NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
OM ONS HEEN
FEUILLETON
OM IILLIOENEN
24e Jaargang. No. 7278 Verschijnt dagelijks, behalve @p Zon» en Feestdagen dinsdag 19 maakt 1001
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ad VERTENT1ÉN:
per or3e maanden? lIPC. Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
voor Haarlem 1.20 Haarlem van 1—5 regelselke regel meer/0.20 Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1.30 jtf Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
franco per post door Nederland 1.65 WÊt-J*SBil&ïf 50 Cts' voor 3 Plaatsin8en k contant.
MlSstS ZoTdalsblad, Voor Ha'ariem I 037* Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
n de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724,
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster, Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bls Faubourg Montmartre.
TWEEDE BLAD.
No. 502.
SnbsiiltB <ian
den Schouwburg.
Heb ik in toet vorige nummer de
antwoorden gegeven van hen, die lo.
voor ©én subsidie aan dezen schouw
burg waren, 2o. wel in 't algemeen
subsidie-voorstanders wenschten te
beeten maar geen s'teun aan dezen
Sohouwburg verleenen, thans kom ik
■tot diegenen, idie zicöi verklaren tegen
een subsidie om -verschillende rede
nen. Om de massa ietwat gemakke
lijker te doen overzien, verdeel ik deze
antwoorden naar de motieven, die
daarin genoemd worden, in zes ru
brieken.
De eerste behoort onder .deze leus:
Een Schouwburg is geen
algemeen belang
Niemand die in izijn izaken te kort
komt, kan zich tot den Gemeenteraad
wenden.
Het is niet geoorloofd belastinggel
den, van gemeentenaren geheven,
aan te wenden tot onderhoud of on
dersteuning van die zaken, welke niet
van algemeen nut 'zijn en zeker niet
van die zaken, zooals Schouwburgen,
welke door izeer velen zeer schadelijk
worden geacht.
Hoeveel inwoners van Haarlem zou
den uit principe niet tegen Schouw
burgbezoek wezen I
Wanneer dus jaarlijksc'h 1500
daarvoor uitgetrokken zou worden,
zou dan hier sprake kunnen zijn van
goéd en nuttig voor hen, die tegen
schouwburgbezoek zijn. Mij dunkt
van neen!
Ik acht het niet vvenschelijk subsi
die te verleenen. Een Schouwburg is
geen zaak van algemeen belang.
Zoo n instelling, waar maar een zeer
gering deel belastingbetalers van pro
fiteert, behoort zich zelf te kunnen be
druipen.
Op beide vragen antwoord ik beslist:
neen. Ik voor imij zie in een schouw
burg niet anders, dan eeq zaak van
genot, en dan nog maar voor weini
gen: was het iets ten algemeene nutte,
fik zou niet aarzelen om ja te zeggen.
Van algemeen belang acht ik een
schouwburg geenszins, evenmin dus
een jaarlij'ksch subsidie daarvoor. 'En
wei in 't kort hierom:
Laat van de belastingbetalende bur
gers ruim genomen 1/3 schouwburgbe
zoekers zijn, dan zouden 2/3 ook moe
ten bijdragen voor iets wat hen lang
.niet interesseert en in 'hunne oogen
geen algemeen belang is. Mij komt 't
voor, dat subsidie als hier bedoeld, on
verschillig veel of weinig, voor een ze
kere soort van naar vermaak dorsten
de personen is, terwijl 't werkelijk
voordeel voor een schouwburg aan
subsidie verbonden, ten slotte is ten
bate van de maatschappij of vereeni-
ging, welke den schouwburg exploi
teert.
Ik acht het volstrekt niet noodzake
lijk, dat de gemeentekas een subsidie
verleent. Beschouwen wij de quaestie
uit een zakelijk oogpunt, dan leert de
ondervinding, dat de prijzen der plaat
sen, welke de bezoekers van den
Schouwburg betalen, niet zijn in ver
houding van de onkosten, welke de
exploitatie van onze, slechts aan mid
delmatig gestelde eisc'hen voldoenden,
schouwburg medebrengen.
Onbillijk is toet m. i., dit verschil te
laten betalen door een zeer groot ge
deelte der ingezetenen, .welke den
schouwburg nooit of -per uitzondering
bezoeken. Ik acht het bezitten v.an een
goeden schouwburg beslist geen alge
meen belang.
Als antwoord op uwe eerste vraag
diene, dat het mij alleszins verwerpe
lijk is een schouwburg uit de gemeen
tekas te subsidieeren. Dit subsidie, ten
genoege van een zeer klein deel der
bevolking;" zal toch moeten gevonden
worden uit de belasting-penningen
der burgerij, waaronder er honderden
gevonden worden, die èn uit een (mo
reel èn uit een materieel oogpunt het
schouwburgbezoek laten. (Onrecht
vaardig nu zou toet m. i. zijn, dezul
ken indirect te dwingen financieel te
steunen eene inrichting, waar zij uit
principe tegen zijn.
Mijn meening berust hierop, dat het
subsidie niet ten algemeene nutte is.
Louter voor vermaak van enkelen. Het
zou dus mijns inziens onbillijk zijn,
om voor toet grootste gedeelte der bur
gerij, dat er niet van geniet en idat er
zelfs niet van kan genieten, de be
lastingpenning ie verhoogen.
Dan moet de schouwburg-directie
maar volgens het voorstel van een
vorigen schrijver belasting heffen op
le eu 2e rangs plaatsen, desnoods ook
den 3en rang. Hem, die genieten wil,
hindert dat niets.
Neen, daar er in Haarlem (geen ani
mo is om den schouwburg te bezoe
ken; was dit in Haarlem wel liet ge
val, dan zouden de heeren Van Gas
teren en Chabot geen subsidie noodig
hebben; nu eclhter zouden die 1500
toch niet voldoende zijn, om de exploi
tatie met goed succes door te zetten,
dus is met naar .mijne meening beter
de schouwburg te sluiten, dan onnut
geld uit te geven.
Niet goed, daar schouwburgen als
plaatsen van vermaak, om financi
eel© redenen, slechts door een deel der
gemeentenaren kunnen worden be
zocht, en uit principe door een ander
deel beslist worden veroordeeld, 'en bij
't verleenen van subsidie beiden ver
plicht worden indirect bij te .dragen
aan toet (voor hen onbereikbare of door
hen veroordeelde.
Ik zie üiet in, dat het bestaan van
een schouwburg nuttig is voor een
gemeente. Dus vind ik het onbillijk
om daarvoor subsidie te verleenen uit
de gemeentekas, aangezien het aan
gevraagde subsidie, indien deze ver
leend wordt, drukt op alle belasting
betalende ingezetenen, waarvan ver
reweg het 'grootste gedeelte nooit of
hoogst zeldzaam don schouwburg he-
izoekt.
Aangezien één schouwburg geen al
gemeen belang is (en heeft), alzoo mag
naar mijne meening, in deze geen
subsidie 'geschonken worden, en stel
ik >een zaak als de scfaouwburg, ge
lijk aan een particuliere gelegenheid
van vermaak, voor een deel der tour-
gerij. Alles wat niet voor algemeen
toelang is, kan dus niet van algemeen
geld gesteund worden.
Is de schouwburg een algemeenle
behoefte? De vraag om subsidie is wel
een bewijs, dat hij niet druk bezocht
wordt; alzoo zou hier de groote meer
denheid, die er geen gebruik van
maakt, moeten betalen voor een klei
ne minderheid, die er heen gaat. Om
nog meer redenen, hier niet te .noemen
ben ik tegen subsidie.
Voor een stad als Haarlem, acht ik
't bestaan van een schouwburg veel
minder van algemeen belang, dan bv.
in Amsterdam. ïn Amsterdam, waar
voortdurend veel vreemdelingen zijn,
bestaat behoefte aan gelegenheid voor
degelijke ontspanning. In H. komen
geen vreemdelingen om eens naar den
schouwburg te gaafi. Wie z'ch hier of
in de omstreken metterwoon wil ves
tigen, zal dat, vooral ook met het oog
op de nabijheid van Amst. niet laten
om den schouwburg. Laat dus in
Haarlem de schouwburgbezoekers zelf
hun uitspanning betalen. Dit is ei
genlijk geen antwoord op 'vraag I.
Want ik ben niet in 't .algemeen tegen
subsidie, maar wel in 'Haarlem. Hier
mee is een antwoord op vraag TI over
bodig.
Een schouwburg is niet anders dan
een inrichting van weelde en vermaak.
Daar nu zulk een inrichting noch
de gemeentenaren kan opwekken tot
smaak of schoonheidszin, noch nuttig
of noodig is voor de individueel© be
hoefte van de gemeente, kan de Raad
op grondige motieven op deze aan
vraag om subsidie afwijzend beschik
ken.
Volgens mijn meening is toet on
verantwoord voor dergelijke zaken uit
de gemeentekas subsidie te verleenen,
daar het niet in 't algemeen belang is
en ik het nut in geen geval er van in
zie.
Mijns inziens mag een particuliere
zaak als deze, die volstrekt niet ten
algemeen© nutte mag genoemd wor
den, geen subsidie van de stad ont
vangen, waardoor de steeds stijgende
belasting ten nadeele der burgerij
komt..
Volgens m. i. mag aan een par
ticuliere zaak als deze, die toch zeker
niet ten algemeen en nutte .geacht
wordt en daaraan geen subsidie ver
leend worden, aangezien de steeds
stijgende belasting al drukkend ge
noeg is voor dé burgerij.
Aangezien naar mijne bescheiden
meening een schouwburg geen instel
ling is voor algemeen belang, noch
voor algemeen nnt, ben ik tegen een
gem. subsidie. On afgezien van het
feit, dat de schouwburg een geheel
particuliere 'instelling broodwin
ning is, gaat toet m. i. niet aan het
proletariaat, dat het minst of geheel
niet van een dergelijke instelling kan
gebruik maken, mede te laten betalen
aan die genoegens van meer gegoe
den. En waar zal de grens zijn bij
toet toestaan der subsidie? Miét even
veel reoht als de schouwburg, zou ook
de Kleine Vereeniging, Groote Veree-
niging etc- bij den Raad kunnen aan
kloppen. Mocht de Raad het subsidie
toch toestaan, dan zou ik wensohen
een stedelijke belasting zooals te
Amsterdam op de toegangsprijzen
van den schouwburg.
Ik geloof niet, dat toet goed is sub
sidie te geven. Als alle inwoners ge
bruik maakten van den schouwburg,
ja, dan wel.
Nuttig? Neen.
Neen. Daar mijns inziens de mees
ten geen bezoekers van den schouw
burg zijn en deze niet in 't algemeen
belang is, behooren de bezoekers haar
in stand te (houden en anders maar
geen schouwburg.
In geen geval vind ik het in het al
gemeen belang, daar ©r met mij nog
zoovele belastingbetalende burgers
door gedrukt worden, daar zij er ook
nimmer van kunnen profiteeren, tom
dat hun inkomsten het ni©t veroorlo
ven; laat het een vrij willige belasting
zijn door de entréeprijzen een weinig
te verhoogen.
Ik ben van meening, dat toet bezoek
van schouwburg of wat ook, onder de
ze zelfde gebouwen wordt begrepen,
verre van ten algémeenen nutte, doch
louter liefhebberij is en die daarvoor
een gulden over heeft, moet op 50 cent
daarboven niet zien.
In de eerste plaats is de Schouw
burg alhietr ©ene exploitatie door
particulieren, zoo dat het onzinnig is,
de door de stadgenooten hij een ge
brachte belastingpenning gedeeltelijk
bradh'te belastingpenningen gedeelte
lijk aan ie wenden 'als subsidie voor
zulk eene exploitatie, waarvan nog
slechts een bepaald (en dan nog wel
klein) gedeelte van het publiek voort
durend genot heeft.
Alzoo acht ik het verzoek niet voor
inwilliging vatbaar.
Naar mijne meening is het verlee
nen van subsidie aan een (Schouw
burg uit de gemeentekas van alle
recht en billijkheid ontbloot, omdat
niet iedereen van den schouwburg
kan en wil gebruik maken, en het
dus geen gemeentebelang geldt.
Om ieder burger vrij te laten, is
het in mijn oog getoeel tegenstrijdig,
om uit de gemeentekas subsidie te
verleenen aan een schouwburg of iets
dergelijks.
Het is niet voor 't algemeen, maar
wel voor een deel der gemeentenaren,
en er mag daarom niet gerekend wor
den: de belasting betalende burgers
zijn er goed voor.
Ten stelligste neen! Het geld dat de
Haarlemsche gemeenschap aan belas
ting opbrengt, dient m. i. .tot gemeen
schappelijk nut aangewend te worden.
En... dat de schouwburg niet van al
gemeen nut genoemd mag worden,
wordt m. i. (het beste bewezen door de
geringe opkomst bij; de meeste voor
stellingen, ergo de weinig belangstel
ling in de ttooneelspeelkunst van de
Haarlemmers.
Als werkman kom ik (en ik geloof
velen met mij) nooit in den Schouw
burg, om de eenvoudige reden, dat
mij de middelen ontbreken, maar ik
betaal wel belasting; moeten nu mijn
zuurverdiende dubbeltjes daaraan ge
geven worden? Ik ben er dus beslist
tegen.
Neen. Ben in 't algemeen tegen het
verleenen van subsidie aan particu
lieren.
Subsidie aan een schouwburg is al
leen mogelijk indien de ondernemers
zicto stellen op het standpunt geen
winst te willen behalen als persoon
lijke verdienste.
Toen enkele jaren geleden een co
mité zich vormde met aanvrage om
grond van de gemeente, was daarvoor
veel te zeggen, omdat de heeren zich
als het ware opofferden ten einde een
goeden schouwburg aan de gemeente
te schenken, stond als grondvorm
vast, dat de schouwburg na een aan
tal jaren eigendom der gemeente zou
worden. In dien vorm is wellicht iets
«oor ©ene subsidie te zeggen.
Doch als persoonlijke toelage voor
den heêr Van Gasteren, die vrijwillig
een wellicht meer of minder ondank
baren taak op zich genomen heeft, zou
eene subsidie een schande zijn. Zeker,
de heer Van Gasteren heeft gelijk; hij
moet ook het huishouden zijns schoon
zoons onderhouden en die taak is
zwaar, maar mag de gemeente daar
voor het geld harer belastingschuldi
gen offeren? .Ik >kan niet gelooven, dat
een mensch daarover ernstig zou kun
nen denken, laat staan een gemeente
raadslid, dat niet alleen moet denken
aan de belangen des heeren Ghatoot,
maar aan dat van allen.
Kan de heer v. Gasteren aantoonen,
dat niét zijn eigen belang, niet dat
van den heer Qhabot en niet dat van
den eigenaar, van den schouwburg,
den heer Sohönhuth, in deze zaak be
trokken lis, doch slechts enkel en al
leen het gemeentebelang, dan, maar
ook dan alleen zullen vele burgers een
anderen toon aanslaan.
Aangezien toet nuttige lang niet al
gemeen, en het goede door komedie's
ontstaan nog al twijfelachtig is, meen
ik de tweede vraag niet anders te kun
nen beantwoorden dan: elke gift,
klein of igroot niet in 't belang der ge
meentenaren, ten plezier van som
migen.Ten koste van andersdenkenden
zou zulks wel zijn.
De subsidieering van den schouw
burg kan ik niet goed keuren, omdat
het naar mijne meening geen alge
meen belang geldt. Eene subsidie zou
eene tegemoetkoming voor de aanvra
gers zijn en daar mogen onze belas
ting-gelden niet voor gebruikt worden.
Het is per slot van rekening \(VÖOjP j
hen ook eene zaak, waar het geld no.-
1 en de kunst no. 2 is.
Geen winkelier zal subsidie ontvaai»
gen of hij handelt in kunst- of con
sumptieartikelen, terwijl zijn woning
en inrichting toch ook aan de wette
lijke bepalingen van bouw- en gezond
heidscommissies imoet voldoen. Zij
moeten hunne zaak voor eigen reke
ning aantrekkelijk maken.
Volgens mijne meening is in 'i al
gemeen subsidie aan een sohouwburg
niet goed en niet nuttig.
■Het is niet goed omdat deze schouw
burg is leen© particulier© on demo-
•ming, welke moet trachten, gelijk zoo
vele anderen, in eigen onderhond té
voorzien. Het is ook niet goed, omda£
een zeer klein gedeelte der inwoners
als schouwburgbezoekers kan aange
merkt worden en het daarom teven*
niet alleen niet goed, doch ook tevens
niet nuttig, dat uit de algemeene site- l
«Lelijke kas 's jaarlijks subsidie wordt
verleend.
Terwijl ik weinig of geen belang
heb bij het bestaan van den schouw
burg en ook omdat de gemeentebe
lastingen toch al zoo -hoog zijn, vind!
ik toet geven van subsidie aan voor
noemde personen voos «oen - t» ■■Uil
ging vatbaar. De gemeente zou op het
laatst aan een ieder wel subsidie kun
nen geven. Als de genoemde personen
er met hun exploitatie (niet kunnen ko
men. moeten zij er maar wat andero
werkzaamheden bij verrichten. Hf
moet <ook werken voor den kost.
Geen subsidie. Motief: Laat elke pri
vate onderneming, althans als to Ier
genoemd, trachten (lees „maken"),
zich zelf te bedruipen. Men zou (moe
ten vragen: moet eene stad van Ibetee-
kenis dan eenen sohouwburg bezitten,
Ihetzij om modern te zijn of om nood
zakelijkheids wille? Hier te 'Haarlem
noch 't eene noch 't andere. Hoe groot
Haarlem ook worden zal, 'behoefte
aan een schouwburg zal 't m. i. nooit
gevoelen; en 't zwaarste weegt hier:
mag men de burgerij lasten opleggen,
waar velen 't nut, enz. van zoo iets
niet inzien kunnen? Zijn de „lasten"
nog niet op 't hoogste punt gekomen!
Gewis, men (zou wanen, dat er ook dit
nog wel bij kon.
Ik ben tegen subsidie, aangezien ik
het niet van algemeen belang acht.
daar volgens mijn meening de meer
derheid der bevolking nimmer in den
schouwburg komt.
De Sohouwburg wordt uit winstbe
jag geëxploiteerd. Dit blijkt daaruit,
dat iedereen diesn desnoods voor brui
loften kan huren, als men maar huur
genoeg geeft. „Cremer" houdt er bijv.,
zijn vastenavondbal.
Hij dient niet tot nut van 't alge
meen; want slechts een zeker gedeelte
(Naar het Duitsch van Balduin
Möllhiauiseia.)
9)
Peinzend bekeek hij den jongen
man, die met zijn openhartigen blik
en zelfbewuste houding een toonbeeld
van jeugdige kracht en moed te aan
schouwen gaf. Hij bedacht blijkbaar,
dat hij in hem iemand bezat, die met
bedachtzaamheid geleid, zélcer met
geestdrift alles zou aanwenden om op
te helderen, wat hem nu als eten cen
tenaarsgewicht op het gemoed drukte.
Vergeefs had men intusschien be
proefd herinneringen bij haar wak
ker te roepen, die misschien een aan-
knoopingspunt hadden kunnen zijn,
en zoo waren die afschuwelijke ge
beurtenissen nog door een ondoor
dringbaar waas van duisternis om
ringd.
De in den eersten tijd in de omge
ving ingestelde onderzoekingen had
den aan 't licht gebracht, dat een
halve dagreis randde to de asch ge
legde hut een onwergeworpen wagen
In een .regenkuil Was gevonden en de
sporen van de vain daaruit verder ge
draafde paarden zich op den naasten
landweg verloren.
Zoo bleven ook de in een andere
richting ingestelde nasporingen zon
der gevolg.
De niededeeltogeai van Nelly, die als
Roosje's 'getrouwe verpleegster in het
hms van Dixon een soort van tehuis
vond, beteekenden niet veel, omdat
zij slechts twee weken, de arme zieke
'haar diensten laad verleend en
Franklin haar daarbij ternauwer
nood een ©ogenblik uit het oog had
verloren.
Maar Dixon Met zich daardoor niet
ontmoedigen en evenmin verlamde
het den ijver, waarmee George Bran
don zich van de hem opgedragen taak
kweet-, waarheen en hoe ver die
hem ook wegvoerde. In 't bijzonder
werden de nasportogen nog bemoei
lijkt doordat stods jaren de burger
oorlog woedde, waardoor hij dikwijls
in zijn bewegingen belemmerd werd.
Ook de eenzame do-ode in den tuin
van de Bloody Kabin was niet ver
geten.
Een sterke dam omringde het zorg
vuldig met graszoden bedekte heu
veltje, waaronder zij to een doodkist
was neergelegd. Aan bet hoofdeinde
stond een eenvoudig opgetrokken
kruis -met den naam Rosa en den
'datum van haar dood.
Als Dixon met zijn kleine besoher-
meètog daarheen wandelde, verzuim
de hij nooit haar over den dam heen
te tillen en een kransje op het graf
harer moeder te laten leggen.
DERDE HOOFDSTUK.
In het bronnenland van de Rio
Grande en van de groote prairie door
de Sierra Blanca, een reusachtdigen
uitlooper van het Rotsgebergte, ge
scheiden ligt het Nieuw-Mexdcaan-
sohe stadje Taos, waarin zich van
oudsher naast handelsk ara van en bij
na uitsluitend jagers, dieren vangers,
huidenkoopers en herders ophielden.
Eerst sinds de ontdekking van goud
aders in den omtrek van die eenige
dagreizen daarvan afgelegen Pikes
Peak was het getal inwoners op be-
- -
paalde tijden van het jaar verdub
beld door mijnarbeiders en avontu
riers. Een prettige aanwinst was dat
nietmaar zij brachten geld onder
de menschen en zoolang zij er voor
deel van hadden, trok men er zich
niets van aan of -men met rechtscha
pen arbeiders dan wél met gespuis te
doen had.
Eindetiik waren de goede burgérs
van Taos zelf een ruw soort men
schen, die er Slag van hadden hun
eigen lichaam te verdedigen.
Tot de ingezetenen van Taos bet-
hoorde Basil Monjove, een grijze
Kanadeesche jager, dde na een lang,
moeilijk leven in de wildernissen zich
eindelijk met zijn bespaard geld rust
had gegund, een soort logement had
gesticht, waaraan een pelshandel ver
bonden was.
Onder de jagers van Texas tot Ca
nada als een vroolijken kameraaden
ervatren raadsman beroemd, be
schouwde ieder hunner het aJls een
voorrecht door den ouden Basil met
gulle gastvrijheid tot een langer ver
blijf uitgenoodigd te worden.
Op een mooden namiddag to Maart
zat hij voor de deur van zijn eenvou
dig leeman huis en vormde met zijn
witte haar en baard en zijn kort,
houten pijpje een beeld van innerlij
ke tevredenlieid en welbehagen. Bij
hern zat George Braddon, die dooi;
;t,.
zijn trouwbar ti-gen en toch manne
lijk staudvastigem aard zijne bijzon
dere voorkeur gewonnen had.
Ofschoon reeds eenige dagen zijn
gast, waren de redenen, die hem naar
Nieuw-Mexico brachten, in hun ge
sprokken nog niet aangeroerd. Nam
Braiddon met voordacht een zekere
terughouding in acht, Basil was al
lerminst de man om nieuwsgierigheid
te (laten blijken. Heden wilde echter
het toeval, dat Braddon in een op
merking van den oude een aanknoo-
pingspunt vond om méér los te laten
en vrij over zijn verblijf in de mijn-
districten te spreken. Hij besloot zijn
mededeeltog met de verklaring in op
dracht van een vriend naar twee
broedetos te zoeken, die eenige jaren
geleden daar verblijf gehouden moes
ten hebben. Al zijn moeiten waren
echter bot nu toe onbeloond, gebleven,
voegde hü er mismoedig aan toe
noch over zekeren Frankflin, noch
over Sidney had hij ook maar het
minste of geringste te weten kunnen
komen.
Bezaten zij dan geen eerlijken
familienaam? vroeg Basil, en door
dringend vestigde hij de verstandige
grijze oogen op den bezoeker.
Ik moet helaas bekennen, diat ik
dien naam totaal vergeten ben, ver
klaarde Braddon ontwijkend.
Basil begon heftig in zijn pijp te
blazen, dacht na en antwoordde toen
spottend
Ik mag een boon zijn, als gij er
uitziet als iemand, die gauw iets ver
geet. Maar hoe dat ook zij, zie, ik
kans u op het rechte spoor te bren
gen, dan zal het niet aan mij Liggen,
als ge even wijs van hier vertrekt als
ge gekomen zijt. Maar wacht eens
even Kan de naam ook Tracy £*?-
weest zijn
Tracy, Tracy? herhaalde Brad
don peinzend, eh denkende aan de
in den ring der gestorven jonge
vrouw gegraveerd© letters, ging hij
voortSidney Tracy Dat klinkt mij
inderdaad hekend, en to spanning
keek hij in het verweerde gelaat van
den ouden jag.er.
Dat stemt dus, antwoordde Ba
sil welwillend. Sidney juist zoo,
en niet anders, werd hij: door zijn
biro'jjK genoemd.
Heeft "u persoonlijk omgang met
hem gehad? vroeg Braddon opge
wonden.
(Wordt vervolg*).