BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
F e u 11 ft 3D-
Tijd is geld.
24ste- Jaargang
MAANDAG 26 NOVEMBER 1906
No. 7184
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
3F ÏO CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CXXXIX.
't Is waarlijk geeni geringe MeiiMig-
hiefid voor booswichten, deugnieten
op te tredien als verdediger en dam per
slot van reken1 mg ide riechters te
hummen gunste te stómteen. Wel is
waar ispreekt men darn van een aan
gename taaie, misschien zoo iets van.
dankbaarheid endoch dat zijn
woorden ern uiMrukkingem, die meest
al slechts aam de theorie ern niet aan
da praktijk zijn ontleend.
Stel u voor, dat de musschen, de
straatjongens onder 'de vogels, hij
me kwamen met de beleefde, welge
meende vraag„toe-, mijnheer, het
barre seizoen staat voor die 'deur, wil
ons ni'et aïieieni een wieinilg i'n be-
schieaTminig mermen, en een enkel
woordje over ons schrijven., maar om
zie zaak even bepleiten, zóó, dat we
wat minder gebrek zullen lijden."
Wat zou ik clan anders kunnen zeg
gen, dan.: „Graag doe ik dlat,
maar
Onwillekeurig was dait maar reeds
ontsnapt en de 'kleine vragers, gesteld
altijd idat ze 't zouden doen, zouden
bij dat maai* reeds spijt gevoelen van
hunne vraag't zou hun gaan als een
woelige, wel wat lastige schooljongen,
■niet 'kwaad van natuur, wien men in
't geheel niet van onwil kan betich
ten, maai* die zich steeds meea* tot
hoepel, bal en knikker voelt aange
trokken -dan tot sommetjes, enz. enz.
als die op ©ern goeidien morgen eens
bij zijnen meester kwam met de vraag
om hier of da an van eens vrijgesteld'
te mogen wonden. Ook dan zou na
enkele woorden allicht een maar
volgen, dat voor kern volkomen gelijk
stond met het openleggen v.an een
geheel zomdemregister, waar hij .op
eiken regel eien of meer zijner tekort
komingen zou (kunnen lezen.
Dat maar zou dan ook meer dan
voldoende zijn. Meer te zeggen zou
zelfs verkeerd wezen, want in zich
zelf heeft de kleine vrager reeds Aast
besloten zijn leven te beteren, en een
goedkeurend knikje wordt beantwoord
met eenre jeugdige onstuimigheid, diie
'hem al 'dadelijk haast brengt op den
rand van nieuwe ongehoorzaamheid.
Onze mussehien dan, de etadsvogels
bij uitnemendheid, behioeven die onze
bescherming? Verdiénen ze die? O,
neen, zoo niet, dan raken we geheel
op -dien verkeerden weig. Dan wordt
'het een wikken ern weigen, eeim zwaar
uitmeten van zonieten en tekortkomin
gen, een opsommen van allerlei dief
stallen en vernielingen, dille we maar
steeds weier oprakelen en maar nooit
schijnen te kunnen vergeten, die bij
viertellen van mond tot mond. steeds
grooter worden, terwijl 'als tegen
wicht iin de schaal zoo weinig gelogd
wordt, dat er van doorslaan naar die
zijde in 't geheel gem sprake moeras,
't Is een vooringenomenheid, die bij
het proces der deugnieten slechts met
moeite or toe overgaat iets van de
lichtzijde ten beste te geven.
Ge kerimmert u nog maar al te goed,
toen het vorige jaar die tuinman wat
graszaad1 had gezaaid, het gazon w.as
hier en daar wat kaal geworden en
tevens nog te goed, of liever niet
slecht genoeg, om geheel door zoden
te woa-dlem vernieuwd. De ligging Aram
uw tuintje liet een zaaien van gras
zaad' wel toe en zie, het zaad werd
Nieuwsgierigheid dreef dat tuig,
(fcei, wat een woord laten we liever
zeggendat deugnietengoéd, er toe,
te kijken, wat toch wel daar .in den
grond gebeurde Altijd was het daar
een grasveld geweest, en nu wierd die
aarde zwart gemaakt, ha, dachten
ze, daar valt straks A'oor ons wat te
bikken, een vette pier misschien, een
engerling of ritnaald misschien, mis
schien ook noig wiel wat korreltjes
man dit of dat plantje, die ondanks
negen en warmte nog niét gekiema
zijn, en pas is de tuinman vertrok
ken, of daar strijken een paai* neer,
om die verandering eens wat meer
van nabij te beschouwen. Do rost
kent ge, als ge den volgendlen dag uit
Inde sneeuw vastgereden
Sen spoorwegavontuur, door
R. GERHARD.
5)
Daar stond onze reusachtige ma
chine, welke de denkende menschen-
geest had geschapen om triomfante
lijk de grootste afstanden met blik
semsnelheid af te leggen.... ©enige
uren van sneeuwjacht, een heel ge
woon natuurverschijnsel, waren vol
doende geweest om haal* in haar
Snellen loop te stuiten.
E<n toch zijn we niet verlaten, want
le mensch heeft geleerd ook stout
moedig tegenover deze natuurkrach
ten op te treden én ze te overwinnen;
hij construeerde daarvoor een ande
re reusachtige machine, den sneeuw
ploeg, welke nu onderweg was tot
onze bevrijding.
Het werd middag en reeds hadden
cle voeren kruipt, later dan misschien
wel goed voor uw eigen gezondheid
is hebben tal van deugnieten reeds
het vernielingswerk volbracht. Zeker,
zoo'n gewaarwording is minder aan
genaam, maar welke wét dis ier, die
dat aan die kleine, gewlieuigélde deug
nieten verbiedt Is het hun misschien
gezegd, dat ze er niet mochten aan
komen, dat ze dat ménschenwerkje
ongerept moesten laten? Hebben ze
dat wegjiagen, dat ge een paar maal
dieedt, wel in dien geest begrepen
En zijt ge zeiven geheel en al ver
geten, boe ge meermalen in jeugdige
onbezonnenheid uw eigen ouders ver
driet hebt berokkend in ongeveer der
gelijke gevallen, gij, die toen toch
reeds vrij' wat hooger stondt dan die
kleine gevleugelde schepselen' Ik wil
op dit punt niiet verder gaan, u in 't
geheel ni'et toeroepen't is eigen
schuld dat zou de zaak maar ver
ergeren
Zeker, er zijn méér van die tekort
komingen, meer van die vernielin
gen, maar met dat al voelt ge het
toch niet zoo heel erg in uw beurs.
En, dn 't geheel is 't voor ons, stads-
rcenschen, geien enkele aanval op ons
leven, geen oogenblik wordt er ook
maar ons bestaan door bedreigd. Dat
zou voor dien 'land- of tuinman hleel
•anders Avezen.
En nut? Zeker, de voorstanders
weten ons te vertellen, dat zoo'n en
kel vogeltje heel wat nut kan stich
ten, door 't wegvangen van tal van
schadelijke insecten, larven, eieren
zelfs. Met wiskunstige zekerheid, ten
minste het heeft ier allen schijn van,
heeft men idan berekend, hoe groot
wel de hoeveelheid schadelijk ge
dierte bedraagt, door een enkel vo-
gelenpaar met kroost verorberd. Wie
dit doen, zijn zeker minder goede
waarnemers der natuur, 't zijn bere
keningen, die vaak falen, om de
eenvoudige reden, dat ze ontstaan
zijn din de studeercel en niet getoetst
werden aan de praktijk zelve, 't zijn
berdkeningen, wel getuigende .van
goede bedoelingen, maar overvloeiend
van overdrijving.
En dieze uv endirlJivLng mist geHieel CV©
uitwerking, dlie men er zich van voor
stelt, neen, zè doet zelfs meer kwaad
dan goed. Wat er nog voor goeds
aan ten grondslag ligt, wordt dan
meteen met dezelfde oogen aangeke
ken.
En komt een volgendie verdediger
aan 't woord, dan, heet het oil wiser
eveneens o, dat zal wel week 't zelfde
wezen, och, dié menschen overdrij
ven allen ien men moet een goed .ad-
voicaat, een goed redenaar zijn, om
te maken, dat hot belangstellen die pu
bliek luistert niet alleen, maar dat de
woorden doordringen ook, men- moet
de zaak zóó weten voor te dragen', dat-
men succès heeft.
We wagen daarom ons zeiven voor
ditmaal niet aan een verdediging,
maar roepen de hulp in van een ech
ten Mr. en wel Mr. A. B O' g a e r s, die
in .enkele versjes de musschen, en
vooral de stadlsmusscbem zoo heerlijk
Weet te verdedigen
DE MOSSCHEN.
Naakt ien doodsch staan beettnd' en
[bosschen
Winter bulderdle in 't verschiet
Alles schier, wat vogel Set,
Wood verschrikt naar vreemd ge-
[bdied.
Gij slechts, onversaagde mossclïen,
Hield u goed en vluohttót niet
Op mijn woord, gewiekte hachjes
Blijde ben ik, dat ge bleeft
'k Zie zoo graag, wat kruipt noch
[beeft.
Wie, dien 't geen genoegen geeft,
Dat men ondanks broze schachtjes,
Toch zoo'n dapper hartje heieft
Bibb'rend sluipend langs de daken,
Piept 'een 'droef verwaaide spreeuw,
Hong'rig kirijsóhen raaf ien meeuw
Doof vo.or al dat angstgeschreeuw,
Sjirpt 'ge vroolijk, kleine snaken,
Daar igë u warm speelt ihi de
Mint gij onze Nederlanden,
Heldjes, voor gieen nood beducht?
we ons naar den restauratiewagen
begeven om onzen maaltijd1 te gebrui
ken, toen plotseling de remmer
kwam binnenstormen met de blijde
tijding: „de sneeuwploeg komt!"
Wiji allen naar buitenhet eten._ was
vergeten, we wilden onze bevrijders
zien.
Voor ons aan den horizon vertoon
den zich zwarte rookwolkenscherp
luisterende hoorden we ook het
werken van de zware machine.
Daar het echter volgens het oor
deel van den machinist nog minstens
een uur zou duren, eer de sneeuw
ploeg ziöh naar ons toe geweTkt zou
hebben, gingen we weer naar den
restauratiewagen. Maar niemand
gunde zich veel tijd om te etenna
weinige minuten waren we weer op
onze waarnemingsposten, wij. man
nen boven op het dak van den goe
derenwagen.
Thans kon men reeds zien, hoe
reusachtige sneeuwwolken door den
ploeg weiden opgejaagdzwarter en
zwarter dwarrelden 'dikke rookwol
ken uit den schoorsteen, langzaam
kwam onze bevrijder nader.
Om drie uur konden we het niet
Smaakt uw hartje hier genucht;
Vrije burgertjes der lucht,
Wijl ook hier de harten branden
Van gelijke vrijheidszucht
Vetel nochtans van dorre struikjes
Haalt ige e.r nu niet, zoo 'k vermoed:
Guitjes, thans te schraal gevoed,
Komt, geniet eens overvloed
Hier is broodkruim', vult uw buikjes,
En hervat hief, smaakt bet goed
Straks hiergroenein woud en veldien,
Van verjongde vreugd doohkrield
Wat nu dood llgge en vernield,
Lente keert, die "t weer bezielt
Ruim moet zij het u vergelden,
Dat ge ons, koen, gezelschap Meldt.
Komt, geachte lezers en lezeressen,
voldoet aan dien wensch, aan die op
welling uit het hart van een goed
waarnemer ten zegt hetzelfde' tot d©
gewiekte hachjes
Hier is broodkruim,
En hervat ihiet, smaakt het goied
J. STURING.
Een Amerikaansche roman door
Fr. Oskar Köhner.
De Santa Fé-sexpresstrein vloog
door de prairie. Het begon donker te
worden. Op het .platvorm van den
laatsten waggon zat op een Anetdstod-
tje, met del ellebogen op de knieën,
Frank Frankiey, een. beursman' uit
San Francisooi, 'die om dringendi© za
ken naar New-MieQc'ico was geweest.
Hij haalde zijn horiog© voor den dJag,
liet het repeteer en, stak het weer in
den zak en kreeg het dan na enkele
minuten weier.
Hij mompelde
Jammer van den Verloren tijd
Ik had dien zoo goed kunnen gebrui
ken Maar de reis w.as volstrekt noo-
diig. En ze heeft toch ook haar vrucht
opgol öyoï-cL
Uit de geopende achterdeur van
den waggon kwam een 'ander reizi
ger op het platform en leunde over
de borstwering, terwijl hij maar de
rails keek, die met razende snelheid
onder den waggon door schenen t/e
loepen. Het was 'een zeer lijvige heer.
Puffend en .zuchtend over de heer-
schend© warmte, veegde hij zich her
haaldelijk 'hét zweet Aveg, 'dat hein
over het voorhoofd liep.
De Aveg had een vrij sterke hfelling
ern de smefllbeid van 'den trein werd
voortdurend grooter. Bij een scherpe
bocht slingerde de laatste waggon zao
hevig, dat men vreezen moest, dat bij
uit ide rails zou vliegen. De dikke
meneer kreeg een schok dn was bijna
omgerold.
Een dolle ritzei hij.
Frank Frankiey, de zakenman Ml
Frisco, wien dat jagen volstrekt niet
beangst scheen te maken, knikte. Hij
dacht ondertusschien
Ik zou liever .zien, dat men
snelheid verdubbelde. Men kon dan
eerder Aveer mét zijn zaken begin
nen.
Naar Frisco? vroeg de dikke, nie
gaarne een gesprek aan' den. loop wil
de hebben.
Jia-
Ik ga ook naar Frisco, 'k Heb
daar zaken, 'k Ben de vrederechter
Brown uit Miaryvrille. Wanneer zijn
we in Frisco
Oivermo rgemo ebt end.
Zenuwachtig nam Frank Frankiey
een reusachtig groote courant uit
zijn jaszak en verschanste zich daar
achter, een duidelijke wenk voor dm
ander, om hem ongemoeid te laten.
Deze verliet dan ook hét platvorm.
Verder raasde de express. Hij l*ét
de steppen' achter zich en vervolgde
nu zijn wég door het dal van de Rio
Gila. Over duilzelimgwekkende brug
gen, waaronder woeste wateren
schuimden, ging de dolle rit en net
ger aas werd weerkaatst door die wan
den van ©betide rotsldooyen.
Het werd steeds donkerder. Frank
Frankiey stond op en wierp
ontevreden gebaar de courant over de
langer boven op den wagen uithou
den. Waarvoor hadden we dan ook
sneeuwschoenen
Dannies, die de zijne gelukkig
weer terug had, ging vooraan en wij
■gleden de machine tegemoet. Met
luid hoera werden we ontvangen.
Maar luister Was dat ni'et de stem
van Relf Werkelijk, op het achter
ste platform van den sneeuwploeg
stond zielsvergenoegd, met mijn Teil
aan de lijn, onze oudé gardekurassier
en wenkte ons toe. Verstaan kon. ik
niet, wat hij riep. want de machine
maakte een helsch lawaai en we kon
den ons ook niet dichterbij' wagen,
daar we anders met de geweldige
sneeuwballen in zeer onzachte .aan
raking hadden kunnen komen, die in
dolle warreling naar 'beide kanten
vlogen. Het was een indrukwekkend
schouwspel, deze strijd A^an het ZAV.ar-
te monster tegen de witte massa's
Eindelijk was het doel bereiktNa
een verbitterde worsteling drong de
ploeg door in de inzinking, waarin we
vast zaten, en bleef pas heel dicht
voor de locomotief staan.
Beide machines begroetten elkan
der met een oorverdoovend gegil uit
borstwering. Hij ging door die deuren
keek dn de eerste afdeteling van den
waggon. Daar lag dé dikke vrede
rechter op de kussens uitgestrekt. De
tweede lafdieéliimg was vrij. Daar ging
Frank in, nadat hij zijn reistasch had
gekregen, en hij maakte het zich ge
makkelijk.
Weldra verried zijn regelmatige
•ademhaling, dat hij in slaap was ge
vallen. 'Er kon zoo ongeveer een uur
verloopen 'zijn, toen het den Slapende,
die er echter niet geheel wakker van
weid, toescheen', dat de trein stilhield
en er iemand te zijne afdeeling
kwam. Wiat raakte hem dat? De
waggonraderen begonmeni dadelijk
weer te rollen en bij hum eentonig
gezang 'had hij weldra weer het be
wustzijn van zijn bestaan A'erlo-
réu
Was dat .eien droom Was dat wer
kelijkheid? Met vaste hand greep
Frank Frankiey naar dié handvatten
van .de kussens. De waggon helde
naar rechts ©iver, sprong omhoog en
viel toen mat hevig gekraak op de
rechterzijde. De kussens kwamen cp
dén van schrik versteende aandrin
gen, hij hoorde het knakken van ij ze-
ren stangen, splinteren van planken,
ar A'olgde een knal, ialsof er een ka
non Averd iafgeschoten, en heit licht
•ging uit. Daarop werd heit stil, dood
stil.
Frank Frankiey dacht, dat zijn
einde gekomen washij waagde het
nauwelijks adem te halen.
Hoorde hij daar niet een gesmoord
gekreun
Meneer Browu riep hij,
schrikte van zijn ledigen stem, zóó hol
(klonk ze.
Geen antwoord.
Meneer Brown
O mijn hoofd
Dat was zeker niet de dikke vrede
rechter. Deze zachte tonen kwamen
ongetwijfeld van een dame.
Miss lady Zijt gij gekwetst
Gekwetst vroeg de welluiden ie
stem, wélke Frank Frankiey in het
hart greep.
Aan ^ena^bh van "de vraag hoorde
men, dat die gevraagde zich eerst
moiest bezinnen, of haar werkelijk
iets was overkomen.
Plotseling kreeg ook Frank Frank-
ley een akelige gedachte.
Ben je eigenlijk nog wiel in je
geheel
Hij haalde die beenen op en betast
te diie, evenals de armen. Hij voelde
geen pijn. Dus was het goed afgieloo-
penMaar hij zat vast ingeklemd.
Hij kon niet rechtop zitten, zoover
was het dak van den waggon naar
beneden gekomen. Voor- én achter
waarts kon hij ook niet. En daarbij
was het pikdonker. Een wanhop' ge
positie
Nu, men zal mij er wel uithalen
fluisterde hij.
En dit vertrouwen gaf hem zijne
koelbloedigheid terug. Dadelijk dacht
hij weer aan de dame. Zou die iets
ernstigs zijn overkomen? Misschten
kon hij haar toch, nog op de ©ene of
endere manier helpen.
Weer vroeg hij
Zijt ge gekwetst?
Gekwetst? Dat nu juist niét. Ik
heb alleen maar een gedachten slag
tegen het hoofd gekregen. En gevan
gen zit ik hier als in een val.
Zit ge?
la.
Dan hebt ge 't heel wat beter
dan ik. Ilc moet liggen, en dat in een
tamelijk .ongemakkelijke positie.
Hij ihoordie zacht lachén.
Wat, ge kunt nog lachen
Och., galgenhumor I Maar riept
ge str aks niet aan een. meneer Brown?
Waar is die meneer
O, juistDie zat ia de afdieeling
hier naast. Meneer Brown Meneer
Brown.
Alles bleef stil.
1 Hij moest me kunnen hoeren. Ik
begin mij over dien heer ongerust te
maken.
Denkt ge, dat 'hij dood isT
Ik wil 'het niét hopen. Misschien
hebben zich planken tusschen zijne
én onze afdeeiin"- geschoven, zoodat
hij ons niet hooren kan. Ik zag hern
hun stoomfluiten, het personeel en
wij reizigers beproefden ook de kraoht
onzer longen in luid hoerageroep
de Franschman sprong en riep als
een bezetene en toen rolden hem van
opgewondenheid de dikke vreugde
tranen over de wangen kortom, het
was een tooneel van geestdrift, dat ik
nooit zal vergeten.
Maar hoe was Rolf op den sneeuw
ploeg gekomenHij vertelde in 't
kort, dat hij' den zwaar gewonden
wolf had achtervolgd tot aan het
boschje, da.t we in 't Noorden voor
ons zagendaar had Teil den wolf
tot staan gebracht, maar toen hij
dichterbij kwam, was het beest weer
aan den haal gegaan. Twee uren
lang had hij hem gevolgd tot bij een
tweede boschje dicht bij de spoor
baan, daar was de wolf in een hol
gekropen.
Nu had hij ook den hond Aveer aan
de lijn kunnen krijgen. Weldra Avas
de sneeuwploeg gekomen, had hem
opgenomen en zoo was hij nu zonder
den wolf, maar toch' met den hond,
•at het voornaamste was, weer hier.
Ondertusschen Avas onze machine
losgekoppeld en dool* de sneeuwploeg
voor 't laatst, toen ik mij vanavond
hier ging neerleggen. In, dien tus-
schenitij'd kon Mj zich' wiel weer naar
voren hebben begeven;
Laten we dus hopen, dat Mi
leeft I
En zoo gezond en vroolijk is als
wij
Waaruit maakt ge op, dat *lc
vroolijk beu; méneer?
Dat hoorde ik straks aan uw
lachen, miss. Ja, ik zeg miss, Avant
ofschoon .ik u in 'deze duisternis Met
kan zien, gevoed ik, dat ik de eer heb
met een miss te spreken-. Dat is mijn
eeMge troost bij de gedachte aan den
kostbaren tijd, d'en ik Mer verlies.
Time is money 1 Dit woord geldt voor
mij te nog hoogene mate dan voor
ieder ander menisch. Ik moet over
morgen te elk .geval aan de Beurs te
Frisco zijn, of ik spring uit mijn vel
Die mooie tijd, die kostbare tijd, die
verloren gaat
Ik heb oprecht mededijdlem met u!
Mag ik u, mijn geachte miss, met
hét voorwerp van uw medelijdien na
der bekend imlaken? Mijn naam is
Frank Frankiey m ik ben, zooals ik
reeds gezegd heb, koopman in Frisco.
Waar wilt .gij naar toe reizen
Ook naar Frisco. Ik was op be
zoek bij een oom in Punto.
Zoo alleen
Och kom, meneer Frank Frank-
ley Een Amerikaansche reist alleen
door de heel© wereld Vindt ge daar
iets bijzonders in
O, neenZiet ge, miss, ik ben
Duitscher a'an geboorte, mijn vader
heette nog Franke, de Duitscher
schijnt er bij anij nog menigmaal
door.
Hebt. ge Veel omgang in Frisco,
-mieneer Frank Frankiey Hebt ge veel
kennissen'?
Dames?
Dat möen ik juist niet-
Dames ken ik on 't geh'eel Met,
miss, tenminste niét meer van nabij.
Mijne zaken verslinden al mijn tijd.
Mijne zaken dragen, ook de schuld,
dat ik op mijn vier-en-dertigste jaar
T>mr_ 3,-T.nsftreil Tk heb werkelijk
geen tijd, waarde miss, om mi] te
verlooven en neg minder om te trou
wen Ik zou 't laatste wel willen
zéker, maar waar moet ik den tijd
vandaan halen, welke voor het ver
vullen dér formaliteiten onvoorwaar
delijk noo dig isIk heb volstrekt
geen" tijd a'oor dingen, die niet met
mijne zaak in betrekking staan. En
dan die formaliteitenIk gruw
van Duizendmaal liever ga ik naar
de beurs. Ach, die kostbare, verloren
tijd
Hij 'kreeg geen antwoord-.
Hoe gevoelt ge u, miss
O, heel goed. 'k Heb alleen maar
wat hoofdpijn.
Kon ik u maar 'helpen!
Weer éen héldere lach.
Waarom lacht ge?
Een beursman, die géén tijd heeft
is bezig om een© dame die hoofdpijn te
verlichtenWie zou dat Avhlem ge-
iooA'en
Ge hebt gelijk. Die kostbare ver
loren tijd! Hallo! Hier krijg
mijn handtaisch' te pakken! En Mer
voel ik het fbeschj© met eau de colog
ne. Milss, de beursman doet inderdaad
moeite, om leene dame de hoofdpijn
te verlichten!
Frank Frankiey wrong zich als een
slangenmensch in bochten om dichter
bij de vreemde te komen.
Geef me, als 't. u blieft, uw hand
Hier
Waar dan
Hier, Mer
Ah!
Ik meende, dat ge mij met eau
die cologne wiilidlet helpen.
O jaHebt ge 't flesobjie?
Ja
Frank Frankiey boog zich weer
achterover. Zijn rug cleed 'hem vri]
wat pijn van het erge bukken. Hij
beproefde een andere houding aan te
nemen. Zijn hoofd kwam daarbij ra
eienie onzachte aanraking miet het b<>
vengedeelte van den waggon en Mj
ikon slechts met moeite een kreet van
pijn onderdrukken.
Hét schijnt me toe, dat ge zeer
onrustig zijt, meneer Frank Frankiey
een eind vooruitgetrokkendaarop
begonnen de arbeiders, zestien in ge
tal, de raderen van onzen wagen wat
los te graven, want de sneeuw had
tot over het platform alles vast in
gepakt.
Dat duurde ongeveer een uur. Nu
meende men 't eens te kunnen pro
be eren. Beide machines begonnen
rnet volle kracht te werken en na
zeea* krachtige, pogingen gelukte het
moeilijke werk eindelijk. Langzaam
rolden we uit onze laagte en weldra
gteg het in een vlug tenmo verder.
Om vier uur 's namiddags kwamen
we te Brainerd, waar we 's nachts
om één uur hadden moeten zijn. Vijf
tien- uur hadden we in die sneeuw
vastgezeten.
In Wadena overnachtten we in 't
hotel en den volgenden morgen be
reikten we om tien uur ons eindsta
tion Park Rapids, waar de oude
Chippewav ons reeds met zijn voer
tuig wachtte. Hij had den vorigen
dag tevergeefs op ons gewacht en
toen van den stationsagent gehoord,
dat de trein in de .sneeuw vari zat.
Toen had hij zeer juist uitgerekend,
dat we wel den volgenden morgen
zei de dame met eene sympatMeke
stem, die Frank in het hart greep.
Ik voel me verplicht, meneer, om u
wat bezig te houden. Met de beurs-
noteeringenj ben ik weliswaar niet op
de hoogte en .ik zal dus een ander on
derwerp moeten kiezen.
Gij verplicht mij ten zeerste,
miss. Wij kunnen in onzen, toestand'
niets betera doen, dan den kostbaren
tijd, welken we hier moeten verliezen,
op de eene of andere manier te' ge
bruiken. Willen we een persoonlijk on
derwerp kiezen
Een- persoonlijk onderwerp?
Ja, geef als 't u belieft, een per
soonsbeschrijving van u.
Van mij Zijt ge detective
Ik zei u reeds, dat ik koopman ih
Frisco ben:
Heel goéd, meneer. Maar, als ge
detective waart en mij zocht, zoudt
ge, vergeef me mijn openhartigheid,
Avel niet zoo naïf zijn om mij te ver
téllen, wat ge waart.
Iieel goed., miss. En als ik een
detective was en u zocht, zou ik, ver
geef me anijin openhartigthteid, u wel
niet voor zoo naïf houden, dat ge mij
eene getrouwe persoonsbeschrijving
van u zoudt leveren. Maar aan die
persoonsbeschrijving is mij veel ge
legen
Meneer Frank Frankiey, ik ver
klaar mij overwonnen.
En begin met de beschrijving,
nietwaar
WelHet valt me echter ni'etVoo
gemakkelijk. Hoe zal .ik beginnen?
Denk maar, dat ge voor een groo-
ten spiegel stond.
Dan zou ik e'en slanke, ik zou
willen zeggen, eien bijna te slanke fi
guur zien.
Zeer goed
Het gezicht is wat te smal, ta
veel Engelsch. Mijn moedér was na
melijk een. Engelschie. Het haar is
lichtblond, zeer lichtblond en bijna te
weélderig. Oogen Miauw. De neus
ach, die neus Dien moet ik van mijn
grootvader, iemand uit de Oostzee-
provinciën, u weet wel, aan den ande-
ben. Deze stompneus past werkelijk
niet in mijn Engetlscih gezicht.
Ik vind de stompneusj es mooier
dan alle andere. Verder, miss.
Te huis maakt men mij dikwijls
op listige mamiér door eén grap aaxt
't lachen om dan die kuiltjes
Kuiltjes Uitstekend
Moiet ik u nog meer vertellen
Ge doet ter me leen groot pleizier
mee-
W-at bieb ik dan nog vergeten
O. juist, zomersproeten héb ik er ook
eenige.
Verder, verdér maar.
Ilc zou niets bijzonders meer kun
nen vertellen', tenminste .niet van het
uitwendige.
Uw hart ken ik reeds, miss.
Gij Dat is grappigl
Ik wilde u nog maar één vraag
doen, hoe is uw voornaam?
Daisy
Daisy? Heel goed! Ik houd'zeer
veel van den naam Daisy.
Wil ilc u eens wat zeggen-, me
neer Frankiey? Ge lijkt me heele-
maal geen recht beursman. Zoo
iemand vleit niet.
Een juiste opmerking, maar ge
hadi iea* bij moeten voegenhij vleit
niet, omdat 'hij er geen tijd' voor
heeftMiss Daisy, ilc heb echter op
het oogenblik helaas veel tijd en ben
A'erdér op het oogenblik geen beurs
man uit Frisco,, maar een sentimen
teel© Duitscher. Deze Duitsohers hou
den, zooals ge weet, van het roman
tische. Dus houd ilc er thans ook van..
Be wil, omdat ik nu juist tijd heb,
ook mijn roman beléven. Ge lacht
Luister nu eerst, tot ilc uitgesproken
hebMiss Daisy, ge hebt me door de
beschrijving van uw persoon verrukt
ik gevoel, dat ik diep bij u in de
schuld Sta. Zoudt ge mij willen toe
staan een deel daarvan af te doem
door u nu een' poosje te -amuseenen?
Dat zou me een genoegen zij In,
meneer Frank Frankiey.
rMag ik ook hét onderwerp per
soonsbeschrijving kiezen
Ik interesseer mij levendig voor
met den eersten trein zouden komen.
„Gray Eagle" was echter niet weinig
verbaasd, toen we onze tamelijk om
vangrijke bagage in een groote slede
pakten en hij daarbij onze vijf wol
ven zag, welke wij nog geen tijd
hadden gehad' vian hun huid te ont
doen.
Nadat wij het ons in.hét stroo van
de slede gemakkelijk hadden ge
maakt, verlieten we in vluggen draf
onider vroolijk bellen-gerinkel het
stadje naar de omstreeks vijftien mij
len verwijderde farm, waar we voor
de eerstvolgende drie weken ons
hoofdkwartier zouden hebben.
Met welk een genot ademden wij
de geurige dennenlucht in, toen we
door een lang dennebosch reden Ein
delijk Arrii en los van de beschaving,
van het beroep, van alle ergernis en
verdrietHier regeert alleen moeder
natuur, Mer in deze eenzame wou
den Avilden we ons bij het edele jacht-
werk ontspannen en. niéuwe krach
ten verzamelen, tot ons de plicht
weer huiswaarts riep in de platgetre
den paden der beschaving.
EINDE.