BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD FEUILLETON OM MILlIOENEK Wandelingen 25e Jaargang MAANDAG 8 JULI 1907 No. 7370 DE ZATERDAGAVOND haarlem's dagblad kost fS.20 PER 3 MAANDEN SF iO CENT PER WEEK, ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. [obriek voor Vrouwan Linnen toiletben. Moderne rokken. Nieuiw model corset. Handschoenen en Parasols. De moid-ome linnen toiletten zijn de lafste jaren de gunstelingen van Ma- ame Mode! Jammer maar, dat het r er -zich niet toe leende, waar oor men dan ook in de vrouwen- leeding de grootste con toasten wiaar- eemt. Men ziet de lichtkleurige en witte nnen japonnen met bonte kragen, oa's en pélerines dragen, want zoo- imig dé thermometer hardnekkig 5? aanwijst, zal geen verstandige rouw zich in haar fragile toiletten iet transparent inzetstukken zonder ent op straat wagen. Zij', diie haar ceuze op een lirm'en tailleur liéten «allen, zijn met dezen kou den zomer dter gehaat, dan zij die aan het ge- deede toilet de voorkeur gaven. Niets is immers eenvoudiger dan hder den mantel of boléro een war- ae flanellen blouse te dragen, die ge- nakkelijk in elke lichte kleur te be- lomen is. Het krimpvrijie „Vy.elia", lat in wit, zacht rose, licht blauwe -li lilas streepjes gebracht wordt, kan k voor d-ergelijike blouses bijzonder tanbevelen. Zonder voering ingericht, aait het zidh gemakkelijk wasschen. De moderne rokken worden weer gaandeweg langer gebracht, zoodat men zelfs sport en reiscostumes op- nerkt, die door midldiel van elastiek if veiligheidsspelden Worden opge- moopt, om in een oogwenk in een amge geM&ed'e rok herschapen te wor- ien. Praktisch kunnen we déze nou veauté, niet noemen, want behalve dat door heit opspelden de élègance van den rokvorm wordt ingeboet, valt tiet niet te ontkennen, dat heit spoe- onfrisch Worden der rok randen een groot bezwaar is. Het is dan ook te bezien of dieze nouveauté zonlder jedenking geaccepteerd zal wordien en trij het groote publiek ingang vinden. De tailles worden meer en meer in de lengte gegarneerd, vooral de bre- telle garn-eermg met al hare variaties treedt stank op den voorgrond; het on middellijk gevolg hiervan is dat de lage, gemakkelijke c-orsatten voor de hooge modellen moeten wijken. Parijs brengt een nieuw model corset, dat, alhoewel het „droit devant" gehand hiaafd wordlt, boog in den rug an tot. over d'e bu'ste reikt. Het hoop op geknipte, puntige gedeelte der buste, is door middel van smalle gekruiste schouderbanidijes met het ruigpand ver bonden. -Het Idoel dezer schoudert) and- jes tos het hooge rugpand niet te doen afstaan. Deze corsetten die lang lover de heupen, doch kort in het achter midden gesneden zijn, hebben vier ja rretelles. iZooiwel voor keursrokken, „robes prineesse", als nauw aanslui tende tailles zijn bovenbedoelde cor setten 'onmisbaar. Onder de laatste mode berichten, jdie lik uit Parij-s ontving, en -waarvan ik mijne geachte lezeressen geregeld op -de hoogte iwenscih-t te houden, trok het verdwijnen van het korte Japan- sche mouwtje -zeer mijne aandacht. -Élégante vrouiwen zullen haar kort stondig bestaan voorzeker betreuren, doch de zuinige praktische vrouw zal dit nieuwtje zeker toejuichen, want de lange handschoenen zijn oen zeer kostbare dracht. iMs laatste nouveau té toonde men mij ieen mouw, tame lijk wijd van po ven, dJoclh den onder arm nauw omspannend om in een punt op de hand uit te loopen bij wij ze van een mitaine. Dit model clat ver re vain alledaags is, heeft zéér véél kans in te -slaan. Handschoenen in de kleur van liet. toilet bébo-oreai eveneens tot het ver-1 -leden en anen draa-gt wederom die kleuren, die gevoegelijk bij elke ja pon of mantel gebruikt kunnen wor- Idlen; als: paille, hoteiMeur, (beige, i bruin, -gris perle en wit. De -garen -en linnen handschoenen -worden slechts voor -d-agelijksch ge>- bruik gedragen, doch voor liet afleg gen van bezoeken is de lederen hand schoen een vereisdhite. De parasols izijn dit seizoen, zéér verschillend -van afmeting en afhan kelijk van de modellen- van den hoeid. iBij de (kleine -kokette hoedjes, draa-gt ■men de kleine iparasol, welke men in vroeger tijden marquise" noemde, -met 'haar zachte (kleuren, dicht vou- weiiden rijk bewerkten stok en franje garneering. -De igrioéte kln-khoéden vragen de groote parasol, model -en-tout-cas. De ze Soorten izijn -artistiek bewerkt; som mige -zijn 'van tule met zwart flu we de -moezen, hëtgeen echter in hooge mate onpraktisch is daar tule al heel wei nig 'bescherming tegen de zonnestra- leoi biedt, die ons trouwens dezen zo mer no-g weinig -kwelden! De liefste parasols van dit seizoen, zijn -niet kle rijkste en kostbaarste, maar lingerie parasols, met bro deries. kant of incrustaties gegar neerd. (Het is met dierie parasols evenals imeit de 'lingerie-toiletten gesteld; niet Ihet materiaal, doch de aiheid maken er de waarde van uit. (MAR-EE YiAN AM-STEL. (Naar het Dultsch van Balduin Möllhausen). 100) De bootsvrouw kende hem echter te goed, can niet te v-ermoeden, dat hij iets voor haar verborgen hield. Om echter den heiligen avond niet door twist te ontwijden, antwoordde zij zachtmoedig De jongens hadden ons wel eens een gelukwensch kunnen sturen op dezen dag. Een paar regels zou ge noeg geweest zijn. Misschien komt dat nog. De brieven zijn dikwijls drie maanden onderweg Monika I Bijna vier uur I Klaar, mijnheer Ongeduld! Zal ik de pakjes maar open maken Het bukken valt zulke oudjes zoo zwaar Het is niet zoo erg dan dat nieuwsgierige kindeTen overal hun neus in steken. Lachend ging Monika naast hem staan. Aufdermauer gaf haar als bewijs van zijn welwillendheid twee vingers, stond op en ging ;n dé ka Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. -GLXXI. Zoo vroeg in 't voorjaar trekken de verschillende boomen nog al eens on ze aandacht, zeker omdat er dan nog weinig anders is, of omdat veLe d-an teeken van leven beginnen te geven en meestal wel door bloem. Later in den tijd no-g heel, heel eventj-es er aan gedacht, om eindelijk maar alles te vefrlgaten. Neen,; dat kan toch niet. Laten we daarom eens even de Park laan langs wandelen om te zien, wat we er nog van kennen, of hier en daar nog iets bijzonders op te merken valt. Die kastanjeboom-en, vlak bij die school, hebben nog al eens te lijden, t zal wel heel wat tijd duren voordat het gijoote boomen zijn, ofschoon éénmaal gevat, is de groei no-g al e-terk. Een resitantjie van de vroegere aanplanting, de een beweert natuur getrouw, een ander noemt het ver waarloosd, steekt vrij wat af tegen het volgende rechthoekige perk, dat pronkt in den gl-oed der nieuw heid; de iepenhoomen afgewisseld met Virgini'sche kersen, zullen no-g heel wat tijd noodig hebben om lucht en lichit aan de huizen te ontnemen, een verveloos voorgeveltje te verbergen, enz. Houden we thans den linkerkant, dan zien we eeni-ge bijeenstaande boo men duidelijk afsteken tegen de an dere. Ze zijin nog niet volop in 't blad, naar 't schijnt, althans ze vertonnen nog niet dien sterken groei van d-e andere. Het klimaat schijnt voor ze wat minder te zijn, omstreeks dezen tijd of wat later kunnen we in Zuidelijker gelegen parken b.v. Antwerpen, Gent, (Brussel, enz. toch al wol den bloei van den Qalbalpa ofTrompétboom bewon deren. Even verder verheft zich vlak aan den k-ant een Italia an sche popu lier, dien we eigenlijk pas goed uit de verte kunnen waarnemen, de recht opgaande zij-talkken geven den boom een karakteristieken vorm. -Uitgebloeide gouden regens, serin gen; d'e linden aan den Jnnswag gaan wie voorbij om even halt te hou-den bij een kastanjeboom met een eigenaar- digeu heks-enibezem, een woekering van tallooze takken en takjes op één punit, tengevolge Van een in den tak zich genesteld hébben-de zwam. De groote den, die zich breed en krachtig kon ontwikkelen op dlat ron de punt vertoont zich thans nu juist niet op het mooist, beter doet die dat in den winter als zijn groen afsteekt tegen de kale takken van de omrin gende boomen en heesters. Zie die acacia bloeit n'og met ietwat rose bloemen, de gewone is reeds uit gebloeid, op den grond vindt men er nog genoeg de sporen van. -t Is een boom, v-ooral sierlijk door bladJvorm en tint en mocht bij ook in 't voorjaar wat getalmd hebben, thans heeft hij de schade reeds lang inge haald. Eigenaardig is bij die boom-en d'e dliepgevoorde stam. Meidoorn en Weichselhout zijn uitgebloeid, beide zitten met vrucht, maar ook bedde zijn fiieeï wat aangetast dioor de rupsen van de ringelrups, ofschoon niet in die mate. als dat in Amsterdam het geval geweest i© met de iepen langs de grachten. Een tweetal eschdooraen staan hier vlak naast elkaar en hebben ondanks den sterken groei toch n-og vruchten mer er naast, de deur achter zich sluitend. Een half uur later kreeg Jodocus Quast de opdracht alle papleren op te ruimen. Da-del ijk daarop versoheen Aufder mauer met zijn horloge in de hand, in de kajuit. Nog vijf, hoogstens zes minu ten, zei hij en uit zijn stem sprak een opgewektheid, die de bootsvrouw bij na angstig maakte en als was bij weer bij ruwe zee op zijn schip, be gon hij, voor zoover de ruimte toe liet, haastig op en neer te loopen. Een poosje keek de bootsvrouw hem verbaasd aaneindelijk barstte zij los in de woorden Maar neem toch plaats Die deur van het Vooihuis ging open daarop volgde een bescheiden tikken aan dcTdeur kajuit. Aller blikken richtten zich daarheen. Zij ging open. Toen werd het doodstil als lew am er een engeltje de kajuit bin nenzweven. En een werkelijke Kerst engel was het, die op den stoep stond en tante en nicht verlegen aankeek. Zij zagen een met zwanendons om zoomd pluche manteltje, dat tot over de helft over sierlijke witwollen slob kousjes been hing en boven door een eveneens met wit dons omzoomd kapje gekroond word. DaartussChen kwam een overvloed Die vruchten zijn een zeker ken merk, een tweedeelliig spMtvrucht en 'beide gevleugeld, hier bij dien veld- eschdoora met de vleugels naar links en recihits, daar bij dien gewonen mei de vleugels omlaag. Kijk die linden eens bloeien! Neen, nog niet; er is nog bijna geen bloem- je o-pen, maar door het lichtgeel ge- Meurde schutblad, halvenweg met den bl'oemstal vergroeid valt alles al dui delijk in 't oog, 't zijn nog slechts ronde balietjes, die bloemknopjes, om later nogmaals in rondte balletjes, de vruchtjes te veranderen, die de jon- gen®, dank zij de kleverigheid, zoo graag op neus en wangen plaatsen. Al weer eschdoom, beuk, iep, en-z. ga aai we zo-o goed als stilzwijgend voorbij, om even ïilatt te houden bij het laatste perk aan die P-arklaan waar de Malhonia, velen spreken zoo graag van Magonia, anderen van groenblij- -vende berberi-s, volop in vrucht staat. iGieen wonder, vroeg in 't voorjaar Itoch hebben ze de gele bloemen ont plooid, toch zal er nog lieel wat tijd verloop en eer de vruchten rijp zijn. Steken we thans het Kenaupark door, dan valt ons oog op d-at groote perk Rhododendrons met den raind rvan H-ertsbooi, een klein heestertje, d'at gereed staat om volop de mooie, groote, gele bloemen te ontplooien. Beuk, eik, iep, eschdoom, nog 'weer even opgemerkt, om even stil te hou den bij die reuzensChenmen van den bereklauw, mooie schermen, mooie bladeren. De beide Bamhoessoorten, evenals de Gumera beginnen zich goed te ontwikkelen. Daar vlak aan het pa-d een dikken, berk, die duidelijk laat zien hoe de bast overdwars kan afschilferen. -Nog even verder en we kunnen op ons geraak nader kennis maken met clen plataan, die alleen in blad-vorm eenige overeenkomst vertoont met den eschdoom, ofschoon die laatste ook wel eens van die bastsChilfsrs afwerpt t Zal zeker de vorst geweest zijn, of de wind, die hier heel wat jonge bla deren half of geheel gedood heeft, want de overigens al ijle kroon heeft overal van die halfverdorde bladeren. S-teken we even de straat over, dan zien we een spitsbladigen eschdoorn met witgerande bladeren, die hier en diaiar| als speling dier natuur, een paar takken er tusschen slingers met gewone groene bladeren. Nog even gekeken naar dien kaars rechten iep; de dubbele kers vertoont aan de einden der takken ook al weer insectenplaag, 't Zijn hier de bladlui zen, die de jonge bladeren deden om krullen. Ook bij do beuken merkten we daar straks bladluizen op, dat was wat witte, wollige, aan de onderzijde der bladeren. Tal van boomen trekken hier nog -onz eaandachit, ofschoon we echter t'h-anis meer helt oog houden op de wat kleurrijker bloemen. Ook dé zoo ischoion bloeiende stamrozen vragen even onze attentie. Daar zijn we weer terug bij de Parkiaan, hier linde, daar u-itgefeloei- de gouden regen, beladen met rijpen- da peulen, elders eschdo-om, eik, den, enz. Van de brudnbladige valt ons oog nog op de bruin© beuk als grootste boom, de bruine pruim met de klein ste bladeren en d'e zwarte hazelaar met de grootste bladeren. Hier vinden we nog even de plu/im- esch, met de rijpende, min of meer ibruingekleurde gevleugelde vruchten, thans een geheel anderen indruk ma- keaid dan toen de vuil witte, wollige bloem,puilen zoo de aandacht trok ken. De bijnaam manna-ésch hébben we -al eens vaker toegelicht. -Esch, eschdoom, iep, acacia, linde, beuk, dén', po-puplier, meidoom, lijs terbes, eik, plantaan, kers, enz. en-z. -staan hier in bonte afwisseling door een en geven ©Ik op zijn tijd wat ze kunnen. J. STURING. VRAiGENBUS. 'A a n m e j1. H. te Z. U hebt goed gezien, dat de plant in kwestie een 'Windie is, alleen vondt u de bladeren -zoo geheel anders dan die van de ge woneen geen wonder, 't is ook een andere plant, n.l. de duinwinde. We hebben dus drie: de akkerwinde. haagiwinde en dan de duinwinde. 'D e n H e e r R. te H. Het verschil tusschen witte en zwarte mosterd is '200 groot, dat het dadelijk te zien -is. Blijven we alleen maar bij de hiauwen, de vruchten. Bij de laatste komen die veefl overeen met die van allerlei soorten kool, alleen zijn ze niet zoo dik en wat korter en na den bloei tegen den stengel gedrukt. Die van de witte mosterd miaken met den stengel een hoek van 90 gr., staan dus zoo ver mogelijk af, zijn kort en ruw behaard, voorzien van een bijna even langen snavel als de hauw zelf. Aan den Heer B. te II. Het, is wel een weinig gevaarlijk som® op een enkelen -volksnaam af te gaan, en dan precies te zeggen, welke plant men er -onder verstaat. Een plant, die nu juist weerplantj© heet, ken ik niet, wel komt hier een plant voor:: reigers- bek geheeten met vruchtjes, waarvan vijf afzonderlijke vruchtjes zich los maken, de lange snavel van iéders vruohjt buigt Izich eerst onder een een hoek van 90 gr. om en rolt zich dan <k u rketrech tenvormig op. Deze snavel is zeer hygroscopisch an onder den invloed van vocht en droog te beweegt die -zich als een naald in 't rond, ais men het vruchtje in een stukje karton steekt. Het plantje is iadn de vruchtjes („Teigersbek,"') en aan de gevinde blaadjes gemakkelijk te herkennen. J. STURING. van lichtblonde zijdeachtige krulle tjes te voorschijn, d-ie een allerliefst van gezondheid en verlegenheid gloeiend kindergezichtje omlijstte. De handjes had dé kleine in een van haar hals afhangend pélsmofje ge stoken. De bootsvrouw en Monika konden haar oogen niet gelooven. Zij waren zoo onder den indruk, zoo meegesleept door wat zij daar voor zich zagen, dat zij niet bemerkten, hoe er in de schaduw van het voor huis andere gestalten te voorschijn kwamen. Eindelijk bewoog de kleine zich. Blijkbaar angstig geworden door de groote verbazing, die zij teweeg bracht, hief zij, als om er zich ach ter te verbergen, de mof tot aan het kleine rozenmondje op en met den anderen arm naar achter grijpend', vatte zij Braddon stijf beet. Nu eerst herkende Monika hem, en het verblij dend raadsel was opgelost. RozaOnze Rozariep zij met de grootste hartelijkheid uit, en 'het volgend oogen blik knielde zij bij haar neer, sloot haar in de armen en bedekte het lieve gezichtje met kussen. Ook de bootsvrouw was opgestaan, maar was door haar gevoel over stelpt weer in haar stoel terugge zonken. Met gevouwen handen zaït zij snik kend van jge-lukzaligiheid voor zich uit te kijken, het was haa-r onmoge lijk een woord uit te brengen. Eerst toen Monika de zoo lang doodgewaande kleine nicht bij haar bracht en op haar knie zette, uitte zich haar zoo lang onderdrukte lief de. Weemoed' en innig geluk spraken uit haar oogen en stem, terwijl zij haar dierbaar nichtje beurtelings be wonderde en tegen haar wangen drukte, onder het fluisteren van al lerlei lieve namen. Terwijl Monika bij- haar bedden neerknielde en ook een der kleine handen voor zich veroverde, kwamen Dixon, Braddon en de awarte Nelly zachtjes binnen en keken aangedaan naar het aangrijpend tooneeltje, ter wijl Aufdermauer zijn uiterste best deed zijn waardigheid zooveel moge lijk te behouden. Slechts zoolang bleef hij talmen, tot Braddon den predikant en Nelly aan de boots- Een van het Vreemdeniegioeu In één gelid geschaard op de bin- nenpüaaits van de kazerne te Sidi-hel- Abtbès, stonden de nieuw aangekome- nen onbeweeglijk in itunnie spiksplin ternieuwe uniform: infanterie tuniek met krap r» oden kraag, ronde en groe ne epauletten kepi met te groote klep, kn-oopen met de opgedrukte nietszeg gende granaat. De loodrecht neervallen d-e zonnestra len varscihroediden de huidien, bepar relden de voorhoofden met zweetdrop pels van hm, die met een aangeno men naam', hun vaderland en de mis daden, dte hen er uit gedreven had den, onder de heJdeailivrei van het Vreemdenlegioen. Het staat tien uren o-p de klok in het torentje, dat boven het gebouw uitsteekt. De trompetter van de wacht ibülaast den veidmarsch en generaal de Noiimamid verschijnt. Den teugel van 'het paard toewerpend aan een haastig toegesnelden soldaat, .springt hij vlug uit den zadel en gaat met jeugdigen tred na-ar d'e recruten. Hij is kle-in van gestalte, schraal, veribrand door lallertei zonnen, die zijn lichaam heb ben. uitged-roo'gdi, .zonder de spi-eren te Verslappen. Ondanks het witte baar 's zijn knevel nog zwart, zoo zwart, als izijne Creoolen-oo-gen, die ineens vlam men schieten en dan weer op sdherpe horen gelijken, in staat om tot het taaiste geweten, tot de meest gepant serde ziel door te dringen... Geef acht!... Staat!... En de nieuwe manden nemen die stijve houding aan van den soldaat zonder wapen-en, de knieën gestrekt, het gewelfde bovenlijf een beetj-e voor uit, d'en pink lop de naad van de (broieik, td'e oogen gericht o-p vijftien pas afstand'. -Zeer zorgvuldig inspecteert de ge neraal ben één voor één, hier met den vinger een gelaat opheffend', dat (hard nekkig vooroverbuigt, als beschaamd -over hetgeen men er op kan lezen, d'aar een tdkj-e gevend! tegen eien bui-k, die bulten het getli'd uitsteekt, mét de punt van de laars tegen een paar voe ten schoppend, die dien reglemiemtai- ren hoek niet vormen. En allen kijkt hij met zijn doorborenden blik scherp -in de oogen; die pupillen zien naar rechts of naar links, om aaai dal on verbiddelijk onderzoek te ontkomen; maar de groote chef roept mat zijn scfiilrtilllie stem de w'eers.pann'igen t-ot ide orde: Kijkt me in m'n gezicht hé! Hoe heet je? Fonster, generaal. Geen papieren? Ne'en, generaal. Welk land? Zwitserland, generaal. Een kapitein en een fourier volgen hem op den voet en vergelijken de be weringen van den man met een staat dien men heeft opgemaakt naar de eerste verklaringen van den nieuwen soldaat. Aüw,eer zoo'n Duitsdhe deserteur, ahoimpelt de chef. Maar wat doet 't eT eigenlijk toe? 't Zijn de beste. Plotseling blijft hij stilstaan. Een mian, lang en isliank, blond zooate al leen d'e Zwedien en Finlan-ders kunnen zijn, kijkt hiean aan met zijne heldere oogen, zonder aanmatiging, d-och ook zonder schroom: een panter, die oen tijger in het oog houdt. Je naam? Werther, generaal. Goed, Zwitser, nietwaar? .Pardon, generaal. HeimatMos... Ik wil zeggen... Zonder vaderland', ik begrijp je. Duits ober in elk geval... Anarchist? Djo blik van den soldaat versom bert even. Neen. generaal. Betier dan dat. De Noirantd trëkt dé schouders op en-stelpt, voortgaande mét zijn inspec tie, op den buurman van Werther toe. Maar hij blijft kij-kien maar dezen, die zoo openhartig heeft bekend een op roerling .te zijn. Ten slotte, als toege vende a-an een onweerstaanlbaren drang, gaat hij naar den zonderling terug en zegt dén opeens: Jou ken ik! Ik heb je ergens ont moet! De pseudo-Weirthér verroert zich niet en blijft zwijgen. Geef antwoord! Je weet wie 'k ben, niet waar? Welnu, we hébben elkaar al mleer gezien, en van even dichtbij als nu, is 't zoo niet? Langzaam antwoordt de soldaat: lik geloof 't niet, generaal de Noi- ifand. Neen miaardat is atierk! Ik herken zelfs je stem! G-e moet u vergissen, generaal. Kom... Die volgt! En dé genleraial ging voort mei. de inspectie, gaf de moedige orders, hier oin een stropdas wat nauwer te ma ken, diaar om' eene broek te verlen gen, een half dozijn mouwen korter te maken en ©en Stuk of vijf kepi's te Veranderen, daarbij, nu en dan ter sluiks naar Worthier kijkend, die daar onbeweeglijk stond al® een stand beeld -met d'e oogen starende in d® ruimte of zooals Tiét reglement zegt, -récht voor zdcb uit. En j-aar later. •Gp het exercitie plain van het K rai der .staan een dertigtal bïeéke uitge putte m'annlen-, met tot glorierijke lom pen verscheurde klieedingstukken om de hloedilooze ledematen, opgesteld; op drie zijdien van een carré. Sommi gen hebben een bloedérig verband om h-et hoofd1, anderen dragen een arm. in oen südinger. Qp de hoeken zijn bran card® neergezet, waarop mommen li^- -hem den brief van zijn ouden vriend Balfour of wel Albncete overhandig de, had hij inderdaad ongelooflijk veel verricht. Zelfs Raimund had zich er toe geteemd- het eerste bezoek aan den logger nog wat uit te stellen zoo snel als twee paarden voor een huur slede dat vermochten naar het huis van Juffrouw Stine laten rijden. Nu liet de excentrieke, oude we reldhervormer zijn blikken nog eens over de door een lamp verlichte heer. lijkheden gaan. Langen tijd bleven zij rusten op een mooie, aangekleede pqp, die vlak bij de geschenken aan Monika een ©ereplaats gevonden had. Eindelijk zuchtte hij diep. Zeker dacht hij aan zijn eigen kindsheid, toen er geen trouwe moederhand was, die hem met hartelijkheden overlaadde. Een zaam was hij door het leven ge-gaan, eenzaam en slechts op zichzelf aan gewezen, tot hij eindelijk in de zor- vrouw voorstelde, die met tranen in i gen voor de weduwe van zijn gestor- de oogen den redder van haar kleine ven vriend alles vond, wat zijn hart lieveling welkom heette, toen ver dween liij in de kamer daarnaast. Had hij alles gedaan wat in zijn macht stond, om de kleine wees een hartelijke ontvangst te bereiden, dan mocht hij over het resultaat van zijn werk tevreden zijn. En sinds het oogenblik Waarop de reizigers bet eerst bij hem kwamen en Braddon bevredigde en verheugde, zijn levens avond vriendelijk verlichtte. Op zijn roepen kwam Jodocus Quast aansnellen. Alle lichten wer den aangestoken; Aufdermauer boog zich oiver een langwerpige kist van palisanderhout en toen hij zich weer oprichtte, klonk helder uit de muziek doos „Stille Nacht, Heilig© Nacht". Tegelijkertijd deed hij de deur open. Stralend licht en een sterke dennengeur stroomden de aandach tig luisterenden tegemoetde speel doos riep allen daarheen, waar ieder, Jodocus Quast en Nelly niet uitgezon derd, rijkelijk bedacht werden. Blijd schap em dankbaarheid vervulde ieders gemoed en oog en hart geuo- ten van den aanblik der jonge weêa. Sprakeloos van verbazing stond zij daar te genieten van al dat moois om zich heen. Het was later op den avond. In Monika's kamertje sluimerde de klei ne Roza op een zacht bed. Naast haar op een leuningstoel zat zwarte Nelly te dutten. Aufdermauer en Dixon waren met d© bootsvrouw naar de kajuit gegaan en zaten daar i-n een ernstig gesprek gewikkeld. -sujm ua?na mfiuopj ua uopp©jg schen samen in de nu weer beschei den verlichte zijkamer. Monika was nu weer over do eerste verlegenheid heen en keek Braddon openhartig aan, wiens blikken in stille bewonde ring aan haar gloeiend gezichtje hingen. Zekerder klonk ook haAT stem, toen zij o-p het door hem begon nen gesprek inging. (Wordt vervolg dj.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 1