tevens brengt uien in <ie Lengte een rand over de mouw aan en garneert den boord op dezelfde wijze. Wie moe ten hieraan toevoegen, dat uit de bretelle op den schouder nog eenige plooitjes te voorschijn kortman, zoodat bij dit model de verbreedie schouder lijn in toepassing wowdt gebracht. Bij tailleur-costumies worden slechts de eenvoudige zijdein hemdblouses of chemisettes gedragen, die zooveel mo gelijk in de kleur van het toilet be- hooren te zijn en van taffetas mous seline, pongé, messalinie, louisi-nie of B-atrn du-oh-essé vervaardigd worden Jn open mantels on boléro's past men de kanten jabots toe, diie wij echter toor jonge meisjes niet kunnen aan bevelen, daar ze ietwat ouwelijk Ideedenvoor jonge vrouwen daar entegen bewijzen ze uitstekende diensten. CORRESPONDENTIE. Mevr. de H. Voor kleine meisjes worden diit jaar behalve de doelma tige Panama-hoeden, een glroate keu ze in wasch-feoedien gebracht. Zeer nieuw zijn hoeden van wit broden o anglaise op een transparant van wit te taffetas. Ze bestaan uit een ruime bol in baret-vorm en. twee op elkan der vallende plissées van borduursel Binnenin werkt men een plissée van gase de soie. Al naar gelang van de kleur der jurk, waarbij déze hoeden gedragen wouden, kan het broderie op wit, crème, lacht blauw of rose taffetas gewerkt worden. Om den ooi aümgert men een zijden lint in de kleur van het taffetas. MARIE VAN AMSTEL. Als men geen hout heeft Schets uit het Roemeens cilie dorpsleven. Door ADOLF F LA CHS. Poervo, hé Poervo klonk de ru we stem van Rachira uit de leemten hut, welke dicht aan de gtrens van liet dorp Chiocemi, nabij den straat weg, zich voor de helft boven dien grond .verhief. Tot aan het hoofd in het str.oo ver borgen lag Pcnervo in het lage var kenshok, dat twintig pas van de hut 3d het veld stond Hij droomde er van, hoe heerlijk het leven hier bene den zou zijn, wanneer het in plaats van water brandewijn Van tachtig procent regendie, ails de burgemeester van Chiocend verplicht was eiken dorpeling dies Zondags gratis een lam, Oen kalf of een varken te leve ren, 'als de sneeuw strooisuiker was. Het is te begrijpen, dat hij deed, alsof hij het roepen der nieTbemin de eoMgenoote niet hoorde. PoervoDagdief I Ben ja doof geworden klonk het weer van bin nen uit de hut, dezen keer dreigend en toornig. Ik hootr je- niet, Rachdra, riep de Zigeuner weer om. Ik slaap. Daar je antwoordt, ben je im mers wakker. Poervo, wat ben je toch een domkop 1 Je bent er zelf een lik antwoord de immers in den slaap. "Weet je dan niet, dat er menschen zijn, die in den slaap spreken Je. moet hier komen I Zuchtend stond Poervo van zijn zacht leger oip. Hij wist door een ondervinding van vele jaren, dat de woorden ,,je moet hier komen" een ultimatum beteekenden. Er zat mots anders op dan gehoorzamen, want •anders volgde een huiselijke twist, waarbij vrouwelijke list len behendig heid steeds de overwinning behaal den op de lichaamskracht van deo man. Het viel Poervo zwaar van zijn varkenshok te scheiden. Hier was het {zoo rustig, «00 warm. De vorire be woner, een aardig varkentje, was den vorigen dag geslacht en Poervo had nog geen tijd gevonden om een an der te .stelen, zoodoende was hij in •het varkenshok alleenheerscher, ter wijl Rachira in de hut den pook zwaaide en Poervo dacht Hoe komt het toch, dat anders 200 verstandige menschen als de mannelijke Zigeuners zonder -uitzon dering zijn, toch de groote domheid begaan van een vrouw te nemen Hier komen moet je, heb ik ge zegd Ja, ja, bromde Poervo, de drom mel hale je! en toen wat verstaan baarder Ik kom al, mijn geleefd1 hoentje. Hij verliet het hok,, en snelde kreu nend van kou door de sneeuw, d'e voeten hoog lag, naar de hut, waar blauwe rook, knoflookgeiir en het ge schreeuw van zijn zeven kinderen •hem ontvingen. Poervo wierp een schuwen blik op zijn „hoentje" en zei zuchtend en hèèl zacht Och, lieve hemel, wat >"s die ge- «ond 1 Die zal helaas, honderd jaar worden Wat wnl je, geliefde? Hout Maar je hebt immers hout, daar onder den ketel en het brandt im mers ook. Niet waar, Lieve Rachira V Dat is niet voldoende om het lek kere zwijntje te braden. Ik wil hout 'hebben, Poervo Hoe zal ik dat krijgen Dat weet je niet, oude suffert Nicoe I Op dezen roep maakte zich van een fn den hoek letterlijk aan elkaar kle vende kinderschaar een in lompen gehulde bengel van ongeveer zes jaar les, snelde naar Rachira 'en keek haar met zjjn vurige donkere oogen vragend aan. 'Nicoe, mijn (hartje, als men geen hout heeft en toch wat gebrui ken moet, wat doet men dan? Men stjeelt, antwoordde de «kleme. Juist, mijn ventje. Verted dat aan dien ezel daar, aan jouw vader, liet Rachira zich hooren en streelde Nfcoe het borstelige, vuile haar. Je kunt gemakkelijk praten van 8telen, maar waar? zei Poervo. In de rivier niet, ook niet op den tarwe-akketr, maar daar in het bo.se'1 Antwoordde Rachira ironisch. Neem de bijl, met .rijf minuten ben je ter plaatse. Ivap den boompje om en keer spoedig terug. Maar, moedertje, dat is streng verboden. Als men mij eens betrapt 1 Wel, laat je niet betrappen. Dat hangt niet van mij alleen af, daartoe behoort ook nog de bosch wachter Costake en die is slim Wees jij dan nog slimmer. Jullie vrouwen kunt gemakkelijk raad geven. Probeer liet eens, ga jij eens zonder geld hout koopen. Je hebt altijd een groot woord. En ik moet maar altijd en altijd' werken hier een varkon weghalen, daar een zilve ren lepel vinden, ginds dien brandje- wijn zien te krijgen, zonder dat de kastelein het merkt. En gaat het ver keerd, dan stopt men mij in de doos. Jij echter praat en praat, maar uit voeren kun je niets Poervo was over zijn zeldzame vrij moedigheid verbaasd en ontzet; dat kon slechte gevolgen hebben. Maar vreemd genoeg nam zijn levensge zellin hem dezen keer zijn stoutmoe digheid niet kwalijk. Poerwot, iaJs lik niet bang was, dat het varkentje izou aanbranden, zou ik je toonen, dat ik binnen een kwartier met een mjooa'en bundel hout terug wias, antwoordde Rachira, wier eerzucht door dé brutale woorden van dien Zigeuner gekrenkt was. Ik zal wiel op het lieve diertje passen, ga maar, antwoordde hij 'bedaard. Het. is goed, zed Rachira, nam de bijl: en verdween. Hoofdschuddend keelt Poervo haar achterna. Hij diacht na over heit zon- d-erifimge gedrag van Rachira en' voed de eindelijk den hartal ijken wensch bij zich opkomen, dat de onderneming (haar mocht mislukken. Want gelukte ze, dan zou ze hem tot haar dood toe eiken dag twintigmaal' haar geslepen heid en handigheid onder den neus duwen. Zolo zijn de Zigeunerv rouwen nu eenmaal. Een ontzettend vooruit zicht. Poervo haalde uit een verborgen hoekje allerlei wonderkruiden, bond ze met 'n rooden draad bij eilkaar, spuwde driemaal op den bundel, hield hem boiven het vuur en mompelde' een langen toioverspreuk. Toen dat proces was afgéloopen, haallde hij verlicht adem. Deze bezwering had nog nooit gefaald, 'baar uitwerking was onfeil baar en hoera! Rachira zou stellig een ongeluk krijgen. Intusscihen was er met den borstel drager in den ketel een ongeluk gepas seerd. Een van' de bouten was bijna veihrand. Poiervo kreeg koude rillin gen. Hij zag. in zijn verbeelding reeds, wat er zou gebeuren, als Ra chira weer thuis kwam en het onheil ontdekte. Hij) wordt aangevallen maar vlucht in een' hoek van de hut en wordt mat den pook aan het hoofd en in de maagstreek gewond. Hij her stelde zich eöhter spoiedig. Hem' ver troostte (die gedachte: daaraan sterft men niet en tevens bleef hij overtuigd, dat Rachira een ongeluk zou overko men. En hij ging' hij dén ingang der hut o.p ,den loer zitten. Na een poosje zag hij Racihira. Groote genade. Met •vlugge schreden kwam ze nader en ze had een groote hoeveelheid hout op Iden rug en onder die armen. Poervo kreeg van ergernis bijna een beroerte. Toen zijn vrouw bij de hut kwam, vloog hij haar juichend tegemoet. Kolossaal! Jia, ik zeg het altijd, mijn Rachira is verstandiger dan een keizerin, mijn Raahira is de verstan digste vrouw van de wereld. En mijln Poervo is de domste kerel1 op de wereld, was het slagvaar dige antwoord der (zigeunerin die door den welgeslaagden „(houtaankoop" in een goede luim. was gebracht en daar om ook geen onaangename opmerking maakte en geen. pijnlijke daad ver richtte, toen ze het behoorlijk aan gebrande achterste gedeelte van het varken zag. Deze vredelievendheid verontrustte Poervo. Zou ze misschien op wraak aiimnen. Had1 ze hem' thans met de scheldwoorden overladen, waarvan ze aitijid een groote hoeveelheid in voor raad had, het zou hem lichter om 't hart zijn geweest. Eindelijk was het varkensgebraad in kmoflooksap gaar. Rachira verdeelde het handig met een 'grnot scherp mes. Oud en jong schaar de zich om de plank, waarop de lek kere beetjes waren neergelegd, en ie der tastte toe. Het gebraad was kos telijk. Men hoorde niets dan een snak kend geluid. Poervo, die met het ge zicht naar de deur zat, welke om den damp was opengelaten, keek toeval lig op en had' bijna een kreet van vreugde geslaakt. Hij zag den bosdb- wachter OastaJke rcuet bedachtzame schreden naar de hut komen. Poervo was vijftig jaar oud, maar zo-o'n groo te vreugde had hij nog nooit ge smaakt. Hij onderdrukte echter dap per en met succes de uitbarsting der blijdschap, welke, zijn ziel vervuil)die. Smakelijk eten, klonk plotseling die zware bas van den boschwachter. Rachira herkende die stem zonder dat ze zich behoefde om te draaien, liet van schrik een sappig brok op den grond vallen en .hijgde naar adem Poervo had koelbloedigheid genoeg om voor allé mogelijke gevallen een «zeer .groot stuk van bet gebraad te ne men en liet op den rug onder zijn scha,pepels te verstoppen. Gostaike was geen man van mooie woorden en beleefde p'hrasen. Hij zei (heel eenvoudig tot Rachira: Oude heks, kom mee naar den burgemeester. Ik heb het niet gedaan hij daar, Poervo. Kom maar, Zigeunerin. Men zal je wel loeren, wat het zeggen Wik hout te stel en Poervo was «het, ik besweer het bij aliles, meneer de inspecteur. Hij' had anijin Meereu aangetrokken om' de verdenking op mij te d'oen vaiilen. Oostake sloeg geen acht op deze woorden, het varkensgebraad boeiide thans zijn opmerkzaamheid. Het varkentje hebben jullie on getwijfeld ook gestolen De hemel bewiare ons! antwoord de de vrouw. Hoeft mien dan wel: ooit gehoond, idlat 'Zigeuners stelen? Ean geschenk is 'het van mijn grootmoe der. Het was een' lieve vrouw, meneer de directeur, verzekerde Poervo met goed gespeelde trouwhartigheid. Och zoo, ze is dus dood. En geeft j nog geschenken? Ellendig gespuis, zei •de boscfaiwactoter. Ieder menscfli moet eenmaal ster ven', antwoordde Raahira. Ze is voor «acht dagen, gestorven en hoeft mij het varken als aandenken achtergelaten. Het gebrand wordt meegemonlai, beval dé beambte. Voorwaarts! Er hielp geen. biidden en smeieken. Wiacht maar, riep Rachira onder 't weggaan haar echtvriend' toe, ik zal me wel wreken over den poets, diiien je mij hebt gebakken. Jammerend ging ze naast den bosch wachter naar het dorp. •Met een dWilveü'aclhtig leedvermaak keek Poervo haar van uit de hut ach terna» Mlaar plotseling schrikte hij. Hij' vertrouwde zijn .oogen niet De boschwachber en1 Rachira zijn blijven 'Staan, ze omd.eoiiiandej.ienThans over handigt ze hem liet stuk varkensge braad; hij' steekt waarschuwend den wijsvinger op, stopt het stuk vleeseb lin de tasch, die hij om de schouders draagt, mlaaklt rechtsomkeert, slaat den weg naar 't bosch in ook Rachi ra keert zich' om, komt terug Er is geen twijfel aan: de boschwachter heeft haar vergiffenis geschonken, nu ze hem het vlieesdh gaf. O, welk een ongeluk. •Poervo rent naar het varkenshok en. grendelt de deur. Weldra bonst Ra chira daar onder vloeken en bedrei gingen tegen' aan. Wraak voor de val, die je voor mij 'hebt gezet. Wraak! iMaar de deur biedt tegenstand. «Snuivend van. woede vertrekt Ra chira onverrichter zake. In het hok verorbert Poervo lachend het gebra den' vleesch. Dan grijpt hij' naar de brandewijnflesdh;, die in het stroo was verborgen, en ledigt haar langzamer hand En zaohitkens overvalt hem een aangename vermoeidheid. Ach, het heerlijkste op de wereld is slapen, denkt hij. In den slaap kan men niet steden, dan kan men' dus ook niet 'betrapt en niet in de gevange nis gestopt wondten, dan' heeft men «geen last van booze vrouwen. .Een poosje later dringen, uit hef hok (zonderlinge, regelmatige geluiden naar buiten, alsof er hout wordt ge zaagd. Poervo snorkt. De Belofte. Naar het Fransen, door B. O. N. I. In de (stadsgevangenis bevond zich ander de ter dood verwezen Vendeeërs eer schoon Mnd vau dertien jaar, Jean de Loudec. Een weinig afgezonderd van de ge vangenen, die hun droefheid uitten door onsamenhangende woorden, wachtte hij bedroefd en nadenkend, doch vreedzaam op hiet einde. Een boer, die aanvankelijk ten. prooi was aan de wanhoop, herkreeg door het zien van de kalmte van den jeug digen knaap eeuig vertrouwen en na derde dezen met .dan Jioed in de hand. Mijnheer Jean, zetilde hij, ik ken de u niet, voor -7k u langs onze ge/Ie der en zag rijden op uw paard je naast, nw vader op zijn .groot paard. En gii vaart toen niet zoo d-an^en laJis op dit oosehbliik, nu gij zoo kalm en gelaten uw lot afwacht. Alles heeft zich teglen ons gekeerd en toch is uw schoon' ge laat niet veranderd. Put gij dien moed niet uit een voorgevoel, dat ge gered zult worden? Ik hieh geen voorgevoel daarvan, antwoordde Jean, en niets wijst er op, d at ik gespaard zal worden. De Blau wen ontzien zich niet kinderen tege lijk met de mannen dood te schieten i Maar ik veracht mijn beulen te zeer, orn hun door tranen of zuchten te doen bemerken', welke aandoeningen mij bestormen. Men houdt den hoed op het hoofd ais men lieden voorbij gaat, die men verachtwelnu, zoo wil ik tegenover mijn beulen mijn hart omgeven met trots. De boer, die over deze woorden niet wilde nadenken, om dien draad zijneT gedachten niet te verliezen, ging voort Uw onschuldig uiterlijk, uw leeftijd, iets wat ik niet onder woor den weet te brengen, zegt mij, dat gij gered zult worden. Daarom kom ik u vragen, mij een dienst te bewijzen. Ik heet Penrin. Neem dezen brief voor Perrine, mijn vrouw. Zij' woont te Brottiers, het eerste huis voorhij den kruisweg. Als gij sterven moet, zal de brief even goed hij u als bij mij verlo ren gaan. Als gij blijft leven, zooals ik hoop, mijnheer Jean, beloof mij dan dadelijk dezen brief aan mijne Perrine te zullen brengen. Als ik u hiermede een genoegen kan doen, antwoordde Jean glimla chend!, wil ik uw brief wel aannemen 00 u beloven hem aan uw vrouw te zullen brengen, zoodra lik vrij zal zijn. Maar ik hob naast mijn vader gestredenonze naam is bekendik zal evenmin aan den dood ontsnap pen ais mijn vader. Hef kind verborg Perrin's brief on der zijn buis, toen het hek werd ge opend. De bevelhebber der republikei nen trad binnen, gevolgd door zijnen staf van officieren, soldaten en ci piers. Hij riep Jean de Loudec Present, zeide hiet kind, op een bank MimmJande om greater te sdhdjtien. Hoe oud zijt gij Dertien jaar en vier maanden, burger. Ditmaal wordt ge vrij gelaten. Maar als men u weer betrapt op het hei-pen van die roovers, zult gij even als de anderen worden doodgescho ten. Het afroepen der namen ging door. terwijl Jean naai' buiten wend gesteo- ten. Hij verliet de stad, gelukkig en als in een droom. Toen hij eeniige -hon derden schreden buiten de wallen was, dieted bet g-ekn-etter van geweer schoten hiem sidderen. Hiet is gedaan, dacht hij, de ar me Ferriin is d'ood En> hij voelde naar den brief opzijn horst. H. Jean, die Loudec ging langen tijd voort langs Verbrande, vertrapte en eenzame landerijen. Eindelijk bereik te bij de welbekende bosscben. Hij onmoette hier een dorpsmeisje, dat hij kende. Goedendag, Nanette, sprak hij. Zeg mij eens, moet ök diaze laan. vol- glen, om te Brottiers te komen? Ja, mijnheer Jean, -dat is de weg na ar Brottiersmaar ga d/aar ni'et iheen, de Blauwen zijn .er, kom liever bij ons in het struikgewas, daar dur ven d-e honden zich niet wagen. Dank voor uw goede bedoeling, later zal ik dat doen, Nanette; m-aar nu moet ik naar Brottiers. En Jean sloeg den weg naar deze plaats in. Lange-n tijd liep hij ondier het lom mer voort. Bii een splitsing van den weg aarzelde -hij opnieuw. Plotseling viel een schaduw voor hem op bet pad en een Stem' riep hem toe Mijnheer Jean, zijlt gij het? Ja, Julot. Wat ben ik blij je weer te zien Waar hebt ge mijn vaidler achtergelaten Hij is bij uw moeder, niet ver van hier, op dien molen Van Miaiére. Zij dachten, dat gij verloren waart. Kom daar heen, zij zullen zoo geluk kig zijn, als zij u wederzien Ik zial1 ook zeer gelukkig zijn als ik weer bij hen ben, zuchtte Jean; maar' ik kan nu -nog nietik heb te Brottiers iets te doen, walt geen uit stal kan lijden. MOeit iik hot rechts die pad inslaan'? Ja, mijriheer Jean, rechts. Maar gij moogt u daar wel niet wagen, het wemelt "er van Blauwen. H§t moet En Jean sloeg het rechtscbe pad in. Hi1' had bijna -de vlakte bereikt, toen hij eien vrouw bemerkte, die verbor gen achter een molensteen- met angst in de oogen staarde naar d'e buizen van een dichtbij liggenld vlek. Een roodgefinte rook krulde op tegen den somberen hemel. Het kind vroeg aan d'e vrouw W-aar staat in Brottiers het huis van Perrin Het is het .eerlste huis voorbij het kruispunt, dat, hetwelk in- vlammen staat. G-a er niet heen, kleine. De Blauwen1 hebben, het zoo juist in brand gr Stoken. Ziet 'ge, daar zijn zij bezig Perrine voort te sleuren en te mis handelen. Zij gaan haar vermoorden. "Vlucht dadelijk Jean, verliet de schuilplaats achter den molensteen, liep recht op die Blauwen toe en riep, terwijl hij met cien brief zwaaidle W-acht; ik kom uit de stad; ik heb een order, die burgereis Perrine aangaat. De soldaten, hielden op. D e sergeant kwam naar Jean toe om het papier aan te nemenmaar do kleine zedde hipm op kalmen doch vasten toon Het is voor Perrine, gij zult den brief na haar lezen. En de sergeant wachtte, in de mea ning, dat liet kind werkelijk door een aanvoerder dei- Blauwen met een zen ding van vertrouwen was beiast. J-ean sprak met hem over den hoofd officier en zijn staf, om Perrine -dien tij d te geven het treffend vaarwel van haar man te lezen. Toen zij daarmede gereed- was, kus te zij den brief en begon te we enen. Ach, mijn arme man. Hij he-eft alleien aan mij gedacht, toen hij ging sterven Nu ik dit lees, is h-et alsof ik zijn laatste woorden hoor; dit geeft mij moed om te sterven even als hij. Bij het hooren van deze woorden ontrukte de sergeant haar den brief, 1 ais hem en viel woedend uit Watmoeten we ons om zulk een oudiewijvengeklets aan het ge vaar blootstellen dioor de Witten over vallen te worden Dat is wat al te brutaal en wij. zullen Wel afrekenen als wij in de étald' terug zijn. Bindt dien- béngel aan deze vmuw vast, en dan, vo-orwaarts Het touw sneed Jeain in 't vleesch inet Perrine werd hij door kolfstooten voortgedreven. Naast hem sprak de vrouw half luid Ach, mijnbeer Jean, nu ik de laatste woorden, van mijn man1 heb mogen vernemen, ga ik getroost ster ven maar het doet mij pijn te denken dat gij u hebt laten gevangen nemen, om mij dien brief te brengen. Zij zul len u niet levend uit hun handen la ten gaan. Ge hadt niet moeten komen, mijnheer Jean, ge hadt niet moeten komen Toen wendde Jean de Loude-c zijn schoon, lier gelaat tot haar en zieide met verwondering in- de wijd geopen de oogen Maar, arme Perrine, niet terug komen Ik had het toch beloofd RUSSISCHE STATISTIEK. Het Russische blad, de Tovariohtch publiceert een statistiek der politieke misdrijven over de miaand Maart van dit jaar. Bier volgen- eenige cijfers: Zijn ter dood veroordeeld 55 personen; tot diwangarb-eid' 12-1; tot deportatie 31; tot tuchthuisstraf 97; tot het ver blijf bij strafbataljons 23; tot vesting straf 123; tot gevangenisstraf 370; tot arrest 75; er werden 57 dagbladredac teurs vervolgd en 52 dagbladen ver boden. De wegens politieke misdrijven ver oordeelde personen worden als volgt over de versabillende vakken verdeeld; boeren 429; werklied-en 173; militai ren 83; vrije beroepen 119; kleine bur gers 47; sta atsbeambten 31. HET DAMSPEL. Vioor den inhoud van deze rubriek is verantwoordelijk een commissie uit de Damclub „•Haarlem", bestaande uit de 'beereu: P. Kaibfleisch en C. J. van Tilburg, d!Le de redactie op zich namen; C. F. Visse en R. C. Broekmeij-er, belast met- bet analy&eeren enz. van par tijen, en C. P. Ivra-a.y, probleem redacteur. SLAG-ZETTEN. (van P. K.) De vorige week deden- wij de toezeg ging (hierover tets mede ,te deel en; ■wij zetten ons thans om dóe belofte gestand te doen. 'Kb ried ijk uitgedrukt, verstaat men -onder „sl-agzetten" den toeleg om, door het vrijwillig offeren van' enkele schijven daarna in één slag een ge il-ijk aaintal (of, zoo mogelijk, meer dere) schijven van «'n tegenpartij te bemachtigen; men- wil', zoowed in let terlijken aJs figuurlijken zin, „zijn slag sJaan." Nu bedenke men, d!at het gebeele damspel slechts één streven is om al dé schijven van zijn partner van bet bord te doen verdwijnen en zélf (liet veld te behouden; maar, omdat de strijd aan vaste regels gebonden is; de rechten zoowel voor wit als zwart volkomen diezelfde zijn; het aantal stuk-ken. «van beide gelijk is bij den aanvang; en elke beweging of hanxMing van dien. „vijland" openlijk geschiedt en dus van het begin tot' het eind kan worden waargenomen wat het damspel zoo'n n-obel en ridderlijk spel doet zijn Om al deze redenen moet gezegd, dat de meerdere scïirandieriheid van (den te genspeler, gepaard aan de geoefend heid, den doorslag geeft; hem de over winning bezorgt. Het is, zooals het bondslied v.an den damspeler ed-mddgt met den regel: „De schraniderste strijkt niet de glorie". In dien strijd nu „op leven en dood" kan bekendheid -met de siag- zetiten, welke bij den verschillenden stand1 der stu-kken kunnen voorko men, van veel nut zijn. Die behandeling is een geducht wapen, edoch..-, men moet het weten te banteeren! Het geweer van een on- (liandigen schutter kan gevaarlijk zijn, voor hemzëlf het meest! Is er «oefening n-oodig om o.a. van (een bodlioigstaig een profijtelijk ge bruik te kunnen maken, zoo ook bij (het toepassen van slagzetten. Olm daarmede zijn winst te kunnen doen, is groote voorricbtiiigfhe'id in. acht te nemen, en ds een meer dan opper vlakkige kennis van het damspel een bepaald vereischte. Bij geregelde be oefening van het spel echter, ver krijgt men al spoedig een. steeds die per inizicht in den stand en de ver houding der stukken, en dan is de slagzet ails een „mitrailleuse" in die zen onbloedó-gen strijd; de vijand wordt „bij getallen" weggemaaid! Dit een en ander in het oog hou dend, heeft de coimMnjatie-speler veeil vóór op hem, die slechts het positie spel toepast; zijn spel is bovendien door z'n slagzetten veel mooier, ver rassender en dies interessanter, hoewel men meestal aanneemt, dat positie-spel de meer zekere weg is tot de overwinning. Ter 'inl ei-ding van dit on-deridee] (dézer rubriek willen wij allereerst noemen den z.g. I-IAARLEMSOHE SLAG". De omstandigheid, dat het de Dam club -Haarlem" is, die deze rubriek redigeert, moge al een voldoend mo tief zijn, om deze slagzet omtrent dé herkomst van den naam zijn ons geen bijzonderheden bekend) het eerst te noemen, er is daarvoor nog ©en andere reden. Zij- is n.l'. de eerste, welke n-a het «openen van een volledig opgezet spel kan voorkomen. "Volledigheidshalve zullen we „de zaak van beide 'kanten bekijken"; zoo onpartijdig mogelijk idloen we de winst zoowel van wit als van zwart toekomen. Wordt de partij door wit geopend, dian komt de „Haarlemsche slag" voor bij de volgendie wijize van spel-en: Wit Zwart le zet 33-28 18-22 2e 39-33(-a) 22-27 3e 31:22(b) 19-23 4e 28:19 17:30 neemt er 3). 5a 35:24 14:23 en daarna 20:29 Zwart wint alzoo 2 schijven. (-a) Deze zet is oorzaak van het ver lies; hier had wit moeten spelen: 38-33 of laten slaan. •(b) of 32:21, maar dan speelt zwart 16:27 en moet wit vervolgens slaan 31:22. Wordt de partij- door zwart ge opend dan kan de Haarlemsche slag" voorkomen bij de volgend,© wij ze van spelen': Wit Zwart le zet 18-23 2e 33-29 12-18(c) 3e 29-24 20.-29(d) 4e 32-28 23:32 5e 34:21 neemt er 3) 16:27. 6e 37:28 en vervolgens 31:22. Wit wint dus 2 schijven. (c) Zie lett. a; zwart had moeten spelen 13-18 of laten slaan. (d) of 19:30, maar dan zou wit spe len 35:24 en zwart vervolgens 20:20. Ook nog bij de volgende openingen -kan -da .Hialarïemsohlö ^lagr" toege past worden: -Bij opening door wit: Wit Zwart le zet 33^9 1D-24 2e 38-33 24-30 3e 35:24(e) 18-23 4.e 29:18 20:27 (neemt er 3) 5e 31:22 12:18 en ver volgens 17J58. Zwart wint weder 2 schijven. '(e) Slechte zet, zooals all een een matig speler doen kan; gespeeld had moeten worden 34:25. Bij opening d-oor zwart: Wit Zwart 1-e zet 18-22 2e 32-27 13-18 3e 27-21 16:27(f) 4e 33-28 22:33 5a 31:24 (neemt er 3) 20^# 6é 39:28 en' daarna 34.23. Wit heeft «dius 2 schijven vrfenm. (f) Zie aanlteekening lett. e; 17:26 moest van ziwart de zet zij«n. N.'B. Om mooie en diep-kggends slagzetten te leeren, legge men zich toe op de oplossing van pmh3«emen en spele in elk geval de in deze ru briek telkens medé te deel en oplos singen n-a! Probleem no. 3, van X. Zwart 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Wit Zlwarte schijiven op: 4, 8, 9. 10, 13, 15, 16 en een dam op 36. Witte schijven op: 21, 25, 27, 34. 39, 40, 46 en 48. Oplossingen en. vervaardigde pro blemen m-oeten gezonden worden aan den heer C. ~P. Kraay, Lange Maiga- rethastraat 30 rood', «die speciaal he llast is met de verzorging dezer ru briek. Dé naman, der goede oplossers w.or- dien later bekend gemaakt. -De oplossing van probleem no. 1 is: Wiit: 6-22, 28—23, 41—37, S3—27, 2639 en wlimt. Goede oplossingen werd an ontvan gen van: G. P. Heck, P. Kaïbfflieisch, Koelen, H. C. van Oort, R. C. Broek mei jer, J. Boogaard, C. J. ram Til burg, J. W. A. Matla en P. Zalm, allien te Haarlem, en. voorts van J. Fortgens' te Helder en W. A. Z. te Homburg a.d. Rijn (Duiitschlsand.) GLU1B-NIEUWS De Dianiclub „Haarlem" (opgericht 12 Maart 1904) stalt zi-ch ten doei, het damspel- te bevorderen, door eenmaal per week dit spel te beoefenen; door het deelnemen aan wedstrijden, zoo wel te Haarlem als elders, het oplos sen en ontwerpen van damprobilemen en door het kennisnemen en bestu- d-eeren van de litteratuur die omtrent het damspel in tijidschrifteo ver schijnt. •De Club telt thans 31 leden. Zij Ihoudt hare speelavonden in de rrnlime boviemlaaiaJl van „-Café Nteuf\ Groot'e Houtstraat no. 178. Afzond'er- lijke opgang rechts, buiten de gelag zaal om. Elke damliefhebber is wel kom! CORRESPONDENTIE. Alle correspondentie uitgezon derd voor de aüdeeling Problemen' gelieve men te zendén a-an den heer P. Kalbfleascih, Coornhertstraait 17. De rubriek „Van ruit op ruit" moet weider wegens plaatsgebrek Mijven. loggen. Aan N. de M. Wij zijn (heit met u -ééns, dat met .een (kleiner aantaA- schijven, dan de tegenpartij hoeft, dé overwinning kan behaald' worden; aelfs menigmaal komt dat toot. •U zult echter toegeven, dat een stand: 4 schijven en 1 «dom tegen 10 schijven en 3 dammen, veine ran- na tuurlijk is; in werkelijkheid komt izuiiks nli-et voor. Men n-oemt zoo'n pro bleem een „iphantas-i-é'-probleem, en .als zoodanig willen- wij bet 2e gezon dene (ook ,als curioisatedt) wel plaat sen'. D,e bij-gevoegde oplossing heeft in de laatste zet van wit een© on juistheid, dié wij te zijner tijd sullen» noemen. Het antwoord op uw beide vragen vindt ge, evenals in elk, ook in -d 1 i Nr. ('Zie o.a. clubnieuws). EEN UITZONDERING. Nabij Jalta, op het landgoed van grootvorst Peter van Rusland ia vol trokken het huwelijk van grootvorst N-ikolaas Niko-lajewitsch met Anaeta- sia van Montenegro, zuster van ko ning Elena van Italië en .gescheiden vrouw van den hertog van Leuchtien- burg. Nimmer vóór dezen is een echt- scthettdfrnie1 toegestaan in dé Keizer lijke familie en nimmer nog te een met een gescheiden vrouw gehuwde aan het (hof toegelaten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 14