kalf dood, half levend; maar ze had 'ml 't iZal me benieuwen, zuchtte ik ■net 'n stem als de dood. van Iep eren. Eindelijk werd 't mijn beurt; m'n Hgara 'werd geroepen. Ik had 'n anderenaam opgegeven je kon niet weten; ik had 'n .pet op gezet, 'n boezeroen aangetrokken, voor 't geval, dat de. sornnabule me zou vragen, me uit te tóeeden; want om Qiou-vast te hebben, moest ik tot het einde volhouden en kijken wat voor streken die .kwakzalvers precies faith aalden. Zoo strompelde ik ndhter den me neer mee, die de namen van de patiën ten afriep, en kwanx in 'n klein ka mertje; daar moest ik eerst ingeschre ven worden. Er zat nog 'n andere me neer, die de vragen dee. Die vroeg van alles, 't naadje van de kous. M'n naam, m'n leeftijd, mi'n beroep. Ik loog er op los, dat 't 'n lust was. En die meneer herhaalde maar: Zoo, u biet. dus De (Bonte?... U is twee en veertig?... U woont in Halfweg?... U is aannemer? Toen vroeg hij nxe over m'n ziekte uit; en toen was het oppassen, want 'k (had al in de wachtkamer gemerkt, dat de somnambule geassisteerd werd door 'n meneer, die zoo'n doktersludh- tje over ziah had, en die, na het con sult met -de (somnambule, voor het schrijven der recepten zorgde. Ik had dus op m'n tellen te passen en 't niet al te krom te maken. Wat scheelt u?, vroeg hij met een uitgestreken snuit; hij had 'n bril op, en 't kon best een echte dokter zijn, al ihad ie tranende oogjes van den drank. Daarvoor kom ik juist (hier, zei ik brutaal. Het medium "heeft geen tijd, om u dat alles te vragen, zie ie droog jes terug. O, vroeg ik onnoozel, dus u is zoowat zoo'n (halve dokter? Zoo half en ihalf misschien, draaide hij er om heen, maar het medium doorgrondt uw kwaad. Ais "t zoo gesteld is, zei ik, mag u 't ook wel weten, dat ik aan m'n ingewanden sukkel. Bent u onder behandeling ge ureest van een dokter? vroeg de ander. O, zei ik, telkens; maar wat kon den die er aan doen, hè? Hadden ze een naam voor uw fewaad? Potjeslatijn zei ik, dat ik niet verstond, en u ook denkelijk niet. Hoe is u behandeld? Drankjes en pillen; en .pillen en drankjes! Heeft u geen recept bij u? Wei nee! zei ik kwaad, die heeft toch de apotheker. 't Is goed, zei-ie kort af, omdat (hij wel merkte, dat hij zoo niet met ine opsdhoot. Moet ik me uitkleeden, vroeg ik. Laat u maar zitten, wenkte hij, de somnambule doorgrondt u wel zoo. Toen schoof-ie 'n gordijntje weg en ging me voor naar 'n klein kamertje, waar de vitrages voor de ramen dicht gespeld waren, en alleen 'n klein gaspitje brandde. In n hoek, aan 'n (tafeltje zat 'n gewone, alledaagsche juffrouw; er lag 'n opengevouwen krant op da tafel en 'r bril lag er op. t Was net of ze zat te dutten. 'M'n dokter sprak nu fluisterend. Het medium slaapt! zei hij fijn geheimzinnig; ze is nu helderziend als u voor haai' gaat zitten, kunt u haar vertellen van uw ziekte en vragen wat er tegen te doen is. Er stond 'n stoel iklaar, ik ging er op zitten, met waarachtig pijn in m'n buik om 't malle van de vertooning. Maar eer ik nog wat zeggen kon, sprak de dokter: Sornnabule, hier is De Bonte pit Halfweg, die u komt raadplegen voor zijn lijden. Toen deed de juffrouw haar oogen op 'n kiertje, koek me vlug even aan. kneep daarop haar oogen weer dicht, en zei: Heb u alzoo pijn? Jawel juffrouw, zei ik klagend, 't ritselt zoo in m'n gestelte. Ik had uit de wachtkamer de ziekteverschijnse len goed opgevangen! Zijt gij waarlijk zoo hevig krank? vroeg weer dat mensdh. Hevig? zei ik, ik zou tt geen tn-ensdh toewenschen. Wat verlangt gij van mijn? zeurde ze verder. Nou, juffrouw, dat 's nog al wie des, 'n drankie om me weer wat op te knappen. Toen'sprak ze 'n poos niets. Ik dacht, dat ze èclx£ in slaap was geval len. Maar de dokter, die er bij was gebleven, beduidde met z'n oogen, dat ik stil moest blijven zitten. Daarop verschoof de juffrouw Oxaar voeten over de stoof en stamelde wat aarze lend, alsof 't een lesje was, dat ze van buiten had geleerd: Wat 'hierboven beschikt is daar in mag ik niet tasten. Ik had zoo vlug wel in de gaten, dat de somnambule 'n loopje met me nam en me met 'n kluitje in het riet stuur de; maar de dokter tikte me al op m'n schouder en zei: U kunt wel gaan. Hij ging ine weer voor naar 't ka mertje daarnaast, waar ook die eer ste meneer wachtte. Ik was half kwaad, dat ik die slapende juffrouw, niets had kunnen maken; maar ik zou dien verloopen dokter tenminste ver balise eren; als de me 't recept schreef: Maar Ixij wees me naar de deur en zei nog eens droogje®. U kunt wel weer gaan. En m'n drankje? vroeg ik. Het medium Iheeft geen beschik king gegeven, dan mag er ook geen reoept geschreven worden. Ik begreep wel, dat ik op 't punt stond, 'n flater te slaan. Ik kon die drie kwakzalvers nergens voor ver baliseeren! (Zoo bleef ik nog 'bij de deur staan prakkiseeren. Is dat_alles, vroeg ik kwaad. U 'heeft 't zelf van ilxet medium gehoord, zed de dokter. Meteen roept hij in den gang: Wie volgt! Ik wou daarom de deur al uitgaan; maar toen hield die andere -halve- meneer me nog tegen: U moet nog voldoen. 'Wat voldoen, zei ik giftig als spin. 'f 'Consult, zei (hij knorrig. Ik kon me er niet meer uitdraaien; ik zocht "naar m'n beurs. Wat krijgt u? Dit bezoek kost vijf gulden. M'n tanden zette ik op mekaar om in m'n rol te blijven; als ik nu er uit was gevallen, had ik nog 'n gekker figuur geslagen dan ik tegenover me zelf al dee. Ik probeerde 1 dus op 'n andere manier. Met 'n lamenadige stem zuchtte ik: Wat 'n geld voor 'n visite, die me geen stap verder brengt-,.. 0:h, dokter, kan 't niet voor de helft? Nee, zei de ander onverbiddelijk en snauwend; 't is juist verdubbeld tarief voor jou, omdat. Waarom? vroeg ik huif jamme rend; ik daaht ze nog beet te krijgen. Maar (de ander, de (dokter, nam haastig het antwoord van zijn hand langer ovr, en zei op deftigen, dro gen dokterstoon: Omdat u géén recept heeft ge kregen; dat is altijd dubbel tarief. Ik kon betalen. Later, n tijd daarna, kw.am ik d'r pas achter, (hoe de vork toch in de steel had gezeten, want ze hadden me daar leelijk te pakken genomen, dat stond 'als 'n paal boven water! 'n Hoofdagent liet 't zich ontvallen, 't Zat zoo: Z'n dochter diende in het thuis waar de somnambule 'en de twee kwakzalvers hun zittingen hielden, het kind had me aan de deur her kend, juist omdat ik zulke leelijke ge zichten trok van de buikpijn; in d'r verbouwereerdheid slechte dochter van een (hoofdagent wat! had ze me binnen verraden. De kwakzalvers gewaarschuwd, hadden me d'r in la ten loop-en, me 'n pracht van 'n kool gestoofd, die wel vijf dure guldentjes waard was. 'Hoe is 't toch met de kronkel in je darm, kameraad? vroeg me dien (hoof dagent. 't Heeft maanden geduurd vóór n'k hem heelemaal kwijt was... Een Misverstand. De heer Von Reiohenstein zat ge noeglijk voor de schrijftafel in zijn keurig gemeubelde studeerkamer, on der het genot van een sigaar, tin het ochtendblad te lezen. Dat halve uurtje na 'het ontbijt had ihij noodig, om aicdi voor de vermoeienissen te ver sterken van het (hem wachtende werk, wat hem verzwaard werd door een zeer onaangenamen bureauohef. Nu, Reichenstein vist wel, dat men 'dien chef van hooger hand ook niet zeer goed gezind was en de gedachte ,aan zijn gezellig thuis mat zijn lievevrouw deed ilxem veel verdragen. Redalienstein scheen vandaag wel in een bijzondei' goede stemming te verkeenen. Geen wondei' dan ook, 'gis teren was hem op de avondpartij bij den minister onder het zegel der ge heimhouding medegedeeld, dat zijn chef weldra gepensioneerd 'zou wor den en hij In diens plaats zou worden benoemd. Bij die gedachte neuriede hij: zacht voor zich heen; hij" kwam weer (zeker voor de twintigste maal) in de verzoe king de blijde tijding aan zijn Elza mede te deelen. 'Maai- lederen keer on derdrukte hij dat gevoel met een krachtig: Toon, dat je geen babbe laar bent. Wat zou zijn vrouwtje blij zijn met zijn benoeming! Hij gaf zicii ver heugd iaan die gedachte over, toen hij plotseling de ingeving kreeg: Zou het niet aardig zijn op dezen heuglij- den dag mijn lieve, (kleine Elza met een geschenk te verrassen? Ja, dat zou tuf doen. Maar wat zou hij 'baar geven? Bloe men vond (hij niet blijvend, sieraden bezat zij in overvloed; wat dan? Na denkend liep hij op en neer, vergeefs op een ingeving hopend. Reeds wilde hij zich klaar maken om in het bu reau verder te verzinnen, toen zijn blik op de krant viel. Zou die -hem niet kunnen helpen?~De advertenties nalezend viel zijn oog op dezeaankon- ging: GOLDFELL' WARENHUIS -» beveelt zijn rijke sorteering galante rieën, -sieraden, waaiers, enz., in de -gunst van het publiek aan. "Eurdka! :Een waaier, 'een mooien struisveeren waaier zou Elza krijgen uit het 'Warenhuis, dat in de hoofd stad een uitstekenden naam bezat. Hij zou ier vanavond reeds voor zorgen. Zorgvuldig knipte hij de -advertentie uit de krant en stak ze in -den zak. Tevreden ging (hij naar het kantoor, ,om afscheid' te nemen van zijn veel jarigen kweller", zoo-als hij in stilte dacht. Hij was dan ook dien dag bui tengewoon voorkomend tegen dezen en vroolijk met de -andere ambtena ren. Tehuis ontvingen Reichenstein twee zachte -armen, een hartelijken kus van een lieven mond -en een heerlijke maaltijd.Vergeefs deed Elza haar best eerst vleiend, daarna pruttelend, de redan van zijn opgewektheid te weten te Jcomen. Ik ben vroolijk, -omdat ik 't zoo goed bij je heb, schat (antwoordde "hij lachend. In do besta stemming begaf hij zich naar zijn 'kamer, -om daar 'als ge woonlijk een uurtje stil te zitten. Elza w-as dan gewoon dn een gemak kelij- •ken stoel naast 'hem te zitten, keek in een boek of was met een handwerk bezig. Toen ze in do nette; gezellige kamer rondkeek, viel haar oog op de jas van haar man, die hij met een huisjas had" verwisseld. Zachtjes, om den slapende niet te wekken, nam ze de j-as, om er een -afgesprongen knoop te zetten. Bij die gelegenheid kon ze als eehte Eva's dochter de verzoeking ni-et weerstaan |om -de zakken eens door te snuffelen. Met 'den zakdoek haalde zij er -een papiertje uit, dat langzaam op den grond neerdaalde. Ze hukte zich om (het weer op zijn plaats te leggen, toen haar oog er aan geboeid bleef. Het was een uit de krant geknipte .advertentie, waarop stond: .Violetta, wacht je_vanavond -o-m 7 uur op de afgesproken -plaats. Kom zeker." Verbaasd keek Elza maar de adver tentie, om reeds een volgend oogenblik over haar wantrouwen te lachen. Hoe kon ze nu (hechten aan dit pa piertje, dat wie weet op welke manier daar gekomen was? Als h-aar man wakker werd. zou ze er hem eenvou dig naar vragen. En toch! Ze 'bad tot nog toe wel nooit laanleiding «gehad, om jaloers oh •te zijn. Maar het Is een algemeen be kende zwakheid der mannen, vooral -als ze jong -en knap zijn, zooals haar Koert, soms andere vrouwen wat vriendelijker te behandelen, -dan be paald noodig is. om niet voor een pantoffelheld door te gaan? Bij deze overwegingen ondervond Elza een on behaaglijk gevoel, dat spoedig in j-a- loersdhheid overging.^ Haar -eerste plan verwerpend, stak ze bet papier tje weer op zijn plaats en besloot Koert voortaan goed' najte g-aan. Als ze hem door het bewijsstuk had zoe ken te overtuigen, zou hij natuurlijk alles eenvoudig geloochend hebben en w.aö (hij metsen -gewaarschuwd om op zijn hoede te zijn. Ze nam den slapende' op. Zou dat edele, mannelijke voorhoofd werkelijk -staat zijn onedelgedachten te koesteren'? Eindelijk sloeg'Koèr-tde oogen -op en scheen, zonder -op baar aanwezigheid te l etten, over iets prettigs "na te den ken, w-ant er speelde -een -lachje -om zijn lippen. Toen hij naar Elza keek, streelde hij haar hand en stond -ga pend op Wacht maar, verrader, dacht...zij. Toen hij' zijn j-as -aantrok, voelde hij -even in den een en zak en lachte tevreden. Ik ga even naar de club, zei bij, nadat (hij toilet h-a-d gemaakt (zorgvuldiger dan -anders, 'ond Elza.) kuste -haar en verliet het huis. Elza keek op de klok. Een -razende ijverzucht maakte zich van haar meester. Waarschijnlijk maiakt hij nu een omweg, daaht ze, om niet op gemerkt te worden.Een gedachte ging (baar door bet hoofd, als ze eens gauw den boed opzette én een 'mantel aandeed, zou ze -den ontrouwe mis schien nog kunnen -inhalen -en vol gen. Maar dadelijk daarop verwierp ze dié gedachte weer. Al was dan haar aangebeden man een huiche laar, dan wou zij toch geen spion zijn. Ze verborg het hoofdje in de handen en schreide om baar verloren geluk. Onderwijl ging Koert onder het neuriën van een -operettendeuntje naar bet warenhuis. Weldra stond 'hij -oor de schitterend verliciite, keurig geschikte uitstalling en ging naa-r bin nen. Op zijn verlangen werden hem 'erscheidene waaiers get-oond, "vvaar- •an hij den sdhoonsten uitzocht. Het was -een prachtige waaier van struis-j 'eeren op schildpad met goud inge legd. Hij wou nog even maar de club gaan en vroeg om' eten waaier om 8 uur, wanneer hij weer thuis dacht te zijn, aan zijn hu-is te laten bezorgen. In (het prettige bewustzijn Elza een errassing bereid te hebben, ging hij naai' -de sociëteit. Ma.ar (het ging -an ders dan -hij gedacht had. In d-e club wenscbte -de minister'hem hartelijk geluk met de nu vaststaande benoe ming, die overmorgen zou worden bekend -gemaakt en -daardoor werd 't wat later. Toen Koert -op zijn horloge •keek. was het vijf minuten voor aak ten. Hij haastte zich-dus naar huis, uit vrees dat Elza, den waaier te vroeg in Ixanden zou krijgen. Op de trap van zijn (huis kwam «bij- den loopjongen uit den_winkel tegen, die hem vertel de, dat bij bet dienstmeisje bet pakje overhandigd had. Ilij vond (het ge schenk dan -ook netjes ingepakt op zijn schrijftafel lTggen. Elza was, nadat ze uitgeschreid bad in een zwaarmoedige -stemming ver zonken, waaruit ze door de bel werd opgeschrikt. Ze zag, toen ze de kamer uitging, dat iemand Lize een pakje gaf, dat volgens liet -adres uit Gêldfell's waren- buis kwam en aan haar man w-as ge richt. Dadelijk daarna hoorde ze haar -mam de tnap opsnell-en. Ze hoorde een kort gesprek tusschen b-em en het meisje, waarna hij naar zijn studeer kamer ging. Waarom ging hij vandaag, inplaats an bij baar -te komen, .eerst daar heen? Had ze in de twee uur van zijn afwezigheid nog niet aan ontrouw wil len gelooven, nu was ze er van over tuigd. Vooreerst die advertentie in zijn zak, zijn haastig zoeken daarnaar het geheimzinnig pakje, zijn naar ho ven gaan.waren er nog meer bewij zen noodig? Ze -was op 't punt van in schreien uit tie barsten, toen Koert de kamer binnentrad. In de beste stem ming en zoo onbevangen als ooit, reikte hij haai' de hand. ..Huichelaar," dacht Elza, Ook vorder bleef Ihij opgewekt tot hij Ihaar gezichtje opmerkte. Elza, wat heb je toch? vroeg hij verbaasd, terwijl hij -opstond en naar haar toe ging. -Ze weerde zijn poging om haai* te omhelzen met kracht af. In tranen uitbrekend, stond ze o-p, liep snikkend naar haai' slaapkamer en sloot d-e deur daarvan. Al Koerts' vragen, smeeken en drei gen baatte hem niet, zoodat hem niets anders overbleef dan op den volgen den morgen te wadhten, -die wel een verklaring van bet -misverstand, want dat was het natuurlijk, zou brengen. De hoop bleek echter bedriegelijk. Hij- zag haar den geheelen dag niet. 's Avonds kreeg hij een telegram van •El'za's moeder, waarin, deze Shaar komst voor den volgenden morgen -aankondigde. Om w-at afleiding te zoeken, ging hij- naar de club, maar ook -daar voel de hij zich onbehagelijk. Met moeite at bij thuis iets en ging -naar bed. Het eerste wat Koert -den volgenden morgen deed, was zijn benoeming in de krant te lezen. Nadat bij zich gauw Chad aange kleed, nam bij de krant en den waaier en -ging naar de ontbijtkamer. Diar vond hij; tot zijn verbazing alleen zijn schoonmoeder, -die zijn 'nartelij -ren groet koel beantwoordde'. Ik kom, begon ze, naar aanlei ding van een brief van Elza, die mij om raad vroeg en tot -mijn verbazing gegronde roden heeft, om aan je trouw te twijfelen. Was de oude dame krankzinnig ge worden? Koert stond verstomd. Hoe zoo? begon hij stotterend. Hoezoio? viel zijn schoonmoeder hem -in 'de rede, terwijl ze dn haar portemonnaie zocht, ken je dat? en ze hield hem liet papiertje voor. Koert nam bet verbaasd aan; hij las het een paar maal door, zonder er iets van te begrijpen Violetta... 7 uur, ik begrijp niet... Je begrijpt niet, antwoordde zijn schoonmoeder hoonend, natuurlijk. Elza en -i'k begrijpen Iket wel. Eergis teren vond Elza toevallig dit papiertje in j-e jaszak. Waarom knip je het uit de 'krant? Je bent op het bepaalde uuï uitgegaan... het is vr-eeselijk. 'En dat pakje, ging-de waardige dame voort... Was voor Elza bestemd, viel Ko-ert baar in de rede, terwijl bij zijn vrouw, 'die intusschen ook binnenge komen was, den waaier voorhield. Beste schoonmoeder, ik ben bevorderd -en wou bij die (gedenkwaardige ge beurtenis mij.n vrouw met een ge schenk verrassen. Als ik geweten bad. Nadat 'de daimes de mededeeiing in de krant gelezen hadden, vroeg Koert: Elza, wil je -mij nu eens zeggen, waar je dat ding gevonden hebt? Hij nam het papier in de handen en brak in een schaterlach uit Op den achter kant van de uitnoodiging tot bet men- dez-vous met Violetta stond: GOLDFELL'S WARENHUIS beveelt 'rijn rijke -sorteei-ing galante rieën, sieraden, waaiers enz., in de gunst van bet publiek aan. Pardon, het is gewoon idiioot antwoordde ik. Natuurlijk I Ik wist wel, dat jij weer wat te zeggen zou-dt hebben. Ik feliciteer je met je scherpzin nigheid. Zij maakte eteax uitdagend gebaar. Wat heb je er nu op tegen O, heel veel. Een aanmerking is voldoendeik heb maar één Leven, en ik bon niet van plan, dat te verti-e- zen om de onzinnigheid van Hoggins' scheepbouwkundie te bewijzen'. Mijn vrouw rees overeind. Goed; dan zal ik de boot bou- Haar Boot. Ik had opgemerkt, dlat het warm was. lik had- zelfs gezegd, dat het héél warm wias. Gwemdollitn» had mij mat geen antwoord verwaardigd. Zij zat zwijgend, die kin op de handen, de -edlebogen- op de knieën. Aan.' haar voet la.g „Hoggins' Huishoudboek" achteloos neergeworpen. Ik deed een stoute poging, om-haar aamdiaoht te trekken. - Na die thee kondien wij wel eiein beetje gaan roeien. Dat hielp. Zij' wendde dadelijk haar hoofd in mijn richting, maar er was een hleel klein zweempje verwijt in haar stern. - Weet je, wél, wat Bales rekent vo-oi" zijn booten? vroeg zij. Ik geloof wel, dat ik het wist. Hij verdient aan mij alleen een daglooh- tje in den zomer. Achttien stuivers het eerste! uur, een shotting dé volgende. Hij besteelt ons, onderrichtte mijn vrouw somber. Je kunt een boot koopeoi voor voor eien paar souveredgns. Ik zette een verbaasd gezicht. Zie je, vervolgde zij voor het werk mag je wel vijftien shilling re kenen. - Het werk'? herhaalde alc; het werk Zij raapte „Hoggins" op, bladerde en vestigde mijn -aandacht op een pagina. - De materialen kosten maar vijf- en-twintdg shilling. Ik siididerde Hoggins had ons aan bijten geholpen, Hoggins bracht ons tot de géit. Moest ons leven een spel worden van zijn grillen Ik las, ten prooi aan sonxbere voor gevoelens. De schurk vond blijkbaar een laag pleizier in -zijn vreeselijke adviiezen. Ze waren zóó uitgebreid, dat ik ze moet bekorten. Het kwam hierop ne-er Je neemt een' plank, een paar oude vaten en je koopt een paar meters zeildoek. In de pl-ank maak ie gatesn op bepaalde afstanden, waarin je de ijzeren hoepels van de oude va ten bevestigtdat skelet bekleed je met zeildoekhet zeildoek bestrijk je met teer. Aldus ontstaat een cilinder, ongeveer in den vorm van twee sui- kerbrooden, tégen elkaar geplakt; je maakt twee gaten in het zeildoek en daaromheen een band van het over schot dér ijzeren hoepels -etn jebébt een kano voor twee personen. Het kan noodig zijn vooral als je plan hebt, te zeilen de plank of kiel te bezwaren met looden pijpen. - Het is doodeenvoudig, verzeker de Gwendoline. Ik glimlachte. Ik was niet bang. Gwendoline's geestdrift voor hamer' en spijkers zou gauw bekoeld zijn. Het zal een heel plieiziertje zijn, voor jou en mij, zei ik beleefd. Zij schonk mij een dreigenden blik ■en stapte naar binnen. Den volgenden m-orgen bleef ik wal, lang aan het -ontbijt met mijn pijp en kranten. Hét duurde eeln half uur, Oer ik begreep, dat Gwendoline verdwenen was, zonder to kennen te geven, wat ze ging doen. Ik hoorde eensklaps geluid van slagen dof, maar met metaalklank. Het kwam vtam ver-af, uit den tuin. Ik slenterde naar buiten. Achterin den tuin was die grond bedekt met zeildoek, timmergereedschap, 'n paar planken en- oude vaten. Met dien ko- lénbamer in de hand was Gwendoline bezig, de ijzeren hoepels van een der vaten te verw ij dieren. Het hout vied in duigen, juiist toen ik naderbij kwam. Z-e trok een ontzettend gewichtig gezicht, koos -een der ijzerén hoepels uit, en maakte dien los. Het succès was verrassend. Plotseling schoot het bandijzer uit, tegen haar kim Zie "wierp het op den- grond, én stampte er op. O, riep ze woedend. dat is do derd© keer Ze wreef béfti-g mot dein zakdoek langs haar kin. Zo zag er akelig uit, vlekken op haar japon, haar handen, zelfs op haar gezicht. Haar kapsel in. dés- orde. Zou je niet. liever dat werk laten doen voor vijfti-ein shilling steldé ik voor, tegemoetkomend. Zij staarde mij aan, met afkeer haast. Er kwam op haar wang iets glin- sferends, dat er af druppeldie, on liet zand. Het, dééd'vraetsélijkzeer! snakte zijmia«ar als jij mij graag zietgewond Wat wil je eigenlijk zuchtte- ik. Zij Meld den zakdoek tegen, de oo-, gen. Toen Lieveling, maak ze enkel daar tej vast Zij wees op de gaten, cfiio ze ge hoord had i-n die plank. „Ze" wanen de- hoepels: Ik trok mijn jais uit en toog aan het werk. Mijn vrouw, nu beter gemutst, reikte mij van alles aan schroeven draaiers, spijkert, hoepels. Ik mam het einde van een dier laatste voor werpen -en bevestigd» het in een gat. Het ging er gemakkelijk door, bleef steken, het -andere eindle veerde en ditmaal ontving ik de li'efkoozing te gen mijn tarnden. Ik gaf luidé mijn gewaarwordin gen te kennen Gwendoline bewaarde een bescheiden, medelijdend stilzwij gen. Toien bukte zij en bracht haar lippen dicht hij de getroffen plek. Zij fluisterde Beste, wij moeten vrees-elijk voorzichtig zijn. Mijn eigen voorzichtigheid raadde mijhet zaakje in den steek t» laitën maar ilc was nu eenmaal begonnen en kon goedschiks het karwei niet st aken- Door aanwending van een boven- memsehelijke handigheid' bedwong Tc v-erd-ert uitbarstingen van het, elas tische ii-zer. Todh maakte het slacht offers. Peter, de terrier, die nieuwsgierig was komen kijken, kreeg een opstop-; urtr en vüoiog, -als eien stéen uit een katapult, hx die rivier, die langs on zen tuin stroomde. Hij zwom naar den kant, proestend en kuchend, en nam, met dien staart tusscben de beetnen. snel de vlucht in de richting van zijn hok. Tot heden toe is hij erg bang voor den water- kant. Er kwamen andere incidenten, van minder aanbelang, tranen, snau wen), kwetsuren, maar wij werdén on gevoelig. De lunchbel luidde, toen ik den laatstien van die akelige hoepels Vasthechtte!. Gwendoline' bewoog zich om het ge raamte van haar schip in een Mee ding, die oen ©enigszins fatsoenlijk ■voddenkoopman niet cadiea-u zou vol len hébben. En mijn schoon flanellen pakje Een stoker van een klein vrachtbootje zou zich er voor ge schaamd hébben. Mijn vrouw en ik waren twee ieélij- ke vlekken op Hem smatteüoozen zo merdag. Na bet maal werd mij' één sigaret toegestaan. Eer ik klaar was, arri veerde er teer -en een ijzeren ketel. Dicht bij het water vlamde eien vuur tje onder eén drievoet. Lappen zeil doek fladderden in- den wind. Gwendoline mat haar stof met het kennersoog, dat zij pleegt te wijdien aan, papieren blouse- e(n rokpa,tro nen.. Zenuwachtig -draafde zij langs het materiaal met eten groot» schaar. Hoe zij dat zeildoek sneed, zoomde, knoopsgaten er in maakte, i'k ben niet bevoegd, dat allés naar den ei-sch te beschrijven. Vanwaar zij een zeilmakersnaald' kreeg, weet ik niet, en hoe zij die leerde hanteieren gaat boven' mijn bevatting. Genoeg als- "k u vertel, diat na een paar uur w-ér- k-ens de ribben van ons vaartuig schuil gingen in het zeildoek, dat tw,e» gaten in het dek wanen gemaakt en omboord met bandijzer, en dat het teer in dien ketel stond te borrelen. Ben kwast werd 'n mijne hand ge duwd door een zeer geestdriftige Gwendoline. Het teeren van onze ark leverde dat moet ik bekennen weinig moei lijkheden op. He had de vloeistof er slechs op te kwakken en uit to sme ren, De teer verdween in het döek als watér in zand. Het e-ewüge ongelukje' werd veroor zaakt door onzen kater, Polyphemus, die natiuiriijk nieuwsgierig was ko men kijken. Juist toen bij zich ge need maakte, een indringenden vliri dar te snappen on daarvoor op de achterpooten gfihg staan, raakte zijn staart den ketelhet puntje in de tear. Dadelijk besloot hij, zijn vriendin, d» keuikenm-edd, alle® (.3 gaan vertel len h-ij rencle don tuiax door, de zo mer stilte vervullend met ziin gekrijt. Helt. bleek achteraf, dat een pond' van die beste boter nauwelijks voldoende was geweest oox dte<n glaai® vaax zijji vacht te herstelldn. Ook bij schuwt se dert 't -tooneed vam zijtn avontuur. Hef thee-uur en- heit, afloopen van ons schip vielen samen-. Ut nam de Folly" (ik had' aaaxge- diTon-göix op dién naaxn) op in mijne sterke armen.' en liet haar glijden n dien vloed. Z» sprong als een.' levend wezen, als een, kangaroe of sprinkhaan. Die bup- pdlLngen waren' natuurlijk een gevolg van het bezwarend» lood, dat wij ver geten hadden. Wij trokken het schip weer aan land, plakten- -een dertig pond- van het metaal tegen de kM en lieten het toen weer afzakken. Het. dreef statig als e»en zwaan. O, hoe heerlijk Hole lief Een oogenblik voélde ik iets als trots op mijn werk. De riemen gauw komman- deerdie Gwendoline we moeten het dadelijk probeoren. Nog eten moeilijk half uur zaagde ilc planken' en- met gToot vernuft fa briceerde ilc dingen, die op riemen leken. Mijn vrouw schreeuwde- het uit van pledizier en- trok d» Fo-lly" langs zijdie tegen den wal. Een oogenbdik. en met bewo-nidlertenswaardige vaar digheid gj'eied zij in haar plaats. Ilc volgde, wat meer onbeholpen, 't Vol gende oogenblik lagen wij m-iddlen in op stroom, pagaaiden met, rhythm,-'- sdhte rdgelmaat. Tot dusver wartn- mijn vooagevoe- l-rns beschaamd. Onze kon-o- bewoog zich licht, huppCl-cle over bet rimpe lend water met eten minimum- van in spanning- onzerzijds. Wij stevenden behoorlijk langs Bal-es' bootwerf en mijn vrouw schonk don eigenaar een Zeer beschermend knikje. Hij zette een paar oogen op, en (Staarde ons nla< als die "vteesch-igewon dén verbazing. Die kleeft zijn laatste shilling van ons te pakken, kondigde Gwen doline aan, zeer beslist. hij heeft ons genoeg bestolenHemel, wat hebben w.e weQ gemist Schipbreuk was hetgeen wij mis sen konden op dat oogenblik. Wij moesten in diep water blijven en- let ten op dJe banken iin (dié rivier. Be begon belang te stellen in ortzan Argon-autentocht. Het scheen waar lijk, -of Gwendoline »n haai* steun pilaar Hoggins edn beslist suecès had den. Ik deed nu breede riemslagat,. en toonde aan een wandelaar aan dien oever, wat er met geoefend» spie ren te idolen valt, Wij na-dlerden dien wa-termo-lén. Ilc rustte even en bewoaxdiefrdle het heer lijke gericht op het landschap. In de stilte ruischte zacht de molemsluas. Hoe heiert.ijk zei ïk. K-T-r-r-ak Floep Mijn tanden Mopperden, mijn hoofd trilde .Mét een saxeOhexd van niet min der dan «twaalf mijlen in het uur wa ren wij, door eén- stomp va-n een on der hief- water verborgen rietbos, vlak tegen den- w-al geworpen. Dé loodten pijpen, los geraakt, te gen op den bodem der rivier. Ilc wurm dé in de taai» modder van den o'eveirica-nt, Gwendoline gebruikte haar pagaai xnéfc alle kracht. Alles tevergeefs. Hef zuigen van dten molten htMidi ons vast op de bank, tus-schén •bet rietwij lagen onheiweaglijfc. Ik leeek angstig rond. Geen bocc ;n hét gezicht. Er valt maar ééax ding te do-en, kondigde ik aan. Nog eens duwen samen hard--zei Gwendoline. Juist, stemde ik toeeien van ons aan den buitenkant. Ik ga over boord. Ik walde die daad bij biet woord voe gen. Bc trachtte overeind te karnen, de knieën, op te trekken. Doch door ©etn of anldere ondoor grondelijk» oorzaak weigerden' mijn lédten hun dienst. Plotseling schoot mij- iets te bin nen de onweerstaanbare kleefkraeht va.n die teerBc plakte vast. aan den bodem waarop ik zat. Ond ei' den indruk van die troost»- loo-ze gedachte- deteidl ik nog eene wan hopige poging. Het volgende oogenblik hoorde ;k een krakend geluid. Ik was overeind op d» knieën maar in twaalf duim waterdo zeildoek-onxhulling was gerezen met mij. Gwendoline en ik waren niét langer op. maar in die rivier. Gwendoline sehréide, lamenteerde Zij -hiad ook haar ontdekking gedaan. Evenals ik wa;s zij geankerd aan hét wra.lc. Bc stond op, het zeildoek volgde, »n iic stale mijn hand nat. Mijne vrouw vatte die, hield zich krampachtig vast «en lcwam overeind met een rule. Eeai goiert stuk van haar rok bleef achter dat was onafschei delijk van de kiel der „Folly". Woedend ontdeed nlc mij van het klevende zeildoek öq stapte over boord Gwendoline volgde. E-en oog wenk, en eer ik de reddende hand Icon uitsteken, was hét overschot van onze nleirierboot nieegdsleept door den stroom. Het wervelde weg naar die molensluis, werd meegezogen, als een vod, een flard, dat verdween. Wij stonden nat en berooid aan de overzij dié van de rivier. Hoe Qcvvameh we weer terug naar huis. Dat akelige ding! schold Gwen doline. GoddankNa een kwartder wach- tenis naderde een boot. Zoodra ze on der het bereile van mijn stem was, praaide ik dén bestuurderhet wa niemand anders diam. om-ze vriend Bar les Hij kwam naai' land, en Gwendoü ne vond zoowaar nog eene houding vol waardigheid, alsof het heel naar den regel w-as, dóórnat, vol slik an met, eeoi verwoeste japon aan boord te stappen: Ho»kwam u zoo dezen leant uit'? vroeg mijn vrouw. Des schippers blik rustte eien oogen blik op het molengat, waar nog eeni- ge resten van zeildoek en planiken ronddreven Toen zei hij eerbiedig Bij toeval, mevrouw, zuiver bij toeval E.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 12