kalf dood, half levend; maar ze had
'ml
't iZal me benieuwen, zuchtte ik
■net 'n stem als de dood. van Iep eren.
Eindelijk werd 't mijn beurt; m'n
Hgara 'werd geroepen.
Ik had 'n anderenaam opgegeven
je kon niet weten; ik had 'n .pet op
gezet, 'n boezeroen aangetrokken,
voor 't geval, dat de. sornnabule me
zou vragen, me uit te tóeeden; want
om Qiou-vast te hebben, moest ik tot
het einde volhouden en kijken wat
voor streken die .kwakzalvers precies
faith aalden.
Zoo strompelde ik ndhter den me
neer mee, die de namen van de patiën
ten afriep, en kwanx in 'n klein ka
mertje; daar moest ik eerst ingeschre
ven worden. Er zat nog 'n andere me
neer, die de vragen dee. Die vroeg
van alles, 't naadje van de kous. M'n
naam, m'n leeftijd, mi'n beroep. Ik
loog er op los, dat 't 'n lust was. En
die meneer herhaalde maar: Zoo, u
biet. dus De (Bonte?... U is twee en
veertig?... U woont in Halfweg?... U
is aannemer?
Toen vroeg hij nxe over m'n ziekte
uit; en toen was het oppassen, want 'k
(had al in de wachtkamer gemerkt, dat
de somnambule geassisteerd werd
door 'n meneer, die zoo'n doktersludh-
tje over ziah had, en die, na het con
sult met -de (somnambule, voor het
schrijven der recepten zorgde. Ik had
dus op m'n tellen te passen en 't niet
al te krom te maken.
Wat scheelt u?, vroeg hij met een
uitgestreken snuit; hij had 'n bril op,
en 't kon best een echte dokter zijn,
al ihad ie tranende oogjes van den
drank.
Daarvoor kom ik juist (hier, zei
ik brutaal.
Het medium "heeft geen tijd, om
u dat alles te vragen, zie ie droog
jes terug.
O, vroeg ik onnoozel, dus u is
zoowat zoo'n (halve dokter?
Zoo half en ihalf misschien,
draaide hij er om heen, maar het
medium doorgrondt uw kwaad.
Ais "t zoo gesteld is, zei ik, mag
u 't ook wel weten, dat ik aan m'n
ingewanden sukkel.
Bent u onder behandeling ge
ureest van een dokter? vroeg de ander.
O, zei ik, telkens; maar wat kon
den die er aan doen, hè?
Hadden ze een naam voor uw
fewaad?
Potjeslatijn zei ik, dat ik niet
verstond, en u ook denkelijk niet.
Hoe is u behandeld?
Drankjes en pillen; en .pillen en
drankjes!
Heeft u geen recept bij u?
Wei nee! zei ik kwaad, die heeft
toch de apotheker.
't Is goed, zei-ie kort af, omdat
(hij wel merkte, dat hij zoo niet met
ine opsdhoot.
Moet ik me uitkleeden, vroeg ik.
Laat u maar zitten, wenkte hij,
de somnambule doorgrondt u wel zoo.
Toen schoof-ie 'n gordijntje weg en
ging me voor naar 'n klein kamertje,
waar de vitrages voor de ramen dicht
gespeld waren, en alleen 'n klein
gaspitje brandde. In n hoek, aan 'n
(tafeltje zat 'n gewone, alledaagsche
juffrouw; er lag 'n opengevouwen
krant op da tafel en 'r bril lag er op.
t Was net of ze zat te dutten.
'M'n dokter sprak nu fluisterend.
Het medium slaapt! zei hij fijn
geheimzinnig; ze is nu helderziend
als u voor haai' gaat zitten, kunt
u haar vertellen van uw ziekte en
vragen wat er tegen te doen is.
Er stond 'n stoel iklaar, ik ging er
op zitten, met waarachtig pijn in m'n
buik om 't malle van de vertooning.
Maar eer ik nog wat zeggen kon,
sprak de dokter:
Sornnabule, hier is De Bonte pit
Halfweg, die u komt raadplegen voor
zijn lijden.
Toen deed de juffrouw haar oogen
op 'n kiertje, koek me vlug even aan.
kneep daarop haar oogen weer dicht,
en zei:
Heb u alzoo pijn?
Jawel juffrouw, zei ik klagend, 't
ritselt zoo in m'n gestelte. Ik had uit
de wachtkamer de ziekteverschijnse
len goed opgevangen!
Zijt gij waarlijk zoo hevig krank?
vroeg weer dat mensdh.
Hevig? zei ik, ik zou tt geen
tn-ensdh toewenschen.
Wat verlangt gij van mijn? zeurde
ze verder.
Nou, juffrouw, dat 's nog al wie
des, 'n drankie om me weer wat op
te knappen.
Toen'sprak ze 'n poos niets. Ik
dacht, dat ze èclx£ in slaap was geval
len. Maar de dokter, die er bij was
gebleven, beduidde met z'n oogen, dat
ik stil moest blijven zitten. Daarop
verschoof de juffrouw Oxaar voeten
over de stoof en stamelde wat aarze
lend, alsof 't een lesje was, dat ze van
buiten had geleerd:
Wat 'hierboven beschikt is daar
in mag ik niet tasten.
Ik had zoo vlug wel in de gaten, dat
de somnambule 'n loopje met me nam
en me met 'n kluitje in het riet stuur
de; maar de dokter tikte me al op m'n
schouder en zei:
U kunt wel gaan.
Hij ging ine weer voor naar 't ka
mertje daarnaast, waar ook die eer
ste meneer wachtte. Ik was half
kwaad, dat ik die slapende juffrouw,
niets had kunnen maken; maar ik zou
dien verloopen dokter tenminste ver
balise eren; als de me 't recept schreef:
Maar Ixij wees me naar de deur en
zei nog eens droogje®.
U kunt wel weer gaan.
En m'n drankje? vroeg ik.
Het medium Iheeft geen beschik
king gegeven, dan mag er ook geen
reoept geschreven worden.
Ik begreep wel, dat ik op 't punt
stond, 'n flater te slaan. Ik kon die
drie kwakzalvers nergens voor ver
baliseeren! (Zoo bleef ik nog 'bij de
deur staan prakkiseeren.
Is dat_alles, vroeg ik kwaad.
U 'heeft 't zelf van ilxet medium
gehoord, zed de dokter. Meteen roept
hij in den gang: Wie volgt!
Ik wou daarom de deur al uitgaan;
maar toen hield die andere -halve-
meneer me nog tegen:
U moet nog voldoen.
'Wat voldoen, zei ik giftig als
spin.
'f 'Consult, zei (hij knorrig.
Ik kon me er niet meer uitdraaien;
ik zocht "naar m'n beurs.
Wat krijgt u?
Dit bezoek kost vijf gulden.
M'n tanden zette ik op mekaar om
in m'n rol te blijven; als ik nu er uit
was gevallen, had ik nog 'n gekker
figuur geslagen dan ik tegenover me
zelf al dee. Ik probeerde 1 dus op 'n
andere manier. Met 'n lamenadige
stem zuchtte ik:
Wat 'n geld voor 'n visite, die
me geen stap verder brengt-,.. 0:h,
dokter, kan 't niet voor de helft?
Nee, zei de ander onverbiddelijk
en snauwend; 't is juist verdubbeld
tarief voor jou, omdat.
Waarom? vroeg ik huif jamme
rend; ik daaht ze nog beet te krijgen.
Maar (de ander, de (dokter, nam
haastig het antwoord van zijn hand
langer ovr, en zei op deftigen, dro
gen dokterstoon:
Omdat u géén recept heeft ge
kregen; dat is altijd dubbel tarief.
Ik kon betalen.
Later, n tijd daarna, kw.am ik d'r
pas achter, (hoe de vork toch in de
steel had gezeten, want ze hadden me
daar leelijk te pakken genomen, dat
stond 'als 'n paal boven water!
'n Hoofdagent liet 't zich ontvallen,
't Zat zoo: Z'n dochter diende in het
thuis waar de somnambule 'en de twee
kwakzalvers hun zittingen hielden,
het kind had me aan de deur her
kend, juist omdat ik zulke leelijke ge
zichten trok van de buikpijn; in d'r
verbouwereerdheid slechte dochter
van een (hoofdagent wat! had ze
me binnen verraden. De kwakzalvers
gewaarschuwd, hadden me d'r in la
ten loop-en, me 'n pracht van 'n kool
gestoofd, die wel vijf dure guldentjes
waard was.
'Hoe is 't toch met de kronkel in
je darm, kameraad? vroeg me dien
(hoof dagent.
't Heeft maanden geduurd vóór n'k
hem heelemaal kwijt was...
Een Misverstand.
De heer Von Reiohenstein zat ge
noeglijk voor de schrijftafel in zijn
keurig gemeubelde studeerkamer, on
der het genot van een sigaar, tin het
ochtendblad te lezen. Dat halve uurtje
na 'het ontbijt had ihij noodig, om
aicdi voor de vermoeienissen te ver
sterken van het (hem wachtende werk,
wat hem verzwaard werd door een
zeer onaangenamen bureauohef. Nu,
Reichenstein vist wel, dat men 'dien
chef van hooger hand ook niet zeer
goed gezind was en de gedachte ,aan
zijn gezellig thuis mat zijn lievevrouw
deed ilxem veel verdragen.
Redalienstein scheen vandaag wel
in een bijzondei' goede stemming te
verkeenen. Geen wondei' dan ook, 'gis
teren was hem op de avondpartij bij
den minister onder het zegel der ge
heimhouding medegedeeld, dat zijn
chef weldra gepensioneerd 'zou wor
den en hij In diens plaats zou worden
benoemd.
Bij die gedachte neuriede hij: zacht
voor zich heen; hij" kwam weer (zeker
voor de twintigste maal) in de verzoe
king de blijde tijding aan zijn Elza
mede te deelen. 'Maai- lederen keer on
derdrukte hij dat gevoel met een
krachtig: Toon, dat je geen babbe
laar bent.
Wat zou zijn vrouwtje blij zijn met
zijn benoeming! Hij gaf zicii ver
heugd iaan die gedachte over, toen hij
plotseling de ingeving kreeg: Zou
het niet aardig zijn op dezen heuglij-
den dag mijn lieve, (kleine Elza met
een geschenk te verrassen? Ja, dat
zou tuf doen.
Maar wat zou hij 'baar geven? Bloe
men vond (hij niet blijvend, sieraden
bezat zij in overvloed; wat dan? Na
denkend liep hij op en neer, vergeefs
op een ingeving hopend. Reeds wilde
hij zich klaar maken om in het bu
reau verder te verzinnen, toen zijn
blik op de krant viel. Zou die -hem
niet kunnen helpen?~De advertenties
nalezend viel zijn oog op dezeaankon-
ging:
GOLDFELL' WARENHUIS -»
beveelt zijn rijke sorteering galante
rieën, -sieraden, waaiers, enz., in de
-gunst van het publiek aan.
"Eurdka! :Een waaier, 'een mooien
struisveeren waaier zou Elza krijgen
uit het 'Warenhuis, dat in de hoofd
stad een uitstekenden naam bezat. Hij
zou ier vanavond reeds voor zorgen.
Zorgvuldig knipte hij de -advertentie
uit de krant en stak ze in -den zak.
Tevreden ging (hij naar het kantoor,
,om afscheid' te nemen van zijn veel
jarigen kweller", zoo-als hij in stilte
dacht. Hij was dan ook dien dag bui
tengewoon voorkomend tegen dezen
en vroolijk met de -andere ambtena
ren.
Tehuis ontvingen Reichenstein twee
zachte -armen, een hartelijken kus
van een lieven mond -en een heerlijke
maaltijd.Vergeefs deed Elza haar best
eerst vleiend, daarna pruttelend, de
redan van zijn opgewektheid te weten
te Jcomen.
Ik ben vroolijk, -omdat ik 't zoo
goed bij je heb, schat (antwoordde "hij
lachend.
In do besta stemming begaf hij zich
naar zijn 'kamer, -om daar 'als ge
woonlijk een uurtje stil te zitten. Elza
w-as dan gewoon dn een gemak kelij-
•ken stoel naast 'hem te zitten, keek
in een boek of was met een handwerk
bezig. Toen ze in do nette; gezellige
kamer rondkeek, viel haar oog op de
jas van haar man, die hij met een
huisjas had" verwisseld. Zachtjes, om
den slapende niet te wekken, nam ze
de j-as, om er een -afgesprongen knoop
te zetten. Bij die gelegenheid kon ze
als eehte Eva's dochter de verzoeking
ni-et weerstaan |om -de zakken eens
door te snuffelen. Met 'den zakdoek
haalde zij er -een papiertje uit, dat
langzaam op den grond neerdaalde.
Ze hukte zich om (het weer op zijn
plaats te leggen, toen haar oog er
aan geboeid bleef. Het was een uit de
krant geknipte .advertentie, waarop
stond:
.Violetta, wacht je_vanavond -o-m 7
uur op de afgesproken -plaats. Kom
zeker."
Verbaasd keek Elza maar de adver
tentie, om reeds een volgend oogenblik
over haar wantrouwen te lachen.
Hoe kon ze nu (hechten aan dit pa
piertje, dat wie weet op welke manier
daar gekomen was? Als h-aar man
wakker werd. zou ze er hem eenvou
dig naar vragen.
En toch! Ze 'bad tot nog toe wel
nooit laanleiding «gehad, om jaloers oh
•te zijn. Maar het Is een algemeen be
kende zwakheid der mannen, vooral
-als ze jong -en knap zijn, zooals haar
Koert, soms andere vrouwen wat
vriendelijker te behandelen, -dan be
paald noodig is. om niet voor een
pantoffelheld door te gaan? Bij deze
overwegingen ondervond Elza een on
behaaglijk gevoel, dat spoedig in j-a-
loersdhheid overging.^ Haar -eerste
plan verwerpend, stak ze bet papier
tje weer op zijn plaats en besloot
Koert voortaan goed' najte g-aan. Als
ze hem door het bewijsstuk had zoe
ken te overtuigen, zou hij natuurlijk
alles eenvoudig geloochend hebben en
w.aö (hij metsen -gewaarschuwd om
op zijn hoede te zijn.
Ze nam den slapende' op. Zou dat
edele, mannelijke voorhoofd werkelijk
-staat zijn onedelgedachten te
koesteren'?
Eindelijk sloeg'Koèr-tde oogen -op en
scheen, zonder -op baar aanwezigheid
te l etten, over iets prettigs "na te den
ken, w-ant er speelde -een -lachje -om
zijn lippen. Toen hij naar Elza keek,
streelde hij haar hand en stond -ga
pend op Wacht maar, verrader,
dacht...zij. Toen hij' zijn j-as -aantrok,
voelde hij -even in den een en zak en
lachte tevreden. Ik ga even naar
de club, zei bij, nadat (hij toilet h-a-d
gemaakt (zorgvuldiger dan -anders,
'ond Elza.) kuste -haar en verliet het
huis.
Elza keek op de klok. Een -razende
ijverzucht maakte zich van haar
meester. Waarschijnlijk maiakt hij
nu een omweg, daaht ze, om niet op
gemerkt te worden.Een gedachte ging
(baar door bet hoofd, als ze eens
gauw den boed opzette én een 'mantel
aandeed, zou ze -den ontrouwe mis
schien nog kunnen -inhalen -en vol
gen. Maar dadelijk daarop verwierp
ze dié gedachte weer. Al was dan
haar aangebeden man een huiche
laar, dan wou zij toch geen spion zijn.
Ze verborg het hoofdje in de handen
en schreide om baar verloren geluk.
Onderwijl ging Koert onder het
neuriën van een -operettendeuntje
naar bet warenhuis. Weldra stond 'hij
-oor de schitterend verliciite, keurig
geschikte uitstalling en ging naa-r bin
nen. Op zijn verlangen werden hem
'erscheidene waaiers get-oond, "vvaar-
•an hij den sdhoonsten uitzocht. Het
was -een prachtige waaier van struis-j
'eeren op schildpad met goud inge
legd. Hij wou nog even maar de club
gaan en vroeg om' eten waaier om 8
uur, wanneer hij weer thuis dacht te
zijn, aan zijn hu-is te laten bezorgen.
In (het prettige bewustzijn Elza een
errassing bereid te hebben, ging hij
naai' -de sociëteit. Ma.ar (het ging -an
ders dan -hij gedacht had. In d-e club
wenscbte -de minister'hem hartelijk
geluk met de nu vaststaande benoe
ming, die overmorgen zou worden
bekend -gemaakt en -daardoor werd 't
wat later. Toen Koert -op zijn horloge
•keek. was het vijf minuten voor aak
ten. Hij haastte zich-dus naar huis,
uit vrees dat Elza, den waaier te vroeg
in Ixanden zou krijgen. Op de trap van
zijn (huis kwam «bij- den loopjongen
uit den_winkel tegen, die hem vertel
de, dat bij bet dienstmeisje bet pakje
overhandigd had. Ilij vond (het ge
schenk dan -ook netjes ingepakt op
zijn schrijftafel lTggen.
Elza was, nadat ze uitgeschreid bad
in een zwaarmoedige -stemming ver
zonken, waaruit ze door de bel werd
opgeschrikt.
Ze zag, toen ze de kamer uitging,
dat iemand Lize een pakje gaf, dat
volgens liet -adres uit Gêldfell's waren-
buis kwam en aan haar man w-as ge
richt. Dadelijk daarna hoorde ze haar
-mam de tnap opsnell-en. Ze hoorde een
kort gesprek tusschen b-em en het
meisje, waarna hij naar zijn studeer
kamer ging.
Waarom ging hij vandaag, inplaats
an bij baar -te komen, .eerst daar
heen? Had ze in de twee uur van zijn
afwezigheid nog niet aan ontrouw wil
len gelooven, nu was ze er van over
tuigd. Vooreerst die advertentie in
zijn zak, zijn haastig zoeken daarnaar
het geheimzinnig pakje, zijn naar ho
ven gaan.waren er nog meer bewij
zen noodig? Ze -was op 't punt van in
schreien uit tie barsten, toen Koert de
kamer binnentrad. In de beste stem
ming en zoo onbevangen als ooit,
reikte hij haai' de hand.
..Huichelaar," dacht Elza,
Ook vorder bleef Ihij opgewekt tot
hij Ihaar gezichtje opmerkte.
Elza, wat heb je toch? vroeg hij
verbaasd, terwijl hij -opstond en naar
haar toe ging. -Ze weerde zijn poging
om haai* te omhelzen met kracht af.
In tranen uitbrekend, stond ze o-p,
liep snikkend naar haai' slaapkamer
en sloot d-e deur daarvan.
Al Koerts' vragen, smeeken en drei
gen baatte hem niet, zoodat hem niets
anders overbleef dan op den volgen
den morgen te wadhten, -die wel een
verklaring van bet -misverstand, want
dat was het natuurlijk, zou brengen.
De hoop bleek echter bedriegelijk.
Hij- zag haar den geheelen dag niet.
's Avonds kreeg hij een telegram van
•El'za's moeder, waarin, deze Shaar
komst voor den volgenden morgen
-aankondigde.
Om w-at afleiding te zoeken, ging
hij- naar de club, maar ook -daar voel
de hij zich onbehagelijk. Met moeite
at bij thuis iets en ging -naar bed.
Het eerste wat Koert -den volgenden
morgen deed, was zijn benoeming in
de krant te lezen.
Nadat bij zich gauw Chad aange
kleed, nam bij de krant en den waaier
en -ging naar de ontbijtkamer. Diar
vond hij; tot zijn verbazing alleen zijn
schoonmoeder, -die zijn 'nartelij -ren
groet koel beantwoordde'.
Ik kom, begon ze, naar aanlei
ding van een brief van Elza, die mij
om raad vroeg en tot -mijn verbazing
gegronde roden heeft, om aan je
trouw te twijfelen.
Was de oude dame krankzinnig ge
worden? Koert stond verstomd.
Hoe zoo? begon hij stotterend.
Hoezoio? viel zijn schoonmoeder
hem -in 'de rede, terwijl ze dn haar
portemonnaie zocht, ken je dat? en ze
hield hem liet papiertje voor.
Koert nam bet verbaasd aan; hij
las het een paar maal door, zonder er
iets van te begrijpen
Violetta... 7 uur, ik begrijp niet...
Je begrijpt niet, antwoordde zijn
schoonmoeder hoonend, natuurlijk.
Elza en -i'k begrijpen Iket wel. Eergis
teren vond Elza toevallig dit papiertje
in j-e jaszak. Waarom knip je het uit
de 'krant? Je bent op het bepaalde uuï
uitgegaan... het is vr-eeselijk. 'En dat
pakje, ging-de waardige dame voort...
Was voor Elza bestemd, viel
Ko-ert baar in de rede, terwijl bij zijn
vrouw, 'die intusschen ook binnenge
komen was, den waaier voorhield.
Beste schoonmoeder, ik ben bevorderd
-en wou bij die (gedenkwaardige ge
beurtenis mij.n vrouw met een ge
schenk verrassen. Als ik geweten bad.
Nadat 'de daimes de mededeeiing in
de krant gelezen hadden, vroeg Koert:
Elza, wil je -mij nu eens zeggen,
waar je dat ding gevonden hebt? Hij
nam het papier in de handen en brak
in een schaterlach uit Op den achter
kant van de uitnoodiging tot bet men-
dez-vous met Violetta stond:
GOLDFELL'S WARENHUIS
beveelt 'rijn rijke -sorteei-ing galante
rieën, sieraden, waaiers enz., in de
gunst van bet publiek aan.
Pardon, het is gewoon idiioot
antwoordde ik.
Natuurlijk I Ik wist wel, dat jij
weer wat te zeggen zou-dt hebben.
Ik feliciteer je met je scherpzin
nigheid.
Zij maakte eteax uitdagend gebaar.
Wat heb je er nu op tegen
O, heel veel. Een aanmerking is
voldoendeik heb maar één Leven,
en ik bon niet van plan, dat te verti-e-
zen om de onzinnigheid van Hoggins'
scheepbouwkundie te bewijzen'.
Mijn vrouw rees overeind.
Goed; dan zal ik de boot bou-
Haar Boot.
Ik had opgemerkt, dlat het warm
was. lik had- zelfs gezegd, dat het
héél warm wias. Gwemdollitn» had mij
mat geen antwoord verwaardigd. Zij
zat zwijgend, die kin op de handen,
de -edlebogen- op de knieën. Aan.' haar
voet la.g „Hoggins' Huishoudboek"
achteloos neergeworpen.
Ik deed een stoute poging, om-haar
aamdiaoht te trekken.
- Na die thee kondien wij wel eiein
beetje gaan roeien.
Dat hielp.
Zij' wendde dadelijk haar hoofd in
mijn richting, maar er was een hleel
klein zweempje verwijt in haar
stern.
- Weet je, wél, wat Bales rekent
vo-oi" zijn booten? vroeg zij.
Ik geloof wel, dat ik het wist. Hij
verdient aan mij alleen een daglooh-
tje in den zomer.
Achttien stuivers het eerste! uur,
een shotting dé volgende.
Hij besteelt ons, onderrichtte
mijn vrouw somber. Je kunt een
boot koopeoi voor voor eien paar
souveredgns.
Ik zette een verbaasd gezicht.
Zie je, vervolgde zij voor het
werk mag je wel vijftien shilling re
kenen.
- Het werk'? herhaalde alc; het
werk
Zij raapte „Hoggins" op, bladerde
en vestigde mijn -aandacht op een
pagina.
- De materialen kosten maar vijf-
en-twintdg shilling.
Ik siididerde Hoggins had ons aan
bijten geholpen, Hoggins bracht ons
tot de géit. Moest ons leven een spel
worden van zijn grillen
Ik las, ten prooi aan sonxbere voor
gevoelens. De schurk vond blijkbaar
een laag pleizier in -zijn vreeselijke
adviiezen. Ze waren zóó uitgebreid,
dat ik ze moet bekorten. Het kwam
hierop ne-er Je neemt een' plank, een
paar oude vaten en je koopt een paar
meters zeildoek. In de pl-ank maak ie
gatesn op bepaalde afstanden, waarin
je de ijzeren hoepels van de oude va
ten bevestigtdat skelet bekleed je
met zeildoekhet zeildoek bestrijk je
met teer. Aldus ontstaat een cilinder,
ongeveer in den vorm van twee sui-
kerbrooden, tégen elkaar geplakt; je
maakt twee gaten in het zeildoek en
daaromheen een band van het over
schot dér ijzeren hoepels -etn jebébt
een kano voor twee personen.
Het kan noodig zijn vooral als je
plan hebt, te zeilen de plank of
kiel te bezwaren met looden pijpen.
- Het is doodeenvoudig, verzeker
de Gwendoline.
Ik glimlachte. Ik was niet bang.
Gwendoline's geestdrift voor hamer'
en spijkers zou gauw bekoeld zijn.
Het zal een heel plieiziertje zijn,
voor jou en mij, zei ik beleefd.
Zij schonk mij een dreigenden blik
■en stapte naar binnen.
Den volgenden m-orgen bleef ik wal,
lang aan het -ontbijt met mijn pijp
en kranten.
Hét duurde eeln half uur, Oer ik
begreep, dat Gwendoline verdwenen
was, zonder to kennen te geven, wat
ze ging doen. Ik hoorde eensklaps
geluid van slagen dof, maar met
metaalklank. Het kwam vtam ver-af,
uit den tuin.
Ik slenterde naar buiten. Achterin
den tuin was die grond bedekt met
zeildoek, timmergereedschap, 'n paar
planken en- oude vaten. Met dien ko-
lénbamer in de hand was Gwendoline
bezig, de ijzeren hoepels van een der
vaten te verw ij dieren. Het hout vied
in duigen, juiist toen ik naderbij
kwam.
Z-e trok een ontzettend gewichtig
gezicht, koos -een der ijzerén hoepels
uit, en maakte dien los. Het succès
was verrassend. Plotseling schoot het
bandijzer uit, tegen haar kim
Zie "wierp het op den- grond, én
stampte er op.
O, riep ze woedend. dat is do
derd© keer
Ze wreef béfti-g mot dein zakdoek
langs haar kin.
Zo zag er akelig uit, vlekken op
haar japon, haar handen, zelfs op
haar gezicht. Haar kapsel in. dés-
orde.
Zou je niet. liever dat werk laten
doen voor vijfti-ein shilling steldé ik
voor, tegemoetkomend.
Zij staarde mij aan, met afkeer
haast.
Er kwam op haar wang iets glin-
sferends, dat er af druppeldie, on liet
zand.
Het, dééd'vraetsélijkzeer!
snakte zijmia«ar als jij mij graag
zietgewond
Wat wil je eigenlijk zuchtte- ik.
Zij Meld den zakdoek tegen, de oo-,
gen. Toen
Lieveling, maak ze enkel daar tej
vast
Zij wees op de gaten, cfiio ze ge
hoord had i-n die plank. „Ze" wanen
de- hoepels:
Ik trok mijn jais uit en toog aan het
werk. Mijn vrouw, nu beter gemutst,
reikte mij van alles aan schroeven
draaiers, spijkert, hoepels. Ik mam
het einde van een dier laatste voor
werpen -en bevestigd» het in een gat.
Het ging er gemakkelijk door, bleef
steken, het -andere eindle veerde en
ditmaal ontving ik de li'efkoozing te
gen mijn tarnden.
Ik gaf luidé mijn gewaarwordin
gen te kennen Gwendoline bewaarde
een bescheiden, medelijdend stilzwij
gen. Toien bukte zij en bracht haar
lippen dicht hij de getroffen plek. Zij
fluisterde
Beste, wij moeten vrees-elijk
voorzichtig zijn.
Mijn eigen voorzichtigheid raadde
mijhet zaakje in den steek t» laitën
maar ilc was nu eenmaal begonnen
en kon goedschiks het karwei niet
st aken-
Door aanwending van een boven-
memsehelijke handigheid' bedwong Tc
v-erd-ert uitbarstingen van het, elas
tische ii-zer. Todh maakte het slacht
offers.
Peter, de terrier, die nieuwsgierig
was komen kijken, kreeg een opstop-;
urtr en vüoiog, -als eien stéen uit een
katapult, hx die rivier, die langs on
zen tuin stroomde.
Hij zwom naar den kant, proestend
en kuchend, en nam, met dien staart
tusscben de beetnen. snel de vlucht in
de richting van zijn hok. Tot heden
toe is hij erg bang voor den water-
kant.
Er kwamen andere incidenten, van
minder aanbelang, tranen, snau
wen), kwetsuren, maar wij werdén on
gevoelig. De lunchbel luidde, toen ik
den laatstien van die akelige hoepels
Vasthechtte!.
Gwendoline' bewoog zich om het ge
raamte van haar schip in een Mee
ding, die oen ©enigszins fatsoenlijk
■voddenkoopman niet cadiea-u zou vol
len hébben. En mijn schoon flanellen
pakje Een stoker van een klein
vrachtbootje zou zich er voor ge
schaamd hébben.
Mijn vrouw en ik waren twee ieélij-
ke vlekken op Hem smatteüoozen zo
merdag.
Na bet maal werd mij' één sigaret
toegestaan. Eer ik klaar was, arri
veerde er teer -en een ijzeren ketel.
Dicht bij het water vlamde eien vuur
tje onder eén drievoet. Lappen zeil
doek fladderden in- den wind.
Gwendoline mat haar stof met het
kennersoog, dat zij pleegt te wijdien
aan, papieren blouse- e(n rokpa,tro
nen..
Zenuwachtig -draafde zij langs het
materiaal met eten groot» schaar.
Hoe zij dat zeildoek sneed, zoomde,
knoopsgaten er in maakte, i'k ben
niet bevoegd, dat allés naar den
ei-sch te beschrijven. Vanwaar zij een
zeilmakersnaald' kreeg, weet ik niet,
en hoe zij die leerde hanteieren gaat
boven' mijn bevatting. Genoeg als- "k
u vertel, diat na een paar uur w-ér-
k-ens de ribben van ons vaartuig
schuil gingen in het zeildoek, dat
tw,e» gaten in het dek wanen gemaakt
en omboord met bandijzer, en dat het
teer in dien ketel stond te borrelen.
Ben kwast werd 'n mijne hand ge
duwd door een zeer geestdriftige
Gwendoline.
Het teeren van onze ark leverde
dat moet ik bekennen weinig moei
lijkheden op. He had de vloeistof er
slechs op te kwakken en uit to sme
ren, De teer verdween in het döek als
watér in zand.
Het e-ewüge ongelukje' werd veroor
zaakt door onzen kater, Polyphemus,
die natiuiriijk nieuwsgierig was ko
men kijken. Juist toen bij zich ge
need maakte, een indringenden vliri
dar te snappen on daarvoor op de
achterpooten gfihg staan, raakte zijn
staart den ketelhet puntje in de
tear.
Dadelijk besloot hij, zijn vriendin,
d» keuikenm-edd, alle® (.3 gaan vertel
len h-ij rencle don tuiax door, de zo
mer stilte vervullend met ziin gekrijt.
Helt. bleek achteraf, dat een pond' van
die beste boter nauwelijks voldoende
was geweest oox dte<n glaai® vaax zijji
vacht te herstelldn. Ook bij schuwt se
dert 't -tooneed vam zijtn avontuur.
Hef thee-uur en- heit, afloopen van
ons schip vielen samen-.
Ut nam de Folly" (ik had' aaaxge-
diTon-göix op dién naaxn) op in mijne
sterke armen.' en liet haar glijden n
dien vloed.
Z» sprong als een.' levend wezen, als
een, kangaroe of sprinkhaan. Die bup-
pdlLngen waren' natuurlijk een gevolg
van het bezwarend» lood, dat wij ver
geten hadden. Wij trokken het schip
weer aan land, plakten- -een dertig
pond- van het metaal tegen de kM en
lieten het toen weer afzakken.
Het. dreef statig als e»en zwaan.
O, hoe heerlijk Hole lief
Een oogenblik voélde ik iets als
trots op mijn werk.
De riemen gauw komman-
deerdie Gwendoline we moeten het
dadelijk probeoren.
Nog eten moeilijk half uur zaagde
ilc planken' en- met gToot vernuft fa
briceerde ilc dingen, die op riemen
leken. Mijn vrouw schreeuwde- het uit
van pledizier en- trok d» Fo-lly" langs
zijdie tegen den wal. Een oogenbdik.
en met bewo-nidlertenswaardige vaar
digheid gj'eied zij in haar plaats. Ilc
volgde, wat meer onbeholpen, 't Vol
gende oogenblik lagen wij m-iddlen in
op stroom, pagaaiden met, rhythm,-'-
sdhte rdgelmaat.
Tot dusver wartn- mijn vooagevoe-
l-rns beschaamd. Onze kon-o- bewoog
zich licht, huppCl-cle over bet rimpe
lend water met eten minimum- van in
spanning- onzerzijds. Wij stevenden
behoorlijk langs Bal-es' bootwerf en
mijn vrouw schonk don eigenaar een
Zeer beschermend knikje.
Hij zette een paar oogen op, en
(Staarde ons nla< als die "vteesch-igewon
dén verbazing.
Die kleeft zijn laatste shilling
van ons te pakken, kondigde Gwen
doline aan, zeer beslist. hij heeft
ons genoeg bestolenHemel, wat
hebben w.e weQ gemist
Schipbreuk was hetgeen wij mis
sen konden op dat oogenblik. Wij
moesten in diep water blijven en- let
ten op dJe banken iin (dié rivier.
Be begon belang te stellen in ortzan
Argon-autentocht. Het scheen waar
lijk, -of Gwendoline »n haai* steun
pilaar Hoggins edn beslist suecès had
den. Ik deed nu breede riemslagat,.
en toonde aan een wandelaar aan
dien oever, wat er met geoefend» spie
ren te idolen valt,
Wij na-dlerden dien wa-termo-lén. Ilc
rustte even en bewoaxdiefrdle het heer
lijke gericht op het landschap. In de
stilte ruischte zacht de molemsluas.
Hoe heiert.ijk zei ïk.
K-T-r-r-ak Floep
Mijn tanden Mopperden, mijn hoofd
trilde .Mét een saxeOhexd van niet min
der dan «twaalf mijlen in het uur wa
ren wij, door eén- stomp va-n een on
der hief- water verborgen rietbos, vlak
tegen den- w-al geworpen.
Dé loodten pijpen, los geraakt, te
gen op den bodem der rivier.
Ilc wurm dé in de taai» modder van
den o'eveirica-nt, Gwendoline gebruikte
haar pagaai xnéfc alle kracht. Alles
tevergeefs. Hef zuigen van dten molten
htMidi ons vast op de bank, tus-schén
•bet rietwij lagen onheiweaglijfc.
Ik leeek angstig rond. Geen bocc ;n
hét gezicht.
Er valt maar ééax ding te do-en,
kondigde ik aan.
Nog eens duwen samen
hard--zei Gwendoline.
Juist, stemde ik toeeien van
ons aan den buitenkant. Ik ga over
boord.
Ik walde die daad bij biet woord voe
gen. Bc trachtte overeind te karnen,
de knieën, op te trekken.
Doch door ©etn of anldere ondoor
grondelijk» oorzaak weigerden' mijn
lédten hun dienst.
Plotseling schoot mij- iets te bin
nen de onweerstaanbare kleefkraeht
va.n die teerBc plakte vast. aan
den bodem waarop ik zat.
Ond ei' den indruk van die troost»-
loo-ze gedachte- deteidl ik nog eene wan
hopige poging.
Het volgende oogenblik hoorde ;k
een krakend geluid. Ik was overeind
op d» knieën maar in twaalf duim
waterdo zeildoek-onxhulling was
gerezen met mij.
Gwendoline en ik waren niét langer
op. maar in die rivier.
Gwendoline sehréide, lamenteerde
Zij -hiad ook haar ontdekking gedaan.
Evenals ik wa;s zij geankerd aan hét
wra.lc.
Bc stond op, het zeildoek volgde,
»n iic stale mijn hand nat.
Mijne vrouw vatte die, hield zich
krampachtig vast «en lcwam overeind
met een rule. Eeai goiert stuk van haar
rok bleef achter dat was onafschei
delijk van de kiel der „Folly".
Woedend ontdeed nlc mij van het
klevende zeildoek öq stapte over
boord Gwendoline volgde. E-en oog
wenk, en eer ik de reddende hand
Icon uitsteken, was hét overschot van
onze nleirierboot nieegdsleept door
den stroom. Het wervelde weg naar
die molensluis, werd meegezogen, als
een vod, een flard, dat verdween.
Wij stonden nat en berooid aan de
overzij dié van de rivier. Hoe Qcvvameh
we weer terug naar huis.
Dat akelige ding! schold Gwen
doline.
GoddankNa een kwartder wach-
tenis naderde een boot. Zoodra ze on
der het bereile van mijn stem was,
praaide ik dén bestuurderhet wa
niemand anders diam. om-ze vriend Bar
les
Hij kwam naai' land, en Gwendoü
ne vond zoowaar nog eene houding
vol waardigheid, alsof het heel naar
den regel w-as, dóórnat, vol slik an
met, eeoi verwoeste japon aan boord
te stappen:
Ho»kwam u zoo dezen leant uit'?
vroeg mijn vrouw.
Des schippers blik rustte eien oogen
blik op het molengat, waar nog eeni-
ge resten van zeildoek en planiken
ronddreven Toen zei hij eerbiedig
Bij toeval, mevrouw, zuiver bij
toeval
E.