BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
GERED.
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
F e u i ÏS e t ra-
24sw Jaargang
MAANDAG 4 MAART 1907
No. 7265
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
AF 10 CENT PER WEEK.
(N HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Nieuwe mouwen. Goudgar-
neeringen. Een dhic toi
let. De modekleuren.
Een nieuw „snufje".
Hei komt mij voor, diait onize dames
groote plannen hebben voor duet ko
mend seizoen, want van verschillend©
zijden word ik overstelpt met vragen
maar modellen, kleuren, stoffen, hoe
den, garneeringen enz.
Gelukkig dat de mode ons een groo
te verscheidenheid biedt, zoodat het
iedere vrouw gemakkelijk zal vallen
iets van hare gading te vinden.
De nouveauté, die heit meest onze
aandacht vraagt 'is die van het ver-
grooie armg-at, dat het verwerken van
tweeërlei materiaal in de hand werkt;
ik bedoel de tailles, die uit laken en
zijde of zijde en kantstof zijn saamge-
st-eld. Er is veel overleg en goede
smaak voor noodig, om hierin naar
behooren te slagen, want het combi
ne eren van stoffen en kleuren, is niet
het werk van die eerste de beste; daar
men bij dat alles steeds de figuur der
draagster in het oog moet houden.
Ook de mouwen hebben eenige ver
anderingen 'ondergaan; men brengt de
regianmouwen, die de verlengde
■schouderlijn vragen en de korte ja-
ponmouw, die zich trots alle 'tegen
weer .gedurende (het winterseizoen
wist te handhaven, doch nu nog kor
ter en met kleiner poef wordt toege
past.
De rokken, die nog steeds glad om
de beupen, doch wijd naar onderen
gesneden worden, varieeren tusschen
de 4 ©n 6 meter. Ze worden bijna zon
der uitzondering op een lossen voe-
ringrok van taffetas of simili zijde
gewerkt,
Voor gameermgen van rokken en tail
les brengt men ©ene uitgebreide keuze
in broderies, galons, kant, guipures
en vooral fluweel en goudtres! 'Het be
hoeft nauwelijks gezegd, dat men bij
de toepassing van de moderne goud-
garneering uiterst spaarzaam te werk
moet gaan, daar overlading hier het
fijn© qadhet zou doen inboeten. Ta
betwijfelen is hat of de goudgamee-
rliig opgang zal maken, daar deze te
spoedig algemeen wordt, doordat het
goud in inferieur© kwaliteiten nage
bootst, binnen ieders bereik ligt.
Eigenaardig ig 'het, dat de mode in
de toepassing van garneering zoo tuk
op uitersten schijnt te zijn, daar de
fijnste mousselines en guipures met
fluweel verwerkt worden. Zoo brengt
een Weener huis een gekleed toilet
dat als volgt is saamgesrteld: de wijde
negen banenrok van modekleurij
(bordeaux rood) fluweel, is aan den
onderrand van drie hreede opnaaisels
voorzien, die evenwel n'iet rond loo-
pen; doch aan weerszijden bij den ta
blier eindigen; de tablier wordt ge
vormd -door een diepe stolleplooi. Een
blouse van witte guipure, die in den
rok gaat en op witte taffetas gewerkt,
is op een tusschenlaag van mousseli
ne de soie; verder wordt dit smaak
vol toilet voltooid door 'een booge
ceinture van fluweel in de kleur van
den rok.
Wat de kleuren betreft zullen er het
»a.s. seizoen slechts lichte Meuren in
«sadhte pasteltinten gedragen worden.
*t Bordeauxrood staat bovenaan doch
verder brengt men alle lichte tinten
van rose, blauw en groen, champag
ne. paille en crème. Al deze nuancen
Naar het Duitsch
va*
Rudolph Stratz.
11)
Ffti lette in het geheel niet op Hen-
ning. 'Hij gaf de kaarten, rechts en
links en zichzelf en kieek toen in
spanning naar de heeren, die op zijn
uitooodiging hierheen gekomen wa
ren Soulier op den achtergrond
d* kleine zorgvolle rentenier Piepke
met den Warscüauer graaf de oude
baron Wydenan en twee dragonder-
officieren in civiel.
Hel. werd weer stil. Men hoorde al
leen het eentonige „inzetten, bitte".
Zet niemand meer in ei
weer het ritselend vallen van de kaar
ten en weer het bekende„ik gee:
„bitte" dan een pauze een
aarzelen „de bank blijft op zes"
en toen beweging.
Renno had alweer bijna alles aan
zijn linker buurman Piepke, den
eenige, die hoog ingezet had ver
worden in laken en fijne caohemiires
gebracht, om niet te spreken van de
fijne popelme's, die tot de nouveauté
van het seizoen behooren.
Voor tailleur-costumes -brengt men
nog steeds gestreepte en geruite stof
fen, terwijl de bekende Engelsche mé
langes mede om1 de gunst der mode
dingen. Voor dagelijksch gébruik is
een eenvoudig costuum van laatstge
noemde stof met -eenige verschillende
blouses in flanel, zijde of batist bij
zonder aan te bevelen.
Daar het de .plidht van een goed
modeverslaggeefster is, overal rond te
snuffelen of er hiier en daar ook iets
nieuws te 'ontdekken valt, begaf ik mij
ditmaal naar een bevriend importeur
van Parijsche modelhoeden. die mij
zéér ,in het geheim reeds eenige nieu
we modellen toonde. Zonder mij aan
grove onbescheidenheid schuldig te
willen maken, Jaan ik mijne geachte
lezeressen itoch reeds ihet een en an
der mededeel-en. De hoeden zullen de
zen zomer verrassend mooi, flatteus
en licht zijn. Men brengt een soort
van stro» dat even dun en soepel is
als de fijnste liberty zijde en dat zich
zich. dan ook in de grilligste vormen
laat plooien; verder paniama en Itali-
aansche stroo, band en fantasie stroo,
waarvan de handige vingers dier mo
distes 'allerliefste modellen f-aihricee-
ren, geheel naar den vorm van het
gelaat der draagster. De hoogste nou
veauté, op het gebied van garneorin;
is (het veerengarnituur, Engeland
vooral levert een -prachtige soort
struisveeren in verschillende nuancen
geverfd, d. w. z. één grijze veer heeft
drie of vier oploopemde tinten.
De volgende week stel ik mij voor
nog eenige nadere bijzonderheden om
trent de nieuwe Qioedtmode mede te
deelen.
MA1RIE ViAN AMSTEL.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CLin.
Het idéé „kamerplanten" is dus rek-
ba-ar als elastiek, de verschillende le
vensvoorwaarden kunnen zooveel uit
eilcaar loopen, de zorgen er aan be
steed veel of weinig izijn, dat 'het niet
moeilijk valt kamerplanten te noemen
en aan te wijzen, die bij den ©en goed
willen en bij den ander achteruit
gaan. En lang ni'et altijd is het even
-gemakkelijk de redenen van diat goed
gedijen -op to noemen. Sommigen suk
kelen met alle planten, anderen heb
ben met ze nliet de minste moeite en
het is 'den opmerkzamen waarnemer
n-iet moeilijk een conclusie te trekken.
In "t algemeen -toch ziet men, dat diaar,
waar werkelijk liefde voor de planten
bestaat, dat daar, waar een trouwe
verzorging, een waakzaam oog steeds
alles opmerkt; schadelijke omstandi,
heden tot nul worden gereduceerd en
van 'gunstige omstandigheden direct
wordt partij getrokken, dat daar de
planten goed groeien. En mocht zoo1
iemand eens een enkele maal een
plant verkeerd behandelen, dan wor
den de gevolgen opgemerkt, voor het
te laat is. Spoedig wordt dan een an
dere weg ingeslagen
Wie in de practijk bekend is, en
nog ai eens hij dezen en genen kwee-
leer waarneemt, Ziet daar hetzelfde.
Een allereerste vereischte is dus.
Den volgenden en den daarop vol
genden keer .ging liet evenzoo. De
kleine Piepke slokte alles op, wat
Renno uit het steeds dunner wor
dend pakje nam.
Eindelijk had hij nog maar acht
honderd mark voor zich. Zijn linker
been wipte wanhopig op en neer. Hij
hield den adem -in, toen de beslissing
viel weer verloren!...
Hij stiet de biljetten van zich af en
stond op.
Ik g,e©f de bank over klonk het
beesch.
Hij liep de kamer op en neer, ge
weldig dampend, met verbeten woe
de voor zich uit starend.
De kleine Piepke ordende ondertus-
schen zijn winst. Hij streek de blau
we biljetten glad en stopte ze in zijn
portefeuille, hij liet de goudstukken
bij handenvol in zijn zak glijden en
was vergenoegd, dat (hij gewonnen
had, ofschoon hij het best had kun
nen missen. Want buiten in het wes
telijke einde van de Fotsdammer
straat, waar zijn v^jsr, de Schöne-
berger millionair-bo'uwer, vroeger
had getuinierd en waatr nu naast el
kaar tien hem toebehoorende huur
huizen stonden, arbeidden dag in, dag
uit zijn huurderstechnici en ambte
naren, officieren, kooplieden en ge
leerden, ja zelfs naaistertjes op zol
derkamertjes en schoenmakers inde
oog voor zijne planten te hebben, waar
te nemen en goed waar te nemen,
partij te trekken van 'alle omstandig
heden, die de planten kunnen voor
uitbrengen; de gevolgen van verkeer
de behandelingen ook van goede na te
gaan en bij verdere behandeling op
nieuw op te merken. De planten in
ihaiar groëi en Moei zijn wel aan wet
ten gebonden, maar de -invloeden zijn
•zoo velerlei, dat het moeilijk is 'alge
meen© regels voor iedere plant vast
te stellen. Dezelfde behandeling kan
ondier tweeërlei -omstan digiheden,
soms geheel tegenovergestelde uit
werkingen hebben.
Als goede kamerplanten noemen we
dan in de eerste plaats die, welke
door den Moemist worden gekweekt,
totdat ze zoowat in of tegen den bloei
zijn en waarvan wij in hui3 genieten
van den bloei alleen. PrtilmuiLa dhin'en-
sis en 'andere primula's, ook de ge
vreesde primula abconica zijn dank
bare winter- en voorjaarsbloeiers,
waarvan we langen tijd genot kunnen
hebben, 't Zijn planten, die niet te
veel behoefte hebben aan zon; plan
ten, die de tuinman voor ons sterk
heeft gemaakt en die wij dus alleen
■gedurende den bloeitijd hebben.
Hoeveel water, och, een getrouw
waarnemer ziet dat zelf heel spoedig;
mest, waarmede men nogal gauw bij
'de Ihand is, vragen ze niet. Ze geven
wat ze kunnen en zijn ze uitgebloeid,
welnu, dan doen we er afstand van.
Het mag dezen of genen eens geluk
ken de primula chinensis voor een
tweeden keer in bloed te krijgen, het
is toch het beste om ze dan zoo spoedig
mogelijk door andere te vervangen.
Wat ander® is het met de oboonica,
die 'kan op een gunstig .plekje, met
wat versclhe aarde na den bloei spoe
dig opknappen en weer opnieuw be
ginnen te bloeien.
Tot dezelfde groep behooren de le
lietjes 'der dalen, de verschillende hol
en knolgewassen, de cyclamen en tal
van andere planten meer. Het g
daarmede als met in bloei getrokken
seringen enz. Door ©en gepaste voor
cultuur zijn 'dl© planten sterk gewor-
den. hebben een zoo groote (hoeveel
heid reservevoedsel opgegaard,' dat
het mogelijk is tot een vervroegden
bloei te dwingen en na den Moei zijn
ze zoodanig uitgeput, dat het moeite
kost ze opnieuw zoo ver te brengen,
dat ze hétzelfde nog eens weer kun
nen doen. Uitgebloeid en weggewor
pen, ziedaar het beste, wat men doen
kan. Twee, drie jiaar van goede /kwee
king zou noodig zijn om ze weer op
■kracht te brengen.
En dan izijn de omstandigheden er
gewoonlijk niet naar om die planten
te geven, wat ze noodig hebben.
Dat zijn dus eigenlijk geen kamer
planten, ze staan in dat opzicht meer
gelijk .met ©en bouquet afgesneden
Moemen en het zou te dwaas zijn om
daarvan te eisdhen, dat ze 't volgende
jaar, opnieuw izoud-en bloeien.
Een tweede groep van kamerplan
ten, die wat sterker zijn, waar een in
bloei trekken en dan niet te vroeg, van
de planten niet zooveel eisctot, vinden
we b.v. vertegenwoordigd in de be
kende Azalea's, die vroeger zoo ge
liefde Camelia's ©n .tal van andere.
Een goede verzorging doet 'daar veel,
men geniet volop van den blo'ei, maar
mloet toch meteen ook in de toekomst
zien. Niet te veel en niet te weinig
portiers-loge en brachten hem iedere
eerste van het kwartaal ©en vijfde
van hun inkomen 'als huur, die 'hij,
rentenier van zijn achttiende jaar af,
opnam en aan de ridders van de
groene tafel, oneerlijke lakeien en
bedaagd© tingeltangel-sterren weer
bij massa's verdeed. Dat was zijn le
vensdoel
Verder had hij nooit iets gedaan
had er altijd bedrukt uitgezien met
zijn bleek, spats gezicht, zijn doffe
schelvisch-oogen en groote ooien
altijd even ziekelijk en ontevreden
met zich zelf en de heel© wereld.
Maar in één ding was hij voorzich
tig 'hij verspeelde nooit meer, dan
hij bij zich had en spoorde ook ande
ren er niet toe aan. Vandaag had hij
zijn slag geslagen en ging er nu maar
stilletjes van door.
De referendaris lette niet op hem.
Hij stond voor Banning en raasde
Vervloekte .pech! Dat was nu van
daag mijn laatste geld Dat is de
schuld van mijn zuster! Natuurlijk
brengt dat ongeluk, als me daar zoo'n
vrouw binnen komt stormen, die niet
het minste begrip van de geschiede
nis heeft. Hoor eens Beaming -
borg jij me wat maar duizend
je .verspeelt het immers toch
Neen neen. Hij greep Hen-
ning bij zijn jas en bedelde letterlijk
met hirlerage stem en eeö gedwon-
water is daar wel de grootste moei
lijkheid, "en zijn ze uitgebloeid, dan
mogen ze maar zoo niet in een hoekje
van den tuin worden weggezet, om
dan eindelijk bij den kweeker terug
te komen, van wie dan onredelijk ge-
ëfiscfht wordt, dat ze U volgende jaar
weer moeten bloeien. De meeste van
die planten zijn 'dan reeds ten doiode
opgeschreven 'en mag het den kwee
ker ook .al gelukken van deze en gene
takken de levensgeesten weer op te
wekken, een totale Moei is eenvoudig
een onmogelijkheid „Die bewaar-
pdanten",, hooit men dian ook menig-
bloemdst met een verzuchting uiten,
en toch zal een verstandig bloemist
deze zaak met zijn klanten wel tot een
goed© oplossing brengen.
Eindelijk komen dan de echte ka
merplanten: palmen, araucarta's, as
pidistra's, plhalangium, saxifraga's,
impaticus, begonia's, ficus en tal van
andere. Voor (ieder van die planten
precies op ©en lijstje te geven, wiat ze
noodig hebben, dat gaat wel, maar
dan zouden die voor de verschillende
omstandigheden weer gewijzigd moe
ten worden. Een goed inzicht in de
algemeen© voorwaarden, een waarne
ming van alles, een goede verzorging
en men heeft succes. .Mocht deze of
gene eens wat grootter keuze willen
hebben, dan wil ik graag bij gelegen
heid eens een lijstje opmaken.
J. STURING.
VRAiGENBUiS.
Aan den H eer v, K. te H.
Zeker, er zijn reeds tal van teekenen
)in de natuur waaraan de nadering
van Ihet voorjaar weer te bespeuren ls
Nog een beetje zon er bij en in .een
dag of tion kan 't heel wat verande
ren. De hazelaar b.v. is reeds zoo
goed tals uitgebloeid, de els volgt
spoedig, en 'als ge bij de omgehakte
boomen eens opgelet Ui ebt, hebt ge
kunnen izien, dat ook de iepen teeke
nen van leven geven. Het groen in de
weiden de madeliefjes enz. zullen met
den strengen vorst wel wat geleden
hebben, teruggevroren zou men het
kunnen noemen; ze zullen wat langer
werk hebben om weer op verhaal te
komen.
Van de standvogels laat deze en
gene ook zoo af en toe zijn stem reeds
hooren. Tal van dieren worden uit
den winterslaap wakker en spoedig,
de een voor de ander na, komen ook
onze gewiekte zangers terug uit het
Zuiden.
AanMevr, v. D. te II. U zult
het beste doen, niet langer roet die
.pliant te sukkelen; werp ze weg en
schaf voor een paar centen een nieuwe
aan. Mocht ge om deze of gen© reden
er geen afstand van kunnen doen,
geef z© dan vooral geen mest, zieke
planten worden op .dieet gehouden,
niet te veel water, zorg dat de grond
los blijft van boven en wacht dan ge
duldig af. Als 't zonnetje zich maar
liet zien, 'zou wat zonnewarmte haar
nog wel het meest opknappen.
D e n 'H e e r C. te H. De spech
ten kunnen we wel onder de stand
vogels rekenen, ofschoon ze nu juist
■niet altijd vertoeven op de plaats,
waar ze broeden. Ze zwerven 'in den
winter wat meer om, hetzelfde is met
tal van andere het geval: sommige
uilen, verscheidene meezen, de bosch
duif, enz.
J. STURING.
gen lachje. Maar tot morgenoch
tend och toe, doe 'het maar.
Henri'ng keek bet ongelukkige vent
je. hoofdschuddend aan.
Ga liever naar huis. Je bent veel
te opgewonden. Je stottert formeel. Je
klappertandt. In zoo'n toestand is er
toch geen kans op een grooten
„coup". Morgen is er weer een nacht.
ja morgen. Benno lachte
honend. En mijn lieve zuster trom
melt ondertusschen de familie bij el
kaar. CurateeleDaarmee dreigt ze
waarachtig. Kostelijk Maar dan
wil ik voor den overste en het heel©
gezelschap met volle zakken daar-
staan en wat doen ze dan nog
Kom, nog een beetje Mein geld
Henning. Piepke houdt de bank.
Piepke heeft koude voeten gekre
gen, lachte Soulier. Die is er van door
en de Pool ook.
Nou daar heb je het al.
Hermirur haalde de schouders op.
Nu is er niet eens iemand: die
de bank houdt. Of heeft een van de
heeren lust?
Geen antwoord. Van den refe
rendaris was toch geen baar geld te
krijgen. Maar dat bracht hem heele-
■maal buiten zichzelf. Hij ging nog
eens naar Horst, stotterend van op
winding, hij wast nauwelijks meer
zijn woorden te vinden.
Dan dan hou jij de bank ik
Uit de Koagostaat.
't Dood end al.
(Van den N. R. Ct.-correspondent.)
Lusambo, 7 Januari.
Slaapziekte. 't Klinkt niet eens
zoo erg, alsof t maar een ziekte was,
die je slaperig maakte en niet een,
die je tot een levend geraamte ver
zwakt tot een skelet met 'n huid er
over, waarin nog slechts flauwtjes
oen hart Mopt 't «enigst© wat nog
leeftal 't 'andere al als gestorven.
Dat is een geesel voor tropisch
Afrika. Tien, twintig maal erger dan
de tuberculose ivoor noordelijker lan
den. 'k Ren wei eens door een d~oi£ ge
gaan, dat uit niets anders bestond
dan een twintigtal vervallen in ei
lcaar gezakte hutten. Een naakt ge
raamte je kon niet meer zien of 't
een man of vrouw was lag ergens
voor een hut, te krachteloos om op
te staan en weg te loopen, te ziek om
j© aan te zien. Alles uitgestorven
slaapziekteDe pestilente stank die
er heerschte, zei genoeg, de laatste
slachtoffers waren te zwak geweest
om elkaar te begraven. En dikwijls
is 't me opgevallen, hoe harteloos de
negers hun eigen zieken behandelen,
hoe ze ze maar aan hun lot overla
ten. laten verkommeren zelfs zon
der eten.
Eenige uren van Lusambo is de
mission St. Rudon gelegen. In de na
bijheid daarvan is eon dorp. waar
slechts slaapzieken wonen en ver
pleegd worden door eén zestal zus
ters van liefde.
Daar zou ik eens een kijkje nemen.
„Ais ge oven wacht ga ik met u
mee. ik moei er den heiligen ouwel
brengen'' zei .de priester, en met
z'n beiden stapten we op weg. Dat
was zoo 't dagelijksch werk van de
zen -vriendelijken geestelijke de ge
storvenen voorzidn van de heilige sa
cramenten en de eraven wijden. En
eiken dag had hij wat te doen nim
mer deed hij zijn treinigen gang voor
niets.
We waren er. 'k Volgde 't voorbeeld
van den priester en stak eene pijp
op. Dat was goed tegen de ziektekie
men, zei hij en 't w^s er ook verre
van frisch. In een dal, voor driekwart
ingesloten door hooge heuvels ston
den een tiental huisjes schamele
hutten, zoo als de negers die bouwen.
De grond was er kaal en zwart» het
was er stil en doodsch, zelfs de
boompjes die er .stonden waren kaal
en bladloos, als konden ook zij niet
leven in deze treurige omgeving. In
elk der hutten smeulde op den grond
een vuurtje en daaromheen zaten en
lagen in alle mogelijke houdingen
een verzameling menschen zoo el
lendig. als ik ze in mijn leven nog
niet heb eezien. '11 Heb wel eens doo-
den zien liggen, vele netjes opge
stapeld als kistjes sigaren, een rij
dwars en een rij langs beplekt met
bruine bloedklonters, ingewanden
kronkelend uit diepe wonden en
schedels cebarsten als overrijpe prui
men, datje de hersenen uit zag lig
gen.
Ook heb ik wel eens een leprozen-
stichting gezien, waar menschen wa
ren met stompjesneuzen en vreemd
groote monden zonder lippen; met
gaatjes in plaats van ooren en ham
den mei. 'n incompleet aan vingers die
nog op 't punt waren om af te vallen.
Maar deze menschen 'hier, waren
slechts geraamten. Hier was 't als
een kerkhof uit een sprookjes-geschie
denis, 's nachts om twaalf uur. De
schouderMaden staken scherp uitde
armen waren 't dikst bij de elleboog,
de beenen bij de knieën 't vel lag
los over de beenderen, als een net
werk bolden daaronder de ribben. De
hoofden schenen groot, omdat 't ge
heel© lichaam was verschrompeld.
ik Mijf er bij. Je moet voor
me borgen.
Je bent veel te -opgewonden, <Lat
geeft misère.
Wat opgewonden Ik ben heel
nuchter. Ik heb vanavond op zijn
hoogst een halve flesch champagne
gedronken. Dat kunnen de heeren be
krachtigen niet waar? Dus, kom
nou. Je bent me revanche schuldig
dood eenvoudig.
En als ik niet wil?
Dat dat is onzin. Ja onzin.
Horst wiierp hem een scherpen blik
•toe. Toen zette hij zich aan tafel en
legde er het geld op.
Dus de bank begint met dui
zend mark.
Meer niet?
Neen.
De referendaris scheurde een hand
vol visitekaartjes uit zijn portefeuil
le, ongeveer twintig stuks en begon
dén blanco-kant met sidderende vin
gers te bekrabbelen „Goed voor 1000
mark".
Toen schoof hij het eerste naar vo
ren en legde er een lucifertie op, als
tceken, dat maar de 'helft als inzet
gold.
Een tijdlang werd de inzet verlo
ren, terug gewonnen en weer verlo
ren. terug gewonnen en weer ver
loren.
Horst speelde als gewoonlijk zoo
Wanglooze doodshoofden, die je met
groote oogen vreemd flauwtjes aan
zagen. Daar Lagen er op een matje of
op den grond, ginds lag er een met
z'n hoofd in de asch, daar zaten, er
een paar leunend tegen een paal
en allen keken nauwelijksop als je
binnenkwam, wilden direct weer in
dommelen. 'n_ Paar waren met ket
tingen aan palen gebonden, kropm
kringetjes of zaten suffig en kraaiden
dierengeluiden krankzinnig De
slaapziekte werkt ook, als ze lang
duurt op de hersenen. Die nog een
beetje op hun beenen konden staan,
veegden den stoffigen grondslap en
lusteloos.
En da ar tusschen liep bedrijvig eeu
liefdezuster, 't hoofd in heldor 7y.it-
ten doek, de armen bloot tot aan dë
ellebogen druk stappend op plomp-
scboeisel in voetvrijen rok, dat het
crucifix bengelde op haar borst. Die
sjouwde hut in en hut uit joeg de
zieken naar buiten, steunde en droeg
de zwakken, die op hunne dunne bee
nen niet meer konden staan, klopte
matjes uit en draafde heen en weer
met emmers. Dat deed je toch zoo
vreemd aan 'hier midden in Afrika,
eene Europeesche vrouw onder de
zusters zijn ook twee Hollandsche
stevig en gezond, zich te zien afbeu
len voor zieke negers. Je wilt toe
springen „zusteir laat mij dien em
mer dragen" maar 't gaat alles 000
rap en vaardig, dat je maar onhan
dig blijft toezien.
De zuster toonde me nog een kind
je. Een kindje als een foetus, met
groot hoofid en stokjesatiroen en been
tjes. En 't buikje was zoo hol één
kuildat je niet begreep, waar de
ingewanden waren. Stil staarde het
atumpertje voor zich uit, niet angstig,
niet bevreemd de blanke aanstarend
stom zonder vraag in de groote
oogen. De zuster verlegde het wat
slap viel 't skelethamdjeklein als
een apen pootje weer neer. „Negen
maanden mijnheer, het zal .wel spoe
dig sterven. De moeder as ook al over
leden."
„Als u nu even hier wacht, dan zal
ik de gebeden voor de gestorvenen
lezen, en dan gaan we samen weer
•terug,"
Ik had ze nog niet eens gezien die
dooden.
Daar lagen er twee op den grond
en hun wijd opene oogen staarden
even flauw als die der levenden. Ze
lagen er zoo als ze gestorven waren
de knieen opgetrokken de mage
re handen met lange nagels als roof-
dierenklauwen over 't hoofd, als om
zich te beschermen tegen de vliegen,
die bij drommen op hen zaten sui
zend opvlogen toen ik voorbij stapte.
De priester deed zijn plicht had
een wit kleed omgeslagen, prevelde
gebeden en sprenkelde wijwater.
Toen stapte hij mij -voorbij om de
graven te wijden, 't Ging alles rus
tig en bedaard 'tl dagelijks weer
keer enid werk.
„Ziezoo, dat zijn weer twee ziele-
keus, die in den hemel komen."
„Ja ziet u, al die zieken hier, een
honderdveertig op 't 0ogenblik, die
hebben wij gekocht. Wij geven er zes
el katoen voor en krijgen ze van de
negers uit de omLiggende dorpen, die
blij zijn, dat ze op die manier hun
zieken kwijt raken. En wij beneidein
ze voor, om in den hemel te komen.
Als ik zie, dat ze spoedig zullen ster
ven, dan doop ik ze en dan komen ae
later in den hemel. Maar 4k doop ze
zoo laat mogelijk eerst, als 'k ze
ker weet, dat ze spoedig zullen ster
ven, want u weet lioe een neger is
anders zou hij toch nog zondigen
voor z'n dood.
Slechts zelden, zeer zelden sterft er
een zonder gedoopt te zijn. Och,
dan hebben wij een paar el katoen
verloren, en de hemel een ziel min-
vcorzichtig mogelijk.
Het was een ware tweestrijd tus
schen Horst en Anne-Marie's broer.
Een oogenblik 'had de laatste een
■voorsprong. Hij won verscheidene
keeren achter elkaar. Maar toen
kwam de bank weer aan de beurt,
eerst met twee du'zend, toen met drie
duizend mark kalm, zeker van
zijn zaak en haalde het geld weer
terug. En al heel spoedig verdwenen^
alle visitekaartjes. Zoo ring het uren
achtereen....
Buiten was het nacht geworden
in het hotel doodsch© stilt© in de
'kamer hoorde mau niets als het rit
selend vallen der kaarten, ondier-
drukt gemompel, het verschuiven van
een stoel, het tikken van de klok op
don schoorsteenmantel.
De kleine, blonde referendaris was
als gehypnotiseerd. Krampachtig sid
derend, met een ziekelijk, door harts
tocht verwrongen gezicht zweet
droppels van inspanning parelend op
zijn voorhoofd krabbelde hij kaar
tje na kaartje vol. Nu had hij er nog
maar drie nog twee weer drta
weer twee nog maar één geen
één meer....
(WotsJt vtorvcdedi.