HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE Binnenland FEUILLETON OM MILLIOENEN DIN8DAG 12 MAAKT 1807. GEZONKEN. Men imeflldt uiit Teriiorne aan ile L. Cl.: Vrijdagmiddag is een praam, niet hout en steen geladen, gezonken in het Sneckenmeer, misschien tengevolge van den ttuevigen golfslag. Weldra 'ver keerde de opvarende in doodsgevaar. Hij k'lom in den mast, imaar 'had het onmogelijk lang in 'dien gevaarlijken toestand kunnen uithouden. Tot zijn geluk was een schipper firn de nabij- hieid, wien Ihet na. eenige gangen ge lukte, den in nood verkeerende te be- ■eiken en (hem te redden. ERNSTIGE 'AANVARING. 1 IMien meldt uit Gorindhem: Op den Waal, ter hoogte van de steenfabriek Loevenstedn t,e Vuren, heeft eene ernistige aanvaring plaats gebald. Die opvarende Breaneihavenvraciht- boot Voer anet Volle kracht tegen het met steenkolen geladen scihip Geeriru- de uit Milldhlgem. De botsing was szóó hevig, dat een g,at bij die) Geertrude wierd veroor zaakt. Uit aLLe richtingen kwam men met roe'hooten te Ihulp om de opvarenden te redden. Terwijl de Geertrude zonk, werd de bemanning door de sleepboot die Ihet gezonken schip op sleeptouw heeft gehad, opgenomen. 'EENE AANVARING. Men meldt uit Delfzijl: Volgens Vrijdagavond te Eimden ontvangen bericht moet Ihet vuurschip van Rorkuim "zoodanig door de sleep boot Unterwezen 15 zijn aangevaren, •dat hot een lék bekwam en de be manning het noodzakelijk oordeelde om ftnet istatlonnement te verlaten. De sleepboot Peter Wessels stooinv de van 'Emden ter assistentie uit, doch kon welgens de 'hooge zeeën die •Ee,ma noot uitkomen en keerde dan ook Zaterdagmorgen, 'zonder iets van het vuurschip tie [hebben gezien, terug. Van Ihet vuurschip was getelegra feerd, dat men, totdat assistentie kwam, met de zeilen zou trachten de Eems 'bo ll>ereikon. Dit is edhter hoogste waarschijnlijk niet gelukt. Hot regee- ringsvaariuig Friesland ging Vrij dag morgen op onderzoek uit en izal zoo mogelijk assistentie verleeuen. Het tjalksdhip Jonge Grietje, schip per K. Komidém, kreeg Zaterdagna middag op weg van 'Delfzijl naar 'Ein den averij en wilde te Termuntorzij 1 binneniloiopen Het sloeg edhter op een der steenon dammen voor de haven, en schijnt daar eenüigen tijid in gevaar te zijn geweest, teltdat het door een voorbijganger werd opgemerkt. Do sleepboot 'Eeans ging daarna van hior- uit ter assistentie on gelukte er in 'het vaartuig behouden binnen to 'brengen. EEN PAAR BENAUWDE OOGENBLIKKEN. Men schrijft aan de Tel. De reizigers per Alkmaar Pi&eikët due idles namiddags 4 uur van Amster dam naar Alkmaar vertrekt, hebben dezer dagen oen paar angstige oogen- blikken doorleefd on met hen eon groot aantal personen, die, staande op de sluis en aan den Dam to Zaan dam 'vian uit de verte het gevaar za gen naderen. -De Packet" was to Zaandam gearriveerd en lag aan de remming vóór de Wilheltmiinasluis to wachten^ tot zij .geschut kon worden. Aan do andere zijde lagen één der Sianfrios-booten en 'n motor, tenvijl uit de sluis kwamen aanzetten een met hout geladen tjialk met zwanen deklast, een sleepboot met een Keul- sche aak op sleeptouw ien de1 vracht- boot op Culemborg. Er woei eten ste vige zuidwestenwind, hoewel nog bij lange na geen storm. Uit hot zuiden naderde zeilende oen ledige tjalk, met oen aardig gangetje, prof hoeren de van den .gunstigen wind. Een paar honderd meter vóór do sluis wenden do zeilen neergegooid, doch in plaats van vaart te minderen, scheen de snelheid nog eerder toe te nemen, want de wind had vat gekregen op hot ledige vaaituig en dreef liet met, gToote snelheid voort. Een botsing meti één der bovengenoemde vaartui gen scheen niet te vermijden, on 't moest dreigde gevaar voor de „Alk maar Packet". De schipper en zijn knechts renden over 't dek en ook het personeel der „Alkmaar Packet" snel de naar achteren met kurk zakken en blokken, om den stoot te koeren. Daar herinnert de schipper zich eens klaps zijn ankoh, dat gelukkig „voor op" hing. (Tusschen twee haakjes zij hier gezegd dlat het velrboden is, de sluiis binnen te vanen met het anker voorop, zoodat de meeste schippers liet in den regel op dek hebben lig gen.) Een ruk, een schok, liet anker plompt neer, doch schijnt niet te wil len houden. Een oogenblik later ech ter grijpt het vast in den bodem en van den wal .gezien op nauwelijks een halven meter afstands der „Packet" kwam 't vaartuig, vastge houden door zijn ankier, tot rust. De dreigende botsing was voorkomen. Een oogenblik later lag de tjalk ge heel dwars voor de sluis. Uit dit voorval valt te leeren, dat de Wilhelminasluis te Zaandam door hare ligging aan lager wal, bij 'sterm- wieer en eemgiszdns stormachtig weer voor de scheepvaart zeer ongunstig is gelegen, en men mag er zijn ver wondering over uitspreken dat vóór deze sluis nog 'geen érnstige botsin gen zijn voorgekomen. UIT DE S. D. A. P. Aan het in Het Volk gepubliceerde jaarverslag van den secretaris van 't partijbestuur, is 'het volgende ont leend Het vorig oongies gaf het P. B. de opdracht te overwegen' in hoeverre maatregelen getroffen moesten wor den ten einde de noodige eenheid van leiding te waarborgen tusschen dé drie leidende organen der partij, n.l. het P. B., de Kamerfractie en de re dactie van het partijorgaan. Het P. B. heeft geien voorstellen daaromtrent voor liet congres inge diend, daar tijd tot voorbereiding ont brak. Tengevolge van het rondschrijven aan de partijgenooten, ikwamen er van teenage afdeelingen moties in, waarvan eenige de houding der wei gerende partijgenooten goed-, en an dere dit optreden afkeurden; eenige afdeelingen stelden zelfs voor, dat liet P. B. een referendum zou uitschrij ven over net aan de Orde stellen van de pirO'gTamberziening. Het P. B. meende echter deze moties en raad gevingen voor notificatie te moeten aannemenhet had zijn houding na ernstige overwegingen bepaald en zag geen voldoende radenen om daarin verandering te brengen, de beoordee ling er van overlatende aan hetl con gres. Op 31 Dec. 1905 bestond de partij uit 150 afdeelingen met een gezamen lijk ledental vian 6805. In 1906 werden opgericht 23 afdeelingen ien opgehe ven 6, zoadat liet aantal afdeelingen op 31 Dec. 1906 bedroeg 167 met 7471 leden. De 23 afdeelingen, die in 1906 wer den opgericht, hadden op 31 Decem ber 1906 645 leden, de 6 opgeheven afdeelinoen hadden op 31 Dec. 1905 een ledental van 240. in de 19 afdee lingen van de overige 144 bleef het let- dental gelijk; in 65 afdeelingen nam het aantal leden toe met gezamenlijk 636 leden, in 60 verminderde lxet met 375 leden. De toeneming van het ledental in dé bestaande afdeelingen Is dus ge ring, nog .geien 3.9 pet., terwijl de toe neming van het aantal leden van de geheel,© partij ook slechts 9.78 pet. bedraagt. Dit is een geringere toene ming dan in het vorige jaar-, toen de ze 11.4 pet. bedroeg. Vootr de bestaan de 'afdeelingen bedroeg ze in dat jaar 3.8 pet. Gekomen aan de werkzaamheden en toestand der afdeelingen. klaagt d i secretaris, dat van 167 afdeelingen slechts 89 een jaarverslag hebben in- ONGE'LURKiEN. Toen de heer iB. Vrijdagavond voor rijn woning op 'dien Achterburgwal te Amsterdam in een coupé wilde step pen, stond leen (hoog 'beladen vracht wagen in den weg. De heer B. liep langs den wagen en den walkant toen de geheele lading om viel, waardoor de hleer :B. te water geraakte. Met moeite gelukte het hem een drij vende kist te pakken, "waarmede hij zich boven water hield tot hulp kwam opdagen en hij op Ihet droge werd ge trokken. FIETSONGELUK. Zaterdagmorgen deed de heer B., op zijn stoomfiiets uit Ernst kamende, een geduchte vél Hij werd bewuste loos in een der villa's te difer plaatse) gedragen. Pr. Her ma dis verleende de eerste geneeskundige hulp én kon ge lukkig constaiteenetrx, dat behalve de beschadiging van het gericht, gi ernstige verwonding had plaats had. De Scheepsramp aan den Hoek. DE STRANDING. Een dei- speciale verslaggevers van de Tel., die thans van den Hoek te rug is gekeerd, schrijft o. m. nog het volgende „Eerst, heden is het mij mogelijk over de stranding te schrijven, zioo- als velschillende geredden er over denken. Met opzet noem ik geen na men, aangezien het een overzicht is, gedistilleerd uit tal van gesprekken •met verschillende personen. Behalve eenige mlannen van. de equipage, waren de anderen ondnge- wijden in zeemanschap. Hun opinie dat er zeker iets aan de boot geman keerd moet hebben willen wij niet aanvaarden, aangezien daarvoor geen (grondige bewijzen zijn aange voerd. De stranding moet volgens de op varenden niet met zulk 'n geweldi gen slag gepaaid zijn gegaan als wel door ons vermoed werd. Dit zit vermoedelijk in de omstan digheid dat door den hevi~en storm de passagiers reeds menigen stoot te voren hadden gehad, van de zware zeeën, zoo dat de eigenlijke stranding1 op de pier niet zoo dadelijk werd op gemerkt. Uit hetgeen ik verder 'heb begrepen zijn alle imenschen die dadelijk nè de stoot naar boven zijn gevlogen, om gekomen. Kapitein Precious moet nog orders hebben gegeven om allen van .reddinggordels te voorziendit is blijkbaar zijn laatste commando geweesteven later wanen hij en de loods Bronder weggeslagen en met hen de meeste passagiers, die naar boven holden en aan de zeezijde hun ne hutten verlieten. Door eenige geredde dames is mij voorts verzekerd, .dat, toen de Berlin reeds op de pier lag, de hulp der passagiers is ingeroepen. Waarvoor? Men meent om te helpen pompen, ten einde het water te beletten verder dioor te dringenzeker is het echter niet. Het was 5 uur 20 min., toen de zee tot in de machinekamer door drong, waardoor de lichten plots uitgingen. De horloges Man eeniige stokers duidden dit aan. Eenige geredde dames hebben mij verzekerd eerst, uit ha,ar 2e klasse verblijf naar boven te zijn gekomen, toen tot tweemaal! toe het water tot in den salon door de trap doordrong. De verbinding tusschen le en 2e klas se .dek bestond toen nogzich vast klemmend aan het ijzerwerk liëhberi zij de beschutting bereikt meer kruipend dan loopend waar zij ge vonden werden d. i. tegen de rookka mer aan de landzijde. Toen is daar in hangen angst ge wacht. Verder konden zij niet. Hooge zee- en en een ontzettende ok'kaain belet ten haar dit gelukkig want het voorschip stortte in den Waterweg. Juist- op het. voorschip stonden de meeste memschen in dezelfde omstan digheden beschut door die le klasse hutten. De rooksaion 'kon niet bereikt wor den, de ijzeren reeling loslaten be- teekende een wissen dood. Verschil lende personen hebben getracht de rookkamer te bereiken, doch werden allen van ,het. dek geslingerd. Een maal onder de beschutting der rook kamer gekomen, moest anen de ree ling wel loslaten en kwam men. met een vervaarlijken slag terecht van daar de verschillende beenwonden tegen de bank en eien soort inham der rookkamer, waar .die eenige beschut ting was te vindenDaar hebben 30 menschen getracht liet leven tie behou den 14 zijn daarin gelukkig ge slaagd, de '16 anderen zijn gestorven, hetzij door uitputting en angst, het zij door verstikking in het water. Verschillende dames hebben met eigen oogen bij het breken van de „Berlin" gezien, dat 20 a 30 nog lo vende mensohen in het water zijn ge vallen en daar nog randigesparteld hebben, misschien niet meer dan 20 meter van de pier verwijderd. Wij moeten het herhalen :>toen had de reddingboot a an w e z 1 g moe ten z ij n. Het noodlot heeft het an ders gewild. Zaak is het echter voor de -toekomst een demping van den put ten koste -van 130 menschenle- vens dat voortaan aan den Hoek •van Holland minsteais twee stoomred- dingbooten klaar liggen. Een plaats, niet zonder grond „het 'kerkhof der schepen" genoemd, moet op redddngs- gebied alles 'bezitten, wat maar «enigszins kan meewerken tot een mo gelijke redding. De tros van, de eer ste reddingboot 'brakeen tweede bad nog 'hulp kunnen bieden. Er moe ten aan den Hoek nog twee andere reddingboeien zijn, één zeil vaartuig, en één, ressorteerendë onder het eigendom van 's-Graveuzande. De bemanning van deze laatste boot be staat uit gewone particulieren, geen menschien, met de zee vertrouwd, zoo weird mij door de bevoegde personen verzekerd. In deTweede Kamer zal men wel doen, daa,r eens op te wijzen men spare geen kosten en schaffe dubbel, reddingsm at eri a al aan DE REDDERS BELOOND H. M. de Koningin heeft hét. voor beeld gegeven, de regeeriing is ge volgd en 'n heed ritetje reddens is be loond. En al die mannen, die gedeco reerd zijn, hebben dit dubbel en dwars verdiend. Daarom viel het mij zeer zwaar, in dé rij van beloonden te moeten missen den kapitein Jan van Rees, den man, dié mét de ,,Wo- dan" Sperling en zijn volgers instaat stelde, die heldhaftige redding in den nacht van' 22 op 23 Fébruari te wa gen. Ik hel) het reeds vroeger beschre ven met Mém herhaal ik het, dat ook Jan van Rees door handige manoeu vre's met de „Wodlari' een verbinding tusschen vlet en pier mogelijk hiëeft gemaakt. Ik heb naast dien doodeenvoudig,en man ge/staan, zijne orders aange hoord. Sperling was weg, op de pièr: een kleinigheid was voldoende om de verbinding verbroken ite krijgen. Heb ik niet vermeld, hoe kapitein Van Rees tegen kapitein Jansen moest op- tredeto? Ook heb ik er nog op gewezen hoe kapitedn Van Rees met ongekende hulpvaardigheid geheel onvoorbereid Z.Berw. den pastoor van den Hoeken mij in staat stelde met handdoeken, dekens en warm water dé drie ge- redde) vrouwen te helpen. Evenmin als de geheele bemanning der^ „Holiévoetsludis" rich speciaal ophield met de redding, evenmin als kapitein Berkhout z'n vaartuig ver liet, deed een deel der bemanning van do „Wodan", deed-kapitein Jan van Rees, de man, die reeds eenmaal door koningin Victoria met een groci te goud'en médaille wegens eon red ding beloond werd. Do gezamenlijke krachten der „Hellevoetslups". van de „Président Van Heel" en ook de geza menlijke krachten dor „Wodan."' d:é- nen gehuldigd te worden. Evengoed de stoker als de stuurmanallen ble ven trouw op hun post, ha'dldén hun a andëel in de redding En dain de zusters? Die vrouwen hebben toch zeker wel eene eervolle vermelding verdiend. Die hebben, 'h deze „Berliri'-ro.mo meer gedaan dan verplegen. Met .dé doktoren hebben zij 60 lijken behandeld op een wijze, 'die ieders be wondering afdwingt, in weer en wind, dag en nacht, zonder ophouden. Pe woeselijkste en pijnlijkste ellen le hébben zij meegemaakt. Werkelijk had ik gehoopt, niet nog eens daarop te moeten wijzen. Laat ik hopen, diat van hoogerhianó doze wenk voldoende zal zijn, cun alsnog to béloonlen hen, die in do eer ste plaats voor .eetnei bélooning >n aanmerking komen. DE GEREDDEN. Een woord van, dank, namens de geredden, aan allen, die bijdragen zonden. De mééste geredden zijn in staat geweest, rich daarvoor nieuwe Mecren aan te .schaffen en het geld verlies zal vermoedelijk ruimschoots word,en gedekt. Daarmee zijn de pij nen wel is waar niet gestild, doch' dat zal ook in dén loop van dein tijd ge beuren. Dank zij dén heer dm Diamant en zijne vrouw zal Fraai Wemnberg nog eeniige dagen .aan don Hoék vertoe ven, t.en huize van dr. Diamant. Binnen eenige dagen vertrekt, zij naar Barmen-Elberfeld, waar eon zwager woont: dan zoekt zij haar Berlijnsche "woning op, waarvan ik het adres héb. Zij, die dus nog willen offeren, om deze brave vrouw het leven financieel dragelijk te maken, rij zenden hun gelden aan „De Telegraaf". En daar ginds, op hét uiterste puntje der noorderpier, ligt een brok schip, eens de „Berlin", nu een akelig gedrocht, overwonnen door het water, afgetakeld doior manschienhanden. In zijne overrompeling met zich sleurend 130 men&chcnlevens De ,,Berlin"-ramp zal mij nog lang deugen l Vrijdagmorgen werden schipper Sperling en schipper Jansen te Lon den op hét kantoor van Lloyd's ge bracht. 'Een oogentolok stond het- zaken doen stal. Mét langdurig en krachtig gejuich weitden de mannen begroet- De heer Byas, ivoortzitter van Lloyd's, hield een korte toespraak, waarop, uit haam van Jansen en Sperling, de heer Dirkzwager Jr. uit Maassluis ant woordde Daarna wandelden de twee mannen, op uitnoodiging van de aan wezigen, do zaal rand en werden daarbij hartelijk toegejuicht. Naar wij vernemen, heeft onze par tijgenoot Van Kol den minister van landbouw, nijverheid en handel ver zocht, op den eerstvolgenden „vra- gendag" in de Kamer eenige inlich tingen te willen verstrekken in ver band met de sdMpbréuk van de „Ber lin". Da getvr^agde in lichtingen be-, treffen o.a. 'de 'aan den kapitein in verband met den maildienst gegeven voorschriften, de omstandigheden waaronder de ramp geschiedde en de levende en doode reddingsmiddelen. (Volk). VERTREK VAN GEREDDEN. Uit 'den Hoek van Holland wordt ge meld: Zaterdagmorgen vertrokken met den sneltrein naar Duitschland de van de „Berlin" geredde 'dames Katlhe But- tel, Meta 'Schrödter en Johanna Gfi- (bler. De darnës zijn zoover hersteld, om de reds te kunnen aanvaarden. Per rijtuig werden rij van ihet hotel „Ame rika" naar het- station gebracht. Bij haar afscheid werd door de fir ma llu'dag en Pieters elk der dames een bouquet bOoérnen aangeboden. De drie laatstgeredden. mejuffrouw Margarete Theile en mevrouw Wenn- berg met haar dienstbode Mina Ri- pler, izijin nog niet sterk 'genoeg om op reis te gaan. Zij (zullen (hier nog eenige dagen vertoeven. HULDE AAN PRINS HENDRIK. Voor eén. huldeblijk aan Prins Hen drik, 1ér herinnering aan zijne tegen woordigheid op 22 Februari bij de ramp van het stoomschip „Berlin", heeft zich gevormd een centraal co mité, bestaande uit de heerenD. ,T. G. J. baron Van Pafllandt. van Duiin- rell, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, aere-voorzitter ■Jules van Haséelt, burgemeester van Kamperveen, Zalk en Veecaten en lid van die Provinciale Staten van Overijfeél, voorzitterAlbeit van der Horst, voorzitter van den Qra/njebond) „Wat ook vair, trouw staat pal", te Amsterdam, penningmeester W. A. P. F. L. van Exter, gepansiomneérd ritmeester; mr. J. Brunt. .Tzn., burge meester van 's-Gravenzande D. ba ron Mackav. gepensdounecrd; lui te nant ter zee te 's-Graveathage, secre taris Bérklixmt, gezagvoer dor van liét loödsvaurtuig te HelicVoeüsluiLs. Dit comité is tot stand gekomen, door samenwerking dér heeren Jules van Hasselt en Albert van der Horst, die bei'dén het initiatief haddieai geno men tot een huldeblijk in vereeni- ging anet idle overige» leden van liét comité. Het centraal comiité stélt zicii voor, in de veradhill.endé proviniiciën van Nederland1 'en in de overzee^clie bezit tingen en koloniën sub-comitéVs te vormén, door we0.wi,Uendé medewer king vain de commissarissen der Ko ningin wat Nedérland' betreft. AGITATIE TEGEN „DE EENDRACHT'. Over dit onderwerp leefet men in het jongste nummer van „De Eén- draohtthode" o.a. „Het voortdurend verdacht malcen van onze zaak. zelfs door ons edgen peotscneed, is tot nu toe niet anders geweekt dan een middel om ten koste van ons in een. „eigen zaakje" te ko men. „Sedert dé oprichting dis er mis bruik gemaakt ran. het vertrouwen, dat wij aan ons personeel geschonken hébben. Dat vertrouwen heeft menig een hesc-haamd gemaakt en aangezet tot diefstal of verwaarlooring van de hem toevertrouwde zaken. Ook heeft men niet minder misbruik gemaakt van den goeden wil dér directie, die steéds meer slachtoffers of werkloozen helpen wilde. Daardoor kwam er veel meer personeel iin onze zaken dan Strikt genomen noodig was. En dat feit had ten gevolge, dat er in plaats van gowehkt, vergaderd werd en het deen of laten van iéder werd gecriti- seerd. HOFBERICHTEN. H. M. de 'Koningin 'had Zaterdag aan het diner genoodigd: den Buit- stóhen gezant en mevr. Von 'Schlözer; graaf en gravin Bteutlinck Van Wal deck LimpuTg; jlhr. Van Geen, Hr. Ms. kamerheer en particulier secretaris en «neviéuw; le luitenant Baron van Har'denhi'oek van Lokhorst, ordon- nance-officier van (H. M. en mevrouw. DE CRISIS. Bij gebrék aan officieel e mededee- lingen blijven de geruchten en tegen spraken rondgaan omtrënt de anoge- lijike opLoslsingen (der .crisis. Zoo schrijft n'u weer „Het Centrum": ,,Bet „Vaderland" 'deelt mee, dat het Kabinet aan de Koningin heeft ge adviseerd, „vóór .alles de 'rechterzijde in de gelegenheid te stellen, het be wind over te nemen." Ons is echter met zekerheid bekend, dat lot dusVer geen lid dér rechter zijde een opdracht tot kabinets-for- meeriug ontving. Onder de namen van hen, die van 'Itn'ks «als eventueele formateurs ge noemd worden, komen ook voor die van het oud-liberale Kamerlid-Tyde- man en van den oud-minister Piers on, Unie-liberaal." „EIGEN HULP" TE DEN HAAG. Gelijk men weet, is in de jongste vergaderingen -(8 December 1906 en 4 Februari 1907) van het Haagsdhe dis trict van „Eigen Hulp" het besluit ge nomen geen bijdrage te veriéenen aan de Vereeniging „Eigen Hulp" (hot hoofdbestuur). Naar "aanleiding van dd besluit heeft het districtsbestuur, de heeren dr. G J. Dozy, mr. L. M. IRoliin Couauerque, F. H. A. Rijnders en J. 'M. Obreen, toen onmiddellijk collectief zijn ontslag gevraagd. Thans hééft' de Oppositie op de agenda van .dezelfde vergadering, waarin een nieuw bestuur aal worden gekozen, te (houden op Zaterdag 23 Maart a,.s. des avonds te 8 uur in de bovenizaal van Maiison Concordia (Alexanderplein \10), de volgénde voorstellen gebracht: a.. opheffing van het district; b. bij aanneming van a, benoeming een er commissie van liquidatie, en liét batig slot onder dé leden te ver doelen, en c. bij verwerping van a, opneming van de kas' van den penningmeester door een daartoe te benoemen com missie van 3 leden. WERKLOQZEN. Men meldt uit Den Haag: iHêt 'daimes- en heeren-comité voor dg collecte ten behoëve der gezinnen van de werkloozen heeft bekend ge maakt, dat de schaalcollecten, op 28 Februari, 1, 2, 4, 5 en 7 dezer te 's- Grarvenhiage gehouden, hebben opge bracht 4040.14. DE FLESSCHENTREKKERS VER JAAGD. Naar wij veomeimén is, mede dank «dj het sigmaleelren door lïét dagblad „De Telegraaf', de zwendelfirma Ein- te Balcker Company, Wurdémann en Co. en P. C. Hamer en Co., verjaagd uit het (Sousteirredin Keizersgracht 2l4, te Amsterdam. Met pak en zak zij,n ze Zaterdag af getrokken, terwijl Edrite Bakker dien éloutel bij den in hét huis wonmden, öigenaar heeft ingeleverd. Dat heeft de publiciteit in ons blad, ten bate van dien handel, ten minste uitgewerkt. Intusschem blijve men op rijn hoede, want Wurdémann «n Co. is nog steeds in hét berit van een postbox, waarin 'de flesschen- taekkers de corretepondJentie kunnen opvangen, schrijft de „Tel." SCHIP VERGAAN. Men meldt uit Ni eu wen diep: Vrijdagnacht 'is in de Haaksgronden een onbekend schip met man en muis vergaan, vermoedelijk een drieunast- •dhoener, die Vrijdag tegen den avond In de nabijheid zeilende was. Langis de kust spoelden drié lijken van jon ge zeelieden 'aan, benevens veel klein wrakhout, olies ongemerkt. Een pater bericht zeigt, .dat hlet verongelukte Bdhip is 'de driemastscSioener „Wol'ton' van Barrow. (Naai- hét Duitsch van Bal'duin Moilhnusen.) 3) Ik mag mijn aa*m mewouwtje niet hulpeloos liggen, laten. Zij is zeer riek. Het zou afschuwelijk zijn, als gij gingt sterven zonden* iemand bij u. Je moet hem roepen, als je zelf op 'shémelk barmhartigheid hoopt, smeekte do arme lijderes vol vertwij felingmijn tijd zal spoedig daar rijn ik bid je, breng mij iemand, die mij den zegen geeft en mijn kind redt. Ja,, ik zal, antwoordde Nelly met alle maohit haar eigen dinoofhéid bc- fooerscherid, ik zal gaan, maar éérst kan ik misschien nog iets voor mijn goedé mevrouw doen, Rosa keek met veamoetiden blik om Catch been. Daar viel haar oog op de mëdicijmflesch. Geef mij dé druppels, fluisterde rij met aandrang, als ik het erg be nauwd héb, dan neem ik er van. Ik mag niét sterven, voor dat de donviné hier is - het was een goddelijke in geving van. je, oon aan hem té den ken leg nofg wat hout op hét vuur -- ik ben zoo koud. En nu nog iets, Nelly, en de ijver, die haar bezielde, schéén haar weer krachten te geven, als jie alleen terugkomt en mij dood vindt, neem dan den brief uit mijn hand' en verbrand hem. Zij haalde den vermagerden arm van ernidter de dekens uit m daarmee een in ©Heaar gekreukt papier en gilng haastig voort Is dé predikant echter bij je, gééf hem dan dit papier en nu, hiaast je, beste Nelly, vóór hét te laat is mijn warmis te zegen verge zelt je. Het voortdurende spreken en dié daarmee samengaande koortsachtige opwinding haddien een aan onmacht grenzen den toestand ten gevolge. Al leen de slaperig geopende oogen ver rieden, diat zij bij kennis was. Be zorgd keek zij naar die zwarte ver pleegster, die volgens haar wen- schen een deken om haar schouders sloeg en in het stormweer naar bui ten ging. Even bleef ^ij tóen nog naar de mot groote moeite sluitende deur stareen. Haar adëm werd steeds korter. Haar zacht steunen verried lichamelijke zoowel als rielesmarten. Als zocht rij daarbij troost trok rij haar bleek dochtertjp dichter naar zich toe, efn. naar de fletsch grijpend, di'onk rij naar eigen goeddunken van den inhoud. Dat bad dadelijk zijn uitwerking. Als verdoofd vtóide zij haai* "wang tegen het hoofd van het zacht kreu nende kind. Over haar doodsbleek ge laat echten* wierp het. haardvuur rood achtige söhijrisellis, di.e het als 't ware in. 't 'léven schenen willen terug te roepen. Daartegen teekanidé zich des te duidelijker in dé treurig verwelk te trékken een wereld van smart en kommer af. Intusschen kletste dé légen op het bouwvallige dak néér, en de vrind huilde in den' schoorsteen en deed het vuur in dén haard wild opvlam men en knetteren. -Dat. was dé klacht over een sterven de, die door het onbarmhartige nood lot uitgekozen was, om na een korten tijd van rein, aardisch geluk tot in het graf vervolgd en gemarteld te worden. En n,og op een andeTë plaats drang de schijn van een verlicht venster door dé duisternié heen tot op den op korten afstand gelegen landweg. Fen oude m an zat daar voor een een voudige tafel diep gebogen over een open,geslagen boek. Het licht van eén rustig brandende lamp vermengde rich met dat van een haardvuur. Behalve een zeer eenvoudig houten ledikant, gevuld met strao. waarho ven dé huid van oen, bison en eenige wollen dekens waren uitgespreid. tonden ea* öenüge bankjes, een groo te bank en een Uit kromme takken 'n elkaar gezetben léunstoesl. Op planken langs den muur ston den rijen boeken en kleine huishou delijke benoodigdliéden naast elkaar. Wat verder nog tot den bescheiden inboedel van een westelijken kolonist behoorde zooals kLeeren, jachtgereed- sc.hap en keukenbemoodigdheden hing aan spijkers, of had' eieai plaats ge vonden naast d'en grooten schoor steen. De eigenaar van deze hut maakte In weerwil van zijn grove kleeren niet den indruk van een zwaar arbei- dendén bouwboer, hij zag er uit alsof hij in geesteJsgaven verre boven het meérendeel zijner medebewoners uit stak. Het hooge voorhoofd verried scherpzinnigheid, terwijl een hooge graad van menschlenliefde het banr- délooze -en verweerde gelaat karakte riseerde. Ofschoon de inhoud van het boek zijn onverdeelde belangstelling in be slag nam, richtte hij rich zoo nu én dan op, om eten korte aanteekming te maken, of oveir het. igeiézene te denken. Dat. was de predikant. Dixon, een prasbyteriaansch geestelijke, die m uTPérwi.l van een zijn onafhankeliik- heid verzekerend vermogen met. zei ï- z.sTne zelfver]oorireriing én opoffering zich tot levensdoel gësteld had. zoo vol als reizend prediker dé hier en daar verspreide kolonisten het evan gelie te verklaren en bet ontbrekende bedehuis dooi- samenkomsten onder den blooten hemel te vervangen. Een pleegzoon dleelde met den vroeg weduwnaar geworden vaderlij ken vriend de leddtog van dé hoeve, en werd door hem tegelijkertijd ral zorg onderwezen im dé hoogene we tenschappen. Evenals de nitot meer jonge hU'S- hou'dster, was ook det jonge rman naar landelijk gebrudk vroeg naar'bed ge gaan. Dientengevolge heerscht.o er stilte in de hut, die alleen zoo nu en dan verstoord wercL alls de wind over den schoorsteen héénétreék, of als liet vuur in den haard knetterde en kraakte. Dixon was juist weer in ernstige gedachten verdiept, toén er pfetseling onmiskenbaar dringend' tegen 't ven ster werd getikt. Onverwijld ging hij naar de alleen met een bonten gren del gesloten deur en dééd open. Zijn eerste blik wel op een gosto.1 te in een druipenden déken gehuld, waartegen een zwart gelaat .scherp afstak. Kom bannen, zei hij, vol mede lijden, tot Nelly, toen déze met haas tig oitgv-stootem. woorden sprak Do,miiné moei met mij meegaan. Tk heb groote haast- Een stervende dame verlangt naar hei troostend woord van een. predikant. Haar kind ié ook doodziek. Zij verkeert in hoogst bedenkelijken toestand en kan geen rust vinden, vóór zij eein predi kant gesproken heeft Goed, goed, zoo viel Dixon haar goedig in de rede, maar ga nu eerst bii liet. vuur zittel en. verwarm je. Maar ik heb geen halve minuut tijd om mij te wormen, zei de Nelly angstig, over een. half uur moeten, wij daar zijn, of ea* gebeurt, een vree- seüijk ongeluk. Wette onbezorgd, zoo stélde Dixon haar gerust, terwijl hij eens oudé soldatenjas van een spijker naim, wie u ora mij zond, heeft niet vergeefs om mij geroepenWaarheen gaaai wij Naar de „Bloody Kabin". Zoo werd die hut ten minste gc-noemd door iemand, wién wij naar den weg vroegen. Dixon liaeld plotseling met het aan trekken van de las op en koek die ne gerin Verschrikt aan. Bloody Kabin vroeg hij ver baasd maar zij is onbewoond, se dert de wilden haar hebben uitge plunderd. En toch is hét. daar, hiield Nelly ongeduldig vol. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 5