AAELEM'S DAGBLAD rf aarlemsche Haadeisvereeniging Hei jaar 1906 Haarlemmer Halletjes Uit de Omstreken eedgek, bij Kon. Besl. van 12 Nov. 1899 De Haarlemscha Handelsvereeni- Qg bier ter stede opgericht 10 Me1" 192, heeft in den loop van den tijd ei haar recht van bestaan bewezen, i zeer vele gevallen, zaken van ver- ihi&lendm aarid betreffende, is zij (getreden, en dikwijls met groot icoes. Jammer echter, dlat men alge- een niet meer blijk geeft, dit te aar deer em, door als lid dier Vereemi- tog toe te treden. Er zijn wel meer in 600 leden, maar dat is niet vol- jende. Elk handelaar, neringdöen- 8, Ja, zelfs particulieren, moesten d worden, om ten minste te laten woelen, dat men het werk op prijs elt, dat de Haarlemsche HanxMs- (reeniging steeds opneemt, aflsdoen- wat hare hand vindt oan te doen. De voordeel en, dte de Vereeniging uiten hare bemoeiingen van verse bil oden aard, haren leden aanbiedt, ijn zeer vele en zeer. groot© te-gen res de geringe jaarlijksehe oontri- utie van 3.50 die (gevraagd wordt. De Haarlemsche Bandelsvereeni- nug beaneeit zich in 'de eerste plaats r mede de belangen van hare leden i bevorderen, door onwillige beta- trs voor hen tot betaling aan ie ma- tnen -en inform atiën vooir hen Sn te [tonen. Bovendien hebben da leden et recht het hun gratis te verstrek en advies van den rechtsgeleerden dviseur der Vereeniging te vragen, [e ook in proceduren en faillisse- ienten gratis voor hen optreedt, na- auriijk alleen voor zaken betr&ffen- a den handel en het bedrijf dar dMftr Rechtsgeleerd adviseur der Verde lging is de heer Mr. Th. de Haan tagenholtz; Spaarae 94, alhier, die loc® de leden eiken werkdag vèn -4 nu? des namiddags is te spreiken. Hei. bureau der Vereeniging to ge- «stlgd Kruisweg 30 rood. Voor incasso's door bemiddeling er Vereeniging wordt ©&n vastrecht am 5 der vordering berekend. Bovendien moet 10 ci. voor port töeds worden bijgevoegd, bij fepen- tog van vorderingen door beaniidte- !ag der advocaten te innen. De kosten van informatièn naar «riten de stad woonachttge personen «dragen 60 ets. per Informatie plus I ets. portovergoedtng. Tnformatiën aar binnen de stad wonende perso- ten werden gratis verstrekt. Pretention op bulten de stad) wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ct. voor porto- rergoeding ia toegevoegd. Ruim 1748 intermatiën en nechtsge- eerde adviezen worden in het afge- Ioopen jaar gegeven. In de maanden Juni en Juli zijn 49 rorder'ngen tot een bedrag van ƒ1707.14 betaald, 11 vorderlngon wor den afbetaald, 14 vorderingen zijn uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te la- wen aan mej. Schippera van der Heuvel, Seboterweg78 zwart, en A. L. Corver, Kennemerpleln 36, zich om Inlichtingen te vervoegen aan het kantoor. Volgens art. 7 dient 'hlet geheim der lijsten van wanbetalers ongeschonden te blijven. Alle brieven, aanvtragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres- §&erct aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur aa 's namiddag van 2 tot 4 uur waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. HET BESTUUR. BINNENLAND. Over het algemeen genomen was het nu bijna afgeloopen jaar voor Neder land en zijn burgers een gezegend [jaar. Of er dan niets is, dat tot wee-moed •Stemt?... O, ja, ddt wel, maar bij. een vergelijking met andere landen bij voorbeeld Rusland of Frankrijk jvait dat baast in 't niet. Het aangena- toe overschaduwt zeer zeker het oa- aangenama- Wat dat onaangename dan is?... Waar zouden wij. eerder aan den ken, dan aan HET LEED ONZER KONINGINNE? Ac'li de verwachtingen waren zoo heerlijk, waren zoo schoon!... Helaas, het .heeft niet zoo mogen -zijn!... Een kreet van innige droefenis en warm ■medelijden ging op in den lande, toen in 't eind van Juli bekend werd, dat. de blijde hoop, waarin lliet Volk van Nederland cmet zijn Koningin en zijn Vorstenhuis zich sedert eenigen tijd verheugde, vervlogen was!... Arme Koningin I In die dagen treurde heel Neder land, en was het eerst goed te zien, hoe geliefd onze Wilhelmina is. Dat was wei-doende balsem op de diep geslagen wonde, evenals het voorspoe dige herstel onzer Landsvrouwe. Stootend was het, dat geschrijf in die 'clagen over de noodzakelijkheid van de voorziening in de TROONS-OPVOLGING. Stootend vooral daarom, omdat al mag het waar 'zijn, dat het ge- wensoht is, vast. te .stellen, wie na Haar den troon bestijgen zal wij toch allen liopen, dat onze jeugdige Vorstin nog langen tijd Haar schept er zal zwaaien, en... misschien... mis schien zal er tegen dien tijd nog wel een nu nog niet te verwachten uit komst dagen!... Laten wij, Volk van Nederland, 'ho pen!... Een andere zwarte bladzijde in ons historie-boek over 1906 is de WATERSNOOD IN ZEELAND. De datum van 12 Maart heeft daar door een treurige vermaardheid ge kregen. De omvang van dien ramp schetsen?... Te veel geëischt! Weken lang hebben de couranten er over ge schreven, kolommen vol, en plaatsna men, zooals Tholen, Vossemeer, Van Riband-Bath, zijn nooit zóó vaak ge noemd, :als in 'dié dagen. Doch ook hier was gelukkig weer balsem voor de wonde!... Dat was de steun, die heel ons Volk gaf, aan die tallooze ongelukkige slachtoffers, die door de vernielzucht van het natte element in-eens van al les waren beroofd en dood-aom ge worden... Onze Koningin en 'Haar gemaal gin gen voor. Zelf hebben zij de plaats des onheils bezocht en duizenden ge schonken tot leniging van den nood. Met geestdrift werden ze ontvangen... toen zij daar kwamen om Diet leed van hun volk mee te helpen dragen. Over dragen gesproken! men- kan van zeker draagvermogen ook wel eens t& veel -verlangen. Denkt maar aan den grond waarop de AMSTERDAMSCHE BEURS gebouwd is!... Deze ramp heeft wel een iet-wa-t ko misch tintje! El- waren scheuren in het gebouw ontdekt... de grond was aan het ver zakken... steenen en stukken kalk vie len neer als hagelsteen en... ja, het ge- heele gevaarte kon elk oogenblik in elkaar storten... De Beursbezoekers vexkeerden in" levensgevaar, namen voor het binnentreden in „het hol van den leeuw" eerst hartroerend afscheid van vrouw en kinderen, Want... wel licht, dat 't voor -eenwig zou zijn, dat men hun lijk vermorzeld onder de puinhoopen van de Beursruïne zou te voorschijïThal&n! Brr!... Bit!... Br!... We hebben wel eens het spreek woord gehooid: „een storm in een glas water!" Toch willen we ook niet al te licht over het gebeurde heen-wippen, want een feit is, dat het bij onderzoek is gebleken, dat er verschillende herstel lingen aan liet gebouw vereischt wor den,. hetgeen Amsterdam een aardig sommetje (zoo iets van 100.000) zal kosten! Arme Amsterdamsche belasting-be talers!... Nu het kalf verdronken is, wil men den put gaan dempen, <en is gaan zoe ken naar den schuldige, die het ge beurde had kunnen en moeten vooï,.- komen. On-uitgevochten is het ech- ter nog, wie de persoon-in-quaestie is. De architect? De aannemer? De direc teur van Openbare Werken? D.e wet houder? Hét college van B. en W.?.., Za.1 het wel ooit uitgevochten wór- den, en al heeft men den man gevon den, wat dan nog?.., •Men had beter gedaan dergelijke maatregelen te nemen voor men de Beurs ging bouwen. Wel is waar is dit niet de eerste 'Amsterdamsche Beurs geweest, die verzakte. Aan den Amsterdamschen 'Studen ten-Almanak van 1844 (zegge vie r en veertig) ontleenen wij het volgende vers: DE NIEUWE AMSTERDAMSCHE BEURS. Men zou aan 't golvend IJ Mercuur een (tempel stichten, De "nijvere Amstelaar had echter niet (bedacht, Dat meestentijds die God in 't Schim menrijk vernacht; De Beurs is dan ook reeds aan 't zak ken, 't is geen wonder! De Go-d haalt, zachtjes aan, zijn (aardsch paleis naar onder. We zullen maar hopen, -dat men bij het bouwen van het VREDESPALEIS in Den Haag beter zal oppassen. De bouw daarvan zal zich nu niet lang meer laten wachten. Naar welk ont werp?.., Dat 'is nog niet uitgemaakt, hoewel de jury voor de prijsvraag reeds lang geleden haar uitspraak heeft gedaan. Over dien uitslag is toen nog veel te doen geweest; velen waren van oordeel, dat de „heeren" er zich wel wat al te gemakkelijk van hebben af gemaakt. Het rapport- was dan ook al weinig omvattend! Eene andere zaak met de Beurs min of «neer in verband staande, is die van de twee 'AMSTERDAMSCHE BANK DIRECTEUREN, Jhr. de Geer en de Montigny, die maai' eventjes enkele millioentjes ver duisterden Nog is hun zaak niet beëindigd; doch gelukkig voor ons rechtsgevoel zul len deze „heeren" hun welverdiende straf niet ontgaan. Hoe groot die zal wezen? Attn het nieuwe jaar daarop liet antwoord. Een gelukkig verschijnsel vinden we het, dat de Regeering met kracht op treedt tegen het dobbelspel. De SPEELHUIZEN worden hardnekkig vervolgd; en voor enkele weken werd nog een houder van een dezer verderfelijke -inrichtin gen veroordeeld tot zes maanden hechtenis. Onder de RAMPEN moet ook nog gerekend worden de Academie-brand te Groningen op 30 Augustus, de aanvaring van het Bel gische stoomschip „La Meuse" door de „Piet Hein" op 14 Juni, waardoor 11 personen omkwamen, en het in slaan van den bliksem in het kamp van 'Zeist, hetgeen twee dooden en 27 gewonden veroorzaakte. OP POLITIEK GEBIED was het uiterst kalm. Geen Kamerver kiezingen en Kabinets-crisissen, zoo- als in 1905, met al hun politiek gemod der. Slechts één verkiezing voor de Tweede Kamer, maar toch een be langrijke. •Leiden ging „om" en vaardigde den (Een 'Zaterdagavondpraatje). Ze wanen 't bij mij thuis niet eens over de sneeuw. Mijn getrouwde (doch ter, die met de Kerstdagen was over gekomen, bleef er onverschillig onder. Wat voor weer het was kon haar nooit scheten, zei ze. Met drie kinderen, waarbij twee plat, had een moeder fin huis te veel :te doen om zich druk te maken over de vraag of 't regende, woed sneeuwde, vroor, hagelde of in 't geheel niets deed. Mijn zoon Jan. van nature een jongmensch met zeer besliste meeningen, zong luid de lof van de sneeuw, die naar hij met 'echt Hoogereburgersohoolsche gebla seerdheid! verklaarde tenminste 3 wat afwisseling bracht in den sleur van lederen dag en anijn goeie vrouw was op de sneeuw zóó gebeten, dat zij ronduit zei, te verlangen naar warmwaterregen, om alles weer weg te spoelen. Laat ik er bij zeggen, dat dit gebeurde kort nadat zij op het plaatsje was uitgegleden en daarbij haar arm had bezeerd. 'Onder deze omstandigheden vond ik het best, eens een onderzoek in te stellen naar de meening, die de men schen al zoo over de sneeuw hebben. 'En daar ik nu toch een paar uurtjes tot mijn beschikking had, besloot ik er dan -ook maar dadelijk op uit te gaan. Ik behoor niet tot de menschen, die al hun geleerdheid binnenskamers Vergaren en van wie men gewoon is te zeggen, dat hun wijsheid naar de ip riekt. Neen, uit het volle leven moet. je je ervaring putten. Met de kraag in de hoogte en de bontmuts op stapte ik dus de deur uit, bereid om met ieder dien ik tegen kwam, een woordje te wisselen over dd sneeuw. Gelijk weleer de onsterfe lijke Pickwick, toen hij met zijn vrien den op rteis ging, zoo nam ook" ik mij voor, a.anteekeningen te maken -voor een boek, dat heeten zou: De Sneeuwen har e b e t e e ken i s in h e t mia a t s c h ap p e 1 ij' k il e- v n. En ik had geen honderd pas gedaan, of ik deed mijn eerste kennis op door over oen ijzeren kelderluik uit te glijden en neer te komen met tienmaal zooveel geweld, lals bepaald voor -hot aannemen van een zittende houding noodig is. In stomme verbazing bleven drie kinderen, die met een eleedje bezig wanen, naar me staan kijken. Hier deed zich mijn tweede gelegenheid voor: ik zou de diepte der kinder ziel gaan peilen. Met moeite 'en zon der bevalligheid weer opgekrabbeld, boog ik me tot het oudste kind, een meisje, over en zei met mijn vriende lijkste stem: „Vin jij de sneeuw prettig?" 'it Kind liet het .touwtje van de slee •vallen, stak haar rechter wijsvinger In 't overeenkomstige neusgat en zweeg beslist, maar bleef mij met ver bazing aanstaren. „En wat vin jij er van?" vroeg ik aan het jongetje, dat er bijstond. Diens mannelijke welsprekendheid bleek evenwel niet grooter te wezen, dan die van de dame, die hij begeleid zoodat ik, ten einde raad, op het punt C hristelïj k-Histo ri schen Di. De Vis ser af in de plaats van den oud-Libe raal Prof. Van der Vlugt. Onze Volks vertegen wooi'di ging hield zich het géheele jaar bezig met de be handeling van het ARBEIDSCONTRACT, dat na veel geharrewar eindelijk door de Tweede Kamer is aangenomen, en nu bij de Eerste Kamer in bespreking Wat politiek stof werd opgejaagd door de plannen van den MINISTER VAN OORLOG, die verschillende reorganisaties wilde •invoeren, en o.a. het blijvend gedeelte naar huis zenden. Een Kabinetscrisis werd gevreesd, maar buiten" verwach ting is een vergelijk tot stand geko men, en de o orlogsbegro oti ng goedge keurd met -60 tegen 38 stemmen. Nederland behield dus zijn Oorlogs minister iStaal .en met hem het geheele Kabinet. De Meester. Met dezei legerouaestie stond het •ontslag van den inspecteur der cava lerie Smeding in zeer nauw verband, welke zaak nu ook wel uitgesmeuld zal zijn. Of de Eerste Kamer moet zich gaan roeren. Die kan ook nog de Oor- logsbegrooting afstemmen. Maar dat zal do.goede ziel wel niet doen! Ook liet tijdelijk verlof van MINISTER KRAUS om de havenwerken van Chili .in orde te maken, bracht heel wat pennen van „politiekers" in beweging... bij gebrek aan belangrijke onderwerpen. FEESTELIJKHEDEN. Na het zuur het zoet!... Er js in 1906 .heel wat gefuifd en ge- feestl We hebben onze Rembrandtfeesten gehad, evenals onze Bilderdijkherden- king feesten, die wel wat te lijden hadden van veel uiterlijk-drukte-ver toon, maar waarachter naar wij willen hopen toch nog een keni van lcunstvéreering en kunstwaardeering school. In Friesland fuifde men bovendien nog bij de onthulling van het stand beeld van den stadhouder Graaf Lo- dewijk, welk feest vereerd werd met een bezoek onzer Koningin. De Utrechtsche studenten vierden in 't eind van Juni met veel luister hun lustrumfeesten, die ook bezocht wer den door de Koningin-Moeder. In onze KOLONIëN was het vrij onrustig. Behalve enkele botsingen van de onzen met oproerige inlanders, valt te vermelden de straf- oKpodi.fïp-nAar.Bali Pw? to^v.t in rfi er. de in een bevestiging van ons gezag, en ging gepaard met het sneuvelen van ©enige vorsten, eigenlijk waren 't meer zelfmoorden, waarvan ook vele inlanders, meest vrouwen het slacht offer werden. Lezer, nu is uw geheugen wat opge- frischt! Moet ge, bij het nazien dezer balans en bij het bedenken, dat de tegen spoed meer dan de voorspoed in 't oog valt niet erkennen: 1906 was voor Nederland en zijn bur gers een gezegend jaar? delen voorziene, brandweer te onder houden. Doch dan» dieent hiet rijk in dezen- te hulp te komen, even zoo goed als hot in politiedienst voorziet. Gemeenten toch, niet in staat, be hoorlijk voor de veiligheid barer bur gers en. naleving der wetten te zorgen, ontvangen van rijkswege stieun in don cam van rijksveldwachters of bri gades marechaussees. De Staat moet dan ook zorgen, daar, waar gemeenten te kort schie ten, Leiven en eigendom zijner bur- te beschermen tegen bi'amdge- vaar. Groningen met zijn kostbare we tenschappelijke verzamelingen en thans wmr IJmuidetn, met zijn belang rijken vischhandel, hebben aange toond, welke schromelijke gevolgen gebrekkig ingerichte brandweer na zich slefe.pt. En is het daarom niet de taak, vooral van assurantie-maat schappijen!, om edne beweging op touw te zetten, ten einde de regeering te overtuigen, dat de organisatie van het brandiwezen in kleine gemeenten 'eene zaak van driingeud belang is. Ik stel mij voor, dat het rijk aldus te werk zou moeten gaan Ie. Subsidieer en voor het aanschaf ten van modeane brandblusohmaddo- len. 2e. Het vormen van: een rijkskorps h er o ep sbr andw a ebt ster detacheering in kleine gemeienten, met belangrijke handels- en industrie-inrichtingen. 3e. Het slaan van Nortonpompen in die plaatsen, waar water moeilijk te verkrijgen is. 4e. Nauwkeurige Voorschriften ge-' ven, ter voorkoming van brandge vaar. Het is té hopen, dat tevens in de Volksvertegenwoordiging eens op een en ander terdege dé aandacht der negeering worde gewe&tigd. Leven en eigendom van duizenden burgers wor den thans steeds door een verrader lijken vijand bedreigd, die thans moeilijk of in het geheel niet te be- slrijdien is. was me te wenden tot No. 3, een klein meisje, toen dit op eens een geweldig gehuil aanhief, vergezeld van een doordringend: „Mbederrrrrnoe- derrr...!" Deze oorlogskreet had onmiddellijk gevolg. Ergens uit een straatje kwam een vrouw te voorschijn, die 'het hui lende kind opnam en troostte en toen mij toesprak met de vriendelijke woor den: „Leelijke sallemander, wat mot jij met me kinderen?" Ik .begreep dat een gesprek met ie mand, die je voor -een salamander houdt, geen succes zou kunnen ople veren, en maakte me dus uit de voeten, ■na eenvoudig gezegd te hebben, dat ik een praatje had willen maken. Van deze eenvoudige uitlegging maakte ze nog gebruik door mij met een stem als éen zaag, na te schreeuwen: Praatjesmaker, leelijke praatjesma ker, as ik je hier weerom zie, slaat mijn maai je de beenen stuk!" Ze zei eigenlijk wat anders dan bee- nien, maar waarom zou ik, die hier geen realistischen roman schrijf, on- noodig sterke uitdrukkingen gebrui ken? Ik Iteekende in mijn zakboekje als resultaat van deza eerste, proefne ming aan: Dat de sneeuw een Ver zachtenden invloed zou he bbenoph o it menschel ij k gemoed, is tot dusver wel beweerd, maar niet bewe zen. Nauwelijks had ik twee minuten ge- loopen, of daar deed zich een andere gelegenheid voor. Vier opgeschoten jongens waren bezig, elkaar en ande ren met sneeuwballen te gooien. „Zou IJ MUIDEN. HET BRAND WE ZEN IN KLEINE GEMEENTEN. A. E. C, schrijft aan. de „Tel." v De geweldige brand, wélke «enige dagen geleden te IJmuiden woedde, en waardoor ongeveer eene waar do van 3 ton gouds door het "Vuur werdi vemieild, heeft opnieuw aangetoond den elendigen toestand van 't brand- wiezen ten plattólande. Nu weten wij wei, dat kleine gemeenten' onmoge lijk dm staait zijn e«I behoorlijk geor ganiseerde, van -moderne blu&cbmid- ik -mogen weten, jongelui", zoo vroeg ik, „wat jullie meening is over de sneeuw, hare voo,r- en nadeelen. •Er ibeersdbte een oogenblik stilte. Toen zei er oen: „Hai het em om." „Bin je anal?" vroeg de tweede, is Piet Hebikjenooitgezien van Mee- meuberg. 'k Hoor 't an ze stem." De anderen proestten om deze gees tigheid. Dit alles was niet bemoedi gend, anaar ik besloot keep te houden. .Hoort eens goed, jongelui," zei ik, „wat ik weten wou is dit: heb jullie voordeel van de sneeuw of nadeel?' „Met mijn zal '.t wiel schikke", zei er een, „maar jij' most je hooffie es late nakijke, oome, der zit sneeuw in.' 't Werd me duidelijk, dat ook hier •alle moeite vergeefsch zou wezen, keerde me 'dus om en wandelde weg. Maar zóó zou ik er niet afkomen. Ach ter me klonk een woest geschreeuw, een soort van Indianen-krijgskreet en de aanval begon. Dof bonsden de sneeuwballen tegen mijn rug, schou ders en ooren, met begeleiding van de welwillende benamingen: „SI oo me, gekke, s j o e-ch em!" In mijn boekje schreef ik als Itweede schuiven zou worden uitgevaardigd. De heer Franssen aclitte het stelsel van subsidieering van bijzondere in stellingen voocr inlandsch onderwijs onvoldoende en voor dei godsdienstige belangen (buiten de zending) te wei nig gedaan. De heer Van Houten eindelijk Idrong er op aan, die decentralisatie van bestuur (gewestelijke esn stede lijke raden) ook buiten Java door te voeren, tevens daar waar wij ons ge zag vestigen. Men moest dan ook de belastingen splitsen. Minister Fock, déze opmerkingen beantwoordend, was van oordeal, dat we ons van die wisselvallige baten moésten losmaken', maar geheel «n yl kon dat nog niet. Het einddoel moest zijn finaxicieele zelfstandigheid voor Indië en daarom moest naar verster king van middelen worden gezocht- Bij de volgende begrooting hoopte de Mina ster een aJgemeeno inkomstenbe lasting voor te dragen en ook te ko ralen met een heffing van die hooge winsten van ondeornemingen (bijv. van do petroleum). Misbruik van opium hoopte dé Mi nister te keienen door d)e regie en- be- pei'kte verstrekking. Tegen overdreven opvoering der on derwijsuitgaven zou de Minister wa ken. In zake scheiding van kerk en staat was een onderzoek aanhangig, dat nogal veel tijd vorderde. Met de decentralisatie hoopte de Minister voort te gaan; het volgend jaar zou hij voor alle gewesten- raden voordrageninvoering van zelfbe stuur op Atjeh en op Lombok was niet mogelijk. Wat de belastingen be treft, zou d'e Minister dfe Indische re- geeritng raadiplegen. De vier wetsontwerpen, waaruit do begroeting bestaat, werdén Bonder stemming aangenomen'. Heden 11 uur zet de Kamer haar arbeid voort. EERSTE KAMER. De oude heeren van den Senaat verstaan beter de kunst van snel en veel af te doen dan de collegas van de andere Kamer aan de overzijde an het Binnenhof. Zoo zijn gisteren een gansohe reeks van wet s ontwerp on onder den hamer des Vraorziitters dooi'gegaan., o. m. de goedkeuring- van de akte van Alge- ciras, de begroetingen van Suriname en Curagao, en d'e wijziging der Muntwet to.t invoering van een, nik kelen stuiver. Bij deze wetsontwer pen werd geen debat van eenige be- teekenis gevoerd. Laatstgemeld wets ontwerp werd. aangenomen met 21 tegen 14 stem-men, in stemming ge bracht op verzoek van den heer Van Houten, die vmeesdfe dat het nieuwe bedrog en tot wantrouwen. De heer Van N'ierop vond het niet fraai, de Minister van Financiën daarentegen vond 't niet leelijk en hij voorzag de bezwaren van den -heer Van Houten niet. Te voren was de Indische b-egroo- ng afgedaan, na een debat, dat ook al geen vaart liep. Minister Fock's beleid werd nl. niet aangevochten. De heer Waller had er lof voor, in hét algemeen en wat de onderdeden der begrooting betrof. Inzonderheid het streven naar finan- cieelo onafhankelijkheid van Indië vond bij dezen spi\ warme instem- ming. D.e finanoieete auaestte besprak ook die heer Van Nietrop, die, in_ verband met die steedis wisselende nitkomïrt^ van 'dte producten (speciaal ditmaal hoog zijnde tinprü"^) informatie uitging beted^^ de ke.. lasting-plahEen. Een_ progressieve pa- ten'tbdasting van, q.e naamlooze ven nootschappen naar het ingebracht ka pitaal. In elk geval drong hij er bij den' Minister op aan tijdig zijn plan nen te ontwikkelen, opdlat de belang hebbenden weten zouden wat hun wiacbt. De heer Van Velzen, van oordfeel, dat de opium regie niet geleid had tot vermindering van gebruik, drong er op aam, dat een verbod van' opium- KöPENICK IN HOLLAND. Als iemand zich soms ergert aan de omstandigheid, dat er in 't buitenland zooveel is, waarnaar wij kunnen flui ten, dan kunnen we eenigen balsem op z'n schrijnende wonde smeren door hem de heuglijke boodschap kond te doen, dat we althans ons Kdpenick hebben. 't Gebeurde een dezer dagen in het dorpje och, de naam van dat dorpje doet er absoluut niets tóe, maar laten we t voor de duidelijkheid dan maar 'n naam geven in 't doi*pje Knullen- daan. In 't 'dorpje Knullendam woonde sinds jaren een algemeen geacht inge g'ezetene (noteer, dat in alle Holiand- sclxe dorpen -met minder dan duizend inwoners alle ingezetenen stéeds al gemeen geacht zijn), di© wel gaarne burgemeester van het stille en bekoor lijke plaatsje wilde wezen. 'ëèeCte 'atSK'fcï ons zeggen Traanmeyer. Ende ziet: de burgemeestersbetrek king in het schoone dorpje, dat Knul lendam heette, werd vacant. Ende heer Traanmeyer, dewelke ge solliciteerd had met noesten ijver naar den begeerlijken post, werd benoemd. En er was gejubel en gejuich^ Knulleixdam, toen de mare ^e, kend wd van 's heeren Tr-^ benoeming. En ook waren <v.- die lliet jubelden en juichten, 'jnaar naijverig knersten op de tp"^den Maar dezen Waren in 6 r' minderheid. Tn breede scharen trokken vrienden en kennissen, en zij, die 't nu wel gaarne wilden worden, op, om te doen' blijken van hun innige vreugde, en algemeen geachte ingezetenheid. En in dexi loop van den avond trok" de aristocratie van Knullendam, niet schallende .bazuinen en schetterend klaroengeschal van 't Knullendamsche fanfare-korps aan 't hoofd, door de straten van 't lieflijk oord en wensefx- te den. pas-benoemde -geluk. En deze zwom in zaligheid. Zoo deed ook zijn gade, en beiden richtten zij een feestmaal aan, waaraan de aris- De sneeuw kan niet strek ken tot ver hoo ging van den eerbied van de jeugd voor denoudere. Terwijl ik dezen volzin nog eens hardop overlas, sprak een oud heer, die het heele tooneeltje bijgewoond had, me aan en zei: „zoo moet u het. niet opvatten. Het sneeuwbalgooien to voor de straatjeugd, wat de jacht is voor oudere menschen. Als u een ruit ziet, waar een gat in gegooid ds, hoe noemt u -dat dan?" „Balddadigheid," zei ik. „Mis," zei hij, „jachtvermaak. Een mensdh is nu eenmaal zoo, dat hij ergens op mikken wil, dat hij- iets ra ken moet. Gewoonlijk zijn er evenwel geen projectielen bij de hand. 'Als het sneeuwt-, is de voorraad kogels onuit puttelijk. 'Zooveel kun je er niet ver schieten, of er zij,n er altijd nog meer. En wat een practische ammunitie! Ze doodt niet, maakt zelfs geen wonden...' „Mijnheer;1', zei ik, „het is geen bewijs van dapperheid, om iemand met sneeuwballen te raken, die zich niet verdedigen kan." „Dat zeggen de hazen en konijnen ook van hagel." „Het is ook niet heldhaftig om hem ■te treffen, terwijl hij zijn belagers den rug toekeert." „Dat vinden de hazen en 'konijnen ook ongepast". „Voor wie het overkomt, is het een bijzonder onaangenaam geval," ging ik voort. „Hazen en konijnen komen er ge woonlijk niet van op." „'Mijnheer", zei ik, ten einde raad, ,,u is zeker een.phllosoof." „Ik hen iemand, die gewoon is tot de kern der zaken door te dringen." Met een wederkeerigen groet gingen we verder. Ik schreef in mijn boekje: Bekendephilosophenmee- nen in de neiging der straatjeugd tot sneeuw ballengooien een anders sluimerenden hartstocht voor de jachtte heiben ontdekt. Mijn wandeling voerde mij door de Groot© Houtstraat, waar een juf je stond zonder mantel om, in een re- formpje, met een stroohoedje op en een gezicht vol aanstellerij. Tol een. dito dito zei ze: „Etha, de menschen veraielen alles wat frisch en rein en nobel i.s. Zie nu, ho® dat edele sneeuw kleed bedorven is door vuile pekel!"... Et/ha zuchtte diep. Ik noteerde in. mijn boekje: De poëtische jeugd vei1- kies.thetblankdersn eeuw boven hetbruinvanpeke I. W-el was bét me een teleurstelling, toen ik ze een oogenblik later samen in de tram zag stappen. Dat leek me niet te kloppen met den pekelafkeer. Naar huis terugkeerende vond ikj bij een hooge brug een -man met een broodwagen. „Wat is," zoo vroeg ik- ook hem, „uw meening over de sneeuw; is ze u voor- of nadeelig?" „Help me eerst even over de brug", zei de man kortaf. Ik spande allé krachten in, duwde en trok, tot de wagen met zijn sneeuwbekorste wte- len boven op de brug was aangeland. Hier keek de man me aan, greep ee>n knoop van mijn jas en zei: „Als je nu weer iemand vindt die hulp noo dig heeft, praat dan niet, tmaar doe wat. Begrepen?" H'ij reed verder en ik keerde naar •huis terug. Die man had geen onge lijk. Ik denk niet, dat ik vooreerst mijn boekje schrijven zal. FIDELIO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 5