BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD
E)I MILL!OENEN
24e Jaargang
MAANDAG 29 APRIL 1907
No. 7312
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 iAANDEN
SF 10 CENT PER WEEK,
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6,
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ubriek voor Vrouwen
©omtouinie-juilkiein. Sluiers.
Gekle e d e toiletten. Mode
kleuren.
Waren onze laatste aridikelieu) aan
kleereu der bruid en die van den
uidsstoet gewijld', zoo willen we
ans eene bespreking bonden over de
iletiten der kleine bruiden, die in de
Meimaand baar eerste communie
ipen te doen; en van baar d'ie haar
diiem blijden to'cöit zullen vergezel-
rot oneen spijit moeiten we getuigen,
i de oomm uniejurk en dit jaar niet
eer bet kenmerk van reinen eenvoud
'agen, dat als bet ware alle commu-
aniten gelijk deed schijnen; ook bier
eft „de mode" ingegrepen, zoodat
(toiletjes een belangrijke verande-
ng ondergingen. Vroeger werd gar-
Bering in den voalm van kant. brode-
es, frousel®, incrustaties enz. verme-
zooidat :bet toilet geenszins de
ndaciht der draagsters kon afleiden;
comimuniiegurk was wollen mous-
line met een wit zijden ceintuur en
ii kleine bialspasse afgewerkt.
De tijden zijn ec'hrter ook te dier op-
ïte veranderd! De communte-jur-
bebben den aanblik van gelijlkvor-
jigtieiJd verloren, alsmede dien van
imitie/ven eenvoud.
[Zij volgen miin of meer de nouivéau-
[S van het seizoen, in navolging van
toiletten der volwassen bruiden,
'ij hebben gemeend onzen lezeres-
geen ondienst te doen door hier
lige modellen te bespreken, die als
veauté kunnen wonden aange-
lerkt.
Het .mousseline de laine is nog
ds het uitverkoren weefsel voor de
munie-jurk, hoe lichter en goepe-
bet is, des te meer voldoet aan de
stelde eisöben.
■e rokken van communie-j urken be
doren even den grond te raken en
-fndom met fijne plooitjes aan. den
ind te wonden genaaid. Men kan ze
volgt garneei'en:
jVan onderen een broeden zoom,
jiboven drie niet te smalle lingerie
loien, vervolgens een entre-deux
kant of Engelscih borduursel,
larboven drie plooitje®, wederom
entre-ideux en nogmaals drie
tjes. De entre-deux moeten onge-
van breedte zijn, het smalste bo-
;aan.
lierbij behoort een lijfje, dat in den
gaat; en in de lengte geplooid
Dt. ©en baispasse van mousseline
sode wordt rondom afgewerkt met
entre-deux ais op den rok, die iin
voonmiiidden doorloopt; uit het en-
leux komt een fijne plïssé van
die zoowel de baispasse ais het
ir midden omlijst. Een zeer breed®
duur van mousseline of doffe zij-
wordt om d e taille geknoopt en
Igt van achteren in twee lussen en
ge einde af. De lange weinig ruime
L-w is met een kanten mouwboord
jewerkt.
sn ander modiel is alg volgt uitge-
ird: Onder aan den rok zijn elf l>in-
eplooien ingestitót, daarboven on
eer 5 c,M. glad en dan een groep
ion van vijf. Hierbij een ruim
(je met, een fijn geplooid vierkant
:jie, diaf met een entre-deux is
«werkt; verder een bretelle-garni-
■"fur uit stof en entre-deux bestaande,
it een weinig over de ballon van de
duw hangt en mede in de ceintuur
lat en als het ware een soort van
FEUILLETON
- (Naar biet Duitscb van Balduin
Möllhaugen).
43)
Een paar stappen was zij wegga
an, toen uit de duistternifi een man
dook, in een wijden regenjas en
et een zo ogen aam den Zuidwester
i het hoofd terwijl hij een stevigen
lots in de hand had. Nog even bleef
staan luisteren, toen liep hij in
teeno ver gestelde richting naar een
L &k, waar men door een soort van
(j uggetje gemakkelijk het water kon
(reiken.
Bij zijn komst stond Jodocus Quaist
Slechts een paaT woorden fluis-
rde hij hem in het otfr, waarop deze
I ch langs den oever een eindje
room afwaarts liet zakken, waar zij
eer een schuilplaats kond/en vinden
een inham van den oever.
j|Daar, waar hij zeker was doornre-
and bemerkt te worden, stak hij een
nk papier in brand, om biet dade-
ik weer uit te do oven.
•fichu vormt. De ondermouw wordt
evenals het inzetje met fijne lingerie-
plooien gegarneerd en even boven den
elleboog met een entre-deux afgewerkt
De ceintuur knoopt men in het aChier-
miidden.
"Kransjes van witte rozen en een
sluier van witte tulle voltooien het
tollet.
'De sluiers belhooren even lang als
ide rokkbn te zijn en de meisjes ails in
een wolk te hullen. De moeders der
communianlten kunnen in gekleed vi
site-toilet de plechtigheid bijwonen,
id. w. z. een tailleur-ciostuuim van
lidhtikleurig laken met galons, taffe
tas of karitincrustaities gegarneerd.
Onder hiidhf kleurig laken verstaan
we een gamma van kleuren in beige,
imastie en champagne, rose, froi'se, se
rine en bondleamx-rood, verder licht
Miauw en corinitlhe, réséda, amandel-
groen, alle fijne pastelkleuren en op-
[bo opende tinten ón paars, pa-une, lilas
enz. De keuze in kleuren is geëvenre-
döigd aan de zeer uitgebreide keuze in
modellen, die de hedendaagscihe mo
de ons brengt.
Bij het gehleede tailleur-toilet be
hoort een hoed diie rijk met bloemen
en voeren gegarneerd is, zooals de mo
lde van den dag die voorsah rijft, De
eigenlijke bloemenhoeden, (dat zijn
toque® geheel uit bloemen saamge
stel d) kunnen niet in aanmerking ko
men'voor gskleede visite-toiletter, ze
(belhoOren meer spéciaal bij fantaisde-
toiletten.
MARIE "VAN AMSTEL.
DejiHefirK. Het Haarlemscih
Jiaarboekje geeft twee naaischolen op:
l'O'. de St. Riosa-veneeniging, voor R.K.
imieisijes van 1217 jaar uit den arbei
denden stand, die ook een cursus
'houdt voor dienstboden boven 18 jaar,
in het. maken en verstellen van eigen
Moederen. Secretaresse is Mej. A. A.
v. d. Berg, Gr. Markt 15rood, en 2o.
de Ghrdstelijke Naaischool, die ten
doel heeft aan .meisjes van 11 jaar en
daarboven onderricht te geven in
naaien, verstellen, mazen en stoppen,
onder Ghristelijke leiding. Schoolgeld
10 ct. per week. Secretaresse is Mej.
'S. M. Hoekstein, Kleine Houtweg 14.
REDACTIE.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CLXI.
Men klaagt tegenwoordig steen en
been, dat het haast onmogelijk is,
planten te zoeken. Gewoonlijk denkt
(men daar niet verder bij na, anders
(zou men inzien, dat men eerder reden
tot dankbaarheid', dan tot ontevreden
heid moest hebben. Men gaat daarbij
gewoonlijk uit v,an de zeer verkeerde
grondstelling, dat alles maar geplukt
en afgebroken, ja, ik zou zelfs durven
beweren, vernield mag worden. En de
eigenaar, die daarvan iets durft zeg
gen,.-. enz. Waarom niet liever ridder
lijk even hier of daar, waar zich veel
(moois bevindt, verlof gevraagd? 't Is
mij dan nog bijna nooit voorgekomen,
of het verzoek werd ingewilligd en als
men daarvan gebruik maakt en volop
geniet, geen enkel spoor van vernie
ling achterlaat, al gaat men ook met
goed gevulde bus vandaar, dan be
hoeft men niet bang te zijn, om een
tweeden keer nog eens weer aan te
Aufdermauer, want hij was het en
niemand andeirs, ging nu zoo gemak
kelijk moge! ijk in zijn schuilplaats
zitten om des te beter te kunnen luis
teren. Een tijd lang hoorde 'hij niets,
dat aan de nabijheid van menscLelij
ke wezens deed denken.
Zoodra echter het zachte geluld van
zagen tot hem doordrong, scheen hlet
hem moeite te kosten een uitbarsting
van triomf en leedvermaak 'te onder
drukken.
Dte zaag had baar werk gedaan. De
deur bood .geen weerstand meer, ter
wijl het slot bl.'ecf zitten. Zondefr tijd
te verliezen, traden de bondgenoot en
binnen maar eerst nadat zij de deur
achter zich dichtgetrokken hadden,
draaiden zij het. meegebrachte gloei-
lantaarntje op. Als waren zij hier
volkomen thuis, liepen ziij direct op
het ijzeren kastje toe. „Schlusserjup"
haalde een ring met zes of zeven sleu
tels te voorschijn, waarvan hij die
een na de ander met de grootste be
hoedzaamheid probeerde, en hij be
gon al aan de goede gevolgen te twij
felen toen het hem eindelijk bij den
zesden of zevenden sleutel gelukte het
kastje open te maken.
Onderzoekend vlogen zijn 1 likken
over de kleine 'en groote vakken heen.
In oen van de laatste stond het
ijzeren kistje. Naar Kellv's beschrij
ving te oordieollen moest dit stellig het
kloppen. Zoo ging het me onlangs,
itoen ik verlof had gevraagd en beko
men om eens een uurtje te mogen toe
ven op de bouwterreinen van Bosch en
Vaart. Door de variatie van grond is
'het daar voor den liefhebber een waar
Eden, boomen. en struiken en lage
kruidachtige planten groeien daar
volop; veenplanlen, zandplanten, zelfs
'tal van waterplanten treft men er aan.
'En wat nog meer is, tal van gekweek
te planten, diie thans zoo goed als ver
wilderd zijn.
Vernieling; nu, 't is meer dan schan
de. Tal van struiken en heesters geven
dat duidelijk te zien; talrijke kuilen in
den grond, afgestoken graszoden, enz.
werpen een blik op, wat Mer al is en
wordt weggehaald. Geen wonder dan
ook, dat er een sterke draadversper
ring werd aangebracht, waarschu-
wiitngshorden 'werden opgericht, niets
ihiieip; de draadversperring hier en
daar to'taal verniMd, de palen, waar
op dte namen der straten, stukgesne
den, omvergehaald1, gebroken, de boel
vertrapt, enz. 't Is mieer dan erg.
Maar gaan we (luier de verbroken
versperring door. Tail van struiken,
'sommige reeds half tot boomen op
gegroeid1, hebben die (knoppen reeds
ontplooid.
it Zijn de eschdoorn en de esoh, die
Ihiier zoo dicht bij elkaar staan, de
eerste miet groene, de laatste met
zwarte knoppen. De eerste reeds in
vollen bloei, de laatste, wel reeds in
't blad, maar nog niilet in Moei; een
•nauwkeurig toezien doet ons eChter
spo'edig de trossen opmerken, dfie
reeds greater zijin dan wfe dachten.
D'aarniaast idle els met zijin reedis in
omvang toenemende propjes, en de
wilg, de groengrijze kleur der katjes
doet ons zien, dat het de vrouwelijke
zijn.
Aan den voet, wat een speenkruid
en toeterlof, en hiiier en diaar een toe
komstige berenklauw, ofschoon ik er
aam twijfel of vele planten het tot
bloei zullen brengen. Zoo waarlijk
begint in dtezen maften bodem ook het
iza'ad dter esdhd'oomen reeds te kie
men. Hier en diaar een wilg met wdl-
geroosj'es, een ontluikende vlder, die
aiog niet zoo heel ver heen is, al zeigt
Biet volkspraatje ook, dat die in den
Kerstnacht reeds begint. Wat heer
lijk groen staan daar die mooie vo
gelkersen, dte trosjes verlengen zich,
nog wat zonnestralen en een nieuw
aantrekiklingspumt voor de vernielers.
Aam de overzijde der sloot dotterbloe
men in overvloed in dat mooie wei
land. Doch zoeken we de straat weer
wiat op. Zoo af en toe komt hier op
idiit open terrein nog de een of andere
groente te voorschijn, nu echter zien
we nog niets, wiel heiele pollen brand
netels, mooie distels met hun sierlijke
(Miadrazetten, en. paarse en, witte doo-
venefels reeds volop en dan honds
draf niet mindter. Langs het draad,
wat 'n her diers taschjes, reeds met tal
(van vruchtjtes beizelt iem daarmede ge
heel hef type vertoornend der cruoi-
feren. Ook die familie vertoont al tal
wan (hare leden: herderstascbjevroe-
geling, ruige en. gewone veldkers, de
laatste gewoonlijk pinksterbloem ge-
heeften, en zoo waar reeds de eerste
blp'emien van het l'oo'k zonder look.
'Een eigenaardige naaimi, diie zich ge
makkelijk laat verklarenDe gewre
ven bladeren ruiken maar look, uien;
look zij wiefen dus de opgenomen pro
ducten om te zetten tot die sterkrie-
kistje zijn, en hij had het juist te
voorschijn gehaald, toen de elpen-
heenheks verschrikt uitriep
-- Zij komt! Qeen oogenhlik te Ver
liezen
Nog een laatste blik wierp „Schlos-
serjup" op den overigen inhoud van
het kistje, toen ging de lantaarn uit
en het, volgend oogenblik slopen de
beide bondgenoot en terug.
Even Voorzichtig slopen zij naar de
boot, waarin de elpenbeenheks al had
plaats genomen en het kistje in ont
vangst nam. Zondter verder een
woord te verliezen, legden zij de rie
men tusscheiï de met lappen omwon
den pennen en voorzichtig afstoot end,
lieten zij zich stroomafwaarts drij
ven. Slechts zoo nu en dan gebruikte
zij even de nemen om in het midden
van de rivier te komen.
Zoo gleden ze dicht langs den in
ham, van waar uit Aufdermauer het
op een schaduw gelijkende vaartuig
nakeek met een .gewaarwording als
had hij in het triómfgehnil van een
inboorling d|er Zuidzee-eilanden kun
nen losbreken.
Zoo langzaam als de boot voort
ging onderscheidden de vluchtelin
gen eerst, nog het, stalhonden van een
rijtuig, dat dadelijk weer wegreed en
even later drong de hleftig opgewon
den sterft van de bootsvrouw tot hen
door.
keridie stof, diie anders bijna alleen bij
den grooten groep der uien voorkomt:
ui, prei, sjalot, bieslook, knoflook,
diasH'ook, enz. En toch behoort deze
pjlianlt bofaniiisdh niet tot die uien,
vandaar die 'bijK'oegiing .zonder loiok".
•Ook de paard'estaarten, d. w. z. de
sporen voortbrengende stengels van
den akkerpaande®taart staan hier bij
Ihoopjes Het driietial morellen hier
langs dat greppeltje doen ons in ge-
(d'adliten de. schutting terugzien, diie-
idiit gedeelte zeker eens afsloot, ook
izij bloeien bijna.
Steken we thans even den weg over.
Wat 'n russcSien, Mezen, waarvan te
'Gtoefmuidten en eld'ers een heele indus-
itrie tot stand is gebracöit. Deze ech
ter schijnen het hier wat erg armoe
dig te hebben. Een van voire lokkend
wiif, blijkt dichter bij gekomen te be
staan uit die uitgebloeide hoofdjes
van het klein hoefblad,. Nog wat wiarm
te en daar gaan de kleine vruchtjes de
lucht in. Verspreiding dus genoeg; d'e
plant heeft die echter niet noodiig, het
•i«s als wioctelomkruld (wortelstok), al
bijna nii'et uit te roeien. Een paar
vergeet-mij-<nieten, en tal van andere
pleintjes: laronsfeelk, de prachtig
blauw bloeiende maagdepalm, hou-
dieai ons nog even op. Van de dieren
wereld zijn de slakken wiel hei sterkst
vertegenwoordigd.
J. STTJRING.
VRAGENBUS.
Aan den Heer v. d. L. te H.
Een der volgende keeren hoop ik wat
uitgéfo-edidter over Linnaeus te kunnen
schrijven. Voorloopig zij venneld.dat
Linnaeus in 1707 te Roshult in Zuid-
Zweden geboren werd, aan de hooge-
sóhool te Harderwijk promoveerde in
1735 tot doctor in de geneeskunde,
daarna in Leiden en Amsterdam ver
toefde en langen tijd huisvesting en
vriendschap genoot van Mr. G. Clif
ford, op diens buiten, de Hartekamp.
Hij overleed in 1778. Over zijn groote
verdiensten later meer.
A a n m e v r. v. D. te H. Zieke
iof kwijnende planten nog mest te ge
ven, zou zeer verkeerd zijn, ook over
vloed van water is verkeerd. Het beste
is verpotten, waarbij de rottende dee-
len moeten worden weggesneden. Men
geeft dan eerder een kleiner dan een
grooter pot.
Den Heer K. te O. U vraagt
me om eens de aandadht te vestigen
op mooie plekjes, hier en daar in den
omtrek. Graag doe ik dat zoo a.f en
toe eens, maar verroek dan tevens aan
alle liefhebbers die te helpen behou
den. Hoe ze ontstaan? Wilde planted
zijn. over 't algemeen, door bestuiving,
door beschutting, door verspreiding
er op ingericht om zich zoo sterk mo
gelijk te vermenigvuldigen. Blijven
nu enkele planten eenige jaren onaan
geroerd staan, dan veroveren ze al
licht groote plekken en 't is dan waar
lijk somis een aardig gezicht, helpt de
Omgeving een weinig mede, dan ont
staan door diezelfde wilde planten
plekje®, die. gedurende korter of lan
ger tijld het natuurschoon verhoogen:
Helmbloem, anemonen, enz. hier en
daar in den Hout; paarse doovenetel
ion hondsdraf langs dijken of wogen;
iet maar een® op als ,ge met den trein
naar Amsterdam rijdt, of naar Spaarn
dam wandelt; dotterbloem aan de Lie-
Zij konden niet hooren, wat er ge
zegd werdmaar wel ontdekten zij
een lichtschijn door het venster van
de kajuit, en weldra ook door de an
dere vensters.
De ontsteltenis van de bootsvrouw
en van Monika was groot, toen zij de
opengebroken huisdeur en kast za
gen en zij werd nog grooter, toen
ook de oude Quast vermist werd,
maar dadelijk verminderde zij, toen
Aufdermauer in zijn oude zeemans-
kleeding te voorschijn kwam. Zijn
verklaringen voldeden haar maar
luttel en zij was juist van plan den
thuiskomendien Quast luide verant
woording te vragen over het gebeur
de, toen Aufdermauer haar ernstig
waarschuwde, de buurt niet in oo-
schudding te brengen.
De boot m'et de drie inbrekers was
op dit oogenblik reeds lang in het
midden van de rivier en nu ging het
met volle tkrachten stroomafwaarts.
Als bewijs van hun gevoel van vei
ligheid gingen zij nu al stootend ten
plassend verder. Zoo diende het als
wegwijzer voor een zich dicht langs
den oever voortbewegende en mlet
zes roeiers bemande kielboot, die
steeds op gelijke hoogte bleef m et hlet
bootje idler vluchtelingen. Eerst toen
het laatste dieper in de stad doorge
drongen was en in e(en korten hoog
naar den oever stuurde, bleef de kiel-1
de, pinksterbloemen in de weiden,
enz.
A an me j. v. C. te H. De door
u bedoelden kever is beslist' de groote
geelgerande watertor, een roover van
dte ergste soort, zoowel Ln den larve
als in den volwassen toestand. Ik zou
u niet. aanraden, idlait dier in een aqua
rium te doen. Neen, liever de pikzwar
te of spinnende, veel meer een goede
Aan mej. v. O. te H. De naam
v.an dten bedioel dien boom zal ik u spo e
dig mededeelen. De bloemen met. dat
roode blad en diie gele spiralen is een
lantburi'uan, die gele spiraal is de
bloe'kolf miet de' bloemen er op, en
dat roode blad, de niet pepeithuisvoi-
mige opgerolde bloeischeede. Ge ver
moedt thans ook reeds de familie, n.l.
die der Aronskelken. De meest alge
meen voorkomende is afkomstig uit
Zuid-Amerika, de kweekers 'hebben
echter ook andere ingevoerd en tal
van kruisingen tot stand gebracht,
/waarbij het roode blad grooter, soms
ook sieolijik gevlekt is. Een heele
groep wordt ook als giierbladplanten
aangekweekt. Als gij den calla. palus-
trés kent, zult ge veel overeenkomst
zien. (Niet caltiha palustris, dat is dte
gewone Dotterbloem).
J. STURING
Te Laat
Door FRANZ WICHMANN.
Weer een blik op bet horloge. De
dokter en de secondant van mr
Handler zi'en elkaar aan.
Onbegrijpelijk.
De schreden van den adfvocaat op
het gras, dat reeds een bruine tint
aanneemt, worden voortdurend haas-
tig|eir, Zenuwachtiger. Ook hem ?s
dat wachten pijnlijk. En nog onaan
genamer zijn voor hem de opmerkin
gen, waaruit het ongeduld der beide-
anderen spreekt. Hij wil ze niet hoo
ren. Met de handen op den rag, in
schijnbaar onverschillige houding,
gaat hij naar het eind van de open
plek in het hout. Daar in het uitge
strekte bosch 'hangt nog de nev<
Maar boven de boomtoppen trilt een
steeds helderder wordend licht, dat
de opkomst der zon aankondigt.
Kandler staat aandachtig luiste
rend in de plechtige stilte van den
morgen. Allerlei geheimzinnige ge
luiden, geruisch. zacht geknetter kan
hij soms hooren, maar niet het gera
tel van een rijtuig.
Onbegrijpelijk, mompelt ook hij.
Bijna -een half uur over den vast
gestelden tijd. Zóólang op een beslis
sing over dood en leven te moeten
wachten is een onverdraaglijke mar
teling.
Dunne zilveren draden zweven
door de telkens doorzichtiger worden
de lucht en leggen zich zonder ge-
druisch op zijn kleeren. De advocaat
glimlacht bitter. Hij denkt aan het
geen hem en Rudolf Burger vandaag
naar deze plek voert. Een wreed
woord van La Rochefoucauld schiet
hem te binnen
De meeste vriendjen maken, dat
men een hekel krijgt aan de vr'end-
schap.
Moesten ze daarom twintig jaar
vrienden zijn geweest om eerst thans
deze bittere ervaring op te doen
Thans, nu d'e naderende 'herfst reeds
zijn koelen adem op 'hun levensdroom
wil wei-pen, thans nog die verderflij-
ke gloed van den nazomer. Had hij
Rudolf nooit met Dina Freimut in
boot achter, om eerst weer voort te
gaan, nadat de vervolgden ondier een
brug, die de beide oevers van een
'kanaal verbond, verdwenen waren.
Vóór de monding van het kanaal
hielden de vervolgers stil. Zij hoor
den hoe de vluchtelingen dn plaats
van te roeden, nu hun riemen als af-
stoothaken gebruikten, toen er van
de brug af een steen naast hun vaar
tuig in het. water plofte.
..Muls"! riep Halliger, die den
geheimzinnigen tocht, leidde, met ge-
dlempte stem.
- Hierluidde het niet minder
voorzichtig gegeven antwoord.
De boot legde naast een kleine
trap aa.n, op welks onderste trede
Blochner reeds stond te wachten.
- Is het gelukt? vroeg Halliger.
met zijn eigenaardige kalmte aan
den vroegeren tuchthuisboef herin
nerde.
- 't Kon niet beter, klonk het te
rug. 't. Heeft mij d|e laatste paar da
gen moeite genoeg gekost, toegang te
krijgen.
- Zonder argwaan te' wekken
- De eerste, de beste verdenking
zou mij zeker niet veel goeds gebracht
hebben.
Waar hebben zij toevlucht ge
zocht?
Tn het „Blauwe Anker".
Kan ik mij daarop Verlaten Ver
kennis gebracht, hun vriendschap
zou tot aan het einde huns levens be
staam zijn gebleven. Maar haar heer
lijke oogen konden slechts voor één
schitteren. Het drakenzaad der ja-
teterscLheid is opgeschoten en heeft
hun het pistool in de hand gedrukt.
Een onbedacht, onivergeef!ijk woord
in het bijzijn van getuigen en men
kan niet meer terug. Ze zijn be:den
reserve-officieren en voor den fabri
kant bleef er niets anders over dan
de zaak vow den raad van eer te
brengen. Deze vindt het. duel beslist
noodzakelijk en neemt genoegen met
de krasse voorwaarden kogels wis
selen, tot een der partijen niet meer
kan.
Eon smartelijke gedachte komt
plotseling bij den wachtende op. Zal
Dinia., alls hij valt, zijn moordenaar
haten of beminnen Wie vermag een
schoone vrouw in de zorgvuldig ge
dekte kaaTton te zien
Als hij eens in stilto vertrok.
Dit Lelijke half gtefluiisterdie woord,
hetwelk hij achter zich) hoort-, doet
hem zich plotseling omwenden. Hij
weet niet, of de dokter of Paul het
heeft gesproken.
Maar zijin grijze oogen vlammen
van eerlijke verontwaardiging, als bij
zo naar helde heeren keert.
Mijn tegenstander is een man
van eer. Hij komt stellig.
Maar het is reedjs half acht,
waagt dokter Heider op te merken.
Dan zal liem een ongeluk over
komen zijn.
Alster gaat luisterend een eindje
op zij.
Stil, ik geloof
Gelukkig, eindelijk
Mr. Handler haalt verruimd adem.
Duidelijk hoort "men hot rollen van
een licht rij tuig over den met mos be
dekten bodem van het bosch.
Bet volgende oogenblik betreden
Kudolf Burger en zijn secondant de
open plek in bet ihout.
Verbaa<sd ziet Kandler naar zijn
vroegeren vriend. Zijn verstandig,
openhartig gelaat, dat door een vollen
zwarten haard omringd is, door de
gemoedsbeweging lichtrood gekleurd,
I iri de bruine oogen weerspiegelt zich
een wanne, vochtige glans. Hij ziet
er niet uit, als iemand, die in het,
strijdperk treedt, maar als een geluk
kig droomende.
Do heenen gelieven het mij niet
kwalijk te nemen.
Burger's stem trilt een weinig.
Ik had nog een afscheid te ne
men. Men kan immers niet weten. Ik
werd langer opgehouden dan ik wil
de
Paul Aster maakte een buiging.
't T,s goed, alles is in orde.
Kandler begrijpt er niets van. Zijn
tegenpartij, die als altijd slechts voor
vier weken van het land was geko
men, had immers geen intiemer
vriend in de hoofdstad. Wat. voor een.
afscheid kan hij bedoelen Maar er
i® geen tijd om daarover verder na te
denken.
Een gouden gloed kleurt den ooste-
lijken hemel, als de duellanten hun
plaatsen innemen. Trillende lichtstra
len vallen tusschen de boomen door,
raken vluchtig het grastapijt en dan
sen om het bleeko lila der tijdroozm,
die de herfst in het groene tapijt
heeft geborduurd.
Het voorstel tot verzoening wordt
dooi' beide partijen van de luand ge
wezen. De secondanten geven het
toeken. Alls het commando weerklinkt,
beft Burger, dio nog altijd als droo-
mend voor zich neer heeft gestaard,
plotseling het pistool op. Hij heeft
immers het eerste schot.
Drommels, dat is ernst. Met een
schel gefluit silst het heete metaal
diicht aan Handler's oor langs.
Nu maakt ook hij zich gereed. De
gestrekt opgeheven aim trilt niet, het
pistool ligt in de rechterhand', alsof
het er in vost is gegoten. Maar ter
wijl hij het op de borst van zijne te-'
geet niet als je mij verkeerd inlicht
is alles verkeken
- Hel) ik tot nu toe wantrouwen
verdiend
- Vooruit dan maar. Voordat het
een uur later is, hen ilc daar.
Blochner snelde de trap weer op
len ging vlug heen.
Halliger wisselde eenige woorden
met zijn gezelschap: toen ging hij,
gevolgd door twee helpers, nok de
trap op.
De achterbl ij Vonden gingen op zijn
bevel het. kanaal in en cte riemen
voorzichtig gebruikend, gingen zij
langzaam tegen den stroom op.
Hij zelf en zijn assistenten gingen
langs den koristen weg naaT het af
gelegen straatje, waarin Edstein en
de olpenbeenheks woonden. Dicht,
hij zijn huis gebruikten zij een hoek
als schuilplaats en daar behoefden
zij niet lang te wachten of er kwamen
twee voetgangers, waarvoor d,'p deur
van Edstein's woning geopend werd,
'toen weer zachtjes gesloten en nu
hieerschtc er wijd en zijd volslagen
trust en stilte. Zijn eenen assistent op
dragend, dadelijk naar de „Drie Ro
zen" te s-aan en daar iederen bin
nenkomende nauwkeurig op te ne
men, ging Halliger met dien andere
zoo snel hij kon langs een omweg
naar het kanaal terug.
(Wordt vervolgd).