BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ffS„20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK,
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Natuurhistorische
Wandelingen
F e u 111 e f bi.
De Wrekers
24ste Jaargang
MAANDAG 19 NOVEMBER 1906
No. 7178
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
IN EN OM HAARLEM.
CXXXViJM.
Toen ik in den loop van de week
eens een .bezoek bracht aan een bui
tenplaats Ihier in den omtrek, Wierd
mijn aandacht getrokken door. de
groote zwermen lijsters, die 'daar al
,een paar dagen toefden, 'zeker om de
laatste bessen van struik en (haag te
plukken.
Lijsters staan bij de tuinlui nu juist
èiet 'zoo érg gunstig aangeschreven
en men moet het bekennen, ze kunnen
solms in betrekkelijk korten tijid een
verwoesting aanrichten, 'zoo groot, dat
we !t best kunnen billijken, dat men
woedend naar 't geweer grijpt om de
lastposten ifce verjagen, te dooiden.
jtfDie lijsters dan, de izoogenaamde
Irekïijsters, hebben in den zomer ge
broed in noordelijker streken en lei
den hier in 't najaar een min of meer
«ervend leven. Bessen en andere bes
achtige vruchten -van allerlei struiken,
heesters" en booimen worden door die
heren gretig verorberd en is de tuin
of buitenplaats leeggeplunderd, dan is
een verhuizing ivoor die dieren al zeer
gemakkelijk, met wat forscihe wiek
slagen verheffen :ze izic;h in de lucht
en strijken elders neer om daar alles
na te snuffelen. iZijn zij nuttig dan of
schadelijk?
(Dat is een gemakkelijke vraag, die
nu juist niet 'zoo heel igemakkeijlk t<
beantwoorden is. En toch, laten we
eens nagaan, wat die dieren izoo
nuttigen, daardoor toch komen we tot
gemakkelijker bean two o riding.
Bessen van vlierstruik en kamper
foelie, bessen van den taxus of venijn-
boom, van den meidoorn, van den
duindoorn, van den hulst, ja eigenlijk
Sn de eerste plaats de bessen van de
'lijsterbes. Is dat voor die dieren ver
boden waar, ruogen ze die nuttigen en
is het wegrooven daarvan scDiadelijk
den imensch? W.el neen, de
mensch bekommert zich in 't geheel
niet daarom, er mogen eens hier of
door 'dezen of genen 3>oomikweeker wat
vruchten verzameld worden, om daar
van te 'zaaien, maar de door de plan-
ten voortgebrachte hoeveelheid is zoo
groot, dat er voor 'de vogels ook dan
mg genoeg overschiet. En vernielen
idoen ze om dezen tijd van 't 'jaar be
trekkelijk weinig, dus de balans slaat,
Booals we duidelijk 'zien niet door naar
i'en kant der schaJde._
Bovendien gebeurt er nog meer, n.l.
die dieren eten van 'de bessen het
lYlèesch, en laten de pitten liggen, of
■wat met de kleinere vruchtjes 'zeker
wel het geval zal zijn, ze worden in
(hun geheel ingeslikt, het vleesch wordt
verteerd, maar de hardere zaden bie
den aan de .spijsvertering zooveel
weerstand, dat ze alle ongehinderd
lichaam weer verlaten of worden
uitgebracht. Ja, bij soimmige schijnen
de spijsverteringssappeu een werking
ten goede uit te oefenen, n.l. dat de
al te harde iza.adwand na den door-
gang door 't vogellidhaam gemakkelij-
c vocht opneemt en gemakkelijker
kiem der jonge plant naar buiten
doet treden.
Be lijsters, de bessenetende vogels,
werken dus tevens de verspreiding in
mate in de hand; dit zal nu wel
geen voordeel izijn dn de kleine stads-
lumtj.es, en misschien ook al zeer wei-
Uit het Engelsch,
van
HEADON HILL.
Het was geheel donker, toen hij aan
de haven kwam1, zóó*' donker, dat de
decMische lichten van een stoomier
la het water 'in de verte sohiittör-
den.
De „Idallia" schreeuwde die de
fective, .zich de ooigen wrijvende!
Hij riep een visscher, dié juist be
zig was zijn liadlimg haring te lossen.
Een sovereign, als ge me dade
lijk naar dat schip daar brengt
Het noodlottige tijdstip vier uur
was al. lang voorbij, ein het jacht
scheen nog niets geledien te hebben
Of wel had de helechte machine ge
weigerd, of men had zie ontdekt door
«u of ander goed: geluk. Maar hij
hoefde niet in onzekerheid1 te blijven.
De vdsscber had begeerig het bodl aan-
geuomenreeds roeide hij met volle
h&oht tegen dien vloed op, toen kre-
■ön. zich van boord dier „Idali'a" Meten
'hooren. Ongerust, verhiet zich de de
fective, beproefde op te maken wat
har ginds gebeurde. I-Iij zag ougerus-
nig .in Ide grootere vdllatuinen .en bui
tenplaatsen, maar wel in de groote
boschaanplantingen, die er toch heel
wat "zijn in ons .vaderland, 'zoodat we
gerust kunnen zeggen, dat 'deze bij
zo nderffiréïcT de schaal geheel ten gun
ste van de vogels doet doorslaan.
Bekende schrijvers en goede waar
nemers durven izonder overdrijivin,
beweren, dat ,al onze inlandsche lij-s-
tersoorten .als (hoogst nuttige vogels
moeten worden aangezien. Het spreekt
dus van zelf, dat er meer moet zijn
en als we verder nagaan, wat de die
ren zooal nuttigen, dan izien we, dat
ze naast (dat w.eliyigj'e bessen en an
dere vruchten h.eel w.at insecten eten
en wel in ~'t bijzonder die, welke op
en in den grond leven.
Om vliegende insecten bekommeren
ze zich :in 't 'geheel niet. 't Groote
nut, dat (ze In 'dezen dus voortbrengen
komt meer ten goede aan den 'land
bouw, dan aan ,den tuinbouw of den
houtteelt.
.Somis, vooral voor den tuinman is
het noodig, ze te verjagen, of (hun aan
tal t.e verminderen. Aardbeien, kersen,
perziken, aalbessen, druiven, enz. enz.
houden we natuurlijk het liefst voor
ons zelf.
Maar als ze het niet al te bont ma
ken, laat :ze 'dan toch begaan, ze vroo-
lijken uw tuin op, en ook zij willen
zoo graag leven.
'Slaan we onze dichters eens na. dan
vinden we ergens van Tollens liet vol
gende gedichtje:
„Hoor eens, tuinbaas! 'k wil "t wel
(weten,
'k 'Hou mijn erwtjes liefst voor mij,
Snoepen staat ook niemand vrij
Maar de voogden moeten" eten,
Evengoed .als ik en gij.
'•k Voel mij 't hart van deernis raken.
Als ze, hunk'rend naar het aas,
Sidd'ren bij' het minst geraas.
Hoor eens: als ize 't schaplijk maken,
Zie wat 'door de ving'ren, baas!"
En toch nog worden ©r in onzen tijd
zoovele nuttige, lieve vogeltjes op al
lerlei wij'zen gevangen of gedood,
Strenge afkeuring verdient het om tal
van kleine vogeltjes in knippen, met
lijmroeden te vangen; evenzoo het uit
halen 'en verstoren van vogelnestjes
om dan de verzamelde eitjes aan een
touw te rijgen en als een trophee aan
den zolder te hangen; nog meier het
sollen en spelen met jonge vogeltjes,
gewoonlijk eindigende met den dood
van het gemartelde dier; en in nog
grootere mate het doodschieten van
vogels uit (baldadigheid, uit tijdver
drijf of om zich in t schieten te oefe
nen.
Hoe .afkeurenswaardig zijn ook niet
ide slachtingen, die op groote schaal
worden aangericht onder de vinken en
de met hen verwant© vogeltjes, die bij
honderden tegelijk worden gevangen
op onze vmkenbanen. En waarvoor?
(Alleen om ials lekkerbeetjes tong en
verhemelte een pogenblik te stroelen
van onze lekkerbekken.
■En de lijsters 'dan? Eerstens heb
ben deize vrij' wat grooter lichaam en
is de 'voedingswaarde vrij' wat grooter,
maar toch zou dit niet kunnen opwe
gen itegen het do oden der 'dieren,
'kwam eer nog niet wat anders
bij, n.l. dat tal van arme lieden in
de laatste maanden van 't jaar uit die
vogelvangst een aardig inkomen we
ten te verkrijgen, bij' sommigen zelfs
scharnmen zJich bewegen. E:nl na
een afgrijstellijk gehuil werd alles stil.
Eernoge minuten later lei de schuit
aan dezelfde plaats, waar Lukynmet
de motorboot er van door gegaan was.
Snel bereikte de detective die 'ladder,
bevond zich naast M'arion, dlie op de
tweede sloiep wachtte.
- Die machine?... Weiet ge er alles
van vroeg Quayne buiten adem.
Er was nu geen tijd voor compli
menten.
Op tijdi! zed Marion. Dank zij
(BadgerMaar mijn man I-Iebt ge
(hlem gezien? Waar is hij O, mijn
heer Quayne, bij de liefde clës he
mels, zeig me of ge goed nieuws
briemgt
Gisteren heb .ik liiem gezien, maar
vandaag niet, antwoordde die detecti
ve. Intusschen, ge west dat geen
nieuws
Weet ge waar hij is viel ze on
geduldig in de rede.
Ik ben er niet zieker van. Vijf
moinuttea geleden hieb ik een aanwij
zing otntvangen, dlie mij op zijn spoor
kan brengen. Maar eerst moest ik ze
kerheid hebben aangaande het lot van
de „Idlalia". Ik vertrek nu dadelijk,
en ik kom zoo spoedig mogelijk terug
om rapport tel brengen. Maar...... Lu-
kyirawat is er met hem
Hij gaat daar juist weg met de
motorboot. Maar dat is te lang om u
diit te vertellen. Ik zal dat onderweg
doen. Want we gaan samen. Ah-, me-
groot genoeg om de huur van hunne
kleine boerderij er mede te voldoen.
Geen wonder dan ook, dat de regee
ring dit toestond en zal blijven toe
staan, zoolang het voortbestaan van
die dieren niet bedreigd 'wordt, zoo
lang de vermindering niet grooter is
dan de vermeerdering, 't is hiermede
ongeveer als met het zoeken der eie-
,van kieviten enz.
J. STURING.
Aan me j. K. te H. Het beste is cle
geraniums weg te doen. De meeste
toch zijn zoo doorHen pot heen ge
groeid, dat 'ze bij het opnemen heel
wat wortels zouden verliezen, waar
door de planten binnen nog moeilij
ker den winter zouden 'doorkomen.
'Mocht dit niet het geval zijn, dan ra
den we u aan ide planten te reinigen
van al wat verrot of verdord is, maar
niet in te snijden. Op een koele plaats,
n'iet te vochtig, dus niet in den kel
der, moeten ze vrij ofroog overwinterd
worden; slechts af en toe wat wafer.
Tegen "t voorjaar, als ize weer tee'ken
van 'leven geven, moeten ze worden
verpot en flink wiordeu ingesneden.
Dat ze bij strenge vorst daarvoor wor
den gevrijwaard, spreekt wel van zelf.
We raden u veeleer aan een volgend
jaar in Aug. of in Juli wat kleine tak
.j'es te stekken en 'die in een bakje te
overwinteren. In een kleine ruimte
hebt u dan veel meer plantjes, die ook
sterker zijn en in 't voorjaar ,en den
voorzomer ..spoedig genioeg zich tot
krachtige exemplaren ontwikkelen.
Of 't de moeite echter loonen zal, die
planten, die men 'in 't voorjiaar Voor
tien of vijftien centen kan toooipen, ge
durende vijf of zes maanden (en wel
ke?) op te piassen en te verzorgen, is
een vraag, die u zelf wel kunt beant
woorden.
J. STURING.
ASSA
Schets door
S. BARINKAY.
Een klein meer, waarin zich behal
ve waaterpalmen en verwilderde da
delpalmen de roodgloeiende avond
hemel weerspiegelt. Zwermen mug
gen zweven als gazen sluiers over het
water, slanke schalebijiers dansen,
achtervolgen - en plagen elkaar. Ove
rigens heerscht er diepe stilte. Ein
delijk komt er van den zeekant een
zachte, vochtige wind. Het riet be
gint zacht heen en weer te bewegen
en te suizen de wind voleirt het rau
we geluid van de honden, die in de
verafgelegen dorpen de wacht hou
den, met zich.
En plotseling hoort men een sterk
gesuis in de luchthonderden van
flamingo's komen als een reusachti
ge, roaeroode wolk nader en strijken
ruischend op den oever neer. 1-Iet
eene gedeelte maakt zich, nadat liet
even de veeren .geschud heeft, tot
slapen gereed', 't andere poetst de
karmoziinro'ode vleugelseen klein
aantal gaat onder een luid „krak,
krak" te water, vischt mét begeerig©
bewegingen, en als ze verzadigd zijn,
voegen ze zich weer bij de overigen.
Weldra staan alle, in onregelmati
ge rijen "©schaard op één poot, den
kon onder de schouderveeren verbor
gen. De oude dieren zijn 'als wachters
aangesteldbij, het minste gedruisch
kijken ze rond.
Het avondrood is van d'en 'hemel
verdwenen. Het is, alsof het nu op
den oever rust, zoo prachtig schittert
de rosekleurige vogelenschaar.
Een jong© Berber, bronskleurig.
daar, eindelijk mijn sloep.
- Geloof me, mistress Armytage,
zei&e de detective een weinig onthutst,
gij zoudit beter dom met niet mee te
gaan
Waarom vroeg ze kort.
Waarom? Hoe haar te zeggen wat
hij geraden had? Hoe woorden te
vinden voor lalet afschuwelijke tooneel,
dat zich: ging afspelén?
Uwe tegenwoordigheid zou mij
hiindieren, zei hij, na kort nadenken.
Er kan gevaar zijn
Dat is geno'eg. Gij zult u niet
vani mij ontslaan. Betaal .gauw uw
visscher en ga" met mij in mijn sloiep
Ik verlaat u niet, ik zweter liet u, tot
dat ge mij. bij Leslie gebracht hebt
De toon van Marton liet geen tegen
spraak toe. Quaytne wist wel, dat zij
haar wil zou doorzetten er was geen
o ogenblik te verliezen; dus onder
wierp hij zich. En terwijl de roeiers
hern i vlug naair wal brachten, vroeg hij
rich) af, of hij met e'en of twiee man-
men van do politie zou meenemen
maar (hij was zoo dikwijls van die
mannen die meerder© in snuggerheid
geweest, dat hij naïef kon besluiten,
hun hulp in te roepen. Zeker zouden
die Amerikanen Marion niet aanval
len, en wat hiem betrofQuayne ken
de géén- vröes. Hij had in zijn.' zak een
zesloops revolver, ander gezelschap
had een man nfifet noodig, die er zich
ivan wist te bedienen
Peckthoim op zijn post vindende
schoon van vormen en buigzaam van
leden, komt als een kaft dichterbij
sluipen. In de eene hand draagt hij
een groote, uitgeholde kalebas,
de andere een geweer. Achter een
boschjie trekt hij zonder gedruisch te
maken zijn kleed uit, dat op ©en kal
ian gelijkt, en zet 'de kalebas, waar
in openingen voor mond. en oogen
zijin gesneden, over het 'hoofd. Daar
op neemt hij de buks en sluipt zacht
en met de grootste voorzichtigheid
het water in, zoover, dat de kalebas
daarop schijnt te drijven.
Langzaam waadt hij verder over
den slïjkerigen bodem en houdt 't ge
weer even boven 't water. De vogels,
die op schildwacht staan, worden on
rustig, rekken den.' hals uit en scher
pen den 'blik. Nu 'heeft Wal aio ze on
der 't 'schot. Hij zet het geweer tegen
den schouder en geeft vuur. Met een
geluid; als van den donder .vliegt de
troep op. Vlug werpt 'hij de kalebas
af en zendt d© vluchtelingen nog 'n
schot .achterna. Eenigé voig.els val
len, terwijl ze kringen in de lucht
beschrijven, naar benedenals gan
zen schreeuwende, vliegen de andere
weg en trekken bij het laatste avond
licht. een rooden band langs den ver
bleekten hemel.
De Belrber zoekt zijn buit bij el
kaar. Twee aangeschoten vogels, die
in 't water spartelen, en twee doode
aan den oever. Om bij de laatste te
komien, moet hij dioor het kreupel
hout dringen. Midden daarin hoort
hij jammeren en zacht kreunen. Hij,
staat stil en kijkt verschrikt rond.
Is het een dier Een mensch. Is
het 't geruisch van het niet in de
nabijheid Op het geluid afgaande,
vindt hij, geheel begraven in vendor-
de bladeren, 'n vrouw. Hij maakt
haar vrij en spreekt haar aan. Het
antwoord is verward als dat van een
koortslij dei-. Walalo tast naar haar
gezicht, naar haar handen. Beide
zijn brandend heet. Een oogenblik
aarzelt hij. Dan loopt hill vastbera
den verder, haalt de do-odie vogels,
bindt ze ©en eind touw van boombast
om de bekken en hangt ze naast zijn
geweer aan een tak op. Hierop keert
Mj naar het kreupelhout terug, neemt
öe vrouw op zijn armen en draagt
haar door het donker naai' huis.
De last is'licht, maar de weg is
lang. Hijgend komt hij in zijn tent
aan, legt zij.n last op zijn legerstede
en maakt licht. Nu ziet hij, wait hij
heeft thuis gebrachteen jong,
schijnbaar half levenloos meisje. Ra
deloos blijft hij' een poos voor haar
staan. Wat moet hij dom? Zal Mj
zijn blinde moeder wekken, die daar
naast, achter dm biezenwand,
slaapt
De vreemde fluistert iets. Hij luis
tert nieuwsgierig. „Dorst", ijlings
schenkt hij uit een aarden kruik wa
ter in een beker. Ze kan zich niet
opheffen. Walalo laat haar drinken
maar ze is te zwak, om goed te kun
nen drinken en 't water droppelt
langzaam in haar vermoeiden mond.
Nog meer
Hij geeft haar een beker vol wijn.
Dien ledigt ze reeds langzaam, met
kleine teugen. Voor een oogenblik
slaat ze de ingevallen oogen op en
slaapt daarna in.
Walalo hoort met voldoening de
diepe ademhaling. Hij legt een, ke
melsharen deken over baar heen,
steekt een pistool bij zich en verlaat
de tent. Bij 't maanlicht gaat hij
weer naar het meer, om zijn gewieer
en misschien ook nog zij'n buit terug
te krijgen, eer die d'e prooi is gewor
den van rondzwervende roofdieren.
Als de zon,-den anderen morgen
zijn woning verlicht, ziet hij, diat
zijn gast een slank meisje van groote
schoonheid is in wedrwil van haar
bleekheid en den trek van lijden, die
er op haar gelaat ligt. Hij schrikt
voor de bekoorlijkheden, welke zij
vertoont, en beschouwt die toch een
met het rijtuig, vertrok nneai zonder
dealen maar het dlo,rp Ldtitlieham. Do
agent was bescheiden naast den koet
sier gaan zitten, zoodlat de detective
ea zijn- cliënt vrij konden spreken.
Een isneïl© serie van' vragen en ant
woorden stelden bedlden dira op cle
hoogte, -wederkeierig, van die feiten
der laatst verloopen viler-en-wtintig
uren.
Dd geschiedenis van de vernieling
van het eleotr-isch© telegraaftoestel
interesseerde Quayne machtig, ont
nam hem zijln ontroostbaar gelvoel
van fiasco gemaakt te hebben sediert
zijn bezoek aan het Marconi-station
en de samenloop van omstandigheden
die geleid' hadlden tot die ontdekking
der helsoho machine verwonderde
hem', hem die anders nd'öt gewoon
was zich gauw tie verwonderen.
S'lechts tegen zijn zin en gedreven
door de vragen van Mardon gaf Mj
ook einde-lijk aanwijzing maar nog
IheelL vaag wat hiji meende, en wat
hij' geloofde, dlat Leslie gewaagd had
om die veö'ligüiieiid te verzekeren van
haar dlie hij lief had!
Maar hij had fraai zijn woorden to
omhullen met twijfel dn terughou
ding zij begreep alles. En die reis
werd tien einde gebracht onder een
stroom van tramlem en snikken.
Voor de deur ddr herberg hield het
rijtuig stilzij wilde er uitspringen.
Pardon zei Quaynie, beslisthet
is noodig, dlalt ik eerst binnen ga,
heele poos met welgevallen en ont-
roering.
Maar langzamerhand betrekt zijn
van vroolij'ke verbazing, schitterend
gezicht. Onderzoekend beschouwt, hij
nogmaals haar trekken en wil dan
juist heengaan, als ze ontwaakt en
hem met smeekend gebaar weer.
houdt. De jonge man geeft haar van
zijn ontbijt en ze eet en drinkt en
•richt zich dan versterkt, op.
Blijfzegt ze. Ik ben niet ziek,
alleen maar uitgeputIk dwaalde
her- en derwaarts tusschen de bergen
rond 'en lag twiee dagen doodmoede
in het boschje, waar mi me vond, ge
kweld door honger en dorst. Het wa
ter in het meer smaakje zout
brandde op mijn droge tong als vuur.
Ik had moeten sterven, als gij' me
niet hadt gelredLaat me bij' u weecr
sterk en gezond worden, maar zeg
niemand, dat ik hier ben Men ver
volgt mij wellicht
Wie zij/t ge
Ilc heet Assaantwoordt ze en
hi'j zegt niets meer, want hij1 znet, hoe
afgemat ze is.
Zijn blinde moeder helpt hem zoo
veel ze kan om haar te verplegen.
zijn bevel zwijgt ze tegenover ieder
een over die aanwezigheid van de
vreemde.
Als Assa weer volkomen gezond en
opgewekt is, bezit ze Walalo's onbe
perkte liefde. Zijn fonkelend, scherp
o og kijkt zacht en teer, als hij het op
haar rioht, zijn bruin, scherp besne
den gelaat krijgt in haar nabijheid
een kinderlijke uitdrukking.
Hij brengt haar de zeldzaamste
bloemen, het kostelijkste wild; hij
verkort haar de lange uren met ver
halen. Hij wordt tot haar getrokken,
als 'ft "dorstende dier naar de bron,
de plant naar de zon.
De moeder begint te vermoeien,
wat ze niet ziet. Ze wordt onrustig.
Het is tijd, zegt ze eiens tot haar
zoon, om aa-n den sheik t.e vertellen,
wie er in den docar leeft, en zijn raad
in te winnen, wat er met het meisje
moet gebeuren Haast je om haar te
vragen. Z-e is thans gezond en sterk
en kan je antwoorden. Ik vrees voor
onaangenaamheden
En daarom vraagt Mj- Assa. als hij
eens des avonds met haar alleen, is.
Zonderling bang en langzaam komen
hem de woorden over de lippen. Assa
leunt tegen den wand en ziet treurig
naar cle lichte plek, welk© de zon op
den vloer maakt.
Ik ben ouderloos. Een hebzuch
tig bloedverwant verschacherde mij
aan ©en man, die mij in den harem
van een rijken Egyptenaar in Bis-
krah wilde brengen. Onze karavaan
werd door roofzuchtige Toearegs
overvallen. Ik behoorde bij den buit,
dien ze behaalden. Uit angst en door
vrees voor den dood gepijnigd, liet
Mc mij des nachts uit den draagstoel
van den rustenden kameel glijden en
vluchtte. Ik 'Mep en li'ep, baande mij
©en weg door het kreupelhout, be
klom bergen, liep weer, verborg mij,
leed honger eu dorst en viel eindelijk
bij het meer neder, waar .gij, me
vondit,
En nu, Assa?
Ze zwijgt en kijkt hem droefgeestig
aan.
Wie w>as je vader? Vraagt hij
en zijn neusvleugels trillen en zijn
vingers wringt hij 'in elkaar in- ang
stig© spanning.
Een koopman in Tbeza
Walalo wordt doodsbleek van
schrik, ofschoon hij een dergelijk
antwoord verwacht heeft.
- Waarom schrikt ge zoo
Ge weeit niet, waar ge zijtBij
de Imoscharoh I Onze wetten verbie
den Israëlieten en Christenen op
straffe des doods ons land te betre
den. Als men u ontdekt, zal men u
dood'en
- Zal men mij ontdekken, Wa
lalo?
Ze ziet hem met een schuwen blik
in de ooren.
want hij zag op het gordijn zd-ch ©ear
silhouet afteekenen van een persoon,
dli© men niet meer vergeet, na ze een
maal gezien te hebben.
XXXVIII.
Na dlieaa man van hooge gestalte
gezi'en te hebben, ging Leslie, over
tuigd diat het Scorriier Vouies was,
d'appër het noodlottige schot tege
moet. Steeds giarg hij voort totdat hij
op twintig pas vaar dien man een
schok hem plotseling aan den grond
vastnagelde. Uit d© struiken, die sa
menvloeiden met d'e duisteknis, be
scheen het krachtige licht van ©en
electrisöhie lantaarn die onbeweeglijke
figuur, ©n die figuur was niet Vouies;
liet waren, 'de trekken van Nigel Lu-
kyn, -die hem geleken'. Lukyn, zondier
hoed, zondter overjas, anet loerende
oogen, starend naar het punt van
waar het licht kwam.
Terzelfdertijid mdt d'en ©lectrischen
lichtstraal, liet eien stem dite van
Vouies zich niet ver van Leslie
hooreu, duidelijk sprekend.
Zoo is het goedZeer goed
Nigel Lukyn Zie mij goed aan
RechtScherp Zie Zie
Zie!F-rayter, schiet goed, wij
hebben het beloofdIk houd hem
gehypnotiseerd, net zoo gerust, alsof
hij onder narcose Was
En vóór dlat Leslie tijd had1 om te
begrijpen, zich te htersitelletn, een
Deze beginnen te gloeien.
Met mijn wil nietHij haalt
diep adem. Maar mijn tent is eng,
de doear kieiai en de menschen zijn
nieuwsgierig. Ze ruiken een geheim
even spoedig als de windhond het
spoor vian een antilope. En ze rusten
niet, eer het open -en bloot voor hun
begeerige oogen ligt, die ©r zich dan
aan kunnen vergasten Ik, Assa...
ik.... zal ie in 't geheim in veiligheid
brengen! Spoedig... heel spoedig
morgen, Assanog beter overmor
gen..., of over een paar dagen Zoo
korten tijd kun je nog wel zonder ge
vaar verborgen worden
Zuchtend, wendt z© zich af.
Waarheen moet ik alleen gaan
Zonder steun en beschermingLaten
ze mij vinden en dood en
De tranen vloeien haar over de
wangen. Walalo slaat de armen on
stuimig om haar heen.
Als ie mijn vrouw wilt zijn, As
sa, vlucht, ik melt jeNaar Biskrah',
in de staxi van heerlijkheid en ge
not! Naar TiliezaNaar de woestijn!
Waarheen je maar wiltMijn arm
zal j© beschermen tegen mensch en
dier, voor nood en ellende....
Juichend drukte -ze zich tegen hem
aan.
Ik heb je lief, omdat je zoo goed'
voor mij bent
Nu dringt hij op baast aan.
Hedennacht, zegt Mi, heden
nacht gaan we wegDe maansikkel
geeft juist zooveel licht, dat wij vol
doende kunnen zien, en weinig ge>-
noeg, dart we ons gemakkelijk kun
nen verschuilen. Wat voor mij de
meeste waarde heeft, neem ik mee
jou, mijn paard en mijn wapenen
Al het andere vinden we aan den1
weg
Achter den biezenwand hoort men
een geritselzij vernemen het wel,
maar slaan er geen achf op. Met op
zet hebben ze heel zacht gesproken,
maar vergaten, dat die blinde moeder
©en driedubbel scherp oor heeft.
Mat iig,t het maanlichft over het
landschap. Met zijn dubbelen last
jaagt de zwarte Berberhene-st met
zijn langen staart als een pijl uit den
boog over de vlakte. Assa zit voor
Walalo met haar gezicht naar hem
toegekeerd en omklemt zijn smal,
slank lichaam met beide armen.
Wees nog een poosje dapper, ge-
liefde. Achter dat rotsgebergte zijn
•wij in veiligheidDaar hebben zo
geen macht meer over ons
Plotseling schrikt hij. Hij hoort
een gedruisch. Een angstwekkend ge
dreun, als van tal van paardenhoe
ven.
Vervolgt men ons vroieg hij het
meisje.
Het is, alsof een wolk ons ach
terna vliegt
Walalo slaat het paard in de' flan
ken, dat het steigert en daarop als
razend voortrent. Dojt doet Assa in
gevaar verkeeren van, te vallen. Hij
heeft moeite om haar weer op te hef
fen en terecht te zetten. Onder dien
tijd slaat het panna een verkeei'do
richting in. Het zijn nog nauwelijks
drie paarde!engten, als de jongeman
het bemerkt. Hij moet omlceeren. Dat'
veroorzaakt verf ra ging en tijdverlies
en daarhii ziet 'hij de hoernoes vara
zijn vervolgers als lijkdoeken in 't
maanlicht wapperen. Reeds kraakt'
een schot. Assa gilt
Ze dooden jeHoud op en geef
mij aan hen over
Hartstochtelijk drukt hij' haar te
gen zich aan.
Nooit
Een tweede schot. Dat treft het
paard in ©enen achterpoot. De hengst
steigert en snelt dan voort, of hij:
dol is. Doch slechts weinige minuten
en dan gaat 'het langzamer, want hij'
honkt.
Steeds oneer naderen de ruiters.
In woest koor klinken hun kreten de
vluchtelingen achterna. Deze houden
elkander innig omvat, hun harten
kloppen tegen elkaaft- aan.
woord te spreken, ,0f ©en stap te
dioen, had Frayter het do.odelijik schot
gielost.
Nigel Lukyn wankelde, vM, en
eiendge seconden was er in het hooge
gras een kort gerochel.
De twee Amerikanen naderden met
de electrtschie lamp, overtuigden zich
dat hun vijand had) opgehouden te
Leventorn- namen zij het lichaam op
en het met .alle kracht opheffende
wierpen zij het op den bodem vaneen
der ontelbare kuilen, die die strook
?rond tusschen de rotsen en ,die zee
bepaalden.
Daar zal hij blijven' tot aan het
laatste oordeel, zea Vouies, toon do
groene wateren zich boven hun slacht
offer sloten. Het werk is geclJaanLa
ten we ons rapiport gaan brengen!
Hij was ©en man zeide Frayne
met trillende stem. Ik heb mijn best
gedaan, dat hij er niets van voelen
zou
Zij. gingen heen. Het verschrikkelijk
tooneel was zóó snel in zijn weiic ge
gaan, dat Lesfli© nog geen tijd had ge
had om zijn gedachten te verzamelen,
en nog veel minder om zich af te
wagen, of t'e trachten te begrijpen,
door welk toeval Nigel Lukyn zich
juist diaar bevond, om den dood te
ondergaan op dezelfdte .plek waar hij,
Leslie, aangenomen had in zijn plaats
te treden.
(Wordit vervolgd)'.