BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD GERE». #.20 PER S MAANDEN Of 10 CENT PER WEEK. Rnbriek voor Vrouwen Feuilleton Natuurhistorische Wandelingen De Somnambule. 2ée Jaargang MAAHDA0 S» FZBRAE1 100# Ko. rm DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLA» K06T ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Het „Zwarte Costuum". Ro- zengaraituur en „bloemen- hoedjes". Costume tail leur. Verkorte -tailles en bolero's. De nieuwe stof fen. Wandeltoiletten. Iioe grü Lg de mode ook zijn moge, een feit is dot, dat ze ons elk voor jaar „tiet „zwarte ooatuum" voor schrijft. Zoodra de inveriteris-oprutrmngen in de magazijnen -afgeloopen zijn, zien we gedurende ©enige weken slechts witte en zwarte stoffen geëtaleerd. Het wit is bestemd voor -com-niume- en bmidsklieeren 'en geeft den étaleur ge legenheid de zwarte -stoffen op het smaakvolst uit te 'stallen. Dit jaar wordt het zwart tot in ui tersten doorgevoerd, daar zelfs de zwarte handschoenen, die gerui-men tijd van het tooneel verdwenen, zeer sterk op den voorgTond treden. Het zwart flatteert bijna iedere vrouw, het maakt slank en 'kleedt gedistin geerd en... interessant. Vooral wanneer men fliet toilet zoo volkomen mogelijk doet zijn, d. w. z., dat hoed cn (handschoenen diaarin geen stoornis brengen door kleurig garnituur, is het zwart, hoewel altijd eenvoudig, toch min of meer opval lend. 'De meeste vrouwen geven er daarom de voorkeur aan, den zwar ten hoed mét een touffe bloemen en kant (te garneeren; vooral witte kant cm et bouquetten. viooltjes of wel een anooi rozen-garnituur maakt het ka rakter minder streng. De roos zal trouwens, als koningin der bloemen, dit jaar de «node beheersdhien; ze wordt gebracht in lean gamma van tinten die een prachtig effect teweeg brengen en aangezien de moderne hoed groot van 'vorm is, veredscfit ze een vol en rijk garnituur, -z-oodat «nen gurrtand-es van rozen om den 'bol van den hoed werkt of wel den bol geheel met rozen bedekt! Ook de zgn. bloe- «nehboedjes, die geheel -en al uit bloe men vervaardigd zijn, behooren tot de nouveauté's van het seizoen. We 'willen ecihter den tijd niet al te ver vooruit loopen en onze lezeressen liever op de hoogte brengen van wat op dit oogenblik „Madame Mode'' ons voorschrijft. Het „costume tailleur", dat in elk jaargetijde gedragen wordt, is het „costume de demi-saison", bij uitne mendheid. In dezen tijd van 3aar- dat het noch koud, noch warm is, doch de thermometer soms verbazen de sprongen maakt, is een costume waarbij een kleine mantel of bolero behoort, onmisbaar. Het komt mij overbodig voor, de voordeelen van een tailleu r-costu me op te sommen daar elke vrouw die genoegzaam ondervon den heeft, om er de juiste waarde van te apprecieeren. Men kan deze costu mes boo eenvoudig inrichten als men wil, zonder dat het eigenaardig cachet dait een cositume-tailleur kenimerkt, daarbij wordt ingeboet. De verkorte tailles verheugen eieli nog steeds in de gunst der mode. zoo dat de bolero's zéér kort zijn ,om de hooge geplooide ceintures tot hun reotot te doen komen. Men ziet ook bolero's, die met vo lants en ptissées gegarneerd zijn, doek altijd een handbreed boven de taille blijven; verder brengt men klei ne paletots en manteltjes, die in den Naar het Duitsch van Rudolph Stratz. 5) Ze beefde van woede. Somber en eenzaam stond ze daar. nieuwsgierig aangegaapt door de voorbijgangers. DaaT hoorde ze een zworen stap ach ter zach. Een heer kwam langzaam achter haar aan en liep haar voor bij, de oogen, in gedachten verzon ken, op don grond gericht, zoodat hij haai', dio daar in de schaduw stond, niet zag. Maar zij herkende toean wel. liet was weer Horst v. Henntng. Waar "O eolc heenging in Berlijn, altijd scheen ze hem te moet on tegenkomen En ja. daar stak hij met de zekerheid van iemand dié naar zijn „home" gaat, den Sleutel in do deur en verdween. Het was dus wet li of hol ven do Re sidentie-club, dat huis, on daar bo ven op de eerste verdieping nu begreep ze plotseling alles -daar, waar de ramen er zoo akelig uitzar gen. daar had hij zijn sohuühoek rug 3ialf aangesloten, van voren recht gesneden zijn; beide modellen klee- den bijzonder chic en rijn inge richt. met den karakteristieken t-ail- leumaad, die tot 'in den schouder loopt -en de -schouderlijn min of meer verbreedt. De nieuwe stoffen, die voor üiet ko mend seizoen reeds in lichte nuan cen gebracht worden, onderscheiden zich in geruite en gestreepte patro nen, die groote afwisseling in de da- rrïeskleedinig 'brengen. De ruitjes rijn gewoonlijk in afstekende kleur in de stof geweven; zoo riet men blijv. op blauwgroenen grond, mode of gele tfuitjies, terwijl -ook wit veelvuldig wordt toegepast. Het wit en -zwart evenals grijs en wit nog steeds aan orde. In die bekende cover-coat stoffen ziet mien in hoofdzaak mélangé's, ver der groote panamaweefsels en effen laken in alle mogelijke kleuren. Groote gekleede paletots worden zelfs van wit en cliampagnekleurig laken vervaardigd; voor den a.s. zo mer voorspelt men lichtkleurige mo hair- en al pacastoffen in zeer ver schillende patronen. De eigenaardige glans, die deze weefsels kenmerkt, wordt nog door zijden draden ver hoogd. Voor wandeltoiletten wordt de voet- vrije rek nog steeds in ©ere gehou den. terwijl de sleepjapon een meer gekleed karakter heeft en voor huis japonnen wordt toegepast. MARIE VAN AMSTEL. CORRESPONDENTIE. M e v i'. d e G. Zoo-wel voor com- munie- als bruidsjaponnen, kan ik 't wit laken aanbevelen. Het zgn. ,,dra.p ■mousseline" is dun en soepel, waar door diet dn -prachtige ploo-ien valt en de mooie matte glans van h-ct -weefsel verhoogt het effect. Het laken heeft bovendien .het voordeel, -dat het zich uitstek-end laat verven ten dus -later voor wandel-japennen benut lean wor den. LN EN OM HAARLEM. CLn. Belofte -maakt schuld, en ofschoon er nu wel eens oorzaken konden zijn, dio ons tot uitstel noodzaakten, aan de -andere zijdie bestaat weer vrees, dat van uitstel afstel komt. 't Is bo vendien allesbehalve heerlijk weder, een wind om van te Schrikken, ver mengd met grootere ëh kleinere ha gelbuien, w-aar is het beter, dan in een goed verwarmde kamer van een niet tochtig huis -met niet al te veel klapperende deuren en ramen en lui ken? En in de kamers bij zulk winter weer genieten we toet meest van onze plan/ten, van onze 'lievelingen, juist als daarbuiten alle lieflijkheid ver dwenen is, als toet schijnt, dat er eens moet worden touis gehouden, zoo iets van een groote schoonmaak, zooiets van een voorjaarsopruimiing. Want als we over eenige dagen na den storm eens een uurtje naar bui ten trekken, naar bosc-h of weide, -naar beemd of akker, dan, neen, dan vinden 'wij een verwoesting, een ver nieling, grooter dan we hadden kun nen vermoeden. Komen we een veer tien dagen later, dan is ot al veel weer van ultgewiscbt. Daar huisde iedoren avond Hrai ning en li-et met zijn eeuwigdurend en ii - misch-goedimoedigen glimlach r.l c!ie dwazen rich de vleugels ver branden, die op den glans der speel tafel kaarsen als vlinders kwamen aa-nf ladder en. In ha-ar machtelooze woede de vuisten ballend, keek freule v. Wacke- rod-o onwillekeurig naar do drie stee nen treden, die Henmng opgegaan was. Zij haatte dien man mot een doodelijken haat eerlijk on- meedooge-nloos zooals dat in -haar nntuuur lag. En wat meer was ze was bang yoot hem. Hij was geen alledaagsch© ij and. Een heel andere man dan die slappe Bennie. Hij won tenminste bij i et spelDan ziet de zaak er al heel - anders uit, al -is ze niet te veront- I schuld&gen. Maar men kon zoo iemand tenminste vertrouwen. Men voelde zich veilig in rijn nabijheid. Zoo was toet blaar tenminste iini de diergaarde gegaan. Merkwaardig de eenige mensch in Berlijn, die haar tot nu toe vriendelijk tegemoet en te hulp was gekomen, dat was juist, haar grootste rij and. En onwillekeurig dacht zeals HIJ mijn broer wasin plaats van Berrno -- luj zou ons goed er niet doorbren- c maar vermeerderen. Want hij k.-Nwft hélder hoofd en die anderen zijn domooren. TJ11 haar overpeinringesn ontwakend Onze planten dan, -in huis, in de ka mer, duiden we aan mot den naam kamerplanten. Wat eigenlijk kamer planten zijn? Heel eenvoudig zegt me nigeen, dat rijn planten, die we in de kamer hebben, laten we verbeteren, die we in de kamer trachten to kwee ken. Dat we dat. begrip kamer so-ms wei eens wat uitbreiden spreekt vod zelf. Sommigen rekenen daartoe ook donkere nissen, enz., -anderen maken dat de zoeie, zachte regentjes ook Qiet voordeel op hunne planten kunnen aanbrengen. •Planten hebben behoefte aan licht, lucht, -vocht en warmte Laten we eens zien, hoe het -met deze vier belangrijke fa-ctorer in huis ge steld is. Licht. Hoe licht het j.u onze karnen? ook m-oge wezen, de kra-ctot. daarvan haalt dn de verste verte niet bij die van -hef. volle daglicht buiten. Planten dus, wier behoefte aan licht groot is, zullen het iin oöze kamers niet zoo heel ver brengen; gelukkig daarom zijn er iandere, die ook buiten walt meer de schaduw of liever wat ineer- getemperd licht zoeken en dan welig tieiren. Een tweede belangrijk punt Is het invallen van het licht. Dat is in onze kamers van één zijde, en zoo we er niet om denken, wordt de ont wikkeling van onze planten ook spoe dig éénzijdig, zoodot ze van de straat af gezien, soms nog heel wat lijken, imaar overigens een zeer armelijk ui terlijk hebben. We kunnen dat voor komen door op -tijd de planten te draaien en te wenden om ze zoodoen de een alzijdige ontwikkeling te ge ven. Een derde punt is, dat men onder l-i-oht -meent te moeten verstaan direct zonlicht en nu ds diit juist voor de meeste van onze kam eind anten eer na- dan voondeeli-g; vooral als de zon w-at meer -kracht krijgt, komt het i-n de veel gunstiger kassen bij do bloe misten dikwijls voor, dat planten ver branden. Door te schennen weet men •dat te voorkomen, maar nauwelijks is de zon van 't glas af, of 't scteenu re, ate riaal moet worden weggc-nonien. Zoo ook in onze kamers. Ondanks al onze voorzorgen, het zorgen voor zoo veel mogelijk licht, het temperen van het te sterke, directe zonlicht nemen we toch bij heel wat planten gemak kelijk waar, d-at ze daaraan gebrek lijden. Dat te kort kunnen we in den zomer-gemakkelijk vergoeden, door ze af en toe eens een langer of korter •tijd buiten te plaatsen en wel voor namelijk op donkere dagen. Luoht. Het koolzuurgehalte, dat de lucht voor imenschen en dieren zoo heel spoedig ongeschikt maakt, doet I hetzelfde niet voor de planten. De planten tri. 1. gebruiken naast de zuur stof. -die ook zij -noodig hebben voor de -ademhaling, ook de koolzuur en wel voor de voeding. Met behulp van het licht weten ze hiervan zetmeel te maken en dus te groeien. Uit tal van genomen proeven is .gebleken, dat het gehalte tot wel 6 kan stijgen, een veel kleinere hoeveelheid is voor die ren en \mensdhen reeds doodelijk. Maar in die lucht komen -ook andere gassen voor, vooral tal van verbrun- din-gsproducten, die de lucht voor de planten ter dege -kunnen verontreini gen, men denke maar eens aan den nod-eel-igen invloed, die het gewone lichtgas op de planten kan uitoefe nen. Welnu, dan van tijd tot tijd ge- keek ze om zich been en merkte, dal haar stilstaan hier voor diit huis op gemerkt werd. Een student of jonge luitenant in civiel was blijven staan ei keek mdt verbazing naar die groo te statige blondine, liep toen beslui teloos heen en. keerde weer terug. Aan den overkant van de straat wandelde ook zoo'n schildwacht heen en weer. En de touw, die liet groen te-keldertje naast haar, sloot en de tweo oude koetsiers onder de lan taarn en een troepje werklui, die voorbij kwamen, allen kelten haar biutaal aan. In plotselingen doodsangst vlucht te ze in het huis en kwam door een glazen zijdeur in het donkei*e tuin- 1 ii\ Hier was alles leeg en stil, geen rnonseh te zien. Hier kon zo Benno af- vachten .Ze was or van overtuigd, dat hij binnenkort kouten zou. Maar het was haar toch angstig to moede in die vreom-de, ongezolillige omge ving. Slechts haar ijzeren wil, haar vaste overtuiging „liet moet", deed haar daar blijven. Hot ergste* was, dat iedereen, dio het hu-is itngteg, haar uit die gang kon zien. a.l was het in voire omtrokken. En ieder dier -heeren, die mei groote tusschénruimten verschenen, bleef ren oogenblik staan en keek nieuws gierig naar die donkere gedaante, VcSór dat hij de trap opging. Toen de advocaat Soulier, een ner veus. klein mannetje, die sind-s der- lucht. Wie zou nu zelf graag in den tocht blijven staan of zitten, wie zou zijn kanaries of parkieten willen bloot stellen aau kou vatten, welnu, met de planten gaat het ongeveer al evenzoo. Ook zij houden van frisse he lucht, maar tocht is voor zo «al even schade lijk. Bij het luchten dus dient ook daarop gelet. Vocht. Ook dat is voor de planten een eerste Levensvoorwaarde. En wel een, die meer direct onder de waarne ming der talrijke plantenliefhebbers valt. Maar het te veel of te weinig speelt hier de groote rol. Opmerkelijk is het diaarbij, dat de meeste planten eerder kwijnen en sterven aan te veel, dan aan te weinig water. In de vrije natuur, ,in -den -tui-n, komt dit ook al wel voor, maar in de kamer is dit wel het grootste gebrek. Daar toch worden de planten gekweekt in pot ten. En even .vreemd klinkt het zeker, dat de -goedkoopste potten (hier ver reweg de beste zijn. Onze gewone steenen bloempotten zijn er op ge maakt, dat ze juist dat te veel water laten wegloopen en door dat gaatje beneden en door de poreuze wanden In onze kamers kan dat water maar zoo -niet wegloopen, dat zou meube len enz. bederven; daarom een scho teltje er onder geplaatst. Maar dan meteen Eet water, dat daarin na hei gieten blijft staan, verwijderd, anders toch krijgen de planten wortels onder in den pot geen lucht genoeg. Maar die roode steenen potten wor den zoo spoedig vuil, on dat schoon maken moet zoo dikwijls herhaald wórden. Moeten dat vloeren en meu bels ook niet? Wilt ge een cache-pot, welnu, dat mag, maar bedenk dan meteen, dat gi.j_u zelf daardoor den toestand van uw.'pot niet m-oogt gaan verbergen Hoe vaak toch gebeurt het niet, dat er dan onder i-n die mooie po-tten een massa water stoat of dat er onder -dat mooie verbergende pa pier zich een schimmel- of algenlaag ontwikkelt, die ên ivoor de planten zelve, èn voor de frischheid der lucht in uwe kamers niet ergbevorderlijk is. Bedenk verder, dat 'de overtollige ai o e veelheid water door den pot moet verdampen en dat zulks een niet ge ringe (afkoeling tengevolge heeft. Warmte. 'Ook 'hieraan hebben de planten behoefte. Bij te lage temper-a- tuur toch, houden verscheiden func ties op; maar Vin onze kamers krij gen we tengevolge van het steken in den winter een tw eede nadeel, n.l. te droge lucht, die voor tal van planten zeer schadelijk is. De bladeren worden dan godwon- gen meer water te verdampen, dan kan w-orden (aangevoerd en 't gevolg is een verdorren en laten vallen der bladeren b.v. zoo sterk bij Azalea's. De volgende week hoop ik bij ver schillende planten zelve wat opmer kingen ten beste te geven. J. STURING. VRAGENBUS. Den H eer v. D. te H. U vraagt me naar -de zoogenaamde marmotjes. Nu er is geen -diertje, waarbij zooveel naamsverwarring is 'als bij diit. De spraakmakende gemeente neemt het bij 't een en ander niet zoo heel erg, Chinaasappelon, Mee.lwormen, Zijde worm, enz., enz., maar bij dit diertje valt op haast eiken -na-aim wat af te dingen. Marmotje; dat kleine, l-ieve diertje, in zijn meestal driekleurig gewaad een naam te geven, die eigenlijk be hoort aan een veel grooter knaagdier, n.l. de marmot of ook wel mormeldier, d-at is wel wat .erg. Meerzwijntje; nu een varkentje is (het- heeleniaal niet. Chineesch biggetje, al weer dat vaa-kentje en dan nog wel uit China; geen van beide heeft eenige reden van bestaan. Een ander verbetert het en zegt: Guineesch biggetje, al weer mis, wamt men zou als vaderland Gui nea gaan aannemen, en 't komt uit Z.- Amerika, uit Suriname, waar ons deel imet den naam Guyana wordt aangeduid. U ziet dus naamsverwarring ge noeg. Een anderen naam voor te stel len, zou de zaak nog meer cererge ren, dus we houden maai-, wat we hebben. Aanraej. K. te H. De naam van uwe plant is Aspidistra, en ze behoort -tot een geheel afwijkend geslacht van de familie der Lelie-aohtigen. De klei ne knobbeltjes beneden op den grond zijn de bloemknoppen, doe uitgroeien tot hoogstinteressante bloemen, maar van 't mooi valt den oppervlakkigen waarnemer niet veel op. J. STURING. tig jaren het probleem oploste, hoo men liet zonder slaap kon stellen, door overdag pleidooien te houden ui ciienten te ontvangen, 's avonds te dmeeren in de Ttergartenxtraat, élke première bij te wonen en 's nachts tot het aanbraken van den dag te kaar ten toen deze Soulier zich door den lakei had laten helpen bij het uittrek ken van zijn kostbaren pels, en han denvrij vond de leeszaal binnentrad, warm zijn eerste woorden Henmnggeldt dat jou Daar beneden staat een verdocht wijf in het donkerMisschien wei met. een fleschje vitriool i-n de hand. Hrh zeg, beken, je schuld Horst v. Heiining lag, aan een si gaar dampend, lui in een van do zware lemen club-stoelen. Hij keerde zich om en vroeg Hoe ziét ze er dan uit'? Sluier, mijn waarde hallo. Jan, één cognac gericht rui et zichtbaar. Maar -groot hccQ groot. Walküne-achügloert sttilin teressante geschieden isheb je schuld - Neen, w-as hert antwoord, kortaf. Henning had moeite, onverschillig te blijven. Besluiteloos rookte hij verder, terwijl Soulier, wiens gedach ten altijd krijgertje met elkaar speel den, al lang weer aan wat ander= dach-t en een dolle geschiedenis van het laatste gemaskerde bal vertelde. Misschien was zij daar beneden Je kunt 't zoo gek niet bedenken, hoe je -als rechercheur met de malste dingen in aanraking komt, vertelt J. F. in ,.De verhalen van een Speurder" in het „Handelsblad". Zoo 't geval met de somnambule.. Als ik dat op biecht, is 't wel 't beste bewijs, dat ik me zelf niet i-n 't zonnetje wil zetten. Want zoo als ze me toen op m'n staart hebben getrapt! Ik ging er anders als een student zoo monter op af. 't Was 'n voos zaak je, waar de commissaris een eind aan gemaakt wou hebben, 't Was een on derneming om de zieke m-ensohen Ihet geld uit hun zak te kloppen en daar moest de politie ook al 'n stokje voor steken, omdat wij niet alleen ge zonden, maar ook de zieke mensdhen tegen zich zelf moeten beschermen. Hier probeerden ze tvun kwakzal verij met 'n slapende juffrouw, die. als ze goed en wel in den dut zat., de menschen hun kwalen opnoemde en met-een 'n ingewikkeld recept hardop droomde, waarna een verloopen dok ter, die er bij hoorde, ze 'n geneesmid del voorschreef, en nog *n tweede aan hanger van de patiënten het goeie geldje voor 't consult beurde. Zoo was geen van de drie verantwoordelijk, 't Was 'n onderneming, waar. 't geld als water verdiend werd; in alle kranten stond geregeld en deftig hun adver tentie, en bij hoopjes liepen de men sdhen er heen, om zich te laten cu- reeren en bedriegen 1 Mooi! De commissaris wou er 'n stokje voor steken, en of ik 't maar te op wou knappen. Nou, verandering van spijs doet ©ten; je kunt niet eiken dag met zak kenrollers, inbrekers on valsche mun ters verkee-ren. En met 'n opgestreken zeil wandel ik naar 't adres van de somnambule. Onderweg probeer ik wat leelijke gezichten in de winkelrui ten te trekken, en bedenk, dat 'n kron kel in m'n ingewanden in mijn geval de meeste geschikte kwaal zou zijn. Ik bel a.an op 't consultuur en wordt door "n net dienstmeisje in 'n kamer gelaten, waar 't al vol zat met stak kerds, die er waarschijnlijk in dubhei opzicht erger aan toe waren dan ik. Meteen begon ik m'n komedie, en strompelde met 'n vloek en "n zucht en met m'n handen op m'n pijnlijken buik naar een leegen stoel, die er oog vrij stond. Als je zoo onder lotgenoot©» samen zit, dan vertel je mekaar, of de een den ander kent. of niet, al je ziektetjes en ellendetjes haarfijn voor' 't Wa-s hier 'n samengesteld gezelschop. D'r zat 'n enkele werkman met 'u norsóh gezicht en 'n ongezonde kleur om z'n neus; d'r zaten wat ouwe ke reltjes te (hoesten en te spuwen; maar vooral de ouwe wijven zaten er te leu teren; de een over 'n horrelvoet, die met 't aia-tte weer als van olektriek was, een ander ovër zoo'n leelijke at mosfeer als ze in d'r mond h-iew, nog 'n ander, die aan 'n verwaarloosd© kathedraal in d'r keel sukkelde, altijd ipijn in d'r slok had, en weer 'n ander, die van de onstuimigheid in d'r li chaam geen eetlust in d'r eten had. Je hoorde daar wat fraais! Maar ik hield me van de zieken en kneep van tijd tot tijd maar 'n zucht uit. Telkens kwam er 'n ouwe heer bin nen, met zoo'n half deftig, !half vsr- loopen gezicht, en riep degeen. dia aan de beurt was, de kamer uit. Het ging heel langzaam, want in mindss dan vijf minuten scheen de somnam bule het met geen ©en te kunnen klaar spelen. Dan kortten de anderen dfeh tijd maar met een klein© voorproef van 't veriiaal van ihun ziekte, dat- ze straks op hun beurt zouen gaan af draaien. Zoo rankte'ik aan de praat met de menschen in mijn buurt; ik was da delijk met ze thuis, toen ik met wat zuchten en I-oelijke gezichten over de pijn in -m'n lijf 'had gesproken. 't Zal 'n insteking rijn, zei 'n juf frouw naast me; ik heb 'n buurvrouw gehad, die d'r ook an loo; op de poi> tiek van 't Binnengasthuis von pro- fester Pel wisten ze d'r geen raad mee; wel 'n maand of vier hét ze nog van de bus gedokterd; maar toen ze drie maal voor 'n guldentje hier ia geweest, was 't in orde, en nou noort geen last meer d'r van Maar 'n andere juffrouw troosite. dat 't zoo erg niet kon wezen; al (had je 'n kei opgegeten, 't somnebuu! keek nog dwars door je heen en too ver de 't ding er weer uit. Als ze mij d'r maar af helpt, zei ik pijnlijk. Vast!. Vast! riep 'n ouwe man, met 'n gezicht zoo geel als 'n kanarie. Ik had toch ook 'n worm, van 'n el lang; Lk liep er al mee van kleine jon gen af; de eeno dokter zei als 't eten ine opritselde, dat m'n liernurstelsel niet en deugde, de andere zei, dat m'n heele natuur to kritiseering was, en 'n -deerde douwde me maar vol met -van die baskuultjes wonderolie, omdat ik an 'n lcatater -in m'n darm lee. Ik hob net zoo lang geloopen met die pijnen, die van m'n zij tot in m'n rug rond- spioneerden, tot ik bij de juffrouw hier terecht kwam. Ze zat te maffen op zoo'n gewoon stoeltje toen ik voor d'r stond en ik zei alleen maar: Sol- lebuul, mijn klokhuis deugt temet niet. Veertien "dagen hét zo me gedok terd en voor alles en alles bij elkaar hét ze voor nog geen vier acihterwte- ":a Je worm voor den dag getooverd, freule v. WackerodcTn ieder geval moest hij zekerheid I ubeu, voor dat. bij naar beneden ging en misschien een wildvreemde dame aansprak. Do volgende, die kwam, de domme Ptepk©. zei, als gewoonlijk, niets, maar bleef op den drempel tussch-en lees- en speelzaal staan, om te zien of cr tenminste nog niet een partijtje er car té bij elkaar te krijgen zou zijn. Maar toen Soulier hem vroeg„Nou, Fieps. heb jij niets gezienben«*l©n?' riemde de joiure man niet hot block-- zorgvolle gezicht em de lang© ooren met ongewone levendigheid in. Ja. beneden in den tuin hebben we een ©erewacht. En zijn metgezel, de Poolschegraaf uit Warschau, die als internationale kaartspeler te allo Europeesch© clubs thuis was, knipte listig met zijne ocgen. Dat avontuur daar beneden beviel hem wel. Maar hij keende té weinig midisch en zijn plLcht riep hem! Do kaarten lagen al klaar en nu kwam langzamerhand die tijd, dat de vaste gasten hij troepjes biinnen kwa men. Somber voor rich uitstarend stond Henning midden i)n do leeszaal. Zoo nu en cla.n wierp hij een blik in de aangrenzende kamers. Overal groen o taféls en tafeltjes, ronde en vierkan te. groote en kleine, in de derdeza.nl één lange groene tafel. Nu was alles nog leeg eór kaal. Droomerig stil log deze speelwereld, fii afwachting va ié aen nacht, in don hellen glans van hét electrisclvc licht. Bijna geruisch- loos telde de club-secretaris de fi ches en legdo ze op stapeltjes en zoo nu en dan sloop een bedtende bijnü onhoorbaar over het mollige tapijt. Henning kende dr. alles hu al bijna dertien jaar lang. Ilij zag de men schen komen en gaan, lederen win ten- nieuwe gezichten bij de beproefde oudjes, gezichten, <LU> moc.st.al bin nenkort weer verdwenen, die, ri*- droeve ervaringen, weer terug ver langden naar exercitie-veldridder goed of kantoor, een paar er van ge storven, weer anderen aan de overzij de van den grooten oceaan, nog an deren gedegenereerden gentlemen 'n Berlijn of Potsdam geworden. Maar de club vorm te derde niet, al» deze vooze vruchten er af vielen. Al tijd kwamen er weer nieuwe Bij de gedachte, dat freule Von Wackerode daar werkelijk beneden de wacht hield, als laatste wanhopig?, redmiddel om haar broer te lxslétteu binnen te gaan, kwam Henning «ie club nog veel etWendiger dn leoger, nog veel weerzinwekkender voor, dan in al die laatste jaren, dat hij or toch al zoo'n tegenzin in gokregea had. (Wordt vervolgd!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 11