BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
GERE».
#.20 PER S MAANDEN
Of 10 CENT PER WEEK.
Rnbriek voor Vrouwen
Feuilleton
Natuurhistorische
Wandelingen
De Somnambule.
2ée Jaargang
MAAHDA0 S» FZBRAE1 100#
Ko. rm
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLA» K06T
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Het „Zwarte Costuum". Ro-
zengaraituur en „bloemen-
hoedjes". Costume tail
leur. Verkorte -tailles en
bolero's. De nieuwe stof
fen. Wandeltoiletten.
Iioe grü Lg de mode ook zijn moge,
een feit is dot, dat ze ons elk voor
jaar „tiet „zwarte ooatuum" voor
schrijft.
Zoodra de inveriteris-oprutrmngen
in de magazijnen -afgeloopen zijn, zien
we gedurende ©enige weken slechts
witte en zwarte stoffen geëtaleerd. Het
wit is bestemd voor -com-niume- en
bmidsklieeren 'en geeft den étaleur ge
legenheid de zwarte -stoffen op het
smaakvolst uit te 'stallen.
Dit jaar wordt het zwart tot in ui
tersten doorgevoerd, daar zelfs de
zwarte handschoenen, die gerui-men
tijd van het tooneel verdwenen, zeer
sterk op den voorgTond treden. Het
zwart flatteert bijna iedere vrouw,
het maakt slank en 'kleedt gedistin
geerd en... interessant.
Vooral wanneer men fliet toilet zoo
volkomen mogelijk doet zijn, d. w. z.,
dat hoed cn (handschoenen diaarin
geen stoornis brengen door kleurig
garnituur, is het zwart, hoewel altijd
eenvoudig, toch min of meer opval
lend. 'De meeste vrouwen geven er
daarom de voorkeur aan, den zwar
ten hoed mét een touffe bloemen en
kant (te garneeren; vooral witte kant
cm et bouquetten. viooltjes of wel een
anooi rozen-garnituur maakt het ka
rakter minder streng. De roos zal
trouwens, als koningin der bloemen,
dit jaar de «node beheersdhien; ze
wordt gebracht in lean gamma van
tinten die een prachtig effect teweeg
brengen en aangezien de moderne
hoed groot van 'vorm is, veredscfit ze
een vol en rijk garnituur, -z-oodat «nen
gurrtand-es van rozen om den 'bol van
den hoed werkt of wel den bol geheel
met rozen bedekt! Ook de zgn. bloe-
«nehboedjes, die geheel -en al uit bloe
men vervaardigd zijn, behooren tot
de nouveauté's van het seizoen.
We 'willen ecihter den tijd niet al te
ver vooruit loopen en onze lezeressen
liever op de hoogte brengen van wat
op dit oogenblik „Madame Mode'' ons
voorschrijft.
Het „costume tailleur", dat in elk
jaargetijde gedragen wordt, is het
„costume de demi-saison", bij uitne
mendheid. In dezen tijd van 3aar-
dat het noch koud, noch warm is,
doch de thermometer soms verbazen
de sprongen maakt, is een costume
waarbij een kleine mantel of bolero
behoort, onmisbaar. Het komt mij
overbodig voor, de voordeelen van een
tailleu r-costu me op te sommen daar
elke vrouw die genoegzaam ondervon
den heeft, om er de juiste waarde van
te apprecieeren. Men kan deze costu
mes boo eenvoudig inrichten als men
wil, zonder dat het eigenaardig cachet
dait een cositume-tailleur kenimerkt,
daarbij wordt ingeboet.
De verkorte tailles verheugen eieli
nog steeds in de gunst der mode. zoo
dat de bolero's zéér kort zijn ,om de
hooge geplooide ceintures tot hun
reotot te doen komen.
Men ziet ook bolero's, die met vo
lants en ptissées gegarneerd zijn,
doek altijd een handbreed boven de
taille blijven; verder brengt men klei
ne paletots en manteltjes, die in den
Naar het Duitsch
van
Rudolph Stratz.
5)
Ze beefde van woede. Somber en
eenzaam stond ze daar. nieuwsgierig
aangegaapt door de voorbijgangers.
DaaT hoorde ze een zworen stap ach
ter zach. Een heer kwam langzaam
achter haar aan en liep haar voor
bij, de oogen, in gedachten verzon
ken, op don grond gericht, zoodat hij
haai', dio daar in de schaduw stond,
niet zag.
Maar zij herkende toean wel. liet
was weer Horst v. Henntng. Waar "O
eolc heenging in Berlijn, altijd scheen
ze hem te moet on tegenkomen En ja.
daar stak hij met de zekerheid van
iemand dié naar zijn „home" gaat,
den Sleutel in do deur en verdween.
Het was dus wet li of hol ven do Re
sidentie-club, dat huis, on daar bo
ven op de eerste verdieping nu
begreep ze plotseling alles -daar,
waar de ramen er zoo akelig uitzar
gen. daar had hij zijn sohuühoek
rug 3ialf aangesloten, van voren recht
gesneden zijn; beide modellen klee-
den bijzonder chic en rijn inge
richt. met den karakteristieken t-ail-
leumaad, die tot 'in den schouder
loopt -en de -schouderlijn min of meer
verbreedt.
De nieuwe stoffen, die voor üiet ko
mend seizoen reeds in lichte nuan
cen gebracht worden, onderscheiden
zich in geruite en gestreepte patro
nen, die groote afwisseling in de da-
rrïeskleedinig 'brengen. De ruitjes rijn
gewoonlijk in afstekende kleur in de
stof geweven; zoo riet men blijv. op
blauwgroenen grond, mode of gele
tfuitjies, terwijl -ook wit veelvuldig
wordt toegepast. Het wit en -zwart
evenals grijs en wit nog steeds aan
orde.
In die bekende cover-coat stoffen
ziet mien in hoofdzaak mélangé's, ver
der groote panamaweefsels en effen
laken in alle mogelijke kleuren.
Groote gekleede paletots worden
zelfs van wit en cliampagnekleurig
laken vervaardigd; voor den a.s. zo
mer voorspelt men lichtkleurige mo
hair- en al pacastoffen in zeer ver
schillende patronen. De eigenaardige
glans, die deze weefsels kenmerkt,
wordt nog door zijden draden ver
hoogd.
Voor wandeltoiletten wordt de voet-
vrije rek nog steeds in ©ere gehou
den. terwijl de sleepjapon een meer
gekleed karakter heeft en voor huis
japonnen wordt toegepast.
MARIE VAN AMSTEL.
CORRESPONDENTIE.
M e v i'. d e G. Zoo-wel voor com-
munie- als bruidsjaponnen, kan ik 't
wit laken aanbevelen. Het zgn. ,,dra.p
■mousseline" is dun en soepel, waar
door diet dn -prachtige ploo-ien valt en
de mooie matte glans van h-ct -weefsel
verhoogt het effect. Het laken heeft
bovendien .het voordeel, -dat het zich
uitstek-end laat verven ten dus -later
voor wandel-japennen benut lean wor
den.
LN EN OM HAARLEM.
CLn.
Belofte -maakt schuld, en ofschoon
er nu wel eens oorzaken konden zijn,
dio ons tot uitstel noodzaakten, aan
de -andere zijdie bestaat weer vrees,
dat van uitstel afstel komt. 't Is bo
vendien allesbehalve heerlijk weder,
een wind om van te Schrikken, ver
mengd met grootere ëh kleinere ha
gelbuien, w-aar is het beter, dan in
een goed verwarmde kamer van een
niet tochtig huis -met niet al te veel
klapperende deuren en ramen en lui
ken? En in de kamers bij zulk winter
weer genieten we toet meest van onze
plan/ten, van onze 'lievelingen, juist
als daarbuiten alle lieflijkheid ver
dwenen is, als toet schijnt, dat er eens
moet worden touis gehouden, zoo iets
van een groote schoonmaak, zooiets
van een voorjaarsopruimiing.
Want als we over eenige dagen na
den storm eens een uurtje naar bui
ten trekken, naar bosc-h of weide,
-naar beemd of akker, dan, neen, dan
vinden 'wij een verwoesting, een ver
nieling, grooter dan we hadden kun
nen vermoeden. Komen we een veer
tien dagen later, dan is ot al veel
weer van ultgewiscbt.
Daar huisde iedoren avond Hrai
ning en li-et met zijn eeuwigdurend en
ii - misch-goedimoedigen glimlach r.l
c!ie dwazen rich de vleugels ver
branden, die op den glans der speel
tafel kaarsen als vlinders kwamen
aa-nf ladder en.
In ha-ar machtelooze woede de
vuisten ballend, keek freule v. Wacke-
rod-o onwillekeurig naar do drie stee
nen treden, die Henmng opgegaan
was. Zij haatte dien man mot een
doodelijken haat eerlijk on-
meedooge-nloos zooals dat in -haar
nntuuur lag.
En wat meer was ze was bang
yoot hem. Hij was geen alledaagsch©
ij and. Een heel andere man dan die
slappe Bennie. Hij won tenminste bij
i et spelDan ziet de zaak er al heel
- anders uit, al -is ze niet te veront-
I schuld&gen. Maar men kon zoo
iemand tenminste vertrouwen. Men
voelde zich veilig in rijn nabijheid.
Zoo was toet blaar tenminste iini de
diergaarde gegaan. Merkwaardig de
eenige mensch in Berlijn, die haar tot
nu toe vriendelijk tegemoet en te hulp
was gekomen, dat was juist, haar
grootste rij and.
En onwillekeurig dacht zeals HIJ
mijn broer wasin plaats van Berrno
-- luj zou ons goed er niet doorbren-
c maar vermeerderen. Want hij
k.-Nwft hélder hoofd en die anderen
zijn domooren.
TJ11 haar overpeinringesn ontwakend
Onze planten dan, -in huis, in de ka
mer, duiden we aan mot den naam
kamerplanten. Wat eigenlijk kamer
planten zijn? Heel eenvoudig zegt me
nigeen, dat rijn planten, die we in de
kamer hebben, laten we verbeteren,
die we in de kamer trachten to kwee
ken. Dat we dat. begrip kamer so-ms
wei eens wat uitbreiden spreekt vod
zelf. Sommigen rekenen daartoe ook
donkere nissen, enz., -anderen maken
dat de zoeie, zachte regentjes ook Qiet
voordeel op hunne planten kunnen
aanbrengen.
•Planten hebben behoefte aan licht,
lucht, -vocht en warmte
Laten we eens zien, hoe het -met deze
vier belangrijke fa-ctorer in huis ge
steld is.
Licht. Hoe licht het j.u onze karnen?
ook m-oge wezen, de kra-ctot. daarvan
haalt dn de verste verte niet bij die
van -hef. volle daglicht buiten. Planten
dus, wier behoefte aan licht groot is,
zullen het iin oöze kamers niet zoo
heel ver brengen; gelukkig daarom
zijn er iandere, die ook buiten walt
meer de schaduw of liever wat ineer-
getemperd licht zoeken en dan welig
tieiren. Een tweede belangrijk punt
Is het invallen van het licht. Dat is
in onze kamers van één zijde, en zoo
we er niet om denken, wordt de ont
wikkeling van onze planten ook spoe
dig éénzijdig, zoodot ze van de straat
af gezien, soms nog heel wat lijken,
imaar overigens een zeer armelijk ui
terlijk hebben. We kunnen dat voor
komen door op -tijd de planten te
draaien en te wenden om ze zoodoen
de een alzijdige ontwikkeling te ge
ven.
Een derde punt is, dat men
onder l-i-oht -meent te moeten verstaan
direct zonlicht en nu ds diit juist voor
de meeste van onze kam eind anten eer
na- dan voondeeli-g; vooral als de zon
w-at meer -kracht krijgt, komt het i-n
de veel gunstiger kassen bij do bloe
misten dikwijls voor, dat planten ver
branden. Door te schennen weet men
•dat te voorkomen, maar nauwelijks
is de zon van 't glas af, of 't scteenu
re, ate riaal moet worden weggc-nonien.
Zoo ook in onze kamers. Ondanks al
onze voorzorgen, het zorgen voor zoo
veel mogelijk licht, het temperen van
het te sterke, directe zonlicht nemen
we toch bij heel wat planten gemak
kelijk waar, d-at ze daaraan gebrek
lijden. Dat te kort kunnen we in den
zomer-gemakkelijk vergoeden, door ze
af en toe eens een langer of korter
•tijd buiten te plaatsen en wel voor
namelijk op donkere dagen.
Luoht. Het koolzuurgehalte, dat de
lucht voor imenschen en dieren zoo
heel spoedig ongeschikt maakt, doet
I hetzelfde niet voor de planten. De
planten tri. 1. gebruiken naast de zuur
stof. -die ook zij -noodig hebben voor
de -ademhaling, ook de koolzuur en
wel voor de voeding. Met behulp van
het licht weten ze hiervan zetmeel te
maken en dus te groeien. Uit tal van
genomen proeven is .gebleken, dat het
gehalte tot wel 6 kan stijgen, een
veel kleinere hoeveelheid is voor die
ren en \mensdhen reeds doodelijk.
Maar in die lucht komen -ook andere
gassen voor, vooral tal van verbrun-
din-gsproducten, die de lucht voor de
planten ter dege -kunnen verontreini
gen, men denke maar eens aan den
nod-eel-igen invloed, die het gewone
lichtgas op de planten kan uitoefe
nen. Welnu, dan van tijd tot tijd ge-
keek ze om zich been en merkte, dal
haar stilstaan hier voor diit huis op
gemerkt werd. Een student of jonge
luitenant in civiel was blijven staan
ei keek mdt verbazing naar die groo
te statige blondine, liep toen beslui
teloos heen en. keerde weer terug.
Aan den overkant van de straat
wandelde ook zoo'n schildwacht heen
en weer. En de touw, die liet groen
te-keldertje naast haar, sloot en de
tweo oude koetsiers onder de lan
taarn en een troepje werklui, die
voorbij kwamen, allen kelten haar
biutaal aan.
In plotselingen doodsangst vlucht
te ze in het huis en kwam door een
glazen zijdeur in het donkei*e tuin-
1 ii\ Hier was alles leeg en stil, geen
rnonseh te zien. Hier kon zo Benno af-
vachten .Ze was or van overtuigd,
dat hij binnenkort kouten zou. Maar
het was haar toch angstig to moede
in die vreom-de, ongezolillige omge
ving. Slechts haar ijzeren wil, haar
vaste overtuiging „liet moet", deed
haar daar blijven.
Hot ergste* was, dat iedereen, dio
het hu-is itngteg, haar uit die gang kon
zien. a.l was het in voire omtrokken.
En ieder dier -heeren, die mei groote
tusschénruimten verschenen, bleef
ren oogenblik staan en keek nieuws
gierig naar die donkere gedaante,
VcSór dat hij de trap opging.
Toen de advocaat Soulier, een ner
veus. klein mannetje, die sind-s der-
lucht. Wie zou nu zelf graag in den
tocht blijven staan of zitten, wie zou
zijn kanaries of parkieten willen bloot
stellen aau kou vatten, welnu, met de
planten gaat het ongeveer al evenzoo.
Ook zij houden van frisse he lucht,
maar tocht is voor zo «al even schade
lijk. Bij het luchten dus dient ook
daarop gelet.
Vocht. Ook dat is voor de planten
een eerste Levensvoorwaarde. En wel
een, die meer direct onder de waarne
ming der talrijke plantenliefhebbers
valt. Maar het te veel of te weinig
speelt hier de groote rol. Opmerkelijk
is het diaarbij, dat de meeste planten
eerder kwijnen en sterven aan te veel,
dan aan te weinig water. In de vrije
natuur, ,in -den -tui-n, komt dit ook al
wel voor, maar in de kamer is dit
wel het grootste gebrek. Daar toch
worden de planten gekweekt in pot
ten. En even .vreemd klinkt het zeker,
dat de -goedkoopste potten (hier ver
reweg de beste zijn. Onze gewone
steenen bloempotten zijn er op ge
maakt, dat ze juist dat te veel water
laten wegloopen en door dat gaatje
beneden en door de poreuze wanden
In onze kamers kan dat water maar
zoo -niet wegloopen, dat zou meube
len enz. bederven; daarom een scho
teltje er onder geplaatst. Maar dan
meteen Eet water, dat daarin na hei
gieten blijft staan, verwijderd, anders
toch krijgen de planten wortels onder
in den pot geen lucht genoeg.
Maar die roode steenen potten wor
den zoo spoedig vuil, on dat schoon
maken moet zoo dikwijls herhaald
wórden. Moeten dat vloeren en meu
bels ook niet? Wilt ge een cache-pot,
welnu, dat mag, maar bedenk dan
meteen, dat gi.j_u zelf daardoor den
toestand van uw.'pot niet m-oogt gaan
verbergen Hoe vaak toch gebeurt het
niet, dat er dan onder i-n die mooie
po-tten een massa water stoat of dat
er onder -dat mooie verbergende pa
pier zich een schimmel- of algenlaag
ontwikkelt, die ên ivoor de planten
zelve, èn voor de frischheid der lucht
in uwe kamers niet ergbevorderlijk is.
Bedenk verder, dat 'de overtollige
ai o e veelheid water door den pot moet
verdampen en dat zulks een niet ge
ringe (afkoeling tengevolge heeft.
Warmte. 'Ook 'hieraan hebben de
planten behoefte. Bij te lage temper-a-
tuur toch, houden verscheiden func
ties op; maar Vin onze kamers krij
gen we tengevolge van het steken in
den winter een tw eede nadeel, n.l. te
droge lucht, die voor tal van planten
zeer schadelijk is.
De bladeren worden dan godwon-
gen meer water te verdampen, dan
kan w-orden (aangevoerd en 't gevolg
is een verdorren en laten vallen der
bladeren b.v. zoo sterk bij Azalea's.
De volgende week hoop ik bij ver
schillende planten zelve wat opmer
kingen ten beste te geven.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Den H eer v. D. te H. U vraagt
me naar -de zoogenaamde marmotjes.
Nu er is geen -diertje, waarbij zooveel
naamsverwarring is 'als bij diit. De
spraakmakende gemeente neemt het
bij 't een en ander niet zoo heel erg,
Chinaasappelon, Mee.lwormen, Zijde
worm, enz., enz., maar bij dit diertje
valt op haast eiken -na-aim wat af te
dingen.
Marmotje; dat kleine, l-ieve diertje,
in zijn meestal driekleurig gewaad
een naam te geven, die eigenlijk be
hoort aan een veel grooter knaagdier,
n.l. de marmot of ook wel mormeldier,
d-at is wel wat .erg.
Meerzwijntje; nu een varkentje is
(het- heeleniaal niet.
Chineesch biggetje, al weer dat
vaa-kentje en dan nog wel uit China;
geen van beide heeft eenige reden
van bestaan. Een ander verbetert het
en zegt: Guineesch biggetje, al weer
mis, wamt men zou als vaderland Gui
nea gaan aannemen, en 't komt uit Z.-
Amerika, uit Suriname, waar ons
deel imet den naam Guyana wordt
aangeduid.
U ziet dus naamsverwarring ge
noeg. Een anderen naam voor te stel
len, zou de zaak nog meer cererge
ren, dus we houden maai-, wat we
hebben.
Aanraej. K. te H. De naam van
uwe plant is Aspidistra, en ze behoort
-tot een geheel afwijkend geslacht van
de familie der Lelie-aohtigen. De klei
ne knobbeltjes beneden op den grond
zijn de bloemknoppen, doe uitgroeien
tot hoogstinteressante bloemen, maar
van 't mooi valt den oppervlakkigen
waarnemer niet veel op.
J. STURING.
tig jaren het probleem oploste, hoo
men liet zonder slaap kon stellen,
door overdag pleidooien te houden ui
ciienten te ontvangen, 's avonds te
dmeeren in de Ttergartenxtraat, élke
première bij te wonen en 's nachts tot
het aanbraken van den dag te kaar
ten toen deze Soulier zich door den
lakei had laten helpen bij het uittrek
ken van zijn kostbaren pels, en han
denvrij vond de leeszaal binnentrad,
warm zijn eerste woorden
Henmnggeldt dat jou Daar
beneden staat een verdocht wijf in het
donkerMisschien wei met. een
fleschje vitriool i-n de hand. Hrh
zeg, beken, je schuld
Horst v. Heiining lag, aan een si
gaar dampend, lui in een van do
zware lemen club-stoelen. Hij keerde
zich om en vroeg
Hoe ziét ze er dan uit'?
Sluier, mijn waarde hallo.
Jan, één cognac gericht rui et
zichtbaar. Maar -groot hccQ groot.
Walküne-achügloert sttilin
teressante geschieden isheb je
schuld
- Neen, w-as hert antwoord, kortaf.
Henning had moeite, onverschillig
te blijven. Besluiteloos rookte hij
verder, terwijl Soulier, wiens gedach
ten altijd krijgertje met elkaar speel
den, al lang weer aan wat ander=
dach-t en een dolle geschiedenis van
het laatste gemaskerde bal vertelde.
Misschien was zij daar beneden
Je kunt 't zoo gek niet bedenken,
hoe je -als rechercheur met de malste
dingen in aanraking komt, vertelt J.
F. in ,.De verhalen van een Speurder"
in het „Handelsblad". Zoo 't geval
met de somnambule.. Als ik dat op
biecht, is 't wel 't beste bewijs, dat ik
me zelf niet i-n 't zonnetje wil zetten.
Want zoo als ze me toen op m'n staart
hebben getrapt!
Ik ging er anders als een student
zoo monter op af. 't Was 'n voos zaak
je, waar de commissaris een eind aan
gemaakt wou hebben, 't Was een on
derneming om de zieke m-ensohen Ihet
geld uit hun zak te kloppen en
daar moest de politie ook al 'n stokje
voor steken, omdat wij niet alleen ge
zonden, maar ook de zieke mensdhen
tegen zich zelf moeten beschermen.
Hier probeerden ze tvun kwakzal
verij met 'n slapende juffrouw, die.
als ze goed en wel in den dut zat., de
menschen hun kwalen opnoemde en
met-een 'n ingewikkeld recept hardop
droomde, waarna een verloopen dok
ter, die er bij hoorde, ze 'n geneesmid
del voorschreef, en nog *n tweede aan
hanger van de patiënten het goeie
geldje voor 't consult beurde. Zoo was
geen van de drie verantwoordelijk, 't
Was 'n onderneming, waar. 't geld als
water verdiend werd; in alle kranten
stond geregeld en deftig hun adver
tentie, en bij hoopjes liepen de men
sdhen er heen, om zich te laten cu-
reeren en bedriegen 1
Mooi! De commissaris wou er 'n
stokje voor steken, en of ik 't maar te
op wou knappen.
Nou, verandering van spijs doet
©ten; je kunt niet eiken dag met zak
kenrollers, inbrekers on valsche mun
ters verkee-ren. En met 'n opgestreken
zeil wandel ik naar 't adres van de
somnambule. Onderweg probeer ik
wat leelijke gezichten in de winkelrui
ten te trekken, en bedenk, dat 'n kron
kel in m'n ingewanden in mijn geval
de meeste geschikte kwaal zou zijn.
Ik bel a.an op 't consultuur en wordt
door "n net dienstmeisje in 'n kamer
gelaten, waar 't al vol zat met stak
kerds, die er waarschijnlijk in dubhei
opzicht erger aan toe waren dan ik.
Meteen begon ik m'n komedie, en
strompelde met 'n vloek en "n zucht
en met m'n handen op m'n pijnlijken
buik naar een leegen stoel, die er oog
vrij stond.
Als je zoo onder lotgenoot©» samen
zit, dan vertel je mekaar, of de een
den ander kent. of niet, al je ziektetjes
en ellendetjes haarfijn voor' 't Wa-s
hier 'n samengesteld gezelschop.
D'r zat 'n enkele werkman met 'u
norsóh gezicht en 'n ongezonde kleur
om z'n neus; d'r zaten wat ouwe ke
reltjes te (hoesten en te spuwen; maar
vooral de ouwe wijven zaten er te leu
teren; de een over 'n horrelvoet, die
met 't aia-tte weer als van olektriek
was, een ander ovër zoo'n leelijke at
mosfeer als ze in d'r mond h-iew, nog
'n ander, die aan 'n verwaarloosd©
kathedraal in d'r keel sukkelde, altijd
ipijn in d'r slok had, en weer 'n ander,
die van de onstuimigheid in d'r li
chaam geen eetlust in d'r eten had.
Je hoorde daar wat fraais! Maar ik
hield me van de zieken en kneep van
tijd tot tijd maar 'n zucht uit.
Telkens kwam er 'n ouwe heer bin
nen, met zoo'n half deftig, !half vsr-
loopen gezicht, en riep degeen. dia
aan de beurt was, de kamer uit. Het
ging heel langzaam, want in mindss
dan vijf minuten scheen de somnam
bule het met geen ©en te kunnen klaar
spelen. Dan kortten de anderen dfeh
tijd maar met een klein© voorproef
van 't veriiaal van ihun ziekte, dat- ze
straks op hun beurt zouen gaan af
draaien.
Zoo rankte'ik aan de praat met de
menschen in mijn buurt; ik was da
delijk met ze thuis, toen ik met wat
zuchten en I-oelijke gezichten over de
pijn in -m'n lijf 'had gesproken.
't Zal 'n insteking rijn, zei 'n juf
frouw naast me; ik heb 'n buurvrouw
gehad, die d'r ook an loo; op de poi>
tiek van 't Binnengasthuis von pro-
fester Pel wisten ze d'r geen raad
mee; wel 'n maand of vier hét ze nog
van de bus gedokterd; maar toen ze
drie maal voor 'n guldentje hier ia
geweest, was 't in orde, en nou noort
geen last meer d'r van
Maar 'n andere juffrouw troosite.
dat 't zoo erg niet kon wezen; al (had
je 'n kei opgegeten, 't somnebuu! keek
nog dwars door je heen en too ver de
't ding er weer uit.
Als ze mij d'r maar af helpt, zei
ik pijnlijk.
Vast!. Vast! riep 'n ouwe man,
met 'n gezicht zoo geel als 'n kanarie.
Ik had toch ook 'n worm, van 'n el
lang; Lk liep er al mee van kleine jon
gen af; de eeno dokter zei als 't eten
ine opritselde, dat m'n liernurstelsel
niet en deugde, de andere zei, dat m'n
heele natuur to kritiseering was, en
'n -deerde douwde me maar vol met -van
die baskuultjes wonderolie, omdat ik
an 'n lcatater -in m'n darm lee. Ik hob
net zoo lang geloopen met die pijnen,
die van m'n zij tot in m'n rug rond-
spioneerden, tot ik bij de juffrouw
hier terecht kwam. Ze zat te maffen
op zoo'n gewoon stoeltje toen ik voor
d'r stond en ik zei alleen maar: Sol-
lebuul, mijn klokhuis deugt temet
niet. Veertien "dagen hét zo me gedok
terd en voor alles en alles bij elkaar
hét ze voor nog geen vier acihterwte-
":a Je worm voor den dag getooverd,
freule v. WackerodcTn ieder geval
moest hij zekerheid I ubeu, voor dat.
bij naar beneden ging en misschien
een wildvreemde dame aansprak.
Do volgende, die kwam, de domme
Ptepk©. zei, als gewoonlijk, niets,
maar bleef op den drempel tussch-en
lees- en speelzaal staan, om te zien
of cr tenminste nog niet een partijtje
er car té bij elkaar te krijgen zou zijn.
Maar toen Soulier hem vroeg„Nou,
Fieps. heb jij niets gezienben«*l©n?'
riemde de joiure man niet hot block--
zorgvolle gezicht em de lang© ooren
met ongewone levendigheid in.
Ja. beneden in den tuin hebben we
een ©erewacht.
En zijn metgezel, de Poolschegraaf
uit Warschau, die als internationale
kaartspeler te allo Europeesch© clubs
thuis was, knipte listig met zijne
ocgen.
Dat avontuur daar beneden beviel
hem wel. Maar hij keende té weinig
midisch en zijn plLcht riep hem!
Do kaarten lagen al klaar en nu
kwam langzamerhand die tijd, dat de
vaste gasten hij troepjes biinnen kwa
men.
Somber voor rich uitstarend stond
Henning midden i)n do leeszaal. Zoo
nu en cla.n wierp hij een blik in de
aangrenzende kamers. Overal groen o
taféls en tafeltjes, ronde en vierkan
te. groote en kleine, in de derdeza.nl
één lange groene tafel. Nu was alles
nog leeg eór kaal. Droomerig stil log
deze speelwereld, fii afwachting va ié
aen nacht, in don hellen glans van
hét electrisclvc licht. Bijna geruisch-
loos telde de club-secretaris de fi
ches en legdo ze op stapeltjes en zoo
nu en dan sloop een bedtende bijnü
onhoorbaar over het mollige tapijt.
Henning kende dr. alles hu al bijna
dertien jaar lang. Ilij zag de men
schen komen en gaan, lederen win ten-
nieuwe gezichten bij de beproefde
oudjes, gezichten, <LU> moc.st.al bin
nenkort weer verdwenen, die, ri*-
droeve ervaringen, weer terug ver
langden naar exercitie-veldridder
goed of kantoor, een paar er van ge
storven, weer anderen aan de overzij
de van den grooten oceaan, nog an
deren gedegenereerden gentlemen 'n
Berlijn of Potsdam geworden.
Maar de club vorm te derde niet, al»
deze vooze vruchten er af vielen. Al
tijd kwamen er weer nieuwe
Bij de gedachte, dat freule Von
Wackerode daar werkelijk beneden
de wacht hield, als laatste wanhopig?,
redmiddel om haar broer te lxslétteu
binnen te gaan, kwam Henning «ie
club nog veel etWendiger dn leoger,
nog veel weerzinwekkender voor, dan
in al die laatste jaren, dat hij or
toch al zoo'n tegenzin in gokregea
had.
(Wordt vervolgd!