AAELEM'S DAGBLAD
rf
aarlemsche
Haadeisvereeniging
Hei jaar 1906
Haarlemmer Halletjes
Uit de Omstreken
eedgek, bij Kon. Besl. van 12 Nov. 1899
De Haarlemscha Handelsvereeni-
Qg bier ter stede opgericht 10 Me1"
192, heeft in den loop van den tijd
ei haar recht van bestaan bewezen,
i zeer vele gevallen, zaken van ver-
ihi&lendm aarid betreffende, is zij
(getreden, en dikwijls met groot
icoes. Jammer echter, dlat men alge-
een niet meer blijk geeft, dit te
aar deer em, door als lid dier Vereemi-
tog toe te treden. Er zijn wel meer
in 600 leden, maar dat is niet vol-
jende. Elk handelaar, neringdöen-
8, Ja, zelfs particulieren, moesten
d worden, om ten minste te laten
woelen, dat men het werk op prijs
elt, dat de Haarlemsche HanxMs-
(reeniging steeds opneemt, aflsdoen-
wat hare hand vindt oan te doen.
De voordeel en, dte de Vereeniging
uiten hare bemoeiingen van verse bil
oden aard, haren leden aanbiedt,
ijn zeer vele en zeer. groot© te-gen
res de geringe jaarlijksehe oontri-
utie van 3.50 die (gevraagd wordt.
De Haarlemsche Bandelsvereeni-
nug beaneeit zich in 'de eerste plaats
r mede de belangen van hare leden
i bevorderen, door onwillige beta-
trs voor hen tot betaling aan ie ma-
tnen -en inform atiën vooir hen Sn te
[tonen. Bovendien hebben da leden
et recht het hun gratis te verstrek
en advies van den rechtsgeleerden
dviseur der Vereeniging te vragen,
[e ook in proceduren en faillisse-
ienten gratis voor hen optreedt, na-
auriijk alleen voor zaken betr&ffen-
a den handel en het bedrijf dar
dMftr
Rechtsgeleerd adviseur der Verde
lging is de heer Mr. Th. de Haan
tagenholtz; Spaarae 94, alhier, die
loc® de leden eiken werkdag vèn
-4 nu? des namiddags is te spreiken.
Hei. bureau der Vereeniging to ge-
«stlgd Kruisweg 30 rood.
Voor incasso's door bemiddeling
er Vereeniging wordt ©&n vastrecht
am 5 der vordering berekend.
Bovendien moet 10 ci. voor port
töeds worden bijgevoegd, bij fepen-
tog van vorderingen door beaniidte-
!ag der advocaten te innen.
De kosten van informatièn naar
«riten de stad woonachttge personen
«dragen 60 ets. per Informatie plus
I ets. portovergoedtng. Tnformatiën
aar binnen de stad wonende perso-
ten werden gratis verstrekt.
Pretention op bulten de stad) wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ct. voor porto-
rergoeding ia toegevoegd.
Ruim 1748 intermatiën en nechtsge-
eerde adviezen worden in het afge-
Ioopen jaar gegeven.
In de maanden Juni en Juli zijn 49
rorder'ngen tot een bedrag van
ƒ1707.14 betaald, 11 vorderlngon wor
den afbetaald, 14 vorderingen zijn
uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te la-
wen aan mej. Schippera van der
Heuvel, Seboterweg78 zwart, en A. L.
Corver, Kennemerpleln 36, zich om
Inlichtingen te vervoegen aan het
kantoor.
Volgens art. 7 dient 'hlet geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschonden
te blijven.
Alle brieven, aanvtragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres-
§&erct aan het bureau, dat geopend is
dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
aa 's namiddag van 2 tot 4 uur waar
dan ook verdere inlichtingen zijn te
bekomen.
HET BESTUUR.
BINNENLAND.
Over het algemeen genomen was het
nu bijna afgeloopen jaar voor Neder
land en zijn burgers een gezegend
[jaar.
Of er dan niets is, dat tot wee-moed
•Stemt?... O, ja, ddt wel, maar bij. een
vergelijking met andere landen bij
voorbeeld Rusland of Frankrijk
jvait dat baast in 't niet. Het aangena-
toe overschaduwt zeer zeker het oa-
aangenama-
Wat dat onaangename dan is?...
Waar zouden wij. eerder aan den
ken, dan aan
HET LEED ONZER KONINGINNE?
Ac'li de verwachtingen waren zoo
heerlijk, waren zoo schoon!... Helaas,
het .heeft niet zoo mogen -zijn!... Een
kreet van innige droefenis en warm
■medelijden ging op in den lande, toen
in 't eind van Juli bekend werd, dat.
de blijde hoop, waarin lliet Volk van
Nederland cmet zijn Koningin en zijn
Vorstenhuis zich sedert eenigen tijd
verheugde, vervlogen was!...
Arme Koningin I
In die dagen treurde heel Neder
land, en was het eerst goed te zien,
hoe geliefd onze Wilhelmina is. Dat
was wei-doende balsem op de diep
geslagen wonde, evenals het voorspoe
dige herstel onzer Landsvrouwe.
Stootend was het, dat geschrijf in
die 'clagen over de noodzakelijkheid
van de voorziening in de
TROONS-OPVOLGING.
Stootend vooral daarom, omdat
al mag het waar 'zijn, dat het ge-
wensoht is, vast. te .stellen, wie na
Haar den troon bestijgen zal wij
toch allen liopen, dat onze jeugdige
Vorstin nog langen tijd Haar schept er
zal zwaaien, en... misschien... mis
schien zal er tegen dien tijd nog wel
een nu nog niet te verwachten uit
komst dagen!...
Laten wij, Volk van Nederland, 'ho
pen!...
Een andere zwarte bladzijde in ons
historie-boek over 1906 is de
WATERSNOOD IN ZEELAND.
De datum van 12 Maart heeft daar
door een treurige vermaardheid ge
kregen. De omvang van dien ramp
schetsen?... Te veel geëischt! Weken
lang hebben de couranten er over ge
schreven, kolommen vol, en plaatsna
men, zooals Tholen, Vossemeer, Van
Riband-Bath, zijn nooit zóó vaak ge
noemd, :als in 'dié dagen.
Doch ook hier was gelukkig weer
balsem voor de wonde!...
Dat was de steun, die heel ons Volk
gaf, aan die tallooze ongelukkige
slachtoffers, die door de vernielzucht
van het natte element in-eens van al
les waren beroofd en dood-aom ge
worden...
Onze Koningin en 'Haar gemaal gin
gen voor. Zelf hebben zij de plaats
des onheils bezocht en duizenden ge
schonken tot leniging van den nood.
Met geestdrift werden ze ontvangen...
toen zij daar kwamen om Diet leed
van hun volk mee te helpen dragen.
Over dragen gesproken! men- kan
van zeker draagvermogen ook wel
eens t& veel -verlangen. Denkt maar
aan den grond waarop de
AMSTERDAMSCHE BEURS
gebouwd is!...
Deze ramp heeft wel een iet-wa-t ko
misch tintje!
El- waren scheuren in het gebouw
ontdekt... de grond was aan het ver
zakken... steenen en stukken kalk vie
len neer als hagelsteen en... ja, het ge-
heele gevaarte kon elk oogenblik in
elkaar storten... De Beursbezoekers
vexkeerden in" levensgevaar, namen
voor het binnentreden in „het hol van
den leeuw" eerst hartroerend afscheid
van vrouw en kinderen, Want... wel
licht, dat 't voor -eenwig zou zijn, dat
men hun lijk vermorzeld onder de
puinhoopen van de Beursruïne zou te
voorschijïThal&n!
Brr!... Bit!... Br!...
We hebben wel eens het spreek
woord gehooid: „een storm in een glas
water!"
Toch willen we ook niet al te licht
over het gebeurde heen-wippen, want
een feit is, dat het bij onderzoek is
gebleken, dat er verschillende herstel
lingen aan liet gebouw vereischt wor
den,. hetgeen Amsterdam een aardig
sommetje (zoo iets van 100.000) zal
kosten!
Arme Amsterdamsche belasting-be
talers!...
Nu het kalf verdronken is, wil men
den put gaan dempen, <en is gaan zoe
ken naar den schuldige, die het ge
beurde had kunnen en moeten vooï,.-
komen. On-uitgevochten is het ech-
ter nog, wie de persoon-in-quaestie is.
De architect? De aannemer? De direc
teur van Openbare Werken? D.e wet
houder? Hét college van B. en W.?..,
Za.1 het wel ooit uitgevochten wór-
den, en al heeft men den man gevon
den, wat dan nog?..,
•Men had beter gedaan dergelijke
maatregelen te nemen voor men de
Beurs ging bouwen.
Wel is waar is dit niet de eerste
'Amsterdamsche Beurs geweest, die
verzakte.
Aan den Amsterdamschen 'Studen
ten-Almanak van 1844 (zegge vie r en
veertig) ontleenen wij het volgende
vers:
DE NIEUWE AMSTERDAMSCHE
BEURS.
Men zou aan 't golvend IJ Mercuur een
(tempel stichten,
De "nijvere Amstelaar had echter niet
(bedacht,
Dat meestentijds die God in 't Schim
menrijk vernacht;
De Beurs is dan ook reeds aan 't zak
ken, 't is geen wonder!
De Go-d haalt, zachtjes aan, zijn
(aardsch paleis naar onder.
We zullen maar hopen, -dat men bij
het bouwen van het
VREDESPALEIS
in Den Haag beter zal oppassen. De
bouw daarvan zal zich nu niet lang
meer laten wachten. Naar welk ont
werp?.., Dat 'is nog niet uitgemaakt,
hoewel de jury voor de prijsvraag
reeds lang geleden haar uitspraak
heeft gedaan. Over dien uitslag is
toen nog veel te doen geweest; velen
waren van oordeel, dat de „heeren"
er zich wel wat al te gemakkelijk van
hebben af gemaakt. Het rapport- was
dan ook al weinig omvattend!
Eene andere zaak met de Beurs min
of «neer in verband staande, is die
van de twee
'AMSTERDAMSCHE BANK
DIRECTEUREN,
Jhr. de Geer en de Montigny, die
maai' eventjes enkele millioentjes ver
duisterden
Nog is hun zaak niet beëindigd; doch
gelukkig voor ons rechtsgevoel zul
len deze „heeren" hun welverdiende
straf niet ontgaan. Hoe groot die zal
wezen? Attn het nieuwe jaar daarop
liet antwoord.
Een gelukkig verschijnsel vinden we
het, dat de Regeering met kracht op
treedt tegen het dobbelspel. De
SPEELHUIZEN
worden hardnekkig vervolgd; en voor
enkele weken werd nog een houder
van een dezer verderfelijke -inrichtin
gen veroordeeld tot zes maanden
hechtenis.
Onder de
RAMPEN
moet ook nog gerekend worden de
Academie-brand te Groningen op 30
Augustus, de aanvaring van het Bel
gische stoomschip „La Meuse" door
de „Piet Hein" op 14 Juni, waardoor
11 personen omkwamen, en het in
slaan van den bliksem in het kamp
van 'Zeist, hetgeen twee dooden en 27
gewonden veroorzaakte.
OP POLITIEK GEBIED
was het uiterst kalm. Geen Kamerver
kiezingen en Kabinets-crisissen, zoo-
als in 1905, met al hun politiek gemod
der. Slechts één verkiezing voor de
Tweede Kamer, maar toch een be
langrijke.
•Leiden ging „om" en vaardigde den
(Een 'Zaterdagavondpraatje).
Ze wanen 't bij mij thuis niet eens
over de sneeuw. Mijn getrouwde (doch
ter, die met de Kerstdagen was over
gekomen, bleef er onverschillig onder.
Wat voor weer het was kon haar nooit
scheten, zei ze. Met drie kinderen,
waarbij twee plat, had een moeder
fin huis te veel :te doen om zich druk
te maken over de vraag of 't regende,
woed sneeuwde, vroor, hagelde of in
't geheel niets deed. Mijn zoon Jan.
van nature een jongmensch met zeer
besliste meeningen, zong luid de lof
van de sneeuw, die naar hij met
'echt Hoogereburgersohoolsche gebla
seerdheid! verklaarde tenminste
3 wat afwisseling bracht in den
sleur van lederen dag en anijn goeie
vrouw was op de sneeuw zóó gebeten,
dat zij ronduit zei, te verlangen naar
warmwaterregen, om alles weer
weg te spoelen. Laat ik er bij zeggen,
dat dit gebeurde kort nadat zij op het
plaatsje was uitgegleden en daarbij
haar arm had bezeerd.
'Onder deze omstandigheden vond
ik het best, eens een onderzoek in te
stellen naar de meening, die de men
schen al zoo over de sneeuw hebben.
'En daar ik nu toch een paar uurtjes
tot mijn beschikking had, besloot ik
er dan -ook maar dadelijk op uit te
gaan. Ik behoor niet tot de menschen,
die al hun geleerdheid binnenskamers
Vergaren en van wie men gewoon is
te zeggen, dat hun wijsheid naar de
ip riekt.
Neen, uit het volle leven moet. je je
ervaring putten.
Met de kraag in de hoogte en de
bontmuts op stapte ik dus de deur uit,
bereid om met ieder dien ik tegen
kwam, een woordje te wisselen over
dd sneeuw. Gelijk weleer de onsterfe
lijke Pickwick, toen hij met zijn vrien
den op rteis ging, zoo nam ook" ik mij
voor, a.anteekeningen te maken -voor
een boek, dat heeten zou: De
Sneeuwen har e b e t e e ken i s
in h e t mia a t s c h ap p e 1 ij' k il e-
v n. En ik had geen honderd pas
gedaan, of ik deed mijn eerste kennis
op door over oen ijzeren kelderluik
uit te glijden en neer te komen met
tienmaal zooveel geweld, lals bepaald
voor -hot aannemen van een zittende
houding noodig is.
In stomme verbazing bleven drie
kinderen, die met een eleedje bezig
wanen, naar me staan kijken. Hier
deed zich mijn tweede gelegenheid
voor: ik zou de diepte der kinder
ziel gaan peilen. Met moeite 'en zon
der bevalligheid weer opgekrabbeld,
boog ik me tot het oudste kind, een
meisje, over en zei met mijn vriende
lijkste stem:
„Vin jij de sneeuw prettig?"
'it Kind liet het .touwtje van de slee
•vallen, stak haar rechter wijsvinger
In 't overeenkomstige neusgat en
zweeg beslist, maar bleef mij met ver
bazing aanstaren.
„En wat vin jij er van?" vroeg ik
aan het jongetje, dat er bijstond. Diens
mannelijke welsprekendheid bleek
evenwel niet grooter te wezen, dan
die van de dame, die hij begeleid
zoodat ik, ten einde raad, op het punt
C hristelïj k-Histo ri schen Di. De Vis
ser af in de plaats van den oud-Libe
raal Prof. Van der Vlugt.
Onze Volks vertegen wooi'di ging hield
zich het géheele jaar bezig met de be
handeling van het
ARBEIDSCONTRACT,
dat na veel geharrewar eindelijk door
de Tweede Kamer is aangenomen, en
nu bij de Eerste Kamer in bespreking
Wat politiek stof werd opgejaagd
door de plannen van den
MINISTER VAN OORLOG,
die verschillende reorganisaties wilde
•invoeren, en o.a. het blijvend gedeelte
naar huis zenden. Een Kabinetscrisis
werd gevreesd, maar buiten" verwach
ting is een vergelijk tot stand geko
men, en de o orlogsbegro oti ng goedge
keurd met -60 tegen 38 stemmen.
Nederland behield dus zijn Oorlogs
minister iStaal .en met hem het geheele
Kabinet. De Meester.
Met dezei legerouaestie stond het
•ontslag van den inspecteur der cava
lerie Smeding in zeer nauw verband,
welke zaak nu ook wel uitgesmeuld
zal zijn. Of de Eerste Kamer moet zich
gaan roeren. Die kan ook nog de Oor-
logsbegrooting afstemmen. Maar dat
zal do.goede ziel wel niet doen!
Ook liet tijdelijk verlof van
MINISTER KRAUS
om de havenwerken van Chili .in orde
te maken, bracht heel wat pennen van
„politiekers" in beweging... bij gebrek
aan belangrijke onderwerpen.
FEESTELIJKHEDEN.
Na het zuur het zoet!...
Er js in 1906 .heel wat gefuifd en ge-
feestl
We hebben onze Rembrandtfeesten
gehad, evenals onze Bilderdijkherden-
king feesten, die wel wat te lijden
hadden van veel uiterlijk-drukte-ver
toon, maar waarachter naar wij
willen hopen toch nog een keni van
lcunstvéreering en kunstwaardeering
school.
In Friesland fuifde men bovendien
nog bij de onthulling van het stand
beeld van den stadhouder Graaf Lo-
dewijk, welk feest vereerd werd met
een bezoek onzer Koningin.
De Utrechtsche studenten vierden in
't eind van Juni met veel luister hun
lustrumfeesten, die ook bezocht wer
den door de Koningin-Moeder.
In onze
KOLONIëN
was het vrij onrustig. Behalve enkele
botsingen van de onzen met oproerige
inlanders, valt te vermelden de straf-
oKpodi.fïp-nAar.Bali Pw? to^v.t in rfi er.
de in een bevestiging van ons gezag,
en ging gepaard met het sneuvelen
van ©enige vorsten, eigenlijk waren
't meer zelfmoorden, waarvan ook vele
inlanders, meest vrouwen het slacht
offer werden.
Lezer, nu is uw geheugen wat opge-
frischt!
Moet ge, bij het nazien dezer balans
en bij het bedenken, dat de tegen
spoed meer dan de voorspoed in 't oog
valt niet erkennen:
1906 was voor Nederland en zijn bur
gers een gezegend jaar?
delen voorziene, brandweer te onder
houden. Doch dan» dieent hiet rijk in
dezen- te hulp te komen, even zoo
goed als hot in politiedienst voorziet.
Gemeenten toch, niet in staat, be
hoorlijk voor de veiligheid barer bur
gers en. naleving der wetten te zorgen,
ontvangen van rijkswege stieun in don
cam van rijksveldwachters of bri
gades marechaussees.
De Staat moet dan ook zorgen,
daar, waar gemeenten te kort schie
ten, Leiven en eigendom zijner bur-
te beschermen tegen bi'amdge-
vaar.
Groningen met zijn kostbare we
tenschappelijke verzamelingen en
thans wmr IJmuidetn, met zijn belang
rijken vischhandel, hebben aange
toond, welke schromelijke gevolgen
gebrekkig ingerichte brandweer
na zich slefe.pt. En is het daarom niet
de taak, vooral van assurantie-maat
schappijen!, om edne beweging op
touw te zetten, ten einde de regeering
te overtuigen, dat de organisatie van
het brandiwezen in kleine gemeenten
'eene zaak van driingeud belang is. Ik
stel mij voor, dat het rijk aldus te
werk zou moeten gaan
Ie. Subsidieer en voor het aanschaf
ten van modeane brandblusohmaddo-
len.
2e. Het vormen van: een rijkskorps
h er o ep sbr andw a ebt ster detacheering
in kleine gemeienten, met belangrijke
handels- en industrie-inrichtingen.
3e. Het slaan van Nortonpompen
in die plaatsen, waar water moeilijk
te verkrijgen is.
4e. Nauwkeurige Voorschriften ge-'
ven, ter voorkoming van brandge
vaar.
Het is té hopen, dat tevens in de
Volksvertegenwoordiging eens op een
en ander terdege dé aandacht der
negeering worde gewe&tigd. Leven en
eigendom van duizenden burgers wor
den thans steeds door een verrader
lijken vijand bedreigd, die thans
moeilijk of in het geheel niet te be-
slrijdien is.
was me te wenden tot No. 3, een klein
meisje, toen dit op eens een geweldig
gehuil aanhief, vergezeld van een
doordringend: „Mbederrrrrnoe-
derrr...!"
Deze oorlogskreet had onmiddellijk
gevolg. Ergens uit een straatje kwam
een vrouw te voorschijn, die 'het hui
lende kind opnam en troostte en toen
mij toesprak met de vriendelijke woor
den: „Leelijke sallemander, wat mot
jij met me kinderen?"
Ik .begreep dat een gesprek met ie
mand, die je voor -een salamander
houdt, geen succes zou kunnen ople
veren, en maakte me dus uit de voeten,
■na eenvoudig gezegd te hebben, dat ik
een praatje had willen maken. Van
deze eenvoudige uitlegging maakte ze
nog gebruik door mij met een stem
als éen zaag, na te schreeuwen:
Praatjesmaker, leelijke praatjesma
ker, as ik je hier weerom zie, slaat
mijn maai je de beenen stuk!"
Ze zei eigenlijk wat anders dan bee-
nien, maar waarom zou ik, die hier
geen realistischen roman schrijf, on-
noodig sterke uitdrukkingen gebrui
ken? Ik Iteekende in mijn zakboekje
als resultaat van deza eerste, proefne
ming aan:
Dat de sneeuw een Ver
zachtenden invloed zou
he bbenoph o it menschel ij k
gemoed, is tot dusver wel
beweerd, maar niet bewe
zen.
Nauwelijks had ik twee minuten ge-
loopen, of daar deed zich een andere
gelegenheid voor. Vier opgeschoten
jongens waren bezig, elkaar en ande
ren met sneeuwballen te gooien. „Zou
IJ MUIDEN.
HET BRAND WE ZEN IN KLEINE
GEMEENTEN.
A. E. C, schrijft aan. de „Tel." v
De geweldige brand, wélke «enige
dagen geleden te IJmuiden woedde,
en waardoor ongeveer eene waar do
van 3 ton gouds door het "Vuur werdi
vemieild, heeft opnieuw aangetoond
den elendigen toestand van 't brand-
wiezen ten plattólande. Nu weten wij
wei, dat kleine gemeenten' onmoge
lijk dm staait zijn e«I behoorlijk geor
ganiseerde, van -moderne blu&cbmid-
ik -mogen weten, jongelui", zoo vroeg
ik, „wat jullie meening is over de
sneeuw, hare voo,r- en nadeelen.
•Er ibeersdbte een oogenblik stilte.
Toen zei er oen:
„Hai het em om."
„Bin je anal?" vroeg de tweede,
is Piet Hebikjenooitgezien van Mee-
meuberg. 'k Hoor 't an ze stem."
De anderen proestten om deze gees
tigheid. Dit alles was niet bemoedi
gend, anaar ik besloot keep te houden.
.Hoort eens goed, jongelui," zei ik,
„wat ik weten wou is dit: heb jullie
voordeel van de sneeuw of nadeel?'
„Met mijn zal '.t wiel schikke", zei er
een, „maar jij' most je hooffie es late
nakijke, oome, der zit sneeuw in.'
't Werd me duidelijk, dat ook hier
•alle moeite vergeefsch zou wezen,
keerde me 'dus om en wandelde weg.
Maar zóó zou ik er niet afkomen. Ach
ter me klonk een woest geschreeuw,
een soort van Indianen-krijgskreet en
de aanval begon. Dof bonsden de
sneeuwballen tegen mijn rug, schou
ders en ooren, met begeleiding van
de welwillende benamingen: „SI oo
me, gekke, s j o e-ch em!"
In mijn boekje schreef ik als Itweede
schuiven zou worden uitgevaardigd.
De heer Franssen aclitte het stelsel
van subsidieering van bijzondere in
stellingen voocr inlandsch onderwijs
onvoldoende en voor dei godsdienstige
belangen (buiten de zending) te wei
nig gedaan.
De heer Van Houten eindelijk
Idrong er op aan, die decentralisatie
van bestuur (gewestelijke esn stede
lijke raden) ook buiten Java door te
voeren, tevens daar waar wij ons ge
zag vestigen. Men moest dan ook de
belastingen splitsen.
Minister Fock, déze opmerkingen
beantwoordend, was van oordeal, dat
we ons van die wisselvallige baten
moésten losmaken', maar geheel «n yl
kon dat nog niet. Het einddoel moest
zijn finaxicieele zelfstandigheid voor
Indië en daarom moest naar verster
king van middelen worden gezocht-
Bij de volgende begrooting hoopte de
Mina ster een aJgemeeno inkomstenbe
lasting voor te dragen en ook te ko
ralen met een heffing van die hooge
winsten van ondeornemingen (bijv.
van do petroleum).
Misbruik van opium hoopte dé Mi
nister te keienen door d)e regie en- be-
pei'kte verstrekking.
Tegen overdreven opvoering der on
derwijsuitgaven zou de Minister wa
ken. In zake scheiding van kerk en
staat was een onderzoek aanhangig,
dat nogal veel tijd vorderde.
Met de decentralisatie hoopte de
Minister voort te gaan; het volgend
jaar zou hij voor alle gewesten- raden
voordrageninvoering van zelfbe
stuur op Atjeh en op Lombok was
niet mogelijk. Wat de belastingen be
treft, zou d'e Minister dfe Indische re-
geeritng raadiplegen.
De vier wetsontwerpen, waaruit do
begroeting bestaat, werdén Bonder
stemming aangenomen'.
Heden 11 uur zet de Kamer haar
arbeid voort.
EERSTE KAMER.
De oude heeren van den Senaat
verstaan beter de kunst van snel en
veel af te doen dan de collegas van
de andere Kamer aan de overzijde
an het Binnenhof.
Zoo zijn gisteren een gansohe reeks
van wet s ontwerp on onder den hamer
des Vraorziitters dooi'gegaan., o. m. de
goedkeuring- van de akte van Alge-
ciras, de begroetingen van Suriname
en Curagao, en d'e wijziging der
Muntwet to.t invoering van een, nik
kelen stuiver. Bij deze wetsontwer
pen werd geen debat van eenige be-
teekenis gevoerd. Laatstgemeld wets
ontwerp werd. aangenomen met 21
tegen 14 stem-men, in stemming ge
bracht op verzoek van den heer Van
Houten, die vmeesdfe dat het nieuwe
bedrog en tot wantrouwen.
De heer Van N'ierop vond het niet
fraai, de Minister van Financiën
daarentegen vond 't niet leelijk en hij
voorzag de bezwaren van den -heer
Van Houten niet.
Te voren was de Indische b-egroo-
ng afgedaan, na een debat, dat ook
al geen vaart liep.
Minister Fock's beleid werd nl. niet
aangevochten. De heer Waller had er
lof voor, in hét algemeen en wat de
onderdeden der begrooting betrof.
Inzonderheid het streven naar finan-
cieelo onafhankelijkheid van Indië
vond bij dezen spi\ warme instem-
ming.
D.e finanoieete auaestte besprak ook
die heer Van Nietrop, die, in_ verband
met die steedis wisselende nitkomïrt^
van 'dte producten (speciaal
ditmaal hoog zijnde tinprü"^)
informatie uitging beted^^ de ke..
lasting-plahEen. Een_ progressieve pa-
ten'tbdasting van, q.e naamlooze ven
nootschappen naar het ingebracht ka
pitaal. In elk geval drong hij er bij
den' Minister op aan tijdig zijn plan
nen te ontwikkelen, opdlat de belang
hebbenden weten zouden wat hun
wiacbt.
De heer Van Velzen, van oordfeel,
dat de opium regie niet geleid had tot
vermindering van gebruik, drong er
op aam, dat een verbod van' opium-
KöPENICK IN HOLLAND.
Als iemand zich soms ergert aan de
omstandigheid, dat er in 't buitenland
zooveel is, waarnaar wij kunnen flui
ten, dan kunnen we eenigen balsem
op z'n schrijnende wonde smeren door
hem de heuglijke boodschap kond te
doen, dat we althans ons Kdpenick
hebben.
't Gebeurde een dezer dagen in het
dorpje och, de naam van dat dorpje
doet er absoluut niets tóe, maar laten
we t voor de duidelijkheid dan maar
'n naam geven in 't doi*pje Knullen-
daan.
In 't 'dorpje Knullendam woonde
sinds jaren een algemeen geacht inge
g'ezetene (noteer, dat in alle Holiand-
sclxe dorpen -met minder dan duizend
inwoners alle ingezetenen stéeds al
gemeen geacht zijn), di© wel gaarne
burgemeester van het stille en bekoor
lijke plaatsje wilde wezen.
'ëèeCte 'atSK'fcï
ons zeggen Traanmeyer.
Ende ziet: de burgemeestersbetrek
king in het schoone dorpje, dat Knul
lendam heette, werd vacant.
Ende heer Traanmeyer, dewelke ge
solliciteerd had met noesten ijver naar
den begeerlijken post, werd benoemd.
En er was gejubel en gejuich^
Knulleixdam, toen de mare ^e,
kend wd van 's heeren Tr-^
benoeming.
En ook waren <v.- die lliet jubelden
en juichten, 'jnaar naijverig knersten
op de tp"^den Maar dezen Waren in
6 r' minderheid.
Tn breede scharen trokken vrienden
en kennissen, en zij, die 't nu wel
gaarne wilden worden, op, om te doen'
blijken van hun innige vreugde, en
algemeen geachte ingezetenheid.
En in dexi loop van den avond trok"
de aristocratie van Knullendam, niet
schallende .bazuinen en schetterend
klaroengeschal van 't Knullendamsche
fanfare-korps aan 't hoofd, door de
straten van 't lieflijk oord en wensefx-
te den. pas-benoemde -geluk.
En deze zwom in zaligheid. Zoo deed
ook zijn gade, en beiden richtten zij
een feestmaal aan, waaraan de aris-
De sneeuw kan niet strek
ken tot ver hoo ging van
den eerbied van de jeugd
voor denoudere.
Terwijl ik dezen volzin nog eens
hardop overlas, sprak een oud heer,
die het heele tooneeltje bijgewoond
had, me aan en zei: „zoo moet u het.
niet opvatten. Het sneeuwbalgooien to
voor de straatjeugd, wat de jacht is
voor oudere menschen. Als u een ruit
ziet, waar een gat in gegooid ds, hoe
noemt u -dat dan?"
„Balddadigheid," zei ik.
„Mis," zei hij, „jachtvermaak. Een
mensdh is nu eenmaal zoo, dat hij
ergens op mikken wil, dat hij- iets ra
ken moet. Gewoonlijk zijn er evenwel
geen projectielen bij de hand. 'Als het
sneeuwt-, is de voorraad kogels onuit
puttelijk. 'Zooveel kun je er niet ver
schieten, of er zij,n er altijd nog meer.
En wat een practische ammunitie! Ze
doodt niet, maakt zelfs geen wonden...'
„Mijnheer;1', zei ik, „het is geen
bewijs van dapperheid, om iemand
met sneeuwballen te raken, die zich
niet verdedigen kan."
„Dat zeggen de hazen en konijnen
ook van hagel."
„Het is ook niet heldhaftig om hem
■te treffen, terwijl hij zijn belagers den
rug toekeert."
„Dat vinden de hazen en 'konijnen
ook ongepast".
„Voor wie het overkomt, is het een
bijzonder onaangenaam geval," ging
ik voort.
„Hazen en konijnen komen er ge
woonlijk niet van op."
„'Mijnheer", zei ik, ten einde raad,
,,u is zeker een.phllosoof."
„Ik hen iemand, die gewoon is tot
de kern der zaken door te dringen."
Met een wederkeerigen groet gingen
we verder. Ik schreef in mijn boekje:
Bekendephilosophenmee-
nen in de neiging der
straatjeugd tot sneeuw
ballengooien een anders
sluimerenden hartstocht
voor de jachtte heiben
ontdekt.
Mijn wandeling voerde mij door de
Groot© Houtstraat, waar een juf je
stond zonder mantel om, in een re-
formpje, met een stroohoedje op en
een gezicht vol aanstellerij. Tol een.
dito dito zei ze: „Etha, de menschen
veraielen alles wat frisch en rein en
nobel i.s. Zie nu, ho® dat edele sneeuw
kleed bedorven is door vuile pekel!"...
Et/ha zuchtte diep. Ik noteerde in.
mijn boekje:
De poëtische jeugd vei1-
kies.thetblankdersn eeuw
boven hetbruinvanpeke I.
W-el was bét me een teleurstelling,
toen ik ze een oogenblik later samen
in de tram zag stappen. Dat leek me
niet te kloppen met den pekelafkeer.
Naar huis terugkeerende vond ikj
bij een hooge brug een -man met een
broodwagen. „Wat is," zoo vroeg ik-
ook hem, „uw meening over de
sneeuw; is ze u voor- of nadeelig?"
„Help me eerst even over de brug",
zei de man kortaf. Ik spande allé
krachten in, duwde en trok, tot de
wagen met zijn sneeuwbekorste wte-
len boven op de brug was aangeland.
Hier keek de man me aan, greep
ee>n knoop van mijn jas en zei: „Als
je nu weer iemand vindt die hulp noo
dig heeft, praat dan niet, tmaar doe
wat. Begrepen?"
H'ij reed verder en ik keerde naar
•huis terug. Die man had geen onge
lijk. Ik denk niet, dat ik vooreerst
mijn boekje schrijven zal.
FIDELIO