NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. OM ONS HEEN FEUILLETON OM IILLIOENEN 24e Jaargang. No. 7278 Verschijnt dagelijks, behalve @p Zon» en Feestdagen dinsdag 19 maakt 1001 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ad VERTENT1ÉN: per or3e maanden? lIPC. Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement voor Haarlem 1.20 Haarlem van 1—5 regelselke regel meer/0.20 Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1.30 jtf Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; franco per post door Nederland 1.65 WÊt-J*SBil&ïf 50 Cts' voor 3 Plaatsin8en k contant. MlSstS ZoTdalsblad, Voor Ha'ariem I 037* Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. n de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724, Uitgave der Vennootschap Lourens Coster, Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bls Faubourg Montmartre. TWEEDE BLAD. No. 502. SnbsiiltB <ian den Schouwburg. Heb ik in toet vorige nummer de antwoorden gegeven van hen, die lo. voor ©én subsidie aan dezen schouw burg waren, 2o. wel in 't algemeen subsidie-voorstanders wenschten te beeten maar geen s'teun aan dezen Sohouwburg verleenen, thans kom ik ■tot diegenen, idie zicöi verklaren tegen een subsidie om -verschillende rede nen. Om de massa ietwat gemakke lijker te doen overzien, verdeel ik deze antwoorden naar de motieven, die daarin genoemd worden, in zes ru brieken. De eerste behoort onder .deze leus: Een Schouwburg is geen algemeen belang Niemand die in izijn izaken te kort komt, kan zich tot den Gemeenteraad wenden. Het is niet geoorloofd belastinggel den, van gemeentenaren geheven, aan te wenden tot onderhoud of on dersteuning van die zaken, welke niet van algemeen nut 'zijn en zeker niet van die zaken, zooals Schouwburgen, welke door izeer velen zeer schadelijk worden geacht. Hoeveel inwoners van Haarlem zou den uit principe niet tegen Schouw burgbezoek wezen I Wanneer dus jaarlijksc'h 1500 daarvoor uitgetrokken zou worden, zou dan hier sprake kunnen zijn van goéd en nuttig voor hen, die tegen schouwburgbezoek zijn. Mij dunkt van neen! Ik acht het niet vvenschelijk subsi die te verleenen. Een Schouwburg is geen zaak van algemeen belang. Zoo n instelling, waar maar een zeer gering deel belastingbetalers van pro fiteert, behoort zich zelf te kunnen be druipen. Op beide vragen antwoord ik beslist: neen. Ik voor imij zie in een schouw burg niet anders, dan eeq zaak van genot, en dan nog maar voor weini gen: was het iets ten algemeene nutte, fik zou niet aarzelen om ja te zeggen. Van algemeen belang acht ik een schouwburg geenszins, evenmin dus een jaarlij'ksch subsidie daarvoor. 'En wei in 't kort hierom: Laat van de belastingbetalende bur gers ruim genomen 1/3 schouwburgbe zoekers zijn, dan zouden 2/3 ook moe ten bijdragen voor iets wat hen lang .niet interesseert en in 'hunne oogen geen algemeen belang is. Mij komt 't voor, dat subsidie als hier bedoeld, on verschillig veel of weinig, voor een ze kere soort van naar vermaak dorsten de personen is, terwijl 't werkelijk voordeel voor een schouwburg aan subsidie verbonden, ten slotte is ten bate van de maatschappij of vereeni- ging, welke den schouwburg exploi teert. Ik acht het volstrekt niet noodzake lijk, dat de gemeentekas een subsidie verleent. Beschouwen wij de quaestie uit een zakelijk oogpunt, dan leert de ondervinding, dat de prijzen der plaat sen, welke de bezoekers van den Schouwburg betalen, niet zijn in ver houding van de onkosten, welke de exploitatie van onze, slechts aan mid delmatig gestelde eisc'hen voldoenden, schouwburg medebrengen. Onbillijk is toet m. i., dit verschil te laten betalen door een zeer groot ge deelte der ingezetenen, .welke den schouwburg nooit of -per uitzondering bezoeken. Ik acht het bezitten v.an een goeden schouwburg beslist geen alge meen belang. Als antwoord op uwe eerste vraag diene, dat het mij alleszins verwerpe lijk is een schouwburg uit de gemeen tekas te subsidieeren. Dit subsidie, ten genoege van een zeer klein deel der bevolking;" zal toch moeten gevonden worden uit de belasting-penningen der burgerij, waaronder er honderden gevonden worden, die èn uit een (mo reel èn uit een materieel oogpunt het schouwburgbezoek laten. (Onrecht vaardig nu zou toet m. i. zijn, dezul ken indirect te dwingen financieel te steunen eene inrichting, waar zij uit principe tegen zijn. Mijn meening berust hierop, dat het subsidie niet ten algemeene nutte is. Louter voor vermaak van enkelen. Het zou dus mijns inziens onbillijk zijn, om voor toet grootste gedeelte der bur gerij, dat er niet van geniet en idat er zelfs niet van kan genieten, de be lastingpenning ie verhoogen. Dan moet de schouwburg-directie maar volgens het voorstel van een vorigen schrijver belasting heffen op le eu 2e rangs plaatsen, desnoods ook den 3en rang. Hem, die genieten wil, hindert dat niets. Neen, daar er in Haarlem (geen ani mo is om den schouwburg te bezoe ken; was dit in Haarlem wel liet ge val, dan zouden de heeren Van Gas teren en Chabot geen subsidie noodig hebben; nu eclhter zouden die 1500 toch niet voldoende zijn, om de exploi tatie met goed succes door te zetten, dus is met naar .mijne meening beter de schouwburg te sluiten, dan onnut geld uit te geven. Niet goed, daar schouwburgen als plaatsen van vermaak, om financi eel© redenen, slechts door een deel der gemeentenaren kunnen worden be zocht, en uit principe door een ander deel beslist worden veroordeeld, 'en bij 't verleenen van subsidie beiden ver plicht worden indirect bij te .dragen aan toet (voor hen onbereikbare of door hen veroordeelde. Ik zie üiet in, dat het bestaan van een schouwburg nuttig is voor een gemeente. Dus vind ik het onbillijk om daarvoor subsidie te verleenen uit de gemeentekas, aangezien het aan gevraagde subsidie, indien deze ver leend wordt, drukt op alle belasting betalende ingezetenen, waarvan ver reweg het 'grootste gedeelte nooit of hoogst zeldzaam don schouwburg he- izoekt. Aangezien één schouwburg geen al gemeen belang is (en heeft), alzoo mag naar mijne meening, in deze geen subsidie 'geschonken worden, en stel ik >een zaak als de scfaouwburg, ge lijk aan een particuliere gelegenheid van vermaak, voor een deel der tour- gerij. Alles wat niet voor algemeen toelang is, kan dus niet van algemeen geld gesteund worden. Is de schouwburg een algemeenle behoefte? De vraag om subsidie is wel een bewijs, dat hij niet druk bezocht wordt; alzoo zou hier de groote meer denheid, die er geen gebruik van maakt, moeten betalen voor een klei ne minderheid, die er heen gaat. Om nog meer redenen, hier niet te .noemen ben ik tegen subsidie. Voor een stad als Haarlem, acht ik 't bestaan van een schouwburg veel minder van algemeen belang, dan bv. in Amsterdam. ïn Amsterdam, waar voortdurend veel vreemdelingen zijn, bestaat behoefte aan gelegenheid voor degelijke ontspanning. In H. komen geen vreemdelingen om eens naar den schouwburg te gaafi. Wie z'ch hier of in de omstreken metterwoon wil ves tigen, zal dat, vooral ook met het oog op de nabijheid van Amst. niet laten om den schouwburg. Laat dus in Haarlem de schouwburgbezoekers zelf hun uitspanning betalen. Dit is ei genlijk geen antwoord op 'vraag I. Want ik ben niet in 't .algemeen tegen subsidie, maar wel in 'Haarlem. Hier mee is een antwoord op vraag TI over bodig. Een schouwburg is niet anders dan een inrichting van weelde en vermaak. Daar nu zulk een inrichting noch de gemeentenaren kan opwekken tot smaak of schoonheidszin, noch nuttig of noodig is voor de individueel© be hoefte van de gemeente, kan de Raad op grondige motieven op deze aan vraag om subsidie afwijzend beschik ken. Volgens mijn meening is toet on verantwoord voor dergelijke zaken uit de gemeentekas subsidie te verleenen, daar het niet in 't algemeen belang is en ik het nut in geen geval er van in zie. Mijns inziens mag een particuliere zaak als deze, die volstrekt niet ten algemeen© nutte mag genoemd wor den, geen subsidie van de stad ont vangen, waardoor de steeds stijgende belasting ten nadeele der burgerij komt.. Volgens m. i. mag aan een par ticuliere zaak als deze, die toch zeker niet ten algemeen en nutte .geacht wordt en daaraan geen subsidie ver leend worden, aangezien de steeds stijgende belasting al drukkend ge noeg is voor dé burgerij. Aangezien naar mijne bescheiden meening een schouwburg geen instel ling is voor algemeen belang, noch voor algemeen nnt, ben ik tegen een gem. subsidie. On afgezien van het feit, dat de schouwburg een geheel particuliere 'instelling broodwin ning is, gaat toet m. i. niet aan het proletariaat, dat het minst of geheel niet van een dergelijke instelling kan gebruik maken, mede te laten betalen aan die genoegens van meer gegoe den. En waar zal de grens zijn bij toet toestaan der subsidie? Miét even veel reoht als de schouwburg, zou ook de Kleine Vereeniging, Groote Veree- niging etc- bij den Raad kunnen aan kloppen. Mocht de Raad het subsidie toch toestaan, dan zou ik wensohen een stedelijke belasting zooals te Amsterdam op de toegangsprijzen van den schouwburg. Ik geloof niet, dat toet goed is sub sidie te geven. Als alle inwoners ge bruik maakten van den schouwburg, ja, dan wel. Nuttig? Neen. Neen. Daar mijns inziens de mees ten geen bezoekers van den schouw burg zijn en deze niet in 't algemeen belang is, behooren de bezoekers haar in stand te (houden en anders maar geen schouwburg. In geen geval vind ik het in het al gemeen belang, daar ©r met mij nog zoovele belastingbetalende burgers door gedrukt worden, daar zij er ook nimmer van kunnen profiteeren, tom dat hun inkomsten het ni©t veroorlo ven; laat het een vrij willige belasting zijn door de entréeprijzen een weinig te verhoogen. Ik ben van meening, dat toet bezoek van schouwburg of wat ook, onder de ze zelfde gebouwen wordt begrepen, verre van ten algémeenen nutte, doch louter liefhebberij is en die daarvoor een gulden over heeft, moet op 50 cent daarboven niet zien. In de eerste plaats is de Schouw burg alhietr ©ene exploitatie door particulieren, zoo dat het onzinnig is, de door de stadgenooten hij een ge brachte belastingpenning gedeeltelijk bradh'te belastingpenningen gedeelte lijk aan ie wenden 'als subsidie voor zulk eene exploitatie, waarvan nog slechts een bepaald (en dan nog wel klein) gedeelte van het publiek voort durend genot heeft. Alzoo acht ik het verzoek niet voor inwilliging vatbaar. Naar mijne meening is het verlee nen van subsidie aan een (Schouw burg uit de gemeentekas van alle recht en billijkheid ontbloot, omdat niet iedereen van den schouwburg kan en wil gebruik maken, en het dus geen gemeentebelang geldt. Om ieder burger vrij te laten, is het in mijn oog getoeel tegenstrijdig, om uit de gemeentekas subsidie te verleenen aan een schouwburg of iets dergelijks. Het is niet voor 't algemeen, maar wel voor een deel der gemeentenaren, en er mag daarom niet gerekend wor den: de belasting betalende burgers zijn er goed voor. Ten stelligste neen! Het geld dat de Haarlemsche gemeenschap aan belas ting opbrengt, dient m. i. .tot gemeen schappelijk nut aangewend te worden. En... dat de schouwburg niet van al gemeen nut genoemd mag worden, wordt m. i. (het beste bewezen door de geringe opkomst bij; de meeste voor stellingen, ergo de weinig belangstel ling in de ttooneelspeelkunst van de Haarlemmers. Als werkman kom ik (en ik geloof velen met mij) nooit in den Schouw burg, om de eenvoudige reden, dat mij de middelen ontbreken, maar ik betaal wel belasting; moeten nu mijn zuurverdiende dubbeltjes daaraan ge geven worden? Ik ben er dus beslist tegen. Neen. Ben in 't algemeen tegen het verleenen van subsidie aan particu lieren. Subsidie aan een schouwburg is al leen mogelijk indien de ondernemers zicto stellen op het standpunt geen winst te willen behalen als persoon lijke verdienste. Toen enkele jaren geleden een co mité zich vormde met aanvrage om grond van de gemeente, was daarvoor veel te zeggen, omdat de heeren zich als het ware opofferden ten einde een goeden schouwburg aan de gemeente te schenken, stond als grondvorm vast, dat de schouwburg na een aan tal jaren eigendom der gemeente zou worden. In dien vorm is wellicht iets «oor ©ene subsidie te zeggen. Doch als persoonlijke toelage voor den heêr Van Gasteren, die vrijwillig een wellicht meer of minder ondank baren taak op zich genomen heeft, zou eene subsidie een schande zijn. Zeker, de heer Van Gasteren heeft gelijk; hij moet ook het huishouden zijns schoon zoons onderhouden en die taak is zwaar, maar mag de gemeente daar voor het geld harer belastingschuldi gen offeren? .Ik >kan niet gelooven, dat een mensch daarover ernstig zou kun nen denken, laat staan een gemeente raadslid, dat niet alleen moet denken aan de belangen des heeren Ghatoot, maar aan dat van allen. Kan de heer v. Gasteren aantoonen, dat niét zijn eigen belang, niet dat van den heer Qhabot en niet dat van den eigenaar, van den schouwburg, den heer Sohönhuth, in deze zaak be trokken lis, doch slechts enkel en al leen het gemeentebelang, dan, maar ook dan alleen zullen vele burgers een anderen toon aanslaan. Aangezien toet nuttige lang niet al gemeen, en het goede door komedie's ontstaan nog al twijfelachtig is, meen ik de tweede vraag niet anders te kun nen beantwoorden dan: elke gift, klein of igroot niet in 't belang der ge meentenaren, ten plezier van som migen.Ten koste van andersdenkenden zou zulks wel zijn. De subsidieering van den schouw burg kan ik niet goed keuren, omdat het naar mijne meening geen alge meen belang geldt. Eene subsidie zou eene tegemoetkoming voor de aanvra gers zijn en daar mogen onze belas ting-gelden niet voor gebruikt worden. Het is per slot van rekening \(VÖOjP j hen ook eene zaak, waar het geld no.- 1 en de kunst no. 2 is. Geen winkelier zal subsidie ontvaai» gen of hij handelt in kunst- of con sumptieartikelen, terwijl zijn woning en inrichting toch ook aan de wette lijke bepalingen van bouw- en gezond heidscommissies imoet voldoen. Zij moeten hunne zaak voor eigen reke ning aantrekkelijk maken. Volgens mijne meening is in 'i al gemeen subsidie aan een sohouwburg niet goed en niet nuttig. ■Het is niet goed omdat deze schouw burg is leen© particulier© on demo- •ming, welke moet trachten, gelijk zoo vele anderen, in eigen onderhond té voorzien. Het is ook niet goed, omda£ een zeer klein gedeelte der inwoners als schouwburgbezoekers kan aange merkt worden en het daarom teven* niet alleen niet goed, doch ook tevens niet nuttig, dat uit de algemeene site- l «Lelijke kas 's jaarlijks subsidie wordt verleend. Terwijl ik weinig of geen belang heb bij het bestaan van den schouw burg en ook omdat de gemeentebe lastingen toch al zoo -hoog zijn, vind! ik toet geven van subsidie aan voor noemde personen voos «oen - t» ■■Uil ging vatbaar. De gemeente zou op het laatst aan een ieder wel subsidie kun nen geven. Als de genoemde personen er met hun exploitatie (niet kunnen ko men. moeten zij er maar wat andero werkzaamheden bij verrichten. Hf moet <ook werken voor den kost. Geen subsidie. Motief: Laat elke pri vate onderneming, althans als to Ier genoemd, trachten (lees „maken"), zich zelf te bedruipen. Men zou (moe ten vragen: moet eene stad van Ibetee- kenis dan eenen sohouwburg bezitten, Ihetzij om modern te zijn of om nood zakelijkheids wille? Hier te 'Haarlem noch 't eene noch 't andere. Hoe groot Haarlem ook worden zal, 'behoefte aan een schouwburg zal 't m. i. nooit gevoelen; en 't zwaarste weegt hier: mag men de burgerij lasten opleggen, waar velen 't nut, enz. van zoo iets niet inzien kunnen? Zijn de „lasten" nog niet op 't hoogste punt gekomen! Gewis, men (zou wanen, dat er ook dit nog wel bij kon. Ik ben tegen subsidie, aangezien ik het niet van algemeen belang acht. daar volgens mijn meening de meer derheid der bevolking nimmer in den schouwburg komt. De Sohouwburg wordt uit winstbe jag geëxploiteerd. Dit blijkt daaruit, dat iedereen diesn desnoods voor brui loften kan huren, als men maar huur genoeg geeft. „Cremer" houdt er bijv., zijn vastenavondbal. Hij dient niet tot nut van 't alge meen; want slechts een zeker gedeelte (Naar het Duitsch van Balduin Möllhiauiseia.) 9) Peinzend bekeek hij den jongen man, die met zijn openhartigen blik en zelfbewuste houding een toonbeeld van jeugdige kracht en moed te aan schouwen gaf. Hij bedacht blijkbaar, dat hij in hem iemand bezat, die met bedachtzaamheid geleid, zélcer met geestdrift alles zou aanwenden om op te helderen, wat hem nu als eten cen tenaarsgewicht op het gemoed drukte. Vergeefs had men intusschien be proefd herinneringen bij haar wak ker te roepen, die misschien een aan- knoopingspunt hadden kunnen zijn, en zoo waren die afschuwelijke ge beurtenissen nog door een ondoor dringbaar waas van duisternis om ringd. De in den eersten tijd in de omge ving ingestelde onderzoekingen had den aan 't licht gebracht, dat een halve dagreis randde to de asch ge legde hut een onwergeworpen wagen In een .regenkuil Was gevonden en de sporen van de vain daaruit verder ge draafde paarden zich op den naasten landweg verloren. Zoo bleven ook de in een andere richting ingestelde nasporingen zon der gevolg. De niededeeltogeai van Nelly, die als Roosje's 'getrouwe verpleegster in het hms van Dixon een soort van tehuis vond, beteekenden niet veel, omdat zij slechts twee weken, de arme zieke 'haar diensten laad verleend en Franklin haar daarbij ternauwer nood een ©ogenblik uit het oog had verloren. Maar Dixon Met zich daardoor niet ontmoedigen en evenmin verlamde het den ijver, waarmee George Bran don zich van de hem opgedragen taak kweet-, waarheen en hoe ver die hem ook wegvoerde. In 't bijzonder werden de nasportogen nog bemoei lijkt doordat stods jaren de burger oorlog woedde, waardoor hij dikwijls in zijn bewegingen belemmerd werd. Ook de eenzame do-ode in den tuin van de Bloody Kabin was niet ver geten. Een sterke dam omringde het zorg vuldig met graszoden bedekte heu veltje, waaronder zij to een doodkist was neergelegd. Aan bet hoofdeinde stond een eenvoudig opgetrokken kruis -met den naam Rosa en den 'datum van haar dood. Als Dixon met zijn kleine besoher- meètog daarheen wandelde, verzuim de hij nooit haar over den dam heen te tillen en een kransje op het graf harer moeder te laten leggen. DERDE HOOFDSTUK. In het bronnenland van de Rio Grande en van de groote prairie door de Sierra Blanca, een reusachtdigen uitlooper van het Rotsgebergte, ge scheiden ligt het Nieuw-Mexdcaan- sohe stadje Taos, waarin zich van oudsher naast handelsk ara van en bij na uitsluitend jagers, dieren vangers, huidenkoopers en herders ophielden. Eerst sinds de ontdekking van goud aders in den omtrek van die eenige dagreizen daarvan afgelegen Pikes Peak was het getal inwoners op be- - - paalde tijden van het jaar verdub beld door mijnarbeiders en avontu riers. Een prettige aanwinst was dat nietmaar zij brachten geld onder de menschen en zoolang zij er voor deel van hadden, trok men er zich niets van aan of -men met rechtscha pen arbeiders dan wél met gespuis te doen had. Eindetiik waren de goede burgérs van Taos zelf een ruw soort men schen, die er Slag van hadden hun eigen lichaam te verdedigen. Tot de ingezetenen van Taos bet- hoorde Basil Monjove, een grijze Kanadeesche jager, dde na een lang, moeilijk leven in de wildernissen zich eindelijk met zijn bespaard geld rust had gegund, een soort logement had gesticht, waaraan een pelshandel ver bonden was. Onder de jagers van Texas tot Ca nada als een vroolijken kameraaden ervatren raadsman beroemd, be schouwde ieder hunner het aJls een voorrecht door den ouden Basil met gulle gastvrijheid tot een langer ver blijf uitgenoodigd te worden. Op een mooden namiddag to Maart zat hij voor de deur van zijn eenvou dig leeman huis en vormde met zijn witte haar en baard en zijn kort, houten pijpje een beeld van innerlij ke tevredenlieid en welbehagen. Bij hern zat George Braddon, die dooi; ;t,. zijn trouwbar ti-gen en toch manne lijk staudvastigem aard zijne bijzon dere voorkeur gewonnen had. Ofschoon reeds eenige dagen zijn gast, waren de redenen, die hem naar Nieuw-Mexico brachten, in hun ge sprokken nog niet aangeroerd. Nam Braiddon met voordacht een zekere terughouding in acht, Basil was al lerminst de man om nieuwsgierigheid te (laten blijken. Heden wilde echter het toeval, dat Braddon in een op merking van den oude een aanknoo- pingspunt vond om méér los te laten en vrij over zijn verblijf in de mijn- districten te spreken. Hij besloot zijn mededeeltog met de verklaring in op dracht van een vriend naar twee broedetos te zoeken, die eenige jaren geleden daar verblijf gehouden moes ten hebben. Al zijn moeiten waren echter bot nu toe onbeloond, gebleven, voegde hü er mismoedig aan toe noch over zekeren Frankflin, noch over Sidney had hij ook maar het minste of geringste te weten kunnen komen. Bezaten zij dan geen eerlijken familienaam? vroeg Basil, en door dringend vestigde hij de verstandige grijze oogen op den bezoeker. Ik moet helaas bekennen, diat ik dien naam totaal vergeten ben, ver klaarde Braddon ontwijkend. Basil begon heftig in zijn pijp te blazen, dacht na en antwoordde toen spottend Ik mag een boon zijn, als gij er uitziet als iemand, die gauw iets ver geet. Maar hoe dat ook zij, zie, ik kans u op het rechte spoor te bren gen, dan zal het niet aan mij Liggen, als ge even wijs van hier vertrekt als ge gekomen zijt. Maar wacht eens even Kan de naam ook Tracy £*?- weest zijn Tracy, Tracy? herhaalde Brad don peinzend, eh denkende aan de in den ring der gestorven jonge vrouw gegraveerd© letters, ging hij voortSidney Tracy Dat klinkt mij inderdaad hekend, en to spanning keek hij in het verweerde gelaat van den ouden jag.er. Dat stemt dus, antwoordde Ba sil welwillend. Sidney juist zoo, en niet anders, werd hij: door zijn biro'jjK genoemd. Heeft "u persoonlijk omgang met hem gehad? vroeg Braddon opge wonden. (Wordt vervolg*).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 5