tien worden. Niiet waar, ge zult eer niet
boos om zijn, diat ik een kont besluit
nam, en daan we gaarne dadelijk on
ze huwelijksreis zouden wollen begin
nen, zou ik u dankbaar zijn, wannéér
ge mij die beloofde 2000 pond spoedig
zoudt wilflieai zenden.
In haast, u,w trouwe zoon Jölfon.
Met een kloppend ihiaat wierp hij
den brief in die. bus en leefde de vol
gende dagen in een begrijpelijken
Staat van opgeiwoindlenfoead. De avond
wan den tweeden dag bracht hem
reeds een brief van zijns vaders hand:
„lieve jongen. Jouw brief heeft me
natuurlijk zeer verrast, maar diaar ik
niéts van lange verdovingen houd,
vind ik aH.es heel goed. Het verheugt
(mij zeer je te kunnen medadeelen
diat mijn jicht aanmerkelijk minder
is geworden en daar ik jouw jonge
vrouw gaamne zou willen leeren ken
nen, ga bic morgen op reis naar Lom
den en zal daarongeveer tegelijk met
'diezen brief aanikomien.
Je vader,, G. Lirriper.''
W-at mijn vader koant? Ik ben
Verloren. Wat was ik een dwaas.
Maar dat is de schuld van mrs. Qrigp
die mij op dit idee 'heeft geftwaefhf.
Goede hiemél, ik wlordt nog gek.
Wat is er te doen, mr. Lirni-per?
O, ben jij het, mevrouw Crisp?
©aar heb j© mét je raadgevingen wat
té doen gemaakt.
(En haastig vertelde hij haar, hoe de
vork in dén steel zat.
O, hemel', daar houdt ©en rijtuig
stil en pa stapt er uit.', riep hij eens
klaps. Wat mloet ik om 's hemels wil
nu toch doen?
Nu, bij' dit onderhoud ben ik
mlaar liever niet tegenwoordig.
(Mrs. Grisp stond pp, maar voelde
plotseling tot haar verbazing, dat zij
bij bedde schouders gepakt en weer
an d© stoel werd gedrukt.
Neen, neem, blijf, mrs. Grisp. Je
hebt mij in deze ongelegenheid ge
bracht en moet mij' er ook weer uit
helpen
Miaar o.p welk© manier?
Je moet voor een uur mijn vrouw
wezen.
Je vrouw. Onmogelijk. Ik
Je moet. Om 11 uur 15 minuten
beginnen we onze hUAvéLijksreis; het
is dus maar voor een uur. Laat mij
niet in den steek, smeek ik je. Je hebt
niets te (doem dlan te bevestigen, wat
fik zeg ik zal mij1 dlan zoo spoedig
(mogelijk van hem trachten te ont
slaan. Baar is hij al!
Volkomen overrompeld, viel mrs.
Crisp weer adhtlerover in h.aar stoel.
Op hetzelfde oogeuMik trad de ge
vreesd© binnen.
Wel, papaatje, wtat een verras
sing.
Maar nog lang zoo groot niet als
(de mijne, toen ik jouw brief ontving.
Dat is dus mijn schoondochter? Kom,
hier, kleine, en geef jouw ouden
schoonvader ©en kus.
En eer mrs.
i Een knappe meid ben je, ik ben
irotsch op je. Weef je ook, dat uw
"Vader en ik schoolkameraden waren?
Nu, dat allies zul je mettertijd wel
vernemen. Zie eens hier, één klein
thuwelij kscadeaut jebevalt het je?
En papa Lirriper nam uit een lede
ren fouldJraal een prachitigen arm
band miert diamanten.
O, maar ik kan werkelijk niert
Doodsbang, dat ze het kostbare ge
schenk zou afwijzen, kwam Tom haas
tig dichter bij.
Verzet je er niet tegen, kleine.
(Fapaatj'-e zou je dat niet geven, ais hij
het niet pleizierig vind. Kom. ik zal
je den armband omdoen. Hij lijkt
prachtig. Duizendmaal dank, bedbe
papa!
't Us al goed, jongen, en hier is
de aanwijzing op de bank, die ik je
■beloofd heb. Maar vertel me nu ook
©ens, waarom allies zioo haastig in zijn
werk moet gaan.
Jia, ziet ge, papa, wij' wisten im-
ahers niet, dat ge kondt komen, en
nu moeten we om 11 uur 15 minuten
op reis. Als ik u alles in bijzonderhe
den vertel komen we te laat bij dien
trein; mag ik het tot later uitstellen?
Natuurlijk, jongen, maar een
«Onderlinge geschiedenis is het toch.
Neen, neen, ik wil j© niet ophouden.
Maar waar is je vrouw toch geble
ven? Vreemd, dat ze zoo plotseling
wegloopt. Ze isdhijmlt beelemiaal wat
vreemd t© zijin. Zeg ©ens, ze is anders
toch zeker niet zoo verstrooid?
O, volstrekt niet, papa, alleen
maar 'n beetje bedeesd. Uw plotselin
ge komst
Heeft (haar van streek gebracht,
ik begrijp het al. Nu, ik hoop, dat jul
lie recht gelukkig zult worden. Daar
schiet me te binnen, dat ik in den
trein een oud vriend ontmoette, dien
ik uiitnoodiigd© om hier te komen. Je
vindt h-et toch goed, dat ik hem hier
wacht?
Natuurlijk. En, papa, gc zijt dus
werkelijk niet boos op me?
Waarom zou ik boog zijin? Ze
schijnt ©en aardig meisje te wezen,
niet precies zoo jong, als ik dacht,
maar wat hindert dat?
Met het gevoel van een ondeuigen-
den schooljongen ging Tom naar bo
ven naar mrs. Crisp en wendde al
zijn welsprekendheid aan om haar te
i haar rol te blijven
anijin zoon en zijin jonge vrouw 'te be
groeten.
'Zoo? Die is gelukkiger dan ik,
want ik kan mijn vrouw niet vindon.
Jtouw vrouw niet vinden? Hoe zat
dat?
Ha, trie je, lik ben een maand
vroeger van Afrika teruggekomen dan
tik gedacht had en wilde mijn vrouw
verrassen. Maar nu is ze ondertus-
schen van pension veranderd en nie-
anland weet, wiaar ze is.
Dat is fataal, Anton. Maar wie
lis idaf nu weer?
Deze uitroep gold Wdlrna Doone, die
in de deur stond.
(Neem ante niet kwalijk, ik dacht
Torn lik Wil zeggen mr. Lirriper hier
te vinden.
Volkomen juist, miss. Tom zal
dadelijk komen. Hij maakt zich klaar
voor zijin huwelijksreis.
(Zijin huwelijksreis'? Is Tom
Torn gdtaouwld?
JU, -miss, dot heeft mij ev-enzeer
'verbaasd .als u, to-en ik gisteravond
zijn brief kreeg.
Tom. getrouwd. Ik ik kan het
maar niet geloiowen
Maar het is toch waar; ik heb
zijn i^rouvv gezien ©n ju© dunkt ik
zijn vader moet hét toch. wel weten.
;Zijn vader?
Ja, Gnegor lirriper. 'Maar zoudt
u nu ook 'zoo goed (willen zijn te zeg
gen, wie u bent? U schijnt geheel van
streek te zijin.
Ik ben Wilima Doone; ik tik was
met Tom verloofd.
Wat? u Wliima Doone? Maar wie
is dan de dame, imert wie hij getrou wd
is?
Weet ik (het? Ik heb Londen twee
dagen geleden verlaten en Tom ver
telde mij er niets van, toen ik afscheid
van hem nam.
Twee dagen geleden? Maar toen
was 'hij toch al getrouwd. Daar steekt
een geheim achter, maar -ik' zal het
er wel uit (krijgen. Ik hoor Tom. ko
men; gaat ioIs u 't belieft, achter dit
scherm, tof ik met beun gesproken heb.
'Gregor Lirriper verborg de twee
nog juist bijtijldls, eer Toan binnen
kwam.
Nu, jongen, lalles os in orde, niet
waar?
Ja, papaatje, mijn vrouw komt
dadelijk beneden.
Luister eens, mijn jongen, met
jouw huwelijk schijnt niet .allies prev
ele® in orde te zijn. Kun jé mij bij
voorbeeld' de verzekering geven, dat
j© nooit een ander© dlaane trouwbelof
ten hebt gedaan?
Ik begrijp u niet, papa, maar ik
verzoek u 'dringend mijn vr-ouw nu
niet ©en oogenblik voor de reis van
streek 'te maken. Zij is zoo' gevoelig,
dat -alles, wat buitengewoon is, haar
ziek miaaikt. Stil, daar is ze al.
Mrs. iGrisp .kiwiam in reiseostbuunx
binnen, doclh. -scheen meer dood dan
levend. Tom sprong op haar toe en
TiwijQiwei"
naar uit, lalisof 't geweten baar plaagt..
(Mag ik weten, geachte mevrouw, hoe
uw voornaam is?
Wikma, antwoordde Tom haastig.
.Zoo, Ihm, maar wie is -dit dan?
vroeg de oude heer -en -trok WtiiLma
achter doelt scherm weg.
O, Tom1, Tom, hoe kon je dat
doen?
-Jij 'hier, Wilma?
-Ta, ongelukkig 'ben ik (hier, maar
nu kan ik jie ten minste jiouw rinli
teruggeven.
Ach, Wilma, Wiknia, laat ik je
toch verklaren
Het feit van jouw huwelijk kun
jé toch niet veitklaren.
Terwij-l Tom nog altijd de (half be-
wiustedooze mrs. Grisp ondersteunde,
kwam de man, dien Gregor Lirriper
Anton had genoemd, te voorschijn en
zag Ihaar zeer ontsteld aan,
Karoiine.
Anton.
-Ze Vloog imet uitgebreide armen op
(hem af, maar Anton Crisp stond als
een zoutpilaar.
Ik verzoek dringend om ophelde
ring. Daar kom tik onverwachts te-
irug, vind jé niet meer in jouw vroe
ger 'pension, en nu moet ik hooren.
dat jé een wederrechtelijk üiu wiel ijk
hebt gesloten.
Ma ar Anton, Anton, deze heer en
zijin immers niet getrouwd.
En. toch sta j-ullie op het punt om
de 'huwelijksreis te aanvaarden?
Dat is1 té kras. Tom Lirriper,,
handel als man van ©er en bevrijd mij
uit dez© afschuwelijke positie.
Ja zeker, een verklaring zou ik
als vader toch' ook wel mogen leasctiien,
dunkt me, mengde Gregor Lirriper
zich thans in hert -gesprek. Het aal mijn
zoon moeilijk vallen mij te bewijzen,
dat hij geen aartsdeugniert is.
-O, Tom, waf zeg jij? tBen j© niet
getrouwd? riep Wilma.
Neen, schat, maar ik heb een
dwaze streek uitgehaald en m-oef uw
allen 'vergiffenis vragen.
Berouwvol vertelde- hij diaarop al
les en voegdle erbij:
Zoodra ik hef geld1 hiad, wi-lde ik
Wilma verzoeken, zich dadelijk met
mij in den echt te laten vereenigen,
maar toen kwaaant 'gijl, papa.
(Mooi, jonge man, je hebt u zei-
ven en mij geblameerd en -moet de
gevolgen nu -maar dragen. Tk wil je
■nooit meer zien en van mijn gelid
ik wel een oogje (dicht nuoeteu dloeo-,
zeidie de oude geVledeL En hoe staat
Quet met jou, Anton?
.0, ik ben zoo blij1, dat ik mijn
vrouw weer (heb, dJaf ilk met pleiizier
laliles en alle® vergeef!
Set Telegram.
Uit het Duitsch.
Koopman Friedrich Maasz had zich
n-a een druk, maar zegenrijk leven
uit de zaken teruggetrokken en leef
de nu behaaglijk van de tamelijk rij
ke renten v.an zijn v-ermogen. Daar
hij ongetrouwd was, had hiji de vol
wassen dochter van. een armeren
broeder tot zich genomen en bewoon
de hij met haar een lief aardig vil
laatje buiten de stadspoort.
Hij zat juist in zijn groen omrank
te veranda bij de geurende morgen
koffie en bestudeerde zijn kleine cor
respondentie, toen 'hij bij het door
lezen van ©en brief plotseling groote,
verwonderde oogeto o-pzefte en met
de vuist krachtig op de tafel sloeg.
De brief luidde
„Volgens de betrekkelijke voor
schriften neem dk bij dezen dé vrij
heid, u mede té deelen, dat ik van
plan ben in het aan dén uwe grenzen
de gedeelte van mijn tuin een huis
van v-ier verdiepingen te bouwen ©n
ik verzoek u beleefd, wannéér daar
tegen uwerzijds bezwaren bestaan,
mij daarvan binnen den voorgeschre
ven termijn op de hoogte te stellen.
Met een luiden vloek sprong mijn
heer Maasz op en riep met helle
stem
HelenpHelen© kom toch eens
gauw hier
Toen Helene, een aardig, lief meis
je, dicht, bij dé twintig, verscheen,
zette hij haar met veel gebaren en
grimassen het onbehoorlijke voorne
men van den boozen buurman uit
een.
Beiden kwamen echter na lang
heen en w-eelr praten tot de bedroe
vende slotsom, dat aart- de zaak niets
te veranderen viel en dat, ondanks de
beschaduwing van hunnen kleinen
tuin, onbeminnelijke nabuurschap en
duizend andere, nog in den schoot dér
toekomst sluimerende booze gevolgen
aan ernstig optreden tegen de onder
neming van den bouwlustigen buur
man niet te denken viel.
Er verliep ©enige tijd', toen begon
het lieve levener verscheen een
schaar arbeiders, grond werd afge
graven, den 'geheelen dlag door hiel
den voor de deur v-an 'den braven
meneer Maasz eindelooze kolomen
van wagens met steenen en kalk stil
en ©en vreeselijk lawaai van hamer
slagen, sheenkloppers en honderd an
dere geluiden verstoorden den vroe-
gcren idyllischen vrede van zijn
'kleine woning.
Dat alles deed in zij-n borst een vree-
selijken haat tegen zijn buurman ont
staan. en slotte, toen het 's morgens
vroeg reeds beginnende leven hem
o-ok in zijn raorgenslaap hinderde,
werd hij wild, pakte zijn zaken en
zijn nicht de laatste natuurlijk fi
guurlijk en gang ©enigen tijd met j
é.a,Ai' ruüt enverkwikking
Ondertussdhen maakte de, oude Lir- krijig je geen rooien duif. Ik Ihelb de
iriper hef zich in een stoel gemakke-fter, u allen te groeten.
3ijk, stak een sigaar aan en wa.dhti.te o, mr. lirriper, ga zoo niet lieen.,
©p zijn- vriend, die weldra binnen- riep Wilma uit. Ik vergeef Tom, doe
kwam. 't Was een groote, breedge- u (h,^. 0ok. Uw geld hebben we niet
schouderde mian met een gefarulind noodti-g, want tante heeft mij 20.000
gelaat.
pond nagelaten, maar uw liefdé kun-
Wel, Anton, heb je 't huis gevom- wo ^et ontberen,
den? Je 'komt nog juist op tijd om Nu, als de zaken zoo staan, zal
van de dagelijksch© ergernis te zoe
ken.
Tegen het einde van den zomer
keerde hij terug en wat zag hij een
hemels hoog gebouw naast zijn klein
kastje, dat zoo ais een klein kind zich
angslig aan de beenen van een vol
wassene vastklemt, als hulpzoekend
tegen dén groeten buurman leunde en
•met angstige vensteroogen hem aan
keek, als vreesde het elk oogenblik
door den grooten broeder overvallen
en verpletterd te zullen worden.
Een enkelen, maar zwaren vloek
stiet meneer Maasz uit, toen. begaf hij
zich, diep zuchtend in zijn huis, door
zijn trouwe dienstmaagd met be
droefd gezicht en de houding van
diepe neerslachtigheid ontvangen.
Het huis werd, daar hJet modern
was, spoedig betrokken en meneer
Maasz zou misschien wel langzamer
hand aan de onaangename buur
schap gewend zijn geworden als er
niet een omstandigheid bij gekomen
was, die hem de zaak geheel met af
keer deed beschouwen, zijn verbit
terdheid en toorn dagelijks opnieuw
opwekte en steeds nieuw voedsel er
toe verschafte.
I-Let nummer van zijn huis was 74
en het 'huis van zijn uuurman had
nummer 74a gekregen.
Nu begon het lieve leven dén
geheelen dag door. Was men in den
tuin, tingelingeling klonk bét. Wat
kon dat zijn Een pakjesdrager met
een reuzenpakket, die met een .verle
gen gezicht vroeg
Woont hier niet meneer Schulze?
Neen
- Maar die moet toch' Lamgestraat
74 wonen.
Hier woont hij niethet zal wel
hier naast zijn, Lamgestraat 74a, a!
ahoor je niet a
Zoo. zoo, merkte die pakjesdra
ger phlegmatiek op en verdween.
Een anderen keer zat men juist aan
tafel, de meid was niet aanwezig,
toen een vreeselijk gebel weerklonk
meneer Maasz springt woedend op
en vliegt naar de deur.
llier zijn de laarzen van meneer
Meijer, roept een jongen, werpt twee
paar laarzen in de deur en verdwijnt
met aapachtige vlugheid.
Meneer leunt verschrikt en machte
loos van woede even tegen den deur
post en komt weer tot zichzelven als
er weer gebeld wordt. Haastig rukt
hij de deur open een jong meisje
erg opgedirkt,, staat voor hem.
Bén ik terecht bij Reimers
Neen, zegt meneer M. met ver
dachte kalmte, waar wil je dan
heen?
Langestraat 74vierde verdie
ping, lispelt de schoon©.
En zie je dan niet, domme gans,
roept Maasz woedend uit, dat dit
huis maar één verdieping heeftwaar
wil je hier nu een vierde verdieping
zoeken Zet toch je oog en open, eer
je de lieden in hun rust stoort
Daarna slaat hij haar de deur voor
'haar neus toe.
Onderwijl zijn de aardappels koud
géwordén, d© eetlust heeft voor er
gernis plaats gemaakt ien den gehee
len middag bedorven.
Zulke gevallen, die zich voortdu
rend herhaalden, deden in de borst
van den rechtschapen méneer Maasz
een woesten haat ontstaan en zelfs
tegen de onschuldige kinderen in de
parterre, die dikwijls op het kleine
st ukje grond achter het huis met een
helsch lawaai Indiaantje speelden,
koesterde hij. een diepen haat. ILij
bad rgedls verscheidene eedton gedaan
dat .geen macht tér wereld hem zou
kunnen bewegen het gehate huis ook
maar met een voet té betreden of met
een inwoner daarvan verbindingen
aan te knoopen.
Heilene schikte zich gemakkelijker
in de .omstandigheden, haar jeugde-
lijbe onverschiilligheii'd paste zilch
spoedig; aan 'de nieuwe verhoudingen,
en dé vreeselijk© uitvallen van toorn
van haar goeden oom hadden ten
slotté bij haar .niets anders dlan een
schouderophalen tengevolge.
Anders werd die zaak, toen in het
bewuste huis de familie harer baste
vriendin' ging wonen; nu stand zij
voor een moeilijk geval, want blaar
oom stond haar ook ttoanjs niet toe,
met d!e buren in nauwer© betrekking
te 'treden.' of zelfs niet in de verr-
wenschte „kast" in of ui!t te gaan.
Eetaige bezoeken van die vriendin
Stond hij met zwiigeaiden tegenzin toe.
Déze bezoeken waren echter voor Iie-
lene nilet Voldoende, dlie nog dooreen
andier© magneet daar de vriendschap
der dochter in het huis dier Beyers
getrokken werddie magneet waiseen
wederkéerig onuitgesproken, diepge
voeld© oprechte neiging,- die haar met
den broédter harer vriendin verboinld,
en die haar dé vijiandelijk© gezind
heid van haar oom zwaar deed ge
voelen.
Toevallige ontmoetingen op andere
plaatsen als de straat kooiden dit ver
lies niet goéd1 maken
Zoo naderde dé winter. Dé Kerst
mistijd mot zijn pakjieis verzenden, en
andere hertellingen had den hieer
Maasz menige roden tot grompartij-
tjejs gegeven en het was derhalve met
een zeer' banlg hart, dat Helteln© kort
na het feeist hem vertelde, dat binnen
kort het huwelijk 'harer vriendin An
na Beyer zou g.eviérd worden, en diat
zij daarvoor als brui'dlsméisjé uiiftge-
noodigd was. O ode voor hem was een
uitnoodiging gehomlen.
Schrijf dan maar dadelijk af,
•niéisjeliiefnog geen tién bruiloften
bremgen mij in het huis!
Hélen© schreef natuurlijk niét af,
m.aar was va/st. helsloten, deze schoon©
gelegenheid1 niet te laten voorbijgaan,
daa.r Gottfried Beyer immers haar
bruigom, zou zijn. Hef gelukt© tenslot
te aan haar rustelooze bemoeiingen,
vleien, smeeken en tranen vergieten
van haar oom de toestemming te
verkrijgen de bruiloft té mogen mee
maken, natuurlijk zij* alleen.want
hij zelf, zwoer hij nog eens, zou door
geen macht ter wereld in diat huis
worden, gebracht.
De bruiloft naderde Heletae was
met de voorbereidingen voor haar
toilet bezig en haar oom za,t behaag
lijk aan die koffie en las zijn morgen-
blad. Plotseling schrok hijrukte zijn
bril récht, dni bleef verschrikt staren
o.p ©en bericht in de krant, dat als
volgt luidde:
- 7,Öp dé beurs liepen gisteren.
„Zeer Veromt.ruistóndie berichten be
treffende d© M. G. Bank te Bier-
.lijn. Men spreekt van gr.oote ver
bliezen, die het bestaan van de
„inrichting zéér in gevaar bron-
„gen. Nadere mededieedinigenkun-
,,nen wij nog niet doen."
een kw.epi.ngzijn vastbeelotenheiid
begon te wankelen. Plotseling sprong
hij op, greep naar hoed' cm rok en
verdween in die deur van hét huttte,
Helena had juist een heerlijke wals
mot Gottfried Beyer gedanst ear met
hem woorden gewisseld, dié haar
schoonste hoon in vervulling brach
ten diaar zag zij bij een blik naar de
deur haar oom binnen komen mot
rok en hoéd, moor doodjsbléök, met
verstoord gezicht.
Mét oen liichten gil vloog zij
hem toe. Met eeniig© stamelend©
woorden' begreep men elkaar; maar
het was onmogelijk uit dé miassa te
legrammen die overall lagen Ver
spreid, hét bedoelde te vinden.
Gottfried had .onderwijl meneer
Maaisz naar een stille kamer geleid,
hem een stoel gegeiven en vroeg
thans naiar de nactere bijzonderheden,
d'oor to vragen
Over welke bank gaat het dan,
meneer Maasz
Steunénd antwoordde deze
M. G. B.
Over hlet gelaat van den jongen
mian vloog een vrooltijk lachje.
Den hemél zv dianik. mieneer
Maasz,, dat ik u geheel gerust stellen
kan. Ik ben eerste kommies bij L. B.
en G. wij .staan sedert, velé jairen
met de M. G. B. in verbinding, én
bobben op dé geruchten, zooals v'au-
zeil'f spreekt, inlichtingen' ingewon
nen. liet, gerucht is ahsoluut vallsch1
dé bank dreigt, geheel geen gevaar.
Wo hébben hier mot een naamisvér-
wisLseOiina ,té doen'.
Bi> déze w oor dén ontsnapte éénle
zucht van, vierhehtincr den gépl aa.gd.cn
mian. Onderwijl hadidén ook de gas
ten van zijn aa/niwezigthéid en de na
dere omstandigheden vernomien'.
Mén dleéd als hiad zijn vroegte
houding tégenover hét buis niet be
staan en dé heer Maasz Leerde zijne
buren als wi'endelijke miemschén ken
nen, waardoor dé eeriateJ bres in zijn
toorn tegen' het "iroot© huis getschioten
was en1 deiZe langzamecdhand geihieeil
verdween.
Toen Heléne thuis alles vertelde,
caf hij volgaarné zijne toestemming
want 'totof hiad' zich' ©en jonge mian,
niet als vrijer bij hem kunnen voor-
stelflten, dan Helene's bruidégom dut
gedaan hiad, dtié hieim als een ware
redder in dén nood verschenen wiais.
Ook hiad.' dé oudé man thans geteerd,
op hoe lóós© schroeAten ons hebbent en
hiouidien staian kan en was hij blijde
Hellene zoo goed' verzorgd te zien.
Toen bij HoteVnie dé geihoel© geschae-
dentis vertéldl hiad, riep zij uit
- Dus daarom zagen alle gasten
Gottfried zoo verwo.nidle.rdi aan, toen
h'ifj de telegrammen, voorlas en één
er' van luüdidieMaak u niet ongerust,
alles in d© besté orde!
De Lievelingsnicht
Schets door
BETTY R1TTWEGEN.
Lileve hénnel:, steundé die hleér
Maa sz én viél doodsbleek in zijn leun
stoel terug en ik heb bij dé bank hét
grootste deel van mijn vermogen
staan.
Na ©enig peinzen sprong hij op,
greep naar hoed en stok én verliet na
©én kort afscheid hét huis. Hij ging
naar dé stad om inlichtingen, rnaar
niemand kon hem die geven. Hij be
sloot ten 'slotte ©en dépêche met be
taald antwoord naar dé bank zelf té
zendén en keer.de toen temeérgeslar
gen en door booze vermoedens ge
kweld naar huis terug.
Zijn niicihf was reedis met haai' heer
weggereden, zoodlat hij dus op dézen
langen winteravond alleen met zijn
kommer was. Ilij za.g zich in gedach
ten >aü geruïneerd, ziiich op zijn ouden
levensdag arm en wellicht genood
zaakt weer voor zijn dageLijksch
brood té moeten werken.
Terwijl hij zich zoo aan zijn onaan
gename overpeinzingen overgaf werd
cr gebeld op een hevige manier, ©n
toen Irii naar beneden snélde, stond
voor hem een tei!,egram.bast©ller, die
hem een telegram overhandigde,
Voor Maasz? vroég hij in de
hoogste spanning.
Neen., kwam. het vlugge ant
woord, voor Beyer
Hiernaast, man! zei hij gehéél
terneergeslagen en het kwam hem
voor den geefat, diat daarnaast brui
loft. was en dat düt teJegraim wél een
gelukwensch kon zijn.
En nu .ging bet alle tien minuten.:
klingelinGelling, een telegram, maar
ntiiet voor hieni'.
Dat bra/chit" zijn zenuwgestel ge
heel in de war en had bij eerst dén
telegrambestefller nog kalm naar liét
huis er naalst vérwezen. thans brui-
dé hij
74a, ezel, 74a-atia
Dé ontstelde jongen vloog haastig
weg en toen hij nu wéér uit 74a trad,
vond hij een collega, die voor 74 zon
der a stond ©n met een onderzoekeu-
dén bltik dé huisnummers met dlie van
zijn telegram vergeleek.
Wat voor nummer heb je, Hein?
Vier-©n-ze'ventig
Ga er dan m.aar nlilet heende
kerel schéldt je uit ©n zegt, dat hot
zeiter hier moet zijn; hier is brui
loft en htiier krijg je ook ©en paar cen
ten
D at is best, zeidé hét twee dé
jonomenschi en de door mijnheer
Maasz zoo vérlangde dépêch© ver
dween met de véle andere in 't brui
loftshuis.
Meneer Maasz zat dien. gebeeflén
avond' t© brommen. Het uitblijven der
dépêche wetti'gdlo zijn ergute vermoe
dens. Wat te doen? Alls hij het huis
een(s binnen ging en vroeg of ©r ooit
bij vergissing e©n
Hij in dat bruis NeeSn, dat kon,
dat mocht hij niet
Maar angst en .zorg knaagden door,
dé tijd schoot op, zijn toestand werd
Zeg kléin Vrouwtje, wat voor
©en ongeluk is jle toch overkomen Je
zit daar alsof je je laatste oortje ver
snoept hebt.
Robert Bö rost eins blik va.lt bij déze
woorden op een brief, welke op -de
tafel ligt, en hij vervolgt haastig:
lAï" onaangename berich-
Neen, Robert, vaar mama geluk
kig niet. De bi'tef is van Acl'dy Berger.
De arm© lijdt erg aan een. hartkwaal
en moet naar een sanatorium. Hoor
maar ©ens, wat ze daarover schrijft
„De dokteir acht ©en ingrijpende be
handeling heslist noodzakelijk. Ik
moet reeds «in 't laatst van deze week
vertrekken. Hoe 'zwaar het mij valt
van Fritz en Gretel te scheiden kun
je je voorstellen, beste Ellaje bent
zjelf immers took moeder. Gelukkig
heb ik een dienstmeisje, waarop ik
vertrouwen kaïn. en de dome, die de
1 eerste ver die-ping bewoont en veel
vrijen tijd heeft, aal om die kleinen
denken. Ik héb immers anders ook
niemand, sedert moodier dood is. Ach.
Elly, en d'o.arbij komt nog de zorg
over de onkosten, welke de zaak mee
brengt. Ik ino.et natuurlijk mijn klein
kapitaal aanspreken. Tot dusver ging
het er altijd nog zonder ik heb im
mers het pensioen en ik verdiende
m©t miin schilderen ook nog iets.
Maar reeds voor drie maanden heeft
dé dokter mij elke inspanning verbo
den. Nu moet 'ik steeds op aillies be
zuinigen om rond te komen. Zes we
ken inioét het verblijf in 't sanatorium
duren. Het is 'daar zeer duur, naar
ik uit het prospectus verneem. Maar
ik moet het offer brengen, ik moet
beproeven voor mijn kinderen te blij
ven loven. Ik zelf ach, Elly se
dert den dood van Franz hecht ik
niet ineer aan het leven. Alleen ter
willé-van de kinderen zou ik hier nog
gaarne blijven. Ik reken en reken, ©n
de som, diie uitgegeven zal moeten
worden, slaat mij dag en nacht voor
oogen. Minstens duizend mark. En
dan zegt men altijd, dat geld niet ge-
lukikiig maakt. Wat zou ik thans niet
geven, wanneer ik niet zoo angstig
behoefde te rekenen, wanneer ik
zonder zulke zorgen van de kuur ge
bruik kon maken'. Ik geloof, dat ik er
dan ook meer nut van zou hébben.
Vergeef me. dat ik dezen keer alleen
over mij zelf schrijf, beste Elly. maar
je moet toch weten, hoe hét met mij
staat. Geef mij, als je blieft, ook eens
©en teeken van leven ©n. veHel me
'heel veel van u allen. Ik bon zoo be
vreesd voor de nieuwe omgeving. Het
adres schrijf ik ondier in den brief.
Dus zes weken. Véél hoop op herstel
heb ik niet, maar misschien wordt 't
toch wat beter. Het ontzettende hart
kloppen en liet gevoel van angst zijin
dikwijls nauwelijks uit te staan. Ik
kan niet meer schrijven, ik Heb mij
©r nu al te zenuwachtig bij gemaakt.
Groet je lieven man en de kinderen
hartelijk. Jou kust in oude, trouwe
liefde je Addy."
Mevrouw Elly pinkt ©en 'traan weg
en Robert is ook zichtbaar diep ont
roerd. Hij overlegt een poosje en zegt
d an
Hm, Elly, werkelijk vreeselijk
erg voor 't arme vrouwtje. Wij moes
ten haar wat hielpen. We zouden mis
schien de helft van dé onkosten
Och ja, Robert, dat héb ik ook al
gedacht. Addy is altijd mijn lieve-
lingsnioht geweest we stonden in
zoo nauwe betrekking tot elkaar,
ALs i'k er, nog aan denk. hoe we
men d(e dansles bezochten. En d'a
waren we terzelfder tijd verloofd e
trouwden in hetzelfde jaarHet
bepaald onze plicht, haar bij te staar
on gelukkig, we hebben 't er immer
voor. Ofschoon vijfhonderd marl
juist thans, nu het seizoen begint. I
moet noodzakelijk meer teilettei
hebben.
Ja, zeker, en de nieuwp Reel)
.steinvleugel ik zou de aanschaf
fing nu niét gaarne meer uitsteller
En Idaarbij de duale levensmiddélei
van tegenwoordig.
En de kinderen kosten ook elke:
dag meer. Maar om 't ©ven, Roberts
wij. zijn het aan Addy verplicht. Jui
li© waart immers beiden o-olc dadelijk
dikke vriendien en het is toch een veri:
schrikkelijk lot zoo vroeg' een gelief
den man te verliezen. Hemel, Robert
ais ik mij voorstel, dat ik man»
neen, aan zoo iéts verschrikkelijk*
wil ik in hét geheel niet denken. Zeg
ik zou mijn pelsmantel toch- nog wee
een seizoen kunnen dragen, ofschooi
hij werkelijk niet volkomen modena
meer is. We zullen' haar het geikl da
'delijk vandaag zenden. Robert., d«
arme Atldy kan dan met een verlich
hart op reis gaan.
Dadelijk vandaag? Dat zal nie
best kunnen, Elly. J© weet, dat itei
eierst in hot begin van October weea
grootere somimieai inbeur. Op 't oogen-1
blik ben ik tamelijk slecht bij kas.
Zoolang moet er in elk geval me© gei-
wacht worden.
Zeker. Daar had ik niet aan ge
dacht. En wacht, daar schiet mij
iets te_ binnen. Djen Sen October >s
Addy jarig, dan zullen we haar met
het geld blij imiaikien. Het. za* zeker
een moeilijke dag voor haar worden;
zoo ver vein dé kinderen jan dlan n:og
ziek er hip
Mooi, tegen dien tijd kan ik onze
financiën ook beter overzien. Na het
begin van heit kwartaal. En hert be
hoeven toch ook juist geen vijf (hon
derd! mark te zijn. Driehonderd mark
is ooit al ©en mooi'e tegemoetkoming.
Zeker. En dan zou ik misschien
toch nog dén pelsmantel
We zullen zien, EÉvtjie. Di© zal
er nog wel afgenomen kunnen wor
den. J© weet immens, dat ik mijn
ltl eim^vrouwtje zoo graag goed gékleied
zie. En man. ijs liét ook aan zijn posi
tie Verichulldiigd.
Zeker, mannetje. Maar je moet
erkennen, dat i'k ook. geen woord te
gen den vleugel inbreng, ofschoon
onze piano eagcnlijik nog heofl. goed
Van toon
Nu, diat gaat. Neenn ma niet
kwalijk, maar hij je vols&agem gebrek
aan muzikaal gehoor
Houd maar op, ik we'ét- liet al Ik
zeg immiePs ook héelernaal niéteik
betti volstrekt nii'et tegen de aanschaf
fing. Dus laten we het niét vergeten,
den 8sten October is hét Addy'e ver- v.
jaardag. Twe© en dertig wordt ae>, de Ir
lieve, arme Addy. Het iisi me bepaald jiv
lichter om liet hart, nu we wat voor g;
haar willen doen. Ze is nu eenmaal.^
mijn lievieilingsni'cM. Z© was zoa'nbe-jii
koorlijk sch&pseitje en zoo levens- ijv
lustig, ©n we begrepen elkaar zoom
héerüj'k. Ja, ze zal drietirondierd mark to
hiebhen op ha.ar verjaardag. m
z.eg, may, ae Béchisitietin" is "tech
duurdea- dan ik dachtwe zriWieninin- J.
stenis tweiehond;ei"d mark meer moe-
t'en besteden. 1
Werkelijk. Ach, en dé vérrukke- P'
lijk© pelsmantel bij Hacfeent is ook
duurder dan' ik dlacht, schat. Hij kost
ik durf het haast ntet zeggen -— I
hij kost twee honderd, ©n vijftig miark. k
Maar daarvoor iis hij don ook tiptop.
Mevrouw Von Alten was ea* letterlijk
weg van. Ze kwam er juist, to©n ik
toen ik hém aanpaste.
Nu, neem hiom dan maar, E.lily- 3.
tje, dan hebben we elkaar over en -■
Aveer niets te verwijten. Och ja, hetfs
©en waiar woord hiot leven> is mooi,
maar duur. Men kan 't ook goedkoo- I
per hebben, maar dan is hert met
m©er zoo mooi. p.
Mevrouw Elly lacht hartelijk.
Wiat heb je toch -altijd voOr in-
vailleu kostelijk
Bedaard, kleine, de aardigheid
ijs niet van mij zelve.
-Ze is er 'toch even goed om, tnan- I
netje. Dus ik krijg mijn pels, I
En ik mijn Bech&tetin. 9-
Mevrouw Elly geeft haar mian een I
kus ien dan wordt haar mooi gericht- 9.
alsof we zusters waren, werkelijk, is?
je eensklaps ©mistig.
Aarzelend begint ze «e
Zeg, Robert, lxoe wordt hert nu (,1
met Addy fc
Mét Addy O, ja. J© meent mei
dé bijdrage in- de onkosten van- haar L,
badkuur. Ja, hoor eens, diat ds ©en, ju
moeilijk geval. Driehondord mark is G
©en groote som. We hébben toch zelf Ci
ook kinderen en verlangen kan te het pc
©igenlijk niet van ons
Daar heb j© gel ijk in. Ze zal met A.
tweehonderd ook blij zijn.
Dat is mij echter ook nog te- Gj
veel. Elly. De kindieron koaten ons Bi
roeds oen «hanid/\noi gelid. J'e spraakton- A;
langs van .een gemaskerd bal op den L
Verjaardag van den- kleinen Alten, h
Onze beidén zullen diaar niet zoo ko- H
men, dat ze zich miLstechien moéten li
schamen.
Natuurlijk niet. Laat mij daar- r
Voor maar zorgen. (Els h©b roeds met
mijn) modi'sti© gesproken, die (heeft L
veel ^oordeel OAser zulke dingen. Kurt m
en Mieze zullen, allerliefst v«x>r den L
dag komen als een- Fransch landelijk |g
paartje. Dank zij dé bonne, kunnen
al allerliefst Fransch babbelen. L
Ja, 't is werkelijk een goed idéé- v
geweest, dat met die Francais©, al in
komt het dan ook een beetje duur. te
Maar voor ,dé kinderen moert men jj,
niet zuinig weaen'. te
Neen, dat breingt zijn renten p0
weea' op. Onze twee hebben nu reeds it
©en verrukkelijk kringetje van ken-
nissen. Doord© Aliens zijn ze m©tden m,
geheelien adel bekend geworden. Dat
maakt mij werkelijk zeer gelukkig.
Ik zde er ook niets dan voordeel
in. Maar als ik nu aan de thans on
vermijdelijke uitgaven denk, Ellv,
dan vind ik, dat we niet. onnood'lg
geld e.n altes wel beschouwd kun-
aren w© Addy immens toch niet van
al (baar zorgen bevrijden.
Jé hebt gelijk. Robert. En ©igen
lijk had' ze die kuur ook wel thuiw
kunnen ondergaan. De dlofkters moes
ten zich eerst céns goed bedénken. eer
ze zulke duro dingen voorscbreven.
Zeer juist. Dus willieni w© de
zanik miaaa- laten blijveai, zoaals ze