tevens brengt uien in <ie Lengte een
rand over de mouw aan en garneert
den boord op dezelfde wijze. Wie moe
ten hieraan toevoegen, dat uit de
bretelle op den schouder nog eenige
plooitjes te voorschijn kortman, zoodat
bij dit model de verbreedie schouder
lijn in toepassing wowdt gebracht.
Bij tailleur-costumies worden slechts
de eenvoudige zijdein hemdblouses of
chemisettes gedragen, die zooveel mo
gelijk in de kleur van het toilet be-
hooren te zijn en van taffetas mous
seline, pongé, messalinie, louisi-nie of
B-atrn du-oh-essé vervaardigd worden
Jn open mantels on boléro's past men
de kanten jabots toe, diie wij echter
toor jonge meisjes niet kunnen aan
bevelen, daar ze ietwat ouwelijk
Ideedenvoor jonge vrouwen daar
entegen bewijzen ze uitstekende
diensten.
CORRESPONDENTIE.
Mevr. de H. Voor kleine meisjes
worden diit jaar behalve de doelma
tige Panama-hoeden, een glroate keu
ze in wasch-feoedien gebracht. Zeer
nieuw zijn hoeden van wit broden o
anglaise op een transparant van wit
te taffetas. Ze bestaan uit een ruime
bol in baret-vorm en. twee op elkan
der vallende plissées van borduursel
Binnenin werkt men een plissée van
gase de soie. Al naar gelang van de
kleur der jurk, waarbij déze hoeden
gedragen wouden, kan het broderie
op wit, crème, lacht blauw of rose
taffetas gewerkt worden. Om den ooi
aümgert men een zijden lint in de
kleur van het taffetas.
MARIE VAN AMSTEL.
Als men geen hout heeft
Schets uit het Roemeens cilie
dorpsleven.
Door ADOLF F LA CHS.
Poervo, hé Poervo klonk de ru
we stem van Rachira uit de leemten
hut, welke dicht aan de gtrens van
liet dorp Chiocemi, nabij den straat
weg, zich voor de helft boven dien
grond .verhief.
Tot aan het hoofd in het str.oo ver
borgen lag Pcnervo in het lage var
kenshok, dat twintig pas van de hut
3d het veld stond Hij droomde er
van, hoe heerlijk het leven hier bene
den zou zijn, wanneer het in plaats
van water brandewijn Van tachtig
procent regendie, ails de burgemeester
van Chiocend verplicht was eiken
dorpeling dies Zondags gratis een
lam, Oen kalf of een varken te leve
ren, 'als de sneeuw strooisuiker was.
Het is te begrijpen, dat hij deed,
alsof hij het roepen der nieTbemin de
eoMgenoote niet hoorde.
PoervoDagdief I Ben ja doof
geworden klonk het weer van bin
nen uit de hut, dezen keer dreigend
en toornig.
Ik hootr je- niet, Rachdra, riep de
Zigeuner weer om. Ik slaap.
Daar je antwoordt, ben je im
mers wakker. Poervo, wat ben je
toch een domkop 1
Je bent er zelf een lik antwoord
de immers in den slaap. "Weet je dan
niet, dat er menschen zijn, die in
den slaap spreken
Je. moet hier komen I
Zuchtend stond Poervo van zijn
zacht leger oip. Hij wist door een
ondervinding van vele jaren, dat de
woorden ,,je moet hier komen" een
ultimatum beteekenden. Er zat mots
anders op dan gehoorzamen, want
•anders volgde een huiselijke twist,
waarbij vrouwelijke list len behendig
heid steeds de overwinning behaal
den op de lichaamskracht van deo
man. Het viel Poervo zwaar van zijn
varkenshok te scheiden. Hier was het
{zoo rustig, «00 warm. De vorire be
woner, een aardig varkentje, was den
vorigen dag geslacht en Poervo had
nog geen tijd gevonden om een an
der te .stelen, zoodoende was hij in
•het varkenshok alleenheerscher, ter
wijl Rachira in de hut den pook
zwaaide en Poervo dacht
Hoe komt het toch, dat anders
200 verstandige menschen als de
mannelijke Zigeuners zonder -uitzon
dering zijn, toch de groote domheid
begaan van een vrouw te nemen
Hier komen moet je, heb ik ge
zegd
Ja, ja, bromde Poervo, de drom
mel hale je! en toen wat verstaan
baarder Ik kom al, mijn geleefd1
hoentje.
Hij verliet het hok,, en snelde kreu
nend van kou door de sneeuw, d'e
voeten hoog lag, naar de hut, waar
blauwe rook, knoflookgeiir en het ge
schreeuw van zijn zeven kinderen
•hem ontvingen.
Poervo wierp een schuwen blik op
zijn „hoentje" en zei zuchtend en
hèèl zacht
Och, lieve hemel, wat >"s die ge-
«ond 1 Die zal helaas, honderd jaar
worden
Wat wnl je, geliefde?
Hout
Maar je hebt immers hout, daar
onder den ketel en het brandt im
mers ook. Niet waar, Lieve Rachira V
Dat is niet voldoende om het lek
kere zwijntje te braden. Ik wil hout
'hebben, Poervo
Hoe zal ik dat krijgen
Dat weet je niet, oude suffert
Nicoe I
Op dezen roep maakte zich van een
fn den hoek letterlijk aan elkaar kle
vende kinderschaar een in lompen
gehulde bengel van ongeveer zes jaar
les, snelde naar Rachira 'en keek
haar met zjjn vurige donkere oogen
vragend aan.
'Nicoe, mijn (hartje, als men
geen hout heeft en toch wat gebrui
ken moet, wat doet men dan?
Men stjeelt, antwoordde de
«kleme.
Juist, mijn ventje. Verted dat
aan dien ezel daar, aan jouw vader,
liet Rachira zich hooren en streelde
Nfcoe het borstelige, vuile haar.
Je kunt gemakkelijk praten van
8telen, maar waar? zei Poervo.
In de rivier niet, ook niet op den
tarwe-akketr, maar daar in het bo.se'1
Antwoordde Rachira ironisch. Neem
de bijl, met .rijf minuten ben je ter
plaatse. Ivap den boompje om en
keer spoedig terug.
Maar, moedertje, dat is streng
verboden. Als men mij eens betrapt 1
Wel, laat je niet betrappen.
Dat hangt niet van mij alleen af,
daartoe behoort ook nog de bosch
wachter Costake en die is slim
Wees jij dan nog slimmer.
Jullie vrouwen kunt gemakkelijk
raad geven. Probeer liet eens, ga jij
eens zonder geld hout koopen. Je hebt
altijd een groot woord. En ik moet
maar altijd en altijd' werken hier
een varkon weghalen, daar een zilve
ren lepel vinden, ginds dien brandje-
wijn zien te krijgen, zonder dat de
kastelein het merkt. En gaat het ver
keerd, dan stopt men mij in de doos.
Jij echter praat en praat, maar uit
voeren kun je niets
Poervo was over zijn zeldzame vrij
moedigheid verbaasd en ontzet; dat
kon slechte gevolgen hebben. Maar
vreemd genoeg nam zijn levensge
zellin hem dezen keer zijn stoutmoe
digheid niet kwalijk.
Poerwot, iaJs lik niet bang was, dat
het varkentje izou aanbranden,
zou ik je toonen, dat ik binnen een
kwartier met een mjooa'en bundel hout
terug wias, antwoordde Rachira, wier
eerzucht door dé brutale woorden van
dien Zigeuner gekrenkt was.
Ik zal wiel op het lieve diertje
passen, ga maar, antwoordde hij
'bedaard.
Het. is goed, zed Rachira, nam
de bijl: en verdween.
Hoofdschuddend keelt Poervo haar
achterna. Hij diacht na over heit zon-
d-erifimge gedrag van Rachira en' voed
de eindelijk den hartal ijken wensch
bij zich opkomen, dat de onderneming
(haar mocht mislukken. Want gelukte
ze, dan zou ze hem tot haar dood toe
eiken dag twintigmaal' haar geslepen
heid en handigheid onder den neus
duwen. Zolo zijn de Zigeunerv rouwen
nu eenmaal. Een ontzettend vooruit
zicht.
Poervo haalde uit een verborgen
hoekje allerlei wonderkruiden, bond
ze met 'n rooden draad bij eilkaar,
spuwde driemaal op den bundel, hield
hem boiven het vuur en mompelde' een
langen toioverspreuk. Toen dat proces
was afgéloopen, haallde hij verlicht
adem. Deze bezwering had nog nooit
gefaald, 'baar uitwerking was onfeil
baar en hoera! Rachira zou stellig
een ongeluk krijgen.
Intusscihen was er met den borstel
drager in den ketel een ongeluk gepas
seerd. Een van' de bouten was bijna
veihrand. Poiervo kreeg koude rillin
gen. Hij zag. in zijn verbeelding
reeds, wat er zou gebeuren, als Ra
chira weer thuis kwam en het onheil
ontdekte. Hij) wordt aangevallen maar
vlucht in een' hoek van de hut en
wordt mat den pook aan het hoofd
en in de maagstreek gewond. Hij her
stelde zich eöhter spoiedig. Hem' ver
troostte (die gedachte: daaraan sterft
men niet en tevens bleef hij overtuigd,
dat Rachira een ongeluk zou overko
men. En hij ging' hij dén ingang der
hut o.p ,den loer zitten. Na een poosje
zag hij Racihira. Groote genade. Met
•vlugge schreden kwam ze nader en ze
had een groote hoeveelheid hout op
Iden rug en onder die armen. Poervo
kreeg van ergernis bijna een beroerte.
Toen zijn vrouw bij de hut kwam,
vloog hij haar juichend tegemoet.
Kolossaal! Jia, ik zeg het altijd,
mijn Rachira is verstandiger dan een
keizerin, mijn Raahira is de verstan
digste vrouw van de wereld.
En mijln Poervo is de domste
kerel1 op de wereld, was het slagvaar
dige antwoord der (zigeunerin die door
den welgeslaagden „(houtaankoop" in
een goede luim. was gebracht en daar
om ook geen onaangename opmerking
maakte en geen. pijnlijke daad ver
richtte, toen ze het behoorlijk aan
gebrande achterste gedeelte van het
varken zag.
Deze vredelievendheid verontrustte
Poervo. Zou ze misschien op wraak
aiimnen. Had1 ze hem' thans met de
scheldwoorden overladen, waarvan ze
aitijid een groote hoeveelheid in voor
raad had, het zou hem lichter om 't
hart zijn geweest. Eindelijk was het
varkensgebraad in kmoflooksap gaar.
Rachira verdeelde het handig met een
'grnot scherp mes. Oud en jong schaar
de zich om de plank, waarop de lek
kere beetjes waren neergelegd, en ie
der tastte toe. Het gebraad was kos
telijk. Men hoorde niets dan een snak
kend geluid. Poervo, die met het ge
zicht naar de deur zat, welke om den
damp was opengelaten, keek toeval
lig op en had' bijna een kreet van
vreugde geslaakt. Hij zag den bosdb-
wachter OastaJke rcuet bedachtzame
schreden naar de hut komen. Poervo
was vijftig jaar oud, maar zo-o'n groo
te vreugde had hij nog nooit ge
smaakt. Hij onderdrukte echter dap
per en met succes de uitbarsting der
blijdschap, welke, zijn ziel vervuil)die.
Smakelijk eten, klonk plotseling
die zware bas van den boschwachter.
Rachira herkende die stem zonder
dat ze zich behoefde om te draaien,
liet van schrik een sappig brok op
den grond vallen en .hijgde naar adem
Poervo had koelbloedigheid genoeg
om voor allé mogelijke gevallen een
«zeer .groot stuk van bet gebraad te ne
men en liet op den rug onder zijn
scha,pepels te verstoppen.
Gostaike was geen man van mooie
woorden en beleefde p'hrasen. Hij zei
(heel eenvoudig tot Rachira:
Oude heks, kom mee naar den
burgemeester.
Ik heb het niet gedaan hij
daar, Poervo.
Kom maar, Zigeunerin. Men zal
je wel loeren, wat het zeggen Wik hout
te stel en
Poervo was «het, ik besweer het
bij aliles, meneer de inspecteur. Hij'
had anijin Meereu aangetrokken om'
de verdenking op mij te d'oen vaiilen.
Oostake sloeg geen acht op deze
woorden, het varkensgebraad boeiide
thans zijn opmerkzaamheid.
Het varkentje hebben jullie on
getwijfeld ook gestolen
De hemel bewiare ons! antwoord
de de vrouw. Hoeft mien dan wel: ooit
gehoond, idlat 'Zigeuners stelen? Ean
geschenk is 'het van mijn grootmoe
der.
Het was een' lieve vrouw, meneer
de directeur, verzekerde Poervo met
goed gespeelde trouwhartigheid.
Och zoo, ze is dus dood. En geeft j
nog geschenken? Ellendig gespuis, zei
•de boscfaiwactoter.
Ieder menscfli moet eenmaal ster
ven', antwoordde Raahira. Ze is voor
«acht dagen, gestorven en hoeft mij het
varken als aandenken achtergelaten.
Het gebrand wordt meegemonlai,
beval dé beambte. Voorwaarts!
Er hielp geen. biidden en smeieken.
Wiacht maar, riep Rachira onder
't weggaan haar echtvriend' toe, ik zal
me wel wreken over den poets, diiien
je mij hebt gebakken.
Jammerend ging ze naast den bosch
wachter naar het dorp.
•Met een dWilveü'aclhtig leedvermaak
keek Poervo haar van uit de hut ach
terna» Mlaar plotseling schrikte hij.
Hij' vertrouwde zijn .oogen niet De
boschwachber en1 Rachira zijn blijven
'Staan, ze omd.eoiiiandej.ienThans over
handigt ze hem liet stuk varkensge
braad; hij' steekt waarschuwend den
wijsvinger op, stopt het stuk vleeseb
lin de tasch, die hij om de schouders
draagt, mlaaklt rechtsomkeert, slaat
den weg naar 't bosch in ook Rachi
ra keert zich' om, komt terug Er
is geen twijfel aan: de boschwachter
heeft haar vergiffenis geschonken, nu
ze hem het vlieesdh gaf. O, welk een
ongeluk.
•Poervo rent naar het varkenshok
en. grendelt de deur. Weldra bonst Ra
chira daar onder vloeken en bedrei
gingen tegen' aan.
Wraak voor de val, die je voor
mij 'hebt gezet. Wraak!
iMaar de deur biedt tegenstand.
«Snuivend van. woede vertrekt Ra
chira onverrichter zake. In het hok
verorbert Poervo lachend het gebra
den' vleesch. Dan grijpt hij' naar de
brandewijnflesdh;, die in het stroo was
verborgen, en ledigt haar langzamer
hand En zaohitkens overvalt hem een
aangename vermoeidheid.
Ach, het heerlijkste op de wereld
is slapen, denkt hij. In den slaap kan
men niet steden, dan kan men' dus
ook niet 'betrapt en niet in de gevange
nis gestopt wondten, dan' heeft men
«geen last van booze vrouwen.
.Een poosje later dringen, uit hef hok
(zonderlinge, regelmatige geluiden
naar buiten, alsof er hout wordt ge
zaagd. Poervo snorkt.
De Belofte.
Naar het Fransen, door B. O. N.
I.
In de (stadsgevangenis bevond zich
ander de ter dood verwezen Vendeeërs
eer schoon Mnd vau dertien jaar,
Jean de Loudec.
Een weinig afgezonderd van de ge
vangenen, die hun droefheid uitten
door onsamenhangende woorden,
wachtte hij bedroefd en nadenkend,
doch vreedzaam op hiet einde.
Een boer, die aanvankelijk ten. prooi
was aan de wanhoop, herkreeg door
het zien van de kalmte van den jeug
digen knaap eeuig vertrouwen en na
derde dezen met .dan Jioed in de
hand.
Mijnheer Jean, zetilde hij, ik ken
de u niet, voor -7k u langs onze ge/Ie
der en zag rijden op uw paard je naast,
nw vader op zijn .groot paard. En gii
vaart toen niet zoo d-an^en laJis op dit
oosehbliik, nu gij zoo kalm en gelaten
uw lot afwacht. Alles heeft zich teglen
ons gekeerd en toch is uw schoon' ge
laat niet veranderd. Put gij dien moed
niet uit een voorgevoel, dat ge gered
zult worden?
Ik hieh geen voorgevoel daarvan,
antwoordde Jean, en niets wijst er op,
d at ik gespaard zal worden. De Blau
wen ontzien zich niet kinderen tege
lijk met de mannen dood te schieten i
Maar ik veracht mijn beulen te zeer,
orn hun door tranen of zuchten te
doen bemerken', welke aandoeningen
mij bestormen. Men houdt den hoed
op het hoofd ais men lieden voorbij
gaat, die men verachtwelnu, zoo
wil ik tegenover mijn beulen mijn
hart omgeven met trots.
De boer, die over deze woorden niet
wilde nadenken, om dien draad zijneT
gedachten niet te verliezen, ging
voort
Uw onschuldig uiterlijk, uw
leeftijd, iets wat ik niet onder woor
den weet te brengen, zegt mij, dat gij
gered zult worden. Daarom kom ik u
vragen, mij een dienst te bewijzen. Ik
heet Penrin. Neem dezen brief voor
Perrine, mijn vrouw. Zij' woont te
Brottiers, het eerste huis voorhij den
kruisweg. Als gij sterven moet, zal de
brief even goed hij u als bij mij verlo
ren gaan. Als gij blijft leven, zooals
ik hoop, mijnheer Jean, beloof mij
dan dadelijk dezen brief aan mijne
Perrine te zullen brengen.
Als ik u hiermede een genoegen
kan doen, antwoordde Jean glimla
chend!, wil ik uw brief wel aannemen
00 u beloven hem aan uw vrouw te
zullen brengen, zoodra lik vrij zal
zijn. Maar ik hob naast mijn vader
gestredenonze naam is bekendik
zal evenmin aan den dood ontsnap
pen ais mijn vader.
Hef kind verborg Perrin's brief on
der zijn buis, toen het hek werd ge
opend. De bevelhebber der republikei
nen trad binnen, gevolgd door zijnen
staf van officieren, soldaten en ci
piers.
Hij riep
Jean de Loudec
Present, zeide hiet kind, op een
bank MimmJande om greater te
sdhdjtien.
Hoe oud zijt gij
Dertien jaar en vier maanden,
burger.
Ditmaal wordt ge vrij gelaten.
Maar als men u weer betrapt op het
hei-pen van die roovers, zult gij even
als de anderen worden doodgescho
ten.
Het afroepen der namen ging door.
terwijl Jean naai' buiten wend gesteo-
ten.
Hij verliet de stad, gelukkig en als
in een droom. Toen hij eeniige -hon
derden schreden buiten de wallen
was, dieted bet g-ekn-etter van geweer
schoten hiem sidderen.
Hiet is gedaan, dacht hij, de ar
me Ferriin is d'ood
En> hij voelde naar den brief opzijn
horst.
H.
Jean, die Loudec ging langen tijd
voort langs Verbrande, vertrapte en
eenzame landerijen. Eindelijk bereik
te bij de welbekende bosscben.
Hij onmoette hier een dorpsmeisje,
dat hij kende.
Goedendag, Nanette, sprak hij.
Zeg mij eens, moet ök diaze laan. vol-
glen, om te Brottiers te komen?
Ja, mijnheer Jean, -dat is de weg
na ar Brottiersmaar ga d/aar ni'et
iheen, de Blauwen zijn .er, kom liever
bij ons in het struikgewas, daar dur
ven d-e honden zich niet wagen.
Dank voor uw goede bedoeling,
later zal ik dat doen, Nanette; m-aar
nu moet ik naar Brottiers.
En Jean sloeg den weg naar deze
plaats in.
Lange-n tijd liep hij ondier het lom
mer voort. Bii een splitsing van den
weg aarzelde -hij opnieuw.
Plotseling viel een schaduw voor
hem op bet pad en een Stem' riep hem
toe
Mijnheer Jean, zijlt gij het?
Ja, Julot. Wat ben ik blij je weer
te zien Waar hebt ge mijn vaidler
achtergelaten
Hij is bij uw moeder, niet ver
van hier, op dien molen Van Miaiére.
Zij dachten, dat gij verloren waart.
Kom daar heen, zij zullen zoo geluk
kig zijn, als zij u wederzien
Ik zial1 ook zeer gelukkig zijn als
ik weer bij hen ben, zuchtte Jean;
maar' ik kan nu -nog nietik heb te
Brottiers iets te doen, walt geen uit
stal kan lijden. MOeit iik hot rechts die
pad inslaan'?
Ja, mijriheer Jean, rechts. Maar
gij moogt u daar wel niet wagen, het
wemelt "er van Blauwen.
H§t moet
En Jean sloeg het rechtscbe pad in.
Hi1' had bijna -de vlakte bereikt, toen
hij eien vrouw bemerkte, die verbor
gen achter een molensteen- met angst
in de oogen staarde naar d'e buizen
van een dichtbij liggenld vlek. Een
roodgefinte rook krulde op tegen den
somberen hemel. Het kind vroeg aan
d'e vrouw
W-aar staat in Brottiers het huis
van Perrin
Het is het .eerlste huis voorbij het
kruispunt, dat, hetwelk in- vlammen
staat. G-a er niet heen, kleine. De
Blauwen1 hebben, het zoo juist in brand
gr Stoken. Ziet 'ge, daar zijn zij bezig
Perrine voort te sleuren en te mis
handelen. Zij gaan haar vermoorden.
"Vlucht dadelijk
Jean, verliet de schuilplaats achter
den molensteen, liep recht op die
Blauwen toe en riep, terwijl hij met
cien brief zwaaidle
W-acht; ik kom uit de stad; ik
heb een order, die burgereis Perrine
aangaat.
De soldaten, hielden op. D e sergeant
kwam naar Jean toe om het papier
aan te nemenmaar do kleine zedde
hipm op kalmen doch vasten toon
Het is voor Perrine, gij zult den
brief na haar lezen.
En de sergeant wachtte, in de mea
ning, dat liet kind werkelijk door een
aanvoerder dei- Blauwen met een zen
ding van vertrouwen was beiast.
J-ean sprak met hem over den hoofd
officier en zijn staf, om Perrine -dien
tij d te geven het treffend vaarwel van
haar man te lezen.
Toen zij daarmede gereed- was, kus
te zij den brief en begon te we enen.
Ach, mijn arme man. Hij he-eft
alleien aan mij gedacht, toen hij ging
sterven Nu ik dit lees, is h-et alsof
ik zijn laatste woorden hoor; dit
geeft mij moed om te sterven even
als hij.
Bij het hooren van deze woorden
ontrukte de sergeant haar den brief,
1 ais hem en viel woedend uit
Watmoeten we ons om zulk
een oudiewijvengeklets aan het ge
vaar blootstellen dioor de Witten over
vallen te worden Dat is wat al te
brutaal en wij. zullen Wel afrekenen
als wij in de étald' terug zijn. Bindt
dien- béngel aan deze vmuw vast, en
dan, vo-orwaarts
Het touw sneed Jeain in 't vleesch
inet Perrine werd hij door kolfstooten
voortgedreven. Naast hem sprak de
vrouw half luid
Ach, mijnbeer Jean, nu ik de
laatste woorden, van mijn man1 heb
mogen vernemen, ga ik getroost ster
ven maar het doet mij pijn te denken
dat gij u hebt laten gevangen nemen,
om mij dien brief te brengen. Zij zul
len u niet levend uit hun handen la
ten gaan. Ge hadt niet moeten komen,
mijnheer Jean, ge hadt niet moeten
komen
Toen wendde Jean de Loude-c zijn
schoon, lier gelaat tot haar en zieide
met verwondering in- de wijd geopen
de oogen
Maar, arme Perrine, niet terug
komen Ik had het toch beloofd
RUSSISCHE STATISTIEK.
Het Russische blad, de Tovariohtch
publiceert een statistiek der politieke
misdrijven over de miaand Maart van
dit jaar. Bier volgen- eenige cijfers:
Zijn ter dood veroordeeld 55 personen;
tot diwangarb-eid' 12-1; tot deportatie
31; tot tuchthuisstraf 97; tot het ver
blijf bij strafbataljons 23; tot vesting
straf 123; tot gevangenisstraf 370; tot
arrest 75; er werden 57 dagbladredac
teurs vervolgd en 52 dagbladen ver
boden.
De wegens politieke misdrijven ver
oordeelde personen worden als volgt
over de versabillende vakken verdeeld;
boeren 429; werklied-en 173; militai
ren 83; vrije beroepen 119; kleine bur
gers 47; sta atsbeambten 31.
HET DAMSPEL.
Vioor den inhoud van deze
rubriek is verantwoordelijk een
commissie uit de Damclub
„•Haarlem", bestaande uit de
'beereu: P. Kaibfleisch en C. J.
van Tilburg, d!Le de redactie op
zich namen; C. F. Visse en R.
C. Broekmeij-er, belast met-
bet analy&eeren enz. van par
tijen, en C. P. Ivra-a.y, probleem
redacteur.
SLAG-ZETTEN.
(van P. K.)
De vorige week deden- wij de toezeg
ging (hierover tets mede ,te deel en;
■wij zetten ons thans om dóe belofte
gestand te doen.
'Kb ried ijk uitgedrukt, verstaat men
-onder „sl-agzetten" den toeleg om,
door het vrijwillig offeren van' enkele
schijven daarna in één slag een ge
il-ijk aaintal (of, zoo mogelijk, meer
dere) schijven van «'n tegenpartij te
bemachtigen; men- wil', zoowed in let
terlijken aJs figuurlijken zin, „zijn
slag sJaan."
Nu bedenke men, d!at het gebeele
damspel slechts één streven is om
al dé schijven van zijn partner van
bet bord te doen verdwijnen en zélf
(liet veld te behouden; maar, omdat
de strijd aan vaste regels gebonden
is; de rechten zoowel voor wit als
zwart volkomen diezelfde zijn; het
aantal stuk-ken. «van beide gelijk is bij
den aanvang; en elke beweging of
hanxMing van dien. „vijland" openlijk
geschiedt en dus van het begin tot'
het eind kan worden waargenomen
wat het damspel zoo'n n-obel en
ridderlijk spel doet zijn Om al
deze redenen moet gezegd, dat de
meerdere scïirandieriheid van (den te
genspeler, gepaard aan de geoefend
heid, den doorslag geeft; hem de over
winning bezorgt. Het is, zooals het
bondslied v.an den damspeler ed-mddgt
met den regel:
„De schraniderste strijkt niet de
glorie".
In dien strijd nu „op leven en
dood" kan bekendheid -met de siag-
zetiten, welke bij den verschillenden
stand1 der stu-kken kunnen voorko
men, van veel nut zijn.
Die behandeling is een geducht
wapen, edoch..-, men moet het weten
te banteeren! Het geweer van een on-
(liandigen schutter kan gevaarlijk
zijn, voor hemzëlf het meest!
Is er «oefening n-oodig om o.a. van
(een bodlioigstaig een profijtelijk ge
bruik te kunnen maken, zoo ook bij
(het toepassen van slagzetten. Olm
daarmede zijn winst te kunnen doen,
is groote voorricbtiiigfhe'id in. acht te
nemen, en ds een meer dan opper
vlakkige kennis van het damspel een
bepaald vereischte. Bij geregelde be
oefening van het spel echter, ver
krijgt men al spoedig een. steeds die
per inizicht in den stand en de ver
houding der stukken, en dan is de
slagzet ails een „mitrailleuse" in die
zen onbloedó-gen strijd; de vijand
wordt „bij getallen" weggemaaid!
Dit een en ander in het oog hou
dend, heeft de coimMnjatie-speler veeil
vóór op hem, die slechts het positie
spel toepast; zijn spel is bovendien
door z'n slagzetten veel mooier, ver
rassender en dies interessanter,
hoewel men meestal aanneemt, dat
positie-spel de meer zekere weg is
tot de overwinning.
Ter 'inl ei-ding van dit on-deridee]
(dézer rubriek willen wij allereerst
noemen den z.g.
I-IAARLEMSOHE SLAG".
De omstandigheid, dat het de Dam
club -Haarlem" is, die deze rubriek
redigeert, moge al een voldoend mo
tief zijn, om deze slagzet omtrent dé
herkomst van den naam zijn ons
geen bijzonderheden bekend) het
eerst te noemen, er is daarvoor nog
©en andere reden.
Zij- is n.l'. de eerste, welke n-a het
«openen van een volledig opgezet spel
kan voorkomen. "Volledigheidshalve
zullen we „de zaak van beide 'kanten
bekijken"; zoo onpartijdig mogelijk
idloen we de winst zoowel van wit als
van zwart toekomen.
Wordt de partij door wit geopend,
dian komt de „Haarlemsche slag"
voor bij de volgendie wijize van spel-en:
Wit Zwart
le zet 33-28 18-22
2e 39-33(-a) 22-27
3e 31:22(b) 19-23
4e 28:19 17:30 neemt er 3).
5a 35:24 14:23 en daarna 20:29
Zwart wint alzoo 2 schijven.
(-a) Deze zet is oorzaak van het ver
lies; hier had wit moeten spelen: 38-33
of laten slaan.
•(b) of 32:21, maar dan speelt zwart
16:27 en moet wit vervolgens slaan
31:22.
Wordt de partij- door zwart ge
opend dan kan de Haarlemsche
slag" voorkomen bij de volgend,© wij
ze van spelen':
Wit
Zwart
le zet
18-23
2e
33-29
12-18(c)
3e
29-24
20.-29(d)
4e
32-28
23:32
5e
34:21 neemt er 3) 16:27.
6e
37:28
en vervolgens 31:22.
Wit wint dus 2 schijven.
(c) Zie lett. a; zwart had moeten
spelen 13-18 of laten slaan.
(d) of 19:30, maar dan zou wit spe
len 35:24 en zwart vervolgens 20:20.
Ook nog bij de volgende openingen
-kan -da .Hialarïemsohlö ^lagr" toege
past worden:
-Bij opening door wit:
Wit Zwart
le zet 33^9 1D-24
2e 38-33 24-30
3e 35:24(e) 18-23
4.e 29:18 20:27 (neemt er 3)
5e 31:22 12:18 en ver volgens
17J58.
Zwart wint weder 2 schijven.
'(e) Slechte zet, zooals all een een
matig speler doen kan; gespeeld had
moeten worden 34:25.
Bij opening d-oor zwart:
Wit Zwart
1-e zet 18-22
2e 32-27 13-18
3e 27-21 16:27(f)
4e 33-28 22:33
5a 31:24 (neemt er 3) 20^#
6é 39:28 en' daarna 34.23.
Wit heeft «dius 2 schijven vrfenm.
(f) Zie aanlteekening lett. e; 17:26
moest van ziwart de zet zij«n.
N.'B. Om mooie en diep-kggends
slagzetten te leeren, legge men zich
toe op de oplossing van pmh3«emen
en spele in elk geval de in deze ru
briek telkens medé te deel en oplos
singen n-a!
Probleem no. 3, van X.
Zwart
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Wit
Zlwarte schijiven op: 4, 8, 9. 10, 13,
15, 16 en een dam op 36.
Witte schijven op: 21, 25, 27, 34. 39,
40, 46 en 48.
Oplossingen en. vervaardigde pro
blemen m-oeten gezonden worden aan
den heer C. ~P. Kraay, Lange Maiga-
rethastraat 30 rood', «die speciaal he
llast is met de verzorging dezer ru
briek.
Dé naman, der goede oplossers w.or-
dien later bekend gemaakt.
-De oplossing van probleem no. 1 is:
Wiit: 6-22, 28—23, 41—37, S3—27,
2639 en wlimt.
Goede oplossingen werd an ontvan
gen van: G. P. Heck, P. Kaïbfflieisch,
Koelen, H. C. van Oort, R. C. Broek
mei jer, J. Boogaard, C. J. ram Til
burg, J. W. A. Matla en P. Zalm,
allien te Haarlem, en. voorts van J.
Fortgens' te Helder en W. A. Z. te
Homburg a.d. Rijn (Duiitschlsand.)
GLU1B-NIEUWS
De Dianiclub „Haarlem" (opgericht
12 Maart 1904) stalt zi-ch ten doei, het
damspel- te bevorderen, door eenmaal
per week dit spel te beoefenen; door
het deelnemen aan wedstrijden, zoo
wel te Haarlem als elders, het oplos
sen en ontwerpen van damprobilemen
en door het kennisnemen en bestu-
d-eeren van de litteratuur die omtrent
het damspel in tijidschrifteo ver
schijnt.
•De Club telt thans 31 leden.
Zij Ihoudt hare speelavonden in de
rrnlime boviemlaaiaJl van „-Café Nteuf\
Groot'e Houtstraat no. 178. Afzond'er-
lijke opgang rechts, buiten de gelag
zaal om. Elke damliefhebber is wel
kom!
CORRESPONDENTIE.
Alle correspondentie uitgezon
derd voor de aüdeeling Problemen'
gelieve men te zendén a-an den heer
P. Kalbfleascih, Coornhertstraait 17.
De rubriek „Van ruit op ruit" moet
weider wegens plaatsgebrek Mijven.
loggen.
Aan N. de M. Wij zijn (heit met u
-ééns, dat met .een (kleiner aantaA-
schijven, dan de tegenpartij hoeft, dé
overwinning kan behaald' worden;
aelfs menigmaal komt dat toot.
•U zult echter toegeven, dat een
stand: 4 schijven en 1 «dom tegen 10
schijven en 3 dammen, veine ran- na
tuurlijk is; in werkelijkheid komt
izuiiks nli-et voor. Men n-oemt zoo'n pro
bleem een „iphantas-i-é'-probleem, en
.als zoodanig willen- wij bet 2e gezon
dene (ook ,als curioisatedt) wel plaat
sen'. D,e bij-gevoegde oplossing heeft
in de laatste zet van wit een© on
juistheid, dié wij te zijner tijd sullen»
noemen.
Het antwoord op uw beide vragen
vindt ge, evenals in elk, ook in -d 1 i
Nr. ('Zie o.a. clubnieuws).
EEN UITZONDERING.
Nabij Jalta, op het landgoed van
grootvorst Peter van Rusland ia vol
trokken het huwelijk van grootvorst
N-ikolaas Niko-lajewitsch met Anaeta-
sia van Montenegro, zuster van ko
ning Elena van Italië en .gescheiden
vrouw van den hertog van Leuchtien-
burg. Nimmer vóór dezen is een echt-
scthettdfrnie1 toegestaan in dé Keizer
lijke familie en nimmer nog te een
met een gescheiden vrouw gehuwde
aan het (hof toegelaten.