BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. F e u 11 ft 3D- Tijd is geld. 24ste- Jaargang MAANDAG 26 NOVEMBER 1906 No. 7184 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST 3F ÏO CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CXXXIX. 't Is waarlijk geeni geringe MeiiMig- hiefid voor booswichten, deugnieten op te tredien als verdediger en dam per slot van reken1 mg ide riechters te hummen gunste te stómteen. Wel is waar ispreekt men darn van een aan gename taaie, misschien zoo iets van. dankbaarheid endoch dat zijn woorden ern uiMrukkingem, die meest al slechts aam de theorie ern niet aan da praktijk zijn ontleend. Stel u voor, dat de musschen, de straatjongens onder 'de vogels, hij me kwamen met de beleefde, welge meende vraag„toe-, mijnheer, het barre seizoen staat voor die 'deur, wil ons ni'et aïieieni een wieinilg i'n be- schieaTminig mermen, en een enkel woordje over ons schrijven., maar om zie zaak even bepleiten, zóó, dat we wat minder gebrek zullen lijden." Wat zou ik clan anders kunnen zeg gen, dan.: „Graag doe ik dlat, maar Onwillekeurig was dait maar reeds ontsnapt en de 'kleine vragers, gesteld altijd idat ze 't zouden doen, zouden bij dat maai* reeds spijt gevoelen van hunne vraag't zou hun gaan als een woelige, wel wat lastige schooljongen, ■niet 'kwaad van natuur, wien men in 't geheel niet van onwil kan betich ten, maai* die zich steeds meea* tot hoepel, bal en knikker voelt aange trokken -dan tot sommetjes, enz. enz. als die op ©ern goeidien morgen eens bij zijnen meester kwam met de vraag om hier of da an van eens vrijgesteld' te mogen wonden. Ook dan zou na enkele woorden allicht een maar volgen, dat voor kern volkomen gelijk stond met het openleggen v.an een geheel zomdemregister, waar hij .op eiken regel eien of meer zijner tekort komingen zou (kunnen lezen. Dat maar zou dan ook meer dan voldoende zijn. Meer te zeggen zou zelfs verkeerd wezen, want in zich zelf heeft de kleine vrager reeds Aast besloten zijn leven te beteren, en een goedkeurend knikje wordt beantwoord met eenre jeugdige onstuimigheid, diie 'hem al 'dadelijk haast brengt op den rand van nieuwe ongehoorzaamheid. Onze mussehien dan, de etadsvogels bij uitnemendheid, behioeven die onze bescherming? Verdiénen ze die? O, neen, zoo niet, dan raken we geheel op -dien verkeerden weig. Dan wordt 'het een wikken ern weigen, eeim zwaar uitmeten van zonieten en tekortkomin gen, een opsommen van allerlei dief stallen en vernielingen, dille we maar steeds weier oprakelen en maar nooit schijnen te kunnen vergeten, die bij viertellen van mond tot mond. steeds grooter worden, terwijl 'als tegen wicht iin de schaal zoo weinig gelogd wordt, dat er van doorslaan naar die zijde in 't geheel gem sprake moeras, 't Is een vooringenomenheid, die bij het proces der deugnieten slechts met moeite or toe overgaat iets van de lichtzijde ten beste te geven. Ge kerimmert u nog maar al te goed, toen het vorige jaar die tuinman wat graszaad1 had gezaaid, het gazon w.as hier en daar wat kaal geworden en tevens nog te goed, of liever niet slecht genoeg, om geheel door zoden te woa-dlem vernieuwd. De ligging Aram uw tuintje liet een zaaien van gras zaad' wel toe en zie, het zaad werd Nieuwsgierigheid dreef dat tuig, (fcei, wat een woord laten we liever zeggendat deugnietengoéd, er toe, te kijken, wat toch wel daar .in den grond gebeurde Altijd was het daar een grasveld geweest, en nu wierd die aarde zwart gemaakt, ha, dachten ze, daar valt straks A'oor ons wat te bikken, een vette pier misschien, een engerling of ritnaald misschien, mis schien ook noig wiel wat korreltjes man dit of dat plantje, die ondanks negen en warmte nog niét gekiema zijn, en pas is de tuinman vertrok ken, of daar strijken een paai* neer, om die verandering eens wat meer van nabij te beschouwen. Do rost kent ge, als ge den volgendlen dag uit Inde sneeuw vastgereden Sen spoorwegavontuur, door R. GERHARD. 5) Daar stond onze reusachtige ma chine, welke de denkende menschen- geest had geschapen om triomfante lijk de grootste afstanden met blik semsnelheid af te leggen.... ©enige uren van sneeuwjacht, een heel ge woon natuurverschijnsel, waren vol doende geweest om haal* in haar Snellen loop te stuiten. E<n toch zijn we niet verlaten, want le mensch heeft geleerd ook stout moedig tegenover deze natuurkrach ten op te treden én ze te overwinnen; hij construeerde daarvoor een ande re reusachtige machine, den sneeuw ploeg, welke nu onderweg was tot onze bevrijding. Het werd middag en reeds hadden cle voeren kruipt, later dan misschien wel goed voor uw eigen gezondheid is hebben tal van deugnieten reeds het vernielingswerk volbracht. Zeker, zoo'n gewaarwording is minder aan genaam, maar welke wét dis ier, die dat aan die kleine, gewlieuigélde deug nieten verbiedt Is het hun misschien gezegd, dat ze er niet mochten aan komen, dat ze dat ménschenwerkje ongerept moesten laten? Hebben ze dat wegjiagen, dat ge een paar maal dieedt, wel in dien geest begrepen En zijt ge zeiven geheel en al ver geten, boe ge meermalen in jeugdige onbezonnenheid uw eigen ouders ver driet hebt berokkend in ongeveer der gelijke gevallen, gij, die toen toch reeds vrij' wat hooger stondt dan die kleine gevleugelde schepselen' Ik wil op dit punt niiet verder gaan, u in 't geheel ni'et toeroepen't is eigen schuld dat zou de zaak maar ver ergeren Zeker, er zijn méér van die tekort komingen, meer van die vernielin gen, maar met dat al voelt ge het toch niet zoo heel erg in uw beurs. En, dn 't geheel is 't voor ons, stads- rcenschen, geien enkele aanval op ons leven, geen oogenblik wordt er ook maar ons bestaan door bedreigd. Dat zou voor dien 'land- of tuinman hleel •anders Avezen. En nut? Zeker, de voorstanders weten ons te vertellen, dat zoo'n en kel vogeltje heel wat nut kan stich ten, door 't wegvangen van tal van schadelijke insecten, larven, eieren zelfs. Met wiskunstige zekerheid, ten minste het heeft ier allen schijn van, heeft men idan berekend, hoe groot wel de hoeveelheid schadelijk ge dierte bedraagt, door een enkel vo- gelenpaar met kroost verorberd. Wie dit doen, zijn zeker minder goede waarnemers der natuur, 't zijn bere keningen, die vaak falen, om de eenvoudige reden, dat ze ontstaan zijn din de studeercel en niet getoetst werden aan de praktijk zelve, 't zijn berdkeningen, wel getuigende .van goede bedoelingen, maar overvloeiend van overdrijving. En dieze uv endirlJivLng mist geHieel CV© uitwerking, dlie men er zich van voor stelt, neen, zè doet zelfs meer kwaad dan goed. Wat er nog voor goeds aan ten grondslag ligt, wordt dan meteen met dezelfde oogen aangeke ken. En komt een volgendie verdediger aan 't woord, dan, heet het oil wiser eveneens o, dat zal wel week 't zelfde wezen, och, dié menschen overdrij ven allen ien men moet een goed .ad- voicaat, een goed redenaar zijn, om te maken, dat hot belangstellen die pu bliek luistert niet alleen, maar dat de woorden doordringen ook, men- moet de zaak zóó weten voor te dragen', dat- men succès heeft. We wagen daarom ons zeiven voor ditmaal niet aan een verdediging, maar roepen de hulp in van een ech ten Mr. en wel Mr. A. B O' g a e r s, die in .enkele versjes de musschen, en vooral de stadlsmusscbem zoo heerlijk Weet te verdedigen DE MOSSCHEN. Naakt ien doodsch staan beettnd' en [bosschen Winter bulderdle in 't verschiet Alles schier, wat vogel Set, Wood verschrikt naar vreemd ge- [bdied. Gij slechts, onversaagde mossclïen, Hield u goed en vluohttót niet Op mijn woord, gewiekte hachjes Blijde ben ik, dat ge bleeft 'k Zie zoo graag, wat kruipt noch [beeft. Wie, dien 't geen genoegen geeft, Dat men ondanks broze schachtjes, Toch zoo'n dapper hartje heieft Bibb'rend sluipend langs de daken, Piept 'een 'droef verwaaide spreeuw, Hong'rig kirijsóhen raaf ien meeuw Doof vo.or al dat angstgeschreeuw, Sjirpt 'ge vroolijk, kleine snaken, Daar igë u warm speelt ihi de Mint gij onze Nederlanden, Heldjes, voor gieen nood beducht? we ons naar den restauratiewagen begeven om onzen maaltijd1 te gebrui ken, toen plotseling de remmer kwam binnenstormen met de blijde tijding: „de sneeuwploeg komt!" Wiji allen naar buitenhet eten._ was vergeten, we wilden onze bevrijders zien. Voor ons aan den horizon vertoon den zich zwarte rookwolkenscherp luisterende hoorden we ook het werken van de zware machine. Daar het echter volgens het oor deel van den machinist nog minstens een uur zou duren, eer de sneeuw ploeg ziöh naar ons toe geweTkt zou hebben, gingen we weer naar den restauratiewagen. Maar niemand gunde zich veel tijd om te etenna weinige minuten waren we weer op onze waarnemingsposten, wij. man nen boven op het dak van den goe derenwagen. Thans kon men reeds zien, hoe reusachtige sneeuwwolken door den ploeg weiden opgejaagdzwarter en zwarter dwarrelden 'dikke rookwol ken uit den schoorsteen, langzaam kwam onze bevrijder nader. Om drie uur konden we het niet Smaakt uw hartje hier genucht; Vrije burgertjes der lucht, Wijl ook hier de harten branden Van gelijke vrijheidszucht Vetel nochtans van dorre struikjes Haalt ige e.r nu niet, zoo 'k vermoed: Guitjes, thans te schraal gevoed, Komt, geniet eens overvloed Hier is broodkruim', vult uw buikjes, En hervat hief, smaakt bet goed Straks hiergroenein woud en veldien, Van verjongde vreugd doohkrield Wat nu dood llgge en vernield, Lente keert, die "t weer bezielt Ruim moet zij het u vergelden, Dat ge ons, koen, gezelschap Meldt. Komt, geachte lezers en lezeressen, voldoet aan dien wensch, aan die op welling uit het hart van een goed waarnemer ten zegt hetzelfde' tot d© gewiekte hachjes Hier is broodkruim, En hervat ihiet, smaakt het goied J. STURING. Een Amerikaansche roman door Fr. Oskar Köhner. De Santa Fé-sexpresstrein vloog door de prairie. Het begon donker te worden. Op het .platvorm van den laatsten waggon zat op een Anetdstod- tje, met del ellebogen op de knieën, Frank Frankiey, een. beursman' uit San Francisooi, 'die om dringendi© za ken naar New-MieQc'ico was geweest. Hij haalde zijn horiog© voor den dJag, liet het repeteer en, stak het weer in den zak en kreeg het dan na enkele minuten weier. Hij mompelde Jammer van den Verloren tijd Ik had dien zoo goed kunnen gebrui ken Maar de reis w.as volstrekt noo- diig. En ze heeft toch ook haar vrucht opgol öyoï-cL Uit de geopende achterdeur van den waggon kwam een 'ander reizi ger op het platform en leunde over de borstwering, terwijl hij maar de rails keek, die met razende snelheid onder den waggon door schenen t/e loepen. Het was 'een zeer lijvige heer. Puffend en .zuchtend over de heer- schend© warmte, veegde hij zich her haaldelijk 'hét zweet Aveg, 'dat hein over het voorhoofd liep. De Aveg had een vrij sterke hfelling ern de smefllbeid van 'den trein werd voortdurend grooter. Bij een scherpe bocht slingerde de laatste waggon zao hevig, dat men vreezen moest, dat bij uit ide rails zou vliegen. De dikke meneer kreeg een schok dn was bijna omgerold. Een dolle ritzei hij. Frank Frankiey, de zakenman Ml Frisco, wien dat jagen volstrekt niet beangst scheen te maken, knikte. Hij dacht ondertusschien Ik zou liever .zien, dat men snelheid verdubbelde. Men kon dan eerder Aveer mét zijn zaken begin nen. Naar Frisco? vroeg de dikke, nie gaarne een gesprek aan' den. loop wil de hebben. Jia- Ik ga ook naar Frisco, 'k Heb daar zaken, 'k Ben de vrederechter Brown uit Miaryvrille. Wanneer zijn we in Frisco Oivermo rgemo ebt end. Zenuwachtig nam Frank Frankiey een reusachtig groote courant uit zijn jaszak en verschanste zich daar achter, een duidelijke wenk voor dm ander, om hem ongemoeid te laten. Deze verliet dan ook hét platvorm. Verder raasde de express. Hij l*ét de steppen' achter zich en vervolgde nu zijn wég door het dal van de Rio Gila. Over duilzelimgwekkende brug gen, waaronder woeste wateren schuimden, ging de dolle rit en net ger aas werd weerkaatst door die wan den van ©betide rotsldooyen. Het werd steeds donkerder. Frank Frankiey stond op en wierp ontevreden gebaar de courant over de langer boven op den wagen uithou den. Waarvoor hadden we dan ook sneeuwschoenen Dannies, die de zijne gelukkig weer terug had, ging vooraan en wij ■gleden de machine tegemoet. Met luid hoera werden we ontvangen. Maar luister Was dat ni'et de stem van Relf Werkelijk, op het achter ste platform van den sneeuwploeg stond zielsvergenoegd, met mijn Teil aan de lijn, onze oudé gardekurassier en wenkte ons toe. Verstaan kon. ik niet, wat hij riep. want de machine maakte een helsch lawaai en we kon den ons ook niet dichterbij' wagen, daar we anders met de geweldige sneeuwballen in zeer onzachte .aan raking hadden kunnen komen, die in dolle warreling naar 'beide kanten vlogen. Het was een indrukwekkend schouwspel, deze strijd A^an het ZAV.ar- te monster tegen de witte massa's Eindelijk was het doel bereiktNa een verbitterde worsteling drong de ploeg door in de inzinking, waarin we vast zaten, en bleef pas heel dicht voor de locomotief staan. Beide machines begroetten elkan der met een oorverdoovend gegil uit borstwering. Hij ging door die deuren keek dn de eerste afdeteling van den waggon. Daar lag dé dikke vrede rechter op de kussens uitgestrekt. De tweede lafdieéliimg was vrij. Daar ging Frank in, nadat hij zijn reistasch had gekregen, en hij maakte het zich ge makkelijk. Weldra verried zijn regelmatige •ademhaling, dat hij in slaap was ge vallen. 'Er kon zoo ongeveer een uur verloopen 'zijn, toen het den Slapende, die er echter niet geheel wakker van weid, toescheen', dat de trein stilhield en er iemand te zijne afdeeling kwam. Wiat raakte hem dat? De waggonraderen begonmeni dadelijk weer te rollen en bij hum eentonig gezang 'had hij weldra weer het be wustzijn van zijn bestaan A'erlo- réu Was dat .eien droom Was dat wer kelijkheid? Met vaste hand greep Frank Frankiey naar dié handvatten van .de kussens. De waggon helde naar rechts ©iver, sprong omhoog en viel toen mat hevig gekraak op de rechterzijde. De kussens kwamen cp dén van schrik versteende aandrin gen, hij hoorde het knakken van ij ze- ren stangen, splinteren van planken, ar A'olgde een knal, ialsof er een ka non Averd iafgeschoten, en heit licht •ging uit. Daarop werd heit stil, dood stil. Frank Frankiey dacht, dat zijn einde gekomen washij waagde het nauwelijks adem te halen. Hoorde hij daar niet een gesmoord gekreun Meneer Browu riep hij, schrikte van zijn ledigen stem, zóó hol (klonk ze. Geen antwoord. Meneer Brown O mijn hoofd Dat was zeker niet de dikke vrede rechter. Deze zachte tonen kwamen ongetwijfeld van een dame. Miss lady Zijt gij gekwetst Gekwetst vroeg de welluiden ie stem, wélke Frank Frankiey in het hart greep. Aan ^ena^bh van "de vraag hoorde men, dat die gevraagde zich eerst moiest bezinnen, of haar werkelijk iets was overkomen. Plotseling kreeg ook Frank Frank- ley een akelige gedachte. Ben je eigenlijk nog wiel in je geheel Hij haalde die beenen op en betast te diie, evenals de armen. Hij voelde geen pijn. Dus was het goed afgieloo- penMaar hij zat vast ingeklemd. Hij kon niet rechtop zitten, zoover was het dak van den waggon naar beneden gekomen. Voor- én achter waarts kon hij ook niet. En daarbij was het pikdonker. Een wanhop' ge positie Nu, men zal mij er wel uithalen fluisterde hij. En dit vertrouwen gaf hem zijne koelbloedigheid terug. Dadelijk dacht hij weer aan de dame. Zou die iets ernstigs zijn overkomen? Misschten kon hij haar toch, nog op de ©ene of endere manier helpen. Weer vroeg hij Zijt ge gekwetst? Gekwetst? Dat nu juist niét. Ik heb alleen maar een gedachten slag tegen het hoofd gekregen. En gevan gen zit ik hier als in een val. Zit ge? la. Dan hebt ge 't heel wat beter dan ik. Ilc moet liggen, en dat in een tamelijk .ongemakkelijke positie. Hij ihoordie zacht lachén. Wat, ge kunt nog lachen Och., galgenhumor I Maar riept ge str aks niet aan een. meneer Brown? Waar is die meneer O, juistDie zat ia de afdieeling hier naast. Meneer Brown Meneer Brown. Alles bleef stil. 1 Hij moest me kunnen hoeren. Ik begin mij over dien heer ongerust te maken. Denkt ge, dat 'hij dood isT Ik wil 'het niét hopen. Misschien hebben zich planken tusschen zijne én onze afdeeiin"- geschoven, zoodat hij ons niet hooren kan. Ik zag hern hun stoomfluiten, het personeel en wij reizigers beproefden ook de kraoht onzer longen in luid hoerageroep de Franschman sprong en riep als een bezetene en toen rolden hem van opgewondenheid de dikke vreugde tranen over de wangen kortom, het was een tooneel van geestdrift, dat ik nooit zal vergeten. Maar hoe was Rolf op den sneeuw ploeg gekomenHij vertelde in 't kort, dat hij' den zwaar gewonden wolf had achtervolgd tot aan het boschje, da.t we in 't Noorden voor ons zagendaar had Teil den wolf tot staan gebracht, maar toen hij dichterbij kwam, was het beest weer aan den haal gegaan. Twee uren lang had hij hem gevolgd tot bij een tweede boschje dicht bij de spoor baan, daar was de wolf in een hol gekropen. Nu had hij ook den hond Aveer aan de lijn kunnen krijgen. Weldra Avas de sneeuwploeg gekomen, had hem opgenomen en zoo was hij nu zonder den wolf, maar toch' met den hond, •at het voornaamste was, weer hier. Ondertusschen Avas onze machine losgekoppeld en dool* de sneeuwploeg voor 't laatst, toen ik mij vanavond hier ging neerleggen. In, dien tus- schenitij'd kon Mj zich' wiel weer naar voren hebben begeven; Laten we dus hopen, dat Mi leeft I En zoo gezond en vroolijk is als wij Waaruit maakt ge op, dat *lc vroolijk beu; méneer? Dat hoorde ik straks aan uw lachen, miss. Ja, ik zeg miss, Avant ofschoon .ik u in 'deze duisternis Met kan zien, gevoed ik, dat ik de eer heb met een miss te spreken-. Dat is mijn eeMge troost bij de gedachte aan den kostbaren tijd, d'en ik Mer verlies. Time is money 1 Dit woord geldt voor mij te nog hoogene mate dan voor ieder ander menisch. Ik moet over morgen te elk .geval aan de Beurs te Frisco zijn, of ik spring uit mijn vel Die mooie tijd, die kostbare tijd, die verloren gaat Ik heb oprecht mededijdlem met u! Mag ik u, mijn geachte miss, met hét voorwerp van uw medelijdien na der bekend imlaken? Mijn naam is Frank Frankiey m ik ben, zooals ik reeds gezegd heb, koopman in Frisco. Waar wilt .gij naar toe reizen Ook naar Frisco. Ik was op be zoek bij een oom in Punto. Zoo alleen Och kom, meneer Frank Frank- ley Een Amerikaansche reist alleen door de heel© wereld Vindt ge daar iets bijzonders in O, neenZiet ge, miss, ik ben Duitscher a'an geboorte, mijn vader heette nog Franke, de Duitscher schijnt er bij anij nog menigmaal door. Hebt. ge Veel omgang in Frisco, -mieneer Frank Frankiey Hebt ge veel kennissen'? Dames? Dat möen ik juist niet- Dames ken ik on 't geh'eel Met, miss, tenminste niét meer van nabij. Mijne zaken verslinden al mijn tijd. Mijne zaken dragen, ook de schuld, dat ik op mijn vier-en-dertigste jaar T>mr_ 3,-T.nsftreil Tk heb werkelijk geen tijd, waarde miss, om mi] te verlooven en neg minder om te trou wen Ik zou 't laatste wel willen zéker, maar waar moet ik den tijd vandaan halen, welke voor het ver vullen dér formaliteiten onvoorwaar delijk noo dig isIk heb volstrekt geen" tijd a'oor dingen, die niet met mijne zaak in betrekking staan. En dan die formaliteitenIk gruw van Duizendmaal liever ga ik naar de beurs. Ach, die kostbare, verloren tijd Hij 'kreeg geen antwoord-. Hoe gevoelt ge u, miss O, heel goed. 'k Heb alleen maar wat hoofdpijn. Kon ik u maar 'helpen! Weer éen héldere lach. Waarom lacht ge? Een beursman, die géén tijd heeft is bezig om een© dame die hoofdpijn te verlichtenWie zou dat Avhlem ge- iooA'en Ge hebt gelijk. Die kostbare ver loren tijd! Hallo! Hier krijg mijn handtaisch' te pakken! En Mer voel ik het fbeschj© met eau de colog ne. Milss, de beursman doet inderdaad moeite, om leene dame de hoofdpijn te verlichten! Frank Frankiey wrong zich als een slangenmensch in bochten om dichter bij de vreemde te komen. Geef me, als 't. u blieft, uw hand Hier Waar dan Hier, Mer Ah! Ik meende, dat ge mij met eau die cologne wiilidlet helpen. O jaHebt ge 't flesobjie? Ja Frank Frankiey boog zich weer achterover. Zijn rug cleed 'hem vri] wat pijn van het erge bukken. Hij beproefde een andere houding aan te nemen. Zijn hoofd kwam daarbij ra eienie onzachte aanraking miet het b<> vengedeelte van den waggon en Mj ikon slechts met moeite een kreet van pijn onderdrukken. Hét schijnt me toe, dat ge zeer onrustig zijt, meneer Frank Frankiey een eind vooruitgetrokkendaarop begonnen de arbeiders, zestien in ge tal, de raderen van onzen wagen wat los te graven, want de sneeuw had tot over het platform alles vast in gepakt. Dat duurde ongeveer een uur. Nu meende men 't eens te kunnen pro be eren. Beide machines begonnen rnet volle kracht te werken en na zeea* krachtige, pogingen gelukte het moeilijke werk eindelijk. Langzaam rolden we uit onze laagte en weldra gteg het in een vlug tenmo verder. Om vier uur 's namiddags kwamen we te Brainerd, waar we 's nachts om één uur hadden moeten zijn. Vijf tien- uur hadden we in die sneeuw vastgezeten. In Wadena overnachtten we in 't hotel en den volgenden morgen be reikten we om tien uur ons eindsta tion Park Rapids, waar de oude Chippewav ons reeds met zijn voer tuig wachtte. Hij had den vorigen dag tevergeefs op ons gewacht en toen van den stationsagent gehoord, dat de trein in de .sneeuw vari zat. Toen had hij zeer juist uitgerekend, dat we wel den volgenden morgen zei de dame met eene sympatMeke stem, die Frank in het hart greep. Ik voel me verplicht, meneer, om u wat bezig te houden. Met de beurs- noteeringenj ben ik weliswaar niet op de hoogte en .ik zal dus een ander on derwerp moeten kiezen. Gij verplicht mij ten zeerste, miss. Wij kunnen in onzen, toestand' niets betera doen, dan den kostbaren tijd, welken we hier moeten verliezen, op de eene of andere manier te' ge bruiken. Willen we een persoonlijk on derwerp kiezen Een- persoonlijk onderwerp? Ja, geef als 't u belieft, een per soonsbeschrijving van u. Van mij Zijt ge detective Ik zei u reeds, dat ik koopman ih Frisco ben: Heel goéd, meneer. Maar, als ge detective waart en mij zocht, zoudt ge, vergeef me mijn openhartigheid, Avel niet zoo naïf zijn om mij te ver téllen, wat ge waart. Iieel goed., miss. En als ik een detective was en u zocht, zou ik, ver geef me anijin openhartigthteid, u wel niet voor zoo naïf houden, dat ge mij eene getrouwe persoonsbeschrijving van u zoudt leveren. Maar aan die persoonsbeschrijving is mij veel ge legen Meneer Frank Frankiey, ik ver klaar mij overwonnen. En begin met de beschrijving, nietwaar WelHet valt me echter ni'etVoo gemakkelijk. Hoe zal .ik beginnen? Denk maar, dat ge voor een groo- ten spiegel stond. Dan zou ik e'en slanke, ik zou willen zeggen, eien bijna te slanke fi guur zien. Zeer goed Het gezicht is wat te smal, ta veel Engelsch. Mijn moedér was na melijk een. Engelschie. Het haar is lichtblond, zeer lichtblond en bijna te weélderig. Oogen Miauw. De neus ach, die neus Dien moet ik van mijn grootvader, iemand uit de Oostzee- provinciën, u weet wel, aan den ande- ben. Deze stompneus past werkelijk niet in mijn Engetlscih gezicht. Ik vind de stompneusj es mooier dan alle andere. Verder, miss. Te huis maakt men mij dikwijls op listige mamiér door eén grap aaxt 't lachen om dan die kuiltjes Kuiltjes Uitstekend Moiet ik u nog meer vertellen Ge doet ter me leen groot pleizier mee- W-at bieb ik dan nog vergeten O. juist, zomersproeten héb ik er ook eenige. Verder, verdér maar. Ilc zou niets bijzonders meer kun nen vertellen', tenminste .niet van het uitwendige. Uw hart ken ik reeds, miss. Gij Dat is grappigl Ik wilde u nog maar één vraag doen, hoe is uw voornaam? Daisy Daisy? Heel goed! Ik houd'zeer veel van den naam Daisy. Wil ilc u eens wat zeggen-, me neer Frankiey? Ge lijkt me heele- maal geen recht beursman. Zoo iemand vleit niet. Een juiste opmerking, maar ge hadi iea* bij moeten voegenhij vleit niet, omdat 'hij er geen tijd' voor heeftMiss Daisy, ilc heb echter op het oogenblik helaas veel tijd en ben A'erdér op het oogenblik geen beurs man uit Frisco,, maar een sentimen teel© Duitscher. Deze Duitsohers hou den, zooals ge weet, van het roman tische. Dus houd ilc er thans ook van.. Be wil, omdat ik nu juist tijd heb, ook mijn roman beléven. Ge lacht Luister nu eerst, tot ilc uitgesproken hebMiss Daisy, ge hebt me door de beschrijving van uw persoon verrukt ik gevoel, dat ik diep bij u in de schuld Sta. Zoudt ge mij willen toe staan een deel daarvan af te doem door u nu een' poosje te -amuseenen? Dat zou me een genoegen zij In, meneer Frank Frankiey. rMag ik ook hét onderwerp per soonsbeschrijving kiezen Ik interesseer mij levendig voor met den eersten trein zouden komen. „Gray Eagle" was echter niet weinig verbaasd, toen we onze tamelijk om vangrijke bagage in een groote slede pakten en hij daarbij onze vijf wol ven zag, welke wij nog geen tijd hadden gehad' vian hun huid te ont doen. Nadat wij het ons in.hét stroo van de slede gemakkelijk hadden ge maakt, verlieten we in vluggen draf onider vroolijk bellen-gerinkel het stadje naar de omstreeks vijftien mij len verwijderde farm, waar we voor de eerstvolgende drie weken ons hoofdkwartier zouden hebben. Met welk een genot ademden wij de geurige dennenlucht in, toen we door een lang dennebosch reden Ein delijk Arrii en los van de beschaving, van het beroep, van alle ergernis en verdrietHier regeert alleen moeder natuur, Mer in deze eenzame wou den Avilden we ons bij het edele jacht- werk ontspannen en. niéuwe krach ten verzamelen, tot ons de plicht weer huiswaarts riep in de platgetre den paden der beschaving. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 13