De Strooper. Van de Leestafel. vn. Fijn Bedacht O, die meiden •1 Nog oen oogenblik, AssaHond moed Blijf rechtop zitten Daar ze niet gehoorzamen aan 't bevel om te blijven staan, slingert een Berber vloekend zijn speer naar hen toe. Hij dringt Walalo in den rug, doorboort hem en raakt meteen ook het 'hart van het meisje. Nog een minuut zitten ze' rechtop en dan glijden ze zonder geluid te ge ven van het paard. De vervolgers zijn weldra bij. hen. Vol fanatieken haat willen enkelen de stervenden van elkaar rukken. Maar de 'aanvoerder heft afwerend de hand op. Hij wordt ontroerd door de schoone, donkere meisjesoogen, die stervende nog vol liefde op de bre kende oogen van den man gerioht zijn. Laat hengebiedt hij. Wij hebben hier niet meer te oordeelen en te straf fen. Dat 'heeft Allah reeds gedaan Allah zij geprezen De ruiterschaar maaktt rechtsom keert. Het stuiven en stampen der opgewonden raspaarden sterft in de verte weg.... De zuchten van de ster venden verstommenOver 't roer loos neerliggende paar breidt zich de stilte van den nacht uit, afgebroken door het klagend gehuil der jakbal- zen, dat steeds dichterbij, komt,.. dodr J. H. ROSNY. Hij" keek zijn hlond' metgroote tee- derheid aan en twee minuten lang bleven het dier en de man zoo in zwijgende betrachting verzonken. Het dier draaide den kop het eerst om, alsof het gevoelde, dat het niet in staat was een menschelijke teeder- heid te beantwoorden. Ge hebt d'aar een mooien hond, zei ik, om een gesprek aan te knoopen. De man richtte zijn grijze oogen op mij, alsof hij. tot op den bodem mij ner, ziel wilde zien, maar hoe langer hij mij. .aanzag, dies te kalmer wend' hij en eindelijk zei hij on zachten toon Dat is geen hond voor mij, dat is een broeder. Het eerste o ogenblik dacht ik met een krankzinnige te doen te hSbben, maar zijn gezicht verried evenzeer blijmoedigheid van ziel als gezind heid van lichaam. Ge zijt jager? vroeg ilk. O ja, antwoordde hij., maar denk niet. dat ik zooveel v.an mijn hond1 houd om de goede eigenschap pen, welke hij) op de jacht ontwik kelt. Hij heeft mij heel andere dien sten bewezen, dan dat hij een baas of een patriis voor mij opjoeg. Ja. ja, mijn beste Rame, jij hebt me 't leven en de eer gered De 'hond begon te huilen en legde zijn kop onderdanig aan onze voeten. Wat zijn wij menschen toch' armzalige schepsels, vervolgde de •man't had niet veel gescheeld), of ik had. 't schavot- moeten beklimmen. Maar ik kan u ook .wtel dadelijk de geheele seschiedenis vertellen, want morgen zou men ze u in het dorp toch mededeel en. Ja, ja, vertel ze mij. zei ik en liet een_ flesch witten wiin komen. Terwijl we met elkaar Honken, ver volgde de man Ik heet Pierre Chaquedit en ben 3h dit dorp geboren. Mijn ouders wa ren twee brave menschen, die jong stietfven en mij zonder steun en raad achterlieten. Ik was nog maar zes tien j.aar. Wat moest er in een streek, waar iedereen jaagt, van mij wor den? Eerst .ging ik met de ouderen ■mee, toen besloot ik op den dag, dat ik een oud geweer in mijn bezit kon (krijgen, het lot van die jagers tedee- len, die, zooals men wel eens zegt, hun jiachtacte op hun voetzolen kle ven, dat wil zeggenik .wend stroo per. Ik ben thans vijf-en-veertig jaar en ik heb nooit iets anders gedaan aan in den maneschijn hazen schie ten of loeren op de komst van ring- „Die voorgaan en die achter aan komen", door Enka. Uitg. 'G. F. 'CaHenbaoh, Nij- kerk„ 'Enka is natuurlijk een schuilnaam. Zij behoort aan een der jongere chris ten-auteurs, die 'die (hun orgaan heb ben in „Ons Tijdschrift", althans ook zij is medewerkster aan dit maand blad. Reeds in een vroegeren novellen- bundel, en .daarna als schrijfster van ©en tweetal romans: „Langs verschil lende wegen", en „Het Komt" .(in de laatste tracht izij .een zeker soort chris- ten-socialisme te verdedigen), deed zij ■zich kennen als een auteur van zeer persoonlijk talent, krachtig en toch vaak weemoedig-zacht. Sentimenteel- iief heelemaal niet, en dus niet be paald een „schrijfster voor dames". Krachtig zijn meest ook de schetsen ■uit idezen nieuwen bundel, met wel kennis van wankeling en zwakte,maar die niet overbeenscihen, omdat zij wor den neergehouden idoor persoonlijk ge loof, 'dat ten slotte, in bijna al deze schetsen, overwint! Alleen „'Donke rend" maakt een uitzondering „'daarin! is enkel weemoed." Enka schrijft .een heldere, klare stijl, waarin nu en dan ook een bijzonder beeld .de oorspronkelijkheid van haar talent aanduidt. De wijsheid van iZschokke dat ,,bet smeden van nieuwe woorden een aan matiging is die zelden gelukt, wordt 'ook in dit boek weer bewaarheid. Op pag. 35 „lichtte 't paard een poot op. en klafte denhoef neer o.p de keien". .Neem aan dat dit klafte ©en klankna bootsend woord is, en men kan er vre de meê hebben. Maar hoe dit zelfde woord dan toch weer op pag. 208 kan worden gebruikt, waar ©en paard „met zijn hoef tegen 't bouten hek" Haft, is mij niet duidelijk. 't Geluid van een hoef op de keien en duiven, tortelduiven en snippen in het woud. Dit beroep brengt iemand nu juist geen goud in den zak, maar het heeft toch zijn goede zij.de. De gendarme is hij ons te lande een goedhartig mensch. Men liet mij met rust. Al ving ik ook wild weg, ik maakte toch ook jacht op schadelijke dierenik ving den1 vos en in het stellen van vaiien voor mollen had ik mijns ge lijke niet. Dat alles, mijn goed ka rakter,. nu en dan een paar geschen ken aan den brigadier en dén procu rator, verschaften mij' de achting van alle eerlijke menschen. Ik huwde de dochter van vader Lexo, en verwek te daardoor, zonder 'het te weten, de ijverzucht van een andere, want de bruine Anuélie, de oudste dochter v.an pachter Gentiana, werd door liefde voor mij verteerd. Ik moet blind zijn geweest, dat ik het niét zag. Het meisje was schoon en bezat een stuk je grond, maar ik geloofde niet, dat zoo'n mooie partij voor urn mogelijk was. Toen ik getrouwd was, nam zij den grooten Salé, eveneens een stroo per, en van dien dag af zag hij mij met scheeve oogen aan, wanneer wij elkaar op de duinen van de Pigna- de ontmoetten. Een vrouw bezit zéker de macht om een man tof een slech ten sitreek te bewegen. Ik begon ver denking tegen hem te koesteren en als ik wist, dat hij op zekere plaats was, ging ik liefst naar een andere. De groote Salé werd1 door allen be schouwd als een brutaal monster. Hij heeft mij ttrouwens zelfs eens gezegd, dat hij» den gendarm, die hem mocht willen arresteeren, zou ontvangen, en ofschoon zulke praatjes niet veelbe- teekenen, achtte ik hem er toe in staat. Kort en goed, de jaren verliepen'; de schoone Amelie schonk haar man een half dozijn kinderen en" mijne vrouw miï een meer. Toen werd dé brigadier verplaatst en wii kregen een ander. De nieuwe toonde een grooten ij vér en ik hta het ongeluk midden in het dorp, in tegenwoor digheid van vijftig personen, ruzie met hem te krijgen. Ik zal je wel krijgenzei M]i tot mij. Als het niet omgekeerd is, ant woordde ik. Daar iedier zijn eigenliefde in zijn beroep heeft, .ging ik ook s nachts jagen, trouwens tamelijk ver van het ■dorp. Ik had nog geen honderd schre den geloopen of ik ontmoette den grooten Salé. Wij draaien elkaar den rug toe en honderd meter verder zag ik den brigadier. Hij zag mij niet. Ik liet 'hem in d'S eene richting gaan en sloeg een anderen weg in. Het toe val wilde, diat ik een oude vrouw ont moette, die met een bundel takken op den rug naar huis ging. Wijt zei den elkaar goeden avond'. Om elf uur .ging de m'aan op en ik ging met mijn hond op de jacht. Ik had juist mijn e'erste schot ge lost, toen ilc een ander hoorde, dat als een echo Van het mijne Honk. Ik herkende Salé's geweer. Voor ohsbe- teekent een geweerschot een stuk wild en het kwam dikwijls voor. dat wij op deze wijze d°. stukken telden, die de andere schooit.. Goed. zei ik tot mij zeiven, da.ar heeft Sadé zijn .eerste stuk wild' ge schoten. Ik loste dezen avond' nogi vier schfo-1 ten, maar hoorde tot mijn vecrb-azmg het gewieer van den ander niet m'eer. Met mijn buit tevreden, riep ik_ den hond en ging weer naar huis. Re sliep des middags nog, toen ©en viree- selijke vuistslag de deur dééd trillen. Mijn vrouw deed open en stónd tegen over d© beidie gendarmes en 'dien pro curator: Ik had mij. in. mijn bed op gericht en zag," dat er iets gebeurd was, in elk geval was het een streek van den brigadier. Sedert wanneer komt men zoo bij iemand binnen zei ik toornig. Dat is hier de vraag niet, zei de procurator; je hebt vannacht ge-j jaagd, beken het maar. Neen. Je maakt de zaak nog erger. Ails ik gejaagd moet hebben, zei ik, bewijst het mij) dan. De procurator was dichterbij geko- dat van een (hoef tegen een bonten ;hek is toch nog -al verschillend, zou men zoo zeggen. Dit is echter een kleinigheid. ,,;Het Magnetisme", door Fr. 'Colson, Uitg. 'J. C. Dalmeyer, Amsterdam. Ik heb dit boekje met aandacht en ■veel belangstelling gelezen, vooral omdat het gebied van de nog vrijwel onbekende krachten mij' altijd bijzon der heeft aangetrokken. Maar ik moet bekennen dat ik, nu ik de 64 pagina's (heb doorgelezen, nog niet veel wijzer ben geworden over den aard en de vooral practiscihe beteekenis van het ■Magnetisme. Het 'boekje is daartoe niet duidelijk genoeg, en onderstelt blijkbaar eenige elementaire kennis die eenige elementaire wetenschappen, die ik, ik bekend het tot mijn schande! niet bezit. Den niettoeskundigen le zer brengt dit 'boekje m. i. geen heldere •begrippen bij over de behandelde izaak. Het interessantst lijkt mij de uiteenzetting van de verschillen tus schen hypnotisme en magnetisme, die zoo vaak worden verward. „(Mentale Therapie (dat wil zeggen) „Behandeling van ziekten door Zielskracht." ■Uitg. J. iC. Dalimeijer, Am sterdam. De kern van dit boekje schijnt de in allerlei afleidingen en gevolgtrekkin gen uitgeplozen bewering: „Gods wil en mijn wil zijn één" (pag. 114). Tn deze alvermogende belijdenis ligt de sleutel tot allen weikelijken voor uitgang hier en hiernamaals". De wijze waarop die beweringen schijnbaar worden gestaafd, is zoo raadselachtig en vaak zoo dubbelzin nig, dat o. i. clit boekje meer en beter in. staat is (ziek te maken dan te ge nezen. Lees bijtv. den izin op 'de laatste pa gina: „Gezondheid is alleen te vinden en te behouden door zich standvastig te houden aan den wijzen regel die men, had mijn hand' gevat en bekeek die opmerkzaam. Daar hebben wij 't al. Wat dan? Ik weet het heel nauwkeurig, zei hij,, de vrouw van Salé heeft je gezien. Het is niet w.aar, Salé heeft mij gezien Hiji heeft zijn woning niet ver laten, zei de procurator, hoe heb je den streek uitgehaald? W-at- voor een streek? Men 'heeft den brigadier als lijk gevonden bij den kruisweg van Trois- Corciers. Ik werd doodsbleek. Ik was het niet. En dat daar riep plotseling de procurator, terwijl hij mij' een gou den trouwring onder .den neus hield. Ik bekijk mijn hand mijn trouw ring mankeert. Ik neem dien, welken de procurator mij laat zien, en ver klaar dan Dat is niet de mijnie, er was een inscriptie in. Wie weet, of het Waar i's. Heb je getuigen Mijn vrouw Je vrouw telt niet mee. Wie heeft de inscriptie er in gemaakt? Plotseling schoot mij te binnen, dat de man, die dit had gedaan, over leden was, en zoo vond ik niemand, dien ik .had kunnen noemen. De procureur werd ongeduldig. Moeder Testa heeft je gezien. Je volgde den brigadier met de oogen en mompelde wat tusschen de tanden. Je hebt gisteren ruzie met hem gehad en hem bedreigd, zei een der gendarmes. Amelie is ze op wegnaar T/rois-Corciers tegengekomen. Laat haar toch- komen, zei ik. Toen ze er was, liet ik haar den. ring zien. Deheer procurator wil.je iéts géven den trouwring van je man. Je bent een leugenaar, antwoord de ze, mijn man draagt zijn ring aam zijn vinger. Men liet Salé komenhij hiad een trouwrinsv maar droeg hem aan den kleinen vinger. Een eigenaardige pla'ats, zei ik. Ik 'heb hem steeds zoo gedragen en kan dat met getuigen bewijzen. Ik achtte mij verloren. Welke kans had ik, mijn ring in d'e Pisnad© weer te vinden Men had dezen ring naaist het lijk van den brigadier gevonden. Salé verklaarde, zijn huis niet te heb ben verlatenik was de eenige, dié hem had gezien. In mijn wanhoop stiet ik een vreéselijken vloek uit. Mijn hond kwam op mij toeloopen ik liet. lïem den ring zien en zei Dat is voldoende, om je mees ter het hoofd af te doen slaan. Begreep hij mij Herinnerde de ring hem aam het éen of ander? In elk geval, hij liep naar de Ptonade. Een half uur later, toen de getui gen mij beschimpten en uitscholden, kwam mijn hond terug. Ge moogt het van mij gelooven of niet, maar hij had mijn ring tusschen de tandem Ik overhandigde dien aan dien pro curator met die woorden Ik ben een strooper, rmaair geen moordenaar. De procurator las de inscriptie Pierre en Marie, gehuwd 7 Februari 1883. Dat verandert de zaak, mompel de hij: Drie dagen later arresteerde men Salé. Het bleek, dat Amelie de heel© geschiedenis had bedacht om mij er in te laten loopen. Maar tegenwoor dig, nu er zooveel zonderling© von nissen worden geveld, wie zou nu kunnen zeggenr. f ik zonder dén hond niet hef schavot h'ad moeten be klimmen En weer zagen de man en' de hond elkaar aan.... De Calabriër iMiohaer Pezza, bijge naamd Fra Diavolo, had op het einde •der 'zeventiende eeuw, als hoofdman van een (wijdvertakte rooversben'de ;n de streek Terra di Lavoro van het ko ninkrijk Napels, zijn naam door tal rijke ongehoorde euveldaden zeer ge- leert alleen dat te overpeinzen; wat we verlangen te zien uitgedrukt". 'Zoo'n uitspraak lijkt op 't oog heel gewich tig, maar is ten slotte mets anders dan klaterende nonsens. Wie dit ■boekje koopt olm er baat bij te vinden tegen ziekten, komt (bekocht uit. „De "Volmaakte mensch", door Reinfo. Gerling. Utog. J. C. Dalmeijer, Amsterdam'. iMet dit 'boek staan we op wat vas ter (bodem. Het behandelt geen ge heimzinnige krachten als mesmerisme en mentale 'therapie, het spreekt over „De Kunst, om in zes maanden, zonder toestellen of geneesmiddelen, een gezond organisme, harmonische lichaamsvormen, een sympathiek ui» teriijk en lichaamskracht te ontwikke len en duurzaam te behouden". Men zal toegeven dat, dit alles voor f 1.25, niet te duur geprijsd is. Maar er behoort iets bij', en dat Is helaas in geein winkel te koop, namelijk een onbeperkt vertrouwen op dergelijk© systema. Eh (zoolang we nu in een tijd leven, waarin ons driemaal per jaar ■een ander „systeem" als „het 'beste" wordt aanbevolen, zoolang sta ik te- tegenover al dergelijke medische en hygiënisch© halfwetenschap nog al sceptisch. Och ja, d'r zullen wel heel goede dingen, ook in dit boek staan, waarom niet Reinhard Gerling zal 't wel .goed meenen met de menschen en zijn waarschuwingen tegen roo- ken en drinken izijn er de bewijzen voor, maar de menschheid zal door boeken als deze heusoh niet beter of gezonder worden. Ik verbaas me 'dan ook over den moed der uitgevers, die niet ophouden stroomen van genees kundige lee'ken'boekjes over de baat- zoekendle -wereld uiï te storten. Maar neen, uitgevers zijn geen kinderen, en als dus zoo'n uitgave geen koopmanszaak ware, zou zelfs de moedigst© uitgever er wel niet aan be ginnen. Dus concludeer ik dat dto boe ken dan toch wel verkocht moeten vreesden rooverhooMmanin .het gelaat vreesd gemaakt en was hij bij verstek ter dood veroordeeld. Toen later de Franschen zich van Napels meester maakten en Fra Dia volo met zijn bende voor den verdre ven koning Ferdinand I partij 'koos, werd hem. genade geschonken. Fra Diavolo bracht wel is waar de Fransche troepen in verscheidene ■schermutselingen groote 'verliezen toe en w:ist de bevolking van Calabrië voortdurend tegen de overweldigers op te hitsen, maar toen ten slotte de Franschen zegevierden en het over blijfsel der koninklijke Napolitaan- sche troepen gedwongen werd naar Si cilië te vluchten, beperkte de bezigheid der bend© van Fra Diavolo zich weer tot roof en moord. Om het land zoo spoedig mogelijk van dezen geesel te verlossen, loofde de Fransche regeering voor de uitle vering van den beruchten roover dé som van twintig duizend ducaten uit! Bovendien werd een sterk troepen- korps uitgezonden. Fra Diavolo, ihbopte inet het over blijfsel van zijn troep in een bergengte bescherming te vinden, welks bestaan zooals hiji meende, niemand bekend was. Maar toen hij- met izijn klein hoopje 'getrouwen die plaats naderde, vond hij' tot zijn onaangename ver rassing dat ook deze laatste schuil plaats, evenals de overige door Fran sche troepen bezet was. Terugtrekken konden 'de roiovers evenmin, want overal versperden een wa.l van bajo netten. den weg, Nu blijft ons slechts" één redmid- idel meer over, zei Fra 'Diavolo tot de zijnen, wellicihtl aten de Franschen zich daardoor beetnemen. Geeft voor, ■dat gij' mij gevangen genomen hebt, boeit mijn handen en voeten, bindt mij daarna op een paard en breng mij zoo naar den Franschen commandant, die aan het hoofd staat van het korps, ■dat tegen mij1 is uitgezonden en die ook gemachtigd is den prijs, d'ie op mijn hoofd gezet is, te betalen. Laat voor het overigemijn plaatsvervan ger zorgen, naar hem hebt gij te luis teren en stipt te doen, wat hij zal zeg gen. Het gevaar was nabij, want een sterk Franscih detachement bevond zich reeds in zicht en de officieren van het ■Fransche korps hielden raad, wat toch wel de troep igewapenidie lieden de roovers mocht beteekenen, die zij in de verte zagen. De lieden van 'Fra DiaVolo waren bovendien in moeielijke omstandighe den gewoon blindelings aan de beve len van hun hoofdman, op wien zij een onbeperkt vertrouwen stelden, te ge hoorzamen. .Oogenblikkelijk -werd.'bij gekneveld en evenals Mazeppa op een paard gebonden. Daarop zette ide roo- versbende zich: in beweging in de rich ting van het Fransche detachement. Dit was vijf tot zesduizend man sterk en werd door een bataljon chef aange voerd. Toen'deze die gewapende Italia nen zoo onbevreesd zijn troepenmacht Zag naderen, liet hij' 'aanstonds dé voor een gevecht gebruikelijke voorziéhtig- hjeidsmaairegeJen nemien en daarna ook zijn lieden voorwaarts gaan. Toen de roiovers no:g ongeveer hon derd schreden van de Fransche ko- lonne verwijderd waren, maakten zij halt. De plaatsvervanger van Fra Dia volo, die als een eenvoudige boer ge- Meed was, trad heel alleen uit de ben de bandieten en ging den bataljonchef tegemoet. Wat wilt gij en wie is die gekne velde man, dien gij daar met je mee voert? vroeg de commandant. De geknevelde man, antwoordde de roover, is Fra Diavolo, dien wij het worden. Ik begrijp het niet, en kan 't ook niet verklaren, maar van een werkje als dit als recensent een aan beveling geven, dat kan ik, met alle respect voor de goede bedoelingen van 'den heer Dalmeijer, evenmin. „GeïU. Meesterwerken". Uitg. Uitg. J. C. Dalmeijer,. Am sterdam. De heer Dalmeijer, die blijkens an dere uitgaven het lichamelijk en gees telijk welzijn zijner medemenscheu zoo' gaame bevordert, zond ons van deze serie een paar nummers, waar van ik de verschijning, vooral in goed- koope uitgaven .als d'eze, met het oog op dat geestelijk en lichamelijk wel zijn geenszins kan toejuichen. „Bon entendeur demi mot suf fit,.." ,,Een professor's dochter", door Beatrice Harraden. „Een Indisch huwelijk", door E, A. iA. van Heekeren. Het eerste boek is een aangenaam lozend, maar wat erg uitgesponnen verhaal zonder psychologische diepte. Het houdt bezig zonder te vermoeien is vrij' oppervlakkig, maar met 'ver- schillende aardige trekjes. Het eigen lijke leven der figuren ontgaat ons, omdat het aan de -schrijfster zelve ont gaan is. Overigens zijn in dit boek alle elementen aanwezig, om er een blij - eindend tooneelspel van te maken. „Een Indisch huwelijk" is al meê 'ont spanningslectuur, maar die niet voor iedereen geschikt is. De ellende van een mislukt huwelijk doet Van Heeke- ren wel voelen. Prettig-stemimende lectuur is het niet. Reide uitgaven zijn van iden heer H. J. 'W. 'Recht, te Amsterdam. „Ons Huis", door Rh. J. Schreu- der Jr. en Me], N. 'Caroit. Uitg. ■Van Holkema en Warendorf, te Amsterdam. Dit boek is een uitstekend geschenk voor jonge huishoudstertjes of die het willen worden. Het geeft een kijkje op geluk hebben gehad gevangen te ne men. Wij vorderen de twintig duizend ducaten, die voor de uitlevering van den rooverhoofdman door de 'Fransche Regeering is uitgeloofd. Deze tijding verwekte begrijpelij kerwijs groote verbazing bij de solda ten, die hun (hals rekten om den ge- te kunnen zien. Hebt igij' Fra Diavolo gevangen genomen? hernam de bataljonchef. 'Ja, antwoordde de bandiet, die thans de plaats van den hoofdman be kleedde, en het bewijs daarvan is, dat wij hem .thans gekneveld op dat paard gebonden aan de rechterlijke macht uitleveren. De oogen va.n den gevangen roover schoten bliksemstralen en een woest gebrul steeg op uit zijn borst. Op de. vraag van den commandant, hoe men zich van den gevreesden roo- wêrhoofdman had kunnen meester ma- ken, begon de bandiet een lang ver haal op te disschen. Van alle zijden omringd en uitgeput door ,de dagen lange vervolging, had Fra 'Diaivolo ten slotte in een dorp, welks bewo ners, naar ihij meende, hem goedge zind waren, bescherming gezocht De rooverhoofdman had zich echter ver gist, ellen haatten hem evenzeer. In het dorp werd hij, gedurende den •nacht, terwijl hij isliep, overvallen en geboeid, en daar men vreesde, dat hij wellicht nog zou ontsnappen, was hij door -de gezamenlijke bevolking van 'het dorp hieiïheen, als d© dichtst hij- zijnde militaire post gebracht. Scihurken, ellendige verraiders, brulde Fra Diavolo met heesëhe' stemt De commandant geloofde het. ver haal van den bandiet en zei: Nu, goed, lever ons den roover hoofdman over. Dat zal geschieden, antwoordde de woordvoerder der bende maar eerst moeten we u verzoeken, ons de dooi de Tegeering uitgeloofde twintig 'dui zend ducaten te betalen. Meent 'gij',vroeg de officier, dat ik hier over twintig 'duizend ducaten be schikken kan? Nu, Verklaarde de spreker met alle beslistheid, zoo wij geen geld krij gen, krijgt gij ook Fra Diavolo niet. Hoe? vroeg de officier barscih, durft gij het wagen. O, iziëi de roover bedaard, ik weet heel goed, dat gij hier met uw lieden de sterkste izijt en dat gij, indien gij wilt, u van den gevangene kunt mees ter maken, maar indien gij hem ons zoo afhandig maakt, berooft gij ons tegelijk van een welverdiende beloo ning van (twintig duizend ducaten; !k geloof echter niet, dat gïj> aldus tegen over "ons, 'arme landlieden, zult ban- ideilen. De commandant dacht eenige ©ogen blikken na en antwoordde toen: Nu, voert dan uw gevangene .naar het hoofdkwartier, ik zal honderd man van (mijn bataljon bevel geven, om u daaibeen (te vergezellen. Fra Diavolo en .zijn plaatsvervan ger wisselden met elkaar ongemerkt een blik van verstandhouding, die hun bevrediging uitdrukte, dat de .aan voerder van (liet Fransche korps zoo geheel en :al in den hem gespannen, strik was g el o open. De roovers, tweehonderd vijftig in 1 getal, en "de hun als escorte vergezel lende Fransche infanteristen braken nu spoedig op naar het hoofdkwartier dat ongeveer ,zes uur verwijderd lag. Hét verwekte groote opschudding, dat men later niet de minste tijding ■kreeg van het hoofdkwartier, aan gaande de uitlevering van Fra Diavo lo,. en dat geen enkele soldaat, die als „de huishouiding volgens hygiënische eisohen". Het wil niet, ,,'t Ihuishoucf- onderwijs aan scholen vervangen", maar het geeft aanvulling aan hen. die geen volledigen cursus in de huis houdkunde bijlwoonden. 'En aan hen, zou ik er bij willen voegen, die de huishouding bij moe der geleerd hebben, (die van nature, van die handige, verstandige huis moedertjes zijn, maar toch nog wel eens meer naar het boe en het waar om der dingen mogen vragen. Op vele vr.agen geeft dit boek een antwoord. Het spreekt over de inrichting der woning, over 't huren ervan, over ver huizen, over ide vertrekken en hoe ze in te richten, over 'de dienstboden, over den schoonmaak,_de wasclh, zie kenverpleging, eerste hulp bij onge lukken, (Heeding, kamerplanten enz. lAIIcs is. eenvoudig, duidelijk en zon der omhaal beschreven. De prijs van het handige boek (werd niet opgegeven. Dat zal de uitgever wellicht voor zijn advertenties willen bewaren. „W.arenidorf's Geïllustr. 'Fami- liekalender voor 1907". Dlit kalender-boek kost, mèt een boekje van Dr. 'Stokvis: De kunst om gezond te blijven, èn een portefeuille almanak, te samen f 0.40. Een koopje! Het kalender-boek is aardig 'geïllus treerd' met plaatjes die niet algemeen bekend zijn, al is de afdruk, vaak slecht, en bevat voorts .eenige schet sen, die gezellig lezen. Of 't Kalenderboek in de practijk waarde heeft (kan .ik niet beoordeelen. Het lijkt me meer een uitgave die eens wordt ingezien, en dan weggelegd tof-, een nieuw jaar komt. „De Groot© Koning-en zijn re- eruut", idloor A. /Beltrand, Uitg. H. J. W. Beciht, Am sterdam'. Dit hoek is een, heel vrije, bewerking escorte van den rooverhoofdman wa meegegeven te voorschijn kwam. Toen de roovehbende in een verlatei dal was aangekomen hadden de ban ■dieten, die veel sterker in aantal wa ren, plotseling de 'hen vergezellend soldaten oivervallen en allen neerge schoten'; Daarna hadden de roover; zich wè.er imet hun aanvoerder Fr; Diavolo dn deibergpassen verschanst. Nog lang.waren zij, de schrik dei (omgeving en plunderden, moordden ei brandstichtten evenals vroeger. Ein delijk echter werd de gevreesde Frj Diavolo, door verraad, bij San Seve- rino 'gevangen genomen en aan de mi- li'tadre macht overgeleverd. ■In November van het jaar 1806 werd de beruchte rooverhoofdman te Na pels opgehangen. Nadat Auguste, die vijf jaren -lang eerlijk- en itrouw de Meyers had ge diend, 'in den heiligen huwelijksstaal was getreden, brak een ware raroip. periode aan. Auguste's naaste opvolg, ster, Emma, was slechte een maand in huis gebleven. Misschien had dat evenzeer aan de vrouw des huizes gelegen als aan die Emma. Een hulsmoeder, die vijf jaar ach tereen gezégend is geweest met eei trouwe, vlijtige en arbeidzame meid moet op 't stuk van dienstboden ver wend zijn en het is in dit geval geel wonder, als de opvolgster, het zulk een huisvrouw niet aanstonds in al les naar den zin maakt. Zoo was hel ook in dit geval geweest: Emma was •na een maand wegens onvoldoend; prestaties .ontslagen door mevrouw •die hierover echter spoedig spijt had Want de opvolgster van Emma, ze kere Berta, voerde nog minder uii dan deze. Maar mevrouw behoefdi haar niet eens -op te zeggen, wak (Berta gaf er de voo-rikeur aan, na en 'kele Idagen uit eigen beweging. w.ej te loopen. En zoo ging het voort: .di meisjes waren nauwelijks in huis of ze vonden, dat de betrekking u het -geheel niet voor haar paste; z zegden op of liepen weg. Toch was het bij de Meyers eer j zeer goede dienst. Mevrouw had zeei; spoedig de hooge eischen, waarta ze door (Auguste's voo.rtreffe3ijkh.edei was gekomen, waf laten zakken. Be •halve het echtpaar, was er enkel eei vijfjarig dochtertje, en dit Gretclhei was een lief, aardig kind, dat dei dienstboden inderdaad weinig las veroorzaakte en dat de vreugde vai Auguste was geweest, die het kim! van de wieg af 'had zien opgroeien. Ook met de opvolgsters had de.klei ne Grete het blijkbaar goed kunnei ivinden en, hét Mhd kon dus niet !di •oorzaak van de dienstbodenram] 'lijh. 1MB Ja,_.als mén die oorzaak maar küi uitvorschen! Mijnheer en meVroui Meyer braken zich 'het hoofd met d vraag, om» welke reden de meiiji hun huis altijd zoo snel verlieten. Mevrouw Meyer waagde het o au welijks ©en 'berisping uit te spreken en eer de meisjes nog recht kondu weten of de dienst goed of slecht wa had men 't al gaande: ze bedankten of trokken, er tusschen uit. Men speurde, of soms géien gebat bel van buren in 't spel kon zijn. Zoi de familie van den portier, de brij venbestellersvrouw in ït achterhii •of de vrouw van den schoenm'ake op de vierde étage- de meisjes ©pst: ken? - 't (Was nauwelijks aan te nemen want bij den portier kregen ze all afgedragen kleertjes van Grete voo de kinderen; de vrouw van deoi brie venbesteller hielp bij' alle schoon van een Duitsch boek. Er staat op bi titelblad: „naar d'e dertiende Duitsdii uitgave van Otto Frarnz". Dit is ni; heelemaal juist. De oorsprorukeliji •uitgave verscheen omstreeks 1;860 bi Otto 'Spanier in Leipzig, en was al een bewerking v-an een historische roman „Für Volk und Heer", van Ai Brandrupp, een bewerHng niet va Otto Franz, maar van J. Ghr. Fran Otto. Men ziet, dat ©en boek, in de hai den van een knap exploitant en hai dig bewerker als IA. Bertrand, nog i v.an uiterlijk wisselen kan. Of zuil manieren 'echter heel fraai zijn, is andere vrag... Heit boek is intusscihi ook van inhoud niet gelijk aan 1 oorspirjonkelijlke. Terwijl dat ya Franz .Otto', wiens bewerking vrij. g volgd is, en waarnaar zelfs de acht i lustratiën geteekend zijn, waarmeê i Nederlandsche uitgaaf is verlucht, fli niet onnoodige historische herinn ring laat voorafgaan.jdie ons het I: ven en bedrijf v,an den „grooten fc ning" doet kennen, en dat leven in b onmisbaar kader" der geschiedai plaatst, heefit do Nederlandsche b werker slechte een halve pagina die hisorie, en vervolgens al zijn a& dacht aan het verhaal gewijd. De V taling is, zoo als ik zei, vrij', en tf goed ook, maar hetToorspronkelijke in zijn teekenlng pittiger, kemadit ger. Déze bezwaren geopperd hebbew mag dik nu wel getuigen, dat „de gre te Koning en izijn reoruut" een ecf een heerlijk .jongensboek is, boeie: en levendig, afwisselend en Tijk ai mooie gedeelten en frissche gedaö ■ten, en dat iEThet daarom' gaarne aa beveel. DRIESTAR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 12