BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ffS„20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK, GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Natuurhistorische Wandelingen F e u 111 e f bi. De Wrekers 24ste Jaargang MAANDAG 19 NOVEMBER 1906 No. 7178 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST REDACTIE EN ADMINISTRATIE IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. CXXXViJM. Toen ik in den loop van de week eens een .bezoek bracht aan een bui tenplaats Ihier in den omtrek, Wierd mijn aandacht getrokken door. de groote zwermen lijsters, die 'daar al ,een paar dagen toefden, 'zeker om de laatste bessen van struik en (haag te plukken. Lijsters staan bij de tuinlui nu juist èiet 'zoo érg gunstig aangeschreven en men moet het bekennen, ze kunnen solms in betrekkelijk korten tijid een verwoesting aanrichten, 'zoo groot, dat we !t best kunnen billijken, dat men woedend naar 't geweer grijpt om de lastposten ifce verjagen, te dooiden. jtfDie lijsters dan, de izoogenaamde Irekïijsters, hebben in den zomer ge broed in noordelijker streken en lei den hier in 't najaar een min of meer «ervend leven. Bessen en andere bes achtige vruchten -van allerlei struiken, heesters" en booimen worden door die heren gretig verorberd en is de tuin of buitenplaats leeggeplunderd, dan is een verhuizing ivoor die dieren al zeer gemakkelijk, met wat forscihe wiek slagen verheffen :ze izic;h in de lucht en strijken elders neer om daar alles na te snuffelen. iZijn zij nuttig dan of schadelijk? (Dat is een gemakkelijke vraag, die nu juist niet 'zoo heel igemakkeijlk t< beantwoorden is. En toch, laten we eens nagaan, wat die dieren izoo nuttigen, daardoor toch komen we tot gemakkelijker bean two o riding. Bessen van vlierstruik en kamper foelie, bessen van den taxus of venijn- boom, van den meidoorn, van den duindoorn, van den hulst, ja eigenlijk Sn de eerste plaats de bessen van de 'lijsterbes. Is dat voor die dieren ver boden waar, ruogen ze die nuttigen en is het wegrooven daarvan scDiadelijk den imensch? W.el neen, de mensch bekommert zich in 't geheel niet daarom, er mogen eens hier of door 'dezen of genen 3>oomikweeker wat vruchten verzameld worden, om daar van te 'zaaien, maar de door de plan- ten voortgebrachte hoeveelheid is zoo groot, dat er voor 'de vogels ook dan mg genoeg overschiet. En vernielen idoen ze om dezen tijd van 't 'jaar be trekkelijk weinig, dus de balans slaat, Booals we duidelijk 'zien niet door naar i'en kant der schaJde._ Bovendien gebeurt er nog meer, n.l. die dieren eten van 'de bessen het lYlèesch, en laten de pitten liggen, of ■wat met de kleinere vruchtjes 'zeker wel het geval zal zijn, ze worden in (hun geheel ingeslikt, het vleesch wordt verteerd, maar de hardere zaden bie den aan de .spijsvertering zooveel weerstand, dat ze alle ongehinderd lichaam weer verlaten of worden uitgebracht. Ja, bij soimmige schijnen de spijsverteringssappeu een werking ten goede uit te oefenen, n.l. dat de al te harde iza.adwand na den door- gang door 't vogellidhaam gemakkelij- c vocht opneemt en gemakkelijker kiem der jonge plant naar buiten doet treden. Be lijsters, de bessenetende vogels, werken dus tevens de verspreiding in mate in de hand; dit zal nu wel geen voordeel izijn dn de kleine stads- lumtj.es, en misschien ook al zeer wei- Uit het Engelsch, van HEADON HILL. Het was geheel donker, toen hij aan de haven kwam1, zóó*' donker, dat de decMische lichten van een stoomier la het water 'in de verte sohiittör- den. De „Idallia" schreeuwde die de fective, .zich de ooigen wrijvende! Hij riep een visscher, dié juist be zig was zijn liadlimg haring te lossen. Een sovereign, als ge me dade lijk naar dat schip daar brengt Het noodlottige tijdstip vier uur was al. lang voorbij, ein het jacht scheen nog niets geledien te hebben Of wel had de helechte machine ge weigerd, of men had zie ontdekt door «u of ander goed: geluk. Maar hij hoefde niet in onzekerheid1 te blijven. De vdsscber had begeerig het bodl aan- geuomenreeds roeide hij met volle h&oht tegen dien vloed op, toen kre- ■ön. zich van boord dier „Idali'a" Meten 'hooren. Ongerust, verhiet zich de de fective, beproefde op te maken wat har ginds gebeurde. I-Iij zag ougerus- nig .in Ide grootere vdllatuinen .en bui tenplaatsen, maar wel in de groote boschaanplantingen, die er toch heel wat "zijn in ons .vaderland, 'zoodat we gerust kunnen zeggen, dat 'deze bij zo nderffiréïcT de schaal geheel ten gun ste van de vogels doet doorslaan. Bekende schrijvers en goede waar nemers durven izonder overdrijivin, beweren, dat ,al onze inlandsche lij-s- tersoorten .als (hoogst nuttige vogels moeten worden aangezien. Het spreekt dus van zelf, dat er meer moet zijn en als we verder nagaan, wat de die ren zooal nuttigen, dan izien we, dat ze naast (dat w.eliyigj'e bessen en an dere vruchten h.eel w.at insecten eten en wel in ~'t bijzonder die, welke op en in den grond leven. Om vliegende insecten bekommeren ze zich :in 't 'geheel niet. 't Groote nut, dat (ze In 'dezen dus voortbrengen komt meer ten goede aan den 'land bouw, dan aan ,den tuinbouw of den houtteelt. .Somis, vooral voor den tuinman is het noodig, ze te verjagen, of (hun aan tal t.e verminderen. Aardbeien, kersen, perziken, aalbessen, druiven, enz. enz. houden we natuurlijk het liefst voor ons zelf. Maar als ze het niet al te bont ma ken, laat :ze 'dan toch begaan, ze vroo- lijken uw tuin op, en ook zij willen zoo graag leven. 'Slaan we onze dichters eens na. dan vinden we ergens van Tollens liet vol gende gedichtje: „Hoor eens, tuinbaas! 'k wil "t wel (weten, 'k 'Hou mijn erwtjes liefst voor mij, Snoepen staat ook niemand vrij Maar de voogden moeten" eten, Evengoed .als ik en gij. '•k Voel mij 't hart van deernis raken. Als ze, hunk'rend naar het aas, Sidd'ren bij' het minst geraas. Hoor eens: als ize 't schaplijk maken, Zie wat 'door de ving'ren, baas!" En toch nog worden ©r in onzen tijd zoovele nuttige, lieve vogeltjes op al lerlei wij'zen gevangen of gedood, Strenge afkeuring verdient het om tal van kleine vogeltjes in knippen, met lijmroeden te vangen; evenzoo het uit halen 'en verstoren van vogelnestjes om dan de verzamelde eitjes aan een touw te rijgen en als een trophee aan den zolder te hangen; nog meier het sollen en spelen met jonge vogeltjes, gewoonlijk eindigende met den dood van het gemartelde dier; en in nog grootere mate het doodschieten van vogels uit (baldadigheid, uit tijdver drijf of om zich in t schieten te oefe nen. Hoe .afkeurenswaardig zijn ook niet ide slachtingen, die op groote schaal worden aangericht onder de vinken en de met hen verwant© vogeltjes, die bij honderden tegelijk worden gevangen op onze vmkenbanen. En waarvoor? (Alleen om ials lekkerbeetjes tong en verhemelte een pogenblik te stroelen van onze lekkerbekken. ■En de lijsters 'dan? Eerstens heb ben deize vrij' wat grooter lichaam en is de 'voedingswaarde vrij' wat grooter, maar toch zou dit niet kunnen opwe gen itegen het do oden der 'dieren, 'kwam eer nog niet wat anders bij, n.l. dat tal van arme lieden in de laatste maanden van 't jaar uit die vogelvangst een aardig inkomen we ten te verkrijgen, bij' sommigen zelfs scharnmen zJich bewegen. E:nl na een afgrijstellijk gehuil werd alles stil. Eernoge minuten later lei de schuit aan dezelfde plaats, waar Lukynmet de motorboot er van door gegaan was. Snel bereikte de detective die 'ladder, bevond zich naast M'arion, dlie op de tweede sloiep wachtte. - Die machine?... Weiet ge er alles van vroeg Quayne buiten adem. Er was nu geen tijd voor compli menten. Op tijdi! zed Marion. Dank zij (BadgerMaar mijn man I-Iebt ge (hlem gezien? Waar is hij O, mijn heer Quayne, bij de liefde clës he mels, zeig me of ge goed nieuws briemgt Gisteren heb .ik liiem gezien, maar vandaag niet, antwoordde die detecti ve. Intusschen, ge west dat geen nieuws Weet ge waar hij is viel ze on geduldig in de rede. Ik ben er niet zieker van. Vijf moinuttea geleden hieb ik een aanwij zing otntvangen, dlie mij op zijn spoor kan brengen. Maar eerst moest ik ze kerheid hebben aangaande het lot van de „Idlalia". Ik vertrek nu dadelijk, en ik kom zoo spoedig mogelijk terug om rapport tel brengen. Maar...... Lu- kyirawat is er met hem Hij gaat daar juist weg met de motorboot. Maar dat is te lang om u diit te vertellen. Ik zal dat onderweg doen. Want we gaan samen. Ah-, me- groot genoeg om de huur van hunne kleine boerderij er mede te voldoen. Geen wonder dan ook, dat de regee ring dit toestond en zal blijven toe staan, zoolang het voortbestaan van die dieren niet bedreigd 'wordt, zoo lang de vermindering niet grooter is dan de vermeerdering, 't is hiermede ongeveer als met het zoeken der eie- ,van kieviten enz. J. STURING. Aan me j. K. te H. Het beste is cle geraniums weg te doen. De meeste toch zijn zoo doorHen pot heen ge groeid, dat 'ze bij het opnemen heel wat wortels zouden verliezen, waar door de planten binnen nog moeilij ker den winter zouden 'doorkomen. 'Mocht dit niet het geval zijn, dan ra den we u aan ide planten te reinigen van al wat verrot of verdord is, maar niet in te snijden. Op een koele plaats, n'iet te vochtig, dus niet in den kel der, moeten ze vrij ofroog overwinterd worden; slechts af en toe wat wafer. Tegen "t voorjaar, als ize weer tee'ken van 'leven geven, moeten ze worden verpot en flink wiordeu ingesneden. Dat ze bij strenge vorst daarvoor wor den gevrijwaard, spreekt wel van zelf. We raden u veeleer aan een volgend jaar in Aug. of in Juli wat kleine tak .j'es te stekken en 'die in een bakje te overwinteren. In een kleine ruimte hebt u dan veel meer plantjes, die ook sterker zijn en in 't voorjaar ,en den voorzomer ..spoedig genioeg zich tot krachtige exemplaren ontwikkelen. Of 't de moeite echter loonen zal, die planten, die men 'in 't voorjiaar Voor tien of vijftien centen kan toooipen, ge durende vijf of zes maanden (en wel ke?) op te piassen en te verzorgen, is een vraag, die u zelf wel kunt beant woorden. J. STURING. ASSA Schets door S. BARINKAY. Een klein meer, waarin zich behal ve waaterpalmen en verwilderde da delpalmen de roodgloeiende avond hemel weerspiegelt. Zwermen mug gen zweven als gazen sluiers over het water, slanke schalebijiers dansen, achtervolgen - en plagen elkaar. Ove rigens heerscht er diepe stilte. Ein delijk komt er van den zeekant een zachte, vochtige wind. Het riet be gint zacht heen en weer te bewegen en te suizen de wind voleirt het rau we geluid van de honden, die in de verafgelegen dorpen de wacht hou den, met zich. En plotseling hoort men een sterk gesuis in de luchthonderden van flamingo's komen als een reusachti ge, roaeroode wolk nader en strijken ruischend op den oever neer. 1-Iet eene gedeelte maakt zich, nadat liet even de veeren .geschud heeft, tot slapen gereed', 't andere poetst de karmoziinro'ode vleugelseen klein aantal gaat onder een luid „krak, krak" te water, vischt mét begeerig© bewegingen, en als ze verzadigd zijn, voegen ze zich weer bij de overigen. Weldra staan alle, in onregelmati ge rijen "©schaard op één poot, den kon onder de schouderveeren verbor gen. De oude dieren zijn 'als wachters aangesteldbij, het minste gedruisch kijken ze rond. Het avondrood is van d'en 'hemel verdwenen. Het is, alsof het nu op den oever rust, zoo prachtig schittert de rosekleurige vogelenschaar. Een jong© Berber, bronskleurig. daar, eindelijk mijn sloep. - Geloof me, mistress Armytage, zei&e de detective een weinig onthutst, gij zoudit beter dom met niet mee te gaan Waarom vroeg ze kort. Waarom? Hoe haar te zeggen wat hij geraden had? Hoe woorden te vinden voor lalet afschuwelijke tooneel, dat zich: ging afspelén? Uwe tegenwoordigheid zou mij hiindieren, zei hij, na kort nadenken. Er kan gevaar zijn Dat is geno'eg. Gij zult u niet vani mij ontslaan. Betaal .gauw uw visscher en ga" met mij in mijn sloiep Ik verlaat u niet, ik zweter liet u, tot dat ge mij. bij Leslie gebracht hebt De toon van Marton liet geen tegen spraak toe. Quaytne wist wel, dat zij haar wil zou doorzetten er was geen o ogenblik te verliezen; dus onder wierp hij zich. En terwijl de roeiers hern i vlug naair wal brachten, vroeg hij rich) af, of hij met e'en of twiee man- men van do politie zou meenemen maar (hij was zoo dikwijls van die mannen die meerder© in snuggerheid geweest, dat hij naïef kon besluiten, hun hulp in te roepen. Zeker zouden die Amerikanen Marion niet aanval len, en wat hiem betrofQuayne ken de géén- vröes. Hij had in zijn.' zak een zesloops revolver, ander gezelschap had een man nfifet noodig, die er zich ivan wist te bedienen Peckthoim op zijn post vindende schoon van vormen en buigzaam van leden, komt als een kaft dichterbij sluipen. In de eene hand draagt hij een groote, uitgeholde kalebas, de andere een geweer. Achter een boschjie trekt hij zonder gedruisch te maken zijn kleed uit, dat op ©en kal ian gelijkt, en zet 'de kalebas, waar in openingen voor mond. en oogen zijin gesneden, over het 'hoofd. Daar op neemt hij de buks en sluipt zacht en met de grootste voorzichtigheid het water in, zoover, dat de kalebas daarop schijnt te drijven. Langzaam waadt hij verder over den slïjkerigen bodem en houdt 't ge weer even boven 't water. De vogels, die op schildwacht staan, worden on rustig, rekken den.' hals uit en scher pen den 'blik. Nu 'heeft Wal aio ze on der 't 'schot. Hij zet het geweer tegen den schouder en geeft vuur. Met een geluid; als van den donder .vliegt de troep op. Vlug werpt 'hij de kalebas af en zendt d© vluchtelingen nog 'n schot .achterna. Eenigé voig.els val len, terwijl ze kringen in de lucht beschrijven, naar benedenals gan zen schreeuwende, vliegen de andere weg en trekken bij het laatste avond licht. een rooden band langs den ver bleekten hemel. De Belrber zoekt zijn buit bij el kaar. Twee aangeschoten vogels, die in 't water spartelen, en twee doode aan den oever. Om bij de laatste te komien, moet hij dioor het kreupel hout dringen. Midden daarin hoort hij jammeren en zacht kreunen. Hij, staat stil en kijkt verschrikt rond. Is het een dier Een mensch. Is het 't geruisch van het niet in de nabijheid Op het geluid afgaande, vindt hij, geheel begraven in vendor- de bladeren, 'n vrouw. Hij maakt haar vrij en spreekt haar aan. Het antwoord is verward als dat van een koortslij dei-. Walalo tast naar haar gezicht, naar haar handen. Beide zijn brandend heet. Een oogenblik aarzelt hij. Dan loopt hill vastbera den verder, haalt de do-odie vogels, bindt ze ©en eind touw van boombast om de bekken en hangt ze naast zijn geweer aan een tak op. Hierop keert Mj naar het kreupelhout terug, neemt öe vrouw op zijn armen en draagt haar door het donker naai' huis. De last is'licht, maar de weg is lang. Hijgend komt hij in zijn tent aan, legt zij.n last op zijn legerstede en maakt licht. Nu ziet hij, wait hij heeft thuis gebrachteen jong, schijnbaar half levenloos meisje. Ra deloos blijft hij' een poos voor haar staan. Wat moet hij dom? Zal Mj zijn blinde moeder wekken, die daar naast, achter dm biezenwand, slaapt De vreemde fluistert iets. Hij luis tert nieuwsgierig. „Dorst", ijlings schenkt hij uit een aarden kruik wa ter in een beker. Ze kan zich niet opheffen. Walalo laat haar drinken maar ze is te zwak, om goed te kun nen drinken en 't water droppelt langzaam in haar vermoeiden mond. Nog meer Hij geeft haar een beker vol wijn. Dien ledigt ze reeds langzaam, met kleine teugen. Voor een oogenblik slaat ze de ingevallen oogen op en slaapt daarna in. Walalo hoort met voldoening de diepe ademhaling. Hij legt een, ke melsharen deken over baar heen, steekt een pistool bij zich en verlaat de tent. Bij 't maanlicht gaat hij weer naar het meer, om zijn gewieer en misschien ook nog zij'n buit terug te krijgen, eer die d'e prooi is gewor den van rondzwervende roofdieren. Als de zon,-den anderen morgen zijn woning verlicht, ziet hij, diat zijn gast een slank meisje van groote schoonheid is in wedrwil van haar bleekheid en den trek van lijden, die er op haar gelaat ligt. Hij schrikt voor de bekoorlijkheden, welke zij vertoont, en beschouwt die toch een met het rijtuig, vertrok nneai zonder dealen maar het dlo,rp Ldtitlieham. Do agent was bescheiden naast den koet sier gaan zitten, zoodlat de detective ea zijn- cliënt vrij konden spreken. Een isneïl© serie van' vragen en ant woorden stelden bedlden dira op cle hoogte, -wederkeierig, van die feiten der laatst verloopen viler-en-wtintig uren. Dd geschiedenis van de vernieling van het eleotr-isch© telegraaftoestel interesseerde Quayne machtig, ont nam hem zijln ontroostbaar gelvoel van fiasco gemaakt te hebben sediert zijn bezoek aan het Marconi-station en de samenloop van omstandigheden die geleid' hadlden tot die ontdekking der helsoho machine verwonderde hem', hem die anders nd'öt gewoon was zich gauw tie verwonderen. S'lechts tegen zijn zin en gedreven door de vragen van Mardon gaf Mj ook einde-lijk aanwijzing maar nog IheelL vaag wat hiji meende, en wat hij' geloofde, dlat Leslie gewaagd had om die veö'ligüiieiid te verzekeren van haar dlie hij lief had! Maar hij had fraai zijn woorden to omhullen met twijfel dn terughou ding zij begreep alles. En die reis werd tien einde gebracht onder een stroom van tramlem en snikken. Voor de deur ddr herberg hield het rijtuig stilzij wilde er uitspringen. Pardon zei Quaynie, beslisthet is noodig, dlalt ik eerst binnen ga, heele poos met welgevallen en ont- roering. Maar langzamerhand betrekt zijn van vroolij'ke verbazing, schitterend gezicht. Onderzoekend beschouwt, hij nogmaals haar trekken en wil dan juist heengaan, als ze ontwaakt en hem met smeekend gebaar weer. houdt. De jonge man geeft haar van zijn ontbijt en ze eet en drinkt en •richt zich dan versterkt, op. Blijfzegt ze. Ik ben niet ziek, alleen maar uitgeputIk dwaalde her- en derwaarts tusschen de bergen rond 'en lag twiee dagen doodmoede in het boschje, waar mi me vond, ge kweld door honger en dorst. Het wa ter in het meer smaakje zout brandde op mijn droge tong als vuur. Ik had moeten sterven, als gij' me niet hadt gelredLaat me bij' u weecr sterk en gezond worden, maar zeg niemand, dat ik hier ben Men ver volgt mij wellicht Wie zij/t ge Ilc heet Assaantwoordt ze en hi'j zegt niets meer, want hij1 znet, hoe afgemat ze is. Zijn blinde moeder helpt hem zoo veel ze kan om haar te verplegen. zijn bevel zwijgt ze tegenover ieder een over die aanwezigheid van de vreemde. Als Assa weer volkomen gezond en opgewekt is, bezit ze Walalo's onbe perkte liefde. Zijn fonkelend, scherp o og kijkt zacht en teer, als hij het op haar rioht, zijn bruin, scherp besne den gelaat krijgt in haar nabijheid een kinderlijke uitdrukking. Hij brengt haar de zeldzaamste bloemen, het kostelijkste wild; hij verkort haar de lange uren met ver halen. Hij wordt tot haar getrokken, als 'ft "dorstende dier naar de bron, de plant naar de zon. De moeder begint te vermoeien, wat ze niet ziet. Ze wordt onrustig. Het is tijd, zegt ze eiens tot haar zoon, om aa-n den sheik t.e vertellen, wie er in den docar leeft, en zijn raad in te winnen, wat er met het meisje moet gebeuren Haast je om haar te vragen. Z-e is thans gezond en sterk en kan je antwoorden. Ik vrees voor onaangenaamheden En daarom vraagt Mj- Assa. als hij eens des avonds met haar alleen, is. Zonderling bang en langzaam komen hem de woorden over de lippen. Assa leunt tegen den wand en ziet treurig naar cle lichte plek, welk© de zon op den vloer maakt. Ik ben ouderloos. Een hebzuch tig bloedverwant verschacherde mij aan ©en man, die mij in den harem van een rijken Egyptenaar in Bis- krah wilde brengen. Onze karavaan werd door roofzuchtige Toearegs overvallen. Ik behoorde bij den buit, dien ze behaalden. Uit angst en door vrees voor den dood gepijnigd, liet Mc mij des nachts uit den draagstoel van den rustenden kameel glijden en vluchtte. Ik 'Mep en li'ep, baande mij ©en weg door het kreupelhout, be klom bergen, liep weer, verborg mij, leed honger eu dorst en viel eindelijk bij het meer neder, waar .gij, me vondit, En nu, Assa? Ze zwijgt en kijkt hem droefgeestig aan. Wie w>as je vader? Vraagt hij en zijn neusvleugels trillen en zijn vingers wringt hij 'in elkaar in- ang stig© spanning. Een koopman in Tbeza Walalo wordt doodsbleek van schrik, ofschoon hij een dergelijk antwoord verwacht heeft. - Waarom schrikt ge zoo Ge weeit niet, waar ge zijtBij de Imoscharoh I Onze wetten verbie den Israëlieten en Christenen op straffe des doods ons land te betre den. Als men u ontdekt, zal men u dood'en - Zal men mij ontdekken, Wa lalo? Ze ziet hem met een schuwen blik in de ooren. want hij zag op het gordijn zd-ch ©ear silhouet afteekenen van een persoon, dli© men niet meer vergeet, na ze een maal gezien te hebben. XXXVIII. Na dlieaa man van hooge gestalte gezi'en te hebben, ging Leslie, over tuigd diat het Scorriier Vouies was, d'appër het noodlottige schot tege moet. Steeds giarg hij voort totdat hij op twintig pas vaar dien man een schok hem plotseling aan den grond vastnagelde. Uit d© struiken, die sa menvloeiden met d'e duisteknis, be scheen het krachtige licht van ©en electrisöhie lantaarn die onbeweeglijke figuur, ©n die figuur was niet Vouies; liet waren, 'de trekken van Nigel Lu- kyn, -die hem geleken'. Lukyn, zondier hoed, zondter overjas, anet loerende oogen, starend naar het punt van waar het licht kwam. Terzelfdertijid mdt d'en ©lectrischen lichtstraal, liet eien stem dite van Vouies zich niet ver van Leslie hooreu, duidelijk sprekend. Zoo is het goedZeer goed Nigel Lukyn Zie mij goed aan RechtScherp Zie Zie Zie!F-rayter, schiet goed, wij hebben het beloofdIk houd hem gehypnotiseerd, net zoo gerust, alsof hij onder narcose Was En vóór dlat Leslie tijd had1 om te begrijpen, zich te htersitelletn, een Deze beginnen te gloeien. Met mijn wil nietHij haalt diep adem. Maar mijn tent is eng, de doear kieiai en de menschen zijn nieuwsgierig. Ze ruiken een geheim even spoedig als de windhond het spoor vian een antilope. En ze rusten niet, eer het open -en bloot voor hun begeerige oogen ligt, die ©r zich dan aan kunnen vergasten Ik, Assa... ik.... zal ie in 't geheim in veiligheid brengen! Spoedig... heel spoedig morgen, Assanog beter overmor gen..., of over een paar dagen Zoo korten tijd kun je nog wel zonder ge vaar verborgen worden Zuchtend, wendt z© zich af. Waarheen moet ik alleen gaan Zonder steun en beschermingLaten ze mij vinden en dood en De tranen vloeien haar over de wangen. Walalo slaat de armen on stuimig om haar heen. Als ie mijn vrouw wilt zijn, As sa, vlucht, ik melt jeNaar Biskrah', in de staxi van heerlijkheid en ge not! Naar TiliezaNaar de woestijn! Waarheen je maar wiltMijn arm zal j© beschermen tegen mensch en dier, voor nood en ellende.... Juichend drukte -ze zich tegen hem aan. Ik heb je lief, omdat je zoo goed' voor mij bent Nu dringt hij op baast aan. Hedennacht, zegt Mi, heden nacht gaan we wegDe maansikkel geeft juist zooveel licht, dat wij vol doende kunnen zien, en weinig ge>- noeg, dart we ons gemakkelijk kun nen verschuilen. Wat voor mij de meeste waarde heeft, neem ik mee jou, mijn paard en mijn wapenen Al het andere vinden we aan den1 weg Achter den biezenwand hoort men een geritselzij vernemen het wel, maar slaan er geen achf op. Met op zet hebben ze heel zacht gesproken, maar vergaten, dat die blinde moeder ©en driedubbel scherp oor heeft. Mat iig,t het maanlichft over het landschap. Met zijn dubbelen last jaagt de zwarte Berberhene-st met zijn langen staart als een pijl uit den boog over de vlakte. Assa zit voor Walalo met haar gezicht naar hem toegekeerd en omklemt zijn smal, slank lichaam met beide armen. Wees nog een poosje dapper, ge- liefde. Achter dat rotsgebergte zijn •wij in veiligheidDaar hebben zo geen macht meer over ons Plotseling schrikt hij. Hij hoort een gedruisch. Een angstwekkend ge dreun, als van tal van paardenhoe ven. Vervolgt men ons vroieg hij het meisje. Het is, alsof een wolk ons ach terna vliegt Walalo slaat het paard in de' flan ken, dat het steigert en daarop als razend voortrent. Dojt doet Assa in gevaar verkeeren van, te vallen. Hij heeft moeite om haar weer op te hef fen en terecht te zetten. Onder dien tijd slaat het panna een verkeei'do richting in. Het zijn nog nauwelijks drie paarde!engten, als de jongeman het bemerkt. Hij moet omlceeren. Dat' veroorzaakt verf ra ging en tijdverlies en daarhii ziet 'hij de hoernoes vara zijn vervolgers als lijkdoeken in 't maanlicht wapperen. Reeds kraakt' een schot. Assa gilt Ze dooden jeHoud op en geef mij aan hen over Hartstochtelijk drukt hij' haar te gen zich aan. Nooit Een tweede schot. Dat treft het paard in ©enen achterpoot. De hengst steigert en snelt dan voort, of hij: dol is. Doch slechts weinige minuten en dan gaat 'het langzamer, want hij' honkt. Steeds oneer naderen de ruiters. In woest koor klinken hun kreten de vluchtelingen achterna. Deze houden elkander innig omvat, hun harten kloppen tegen elkaaft- aan. woord te spreken, ,0f ©en stap te dioen, had Frayter het do.odelijik schot gielost. Nigel Lukyn wankelde, vM, en eiendge seconden was er in het hooge gras een kort gerochel. De twee Amerikanen naderden met de electrtschie lamp, overtuigden zich dat hun vijand had) opgehouden te Leventorn- namen zij het lichaam op en het met .alle kracht opheffende wierpen zij het op den bodem vaneen der ontelbare kuilen, die die strook ?rond tusschen de rotsen en ,die zee bepaalden. Daar zal hij blijven' tot aan het laatste oordeel, zea Vouies, toon do groene wateren zich boven hun slacht offer sloten. Het werk is geclJaanLa ten we ons rapiport gaan brengen! Hij was ©en man zeide Frayne met trillende stem. Ik heb mijn best gedaan, dat hij er niets van voelen zou Zij. gingen heen. Het verschrikkelijk tooneel was zóó snel in zijn weiic ge gaan, dat Lesfli© nog geen tijd had ge had om zijn gedachten te verzamelen, en nog veel minder om zich af te wagen, of t'e trachten te begrijpen, door welk toeval Nigel Lukyn zich juist diaar bevond, om den dood te ondergaan op dezelfdte .plek waar hij, Leslie, aangenomen had in zijn plaats te treden. (Wordit vervolgd)'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11