zien, en ik kreeg lust, deze merkwaar dige inzinking van den grond te on derzoeken. Ik gaf daarom het toeken mij dieper af te laten. Ik daalde dn het gat af. De kanten er van bestonden uit rotsen en waren bijna loodrecht. Toen ik ongeveer vijf tien voet naar omlaag gegaan was, verwijdde de kuil zich in een groot hol, waarvan ik weldra den bodem be reikte. Met mijn lamp verlichtte ik de wan- dén van het hól en zag, dat ik mij in een gewelf bevond, dat een middel lijn van ongeveer dertig voet bezat. Dit was juist de plaats, waar de ■armband kon zijn terechtgekomen. Ik verlichtte den bod'ean van het hol zeer zorgvuldig, doch vond echter niéts dan water en rotsen. Ik zou juist het teeken geven, dat ik weer omhoog wilde, toen ik boven mij iets ontdekte, dat als een zwarte streep door het water naar omlaag schoot en in het rond draaide en een oogenbl'k later was ik mij bewust, dat een reus achtige visch rondom mij zwom. Zijn bewegingen geschiedden bliksemsnel, en onregelmatig; menigmaal zwom. hij om mij heen en dan weer was hij boven mij. Het dier scheen mij toe ministens twintig voet lang. Ik stond tals versteend en trachtte zoo ver mogelijk met de oogen de be wegingen van liet monster te volgen. Verscheidene keeren was 'het zoo dicht bij mij, dat het mij bijna aanraakte, en daarbij bleef het om mij heen zwemmen. Ik waagde niet, het teeken te geven, dat men mij zou ophalen, om dat ik bang was, dat 't groote dier mij in het water achtervolgen en ver pletteren zou. Mijn eenige hoop was, idat het langs denzelfden weg zou ver dwijnen, waarlangs hét was geko men. Plotseling trok het monster zich in den uitersten hoek van het hol terug, waar het een oogenblik onbewegelijk bleef. Ik zag nu, dat het een geweldige haai was. Daarna ging het op eene zijde liggen, zoodat de witte tanden in zijn geopenden muil glansden, en kwam op mij af. Mijne lamp schéén juist in zijn opengesperden muil. Toen voelde ik een hevïgen ruk, die mij bij na omver wierp, en plotseling stond ik in het donker. De 'haai had mijne lamp verzwolgen, doch door een won der mijne hand niet gegrepen. Met de kracht der "wanhoop rukte ik aan liet touw en gaf daarmede het teeken, dat ik opgehaald' wilde wor den. Eenige oogenblikken later zat ik ont daan van mijn iduiikerspak, op het dek van 'het schip. Ik was bijna bewuste loos, doch zoodlra ik in staat was te spreken, vertelde ik mijne gezellen, wat mij was overkomen. Terwijl wij nog over het avontuur aan liet spreken waren, zag één der zeelieden over boord en zag een doo- den haai in het water drijven. Daar iis het monster, het moet door deai' electrischen stroom gedood zijn. De kapitein zag bedenkelijk naar den haai, en zeide daarna tegen mij Na dit avontuur gaat ge zeker niet meer naar beneden? Neen, antwoordde ik, ik zal het zoeken maar staken. Plotseling 'kwam lik op een gedachte. Kom hier, manirueiiriep ik, laat ons den haai aan boord halen. Sommigen lachten mij uit, doch ik begon niet zooveel ijver, dat alten mij te 'hulp kwamen. Eén boot werd uit gezet, waarmee hij aan boord werd gehaald. Met een slachtmes sneed ik hem open. Ge kunt er op rekenen, Tom, zeide de kapitein tot mij, dat uwe lamp ge heel en ai naar de maan is. Om de lamp geef ik niets, ant woordde ik. terwijl ik vootrwerkte. Maar het ós duidelijk, dat liet beest een voorliefde voor schitterende voor werpen heeft gehad. Als het een lamp kon verslinden, is h.et niet onwaar schijnlijk. dat het ook nog andere glanzende voorwerpen heeft ingeslikt. De geheele bemanning omringde imij. Berst vond ik de'lamp, daarna zocht ik verder in de ingewanden van den visch en bemerkte plotseling een voor werp, dat echter niet de minste over-, eenlcomst toonde met een armband. Het was een flesch. Zij gaf helder licht door een fosfoor-oplossing, waar mee zij' halverwege was gevuld. Bo vendien lag een klein vastgesloten bus je in de flesch. Het bevatte blijkbaar een boodschap en de flesch was zeker met fosforus gevuld, om ze ook des nachts zichtbaar te maken. Wegens haar lichtgevend vermogen was zij ze ker ook door den haai verzwolgen. Wij openden het busje en vonden er een stukje papier in. waarop ik het volgende las „Voor ik in 't water spring, wil „ik bekennen, dat ik het ben ge- „weest, die Jolm Polhemus heb „vermoord. Ik hoop, dal men dit „briefje tijdig genoeg zal vinden, „dat. Jim Barker niet zal worden „opgehangen. Ik 'heb er eerst over „.gedacht, deze medédeeliug aan „boord te laten, doch ik heb mij .bedacht en daarom is hét zoo het „beste. Het costuum en het mes, „die ik bij de misdaad heb ge bruikt, liggen onder d'on boom „achter het huis van Polhemus. HENRY RAMSAY." Met een gil van ontzetting sprong ik op. Jim Barker was mijn broeder, die onlangs was aangehouden in verband met den op Polhemus gepleegdén moord. Alle omstandigheden waren te gen hem, hoewel hij zijne onschuld hardnekkig bleef volhouden. De be kentenis, welke ik thans vond, was acht. maanden geleden geschreven. Wij zeilden onmiddellijk weg, en, eoodra wij 'dé haven bereikte, zond' ik Ramsay's bekentenis aan den advo caat van mijn broeder. Natuurlijk bracht ik Signora Rochi- ta verslag over deze expeditie. Zij luisterde met de grootste belangd stelling naar mijn verhaal en viel bij na in onmacht, toen ik haar mijne ontmoeting met den haai schilderde. Toen ik geëindigd had, zag zij mij verlegen aan en zeide Ik moet n iets bekennen mijn armband was niet verloren. Ik dacht, dat ik hem nog na het diner bij den kapitein had aangehad, doch ik had hem afgedaan, omda t iets aan de skir ting niet in orde was. Ik was het ge- hedl en al vergeten o" toen ik op het dek stond en 't voorbijvarend schip toewuifde, meende ik, dat hij in liet water was gevallen. Eerst dezen1 mor gen ontdekte ik, dat ik al het lawaai zonder aanleiding veroorzaakt heb. Hier is de armband. Ik heb aiooit schoonére diamanten gezien. Signora Rochita, zeide ik, ik ben er toch zeer mee in mijn schik, dat ge gedacht hébt, dat ge den armband hadt verloren. Het zoeken naar het kleinood heeft mij geluk gebracht. Gij zijt een brave kerel, zeide zij en betaalde, wat dé expeditie had ge kost. Daarna vroeg zij Zijt gij getrouwd? Nog niet Maar ge denkt toch aan trou- wen Ja, antwoordde ik, met Sara El- roy Wacht, zedde zij. En haalde uit de aangrenzende kamer een doosje, dat zij imij overhandigde: Geef dit aan Sara Elroy, ging zij voort, en zeg haar. d'at zij nooit moet vergeten, dat zij een godden man heeft -gekregen. Toen Sara het doosje opende, gaf zij een schreeuw van vreugde. Het doosje bevatte namelijk een prachtige diamanten speld. Ik, die dien armband van Signora Rochita had gezien, was er minder verbaasd over. Ik heb iniets noodig, dat mij er aan herinnert., dat ge goed en braai zijt, beweerde Sara later. Ik zal maar meubelen koopen voor die speld. Ik lachte en gaf haar gelijk. Als ik thans met mijne vrouw sa men in mijn gezellig 'huisje zit en er aan denk, dat allesmeubelen, tapij ten, schilderijen, aardewerk, glazen, linnen eau al het andere voor de op brengst van de spéld zijn gekocht, wel- ki Signora Rochita aan Sara ten ge schenke heeft gegéven, dan krijg 'k diepen' eerbied' voor glinsterende voor werpen. En als ik dan den kant uitzie, waar mijn broeder Jim zijne pijp zit te rooken, even gelukkig als wij, dan kan ik de gedachte niet van mij af zetten, dat het toch een waar geluk *'s geweest, dat dé haai gestorven is en niet ik. De Schermmeester (Uit het Engelsdh). In (het dok van Tilbury begonnen de lantarens haarlidht te verspreiden. •De herfststorm wierp zich met volle kracht in de met schuim bedekte gol ven van de Theems, joeg 'ze met klet send geluid tegen de zacht op en neer deinende lichamen der stoombooten en rukte dan met ijlzeren vingers aan de dichtgesloten vensterluiken der la ge huizen. Scherp kwamen uit het nachtelijk duister de forscfoe 'lijnen van een vieihoekigen toren te voor schijn. Als een gloeiend oog staarde het eenige verlichte venster op de zwarte kokende wateren der rivier. Zeeroovers hadden ten tijde van Wil lem den Veroveraar een toevlucht in dit sombere gebouw gevonden. Waar schijnlijk waren er binnen deze mu ren bloedige tooneel-en afgespeeld, maar de steenen waren stom en be groeven de geheimen van verloopen eeuwen. De iphauitasie der burgers bevolkte den eenzamen toren, met spookachtige gestalten uit het grijze verleden en 'liet des nachts gesteun en geklaag uit de zwijgende muren dringen. 'Eindelijk kwam er weer nieuw le ven in Tilbury-Tower, zooals de bur gers het gebouw noemden. Een nieu we burger vestigde zich binnen de mu ren Ider stad. Colin Armuri noemde hij zich en hij vertelde, dat hij uit Schotland afkomstig rwas. Gitzwart, izooals zijn haar, waren de vurige oo gen en over zijn blank voorhoofd liep het (breede litteeken van een sabel houw. 'Hij was schermmeester van be roep en onder zijn leiding werd er in de stad een schermclub opgericht. Toen hij van 'den sagenrijken toren hoorde, verzocht hij verlof om het on bewoonde gebouw in een sdhermzaail te mogen veranderen. Tegen een ge ringe vergoeding werd hem dat verlof verleend en weldra blon'k op de oefe ningsavonden gelach en vroolijk ge babbel vermengd met den helderen klank van tegen elkander kletterende wapenen door het.hooge vertrek. Op dezen herfstavond brandde er weer licht in den"toren. Maar slechts twee heeren hadden 't gewaagd bij dit stormweer het huis te verlaten en hier te koimen, nl. Colin Armuri, de scherm meester, en Henri F aid a, een jong dokter. Een helder vuur brandde in den haard en de beide mannen waren er 'in de gemakkelijke leuningstoelen dicht bij gaan zitten. Als zoo nu en dan een blok beukenhout met knap pend geluid barstte, wierpen de vlam men spookachtige lidhten op de blan ke sabels en bajonetten, die in bree de standers langs de wanden waren •geplaatst. De jonge dokter liet zijn blikken over de wapenen dwalen. Zijt ge nog altijd niet overtuigd, dat de bajonet een gevaarlijker wa pen is dan een sabel, mister Armuri? vroeg hij op levendagen toon aan den schermmeester. Deze had~3roomend in de vlammen zitten staren. Bij de woorden van den dokter hief (hij langzaam het hoofd op. Neen. i'k geloof het niet. In mijn veeljarige practijik heb ik altijd de on dervinding opgedaan, da/t de sal)el 't machtigste wapen is. Hij sprak met nadruk en overtui ging. alsof Blij elk woord wilde onder strepen. Henri Fairfa keek hem ongeduldig aan. Ge beweert het altijd, maar het kan toch slechts bewezen worden door een proefneming onder ernstige om standigheden. Eerst wanneer men in levensgevaar verkeert ontwikkelt -men al zijn volharding en handigheid. Ik voor mij. denk met een bajonet, zelfs een handigen tegenstander, die de sa bel hanteert, in bedwang te kunnen ihoudon. Colin Armuri liet voor een oogenblik zijn oogen op de gestalte van den jon gen dokter rusten. Ik geloof niet, dat ge het kunt! antwoordde hij kort en stiet daarop even met deoi voet tegen de branden de houtblokken, zoodat ze knetterend in elkaar vielen. Henri Fairfa beet zich verdrietig op lippen, maar bleef zwijgen. Na een stilzwijgen van eenige minuten stond de schermmeester op en (haalde zijn horloge voor den dag. Het is reeds kwart voor tien, mis ter Fairfa. Er zullen wel geen leden komen. Hij luisterde naar het huilen van den wind en vervolgde toen: Het is een akelige nacflat. Gaat ge mee? De dokter schudde ontkennend het hoofd. ffik wil nog wat blijiven. In onze 'bibliotheek 2iëb ik een uiterst 'spannen- den detective-roman ontdekt en dien zou ik gaarne uitlezen. Juist heden word ik hier niet gestoord en het vuur moet toch ook niet voor niemendal branden. Hij liep naar een smalle boeken plank en zodht daar het gewensdhte boekdeel uit, terwijl de schermmees ter zijn overjas aantrok. Nu, goeden nacht dan, mr. Fair fa. Blaas, als 't u belieft, bij het weg gaan de lam.p uit en sluit alles dicht. Den sleutel laat ik morgen wel van uwe woning halen. Na elkander even de hand te heb ben gedrukt, vertrok de schermmees ter en Henri Fairfa was alleen 'in den Tilbury-Tower. 'Onophoudelijk gingen de wijlzers' van de kleine kl'ok in 't rond. De gal mende slagen van de klok der stads kerk van Tilbury deden de gedachten van den jongen dokter weer tot de werkelijkheid terugkeereu. Misschien was hij sedert eeuwen de eerste, wel ke hier om middernacht vertoefde! Hij had zioh weer eenigen tijd in zijn ro man verdiept, toelThij plotseling een onbehaaglijk gevoel kreeg. Ofschoon hij zijngedachten op het voor hem lig gende boek bad geconcentreerd, ge voelde hij duidelijk, dat men hem ga desloeg. Toen bij werktuigelijk bet hoofd omdraaide, sprong bij ver schrikt op. Op den donkeren achtergrond stond een gedaante, die in een zwiarten man tel gehuld was. Het gelaat was voor een deel door een half masker bedekt. De gemaskerde deed "langzaam een pas vooruit en nu eerst bemerkte Fairfa in de rechterhand van den schrikwekkenden bezoeker den blin kenden loop van een revolver. Een oogenblik overlegde de gebed ver blufte, wat hij moest beginnen, om zich te redden. De vreemdeling versperde den uit gang en aan een vlucht was dus niet te denken. Faiirfa's oogen dwaalden naar den wand van het vertrek, waar de wapenen hingen. Om er te komen, Baad !hij dwai's door 't vertrek moeten 'loopen en daarin werd Baij' verhinderd door de revolver van den brutalen in dringer. De nachtelijke gast scheen de gedachten van den dokter te ra den, want bij' deed snel eenige passen voorwaarts en begon met een vreemde klankrijke stem: Beproef niet tegenweer te bie den, want dan zou ik licht zenuwach tig kunnen worden en onwillekeurig den vinger te dicht aan den trekker brengen. Wilt ge zoo goed zijn alles, wat ge van waarde bij u hebt, daar op (de tafel naast u te leggen? Fairfa zag in, dat hij hier, ver van de bewoonde huizen, volkomen in de macht van den roover was. Zich kalm schikken in de omstandigheden was 't verstandigste; daarom stak hij dan ook zijaa 'laand in den binnenzak om izijn brieventascb voor deaa dag te ha len, maar een scherpe uitroep van den gemaskerde deed bom plotseling de Qaand (terugtrekken. Halt, ge zoudt een wapen in deia zak ikuaanen hebben en ik zou onnoo- Idig bloedvergieten willen voorkomen. Geef mij uw woord van eer, dat ge geen wapen bij u hebt of ten minste niet zult beproeven er gebruik van te maken! Eeia zonderling mensola! Hoewel zelf een eerlooze, een roover, vertrouwt hij toch nog op het woord van een lander, dacht Fairfa, en in weerwil van de onaangename positie, waarin Baij ver keerde, koia hij toch niet verhinderen, dat er voor een oogenblik een glim lach' ioim zijin gelaat speelde. Ik ,geef u mijn woord, zei llaij en begon toen bedaard zijn zakken leeg te maken, terwijl (hij den hemel dank te, dat hij maar een kleine som gelds hij zich had. De vreemdeling was thans iia deaa lichtkring van de lamp getreden. Achteloos hield hij de revol ver in de hand, maar Fairfa bemerkte toch, dat elk van zijn bewegingen nauwlettend werd gadegeslagem Is dat alles? vroeg de indringer, toen Fairfa eindelijk de Biand liet zin ken. Op een bevestigend knikje van den dokter trok Baij een stoel bij de tafel en noodlgde Fairfa met een beweging van de Gaand uit,'om eveneens plaats te nemen. Hij onderzocht nu den ge- maakten buit. Onder meer had de dok ter ook zijn sigarenkoker afgegeven. De gemaskerde nam er met zijn spitse vingers een sigaar uilt en reikte toen zijn slachtoffer den koker toe. Mag ik ai een sigaar presentee ren? We kunnen al rookende beter babbelen. ■Weer kon Fairfa een glimlach niet onderdrukken, nu hij een van zijn ei gen sigaren in ontvangst nam. De ander had zijn sigaar aangesto ken en hield nu den arts den bran denden lucifer toe. Mag ik u wat vuur geven? Ge moet het mij niet kwalijk nemen, dat ik me niet aan u heb voorgesteld, maar ge zult iwel 'inzien, dat mijn be roep mij dat verbiedt. Dat begrijp dik, zei Fairfa glim lachend. De vreemdeling 'ging gemakkelijk in zijn stoel achterover liggen, blies volgens de regels der kunst eenige rookwolkjes in de lucht en liet toen zijn fonkelende oogen eenige seconden op het gelaat van den dokter rusten. Wat hebt ge Biier nog zoo laat ge daan? vroeg .hij vervolgens. Fairfa gaf hem uitvoerig inlichtin gen. Hij begon inmiddels zijn avon tuur van den grappigen kant te be schouwen. Deze roover scheen wel bij zonder voorkomend' te zijn. Toch dacht hij er geen oogenblik aan, den roover voor zoo zorgeloos te 'houden, als hij zich voordeed. Slechts een en kele verdachte beweging en de revol ver was weer op hem gericht. Waaimee vecht ge dan? vroeg de onbekende, nadat Fairfa alles had verteld. (Met de bajonet, want ik houd die voor het gevaarlijkste wapen, als 't er op aankomt, antwoordde de gevraag de. De ander schudde afkeurend het hoofd. Ik heb in Heidelberg met de sabel geschermd, ook tegen de bajonet en steeds de overwinning behaald. Zijt ge een goed schermer? 'Een hartstochtelijik bajonetscher mer. antwoordde Fairfa. Hij aaana zijn vis-a-vis tersluiks aaauwkeurig op. Uit diens woorden was op te maken, dat hij waarschijnlijk in Duitsohland ge- studieierd had. Zijn geheele houding en zijn manier van spreken getuigden van beschaving en Fairfa wist niet, hoe hij dat met een zoo onteerende bezigheid in overeenstemming moest brengen. Ik geef de bajonet niet veel in de rekening, begon de ander 't gesprek weer. Deze opmerking prikkelde den dok ter en (hij kwana werkelijk in vuur, toen hij de grootere voortreffelijkheid van zijn ultverkoreaa wapen verde digde. De vreemdeliiag luisterde oplettend (toe. Toeaa Fairfa had uitgesproken, tipte hij peinzend de asch van zijn sigaar en zei, alsof hij plotseling eeaa •ingeving had gekregen: Ik wil u een voorstel doen. Wij kunnen ons persoonlijk van de kracht der wapenen overtuigen. Als ge zoo ze ker van uw zaak zijt, kunt ge gerust op mijn voorstel ingaan.Brengt ge mij een wonde toe, dan behoort alles, wat ge daar hebt neergelegd, u weer toe en ik ben dan ook immers geheel in uw macht. Verwond ik u dan is uw eigendom het loon voor mijn overwin ning! De spreker stond met een haastige beweging op en zag den ander onder zoekend aan. Fairfa draalde, maar toen meende hij op het gelaat van zijn uitdager een spottenden glimlach te 'zien. Ik neem de uitnoodiging aaai! zei Baij (haastig en stond eveneens op. (Zonder den dokter uit het oog te Verliezen, ging de vreemdeling thans naar het wapenrek en zocht een sabel uit. Onderzoekend' woog hij ze op de hand on voerde verscheiden houwen uit om te probeeren. Eindelijk had hij 't rechte wapen gevonden. Het was, zooaJs Fairfa rich overtuigde, de sa bel van den schermmeester Cohn Ar muri. Deze man was een schermer van ondervinding, dat bewees de omzich tigheid bij' de keuze van Baet wapen. Fairfa deed zich thans bittere verwij ten, dat hij' aanleiding tot dit duel •laad gegeveaa. Wie mocht deze man zijn, met wien hij hier te middernacht, ver van men- schen, die hulp zonden kunneaa ver- leenen, in don eernamen toren vertoef de? 'Een roover was hij, iemand, die geen wetten erkende, die zeker alles in hot werk /zou stellen, óm niet in de handen van izijn slachtoffer te val len maar dan moest 't een strijd om leven en dood worden. Hieraan denkende, sloot (hij voor 'n oogeooblik rillend de oogen, maar daarna was hij weer in staat bedaard te overleggen. Geen opwinding dn dit oogenblik, waarin de "kalmte van elke spier een voorwaarde was voor het succes, waarin hij zijn lichaam geheel in zijn macht moest hebben, wanneer hij niet reeds dadelijk het spel als verloren zou moeten beschouwen. De diepe stem van zijn tegenstaaa- der wekte 'hem uit zijn oveapeinzin- 'gen. (Ik (herinner u er aan, dat ge op uw woord van eer hebt beloofd, geen verraad aan mij te plegen. Het moet een eerlijke strijd zijn _en daarom stal ik voor, 'dat we onze bovenlichamen ontbloot en. Hij wachtte niet op antwoord, maar wierp zijn mantel af en begon zich te ontkleeden. Er was nu geen terugkrabbelen meer mogelijk. Fairfa ontdeed zich van de kleeren van het boveaalidhaam en nam uit het rek zijn bajonetgeweer. De lan ge bajonet, die slechts voor oefeaain- gen werd gebruikt, veruild'e Baij tegen een, die scherp geslepen was. Nadat hij de stevigheid van zijn wapen had beproefd, ging 'hij' tegenover zijn te genstander staan. Met bewonde ring beschouwde hij 'diens slanke, ge spierde gestalte en met een vluabtigen blik zag (hij ook, dat de hand, die de sabel hield, blank en goed verzorgd was. Aan den eenen" vinger schitterde een smalle gouden ring met een ame thyst. Het. hindert foöH niet, dat ik het masker niet afleg? Tegen verwonding zal het mij zeker niet beschermen! ze' de onbekende, toen ze in de positie tegenover elkaar stonden. Neen, ik kan niet verlangen, dat ge (het aflegt; want ik begrijp, dat ge niet herkend; wilt worden, ant woordde Fairfa. Goed! Daten we dan beginnen! Door het stille vertrek weerklonk het gekletter der wapcaaen. die elkaar raakten. De stormwind daarbuiten o verstemde het hijgen der mannen die hier in een (Moedigen strijd elkanders krachten maten. Dikwijls meende Fairfa een voordeel te hebben behaald na aar de brillante parades van zijn tegenstander verminderden de kracht van zijn stooten en hij gevoelde lang zamerhand, dat hij uitgeput begon te worden. De slagen van den gemaskerde, die zich eerst slechts 'tot de verdediging hadden beperkt, werden heviger cn volgden sneller op elkaar. Toe.a de dokter voor oen laaltisteu, hij/zon lor forschen stoot een uitval dééd, ga? 'hij zich" "bloot en zijn (tegenstander maakte daarvaaa 'dadelijk gebruik Een geweldige slag floot door de lucht toen voelde Fairfa, hoe hem plotse ling het warme bloed over zijn oogen liep en met een draaiende beweging viel hij met een doffen slag op den vloer, Hoe lang hij zoo had gelegen, wist Baij niet. Toen Baij weer wakker werd, lag hij qp (twee bij elkaar geschoven stoelen en hoorde stemmen om zich heen. Verwonderd 'liet hij zijn blik ken ronddwalen en zag toen 5n de donkere oogen vaia den schermmees ter Colin Armuri. laa 't eerste oogeaa- blik 'kreeg 'hij' een sahok: er was een 'zonderlinge gedachte bij' hem opge komen. Hij wilde olvereind' gaan zit ten, maar een pijnlijk gevoel in liet hoofd noodzaakte hem weer te gaan liggen; tegelijk voelde hij ook, hoe iemand hem zacht op den sdhoudc.i drukte en een bekende stem zen: Blijf liggen en neem u eerst nog een weinig in acht,mister Fairfa; het doffe gevoel in het hoofd zal spoejig verdwijnen. De spreker kwamdiohter bij de .stee len en Fairfa herkende in hem zijn collega, den ouden dokter Hughes. Wat is u toch eigenlijk overko men? Bahooren ide voorwerpen, die hier op tafel liggen, aan u? De metaalachtig stem van don schermmeester wekte Fairfa uit zijn gepeins. Ah juist, op de tafel lagen de din gen, die hem toebehoorden. 'Niets out break er aan, zelfs de brieventasdh met eenige kleine banknoten was er. Henri Fairfa dacht een oogenblik saherp na. Daarop vertelde hij in kor te woorden, wat ihem was overkomen. Hoofdschuddend luisterde de oude dokter naar hem. Sigaren ,'hebt ge gerookt? Maar uw koker is immers vol. zei Armuri weer. Fairfa 'keek hern met groote oogen aan. IMaar dat heb ik toch niet ge droomd. 'Dan zou de zonderlinge roo ver mij nog wel van zijn sigaren he'b- be'n gegeven, dlc ken mijaa model heel goed. Och, wilt ge mij den koker eens geven?' ■Zwijgend reikte (Armuri hem den koker toe. 'Fairfa raakte dien niet aan zijn Wik 'bleef rusten op de smalle, blanke (hand van den schermmeester, waaraan een amethyst blonk. Terwijl hij de oogen vast op 't blee- ke gelaat van Colin Armuri richtte, zei hij zacht, zoodat de dokter het niet kon hooren: Ik geloof 't'haaas, dat de sabel be ter wapen is dan de bajonet. Gij ver staat de 'kunst om twijfelaars te over tuigen, 'Col'in Anmuri! De schermmeester antwoordde niets, maar voor 't eerst sedert hij hem ken de, zag Fairfa hem glimlachen. Do muren van Tilbury-Tower verrie den niets... 't «ONiINGïNNE-DUIN. Eene dame, die dezer dagen boven genoemde schoone plek bezocht, zendt ons de volgende ontboezeming: „Wat heeriij'k te wand'len op hoog ("groenend duin, Men ziet schoone villa's omringd door (hun tuin, •Met bloemen gevuld is waranda en (perk, 'k Bewonder natuur en ook 't Imen- (schelijk werk. Op zeer hoogen top ligt de zee voor (ons oog, Die soms door laaar kalmte zoo veleia (bedroog, De kabb'lende golfjes ze zingen hun (lied, Toch is ze uw vijand, vergeet dat (maar niet. Nog zie ik van verre veel molens daar (staan. Vergis ik me niet, dan is dat de Zaan, De hoofdstad des Rijks ziet men ook ,in 't verschiet, Hoe groot ook 't paleis; dat toch ziet (ge hier niet. Ook Kenau haar woonplaats in wol- (ken gehuld, Van rook der fabrieken gelijkt ze ver- (vuld, Het reinste van alles is hoog op de (kruin, De schoonste der sctaoonen is 't Ko- (ninginneduiaa. Na stijgen en dalen vlijden w'ons (neer, Op zacht hellend gras aan het heldere .(meer, De sneeuwwitte eend zwom er lustig (in rond, 'k Geloof dat ze zelf veel Eéhagen er (vond. Toen het met wand'len geGieel was ge (daan, Brachten ons druiven wat lafenis aan, De Tram reed ons (huiswaarts aaaar (moederlief weer, Gij duinen vaarwel tot een volgenden (keer." Schoenesaker ea Generaal, Het wias een treurige dag in het jaar 1682, toeaa de setao eramakersle eriing Rerner het stof van zijn schoenen veegde en .verder die wijlcle wereld in trok, om het geluk te zoeken, dat hem thuis steedis ontvlucht Biadj. De doch ter van zijn patroon was het die hem zijn afscheid gegeven had. Allen dach ten dat die twee een paar zouden wor den, maar een j-aloersche mededinger had eeaa stuk uit Ohristoffel Berner'a jeugd uitgerukt en van dat oogenblik af was er geen einde aan den spot en (hoon, die den armen schoenmakers gezel wend aangedaan; en Eva Scban- ten wilde geen man, om wien iedereen lachte. Daarom giaf rij hem het af scheid, en de arme jongen trok met •een droevig h'art in den vreemde. De geschiedenis was déze. Op ze keren dag riep een meester schoenma ker in Berlijn zijn leerling toe: Jon gen ga mij eens een ikan Bernauer bier hiaten! 'en daarbij gaf hij heon éen ftesdh. Het Bernauer was wijd en rijd als .een uitnemende drank be kend. Beman lag ruim een uur van Berlijn verwijderd, en het kwaim den jongen vreemd voor, zoo ver oan bier te moeten gaan; dat men in Berlijn j zelf ook Bernauer bier kon krijgen; dat viel hem niet in. Hij' nam dus de flesch en trok naar Beman, dat zijne; geboorteplaats was. Zijne ouders wa ren zeer verbaasd, teen hun jongen' zoo opeens in huis kwam vaBIen en spotten niet weinig met dén Berlijner patroon, die zijn leering zoo ver om bier uitzond, Snel gaven zij ïaem wat Voedsel, lieten dé flesch met bier vul len en zonden deaa jongen, na een poos uitgeslapen te hebben, met hun zegen weder naar de stad terug. Berlijn was toentertijd nog een klei ne sltlad, en wat in een of ander huis geBaeurde, wist men spoedig in de ge heele stad. Zoo kwam het dat het ge beurde met den schoenmakersjongen, die naar Bernau om bier was gegaan, spoedig de ronde deed; alom werd er om gelachen en de arme jongen was' het doelwit van alle mogelijke goedé j en kwade grappen.Hij kon het in Ber lijn niet meer uithouden en ging naar Breslau, waar hij zijn leertijd volein digde. Deze gezel was nu onze Ohris toffel Bern er. Daar de jonge imian vlijtig en oppas send was hield zijn meester, Hans Sehanten veel van hem en zag niet on gaarne, dat .zijne dochte Eva het ge heel met hlam eens. was, dat Bemer eens zijn opvolger in huis en zaken zou worden. Wat Ohristoffel (betreft die had zijtn leven willen geven ter willlo van Eva. 'Alles scheen dus in de beste orde, tot een tweede gezel, een Maagdenbur ger, in huis kwam; deze was vroeger in Berlijn geweest en kende de ge schiedende mét het Bernauer bier. Daar hij spoedig zin had in de dochter en de zaken van zijn meester, en geer ■ander middel wist, ona zijn mededin ger uit den zadel te stooten, verhaal de hij: het bieravontuur van deaa jon gen Bernauer en weldra lachte, als vroeger in Berlijn, nu geheel Breslau over die grap en dé arme Ohristoffel was het mi/kpunt van alle grappige en niitet-grappige lieden.' der stad. Zoio kwaim het, dldt Eva op zekeren dag dén uaJt .dien gedroomden hemel ge- sbooteneaa gezel, verklaarde: dat zij geen man wilde huwen, dien allen uit- lacMen. En .zoo bond 'Ohristoffel Ber- ner zijn bundeltje bij elkander eaa ging zijns weegs. Vertwijfélénd.' en niet wetend waar heen, gaf hij rich aan voor den mili tairen dienst, nam het handgeld dei Oostenrijksdhe wervers aan en werd soldaat. In diénst wist hij zich door zijn kloekheid de gunst te verwerven van zijn overste, die hem deed onder wijzen. Ohristoffel werd onderofficier en in den strijd tegen de Turken wek te bij door zijne dapperheid de o,p- imerkzaatrnlhelild op van den beroemden veldheer prins Eugenius van Siavoye, (Hij werd 'officier, steeg steeds hoiogei laa raaag, had als generaal onder En genius het bevel in Italië, en muntti zoo uit, tot hij na die inneming van Turijn tót hoofd der artillerie be noeaoold werd. De prins had groot vriendschap gesloten met Bemer, en d'e kelizer had hem in den adelsfcani veolheven. Nu. en dan werden hem ook opdraaft ten gegeven voor vorstelijke hoven ei een daarvan voerde hem naar Duitscft land, en nu kon hij het niet weer staan, om ook Breslau op te zoeken want de herinneringen zijner jeoogi waren nog levendig in hem. En nc verbleef de oude generaal' in dezelfdi stad, waarin hij eens den sdhioenma kensüoiaimer geslagen had in een prach tig hui®, en als hij zich in zijn sdhit terend uniform op straat vertoond* namen alle voorbijgangers eerbiedij den hoed voor hem af. Zoo ging bi ook eens voorbij het huis van zij' mieester Sdbanten; hij liep langzaan eia zag oplettend het huis bioinei waarin hij eens zoo ongelukkig g< worden was. Iaa de deur stond de Maagdenhui ger, rijn vroegere gezel en mededis ger. Hij was breed en gezet gewor den, naiaar anders weinig verandert Toeaa hij den voornameia heer in h< oog kreeg, nam hij zijn muts af boog diep. De generaal draalde ee:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 12