De Strooper.
Van de Leestafel.
vn.
Fijn Bedacht
O, die meiden
•1
Nog oen oogenblik, AssaHond
moed Blijf rechtop zitten
Daar ze niet gehoorzamen aan 't
bevel om te blijven staan, slingert
een Berber vloekend zijn speer naar
hen toe. Hij dringt Walalo in den
rug, doorboort hem en raakt meteen
ook het 'hart van het meisje.
Nog een minuut zitten ze' rechtop
en dan glijden ze zonder geluid te ge
ven van het paard.
De vervolgers zijn weldra bij. hen.
Vol fanatieken haat willen enkelen
de stervenden van elkaar rukken.
Maar de 'aanvoerder heft afwerend
de hand op. Hij wordt ontroerd door
de schoone, donkere meisjesoogen, die
stervende nog vol liefde op de bre
kende oogen van den man gerioht
zijn.
Laat hengebiedt hij. Wij hebben
hier niet meer te oordeelen en te straf
fen. Dat 'heeft Allah reeds gedaan
Allah zij geprezen
De ruiterschaar maaktt rechtsom
keert. Het stuiven en stampen der
opgewonden raspaarden sterft in de
verte weg.... De zuchten van de ster
venden verstommenOver 't roer
loos neerliggende paar breidt zich de
stilte van den nacht uit, afgebroken
door het klagend gehuil der jakbal-
zen, dat steeds dichterbij, komt,..
dodr
J. H. ROSNY.
Hij" keek zijn hlond' metgroote tee-
derheid aan en twee minuten lang
bleven het dier en de man zoo in
zwijgende betrachting verzonken. Het
dier draaide den kop het eerst om,
alsof het gevoelde, dat het niet in
staat was een menschelijke teeder-
heid te beantwoorden.
Ge hebt d'aar een mooien hond, zei
ik, om een gesprek aan te knoopen.
De man richtte zijn grijze oogen op
mij, alsof hij. tot op den bodem mij
ner, ziel wilde zien, maar hoe langer
hij mij. .aanzag, dies te kalmer wend'
hij en eindelijk zei hij on zachten
toon
Dat is geen hond voor mij, dat
is een broeder.
Het eerste o ogenblik dacht ik met
een krankzinnige te doen te hSbben,
maar zijn gezicht verried evenzeer
blijmoedigheid van ziel als gezind
heid van lichaam.
Ge zijt jager? vroeg ilk.
O ja, antwoordde hij., maar
denk niet. dat ik zooveel v.an mijn
hond1 houd om de goede eigenschap
pen, welke hij) op de jacht ontwik
kelt. Hij heeft mij heel andere dien
sten bewezen, dan dat hij een baas of
een patriis voor mij opjoeg. Ja. ja,
mijn beste Rame, jij hebt me 't leven
en de eer gered
De 'hond begon te huilen en legde
zijn kop onderdanig aan onze voeten.
Wat zijn wij menschen toch'
armzalige schepsels, vervolgde de
•man't had niet veel gescheeld), of
ik had. 't schavot- moeten beklimmen.
Maar ik kan u ook .wtel dadelijk de
geheele seschiedenis vertellen, want
morgen zou men ze u in het dorp
toch mededeel en.
Ja, ja, vertel ze mij. zei ik en
liet een_ flesch witten wiin komen.
Terwijl we met elkaar Honken, ver
volgde de man
Ik heet Pierre Chaquedit en ben
3h dit dorp geboren. Mijn ouders wa
ren twee brave menschen, die jong
stietfven en mij zonder steun en raad
achterlieten. Ik was nog maar zes
tien j.aar. Wat moest er in een streek,
waar iedereen jaagt, van mij wor
den? Eerst .ging ik met de ouderen
■mee, toen besloot ik op den dag, dat
ik een oud geweer in mijn bezit kon
(krijgen, het lot van die jagers tedee-
len, die, zooals men wel eens zegt,
hun jiachtacte op hun voetzolen kle
ven, dat wil zeggenik .wend stroo
per. Ik ben thans vijf-en-veertig jaar
en ik heb nooit iets anders gedaan
aan in den maneschijn hazen schie
ten of loeren op de komst van ring-
„Die voorgaan en die achter
aan komen", door Enka.
Uitg. 'G. F. 'CaHenbaoh, Nij-
kerk„
'Enka is natuurlijk een schuilnaam.
Zij behoort aan een der jongere chris
ten-auteurs, die 'die (hun orgaan heb
ben in „Ons Tijdschrift", althans
ook zij is medewerkster aan dit maand
blad. Reeds in een vroegeren novellen-
bundel, en .daarna als schrijfster van
©en tweetal romans: „Langs verschil
lende wegen", en „Het Komt" .(in de
laatste tracht izij .een zeker soort chris-
ten-socialisme te verdedigen), deed zij
■zich kennen als een auteur van zeer
persoonlijk talent, krachtig en toch
vaak weemoedig-zacht. Sentimenteel-
iief heelemaal niet, en dus niet be
paald een „schrijfster voor dames".
Krachtig zijn meest ook de schetsen
■uit idezen nieuwen bundel, met wel
kennis van wankeling en zwakte,maar
die niet overbeenscihen, omdat zij wor
den neergehouden idoor persoonlijk ge
loof, 'dat ten slotte, in bijna al deze
schetsen, overwint! Alleen „'Donke
rend" maakt een uitzondering „'daarin!
is enkel weemoed."
Enka schrijft .een heldere, klare stijl,
waarin nu en dan ook een bijzonder
beeld .de oorspronkelijkheid van haar
talent aanduidt.
De wijsheid van iZschokke dat ,,bet
smeden van nieuwe woorden een aan
matiging is die zelden gelukt, wordt
'ook in dit boek weer bewaarheid.
Op pag. 35 „lichtte 't paard een poot
op. en klafte denhoef neer o.p de keien".
.Neem aan dat dit klafte ©en klankna
bootsend woord is, en men kan er vre
de meê hebben. Maar hoe dit zelfde
woord dan toch weer op pag. 208 kan
worden gebruikt, waar ©en paard
„met zijn hoef tegen 't bouten hek"
Haft, is mij niet duidelijk.
't Geluid van een hoef op de keien en
duiven, tortelduiven en snippen in
het woud.
Dit beroep brengt iemand nu juist
geen goud in den zak, maar het heeft
toch zijn goede zij.de. De gendarme is
hij ons te lande een goedhartig
mensch. Men liet mij met rust. Al
ving ik ook wild weg, ik maakte toch
ook jacht op schadelijke dierenik
ving den1 vos en in het stellen van
vaiien voor mollen had ik mijns ge
lijke niet. Dat alles, mijn goed ka
rakter,. nu en dan een paar geschen
ken aan den brigadier en dén procu
rator, verschaften mij' de achting van
alle eerlijke menschen. Ik huwde de
dochter van vader Lexo, en verwek
te daardoor, zonder 'het te weten, de
ijverzucht van een andere, want de
bruine Anuélie, de oudste dochter v.an
pachter Gentiana, werd door liefde
voor mij verteerd. Ik moet blind zijn
geweest, dat ik het niét zag. Het
meisje was schoon en bezat een stuk
je grond, maar ik geloofde niet, dat
zoo'n mooie partij voor urn mogelijk
was. Toen ik getrouwd was, nam zij
den grooten Salé, eveneens een stroo
per, en van dien dag af zag hij mij
met scheeve oogen aan, wanneer wij
elkaar op de duinen van de Pigna-
de ontmoetten. Een vrouw bezit zéker
de macht om een man tof een slech
ten sitreek te bewegen. Ik begon ver
denking tegen hem te koesteren en
als ik wist, dat hij op zekere plaats
was, ging ik liefst naar een andere.
De groote Salé werd1 door allen be
schouwd als een brutaal monster. Hij
heeft mij ttrouwens zelfs eens gezegd,
dat hij» den gendarm, die hem mocht
willen arresteeren, zou ontvangen, en
ofschoon zulke praatjes niet veelbe-
teekenen, achtte ik hem er toe in
staat.
Kort en goed, de jaren verliepen';
de schoone Amelie schonk haar man
een half dozijn kinderen en" mijne
vrouw miï een meer. Toen werd dé
brigadier verplaatst en wii kregen
een ander. De nieuwe toonde een
grooten ij vér en ik hta het ongeluk
midden in het dorp, in tegenwoor
digheid van vijftig personen, ruzie
met hem te krijgen.
Ik zal je wel krijgenzei M]i tot
mij.
Als het niet omgekeerd is, ant
woordde ik.
Daar iedier zijn eigenliefde in zijn
beroep heeft, .ging ik ook s nachts
jagen, trouwens tamelijk ver van het
■dorp. Ik had nog geen honderd schre
den geloopen of ik ontmoette den
grooten Salé. Wij draaien elkaar den
rug toe en honderd meter verder zag
ik den brigadier. Hij zag mij niet.
Ik liet 'hem in d'S eene richting gaan
en sloeg een anderen weg in. Het toe
val wilde, diat ik een oude vrouw ont
moette, die met een bundel takken
op den rug naar huis ging. Wijt zei
den elkaar goeden avond'.
Om elf uur .ging de m'aan op en
ik ging met mijn hond op de jacht.
Ik had juist mijn e'erste schot ge
lost, toen ilc een ander hoorde, dat
als een echo Van het mijne Honk. Ik
herkende Salé's geweer. Voor ohsbe-
teekent een geweerschot een stuk
wild en het kwam dikwijls voor. dat
wij op deze wijze d°. stukken telden,
die de andere schooit..
Goed. zei ik tot mij zeiven, da.ar
heeft Sadé zijn .eerste stuk wild' ge
schoten.
Ik loste dezen avond' nogi vier schfo-1
ten, maar hoorde tot mijn vecrb-azmg
het gewieer van den ander niet m'eer.
Met mijn buit tevreden, riep ik_ den
hond en ging weer naar huis. Re
sliep des middags nog, toen ©en viree-
selijke vuistslag de deur dééd trillen.
Mijn vrouw deed open en stónd tegen
over d© beidie gendarmes en 'dien pro
curator: Ik had mij. in. mijn bed op
gericht en zag," dat er iets gebeurd
was, in elk geval was het een streek
van den brigadier.
Sedert wanneer komt men zoo
bij iemand binnen zei ik toornig.
Dat is hier de vraag niet, zei de
procurator; je hebt vannacht ge-j
jaagd, beken het maar.
Neen.
Je maakt de zaak nog erger.
Ails ik gejaagd moet hebben, zei
ik, bewijst het mij) dan.
De procurator was dichterbij geko-
dat van een (hoef tegen een bonten
;hek is toch nog -al verschillend, zou
men zoo zeggen.
Dit is echter een kleinigheid.
,,;Het Magnetisme", door Fr.
'Colson, Uitg. 'J. C. Dalmeyer,
Amsterdam.
Ik heb dit boekje met aandacht en
■veel belangstelling gelezen, vooral
omdat het gebied van de nog vrijwel
onbekende krachten mij' altijd bijzon
der heeft aangetrokken. Maar ik moet
bekennen dat ik, nu ik de 64 pagina's
(heb doorgelezen, nog niet veel wijzer
ben geworden over den aard en de
vooral practiscihe beteekenis van het
■Magnetisme. Het 'boekje is daartoe
niet duidelijk genoeg, en onderstelt
blijkbaar eenige elementaire kennis die
eenige elementaire wetenschappen, die
ik, ik bekend het tot mijn schande!
niet bezit. Den niettoeskundigen le
zer brengt dit 'boekje m. i. geen heldere
•begrippen bij over de behandelde
izaak. Het interessantst lijkt mij de
uiteenzetting van de verschillen tus
schen hypnotisme en magnetisme, die
zoo vaak worden verward.
„(Mentale Therapie (dat wil
zeggen) „Behandeling van
ziekten door Zielskracht."
■Uitg. J. iC. Dalimeijer, Am
sterdam.
De kern van dit boekje schijnt de in
allerlei afleidingen en gevolgtrekkin
gen uitgeplozen bewering: „Gods wil
en mijn wil zijn één" (pag. 114). Tn
deze alvermogende belijdenis ligt de
sleutel tot allen weikelijken voor
uitgang hier en hiernamaals".
De wijze waarop die beweringen
schijnbaar worden gestaafd, is zoo
raadselachtig en vaak zoo dubbelzin
nig, dat o. i. clit boekje meer en beter
in. staat is (ziek te maken dan te ge
nezen.
Lees bijtv. den izin op 'de laatste pa
gina: „Gezondheid is alleen te vinden
en te behouden door zich standvastig
te houden aan den wijzen regel die
men, had mijn hand' gevat en bekeek
die opmerkzaam.
Daar hebben wij 't al.
Wat dan?
Ik weet het heel nauwkeurig,
zei hij,, de vrouw van Salé heeft je
gezien.
Het is niet w.aar, Salé heeft mij
gezien
Hiji heeft zijn woning niet ver
laten, zei de procurator, hoe heb je
den streek uitgehaald?
W-at- voor een streek?
Men 'heeft den brigadier als lijk
gevonden bij den kruisweg van Trois-
Corciers.
Ik werd doodsbleek.
Ik was het niet.
En dat daar riep plotseling de
procurator, terwijl hij mij' een gou
den trouwring onder .den neus hield.
Ik bekijk mijn hand mijn trouw
ring mankeert. Ik neem dien, welken
de procurator mij laat zien, en ver
klaar dan
Dat is niet de mijnie, er was een
inscriptie in.
Wie weet, of het Waar i's. Heb je
getuigen
Mijn vrouw
Je vrouw telt niet mee. Wie
heeft de inscriptie er in gemaakt?
Plotseling schoot mij te binnen,
dat de man, die dit had gedaan, over
leden was, en zoo vond ik niemand,
dien ik .had kunnen noemen.
De procureur werd ongeduldig.
Moeder Testa heeft je gezien. Je
volgde den brigadier met de oogen en
mompelde wat tusschen de tanden.
Je hebt gisteren ruzie met hem
gehad en hem bedreigd, zei een der
gendarmes. Amelie is ze op wegnaar
T/rois-Corciers tegengekomen.
Laat haar toch- komen, zei ik.
Toen ze er was, liet ik haar den.
ring zien.
Deheer procurator wil.je iéts
géven den trouwring van je man.
Je bent een leugenaar, antwoord
de ze, mijn man draagt zijn ring aam
zijn vinger.
Men liet Salé komenhij hiad een
trouwrinsv maar droeg hem aan den
kleinen vinger.
Een eigenaardige pla'ats, zei ik.
Ik 'heb hem steeds zoo gedragen
en kan dat met getuigen bewijzen.
Ik achtte mij verloren. Welke kans
had ik, mijn ring in d'e Pisnad© weer
te vinden Men had dezen ring naaist
het lijk van den brigadier gevonden.
Salé verklaarde, zijn huis niet te heb
ben verlatenik was de eenige, dié
hem had gezien. In mijn wanhoop
stiet ik een vreéselijken vloek uit.
Mijn hond kwam op mij toeloopen
ik liet. lïem den ring zien en zei
Dat is voldoende, om je mees
ter het hoofd af te doen slaan.
Begreep hij mij Herinnerde de
ring hem aam het éen of ander? In
elk geval, hij liep naar de Ptonade.
Een half uur later, toen de getui
gen mij beschimpten en uitscholden,
kwam mijn hond terug. Ge moogt het
van mij gelooven of niet, maar hij
had mijn ring tusschen de tandem
Ik overhandigde dien aan dien pro
curator met die woorden
Ik ben een strooper, rmaair geen
moordenaar.
De procurator las de inscriptie
Pierre en Marie, gehuwd 7 Februari
1883.
Dat verandert de zaak, mompel
de hij:
Drie dagen later arresteerde men
Salé. Het bleek, dat Amelie de heel©
geschiedenis had bedacht om mij er
in te laten loopen. Maar tegenwoor
dig, nu er zooveel zonderling© von
nissen worden geveld, wie zou nu
kunnen zeggenr. f ik zonder dén
hond niet hef schavot h'ad moeten be
klimmen
En weer zagen de man en' de hond
elkaar aan....
De Calabriër iMiohaer Pezza, bijge
naamd Fra Diavolo, had op het einde
•der 'zeventiende eeuw, als hoofdman
van een (wijdvertakte rooversben'de ;n
de streek Terra di Lavoro van het ko
ninkrijk Napels, zijn naam door tal
rijke ongehoorde euveldaden zeer ge-
leert alleen dat te overpeinzen; wat we
verlangen te zien uitgedrukt". 'Zoo'n
uitspraak lijkt op 't oog heel gewich
tig, maar is ten slotte mets anders
dan klaterende nonsens. Wie dit
■boekje koopt olm er baat bij te vinden
tegen ziekten, komt (bekocht uit.
„De "Volmaakte mensch", door
Reinfo. Gerling. Utog. J. C.
Dalmeijer, Amsterdam'.
iMet dit 'boek staan we op wat vas
ter (bodem. Het behandelt geen ge
heimzinnige krachten als mesmerisme
en mentale 'therapie, het spreekt
over „De Kunst, om in zes maanden,
zonder toestellen of geneesmiddelen,
een gezond organisme, harmonische
lichaamsvormen, een sympathiek ui»
teriijk en lichaamskracht te ontwikke
len en duurzaam te behouden".
Men zal toegeven dat, dit alles voor
f 1.25, niet te duur geprijsd is. Maar
er behoort iets bij', en dat Is helaas in
geein winkel te koop, namelijk een
onbeperkt vertrouwen op dergelijk©
systema. Eh (zoolang we nu in een tijd
leven, waarin ons driemaal per jaar
■een ander „systeem" als „het 'beste"
wordt aanbevolen, zoolang sta ik te-
tegenover al dergelijke medische en
hygiënisch© halfwetenschap nog al
sceptisch. Och ja, d'r zullen wel heel
goede dingen, ook in dit boek staan,
waarom niet Reinhard Gerling zal
't wel .goed meenen met de menschen
en zijn waarschuwingen tegen roo-
ken en drinken izijn er de bewijzen
voor, maar de menschheid zal door
boeken als deze heusoh niet beter of
gezonder worden. Ik verbaas me 'dan
ook over den moed der uitgevers, die
niet ophouden stroomen van genees
kundige lee'ken'boekjes over de baat-
zoekendle -wereld uiï te storten.
Maar neen, uitgevers zijn geen
kinderen, en als dus zoo'n uitgave
geen koopmanszaak ware, zou zelfs de
moedigst© uitgever er wel niet aan be
ginnen. Dus concludeer ik dat dto boe
ken dan toch wel verkocht moeten
vreesden rooverhooMmanin .het gelaat
vreesd gemaakt en was hij bij verstek
ter dood veroordeeld.
Toen later de Franschen zich van
Napels meester maakten en Fra Dia
volo met zijn bende voor den verdre
ven koning Ferdinand I partij 'koos,
werd hem. genade geschonken.
Fra Diavolo bracht wel is waar de
Fransche troepen in verscheidene
■schermutselingen groote 'verliezen toe
en w:ist de bevolking van Calabrië
voortdurend tegen de overweldigers
op te hitsen, maar toen ten slotte de
Franschen zegevierden en het over
blijfsel der koninklijke Napolitaan-
sche troepen gedwongen werd naar Si
cilië te vluchten, beperkte de bezigheid
der bend© van Fra Diavolo zich weer
tot roof en moord.
Om het land zoo spoedig mogelijk
van dezen geesel te verlossen, loofde
de Fransche regeering voor de uitle
vering van den beruchten roover dé
som van twintig duizend ducaten uit!
Bovendien werd een sterk troepen-
korps uitgezonden.
Fra Diavolo, ihbopte inet het over
blijfsel van zijn troep in een bergengte
bescherming te vinden, welks bestaan
zooals hiji meende, niemand bekend
was. Maar toen hij- met izijn klein
hoopje 'getrouwen die plaats naderde,
vond hij' tot zijn onaangename ver
rassing dat ook deze laatste schuil
plaats, evenals de overige door Fran
sche troepen bezet was. Terugtrekken
konden 'de roiovers evenmin, want
overal versperden een wa.l van bajo
netten. den weg,
Nu blijft ons slechts" één redmid-
idel meer over, zei Fra 'Diavolo tot de
zijnen, wellicihtl aten de Franschen
zich daardoor beetnemen. Geeft voor,
■dat gij' mij gevangen genomen hebt,
boeit mijn handen en voeten, bindt
mij daarna op een paard en breng mij
zoo naar den Franschen commandant,
die aan het hoofd staat van het korps,
■dat tegen mij1 is uitgezonden en die
ook gemachtigd is den prijs, d'ie op
mijn hoofd gezet is, te betalen. Laat
voor het overigemijn plaatsvervan
ger zorgen, naar hem hebt gij te luis
teren en stipt te doen, wat hij zal zeg
gen.
Het gevaar was nabij, want een sterk
Franscih detachement bevond zich
reeds in zicht en de officieren van het
■Fransche korps hielden raad, wat toch
wel de troep igewapenidie lieden de
roovers mocht beteekenen, die zij
in de verte zagen.
De lieden van 'Fra DiaVolo waren
bovendien in moeielijke omstandighe
den gewoon blindelings aan de beve
len van hun hoofdman, op wien zij een
onbeperkt vertrouwen stelden, te ge
hoorzamen. .Oogenblikkelijk -werd.'bij
gekneveld en evenals Mazeppa op een
paard gebonden. Daarop zette ide roo-
versbende zich: in beweging in de rich
ting van het Fransche detachement.
Dit was vijf tot zesduizend man sterk
en werd door een bataljon chef aange
voerd. Toen'deze die gewapende Italia
nen zoo onbevreesd zijn troepenmacht
Zag naderen, liet hij' 'aanstonds dé voor
een gevecht gebruikelijke voorziéhtig-
hjeidsmaairegeJen nemien en daarna
ook zijn lieden voorwaarts gaan.
Toen de roiovers no:g ongeveer hon
derd schreden van de Fransche ko-
lonne verwijderd waren, maakten zij
halt. De plaatsvervanger van Fra Dia
volo, die als een eenvoudige boer ge-
Meed was, trad heel alleen uit de ben
de bandieten en ging den bataljonchef
tegemoet.
Wat wilt gij en wie is die gekne
velde man, dien gij daar met je mee
voert? vroeg de commandant.
De geknevelde man, antwoordde
de roover, is Fra Diavolo, dien wij het
worden. Ik begrijp het niet, en kan 't
ook niet verklaren, maar van een
werkje als dit als recensent een aan
beveling geven, dat kan ik, met alle
respect voor de goede bedoelingen van
'den heer Dalmeijer, evenmin.
„GeïU. Meesterwerken". Uitg.
Uitg. J. C. Dalmeijer,. Am
sterdam.
De heer Dalmeijer, die blijkens an
dere uitgaven het lichamelijk en gees
telijk welzijn zijner medemenscheu
zoo' gaame bevordert, zond ons van
deze serie een paar nummers, waar
van ik de verschijning, vooral in goed-
koope uitgaven .als d'eze, met het oog
op dat geestelijk en lichamelijk wel
zijn geenszins kan toejuichen.
„Bon entendeur demi mot suf fit,.."
,,Een professor's dochter",
door Beatrice Harraden.
„Een Indisch huwelijk", door
E, A. iA. van Heekeren.
Het eerste boek is een aangenaam
lozend, maar wat erg uitgesponnen
verhaal zonder psychologische diepte.
Het houdt bezig zonder te vermoeien
is vrij' oppervlakkig, maar met 'ver-
schillende aardige trekjes. Het eigen
lijke leven der figuren ontgaat ons,
omdat het aan de -schrijfster zelve ont
gaan is. Overigens zijn in dit boek alle
elementen aanwezig, om er een blij -
eindend tooneelspel van te maken.
„Een Indisch huwelijk" is al meê 'ont
spanningslectuur, maar die niet voor
iedereen geschikt is. De ellende van
een mislukt huwelijk doet Van Heeke-
ren wel voelen. Prettig-stemimende
lectuur is het niet.
Reide uitgaven zijn van iden heer H.
J. 'W. 'Recht, te Amsterdam.
„Ons Huis", door Rh. J. Schreu-
der Jr. en Me], N. 'Caroit. Uitg.
■Van Holkema en Warendorf,
te Amsterdam.
Dit boek is een uitstekend geschenk
voor jonge huishoudstertjes of die het
willen worden. Het geeft een kijkje op
geluk hebben gehad gevangen te ne
men. Wij vorderen de twintig duizend
ducaten, die voor de uitlevering van
den rooverhoofdman door de 'Fransche
Regeering is uitgeloofd.
Deze tijding verwekte begrijpelij
kerwijs groote verbazing bij de solda
ten, die hun (hals rekten om den ge-
te kunnen zien.
Hebt igij' Fra Diavolo gevangen
genomen? hernam de bataljonchef.
'Ja, antwoordde de bandiet, die
thans de plaats van den hoofdman be
kleedde, en het bewijs daarvan is, dat
wij hem .thans gekneveld op dat paard
gebonden aan de rechterlijke macht
uitleveren.
De oogen va.n den gevangen roover
schoten bliksemstralen en een woest
gebrul steeg op uit zijn borst.
Op de. vraag van den commandant,
hoe men zich van den gevreesden roo-
wêrhoofdman had kunnen meester ma-
ken, begon de bandiet een lang ver
haal op te disschen. Van alle zijden
omringd en uitgeput door ,de dagen
lange vervolging, had Fra 'Diaivolo
ten slotte in een dorp, welks bewo
ners, naar ihij meende, hem goedge
zind waren, bescherming gezocht De
rooverhoofdman had zich echter ver
gist, ellen haatten hem evenzeer. In
het dorp werd hij, gedurende den
•nacht, terwijl hij isliep, overvallen en
geboeid, en daar men vreesde, dat hij
wellicht nog zou ontsnappen, was hij
door -de gezamenlijke bevolking van
'het dorp hieiïheen, als d© dichtst hij-
zijnde militaire post gebracht.
Scihurken, ellendige verraiders,
brulde Fra Diavolo met heesëhe' stemt
De commandant geloofde het. ver
haal van den bandiet en zei:
Nu, goed, lever ons den roover
hoofdman over.
Dat zal geschieden, antwoordde
de woordvoerder der bende maar eerst
moeten we u verzoeken, ons de dooi
de Tegeering uitgeloofde twintig 'dui
zend ducaten te betalen.
Meent 'gij',vroeg de officier, dat ik
hier over twintig 'duizend ducaten be
schikken kan?
Nu, Verklaarde de spreker met
alle beslistheid, zoo wij geen geld krij
gen, krijgt gij ook Fra Diavolo niet.
Hoe? vroeg de officier barscih,
durft gij het wagen.
O, iziëi de roover bedaard, ik weet
heel goed, dat gij hier met uw lieden
de sterkste izijt en dat gij, indien gij
wilt, u van den gevangene kunt mees
ter maken, maar indien gij hem ons
zoo afhandig maakt, berooft gij ons
tegelijk van een welverdiende beloo
ning van (twintig duizend ducaten; !k
geloof echter niet, dat gïj> aldus tegen
over "ons, 'arme landlieden, zult ban-
ideilen.
De commandant dacht eenige ©ogen
blikken na en antwoordde toen:
Nu, voert dan uw gevangene .naar
het hoofdkwartier, ik zal honderd
man van (mijn bataljon bevel geven,
om u daaibeen (te vergezellen.
Fra Diavolo en .zijn plaatsvervan
ger wisselden met elkaar ongemerkt
een blik van verstandhouding, die hun
bevrediging uitdrukte, dat de .aan
voerder van (liet Fransche korps zoo
geheel en :al in den hem gespannen,
strik was g el o open.
De roovers, tweehonderd vijftig in 1
getal, en "de hun als escorte vergezel
lende Fransche infanteristen braken
nu spoedig op naar het hoofdkwartier
dat ongeveer ,zes uur verwijderd lag.
Hét verwekte groote opschudding,
dat men later niet de minste tijding
■kreeg van het hoofdkwartier, aan
gaande de uitlevering van Fra Diavo
lo,. en dat geen enkele soldaat, die als
„de huishouiding volgens hygiënische
eisohen". Het wil niet, ,,'t Ihuishoucf-
onderwijs aan scholen vervangen",
maar het geeft aanvulling aan hen.
die geen volledigen cursus in de huis
houdkunde bijlwoonden.
'En aan hen, zou ik er bij willen
voegen, die de huishouding bij moe
der geleerd hebben, (die van nature,
van die handige, verstandige huis
moedertjes zijn, maar toch nog wel
eens meer naar het boe en het waar
om der dingen mogen vragen. Op vele
vr.agen geeft dit boek een antwoord.
Het spreekt over de inrichting der
woning, over 't huren ervan, over ver
huizen, over ide vertrekken en hoe ze
in te richten, over 'de dienstboden,
over den schoonmaak,_de wasclh, zie
kenverpleging, eerste hulp bij onge
lukken, (Heeding, kamerplanten enz.
lAIIcs is. eenvoudig, duidelijk en zon
der omhaal beschreven.
De prijs van het handige boek (werd
niet opgegeven. Dat zal de uitgever
wellicht voor zijn advertenties willen
bewaren.
„W.arenidorf's Geïllustr. 'Fami-
liekalender voor 1907".
Dlit kalender-boek kost, mèt een
boekje van Dr. 'Stokvis: De kunst om
gezond te blijven, èn een portefeuille
almanak, te samen f 0.40. Een koopje!
Het kalender-boek is aardig 'geïllus
treerd' met plaatjes die niet algemeen
bekend zijn, al is de afdruk, vaak
slecht, en bevat voorts .eenige schet
sen, die gezellig lezen.
Of 't Kalenderboek in de practijk
waarde heeft (kan .ik niet beoordeelen.
Het lijkt me meer een uitgave die eens
wordt ingezien, en dan weggelegd tof-,
een nieuw jaar komt.
„De Groot© Koning-en zijn re-
eruut", idloor A. /Beltrand,
Uitg. H. J. W. Beciht, Am
sterdam'.
Dit hoek is een, heel vrije, bewerking
escorte van den rooverhoofdman wa
meegegeven te voorschijn kwam.
Toen de roovehbende in een verlatei
dal was aangekomen hadden de ban
■dieten, die veel sterker in aantal wa
ren, plotseling de 'hen vergezellend
soldaten oivervallen en allen neerge
schoten'; Daarna hadden de roover;
zich wè.er imet hun aanvoerder Fr;
Diavolo dn deibergpassen verschanst.
Nog lang.waren zij, de schrik dei
(omgeving en plunderden, moordden ei
brandstichtten evenals vroeger. Ein
delijk echter werd de gevreesde Frj
Diavolo, door verraad, bij San Seve-
rino 'gevangen genomen en aan de mi-
li'tadre macht overgeleverd.
■In November van het jaar 1806 werd
de beruchte rooverhoofdman te Na
pels opgehangen.
Nadat Auguste, die vijf jaren -lang
eerlijk- en itrouw de Meyers had ge
diend, 'in den heiligen huwelijksstaal
was getreden, brak een ware raroip.
periode aan. Auguste's naaste opvolg,
ster, Emma, was slechte een maand
in huis gebleven. Misschien had dat
evenzeer aan de vrouw des huizes
gelegen als aan die Emma.
Een hulsmoeder, die vijf jaar ach
tereen gezégend is geweest met eei
trouwe, vlijtige en arbeidzame meid
moet op 't stuk van dienstboden ver
wend zijn en het is in dit geval geel
wonder, als de opvolgster, het zulk
een huisvrouw niet aanstonds in al
les naar den zin maakt. Zoo was hel
ook in dit geval geweest: Emma was
•na een maand wegens onvoldoend;
prestaties .ontslagen door mevrouw
•die hierover echter spoedig spijt had
Want de opvolgster van Emma, ze
kere Berta, voerde nog minder uii
dan deze. Maar mevrouw behoefdi
haar niet eens -op te zeggen, wak
(Berta gaf er de voo-rikeur aan, na en
'kele Idagen uit eigen beweging. w.ej
te loopen. En zoo ging het voort: .di
meisjes waren nauwelijks in huis
of ze vonden, dat de betrekking u
het -geheel niet voor haar paste; z
zegden op of liepen weg.
Toch was het bij de Meyers eer j
zeer goede dienst. Mevrouw had zeei;
spoedig de hooge eischen, waarta
ze door (Auguste's voo.rtreffe3ijkh.edei
was gekomen, waf laten zakken. Be
•halve het echtpaar, was er enkel eei
vijfjarig dochtertje, en dit Gretclhei
was een lief, aardig kind, dat dei
dienstboden inderdaad weinig las
veroorzaakte en dat de vreugde vai
Auguste was geweest, die het kim!
van de wieg af 'had zien opgroeien.
Ook met de opvolgsters had de.klei
ne Grete het blijkbaar goed kunnei
ivinden en, hét Mhd kon dus niet !di
•oorzaak van de dienstbodenram]
'lijh. 1MB
Ja,_.als mén die oorzaak maar küi
uitvorschen! Mijnheer en meVroui
Meyer braken zich 'het hoofd met d
vraag, om» welke reden de meiiji
hun huis altijd zoo snel verlieten.
Mevrouw Meyer waagde het o au
welijks ©en 'berisping uit te spreken
en eer de meisjes nog recht kondu
weten of de dienst goed of slecht wa
had men 't al gaande: ze bedankten
of trokken, er tusschen uit.
Men speurde, of soms géien gebat
bel van buren in 't spel kon zijn. Zoi
de familie van den portier, de brij
venbestellersvrouw in ït achterhii
•of de vrouw van den schoenm'ake
op de vierde étage- de meisjes ©pst:
ken? -
't (Was nauwelijks aan te nemen
want bij den portier kregen ze all
afgedragen kleertjes van Grete voo
de kinderen; de vrouw van deoi brie
venbesteller hielp bij' alle schoon
van een Duitsch boek. Er staat op bi
titelblad: „naar d'e dertiende Duitsdii
uitgave van Otto Frarnz". Dit is ni;
heelemaal juist. De oorsprorukeliji
•uitgave verscheen omstreeks 1;860 bi
Otto 'Spanier in Leipzig, en was
al een bewerking v-an een historische
roman „Für Volk und Heer", van Ai
Brandrupp, een bewerHng niet va
Otto Franz, maar van J. Ghr. Fran
Otto.
Men ziet, dat ©en boek, in de hai
den van een knap exploitant en hai
dig bewerker als IA. Bertrand, nog i
v.an uiterlijk wisselen kan. Of zuil
manieren 'echter heel fraai zijn, is
andere vrag... Heit boek is intusscihi
ook van inhoud niet gelijk aan 1
oorspirjonkelijlke. Terwijl dat ya
Franz .Otto', wiens bewerking vrij. g
volgd is, en waarnaar zelfs de acht i
lustratiën geteekend zijn, waarmeê i
Nederlandsche uitgaaf is verlucht, fli
niet onnoodige historische herinn
ring laat voorafgaan.jdie ons het I:
ven en bedrijf v,an den „grooten fc
ning" doet kennen, en dat leven in b
onmisbaar kader" der geschiedai
plaatst, heefit do Nederlandsche b
werker slechte een halve pagina
die hisorie, en vervolgens al zijn a&
dacht aan het verhaal gewijd. De V
taling is, zoo als ik zei, vrij', en tf
goed ook, maar hetToorspronkelijke
in zijn teekenlng pittiger, kemadit
ger.
Déze bezwaren geopperd hebbew
mag dik nu wel getuigen, dat „de gre
te Koning en izijn reoruut" een ecf
een heerlijk .jongensboek is, boeie:
en levendig, afwisselend en Tijk ai
mooie gedeelten en frissche gedaö
■ten, en dat iEThet daarom' gaarne aa
beveel.
DRIESTAR