zien, en ik kreeg lust, deze merkwaar
dige inzinking van den grond te on
derzoeken. Ik gaf daarom het toeken
mij dieper af te laten.
Ik daalde dn het gat af. De kanten
er van bestonden uit rotsen en waren
bijna loodrecht. Toen ik ongeveer vijf
tien voet naar omlaag gegaan was,
verwijdde de kuil zich in een groot
hol, waarvan ik weldra den bodem be
reikte.
Met mijn lamp verlichtte ik de wan-
dén van het hól en zag, dat ik mij
in een gewelf bevond, dat een middel
lijn van ongeveer dertig voet bezat.
Dit was juist de plaats, waar de
■armband kon zijn terechtgekomen. Ik
verlichtte den bod'ean van het hol zeer
zorgvuldig, doch vond echter niéts dan
water en rotsen.
Ik zou juist het teeken geven, dat ik
weer omhoog wilde, toen ik boven mij
iets ontdekte, dat als een zwarte streep
door het water naar omlaag schoot en
in het rond draaide en een oogenbl'k
later was ik mij bewust, dat een reus
achtige visch rondom mij zwom. Zijn
bewegingen geschiedden bliksemsnel,
en onregelmatig; menigmaal zwom.
hij om mij heen en dan weer was hij
boven mij. Het dier scheen mij toe
ministens twintig voet lang.
Ik stond tals versteend en trachtte
zoo ver mogelijk met de oogen de be
wegingen van liet monster te volgen.
Verscheidene keeren was 'het zoo dicht
bij mij, dat het mij bijna aanraakte,
en daarbij bleef het om mij heen
zwemmen. Ik waagde niet, het teeken
te geven, dat men mij zou ophalen, om
dat ik bang was, dat 't groote dier
mij in het water achtervolgen en ver
pletteren zou. Mijn eenige hoop was,
idat het langs denzelfden weg zou ver
dwijnen, waarlangs hét was geko
men.
Plotseling trok het monster zich in
den uitersten hoek van het hol terug,
waar het een oogenblik onbewegelijk
bleef. Ik zag nu, dat het een geweldige
haai was. Daarna ging het op eene
zijde liggen, zoodat de witte tanden in
zijn geopenden muil glansden, en
kwam op mij af. Mijne lamp schéén
juist in zijn opengesperden muil. Toen
voelde ik een hevïgen ruk, die mij bij
na omver wierp, en plotseling stond
ik in het donker. De 'haai had mijne
lamp verzwolgen, doch door een won
der mijne hand niet gegrepen.
Met de kracht der "wanhoop rukte
ik aan liet touw en gaf daarmede het
teeken, dat ik opgehaald' wilde wor
den.
Eenige oogenblikken later zat ik ont
daan van mijn iduiikerspak, op het dek
van 'het schip. Ik was bijna bewuste
loos, doch zoodlra ik in staat was te
spreken, vertelde ik mijne gezellen,
wat mij was overkomen.
Terwijl wij nog over het avontuur
aan liet spreken waren, zag één der
zeelieden over boord en zag een doo-
den haai in het water drijven.
Daar iis het monster, het moet
door deai' electrischen stroom gedood
zijn.
De kapitein zag bedenkelijk naar
den haai, en zeide daarna tegen mij
Na dit avontuur gaat ge zeker
niet meer naar beneden?
Neen, antwoordde ik, ik zal het
zoeken maar staken.
Plotseling 'kwam lik op een gedachte.
Kom hier, manirueiiriep ik, laat
ons den haai aan boord halen.
Sommigen lachten mij uit, doch ik
begon niet zooveel ijver, dat alten mij
te 'hulp kwamen. Eén boot werd uit
gezet, waarmee hij aan boord werd
gehaald.
Met een slachtmes sneed ik hem
open.
Ge kunt er op rekenen, Tom, zeide
de kapitein tot mij, dat uwe lamp ge
heel en ai naar de maan is.
Om de lamp geef ik niets, ant
woordde ik. terwijl ik vootrwerkte.
Maar het ós duidelijk, dat liet beest
een voorliefde voor schitterende voor
werpen heeft gehad. Als het een lamp
kon verslinden, is h.et niet onwaar
schijnlijk. dat het ook nog andere
glanzende voorwerpen heeft ingeslikt.
De geheele bemanning omringde
imij.
Berst vond ik de'lamp, daarna zocht
ik verder in de ingewanden van den
visch en bemerkte plotseling een voor
werp, dat echter niet de minste over-,
eenlcomst toonde met een armband.
Het was een flesch. Zij gaf helder
licht door een fosfoor-oplossing, waar
mee zij' halverwege was gevuld. Bo
vendien lag een klein vastgesloten bus
je in de flesch. Het bevatte blijkbaar
een boodschap en de flesch was zeker
met fosforus gevuld, om ze ook des
nachts zichtbaar te maken. Wegens
haar lichtgevend vermogen was zij ze
ker ook door den haai verzwolgen.
Wij openden het busje en vonden er
een stukje papier in. waarop ik het
volgende las
„Voor ik in 't water spring, wil
„ik bekennen, dat ik het ben ge-
„weest, die Jolm Polhemus heb
„vermoord. Ik hoop, dal men dit
„briefje tijdig genoeg zal vinden,
„dat. Jim Barker niet zal worden
„opgehangen. Ik 'heb er eerst over
„.gedacht, deze medédeeliug aan
„boord te laten, doch ik heb mij
.bedacht en daarom is hét zoo het
„beste. Het costuum en het mes,
„die ik bij de misdaad heb ge
bruikt, liggen onder d'on boom
„achter het huis van Polhemus.
HENRY RAMSAY."
Met een gil van ontzetting sprong ik
op. Jim Barker was mijn broeder, die
onlangs was aangehouden in verband
met den op Polhemus gepleegdén
moord. Alle omstandigheden waren te
gen hem, hoewel hij zijne onschuld
hardnekkig bleef volhouden. De be
kentenis, welke ik thans vond, was
acht. maanden geleden geschreven.
Wij zeilden onmiddellijk weg, en,
eoodra wij 'dé haven bereikte, zond' ik
Ramsay's bekentenis aan den advo
caat van mijn broeder.
Natuurlijk bracht ik Signora Rochi-
ta verslag over deze expeditie.
Zij luisterde met de grootste belangd
stelling naar mijn verhaal en viel bij
na in onmacht, toen ik haar mijne
ontmoeting met den haai schilderde.
Toen ik geëindigd had, zag zij mij
verlegen aan en zeide
Ik moet n iets bekennen mijn
armband was niet verloren. Ik dacht,
dat ik hem nog na het diner bij den
kapitein had aangehad, doch ik had
hem afgedaan, omda t iets aan de skir
ting niet in orde was. Ik was het ge-
hedl en al vergeten o" toen ik op het
dek stond en 't voorbijvarend schip
toewuifde, meende ik, dat hij in liet
water was gevallen. Eerst dezen1 mor
gen ontdekte ik, dat ik al het lawaai
zonder aanleiding veroorzaakt heb.
Hier is de armband.
Ik heb aiooit schoonére diamanten
gezien.
Signora Rochita, zeide ik, ik ben
er toch zeer mee in mijn schik, dat ge
gedacht hébt, dat ge den armband
hadt verloren. Het zoeken naar het
kleinood heeft mij geluk gebracht.
Gij zijt een brave kerel, zeide zij
en betaalde, wat dé expeditie had ge
kost.
Daarna vroeg zij
Zijt gij getrouwd?
Nog niet
Maar ge denkt toch aan trou-
wen
Ja, antwoordde ik, met Sara El-
roy
Wacht, zedde zij. En haalde uit
de aangrenzende kamer een doosje,
dat zij imij overhandigde:
Geef dit aan Sara Elroy, ging zij
voort, en zeg haar. d'at zij nooit moet
vergeten, dat zij een godden man heeft
-gekregen.
Toen Sara het doosje opende, gaf zij
een schreeuw van vreugde.
Het doosje bevatte namelijk een
prachtige diamanten speld. Ik, die
dien armband van Signora Rochita
had gezien, was er minder verbaasd
over.
Ik heb iniets noodig, dat mij er
aan herinnert., dat ge goed en braai
zijt, beweerde Sara later. Ik zal maar
meubelen koopen voor die speld.
Ik lachte en gaf haar gelijk.
Als ik thans met mijne vrouw sa
men in mijn gezellig 'huisje zit en er
aan denk, dat allesmeubelen, tapij
ten, schilderijen, aardewerk, glazen,
linnen eau al het andere voor de op
brengst van de spéld zijn gekocht, wel-
ki Signora Rochita aan Sara ten ge
schenke heeft gegéven, dan krijg 'k
diepen' eerbied' voor glinsterende voor
werpen. En als ik dan den kant uitzie,
waar mijn broeder Jim zijne pijp zit
te rooken, even gelukkig als wij, dan
kan ik de gedachte niet van mij af
zetten, dat het toch een waar geluk *'s
geweest, dat dé haai gestorven is en
niet ik.
De Schermmeester
(Uit het Engelsdh).
In (het dok van Tilbury begonnen de
lantarens haarlidht te verspreiden.
•De herfststorm wierp zich met volle
kracht in de met schuim bedekte gol
ven van de Theems, joeg 'ze met klet
send geluid tegen de zacht op en neer
deinende lichamen der stoombooten
en rukte dan met ijlzeren vingers aan
de dichtgesloten vensterluiken der la
ge huizen. Scherp kwamen uit het
nachtelijk duister de forscfoe 'lijnen
van een vieihoekigen toren te voor
schijn. Als een gloeiend oog staarde
het eenige verlichte venster op de
zwarte kokende wateren der rivier.
Zeeroovers hadden ten tijde van Wil
lem den Veroveraar een toevlucht in
dit sombere gebouw gevonden. Waar
schijnlijk waren er binnen deze mu
ren bloedige tooneel-en afgespeeld,
maar de steenen waren stom en be
groeven de geheimen van verloopen
eeuwen.
De iphauitasie der burgers bevolkte
den eenzamen toren, met spookachtige
gestalten uit het grijze verleden en
'liet des nachts gesteun en geklaag
uit de zwijgende muren dringen.
'Eindelijk kwam er weer nieuw le
ven in Tilbury-Tower, zooals de bur
gers het gebouw noemden. Een nieu
we burger vestigde zich binnen de mu
ren Ider stad. Colin Armuri noemde
hij zich en hij vertelde, dat hij uit
Schotland afkomstig rwas. Gitzwart,
izooals zijn haar, waren de vurige oo
gen en over zijn blank voorhoofd liep
het (breede litteeken van een sabel
houw. 'Hij was schermmeester van be
roep en onder zijn leiding werd er in
de stad een schermclub opgericht.
Toen hij van 'den sagenrijken toren
hoorde, verzocht hij verlof om het on
bewoonde gebouw in een sdhermzaail
te mogen veranderen. Tegen een ge
ringe vergoeding werd hem dat verlof
verleend en weldra blon'k op de oefe
ningsavonden gelach en vroolijk ge
babbel vermengd met den helderen
klank van tegen elkander kletterende
wapenen door het.hooge vertrek.
Op dezen herfstavond brandde er
weer licht in den"toren. Maar slechts
twee heeren hadden 't gewaagd bij dit
stormweer het huis te verlaten en hier
te koimen, nl. Colin Armuri, de scherm
meester, en Henri F aid a, een jong
dokter.
Een helder vuur brandde in den
haard en de beide mannen waren er
'in de gemakkelijke leuningstoelen
dicht bij gaan zitten. Als zoo nu en
dan een blok beukenhout met knap
pend geluid barstte, wierpen de vlam
men spookachtige lidhten op de blan
ke sabels en bajonetten, die in bree
de standers langs de wanden waren
•geplaatst.
De jonge dokter liet zijn blikken
over de wapenen dwalen.
Zijt ge nog altijd niet overtuigd,
dat de bajonet een gevaarlijker wa
pen is dan een sabel, mister Armuri?
vroeg hij op levendagen toon aan den
schermmeester.
Deze had~3roomend in de vlammen
zitten staren. Bij de woorden van den
dokter hief (hij langzaam het hoofd op.
Neen. i'k geloof het niet. In mijn
veeljarige practijik heb ik altijd de on
dervinding opgedaan, da/t de sal)el 't
machtigste wapen is.
Hij sprak met nadruk en overtui
ging. alsof Blij elk woord wilde onder
strepen.
Henri Fairfa keek hem ongeduldig
aan.
Ge beweert het altijd, maar het
kan toch slechts bewezen worden door
een proefneming onder ernstige om
standigheden. Eerst wanneer men in
levensgevaar verkeert ontwikkelt -men
al zijn volharding en handigheid. Ik
voor mij. denk met een bajonet, zelfs
een handigen tegenstander, die de sa
bel hanteert, in bedwang te kunnen
ihoudon.
Colin Armuri liet voor een oogenblik
zijn oogen op de gestalte van den jon
gen dokter rusten.
Ik geloof niet, dat ge het kunt!
antwoordde hij kort en stiet daarop
even met deoi voet tegen de branden
de houtblokken, zoodat ze knetterend
in elkaar vielen.
Henri Fairfa beet zich verdrietig op
lippen, maar bleef zwijgen. Na een
stilzwijgen van eenige minuten stond
de schermmeester op en (haalde zijn
horloge voor den dag.
Het is reeds kwart voor tien, mis
ter Fairfa. Er zullen wel geen leden
komen. Hij luisterde naar het huilen
van den wind en vervolgde toen: Het
is een akelige nacflat. Gaat ge mee?
De dokter schudde ontkennend het
hoofd.
ffik wil nog wat blijiven. In onze
'bibliotheek 2iëb ik een uiterst 'spannen-
den detective-roman ontdekt en dien
zou ik gaarne uitlezen. Juist heden
word ik hier niet gestoord en het vuur
moet toch ook niet voor niemendal
branden.
Hij liep naar een smalle boeken
plank en zodht daar het gewensdhte
boekdeel uit, terwijl de schermmees
ter zijn overjas aantrok.
Nu, goeden nacht dan, mr. Fair
fa. Blaas, als 't u belieft, bij het weg
gaan de lam.p uit en sluit alles dicht.
Den sleutel laat ik morgen wel van
uwe woning halen.
Na elkander even de hand te heb
ben gedrukt, vertrok de schermmees
ter en Henri Fairfa was alleen 'in den
Tilbury-Tower.
'Onophoudelijk gingen de wijlzers'
van de kleine kl'ok in 't rond. De gal
mende slagen van de klok der stads
kerk van Tilbury deden de gedachten
van den jongen dokter weer tot de
werkelijkheid terugkeereu. Misschien
was hij sedert eeuwen de eerste, wel
ke hier om middernacht vertoefde! Hij
had zioh weer eenigen tijd in zijn ro
man verdiept, toelThij plotseling een
onbehaaglijk gevoel kreeg. Ofschoon
hij zijngedachten op het voor hem lig
gende boek bad geconcentreerd, ge
voelde hij duidelijk, dat men hem ga
desloeg. Toen bij werktuigelijk bet
hoofd omdraaide, sprong bij ver
schrikt op.
Op den donkeren achtergrond stond
een gedaante, die in een zwiarten man
tel gehuld was. Het gelaat was voor
een deel door een half masker bedekt.
De gemaskerde deed "langzaam een
pas vooruit en nu eerst bemerkte
Fairfa in de rechterhand van den
schrikwekkenden bezoeker den blin
kenden loop van een revolver. Een
oogenblik overlegde de gebed ver
blufte, wat hij moest beginnen, om
zich te redden.
De vreemdeling versperde den uit
gang en aan een vlucht was dus niet
te denken. Faiirfa's oogen dwaalden
naar den wand van het vertrek, waar
de wapenen hingen. Om er te komen,
Baad !hij dwai's door 't vertrek moeten
'loopen en daarin werd Baij' verhinderd
door de revolver van den brutalen in
dringer. De nachtelijke gast scheen
de gedachten van den dokter te ra
den, want bij' deed snel eenige passen
voorwaarts en begon met een vreemde
klankrijke stem:
Beproef niet tegenweer te bie
den, want dan zou ik licht zenuwach
tig kunnen worden en onwillekeurig
den vinger te dicht aan den trekker
brengen. Wilt ge zoo goed zijn alles,
wat ge van waarde bij u hebt, daar op
(de tafel naast u te leggen?
Fairfa zag in, dat hij hier, ver van
de bewoonde huizen, volkomen in de
macht van den roover was. Zich kalm
schikken in de omstandigheden was
't verstandigste; daarom stak hij dan
ook zijaa 'laand in den binnenzak om
izijn brieventascb voor deaa dag te ha
len, maar een scherpe uitroep van den
gemaskerde deed bom plotseling de
Qaand (terugtrekken.
Halt, ge zoudt een wapen in deia
zak ikuaanen hebben en ik zou onnoo-
Idig bloedvergieten willen voorkomen.
Geef mij uw woord van eer, dat ge
geen wapen bij u hebt of ten minste
niet zult beproeven er gebruik van
te maken!
Eeia zonderling mensola! Hoewel zelf
een eerlooze, een roover, vertrouwt hij
toch nog op het woord van een lander,
dacht Fairfa, en in weerwil van de
onaangename positie, waarin Baij ver
keerde, koia hij toch niet verhinderen,
dat er voor een oogenblik een glim
lach' ioim zijin gelaat speelde.
Ik ,geef u mijn woord, zei llaij en
begon toen bedaard zijn zakken leeg
te maken, terwijl (hij den hemel dank
te, dat hij maar een kleine som gelds
hij zich had. De vreemdeling was
thans iia deaa lichtkring van de lamp
getreden. Achteloos hield hij de revol
ver in de hand, maar Fairfa bemerkte
toch, dat elk van zijn bewegingen
nauwlettend werd gadegeslagem
Is dat alles? vroeg de indringer,
toen Fairfa eindelijk de Biand liet zin
ken.
Op een bevestigend knikje van den
dokter trok Baij een stoel bij de tafel
en noodlgde Fairfa met een beweging
van de Gaand uit,'om eveneens plaats
te nemen. Hij onderzocht nu den ge-
maakten buit. Onder meer had de dok
ter ook zijn sigarenkoker afgegeven.
De gemaskerde nam er met zijn spitse
vingers een sigaar uilt en reikte toen
zijn slachtoffer den koker toe.
Mag ik ai een sigaar presentee
ren? We kunnen al rookende beter
babbelen.
■Weer kon Fairfa een glimlach niet
onderdrukken, nu hij een van zijn ei
gen sigaren in ontvangst nam.
De ander had zijn sigaar aangesto
ken en hield nu den arts den bran
denden lucifer toe.
Mag ik u wat vuur geven? Ge
moet het mij niet kwalijk nemen, dat
ik me niet aan u heb voorgesteld,
maar ge zult iwel 'inzien, dat mijn be
roep mij dat verbiedt.
Dat begrijp dik, zei Fairfa glim
lachend.
De vreemdeling 'ging gemakkelijk
in zijn stoel achterover liggen, blies
volgens de regels der kunst eenige
rookwolkjes in de lucht en liet toen
zijn fonkelende oogen eenige seconden
op het gelaat van den dokter rusten.
Wat hebt ge Biier nog zoo laat ge
daan? vroeg .hij vervolgens.
Fairfa gaf hem uitvoerig inlichtin
gen. Hij begon inmiddels zijn avon
tuur van den grappigen kant te be
schouwen. Deze roover scheen wel bij
zonder voorkomend' te zijn. Toch
dacht hij er geen oogenblik aan, den
roover voor zoo zorgeloos te 'houden,
als hij zich voordeed. Slechts een en
kele verdachte beweging en de revol
ver was weer op hem gericht.
Waaimee vecht ge dan? vroeg de
onbekende, nadat Fairfa alles had
verteld.
(Met de bajonet, want ik houd die
voor het gevaarlijkste wapen, als 't er
op aankomt, antwoordde de gevraag
de. De ander schudde afkeurend het
hoofd.
Ik heb in Heidelberg met de sabel
geschermd, ook tegen de bajonet en
steeds de overwinning behaald. Zijt
ge een goed schermer?
'Een hartstochtelijik bajonetscher
mer. antwoordde Fairfa. Hij aaana zijn
vis-a-vis tersluiks aaauwkeurig op. Uit
diens woorden was op te maken, dat
hij waarschijnlijk in Duitsohland ge-
studieierd had. Zijn geheele houding
en zijn manier van spreken getuigden
van beschaving en Fairfa wist niet,
hoe hij dat met een zoo onteerende
bezigheid in overeenstemming moest
brengen.
Ik geef de bajonet niet veel in de
rekening, begon de ander 't gesprek
weer.
Deze opmerking prikkelde den dok
ter en (hij kwana werkelijk in vuur,
toen hij de grootere voortreffelijkheid
van zijn ultverkoreaa wapen verde
digde.
De vreemdeliiag luisterde oplettend
(toe. Toeaa Fairfa had uitgesproken,
tipte hij peinzend de asch van zijn
sigaar en zei, alsof hij plotseling eeaa
•ingeving had gekregen:
Ik wil u een voorstel doen. Wij
kunnen ons persoonlijk van de kracht
der wapenen overtuigen. Als ge zoo ze
ker van uw zaak zijt, kunt ge gerust
op mijn voorstel ingaan.Brengt ge mij
een wonde toe, dan behoort alles, wat
ge daar hebt neergelegd, u weer toe
en ik ben dan ook immers geheel in
uw macht. Verwond ik u dan is uw
eigendom het loon voor mijn overwin
ning!
De spreker stond met een haastige
beweging op en zag den ander onder
zoekend aan.
Fairfa draalde, maar toen meende
hij op het gelaat van zijn uitdager een
spottenden glimlach te 'zien.
Ik neem de uitnoodiging aaai! zei
Baij (haastig en stond eveneens op.
(Zonder den dokter uit het oog te
Verliezen, ging de vreemdeling thans
naar het wapenrek en zocht een sabel
uit. Onderzoekend' woog hij ze op de
hand on voerde verscheiden houwen
uit om te probeeren. Eindelijk had hij
't rechte wapen gevonden. Het was,
zooaJs Fairfa rich overtuigde, de sa
bel van den schermmeester Cohn Ar
muri. Deze man was een schermer van
ondervinding, dat bewees de omzich
tigheid bij' de keuze van Baet wapen.
Fairfa deed zich thans bittere verwij
ten, dat hij' aanleiding tot dit duel
•laad gegeveaa.
Wie mocht deze man zijn, met wien
hij hier te middernacht, ver van men-
schen, die hulp zonden kunneaa ver-
leenen, in don eernamen toren vertoef
de? 'Een roover was hij, iemand, die
geen wetten erkende, die zeker alles
in hot werk /zou stellen, óm niet in
de handen van izijn slachtoffer te val
len maar dan moest 't een strijd
om leven en dood worden.
Hieraan denkende, sloot (hij voor 'n
oogeooblik rillend de oogen, maar
daarna was hij weer in staat bedaard
te overleggen. Geen opwinding dn dit
oogenblik, waarin de "kalmte van elke
spier een voorwaarde was voor het
succes, waarin hij zijn lichaam geheel
in zijn macht moest hebben, wanneer
hij niet reeds dadelijk het spel als
verloren zou moeten beschouwen.
De diepe stem van zijn tegenstaaa-
der wekte 'hem uit zijn oveapeinzin-
'gen.
(Ik (herinner u er aan, dat ge op
uw woord van eer hebt beloofd, geen
verraad aan mij te plegen. Het moet
een eerlijke strijd zijn _en daarom stal
ik voor, 'dat we onze bovenlichamen
ontbloot en.
Hij wachtte niet op antwoord, maar
wierp zijn mantel af en begon zich te
ontkleeden.
Er was nu geen terugkrabbelen meer
mogelijk. Fairfa ontdeed zich van de
kleeren van het boveaalidhaam en nam
uit het rek zijn bajonetgeweer. De lan
ge bajonet, die slechts voor oefeaain-
gen werd gebruikt, veruild'e Baij tegen
een, die scherp geslepen was. Nadat
hij de stevigheid van zijn wapen had
beproefd, ging 'hij' tegenover zijn te
genstander staan. Met bewonde
ring beschouwde hij 'diens slanke, ge
spierde gestalte en met een vluabtigen
blik zag (hij ook, dat de hand, die de
sabel hield, blank en goed verzorgd
was. Aan den eenen" vinger schitterde
een smalle gouden ring met een ame
thyst.
Het. hindert foöH niet, dat ik het
masker niet afleg? Tegen verwonding
zal het mij zeker niet beschermen! ze'
de onbekende, toen ze in de positie
tegenover elkaar stonden.
Neen, ik kan niet verlangen,
dat ge (het aflegt; want ik begrijp, dat
ge niet herkend; wilt worden, ant
woordde Fairfa.
Goed! Daten we dan beginnen!
Door het stille vertrek weerklonk
het gekletter der wapcaaen. die elkaar
raakten. De stormwind daarbuiten
o verstemde het hijgen der mannen die
hier in een (Moedigen strijd elkanders
krachten maten. Dikwijls meende
Fairfa een voordeel te hebben behaald
na aar de brillante parades van zijn
tegenstander verminderden de kracht
van zijn stooten en hij gevoelde lang
zamerhand, dat hij uitgeput begon te
worden.
De slagen van den gemaskerde, die
zich eerst slechts 'tot de verdediging
hadden beperkt, werden heviger cn
volgden sneller op elkaar. Toe.a de
dokter voor oen laaltisteu, hij/zon lor
forschen stoot een uitval dééd, ga?
'hij zich" "bloot en zijn (tegenstander
maakte daarvaaa 'dadelijk gebruik
Een geweldige slag floot door de lucht
toen voelde Fairfa, hoe hem plotse
ling het warme bloed over zijn oogen
liep en met een draaiende beweging
viel hij met een doffen slag op den
vloer,
Hoe lang hij zoo had gelegen, wist
Baij niet. Toen Baij weer wakker werd,
lag hij qp (twee bij elkaar geschoven
stoelen en hoorde stemmen om zich
heen. Verwonderd 'liet hij zijn blik
ken ronddwalen en zag toen 5n de
donkere oogen vaia den schermmees
ter Colin Armuri. laa 't eerste oogeaa-
blik 'kreeg 'hij' een sahok: er was een
'zonderlinge gedachte bij' hem opge
komen. Hij wilde olvereind' gaan zit
ten, maar een pijnlijk gevoel in liet
hoofd noodzaakte hem weer te gaan
liggen; tegelijk voelde hij ook, hoe
iemand hem zacht op den sdhoudc.i
drukte en een bekende stem zen:
Blijf liggen en neem u eerst nog
een weinig in acht,mister Fairfa; het
doffe gevoel in het hoofd zal spoejig
verdwijnen.
De spreker kwamdiohter bij de .stee
len en Fairfa herkende in hem zijn
collega, den ouden dokter Hughes.
Wat is u toch eigenlijk overko
men? Bahooren ide voorwerpen, die
hier op tafel liggen, aan u?
De metaalachtig stem van don
schermmeester wekte Fairfa uit zijn
gepeins.
Ah juist, op de tafel lagen de din
gen, die hem toebehoorden. 'Niets out
break er aan, zelfs de brieventasdh met
eenige kleine banknoten was er.
Henri Fairfa dacht een oogenblik
saherp na. Daarop vertelde hij in kor
te woorden, wat ihem was overkomen.
Hoofdschuddend luisterde de oude
dokter naar hem.
Sigaren ,'hebt ge gerookt? Maar
uw koker is immers vol. zei Armuri
weer.
Fairfa 'keek hern met groote oogen
aan.
IMaar dat heb ik toch niet ge
droomd. 'Dan zou de zonderlinge roo
ver mij nog wel van zijn sigaren he'b-
be'n gegeven, dlc ken mijaa model heel
goed. Och, wilt ge mij den koker eens
geven?'
■Zwijgend reikte (Armuri hem den
koker toe. 'Fairfa raakte dien niet aan
zijn Wik 'bleef rusten op de smalle,
blanke (hand van den schermmeester,
waaraan een amethyst blonk.
Terwijl hij de oogen vast op 't blee-
ke gelaat van Colin Armuri richtte, zei
hij zacht, zoodat de dokter het niet
kon hooren:
Ik geloof 't'haaas, dat de sabel be
ter wapen is dan de bajonet. Gij ver
staat de 'kunst om twijfelaars te over
tuigen, 'Col'in Anmuri!
De schermmeester antwoordde niets,
maar voor 't eerst sedert hij hem ken
de, zag Fairfa hem glimlachen.
Do muren van Tilbury-Tower verrie
den niets...
't «ONiINGïNNE-DUIN.
Eene dame, die dezer dagen boven
genoemde schoone plek bezocht, zendt
ons de volgende ontboezeming:
„Wat heeriij'k te wand'len op hoog
("groenend duin,
Men ziet schoone villa's omringd door
(hun tuin,
•Met bloemen gevuld is waranda en
(perk,
'k Bewonder natuur en ook 't Imen-
(schelijk werk.
Op zeer hoogen top ligt de zee voor
(ons oog,
Die soms door laaar kalmte zoo veleia
(bedroog,
De kabb'lende golfjes ze zingen hun
(lied,
Toch is ze uw vijand, vergeet dat
(maar niet.
Nog zie ik van verre veel molens daar
(staan.
Vergis ik me niet, dan is dat de Zaan,
De hoofdstad des Rijks ziet men ook
,in 't verschiet,
Hoe groot ook 't paleis; dat toch ziet
(ge hier niet.
Ook Kenau haar woonplaats in wol-
(ken gehuld,
Van rook der fabrieken gelijkt ze ver-
(vuld,
Het reinste van alles is hoog op de
(kruin,
De schoonste der sctaoonen is 't Ko-
(ninginneduiaa.
Na stijgen en dalen vlijden w'ons
(neer,
Op zacht hellend gras aan het heldere
.(meer,
De sneeuwwitte eend zwom er lustig
(in rond,
'k Geloof dat ze zelf veel Eéhagen er
(vond.
Toen het met wand'len geGieel was ge
(daan,
Brachten ons druiven wat lafenis aan,
De Tram reed ons (huiswaarts aaaar
(moederlief weer,
Gij duinen vaarwel tot een volgenden
(keer."
Schoenesaker
ea Generaal,
Het wias een treurige dag in het jaar
1682, toeaa de setao eramakersle eriing
Rerner het stof van zijn schoenen
veegde en .verder die wijlcle wereld in
trok, om het geluk te zoeken, dat hem
thuis steedis ontvlucht Biadj. De doch
ter van zijn patroon was het die hem
zijn afscheid gegeven had. Allen dach
ten dat die twee een paar zouden wor
den, maar een j-aloersche mededinger
had eeaa stuk uit Ohristoffel Berner'a
jeugd uitgerukt en van dat oogenblik
af was er geen einde aan den spot en
(hoon, die den armen schoenmakers
gezel wend aangedaan; en Eva Scban-
ten wilde geen man, om wien iedereen
lachte. Daarom giaf rij hem het af
scheid, en de arme jongen trok met
•een droevig h'art in den vreemde.
De geschiedenis was déze. Op ze
keren dag riep een meester schoenma
ker in Berlijn zijn leerling toe: Jon
gen ga mij eens een ikan Bernauer
bier hiaten! 'en daarbij gaf hij heon
éen ftesdh. Het Bernauer was wijd en
rijd als .een uitnemende drank be
kend. Beman lag ruim een uur van
Berlijn verwijderd, en het kwaim den
jongen vreemd voor, zoo ver oan bier
te moeten gaan; dat men in Berlijn j
zelf ook Bernauer bier kon krijgen;
dat viel hem niet in. Hij' nam dus de
flesch en trok naar Beman, dat zijne;
geboorteplaats was. Zijne ouders wa
ren zeer verbaasd, teen hun jongen'
zoo opeens in huis kwam vaBIen en
spotten niet weinig met dén Berlijner
patroon, die zijn leering zoo ver om
bier uitzond, Snel gaven zij ïaem wat
Voedsel, lieten dé flesch met bier vul
len en zonden deaa jongen, na een poos
uitgeslapen te hebben, met hun zegen
weder naar de stad terug.
Berlijn was toentertijd nog een klei
ne sltlad, en wat in een of ander huis
geBaeurde, wist men spoedig in de ge
heele stad. Zoo kwam het dat het ge
beurde met den schoenmakersjongen,
die naar Bernau om bier was gegaan,
spoedig de ronde deed; alom werd er
om gelachen en de arme jongen was'
het doelwit van alle mogelijke goedé j
en kwade grappen.Hij kon het in Ber
lijn niet meer uithouden en ging naar
Breslau, waar hij zijn leertijd volein
digde. Deze gezel was nu onze Ohris
toffel Bern er.
Daar de jonge imian vlijtig en oppas
send was hield zijn meester, Hans
Sehanten veel van hem en zag niet on
gaarne, dat .zijne dochte Eva het ge
heel met hlam eens. was, dat Bemer
eens zijn opvolger in huis en zaken
zou worden. Wat Ohristoffel (betreft
die had zijtn leven willen geven ter
willlo van Eva.
'Alles scheen dus in de beste orde,
tot een tweede gezel, een Maagdenbur
ger, in huis kwam; deze was vroeger
in Berlijn geweest en kende de ge
schiedende mét het Bernauer bier.
Daar hij spoedig zin had in de dochter
en de zaken van zijn meester, en geer
■ander middel wist, ona zijn mededin
ger uit den zadel te stooten, verhaal
de hij: het bieravontuur van deaa jon
gen Bernauer en weldra lachte, als
vroeger in Berlijn, nu geheel Breslau
over die grap en dé arme Ohristoffel
was het mi/kpunt van alle grappige
en niitet-grappige lieden.' der stad.
Zoio kwaim het, dldt Eva op zekeren
dag dén uaJt .dien gedroomden hemel ge-
sbooteneaa gezel, verklaarde: dat zij
geen man wilde huwen, dien allen uit-
lacMen. En .zoo bond 'Ohristoffel Ber-
ner zijn bundeltje bij elkander eaa ging
zijns weegs.
Vertwijfélénd.' en niet wetend waar
heen, gaf hij rich aan voor den mili
tairen dienst, nam het handgeld dei
Oostenrijksdhe wervers aan en werd
soldaat. In diénst wist hij zich door
zijn kloekheid de gunst te verwerven
van zijn overste, die hem deed onder
wijzen. Ohristoffel werd onderofficier
en in den strijd tegen de Turken wek
te bij door zijne dapperheid de o,p-
imerkzaatrnlhelild op van den beroemden
veldheer prins Eugenius van Siavoye,
(Hij werd 'officier, steeg steeds hoiogei
laa raaag, had als generaal onder En
genius het bevel in Italië, en muntti
zoo uit, tot hij na die inneming van
Turijn tót hoofd der artillerie be
noeaoold werd. De prins had groot
vriendschap gesloten met Bemer, en
d'e kelizer had hem in den adelsfcani
veolheven.
Nu. en dan werden hem ook opdraaft
ten gegeven voor vorstelijke hoven ei
een daarvan voerde hem naar Duitscft
land, en nu kon hij het niet weer
staan, om ook Breslau op te zoeken
want de herinneringen zijner jeoogi
waren nog levendig in hem. En nc
verbleef de oude generaal' in dezelfdi
stad, waarin hij eens den sdhioenma
kensüoiaimer geslagen had in een prach
tig hui®, en als hij zich in zijn sdhit
terend uniform op straat vertoond*
namen alle voorbijgangers eerbiedij
den hoed voor hem af. Zoo ging bi
ook eens voorbij het huis van zij'
mieester Sdbanten; hij liep langzaan
eia zag oplettend het huis bioinei
waarin hij eens zoo ongelukkig g<
worden was.
Iaa de deur stond de Maagdenhui
ger, rijn vroegere gezel en mededis
ger. Hij was breed en gezet gewor
den, naiaar anders weinig verandert
Toeaa hij den voornameia heer in h<
oog kreeg, nam hij zijn muts af
boog diep. De generaal draalde ee: