HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE
Binnenland
FEUILLETON
OM MILLIOENEN
DIN8DAG 12 MAAKT 1807.
GEZONKEN.
Men imeflldt uiit Teriiorne aan ile L.
Cl.:
Vrijdagmiddag is een praam, niet
hout en steen geladen, gezonken in het
Sneckenmeer, misschien tengevolge
van den ttuevigen golfslag. Weldra 'ver
keerde de opvarende in doodsgevaar.
Hij k'lom in den mast, imaar 'had het
onmogelijk lang in 'dien gevaarlijken
toestand kunnen uithouden. Tot zijn
geluk was een schipper firn de nabij-
hieid, wien Ihet na. eenige gangen ge
lukte, den in nood verkeerende te be-
■eiken en (hem te redden.
ERNSTIGE 'AANVARING. 1
IMien meldt uit Gorindhem:
Op den Waal, ter hoogte van de
steenfabriek Loevenstedn t,e Vuren,
heeft eene ernistige aanvaring plaats
gebald.
Die opvarende Breaneihavenvraciht-
boot Voer anet Volle kracht tegen het
met steenkolen geladen scihip Geeriru-
de uit Milldhlgem.
De botsing was szóó hevig, dat een
g,at bij die) Geertrude wierd veroor
zaakt.
Uit aLLe richtingen kwam men met
roe'hooten te Ihulp om de opvarenden
te redden. Terwijl de Geertrude zonk,
werd de bemanning door de sleepboot
die Ihet gezonken schip op sleeptouw
heeft gehad, opgenomen.
'EENE AANVARING.
Men meldt uit Delfzijl:
Volgens Vrijdagavond te Eimden
ontvangen bericht moet Ihet vuurschip
van Rorkuim "zoodanig door de sleep
boot Unterwezen 15 zijn aangevaren,
•dat hot een lék bekwam en de be
manning het noodzakelijk oordeelde
om ftnet istatlonnement te verlaten.
De sleepboot Peter Wessels stooinv
de van 'Emden ter assistentie uit,
doch kon welgens de 'hooge zeeën die
•Ee,ma noot uitkomen en keerde dan
ook Zaterdagmorgen, 'zonder iets van
het vuurschip tie [hebben gezien, terug.
Van Ihet vuurschip was getelegra
feerd, dat men, totdat assistentie
kwam, met de zeilen zou trachten de
Eems 'bo ll>ereikon. Dit is edhter hoogste
waarschijnlijk niet gelukt. Hot regee-
ringsvaariuig Friesland ging Vrij dag
morgen op onderzoek uit en izal zoo
mogelijk assistentie verleeuen.
Het tjalksdhip Jonge Grietje, schip
per K. Komidém, kreeg Zaterdagna
middag op weg van 'Delfzijl naar 'Ein
den averij en wilde te Termuntorzij 1
binneniloiopen Het sloeg edhter op een
der steenon dammen voor de haven,
en schijnt daar eenüigen tijid in gevaar
te zijn geweest, teltdat het door een
voorbijganger werd opgemerkt. Do
sleepboot 'Eeans ging daarna van hior-
uit ter assistentie on gelukte er in 'het
vaartuig behouden binnen to 'brengen.
EEN PAAR BENAUWDE
OOGENBLIKKEN.
Men schrijft aan de Tel.
De reizigers per Alkmaar Pi&eikët
due idles namiddags 4 uur van Amster
dam naar Alkmaar vertrekt, hebben
dezer dagen oen paar angstige oogen-
blikken doorleefd on met hen eon
groot aantal personen, die, staande
op de sluis en aan den Dam to Zaan
dam 'vian uit de verte het gevaar za
gen naderen. -De Packet" was to
Zaandam gearriveerd en lag aan de
remming vóór de Wilheltmiinasluis to
wachten^ tot zij .geschut kon worden.
Aan do andere zijde lagen één der
Sianfrios-booten en 'n motor, tenvijl
uit de sluis kwamen aanzetten een
met hout geladen tjialk met zwanen
deklast, een sleepboot met een Keul-
sche aak op sleeptouw ien de1 vracht-
boot op Culemborg. Er woei eten ste
vige zuidwestenwind, hoewel nog bij
lange na geen storm. Uit hot zuiden
naderde zeilende oen ledige tjalk,
met oen aardig gangetje, prof hoeren
de van den .gunstigen wind. Een paar
honderd meter vóór do sluis wenden
do zeilen neergegooid, doch in plaats
van vaart te minderen, scheen de
snelheid nog eerder toe te nemen,
want de wind had vat gekregen op
hot ledige vaaituig en dreef liet met,
gToote snelheid voort. Een botsing
meti één der bovengenoemde vaartui
gen scheen niet te vermijden, on 't
moest dreigde gevaar voor de „Alk
maar Packet". De schipper en zijn
knechts renden over 't dek en ook het
personeel der „Alkmaar Packet" snel
de naar achteren met kurk zakken en
blokken, om den stoot te koeren.
Daar herinnert de schipper zich eens
klaps zijn ankoh, dat gelukkig „voor
op" hing. (Tusschen twee haakjes zij
hier gezegd dlat het velrboden is, de
sluiis binnen te vanen met het anker
voorop, zoodat de meeste schippers
liet in den regel op dek hebben lig
gen.) Een ruk, een schok, liet anker
plompt neer, doch schijnt niet te wil
len houden. Een oogenblik later ech
ter grijpt het vast in den bodem en
van den wal .gezien op nauwelijks
een halven meter afstands der
„Packet" kwam 't vaartuig, vastge
houden door zijn ankier, tot rust. De
dreigende botsing was voorkomen.
Een oogenblik later lag de tjalk ge
heel dwars voor de sluis.
Uit dit voorval valt te leeren, dat
de Wilhelminasluis te Zaandam door
hare ligging aan lager wal, bij 'sterm-
wieer en eemgiszdns stormachtig weer
voor de scheepvaart zeer ongunstig
is gelegen, en men mag er zijn ver
wondering over uitspreken dat vóór
deze sluis nog 'geen érnstige botsin
gen zijn voorgekomen.
UIT DE S. D. A. P.
Aan het in Het Volk gepubliceerde
jaarverslag van den secretaris van 't
partijbestuur, is 'het volgende ont
leend
Het vorig oongies gaf het P. B. de
opdracht te overwegen' in hoeverre
maatregelen getroffen moesten wor
den ten einde de noodige eenheid van
leiding te waarborgen tusschen dé
drie leidende organen der partij, n.l.
het P. B., de Kamerfractie en de re
dactie van het partijorgaan.
Het P. B. heeft geien voorstellen
daaromtrent voor liet congres inge
diend, daar tijd tot voorbereiding ont
brak.
Tengevolge van het rondschrijven
aan de partijgenooten, ikwamen er
van teenage afdeelingen moties in,
waarvan eenige de houding der wei
gerende partijgenooten goed-, en an
dere dit optreden afkeurden; eenige
afdeelingen stelden zelfs voor, dat liet
P. B. een referendum zou uitschrij
ven over net aan de Orde stellen van
de pirO'gTamberziening. Het P. B.
meende echter deze moties en raad
gevingen voor notificatie te moeten
aannemenhet had zijn houding na
ernstige overwegingen bepaald en zag
geen voldoende radenen om daarin
verandering te brengen, de beoordee
ling er van overlatende aan hetl con
gres.
Op 31 Dec. 1905 bestond de partij
uit 150 afdeelingen met een gezamen
lijk ledental vian 6805. In 1906 werden
opgericht 23 afdeelingen ien opgehe
ven 6, zoadat liet aantal afdeelingen
op 31 Dec. 1906 bedroeg 167 met 7471
leden.
De 23 afdeelingen, die in 1906 wer
den opgericht, hadden op 31 Decem
ber 1906 645 leden, de 6 opgeheven
afdeelinoen hadden op 31 Dec. 1905
een ledental van 240. in de 19 afdee
lingen van de overige 144 bleef het let-
dental gelijk; in 65 afdeelingen nam
het aantal leden toe met gezamenlijk
636 leden, in 60 verminderde lxet met
375 leden.
De toeneming van het ledental in
dé bestaande afdeelingen Is dus ge
ring, nog .geien 3.9 pet., terwijl de toe
neming van het aantal leden van de
geheel,© partij ook slechts 9.78 pet.
bedraagt. Dit is een geringere toene
ming dan in het vorige jaar-, toen de
ze 11.4 pet. bedroeg. Vootr de bestaan
de 'afdeelingen bedroeg ze in dat jaar
3.8 pet.
Gekomen aan de werkzaamheden
en toestand der afdeelingen. klaagt
d i secretaris, dat van 167 afdeelingen
slechts 89 een jaarverslag hebben in-
ONGE'LURKiEN.
Toen de heer iB. Vrijdagavond voor
rijn woning op 'dien Achterburgwal te
Amsterdam in een coupé wilde step
pen, stond leen (hoog 'beladen vracht
wagen in den weg. De heer B. liep
langs den wagen en den walkant toen
de geheele lading om viel, waardoor
de hleer :B. te water geraakte.
Met moeite gelukte het hem een drij
vende kist te pakken, "waarmede hij
zich boven water hield tot hulp kwam
opdagen en hij op Ihet droge werd ge
trokken.
FIETSONGELUK.
Zaterdagmorgen deed de heer B., op
zijn stoomfiiets uit Ernst kamende,
een geduchte vél Hij werd bewuste
loos in een der villa's te difer plaatse)
gedragen. Pr. Her ma dis verleende de
eerste geneeskundige hulp én kon ge
lukkig constaiteenetrx, dat behalve de
beschadiging van het gericht, gi
ernstige verwonding had plaats
had.
De Scheepsramp aan den Hoek.
DE STRANDING.
Een dei- speciale verslaggevers van
de Tel., die thans van den Hoek te
rug is gekeerd, schrijft o. m. nog het
volgende
„Eerst, heden is het mij mogelijk
over de stranding te schrijven, zioo-
als velschillende geredden er over
denken. Met opzet noem ik geen na
men, aangezien het een overzicht is,
gedistilleerd uit tal van gesprekken
•met verschillende personen.
Behalve eenige mlannen van. de
equipage, waren de anderen ondnge-
wijden in zeemanschap. Hun opinie
dat er zeker iets aan de boot geman
keerd moet hebben willen wij niet
aanvaarden, aangezien daarvoor
geen (grondige bewijzen zijn aange
voerd.
De stranding moet volgens de op
varenden niet met zulk 'n geweldi
gen slag gepaaid zijn gegaan als wel
door ons vermoed werd.
Dit zit vermoedelijk in de omstan
digheid dat door den hevi~en storm
de passagiers reeds menigen stoot
te voren hadden gehad, van de zware
zeeën, zoo dat de eigenlijke stranding1
op de pier niet zoo dadelijk werd op
gemerkt.
Uit hetgeen ik verder 'heb begrepen
zijn alle imenschen die dadelijk nè de
stoot naar boven zijn gevlogen, om
gekomen. Kapitein Precious moet
nog orders hebben gegeven om allen
van .reddinggordels te voorziendit
is blijkbaar zijn laatste commando
geweesteven later wanen hij en de
loods Bronder weggeslagen en met
hen de meeste passagiers, die naar
boven holden en aan de zeezijde hun
ne hutten verlieten.
Door eenige geredde dames is mij
voorts verzekerd, .dat, toen de Berlin
reeds op de pier lag, de hulp der
passagiers is ingeroepen. Waarvoor?
Men meent om te helpen pompen, ten
einde het water te beletten verder
dioor te dringenzeker is het echter
niet. Het was 5 uur 20 min., toen de
zee tot in de machinekamer door
drong, waardoor de lichten plots
uitgingen. De horloges Man eeniige
stokers duidden dit aan.
Eenige geredde dames hebben mij
verzekerd eerst, uit ha,ar 2e klasse
verblijf naar boven te zijn gekomen,
toen tot tweemaal! toe het water tot
in den salon door de trap doordrong.
De verbinding tusschen le en 2e klas
se .dek bestond toen nogzich vast
klemmend aan het ijzerwerk liëhberi
zij de beschutting bereikt meer
kruipend dan loopend waar zij ge
vonden werden d. i. tegen de rookka
mer aan de landzijde.
Toen is daar in hangen angst ge
wacht.
Verder konden zij niet. Hooge zee-
en en een ontzettende ok'kaain belet
ten haar dit gelukkig want het
voorschip stortte in den Waterweg.
Juist- op het. voorschip stonden de
meeste memschen in dezelfde omstan
digheden beschut door die le klasse
hutten.
De rooksaion 'kon niet bereikt wor
den, de ijzeren reeling loslaten be-
teekende een wissen dood. Verschil
lende personen hebben getracht de
rookkamer te bereiken, doch werden
allen van ,het. dek geslingerd. Een
maal onder de beschutting der rook
kamer gekomen, moest anen de ree
ling wel loslaten en kwam men. met
een vervaarlijken slag terecht van
daar de verschillende beenwonden
tegen de bank en eien soort inham der
rookkamer, waar .die eenige beschut
ting was te vindenDaar hebben 30
menschen getracht liet leven tie behou
den 14 zijn daarin gelukkig ge
slaagd, de '16 anderen zijn gestorven,
hetzij door uitputting en angst, het
zij door verstikking in het water.
Verschillende dames hebben met
eigen oogen bij het breken van de
„Berlin" gezien, dat 20 a 30 nog lo
vende mensohen in het water zijn ge
vallen en daar nog randigesparteld
hebben, misschien niet meer dan 20
meter van de pier verwijderd. Wij
moeten het herhalen :>toen had de
reddingboot a an w e z 1 g moe
ten z ij n. Het noodlot heeft het an
ders gewild. Zaak is het echter voor
de -toekomst een demping van den
put ten koste -van 130 menschenle-
vens dat voortaan aan den Hoek
•van Holland minsteais twee stoomred-
dingbooten klaar liggen. Een plaats,
niet zonder grond „het 'kerkhof der
schepen" genoemd, moet op redddngs-
gebied alles 'bezitten, wat maar
«enigszins kan meewerken tot een mo
gelijke redding. De tros van, de eer
ste reddingboot 'brakeen tweede
bad nog 'hulp kunnen bieden. Er moe
ten aan den Hoek nog twee andere
reddingboeien zijn, één zeil vaartuig,
en één, ressorteerendë onder het
eigendom van 's-Graveuzande. De
bemanning van deze laatste boot be
staat uit gewone particulieren, geen
menschien, met de zee vertrouwd, zoo
weird mij door de bevoegde personen
verzekerd.
In deTweede Kamer zal men wel
doen, daa,r eens op te wijzen men
spare geen kosten en schaffe dubbel,
reddingsm at eri a al aan
DE REDDERS BELOOND
H. M. de Koningin heeft hét. voor
beeld gegeven, de regeeriing is ge
volgd en 'n heed ritetje reddens is be
loond. En al die mannen, die gedeco
reerd zijn, hebben dit dubbel en
dwars verdiend. Daarom viel het mij
zeer zwaar, in dé rij van beloonden
te moeten missen den kapitein Jan
van Rees, den man, dié mét de ,,Wo-
dan" Sperling en zijn volgers instaat
stelde, die heldhaftige redding in den
nacht van' 22 op 23 Fébruari te wa
gen. Ik hel) het reeds vroeger beschre
ven met Mém herhaal ik het, dat ook
Jan van Rees door handige manoeu
vre's met de „Wodlari' een verbinding
tusschen vlet en pier mogelijk hiëeft
gemaakt.
Ik heb naast dien doodeenvoudig,en
man ge/staan, zijne orders aange
hoord. Sperling was weg, op de pièr:
een kleinigheid was voldoende om de
verbinding verbroken ite krijgen. Heb
ik niet vermeld, hoe kapitein Van
Rees tegen kapitein Jansen moest op-
tredeto?
Ook heb ik er nog op gewezen hoe
kapitedn Van Rees met ongekende
hulpvaardigheid geheel onvoorbereid
Z.Berw. den pastoor van den Hoeken
mij in staat stelde met handdoeken,
dekens en warm water dé drie ge-
redde) vrouwen te helpen.
Evenmin als de geheele bemanning
der^ „Holiévoetsludis" rich speciaal
ophield met de redding, evenmin als
kapitein Berkhout z'n vaartuig ver
liet, deed een deel der bemanning
van do „Wodan", deed-kapitein Jan
van Rees, de man, die reeds eenmaal
door koningin Victoria met een groci
te goud'en médaille wegens eon red
ding beloond werd. Do gezamenlijke
krachten der „Hellevoetslups". van de
„Président Van Heel" en ook de geza
menlijke krachten dor „Wodan."' d:é-
nen gehuldigd te worden. Evengoed
de stoker als de stuurmanallen ble
ven trouw op hun post, ha'dldén hun
a andëel in de redding
En dain de zusters? Die vrouwen
hebben toch zeker wel eene eervolle
vermelding verdiend. Die hebben, 'h
deze „Berliri'-ro.mo meer gedaan dan
verplegen.
Met .dé doktoren hebben zij 60 lijken
behandeld op een wijze, 'die ieders be
wondering afdwingt, in weer en wind,
dag en nacht, zonder ophouden. Pe
woeselijkste en pijnlijkste ellen le
hébben zij meegemaakt. Werkelijk
had ik gehoopt, niet nog eens daarop
te moeten wijzen.
Laat ik hopen, diat van hoogerhianó
doze wenk voldoende zal zijn, cun
alsnog to béloonlen hen, die in do eer
ste plaats voor .eetnei bélooning >n
aanmerking komen.
DE GEREDDEN.
Een woord van, dank, namens de
geredden, aan allen, die bijdragen
zonden. De mééste geredden zijn in
staat geweest, rich daarvoor nieuwe
Mecren aan te .schaffen en het geld
verlies zal vermoedelijk ruimschoots
word,en gedekt. Daarmee zijn de pij
nen wel is waar niet gestild, doch' dat
zal ook in dén loop van dein tijd ge
beuren.
Dank zij dén heer dm Diamant en
zijne vrouw zal Fraai Wemnberg nog
eeniige dagen .aan don Hoék vertoe
ven, t.en huize van dr. Diamant.
Binnen eenige dagen vertrekt, zij
naar Barmen-Elberfeld, waar eon
zwager woont: dan zoekt zij haar
Berlijnsche "woning op, waarvan ik
het adres héb.
Zij, die dus nog willen offeren, om
deze brave vrouw het leven financieel
dragelijk te maken, rij zenden hun
gelden aan „De Telegraaf".
En daar ginds, op hét uiterste
puntje der noorderpier, ligt een brok
schip, eens de „Berlin", nu een akelig
gedrocht, overwonnen door het water,
afgetakeld doior manschienhanden. In
zijne overrompeling met zich sleurend
130 men&chcnlevens
De ,,Berlin"-ramp zal mij nog lang
deugen l
Vrijdagmorgen werden schipper
Sperling en schipper Jansen te Lon
den op hét kantoor van Lloyd's ge
bracht. 'Een oogentolok stond het- zaken
doen stal. Mét langdurig en krachtig
gejuich weitden de mannen begroet-
De heer Byas, ivoortzitter van Lloyd's,
hield een korte toespraak, waarop, uit
haam van Jansen en Sperling, de heer
Dirkzwager Jr. uit Maassluis ant
woordde Daarna wandelden de twee
mannen, op uitnoodiging van de aan
wezigen, do zaal rand en werden
daarbij hartelijk toegejuicht.
Naar wij vernemen, heeft onze par
tijgenoot Van Kol den minister van
landbouw, nijverheid en handel ver
zocht, op den eerstvolgenden „vra-
gendag" in de Kamer eenige inlich
tingen te willen verstrekken in ver
band met de sdMpbréuk van de „Ber
lin". Da getvr^agde in lichtingen be-,
treffen o.a. 'de 'aan den kapitein in
verband met den maildienst gegeven
voorschriften, de omstandigheden
waaronder de ramp geschiedde en de
levende en doode reddingsmiddelen.
(Volk).
VERTREK VAN GEREDDEN.
Uit 'den Hoek van Holland wordt ge
meld:
Zaterdagmorgen vertrokken met
den sneltrein naar Duitschland de van
de „Berlin" geredde 'dames Katlhe But-
tel, Meta 'Schrödter en Johanna Gfi-
(bler. De darnës zijn zoover hersteld,
om de reds te kunnen aanvaarden. Per
rijtuig werden rij van ihet hotel „Ame
rika" naar het- station gebracht.
Bij haar afscheid werd door de fir
ma llu'dag en Pieters elk der dames
een bouquet bOoérnen aangeboden.
De drie laatstgeredden. mejuffrouw
Margarete Theile en mevrouw Wenn-
berg met haar dienstbode Mina Ri-
pler, izijin nog niet sterk 'genoeg om
op reis te gaan.
Zij (zullen (hier nog eenige dagen
vertoeven.
HULDE AAN PRINS HENDRIK.
Voor eén. huldeblijk aan Prins Hen
drik, 1ér herinnering aan zijne tegen
woordigheid op 22 Februari bij de
ramp van het stoomschip „Berlin",
heeft zich gevormd een centraal co
mité, bestaande uit de heerenD. ,T.
G. J. baron Van Pafllandt. van Duiin-
rell, lid van de Provinciale Staten
van Zuid-Holland, aere-voorzitter
■Jules van Haséelt, burgemeester van
Kamperveen, Zalk en Veecaten en
lid van die Provinciale Staten van
Overijfeél, voorzitterAlbeit van der
Horst, voorzitter van den Qra/njebond)
„Wat ook vair, trouw staat pal", te
Amsterdam, penningmeester W. A.
P. F. L. van Exter, gepansiomneérd
ritmeester; mr. J. Brunt. .Tzn., burge
meester van 's-Gravenzande D. ba
ron Mackav. gepensdounecrd; lui te
nant ter zee te 's-Graveathage, secre
taris Bérklixmt, gezagvoer dor van
liét loödsvaurtuig te HelicVoeüsluiLs.
Dit comité is tot stand gekomen,
door samenwerking dér heeren Jules
van Hasselt en Albert van der Horst,
die bei'dén het initiatief haddieai geno
men tot een huldeblijk in vereeni-
ging anet idle overige» leden van liét
comité.
Het centraal comiité stélt zicii voor,
in de veradhill.endé proviniiciën van
Nederland1 'en in de overzee^clie bezit
tingen en koloniën sub-comitéVs te
vormén, door we0.wi,Uendé medewer
king vain de commissarissen der Ko
ningin wat Nedérland' betreft.
AGITATIE TEGEN „DE
EENDRACHT'.
Over dit onderwerp leefet men in
het jongste nummer van „De Eén-
draohtthode" o.a.
„Het voortdurend verdacht malcen
van onze zaak. zelfs door ons edgen
peotscneed, is tot nu toe niet anders
geweekt dan een middel om ten koste
van ons in een. „eigen zaakje" te ko
men.
„Sedert dé oprichting dis er mis
bruik gemaakt ran. het vertrouwen,
dat wij aan ons personeel geschonken
hébben. Dat vertrouwen heeft menig
een hesc-haamd gemaakt en aangezet
tot diefstal of verwaarlooring van de
hem toevertrouwde zaken. Ook heeft
men niet minder misbruik gemaakt
van den goeden wil dér directie, die
steéds meer slachtoffers of werkloozen
helpen wilde. Daardoor kwam er veel
meer personeel iin onze zaken dan
Strikt genomen noodig was. En dat
feit had ten gevolge, dat er in plaats
van gowehkt, vergaderd werd en het
deen of laten van iéder werd gecriti-
seerd.
HOFBERICHTEN.
H. M. de 'Koningin 'had Zaterdag
aan het diner genoodigd: den Buit-
stóhen gezant en mevr. Von 'Schlözer;
graaf en gravin Bteutlinck Van Wal
deck LimpuTg; jlhr. Van Geen, Hr. Ms.
kamerheer en particulier secretaris
en «neviéuw; le luitenant Baron van
Har'denhi'oek van Lokhorst, ordon-
nance-officier van (H. M. en mevrouw.
DE CRISIS.
Bij gebrék aan officieel e mededee-
lingen blijven de geruchten en tegen
spraken rondgaan omtrënt de anoge-
lijike opLoslsingen (der .crisis. Zoo
schrijft n'u weer „Het Centrum":
,,Bet „Vaderland" 'deelt mee, dat
het Kabinet aan de Koningin heeft ge
adviseerd, „vóór .alles de 'rechterzijde
in de gelegenheid te stellen, het be
wind over te nemen."
Ons is echter met zekerheid bekend,
dat lot dusVer geen lid dér rechter
zijde een opdracht tot kabinets-for-
meeriug ontving.
Onder de namen van hen, die van
'Itn'ks «als eventueele formateurs ge
noemd worden, komen ook voor die
van het oud-liberale Kamerlid-Tyde-
man en van den oud-minister Piers on,
Unie-liberaal."
„EIGEN HULP" TE DEN HAAG.
Gelijk men weet, is in de jongste
vergaderingen -(8 December 1906 en 4
Februari 1907) van het Haagsdhe dis
trict van „Eigen Hulp" het besluit ge
nomen geen bijdrage te veriéenen aan
de Vereeniging „Eigen Hulp" (hot
hoofdbestuur). Naar "aanleiding van
dd besluit heeft het districtsbestuur,
de heeren dr. G J. Dozy, mr. L. M.
IRoliin Couauerque, F. H. A. Rijnders
en J. 'M. Obreen, toen onmiddellijk
collectief zijn ontslag gevraagd.
Thans hééft' de Oppositie op de
agenda van .dezelfde vergadering,
waarin een nieuw bestuur aal worden
gekozen, te (houden op Zaterdag 23
Maart a,.s. des avonds te 8 uur in de
bovenizaal van Maiison Concordia
(Alexanderplein \10), de volgénde
voorstellen gebracht:
a.. opheffing van het district;
b. bij aanneming van a, benoeming
een er commissie van liquidatie, en
liét batig slot onder dé leden te ver
doelen, en
c. bij verwerping van a, opneming
van de kas' van den penningmeester
door een daartoe te benoemen com
missie van 3 leden.
WERKLOQZEN.
Men meldt uit Den Haag:
iHêt 'daimes- en heeren-comité voor
dg collecte ten behoëve der gezinnen
van de werkloozen heeft bekend ge
maakt, dat de schaalcollecten, op 28
Februari, 1, 2, 4, 5 en 7 dezer te 's-
Grarvenhiage gehouden, hebben opge
bracht 4040.14.
DE FLESSCHENTREKKERS VER
JAAGD.
Naar wij veomeimén is, mede dank
«dj het sigmaleelren door lïét dagblad
„De Telegraaf', de zwendelfirma Ein-
te Balcker Company, Wurdémann en
Co. en P. C. Hamer en Co., verjaagd
uit het (Sousteirredin Keizersgracht 2l4,
te Amsterdam.
Met pak en zak zij,n ze Zaterdag af
getrokken, terwijl Edrite Bakker dien
éloutel bij den in hét huis wonmden,
öigenaar heeft ingeleverd.
Dat heeft de publiciteit in ons
blad, ten bate van dien handel, ten
minste uitgewerkt. Intusschem blijve
men op rijn hoede, want Wurdémann
«n Co. is nog steeds in hét berit van
een postbox, waarin 'de flesschen-
taekkers de corretepondJentie kunnen
opvangen, schrijft de „Tel."
SCHIP VERGAAN.
Men meldt uit Ni eu wen diep:
Vrijdagnacht 'is in de Haaksgronden
een onbekend schip met man en muis
vergaan, vermoedelijk een drieunast-
•dhoener, die Vrijdag tegen den avond
In de nabijheid zeilende was. Langis
de kust spoelden drié lijken van jon
ge zeelieden 'aan, benevens veel klein
wrakhout, olies ongemerkt. Een pater
bericht zeigt, .dat hlet verongelukte
Bdhip is 'de driemastscSioener „Wol'ton'
van Barrow.
(Naai- hét Duitsch van Bal'duin
Moilhnusen.)
3)
Ik mag mijn aa*m mewouwtje
niet hulpeloos liggen, laten. Zij is zeer
riek. Het zou afschuwelijk zijn, als
gij gingt sterven zonden* iemand
bij u.
Je moet hem roepen, als je zelf
op 'shémelk barmhartigheid hoopt,
smeekte do arme lijderes vol vertwij
felingmijn tijd zal spoedig daar
rijn ik bid je, breng mij iemand,
die mij den zegen geeft en mijn kind
redt.
Ja,, ik zal, antwoordde Nelly met
alle maohit haar eigen dinoofhéid bc-
fooerscherid, ik zal gaan, maar éérst
kan ik misschien nog iets voor mijn
goedé mevrouw doen,
Rosa keek met veamoetiden blik om
Catch been. Daar viel haar oog op de
mëdicijmflesch.
Geef mij dé druppels, fluisterde
rij met aandrang, als ik het erg be
nauwd héb, dan neem ik er van. Ik
mag niét sterven, voor dat de donviné
hier is - het was een goddelijke in
geving van. je, oon aan hem té den
ken leg nofg wat hout op hét vuur
-- ik ben zoo koud. En nu nog iets,
Nelly, en de ijver, die haar bezielde,
schéén haar weer krachten te geven,
als jie alleen terugkomt en mij dood
vindt, neem dan den brief uit mijn
hand' en verbrand hem.
Zij haalde den vermagerden arm
van ernidter de dekens uit m daarmee
een in ©Heaar gekreukt papier en gilng
haastig voort
Is dé predikant echter bij je,
gééf hem dan dit papier en nu,
hiaast je, beste Nelly, vóór hét te laat
is mijn warmis te zegen verge
zelt je.
Het voortdurende spreken en dié
daarmee samengaande koortsachtige
opwinding haddien een aan onmacht
grenzen den toestand ten gevolge. Al
leen de slaperig geopende oogen ver
rieden, diat zij bij kennis was. Be
zorgd keek zij naar die zwarte ver
pleegster, die volgens haar wen-
schen een deken om haar schouders
sloeg en in het stormweer naar bui
ten ging.
Even bleef ^ij tóen nog naar de mot
groote moeite sluitende deur stareen.
Haar adëm werd steeds korter. Haar
zacht steunen verried lichamelijke
zoowel als rielesmarten.
Als zocht rij daarbij troost trok rij
haar bleek dochtertjp dichter naar
zich toe, efn. naar de fletsch grijpend,
di'onk rij naar eigen goeddunken van
den inhoud.
Dat bad dadelijk zijn uitwerking.
Als verdoofd vtóide zij haai* "wang
tegen het hoofd van het zacht kreu
nende kind. Over haar doodsbleek ge
laat echten* wierp het. haardvuur rood
achtige söhijrisellis, di.e het als 't ware
in. 't 'léven schenen willen terug te
roepen. Daartegen teekanidé zich des
te duidelijker in dé treurig verwelk
te trékken een wereld van smart en
kommer af.
Intusschen kletste dé légen op het
bouwvallige dak néér, en de vrind
huilde in den' schoorsteen en deed
het vuur in dén haard wild opvlam
men en knetteren.
-Dat. was dé klacht over een sterven
de, die door het onbarmhartige nood
lot uitgekozen was, om na een korten
tijd van rein, aardisch geluk tot in
het graf vervolgd en gemarteld te
worden.
En n,og op een andeTë plaats drang
de schijn van een verlicht venster
door dé duisternié heen tot op den
op korten afstand gelegen landweg.
Fen oude m an zat daar voor een een
voudige tafel diep gebogen over een
open,geslagen boek. Het licht van eén
rustig brandende lamp vermengde
rich met dat van een haardvuur.
Behalve een zeer eenvoudig houten
ledikant, gevuld met strao. waarho
ven dé huid van oen, bison en eenige
wollen dekens waren uitgespreid.
tonden ea* öenüge bankjes, een groo
te bank en een Uit kromme takken 'n
elkaar gezetben léunstoesl.
Op planken langs den muur ston
den rijen boeken en kleine huishou
delijke benoodigdliéden naast elkaar.
Wat verder nog tot den bescheiden
inboedel van een westelijken kolonist
behoorde zooals kLeeren, jachtgereed-
sc.hap en keukenbemoodigdheden hing
aan spijkers, of had' eieai plaats ge
vonden naast d'en grooten schoor
steen.
De eigenaar van deze hut maakte
In weerwil van zijn grove kleeren
niet den indruk van een zwaar arbei-
dendén bouwboer, hij zag er uit alsof
hij in geesteJsgaven verre boven het
meérendeel zijner medebewoners uit
stak. Het hooge voorhoofd verried
scherpzinnigheid, terwijl een hooge
graad van menschlenliefde het banr-
délooze -en verweerde gelaat karakte
riseerde.
Ofschoon de inhoud van het boek
zijn onverdeelde belangstelling in be
slag nam, richtte hij rich zoo nu én
dan op, om eten korte aanteekming
te maken, of oveir het. igeiézene te
denken.
Dat. was de predikant. Dixon, een
prasbyteriaansch geestelijke, die m
uTPérwi.l van een zijn onafhankeliik-
heid verzekerend vermogen met. zei ï-
z.sTne zelfver]oorireriing én opoffering
zich tot levensdoel gësteld had. zoo
vol als reizend prediker dé hier en
daar verspreide kolonisten het evan
gelie te verklaren en bet ontbrekende
bedehuis dooi- samenkomsten onder
den blooten hemel te vervangen.
Een pleegzoon dleelde met den
vroeg weduwnaar geworden vaderlij
ken vriend de leddtog van dé hoeve,
en werd door hem tegelijkertijd ral
zorg onderwezen im dé hoogene we
tenschappen.
Evenals de nitot meer jonge hU'S-
hou'dster, was ook det jonge rman naar
landelijk gebrudk vroeg naar'bed ge
gaan. Dientengevolge heerscht.o er
stilte in de hut, die alleen zoo nu en
dan verstoord wercL alls de wind
over den schoorsteen héénétreék, of
als liet vuur in den haard knetterde
en kraakte.
Dixon was juist weer in ernstige
gedachten verdiept, toén er pfetseling
onmiskenbaar dringend' tegen 't ven
ster werd getikt. Onverwijld ging hij
naar de alleen met een bonten gren
del gesloten deur en dééd open.
Zijn eerste blik wel op een gosto.1 te
in een druipenden déken gehuld,
waartegen een zwart gelaat .scherp
afstak.
Kom bannen, zei hij, vol mede
lijden, tot Nelly, toen déze met haas
tig oitgv-stootem. woorden sprak
Do,miiné moei met mij meegaan.
Tk heb groote haast- Een stervende
dame verlangt naar hei troostend
woord van een. predikant. Haar kind
ié ook doodziek. Zij verkeert in
hoogst bedenkelijken toestand en kan
geen rust vinden, vóór zij eein predi
kant gesproken heeft
Goed, goed, zoo viel Dixon haar
goedig in de rede, maar ga nu eerst
bii liet. vuur zittel en. verwarm je.
Maar ik heb geen halve minuut
tijd om mij te wormen, zei de Nelly
angstig, over een. half uur moeten,
wij daar zijn, of ea* gebeurt, een vree-
seüijk ongeluk.
Wette onbezorgd, zoo stélde
Dixon haar gerust, terwijl hij eens
oudé soldatenjas van een spijker
naim, wie u ora mij zond, heeft niet
vergeefs om mij geroepenWaarheen
gaaai wij
Naar de „Bloody Kabin". Zoo
werd die hut ten minste gc-noemd
door iemand, wién wij naar den weg
vroegen.
Dixon liaeld plotseling met het aan
trekken van de las op en koek die ne
gerin Verschrikt aan.
Bloody Kabin vroeg hij ver
baasd maar zij is onbewoond, se
dert de wilden haar hebben uitge
plunderd.
En toch is hét. daar, hiield Nelly
ongeduldig vol.
(Wordt vervolgd).