tien worden. Niiet waar, ge zult eer niet boos om zijn, diat ik een kont besluit nam, en daan we gaarne dadelijk on ze huwelijksreis zouden wollen begin nen, zou ik u dankbaar zijn, wannéér ge mij die beloofde 2000 pond spoedig zoudt wilflieai zenden. In haast, u,w trouwe zoon Jölfon. Met een kloppend ihiaat wierp hij den brief in die. bus en leefde de vol gende dagen in een begrijpelijken Staat van opgeiwoindlenfoead. De avond wan den tweeden dag bracht hem reeds een brief van zijns vaders hand: „lieve jongen. Jouw brief heeft me natuurlijk zeer verrast, maar diaar ik niéts van lange verdovingen houd, vind ik aH.es heel goed. Het verheugt (mij zeer je te kunnen medadeelen diat mijn jicht aanmerkelijk minder is geworden en daar ik jouw jonge vrouw gaamne zou willen leeren ken nen, ga bic morgen op reis naar Lom den en zal daarongeveer tegelijk met 'diezen brief aanikomien. Je vader,, G. Lirriper.'' W-at mijn vader koant? Ik ben Verloren. Wat was ik een dwaas. Maar dat is de schuld van mrs. Qrigp die mij op dit idee 'heeft geftwaefhf. Goede hiemél, ik wlordt nog gek. Wat is er te doen, mr. Lirni-per? O, ben jij het, mevrouw Crisp? ©aar heb j© mét je raadgevingen wat té doen gemaakt. (En haastig vertelde hij haar, hoe de vork in dén steel zat. O, hemel', daar houdt ©en rijtuig stil en pa stapt er uit.', riep hij eens klaps. Wat mloet ik om 's hemels wil nu toch doen? Nu, bij' dit onderhoud ben ik mlaar liever niet tegenwoordig. (Mrs. Grisp stond pp, maar voelde plotseling tot haar verbazing, dat zij bij bedde schouders gepakt en weer an d© stoel werd gedrukt. Neen, neem, blijf, mrs. Grisp. Je hebt mij in deze ongelegenheid ge bracht en moet mij' er ook weer uit helpen Miaar o.p welk© manier? Je moet voor een uur mijn vrouw wezen. Je vrouw. Onmogelijk. Ik Je moet. Om 11 uur 15 minuten beginnen we onze hUAvéLijksreis; het is dus maar voor een uur. Laat mij niet in den steek, smeek ik je. Je hebt niets te (doem dlan te bevestigen, wat fik zeg ik zal mij1 dlan zoo spoedig (mogelijk van hem trachten te ont slaan. Baar is hij al! Volkomen overrompeld, viel mrs. Crisp weer adhtlerover in h.aar stoel. Op hetzelfde oogeuMik trad de ge vreesd© binnen. Wel, papaatje, wtat een verras sing. Maar nog lang zoo groot niet als (de mijne, toen ik jouw brief ontving. Dat is dus mijn schoondochter? Kom, hier, kleine, en geef jouw ouden schoonvader ©en kus. En eer mrs. i Een knappe meid ben je, ik ben irotsch op je. Weef je ook, dat uw "Vader en ik schoolkameraden waren? Nu, dat allies zul je mettertijd wel vernemen. Zie eens hier, één klein thuwelij kscadeaut jebevalt het je? En papa Lirriper nam uit een lede ren fouldJraal een prachitigen arm band miert diamanten. O, maar ik kan werkelijk niert Doodsbang, dat ze het kostbare ge schenk zou afwijzen, kwam Tom haas tig dichter bij. Verzet je er niet tegen, kleine. (Fapaatj'-e zou je dat niet geven, ais hij het niet pleizierig vind. Kom. ik zal je den armband omdoen. Hij lijkt prachtig. Duizendmaal dank, bedbe papa! 't Us al goed, jongen, en hier is de aanwijzing op de bank, die ik je ■beloofd heb. Maar vertel me nu ook ©ens, waarom allies zioo haastig in zijn werk moet gaan. Jia, ziet ge, papa, wij' wisten im- ahers niet, dat ge kondt komen, en nu moeten we om 11 uur 15 minuten op reis. Als ik u alles in bijzonderhe den vertel komen we te laat bij dien trein; mag ik het tot later uitstellen? Natuurlijk, jongen, maar een «Onderlinge geschiedenis is het toch. Neen, neen, ik wil j© niet ophouden. Maar waar is je vrouw toch geble ven? Vreemd, dat ze zoo plotseling wegloopt. Ze isdhijmlt beelemiaal wat vreemd t© zijin. Zeg ©ens, ze is anders toch zeker niet zoo verstrooid? O, volstrekt niet, papa, alleen maar 'n beetje bedeesd. Uw plotselin ge komst Heeft (haar van streek gebracht, ik begrijp het al. Nu, ik hoop, dat jul lie recht gelukkig zult worden. Daar schiet me te binnen, dat ik in den trein een oud vriend ontmoette, dien ik uiitnoodiigd© om hier te komen. Je vindt h-et toch goed, dat ik hem hier wacht? Natuurlijk. En, papa, gc zijt dus werkelijk niet boos op me? Waarom zou ik boog zijin? Ze schijnt ©en aardig meisje te wezen, niet precies zoo jong, als ik dacht, maar wat hindert dat? Met het gevoel van een ondeuigen- den schooljongen ging Tom naar bo ven naar mrs. Crisp en wendde al zijn welsprekendheid aan om haar te i haar rol te blijven anijin zoon en zijin jonge vrouw 'te be groeten. 'Zoo? Die is gelukkiger dan ik, want ik kan mijn vrouw niet vindon. Jtouw vrouw niet vinden? Hoe zat dat? Ha, trie je, lik ben een maand vroeger van Afrika teruggekomen dan tik gedacht had en wilde mijn vrouw verrassen. Maar nu is ze ondertus- schen van pension veranderd en nie- anland weet, wiaar ze is. Dat is fataal, Anton. Maar wie lis idaf nu weer? Deze uitroep gold Wdlrna Doone, die in de deur stond. (Neem ante niet kwalijk, ik dacht Torn lik Wil zeggen mr. Lirriper hier te vinden. Volkomen juist, miss. Tom zal dadelijk komen. Hij maakt zich klaar voor zijin huwelijksreis. (Zijin huwelijksreis'? Is Tom Torn gdtaouwld? JU, -miss, dot heeft mij ev-enzeer 'verbaasd .als u, to-en ik gisteravond zijn brief kreeg. Tom. getrouwd. Ik ik kan het maar niet geloiowen Maar het is toch waar; ik heb zijn i^rouvv gezien ©n ju© dunkt ik zijn vader moet hét toch. wel weten. ;Zijn vader? Ja, Gnegor lirriper. 'Maar zoudt u nu ook 'zoo goed (willen zijn te zeg gen, wie u bent? U schijnt geheel van streek te zijin. Ik ben Wilima Doone; ik tik was met Tom verloofd. Wat? u Wliima Doone? Maar wie is dan de dame, imert wie hij getrou wd is? Weet ik (het? Ik heb Londen twee dagen geleden verlaten en Tom ver telde mij er niets van, toen ik afscheid van hem nam. Twee dagen geleden? Maar toen was 'hij toch al getrouwd. Daar steekt een geheim achter, maar -ik' zal het er wel uit (krijgen. Ik hoor Tom. ko men; gaat ioIs u 't belieft, achter dit scherm, tof ik met beun gesproken heb. 'Gregor Lirriper verborg de twee nog juist bijtijldls, eer Toan binnen kwam. Nu, jongen, lalles os in orde, niet waar? Ja, papaatje, mijn vrouw komt dadelijk beneden. Luister eens, mijn jongen, met jouw huwelijk schijnt niet .allies prev ele® in orde te zijn. Kun jé mij bij voorbeeld' de verzekering geven, dat j© nooit een ander© dlaane trouwbelof ten hebt gedaan? Ik begrijp u niet, papa, maar ik verzoek u 'dringend mijn vr-ouw nu niet ©en oogenblik voor de reis van streek 'te maken. Zij is zoo' gevoelig, dat -alles, wat buitengewoon is, haar ziek miaaikt. Stil, daar is ze al. Mrs. iGrisp .kiwiam in reiseostbuunx binnen, doclh. -scheen meer dood dan levend. Tom sprong op haar toe en TiwijQiwei" naar uit, lalisof 't geweten baar plaagt.. (Mag ik weten, geachte mevrouw, hoe uw voornaam is? Wikma, antwoordde Tom haastig. .Zoo, Ihm, maar wie is -dit dan? vroeg de oude heer -en -trok WtiiLma achter doelt scherm weg. O, Tom1, Tom, hoe kon je dat doen? -Jij 'hier, Wilma? -Ta, ongelukkig 'ben ik (hier, maar nu kan ik jie ten minste jiouw rinli teruggeven. Ach, Wilma, Wiknia, laat ik je toch verklaren Het feit van jouw huwelijk kun jé toch niet veitklaren. Terwij-l Tom nog altijd de (half be- wiustedooze mrs. Grisp ondersteunde, kwam de man, dien Gregor Lirriper Anton had genoemd, te voorschijn en zag Ihaar zeer ontsteld aan, Karoiine. Anton. -Ze Vloog imet uitgebreide armen op (hem af, maar Anton Crisp stond als een zoutpilaar. Ik verzoek dringend om ophelde ring. Daar kom tik onverwachts te- irug, vind jé niet meer in jouw vroe ger 'pension, en nu moet ik hooren. dat jé een wederrechtelijk üiu wiel ijk hebt gesloten. Ma ar Anton, Anton, deze heer en zijin immers niet getrouwd. En. toch sta j-ullie op het punt om de 'huwelijksreis te aanvaarden? Dat is1 té kras. Tom Lirriper,, handel als man van ©er en bevrijd mij uit dez© afschuwelijke positie. Ja zeker, een verklaring zou ik als vader toch' ook wel mogen leasctiien, dunkt me, mengde Gregor Lirriper zich thans in hert -gesprek. Het aal mijn zoon moeilijk vallen mij te bewijzen, dat hij geen aartsdeugniert is. -O, Tom, waf zeg jij? tBen j© niet getrouwd? riep Wilma. Neen, schat, maar ik heb een dwaze streek uitgehaald en m-oef uw allen 'vergiffenis vragen. Berouwvol vertelde- hij diaarop al les en voegdle erbij: Zoodra ik hef geld1 hiad, wi-lde ik Wilma verzoeken, zich dadelijk met mij in den echt te laten vereenigen, maar toen kwaaant 'gijl, papa. (Mooi, jonge man, je hebt u zei- ven en mij geblameerd en -moet de gevolgen nu -maar dragen. Tk wil je ■nooit meer zien en van mijn gelid ik wel een oogje (dicht nuoeteu dloeo-, zeidie de oude geVledeL En hoe staat Quet met jou, Anton? .0, ik ben zoo blij1, dat ik mijn vrouw weer (heb, dJaf ilk met pleiizier laliles en alle® vergeef! Set Telegram. Uit het Duitsch. Koopman Friedrich Maasz had zich n-a een druk, maar zegenrijk leven uit de zaken teruggetrokken en leef de nu behaaglijk van de tamelijk rij ke renten v.an zijn v-ermogen. Daar hij ongetrouwd was, had hiji de vol wassen dochter van. een armeren broeder tot zich genomen en bewoon de hij met haar een lief aardig vil laatje buiten de stadspoort. Hij zat juist in zijn groen omrank te veranda bij de geurende morgen koffie en bestudeerde zijn kleine cor respondentie, toen 'hij bij het door lezen van ©en brief plotseling groote, verwonderde oogeto o-pzefte en met de vuist krachtig op de tafel sloeg. De brief luidde „Volgens de betrekkelijke voor schriften neem dk bij dezen dé vrij heid, u mede té deelen, dat ik van plan ben in het aan dén uwe grenzen de gedeelte van mijn tuin een huis van v-ier verdiepingen te bouwen ©n ik verzoek u beleefd, wannéér daar tegen uwerzijds bezwaren bestaan, mij daarvan binnen den voorgeschre ven termijn op de hoogte te stellen. Met een luiden vloek sprong mijn heer Maasz op en riep met helle stem HelenpHelen© kom toch eens gauw hier Toen Helene, een aardig, lief meis je, dicht, bij dé twintig, verscheen, zette hij haar met veel gebaren en grimassen het onbehoorlijke voorne men van den boozen buurman uit een. Beiden kwamen echter na lang heen en w-eelr praten tot de bedroe vende slotsom, dat aart- de zaak niets te veranderen viel en dat, ondanks de beschaduwing van hunnen kleinen tuin, onbeminnelijke nabuurschap en duizend andere, nog in den schoot dér toekomst sluimerende booze gevolgen aan ernstig optreden tegen de onder neming van den bouwlustigen buur man niet te denken viel. Er verliep ©enige tijd', toen begon het lieve levener verscheen een schaar arbeiders, grond werd afge graven, den 'geheelen dlag door hiel den voor de deur v-an 'den braven meneer Maasz eindelooze kolomen van wagens met steenen en kalk stil en ©en vreeselijk lawaai van hamer slagen, sheenkloppers en honderd an dere geluiden verstoorden den vroe- gcren idyllischen vrede van zijn 'kleine woning. Dat alles deed in zij-n borst een vree- selijken haat tegen zijn buurman ont staan. en slotte, toen het 's morgens vroeg reeds beginnende leven hem o-ok in zijn raorgenslaap hinderde, werd hij wild, pakte zijn zaken en zijn nicht de laatste natuurlijk fi guurlijk en gang ©enigen tijd met j é.a,Ai' ruüt enverkwikking Ondertussdhen maakte de, oude Lir- krijig je geen rooien duif. Ik Ihelb de iriper hef zich in een stoel gemakke-fter, u allen te groeten. 3ijk, stak een sigaar aan en wa.dhti.te o, mr. lirriper, ga zoo niet lieen., ©p zijn- vriend, die weldra binnen- riep Wilma uit. Ik vergeef Tom, doe kwam. 't Was een groote, breedge- u (h,^. 0ok. Uw geld hebben we niet schouderde mian met een gefarulind noodti-g, want tante heeft mij 20.000 gelaat. pond nagelaten, maar uw liefdé kun- Wel, Anton, heb je 't huis gevom- wo ^et ontberen, den? Je 'komt nog juist op tijd om Nu, als de zaken zoo staan, zal van de dagelijksch© ergernis te zoe ken. Tegen het einde van den zomer keerde hij terug en wat zag hij een hemels hoog gebouw naast zijn klein kastje, dat zoo ais een klein kind zich angslig aan de beenen van een vol wassene vastklemt, als hulpzoekend tegen dén groeten buurman leunde en •met angstige vensteroogen hem aan keek, als vreesde het elk oogenblik door den grooten broeder overvallen en verpletterd te zullen worden. Een enkelen, maar zwaren vloek stiet meneer Maasz uit, toen. begaf hij zich, diep zuchtend in zijn huis, door zijn trouwe dienstmaagd met be droefd gezicht en de houding van diepe neerslachtigheid ontvangen. Het huis werd, daar hJet modern was, spoedig betrokken en meneer Maasz zou misschien wel langzamer hand aan de onaangename buur schap gewend zijn geworden als er niet een omstandigheid bij gekomen was, die hem de zaak geheel met af keer deed beschouwen, zijn verbit terdheid en toorn dagelijks opnieuw opwekte en steeds nieuw voedsel er toe verschafte. I-Let nummer van zijn huis was 74 en het 'huis van zijn uuurman had nummer 74a gekregen. Nu begon het lieve leven dén geheelen dag door. Was men in den tuin, tingelingeling klonk bét. Wat kon dat zijn Een pakjesdrager met een reuzenpakket, die met een .verle gen gezicht vroeg Woont hier niet meneer Schulze? Neen - Maar die moet toch' Lamgestraat 74 wonen. Hier woont hij niethet zal wel hier naast zijn, Lamgestraat 74a, a! ahoor je niet a Zoo. zoo, merkte die pakjesdra ger phlegmatiek op en verdween. Een anderen keer zat men juist aan tafel, de meid was niet aanwezig, toen een vreeselijk gebel weerklonk meneer Maasz springt woedend op en vliegt naar de deur. llier zijn de laarzen van meneer Meijer, roept een jongen, werpt twee paar laarzen in de deur en verdwijnt met aapachtige vlugheid. Meneer leunt verschrikt en machte loos van woede even tegen den deur post en komt weer tot zichzelven als er weer gebeld wordt. Haastig rukt hij de deur open een jong meisje erg opgedirkt,, staat voor hem. Bén ik terecht bij Reimers Neen, zegt meneer M. met ver dachte kalmte, waar wil je dan heen? Langestraat 74vierde verdie ping, lispelt de schoon©. En zie je dan niet, domme gans, roept Maasz woedend uit, dat dit huis maar één verdieping heeftwaar wil je hier nu een vierde verdieping zoeken Zet toch je oog en open, eer je de lieden in hun rust stoort Daarna slaat hij haar de deur voor 'haar neus toe. Onderwijl zijn de aardappels koud géwordén, d© eetlust heeft voor er gernis plaats gemaakt ien den gehee len middag bedorven. Zulke gevallen, die zich voortdu rend herhaalden, deden in de borst van den rechtschapen méneer Maasz een woesten haat ontstaan en zelfs tegen de onschuldige kinderen in de parterre, die dikwijls op het kleine st ukje grond achter het huis met een helsch lawaai Indiaantje speelden, koesterde hij. een diepen haat. ILij bad rgedls verscheidene eedton gedaan dat .geen macht tér wereld hem zou kunnen bewegen het gehate huis ook maar met een voet té betreden of met een inwoner daarvan verbindingen aan te knoopen. Heilene schikte zich gemakkelijker in de .omstandigheden, haar jeugde- lijbe onverschiilligheii'd paste zilch spoedig; aan 'de nieuwe verhoudingen, en dé vreeselijk© uitvallen van toorn van haar goeden oom hadden ten slotté bij haar .niets anders dlan een schouderophalen tengevolge. Anders werd die zaak, toen in het bewuste huis de familie harer baste vriendin' ging wonen; nu stand zij voor een moeilijk geval, want blaar oom stond haar ook ttoanjs niet toe, met d!e buren in nauwer© betrekking te 'treden.' of zelfs niet in de verr- wenschte „kast" in of ui!t te gaan. Eetaige bezoeken van die vriendin Stond hij met zwiigeaiden tegenzin toe. Déze bezoeken waren echter voor Iie- lene nilet Voldoende, dlie nog dooreen andier© magneet daar de vriendschap der dochter in het huis dier Beyers getrokken werddie magneet waiseen wederkéerig onuitgesproken, diepge voeld© oprechte neiging,- die haar met den broédter harer vriendin verboinld, en die haar dé vijiandelijk© gezind heid van haar oom zwaar deed ge voelen. Toevallige ontmoetingen op andere plaatsen als de straat kooiden dit ver lies niet goéd1 maken Zoo naderde dé winter. Dé Kerst mistijd mot zijn pakjieis verzenden, en andere hertellingen had den hieer Maasz menige roden tot grompartij- tjejs gegeven en het was derhalve met een zeer' banlg hart, dat Helteln© kort na het feeist hem vertelde, dat binnen kort het huwelijk 'harer vriendin An na Beyer zou g.eviérd worden, en diat zij daarvoor als brui'dlsméisjé uiiftge- noodigd was. O ode voor hem was een uitnoodiging gehomlen. Schrijf dan maar dadelijk af, •niéisjeliiefnog geen tién bruiloften bremgen mij in het huis! Hélen© schreef natuurlijk niét af, m.aar was va/st. helsloten, deze schoon© gelegenheid1 niet te laten voorbijgaan, daa.r Gottfried Beyer immers haar bruigom, zou zijn. Hef gelukt© tenslot te aan haar rustelooze bemoeiingen, vleien, smeeken en tranen vergieten van haar oom de toestemming te verkrijgen de bruiloft té mogen mee maken, natuurlijk zij* alleen.want hij zelf, zwoer hij nog eens, zou door geen macht ter wereld in diat huis worden, gebracht. De bruiloft naderde Heletae was met de voorbereidingen voor haar toilet bezig en haar oom za,t behaag lijk aan die koffie en las zijn morgen- blad. Plotseling schrok hijrukte zijn bril récht, dni bleef verschrikt staren o.p ©en bericht in de krant, dat als volgt luidde: - 7,Öp dé beurs liepen gisteren. „Zeer Veromt.ruistóndie berichten be treffende d© M. G. Bank te Bier- .lijn. Men spreekt van gr.oote ver bliezen, die het bestaan van de „inrichting zéér in gevaar bron- „gen. Nadere mededieedinigenkun- ,,nen wij nog niet doen." een kw.epi.ngzijn vastbeelotenheiid begon te wankelen. Plotseling sprong hij op, greep naar hoed' cm rok en verdween in die deur van hét huttte, Helena had juist een heerlijke wals mot Gottfried Beyer gedanst ear met hem woorden gewisseld, dié haar schoonste hoon in vervulling brach ten diaar zag zij bij een blik naar de deur haar oom binnen komen mot rok en hoéd, moor doodjsbléök, met verstoord gezicht. Mét oen liichten gil vloog zij hem toe. Met eeniig© stamelend© woorden' begreep men elkaar; maar het was onmogelijk uit dé miassa te legrammen die overall lagen Ver spreid, hét bedoelde te vinden. Gottfried had .onderwijl meneer Maaisz naar een stille kamer geleid, hem een stoel gegeiven en vroeg thans naiar de nactere bijzonderheden, d'oor to vragen Over welke bank gaat het dan, meneer Maasz Steunénd antwoordde deze M. G. B. Over hlet gelaat van den jongen mian vloog een vrooltijk lachje. Den hemél zv dianik. mieneer Maasz,, dat ik u geheel gerust stellen kan. Ik ben eerste kommies bij L. B. en G. wij .staan sedert, velé jairen met de M. G. B. in verbinding, én bobben op dé geruchten, zooals v'au- zeil'f spreekt, inlichtingen' ingewon nen. liet, gerucht is ahsoluut vallsch1 dé bank dreigt, geheel geen gevaar. Wo hébben hier mot een naamisvér- wisLseOiina ,té doen'. Bi> déze w oor dén ontsnapte éénle zucht van, vierhehtincr den gépl aa.gd.cn mian. Onderwijl hadidén ook de gas ten van zijn aa/niwezigthéid en de na dere omstandigheden vernomien'. Mén dleéd als hiad zijn vroegte houding tégenover hét buis niet be staan en dé heer Maasz Leerde zijne buren als wi'endelijke miemschén ken nen, waardoor dé eeriateJ bres in zijn toorn tegen' het "iroot© huis getschioten was en1 deiZe langzamecdhand geihieeil verdween. Toen Heléne thuis alles vertelde, caf hij volgaarné zijne toestemming want 'totof hiad' zich' ©en jonge mian, niet als vrijer bij hem kunnen voor- stelflten, dan Helene's bruidégom dut gedaan hiad, dtié hieim als een ware redder in dén nood verschenen wiais. Ook hiad.' dé oudé man thans geteerd, op hoe lóós© schroeAten ons hebbent en hiouidien staian kan en was hij blijde Hellene zoo goed' verzorgd te zien. Toen bij HoteVnie dé geihoel© geschae- dentis vertéldl hiad, riep zij uit - Dus daarom zagen alle gasten Gottfried zoo verwo.nidle.rdi aan, toen h'ifj de telegrammen, voorlas en één er' van luüdidieMaak u niet ongerust, alles in d© besté orde! De Lievelingsnicht Schets door BETTY R1TTWEGEN. Lileve hénnel:, steundé die hleér Maa sz én viél doodsbleek in zijn leun stoel terug en ik heb bij dé bank hét grootste deel van mijn vermogen staan. Na ©enig peinzen sprong hij op, greep naar hoed en stok én verliet na ©én kort afscheid hét huis. Hij ging naar dé stad om inlichtingen, rnaar niemand kon hem die geven. Hij be sloot ten 'slotte ©en dépêche met be taald antwoord naar dé bank zelf té zendén en keer.de toen temeérgeslar gen en door booze vermoedens ge kweld naar huis terug. Zijn niicihf was reedis met haai' heer weggereden, zoodlat hij dus op dézen langen winteravond alleen met zijn kommer was. Ilij za.g zich in gedach ten >aü geruïneerd, ziiich op zijn ouden levensdag arm en wellicht genood zaakt weer voor zijn dageLijksch brood té moeten werken. Terwijl hij zich zoo aan zijn onaan gename overpeinzingen overgaf werd cr gebeld op een hevige manier, ©n toen Irii naar beneden snélde, stond voor hem een tei!,egram.bast©ller, die hem een telegram overhandigde, Voor Maasz? vroég hij in de hoogste spanning. Neen., kwam. het vlugge ant woord, voor Beyer Hiernaast, man! zei hij gehéél terneergeslagen en het kwam hem voor den geefat, diat daarnaast brui loft. was en dat düt teJegraim wél een gelukwensch kon zijn. En nu .ging bet alle tien minuten.: klingelinGelling, een telegram, maar ntiiet voor hieni'. Dat bra/chit" zijn zenuwgestel ge heel in de war en had bij eerst dén telegrambestefller nog kalm naar liét huis er naalst vérwezen. thans brui- dé hij 74a, ezel, 74a-atia Dé ontstelde jongen vloog haastig weg en toen hij nu wéér uit 74a trad, vond hij een collega, die voor 74 zon der a stond ©n met een onderzoekeu- dén bltik dé huisnummers met dlie van zijn telegram vergeleek. Wat voor nummer heb je, Hein? Vier-©n-ze'ventig Ga er dan m.aar nlilet heende kerel schéldt je uit ©n zegt, dat hot zeiter hier moet zijn; hier is brui loft en htiier krijg je ook ©en paar cen ten D at is best, zeidé hét twee dé jonomenschi en de door mijnheer Maasz zoo vérlangde dépêch© ver dween met de véle andere in 't brui loftshuis. Meneer Maasz zat dien. gebeeflén avond' t© brommen. Het uitblijven der dépêche wetti'gdlo zijn ergute vermoe dens. Wat te doen? Alls hij het huis een(s binnen ging en vroeg of ©r ooit bij vergissing e©n Hij in dat bruis NeeSn, dat kon, dat mocht hij niet Maar angst en .zorg knaagden door, dé tijd schoot op, zijn toestand werd Zeg kléin Vrouwtje, wat voor ©en ongeluk is jle toch overkomen Je zit daar alsof je je laatste oortje ver snoept hebt. Robert Bö rost eins blik va.lt bij déze woorden op een brief, welke op -de tafel ligt, en hij vervolgt haastig: lAï" onaangename berich- Neen, Robert, vaar mama geluk kig niet. De bi'tef is van Acl'dy Berger. De arm© lijdt erg aan een. hartkwaal en moet naar een sanatorium. Hoor maar ©ens, wat ze daarover schrijft „De dokteir acht ©en ingrijpende be handeling heslist noodzakelijk. Ik moet reeds «in 't laatst van deze week vertrekken. Hoe 'zwaar het mij valt van Fritz en Gretel te scheiden kun je je voorstellen, beste Ellaje bent zjelf immers took moeder. Gelukkig heb ik een dienstmeisje, waarop ik vertrouwen kaïn. en de dome, die de 1 eerste ver die-ping bewoont en veel vrijen tijd heeft, aal om die kleinen denken. Ik héb immers anders ook niemand, sedert moodier dood is. Ach. Elly, en d'o.arbij komt nog de zorg over de onkosten, welke de zaak mee brengt. Ik ino.et natuurlijk mijn klein kapitaal aanspreken. Tot dusver ging het er altijd nog zonder ik heb im mers het pensioen en ik verdiende m©t miin schilderen ook nog iets. Maar reeds voor drie maanden heeft dé dokter mij elke inspanning verbo den. Nu moet 'ik steeds op aillies be zuinigen om rond te komen. Zes we ken inioét het verblijf in 't sanatorium duren. Het is 'daar zeer duur, naar ik uit het prospectus verneem. Maar ik moet het offer brengen, ik moet beproeven voor mijn kinderen te blij ven loven. Ik zelf ach, Elly se dert den dood van Franz hecht ik niet ineer aan het leven. Alleen ter willé-van de kinderen zou ik hier nog gaarne blijven. Ik reken en reken, ©n de som, diie uitgegeven zal moeten worden, slaat mij dag en nacht voor oogen. Minstens duizend mark. En dan zegt men altijd, dat geld niet ge- lukikiig maakt. Wat zou ik thans niet geven, wanneer ik niet zoo angstig behoefde te rekenen, wanneer ik zonder zulke zorgen van de kuur ge bruik kon maken'. Ik geloof, dat ik er dan ook meer nut van zou hébben. Vergeef me. dat ik dezen keer alleen over mij zelf schrijf, beste Elly. maar je moet toch weten, hoe hét met mij staat. Geef mij, als je blieft, ook eens ©en teeken van leven ©n. veHel me 'heel veel van u allen. Ik bon zoo be vreesd voor de nieuwe omgeving. Het adres schrijf ik ondier in den brief. Dus zes weken. Véél hoop op herstel heb ik niet, maar misschien wordt 't toch wat beter. Het ontzettende hart kloppen en liet gevoel van angst zijin dikwijls nauwelijks uit te staan. Ik kan niet meer schrijven, ik Heb mij ©r nu al te zenuwachtig bij gemaakt. Groet je lieven man en de kinderen hartelijk. Jou kust in oude, trouwe liefde je Addy." Mevrouw Elly pinkt ©en 'traan weg en Robert is ook zichtbaar diep ont roerd. Hij overlegt een poosje en zegt d an Hm, Elly, werkelijk vreeselijk erg voor 't arme vrouwtje. Wij moes ten haar wat hielpen. We zouden mis schien de helft van dé onkosten Och ja, Robert, dat héb ik ook al gedacht. Addy is altijd mijn lieve- lingsnioht geweest we stonden in zoo nauwe betrekking tot elkaar, ALs i'k er, nog aan denk. hoe we men d(e dansles bezochten. En d'a waren we terzelfder tijd verloofd e trouwden in hetzelfde jaarHet bepaald onze plicht, haar bij te staar on gelukkig, we hebben 't er immer voor. Ofschoon vijfhonderd marl juist thans, nu het seizoen begint. I moet noodzakelijk meer teilettei hebben. Ja, zeker, en de nieuwp Reel) .steinvleugel ik zou de aanschaf fing nu niét gaarne meer uitsteller En Idaarbij de duale levensmiddélei van tegenwoordig. En de kinderen kosten ook elke: dag meer. Maar om 't ©ven, Roberts wij. zijn het aan Addy verplicht. Jui li© waart immers beiden o-olc dadelijk dikke vriendien en het is toch een veri: schrikkelijk lot zoo vroeg' een gelief den man te verliezen. Hemel, Robert ais ik mij voorstel, dat ik man» neen, aan zoo iéts verschrikkelijk* wil ik in hét geheel niet denken. Zeg ik zou mijn pelsmantel toch- nog wee een seizoen kunnen dragen, ofschooi hij werkelijk niet volkomen modena meer is. We zullen' haar het geikl da 'delijk vandaag zenden. Robert., d« arme Atldy kan dan met een verlich hart op reis gaan. Dadelijk vandaag? Dat zal nie best kunnen, Elly. J© weet, dat itei eierst in hot begin van October weea grootere somimieai inbeur. Op 't oogen-1 blik ben ik tamelijk slecht bij kas. Zoolang moet er in elk geval me© gei- wacht worden. Zeker. Daar had ik niet aan ge dacht. En wacht, daar schiet mij iets te_ binnen. Djen Sen October >s Addy jarig, dan zullen we haar met het geld blij imiaikien. Het. za* zeker een moeilijke dag voor haar worden; zoo ver vein dé kinderen jan dlan n:og ziek er hip Mooi, tegen dien tijd kan ik onze financiën ook beter overzien. Na het begin van heit kwartaal. En hert be hoeven toch ook juist geen vijf (hon derd! mark te zijn. Driehonderd mark is ooit al ©en mooi'e tegemoetkoming. Zeker. En dan zou ik misschien toch nog dén pelsmantel We zullen zien, EÉvtjie. Di© zal er nog wel afgenomen kunnen wor den. J© weet immens, dat ik mijn ltl eim^vrouwtje zoo graag goed gékleied zie. En man. ijs liét ook aan zijn posi tie Verichulldiigd. Zeker, mannetje. Maar je moet erkennen, dat i'k ook. geen woord te gen den vleugel inbreng, ofschoon onze piano eagcnlijik nog heofl. goed Van toon Nu, diat gaat. Neenn ma niet kwalijk, maar hij je vols&agem gebrek aan muzikaal gehoor Houd maar op, ik we'ét- liet al Ik zeg immiePs ook héelernaal niéteik betti volstrekt nii'et tegen de aanschaf fing. Dus laten we het niét vergeten, den 8sten October is hét Addy'e ver- v. jaardag. Twe© en dertig wordt ae>, de Ir lieve, arme Addy. Het iisi me bepaald jiv lichter om liet hart, nu we wat voor g; haar willen doen. Ze is nu eenmaal.^ mijn lievieilingsni'cM. Z© was zoa'nbe-jii koorlijk sch&pseitje en zoo levens- ijv lustig, ©n we begrepen elkaar zoom héerüj'k. Ja, ze zal drietirondierd mark to hiebhen op ha.ar verjaardag. m z.eg, may, ae Béchisitietin" is "tech duurdea- dan ik dachtwe zriWieninin- J. stenis tweiehond;ei"d mark meer moe- t'en besteden. 1 Werkelijk. Ach, en dé vérrukke- P' lijk© pelsmantel bij Hacfeent is ook duurder dan' ik dlacht, schat. Hij kost ik durf het haast ntet zeggen -— I hij kost twee honderd, ©n vijftig miark. k Maar daarvoor iis hij don ook tiptop. Mevrouw Von Alten was ea* letterlijk weg van. Ze kwam er juist, to©n ik toen ik hém aanpaste. Nu, neem hiom dan maar, E.lily- 3. tje, dan hebben we elkaar over en -■ Aveer niets te verwijten. Och ja, hetfs ©en waiar woord hiot leven> is mooi, maar duur. Men kan 't ook goedkoo- I per hebben, maar dan is hert met m©er zoo mooi. p. Mevrouw Elly lacht hartelijk. Wiat heb je toch -altijd voOr in- vailleu kostelijk Bedaard, kleine, de aardigheid ijs niet van mij zelve. -Ze is er 'toch even goed om, tnan- I netje. Dus ik krijg mijn pels, I En ik mijn Bech&tetin. 9- Mevrouw Elly geeft haar mian een I kus ien dan wordt haar mooi gericht- 9. alsof we zusters waren, werkelijk, is? je eensklaps ©mistig. Aarzelend begint ze «e Zeg, Robert, lxoe wordt hert nu (,1 met Addy fc Mét Addy O, ja. J© meent mei dé bijdrage in- de onkosten van- haar L, badkuur. Ja, hoor eens, diat ds ©en, ju moeilijk geval. Driehondord mark is G ©en groote som. We hébben toch zelf Ci ook kinderen en verlangen kan te het pc ©igenlijk niet van ons Daar heb j© gel ijk in. Ze zal met A. tweehonderd ook blij zijn. Dat is mij echter ook nog te- Gj veel. Elly. De kindieron koaten ons Bi roeds oen «hanid/\noi gelid. J'e spraakton- A; langs van .een gemaskerd bal op den L Verjaardag van den- kleinen Alten, h Onze beidén zullen diaar niet zoo ko- H men, dat ze zich miLstechien moéten li schamen. Natuurlijk niet. Laat mij daar- r Voor maar zorgen. (Els h©b roeds met mijn) modi'sti© gesproken, die (heeft L veel ^oordeel OAser zulke dingen. Kurt m en Mieze zullen, allerliefst v«x>r den L dag komen als een- Fransch landelijk |g paartje. Dank zij dé bonne, kunnen al allerliefst Fransch babbelen. L Ja, 't is werkelijk een goed idéé- v geweest, dat met die Francais©, al in komt het dan ook een beetje duur. te Maar voor ,dé kinderen moert men jj, niet zuinig weaen'. te Neen, dat breingt zijn renten p0 weea' op. Onze twee hebben nu reeds it ©en verrukkelijk kringetje van ken- nissen. Doord© Aliens zijn ze m©tden m, geheelien adel bekend geworden. Dat maakt mij werkelijk zeer gelukkig. Ik zde er ook niets dan voordeel in. Maar als ik nu aan de thans on vermijdelijke uitgaven denk, Ellv, dan vind ik, dat we niet. onnood'lg geld e.n altes wel beschouwd kun- aren w© Addy immens toch niet van al (baar zorgen bevrijden. Jé hebt gelijk. Robert. En ©igen lijk had' ze die kuur ook wel thuiw kunnen ondergaan. De dlofkters moes ten zich eerst céns goed bedénken. eer ze zulke duro dingen voorscbreven. Zeer juist. Dus willieni w© de zanik miaaa- laten blijveai, zoaals ze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 14