Moeder
Wie een kuil graaft...
1)ent' I Met kloppend hart wachtte Mary tot
opende blauwe papier heen en weer
zwaaide.
„Eindelijk! eidelijk! Hij is benoemd!'
Hij hield hum het telegram voor:
,/>aar leest, leest zelf."
Plotseling merkte hij, hoe zij hem
inet groote ontstelde oogen aanstaar
den en onbeweeglijk met geopenden
mond bleven staan.
Nïu keek ook hij hen verwonderd
aan.
„Wat heb jullie toch? ja begrijp
je het dan niet? Hij is tot onderofficier
benoemd"!
Er had zaoh een oploopje gevormd;
dicht tegen elkaar aangedrongen, ont-
oijifierden de boeren het telegram
keken dan vader Rabut ontzet aan.
Toen maakte een vreeselijke angst
zich .van hem meester. Werktuigelijk
strekte hij de hand uit en vroeg met
bevende lippen:
„Wat is er toch, wat is er dan toch?
Zijn eerst aarzelende toon werd1 ge
biedend, toornig.
„Waarom kijken jullie mij zoo aan?'
Toen vroeg iemend met weifelend»
stam:
„Heb je 't dan niet gelezen, Rabut?"
Ontsteld en verbaasd stamelde Ra
but:
„Ja zeker! wel zeker heb ik het ge
lezen, ja zeker!"
Maar plotseling kwam hij tot bezin
ning: „dat wil zeggen, neen, ik heb
het niet gelezen... ik kan namelijk
niet lezen Maar wat is er dan toch.
mijn God... wat is er toch?"
Allen zwegen en Rabut riep op
nieuw:
Lees het dan toch voor, lees het
dan todh voor!'
Een schooljongen ging voorbij, hij
pakte hem bij den schouder.
„Lees mij dit eens voor, mijn jon
gen; de anderen schijnen niet te wil
len."
Het kind las, biina spellend:
„Zoon hedenoclffiend plotseling ge
storven."
De oude man sloeg met de armen
in de lucht en viel. door een beroerte
getroffen, met het gezicht op den
grond neer. Zoo bemerkte men eerst
bij zijn dood, waarom Rabut, de aan
zienlijkste en rijkste boer van zijn
dorp nooit mal re had willen worden.
Hij had afstand gedaan van die eer,
omdat hij niet kon lezen.
Het was vijf minuten vóór acht. In
de confectieafdeeling van het waren-
buis begon het allengs levendig ta
worden. Deuren klapperden, licht en
zware voetstappen kwamen de trap
op, in de kleedkamer stonden de ver-
fcoopsters lachend en keuvelend in
groepjes bijeen..
Allemachtig, Muilentje, al weer
een nieuwe kanten kraag? Piekfijn!
®ei een kleine dikke blondine tot haar
slanke collega, die zich juist vódir
den spiegel haar bruine haardoffen
nog verder over het voorhoofd streek.
Nu ja, kost ook vier-rijftig,
doch ziet er minstens naar zeven uit,
niet? 't Is toch te gek, dat wij zoo
iets in de zaak nier. om mogen heb
ben integendeel, juist de mooiste
(modellen moesten wij eigenlijk gratis
krijgen voor de reclame dan zou
er zeker nog eens zooveel verkocht
worden,
Ja, dat geloof ik, dat zou u goed
<te pas komen! zoo mengde zich thans
een diedd'e in 't gesprek, een lang,
Schraal meisje, dat zich in een muis-
kleurige reformjapon onvoordeelig
presenteerde. Altijd maar opschik en
moois in 't hoofd en voor niets zou
je 't nog willen hebben ook! Ei zou
liever de goheele nieuwe zending aan
trekken en opzetter
De andere wendde zich half om en
nam de spreekster met een hoonen
den blik op.
Beste juffrouw Baumann, niet
iedereen heeft Goddank noodig zich
in zoo'n grijzen zak te steken als gij,
natuurlijk, .gij doet immers het best
zoo man mogelijk van uw figuur te
laten zien.
Een luid gelach volgde op deze op-
aneriring; de bespotte werd donker
rood en opende reeds den mond tot
een driftig antwoord, toen de kleine
blonde op haar toekwam.
"Kinderen, twist toch niet zoo!
Ge kunt toch wel artikel 3 der huis
orde: „Oneenagfheden onder het per
soneel moeten ten strengste verme
den worden?" En bovendien, dadelijk
zal de „lieve' komen, dus mij dunkt,
wij poetsen liever de plaat. Kom mee,
Alma, en gaap niet zoo, je steekt de
menschen anders aan! En terwijl zij
haar arm onder dien barer knappe
collega schoof, vroeg zij zacht:
Zeker weer uit geweest, gisteren
avond, hè? Was het mooi?
Heerlijk, zeg. Eerst naar den
schouwburg, en to en
Hetg esprek werd door het binnen
treden van een bejaarde, gezette da
me gestoord, die over haar lorgnet
heen een scherpen blik lop de kouten-
de meisjes wierp.
Zeg, dames, het 'is reeds kwar
tier over acht, zoudt ge niet binnen
gaan? Elk oogenblik kunnen er "klan
ten komen. Ha, goeden morgen,
juffrouw Wegener, ook reeds present?
De zoo begroete jonge dame, een
frisch, aardig meisje met een prachtig
blond Moz'artkapsel, die juist buiten
adem de deur inkwam, mompelde een
verontschuldiging. Er kt wam iets van
tram in voor, en juffrouw Wiedhold,
de directrice, door baar onderge
schikten de „lieve" genoemd, sohudjde
meelijdend bet hoofd.
Nu, laat u dan die twintig pfen
nig tramgeld door de directie terug
geven, het is overigens reeds de derde
maal in deze week, juffrouw Wegener;
als het nog eens voorkomt, dan moet
ik rapport over u maken.
Trude Wegener wierp snel baar
goed af en ging met een zuurzoet ge
zicht naar wren.
Natuurlijk, juist heden moest haar
dit ook nog overkomen, juist van
daag, nn zij reeds in een stemming
was, in een stemming...
Zij zette zich op een der kleine
driebeenige stoelen achter de toon
bank met de wintermantels en steun
de het hoofd in de hand.
Het was haar immers onmogelijk,
totaal onmogelijk het (Jaarfeest der
wielrijdersclub mee te maken! Haar
donkerbruin Zondagskleed aantrek
ken vreeselijke gedachte! en dan
had zij nog enkel die witte blouse van
den vorigen zomer, die reeds veel te
nauw was en zoo verschrikkelijk oud
bakken Zij' moest nu eenmaal iets
nieuws hebben, maar lieve hemel,
waar het geld. vandaan halen? Maan
delijks ontving zij hier vijftig mark,
rijf en dertig daarvan gaf zij* aan
haar moeder en het overige werd uit
gegeven aan een abonnement op de
tram, handschoenen, het verstellen
der schoenen, en dan ieder mensoh
heeft toch wel eens zin Fransöhe ge
bakjes te eten! Dan had Alma Muller
het beter, die behoefde heelemaal
niets (thuis af te geven, die kon dan
ook om de andere week met een nieu
we japon voor den dag komen, ter
wijl zij zelf niet eens zooveel voor zich
bezat om minstens één knappe blouse
te koopen. Ach, en wat zou „hij." wel
zeggen, als zij niet kwam? Zij had.
het hem boen, op dat buiten-partijtje,
zoo vast beloofd.
Een paar (tranen rolden over haar
ronde wangen, en toen nu juffrouw
Wiedhold om haar riep, stond zij' zoo
ontstemd op, dat haar vriendin Alma
haar waarschuwend een duw in de
zijde gaf.
Kom, flink een beetje! Zij heeft
je vandaag toch al o.p het oog! en
reeds kllonk het dan ook van daar
ginds op tamelijk scherpen boon:
Nu, juffrouw Wegener, komt het
haast? Ge zijt toch niet op weg naar
de zaak! Geef die doozen met blouses
hier, wij zullen de Parijsche mo
dellen sorteeren. Maar voorzichtig als
't u belieft, er zijn zeer fijne, kostba
re soorten bij.
Trude begon uit te pakken en ver
gat daarbij schier haar verdriet.
Wat glinsterde en glansde dat van
tzijlde, kant en strikken, een ware
sprookjespracht, ieder stuk. verrukke
lijk in zijn soort, maar neen, deze
hier toch was de mooiste rose
messaline met belleglsels van valén-
ciennekant, met smalle fluw.eelen
lintjes in dezelfde kleur doorregen,
daarbij een breede zijlden ceintuur
imet een zilveren gesp. Trude was
heelemiaal in de wolken, en zelfs de
anders vrij .onverschillige directrice
ikon een uitroep van bewondering niet
onderdrukken.
Ja, dat is werkelijk iets bijzon
der smaakvols! En niet eens zoo duur
zeven en veertig mark maar; nu, die
zuilen wij wel niet lang hier hou
den.
Trude staarde nog altijd op het
kleine wonderwerk. Hoe gelukkig, hoe
benijdenswaard was de toekomstige
bezitster! Wie wéét, misschien werd
ze door een getrouwde vrouw gekocht,
die toch reeds bezorgd was en eigen
lijk niet meer knap behoefde uit tc
zien, of door 't een of ander leelijik
meisje met gele tint, waarbij die tee-
re klaur in 't geheel niet paste; hoe
goed daarentegen zou het matte rose
bij/ haar gezicht staan: hoe mooi zou
haar figuur uitkomen en de ronde
blanke arm! Ach, éénmaal, slechts
een enkele maal zou die zachte zijd5,
die fijne kanten aan haar lichaam
willen voelen; maar dat was enkel
iets voor de rijke lieden: wie geen geld
heeft, met nu eenmaal katoenen jak
jes dragen.
Juffrouw Wegener, vlug naar vo
ren, helpen!
Twee dames stonden daar, moeder
en dochter, die blouses wilden zien.
Werktuigelijk haalde Trude aïler-
liand voor den dag, deed opgaven
tover prijs en kwaliteit, maar daar-
tusschendoor gonsde h,et haar steeds
in de ooren als het refrein van een
lied, Je hebt geen gelid geen geld
je hebt geen geld!
De dames vonden niets passends.
Heeft u niet nog iets bijzonders,
juffrouw? vroeg de jongste.
Laat toch eens de nieuwste ino-
(delLen zien, bijv. die rose messaline!
riep juffrouw Wiedhold van achteren.
O, heanelsch! Zie toch eens, ma,
daarmee zou ik Erik zeker bevallen,
maar die is ook niet goedkoop, zeven
en veertig mark, Is dat de uiterste
prijs, juffrouw? Ja, dan moeten wij
er nog eens over denken.
Ze gingen heen. en Trude ademde
bepaald verlicht op, toen zij de blou
se weer in het papieren omhulsel
wegborg. Hoe belachelijk eigenlijk, of
nu dezen ze kochten of anderen! Zij
zelf had toch niet het geringste voor
uitzicht, ooit dit kleinood te bezitten
of?
Zij moest zich aan de toonbank
vasthouden: de gedachte, die haar
doortrilde, was haar om zoo te zeg
gen in de knieën geschoten.
Zij kreeg immers geld, morgen was
het de laatste der maand, alleen het
behoorde haar niet toe, zij mocht het
althans niet behouden, en zij had het
toch eerlijk genoeg verdiend, dage
lijks van acht tot vier uur in de zaak,
thans nu het naar Kerstmis liep, vaak
nog langer natuurlijk, goedschiks
zou haar moeder het haar nooit af
staan, ieders mark had trouwens
reeds vooruit zijn bestemming, vooral
sinds Paschen, toen voor haar zusje
schoolgeld moest betaald worden;
doch éénmaal moest het toch gaan,
ook zonder haar bijdrage, dan moest
moeder maar een paar overuren ma
ken en een paar mantels meer
naaien...
'Zij kon het idee niet mieer van zich
.afzetten, en als van zelf kwamen
haar allengs alle bijzonderheden van
hst plan in de gedachte.
Zij' zou zeggen, dat zij haar porie-
monnaie met het geld verloren had,
dat was het eenvoudigste en kwam
immers ook vaak genoeg voor, men
kon voor alle zekerheid nog een
scheur in den japonzak maken Alma
"Miuller zou dan de blouse voor haar
koopen; van die was men het Im
mers gewoon, dat zij veel opschik
droeg, en hij haar wilde zij zich d:an
ook verkleedien, nadat zij thuis voor
den schijn het witte zomerblousje had
aangetrokken
Als nu maar niemand haar dat rose
prachtstuk vóór den neus wegkaap
te! Zij nam zich voor de blouse in
geen geval meer te laten zien en borg
de doos in den achtersten hoek van
de groote kast.
Den volgenden avond, bij de uitbe
taling van het salaris was zij toch
niet heel wel te noemen.
Maar Alma had haar zoo levendig
toegejuicht, had de zaak „doodge
woon" onbetaalbaar" gevonden, zij'
zon zich immers voor haar vriendin
ronduit belachelijk maken, en dan
Alma mocht „(hem" ook heel goed lij
den; wie weet, wat er nog gebeurde
als zij: het feest niet bezocht!
Dit gaf dén doorslag. Truda nam de
vijf goudstukjes uit hun leerea berg
plaats, wikkelde ze in een stuk papier
en stak ze in haar ceintuur. Op den
terugweg naar huis liet zij toen de
porteanonnaie langzaam in het
slijk van de straat glijden.
'In de kleine huiskamer der Wege-
ners zag het er niet bijzonder gezellig
uit.
De hanglamp brandde somber bo
ven het ronde tafeltje bij de canapé,
waaraan de kleine Meta haar school
werk maakte; aan den smallen kant
had moeder Wegener haar naaimachi
ne staan, overschotten van stof, ga
ren, naalden lagen in 't rond op den
vloer, en de beide aanwezige stoelen
iwaTen met mantels en jacquets vol
gepakt.
Toen Truda binnentrad, keek de
(moeder slechts vluchtig van haar
werk op.
„Zoo Truitje, ben je daar? 't Is ze
ker slecht weer buiten, hè? Ik heb
wat roode kool met worst voor je be
waard, in het fornuis staat de pot.
krijg hem maar zelf er uit, ik heb
het nog druk; vóór tien uur moet er
nog veel klaar zijn."
Dank u, moeder, ik heb geen
honger, zei Truda kortaf.
Nu hield de moeder met naaien op
■en keek haar scherp aan.
Maar kind, wat scheelt je toch?
Van middag wou je ook al niet eten,
en dan zwarte kringen onder de oo
gen en zoo'n zwakke blik je bent;
toch niet van plan ziek te worden?
Zij was opgestaan en streek nu
haar dochter liefkoozend over het
bleeke gezichtje, maar Truda weerde
haar schier met geweld af.
Och, lnat we toch met rust,
moeder, mij scheelt in 't gehleel niets,
nu ja, een beetje hoofdpijn, het gas
brandt tegenwoordig al van vier uur
af, dat verhit zoo, en dan is er schrik
kelijk veel te doen, men komt nauwe
lijks bij adem.
Arm kind, moet je je zoo in
spannen Je hebt ook heelemaal
niets aan je leven, maar Zaterdag,
niet waar, dan zal je je toch zeker
goed amuseernen....
Trudia keek op. Zij wilde iets ant
woorden, maar zij hield1 zich in,
drukte de lippen op elkaar en wierp
pak mantels, die vóór haar op
■den stoel lagen, met zoo'n driftige be
weging op de canapé, dat Meta een
groote inktvlek op (hiaar schrift
maakte.
De moeder glimlachte tersluiks,
nam uit de kleerenkast een witte kar
tonnen doos en zette ze geopend voor
Truda neer.
Kijk eens, Trudia, hoe st'aiat je
dat aan 't Is maar eenvoudige stof,
maar toch wat lichts en nog altijd
beter dan je oude zomerblouse, niet
waar
Dit zeggende, snelde zij d« kamer
uit, en Truda staarde als versuft op
het mooie witte japonnetje neer.
Zeg, is dat niet wat fijns?
.Meta wias naast hiaar komen staan
en streek met d'e eon weinig zwart
geworden ringer voorzichtig ov<er de
uitstaande volants.
Moeder heeft het heel alleen ge
maakt, alle morgens is zij om vier
uur opgestaan, als het nog pikdon
ker was en zoo ko'iid in de kamer,
■en hier bracht d:e ldeine baarlip
pen bij het oor van haar zuster zij
heeft haar ontbijt altijd droog gege
ten en geen enkele koffieboon bij de
ciohorei eedhan maar dat moogtgij
niet weten, zeg hét hiaar maar niet
weer.....
Truda voelde als een prop in d'e
keel. Zij sprong op, liep naar de beu
ken, waar haar moeder juist een
bruine vloeistof voor zich opwarmde.
De van geen kap voorziene keuken
lamp verlichtte scherp haar ver
moeid, afgewerkt gezicht. Met een
luid gesnik sloeg Truda haar de ar
men om dén hals en drukte baar
Mast aan de borat.
Maar Truda, stel je toch niet
zoo aan, ge houdt me maar op, ik
moet immers weg, het is hoog tijd.
Truda slikte een
En zij haalde het papier het oogenblik scheen zij verdiept in
uit haar ceintuur en drukte het hiaar het verzamelen van eieren en de oude
in de hand hier is mijn salaris, u man glimlachte van voldoening,
mag ditmaal alles houden, ja, ja, be- Toen zij zichzelf weer meester was,
paald, ik ach, ik ben zoo eng 8"ng zij naar haar vader,
blij over die japon moeder G hadt hier niet moeten komen,
Truda wischte zich snel de tranen PaPa> zeï ze- Het zal u geen goed
atf, hielp haar moeder den mantel deen.
aantrekken en kuste haar op de Integendeel, kmd, ik
voel mij
wan_ zeer goed* zeide de kapitein. Een
-- -- - - mooie avond., merkte hij verder op.
terwijl hij deed of hij er niets van
Moeder lieve, goede moeder
- fluistend'e zij.
zag, dat zijn kippen aan het einde
van den loop bij elkaar kropen.
Mary begreep maar niet, wat hem
zoo in zijn humeur gebracht kon heb-
I ben. Zij dacht na, hoe ze hem weg
De gepensionneerde kapitein Ben- kon krijgen, maar niets viel haar in.
son was een zwaarlijvig man van on- Ilij wachtte, tot er geen reden voor
geveer vijf-en-zestig jaar, met een op- hoar was langer te blijven, zag toe
geblazen gezicht, witte bakkebaarden hoe zij sloot, en toen zij hein de sleu-
en een onverdraaglijk humeur. Hij t,els gegeven had, scheen hij nog geen
was weduwnaar en woonde een eind- lust te hebben in huis te gaan.
je buiten Richmond! in een aardige i Ja, zei hij, dat is een mooie vo-
rilla, met een vrij grooten tuin, wan- gel. De schurk Jabez Hooker zou
neer hij niet in zijn -sociëteit was, vor- tien gulden geven, als hij hem kon
deelde hij zijn tijd tusschen het doen stelen. Maar hij zit veilig genoeg, hè,
broeden van een soort Indische kip- Mary Ja, het. huiis zit goed in elkaar
pen en het tyraimóiseeren zijner eenige en met die twee hangsloten ineen ik
dochter Mary, een aardig meisje van alle voorzorgsmaatregelen genomen te
een-en-twintig jaar, die met drie hebben. Maar men moet toch voor-
dienstboden het huishouden voor hem zichtig zijn. Laten we nu maar naar
deed. 1 binnen gaan. Je hebt toch goed geslo-
Op het oogenblik, dat het verhaalten
begint, veroorzaakten èn zijn liefheb
berij èn zijn dochter hem buitenge
wone zorg.
De kapitein had, als gewoonlijk, een
aantal zijner vogels bestemd voor de
En hij ging naar de volière.
Mary zonk haast ineen van angst.
Wat zou haar vaider toch zoo achter-
drchtig gemaakt hebben
De kapitein legde zijn hand op het
gioote jaarlijksche tentoonstelling, die hangslot.
Teeds over twee weken zou plaats heb- i Maar, Mary, zei hij, je hebt niet
ben. Zou de Chickweekbeker ook de- gesloten.
zer keer zijn deel worden Hij had gelijk. Haar vader bewaar-
De zaken stonden nu of nooit. Drie d i de sleutels *s nachts en zij had
krer achter eLkaar of vier keer in het dezen truc bedacht om Hammond zijn
geheel moest deze trofee gewonnen vrijheid te verzekeren. Zij beefde vau
v orden, en de kapitein had zie reeds angst, dat bij misschien in het hok I
driemaal gewonnen, terwijl zijn te- zcu kijken. Maar hij deed het niet. n
gtnstander, Jabez Hooker, een pluim- i zij herademde.
veehandelaar, een even groot aantal i Kapitein Benson vermaakte zich
kteren gelukkig was geweest, zoodat buitengewoon. Met een korte opmer-
thans de beslissing vallen moept. Van-king over de onvoorzichtigheid van
daar zijn ongerustheid. meisjtefc, sloot hij de deur, stak dejsleu-
Zijn voet had de kapitein uitgestrekt'teLs in zijn zak en samen gingen ze
op een stoel voor zuch. Hij had last i het huis binnen.
van het pootje. Vóór hij dien nacht naar bed ging,
Plotseling klonk een geruiseh van|schreef de kapitein twee briefjes! één
rokken en zijn dochter kwam de ka- aan den aanstaanden schoonzoon-ma
nier binnen, de tweede bron van mis- j keiaar, waarin hii hem uitnoodigde,
n< egen voor den ouden man. den volgenden morgen om negen uur
Zag ik je weer praten met dien aEm t,e komen en een tweede aan den
jengen ezel van een Hammond, Mary'. commissaris van politie, met verzoek,
vroeg hij. I op hetzelfde uur een agent te zen-
Harpmond spralk mij aan, toen dem.
ik in den tuin was, klonk het anti Wij ^en er voor zorgen, dat de
woord. Hij vroeg zeer beleefd hoe het jonge ezel vriendelijk ontvangen wordt I
met uw tuin ging, papa Ik geloof dat mompelde hij en stapte erinnekend j
u met onbevooroordeeld tegen hem jrt j^d.
- Hm, de jonge ezelallen naar bed waren en sloon toen
Jack Hammond was den kapitein den tuin om t Hammond te
oen doorn m het oog. Voor iemand, overleggen, wat er gedaan moest wor
die alles met groote zorg heeft ge- den
schikt, om zijn dochter te doentrou-_J Het hel t Jack nulsl6rde
wen met een makelaar the 24.000 gul-12i). lk kan de sleuteIk nic( krlj Ik
d,enoPerJaar he8fti f lle- STU"'e! dat i» Mer den heelen naeM
a!s bmitman een kalen jonkman le zalt moeten Wjren p
af e nifw ropditis«ölo«n-| morgen toch erger, nu hij hem van-
- dochter het hof te maken. |a\ond zoo heeft gebruikt, en hij zal
Het us nog etrger, wanneer due doch- mi, 2BkM. ^agen,Bzijn kostbare vogels
ter tegenover den kalen jonkman voeden Bn naar de tc
zeer vriendelijk is en van den rijken Dan 2a, er uit
makelaar mets wil weten. Best lieveling 2ei ,ack. Ik heb
Maar de kapitein had ingezien dat'llct hier heel go^'maak Je maarniet
zijn dochter met op commando gehoor- bezorgd.
En Mary Benson ging het huis we
der binnen.
Hammond! lag in elkaar gedoken in
een hoek van zijn kleine gevangenis.
Onder zijn hoofd had hij een bos stroo
gelegd en hii wachtte^ geduldig.
Twaalf uur had de naburige toren
klok geslagen, toen hij geritsel in
den tuin hoorde. Een kat, dacht hij
zaamde en een eigen wil bezat.
Ik geloof, dat ik ie te verstaan
heb gegeven, zed hij, zich met moeite
inhoudende, dat ik niet wil, dat je nog
verder iets met diait jongmensch te ma
ken hebt.
Ja, papa. Kan ik iets voor u
deen
De kapitein fronste de wenkbrau
wen.
Hm, bromide hij, je kunt wel eens - - -
zien, of mijn vogels verzorgd zijn voor1 c' ?°u het Mary zijn, die hem kwam
vannacht. Het geeft niet, of je /le voriossen
meiden er naar om laat zien, en door Het geluid kwam nader tot den ge-
mijn been kan ik zelf niet gaan. Denk v<'ingénc, die duidelijk de voetstappen
om wat ik heb gezegd, drong hij nog van een uian kon hooren. Ten slotte
eens aan, toen zijn dochter de kamer, hield het geluid voor de volière open
verliet. |Werd er een hand op de hangsloten
De kapitein zat zoodanig, dat hij gelegd-
zijn geheel en tuin en een gedleelte j Hammond's hart klopte. Hier was
van dien van zijn buurman zien kon,?en gelukkig toeval. Blijkbaar wilde
en hij keek nog altijd met saamge-iemand de kostbare vogels van den
tiokken wenkbrauwen zijn dochter na, j kapitein ustelen.
die naar de volière ging. Maar, dacht hij, als ik er niet
Plotseling uitte hij een kreet, enjui kan komen, zou het een dief dan
sprong op van zijn stoel. j mogelijk zijn er in te komen.
Zijn oogen hadden aan den a,nde- .Deze vraag was gauw opgelost. Een
ren karnt van den muur een snel b.e- jsieutel werd omgedraaid (de dief had
wegende bruine plak ontdekt, die zich zeker van een duplicaat weten
naar de plaats bewoog, waarheen meester te maken) en een slot weggs-
zijn dochter gegaan was. I nomen, daarna het tweede.
De kapitein was buiten zichzelf van j Hammond was naast de deur nieer-
woede. Ziek of niet ziek, hij beslootgekropen en wachtte,
den tuin in te gaan cn dat jongmensch De deur werd langzaam geopend
eens te zeggen, waar het op stond;'een man kwam binnen en sloot ze
met groote voorzichtigheid hinkte hijweer.
het bordes af in de richting van zijn Hij stak een lucifer op, en bij dat
riinnd. (licht ontdekte Jack, dat hij te doen
Kapitein Benson had gelijk; het had met den ergsten tegenstander van
was Jack Hammond, dien hij gezien den kapitein, Jabez Hooker,
had. Deze ondernemende jonkman I Hij gaf den verbaasden vogeldief
was over den muur geklauterd, en éen duw, waardoor deze in een hoek
stond nu met zijn arm om Mary's terecht kwam, sprong naar huiten,
middel, terwijl de deur van de volière sloot de deur met de sleutels, die nog
wijd geopend, was en een Indische in de sloten staken, klom over den
- - muur, ging naar binnen en legde zich
weldra te ruisten.
Den volgenden morgen om achit uur
was hij weer in zijn tuinmaar niet
vóór 9 uur verscheen Marv, die met
een gelaat., dat van een slapeloozen
nacht getuigde, het pad kwam af ge
niet,
den loop en schenen niet geneigd baar
woning binnen te gaan.
Prachtig, hè? grinnikte de kapi
tein, den makelaar bij den arm mee
trekkend.
Maar er is er nog een in, meen
ik?
i O, Been, papa, viel zijn docht-»r
i'i de rede. Een twee drie -vier
- - rijf zes. Ze zijn er allemaal,
i Maar de kapitein gaf geen ant
woord.
Hij ging naar de déur en sloot :e
langzaam open, riep
Kom er nu maar uiten wachtte
glimlachend, tot zijn gevangene te
voorschijn zou komen.
Er volgde eenig gestommel en le
vogelkoopman sprong uit het hok.
Pangging zijn rechtervuist en de
kapitein ried met kracht op 'n bloem
pot.
I Pang ging zijn linkervuist. De inia-
kefaar kreeg hem op zijn kaak de
glimlach verdween van zijn gelaat en
hi: stortte naast den kapitein neer.
Nu bleef nog slechts de politieagent
over om den weg te versperren en om
der waarheid wiille moeten wij zeg
gen, dat hij 'hem den weg vrijliet,
daar de koopman er veel te woest m't-
zag. Jabez hield daarmee echter geen
rekening en rende op hem toe.
Een flinke stomp in de richting van
de maag en de dienaar des gerechts
beet in het zand en vluchtig rond-
z'ende, snelde Hooker naar den
muur.
Hij had er reeds een been overheen
en wenschte zich zelf al geluk met
zijne ontsnapping, toen een slanke
jonge man uit een boschje te voor
schijn kwam en hem terugtrok.
Hij werd tegen den grond gewor
pen en weldra zat Jack Hammond
boven op hem.
De ocent was 'het eedst weer op de
heen. Hij trok zijn sabel en waar-
s'chuwda den gevangene, zich niet te
bewegen.
Jabez Hooker begreep hem en hield
zich «til.
De (kapitein ging te midden van de
overblijfselen van den bloempot over
eind zitten en schold.
Hij voelde met vinger en duim in
zijn mond, haalde er "een tand uit en
schold nog eens rnet meer kracht.
Zich omkeerende viel zijn oog op
het tafereeltje bij den muur. Jack
Hammond zittende op Jabez 'Hooker,
en de agent daar naast geknield met
geveld zwaard, snakkend om van
zijn verdedigingsmiddel gebruik te
mogen maken.
Wel verdraaid riep hij ten slot
te uit. Ik zou gezworen hebben, dat
ik jou gisteren in de volière zag
kruipen.
Mij vroeg Jack met een on
schuldig gezicht.
Ja, zei de kapitein, nu een beetje-
minder zeker.
In ieder geval, kapitein, zei Jack,
kunt u zweren, dat u er mij niet uit
zag komen.
De oude heer glimlachte. Ja, dat
kon hij
Maar hij was nog niet tevreden,
Kom mee naar binnen, zei hij,
en tegen den agentneem dien man
mee naar het politiebureau, ik zal
dadelijk aankomen en een aanMacht
indienen.
Op dat oogenblik werd de makelaar
uit zijne versuffing wakker. Hij zag
liet viertal en bedacht plotseling, dat
hij een afspraak had en noodzakelijk
w eg moest.
De verklaring van Jack Hammond
scheen zeer voldoende, want toen Ma
ry eenigen tijd later de deur open
deed, vond zij de beide hoeren onder
het genot van een sigaar genoeglijk
aan het praten.
Snel sloot zij .de deur weer en glim
lachte gelukkig.
prijshaan onopgemerkt op den drem
pel stond.
Het was een knappe, jonge man,
Jack Hammond.
Wel, lieveling, zei hij, is de papa
weer aan 't mopperen?
Ja, antwoordde ze. De laatste
woorden, die hij zei, waren, dat hij "wandeld,
'niet wou hebben, dat ik nog met je
sprak, en ik ben bang, Jack, dat
Maar zij hoorde het geluid van
's kapiteins voetstappen en zweeg.
Zij had zeker d'e sleutels
dacht hij.
De kapitein had haar des morgens
jrist verteld, dat de makelaar op visi-
0, hemel, daar komt hij aan' j t- kwam, om de kippen te bewonde-
fiui'Storde zij. Laat hij je niet zien, an- ren met een vriend (met wuen de ka
ders weet ik niet, wat hij doet. Waar pitein den politieagent bedoelde), en
kun je je verstoppen j dat verdroot haar zeer.
Jack Hammond keek naar den muur Een zacht gesis deed h aar opzien,
waarover hij was binnengekomen, en tot haar verbazing zag zij haarbe-
niaar Mary ving zijn blikken op en minde over den muur.
hield hem tegen. I Jack, riep zij, jij hier Maar....
Neen, fluisterde zij, dan zou hij Hij sprong over den muur en ver-
je zien, het was verkeerd van je hier telde haar alles.
O, dat is heerlijk, riep zij vroolijk
uit. Ik verlang naar het oogenblik,
ai' hij gesnapt wordt. En ik geloof,
dat papa weet, dat je in de volière
zat.
Dat lijkt wel zoo.
Ik zal bij de hand wezen, als
OOK EEN BRANDWEER.
Het hoofd van die brandweer in
een Belgisch plaatsje zond dezer da
gen bij zijn prefect hiet volgend rap
port van een brand in.
„Mijnheer d'e prefect. Toen gister
als gewoonlijk togen den avond. d;e
nacht gekomen was en ik mij neer
gelegd had, om in den schoot des
slaaps te rusten, werd ik plotseling
gewekt door geschreeuw, dat naar
brand riep. Daar ik dadfelijk begreep
dat het ging om een brand.," dia
brandde, stond ik op en bemerkte
oein gloeiend schijnsel in die richting
van de brouwerij „Sacabiene". Da
delijk liet ik alarm blazen en voegde
mij bij mijn mannen, om ons naar da
plaats dies onheils te begeven. Daar
aangekomen-, voelde ik behoefte ap
pèl te houden en ilk onderkende, diat
wij allen voltallig waren. Ongeluk
kigerwijs hadden wij in de 'haast
onze slangen vergeten en waren
daarom gedwongen op raad van den
burgemeester met emmers het water
uit een poel te halen, welke zeer lee-
lijk riekte, waarbij ik het lie kwaad
kreeg en toen er niets meer te bran
den was, ging liet vuur uit. Daarop
heb ik mijn manschappen toege
sproken en hen gedanki voor den
moed, welken zij bij deze gelegenheid
tentoongesteld hadden, want zonder
hen zouden de vrouwen, die in !huis
waren, gelieel verwoest zijn. Wij
hebben daarentegen den dood van
een dier onzen te betreuren, en wel
het varken van Fraus, diat verslas-
gen is geworden zonder dat het zeg
gen kon „hoe". Ik sta in voor de
nauwkeurigheid van dit rapport, ter
wijl ik tot waarmerking teeken
Severe Me juste, commandant van
Pond Pied's."
I: komen.
Toen viel haar blik op de open
deur der volière.
Hierin, gauw
Hammond sprong naar binnen toen
d kapitein juist kwam aangehinkt,
net bijtijds om een bruine kous, ein
digende in een fietsschoen, in de Hooker soms begint te vechten, voegde
vcgelwoning te zien verdwijnen. hii er bij en des kapiteins stem hoo-1
Dit gezicht vervulde den ouden man rende, sprong hij haastig over den
met onzalige blijdschap. Hier was een muur terug.
kans, dit lastige jongmensch onmoge-1 Met moeite kon Mary een angstig
lijk te maken. 'gezicht blijven trekken, toen haar va-/
Hij hield zich bedaard en lang- der met deji makelaar en den politic- j
tuinstoel hinkend, agent deftig naar de volière stapte.
zaam naar een
ging hij, tot schrik van zijne dochter, i De kapitein was zoo gelukkig als
paar malen zitten. een schooljongen, en praatte vToolijk
krampaohtig, voor zij spreken kon. I Zijn pijp uithalende, wachtte hij met den makelaar.
Ik ga mee, moeder, ik help utot Mary zou terugkomen, want voor' De Indische kippen waren allen in
MUMMIEKUNST.
De Itali'aansche bladen vermelden
bijzonderheden over de uitvinding
vaaa een jong landgenoot, die een.
milddel zou ontdekt hebben om ge
storven dieren te versteenen en zelfs
geheel en al lenig te bewaren, zon
der verwijdering van de ingewanden.
Stello Pignotti heet d.'e ionge man
hij is de zoon van een hoefsmid in
een kléine plaats in Italië, heeft en
kel de gewone lagere school bezocht,
ïrfaar zich daarna zelf in de schei
kunde ingewerkt. Als 15-jarige knaap
zag hij te Florence preparaten van
zékeren Sagato, die de oud-Egypti
sche kunst van mummies te maken
zou hebben teruggevonden, maar
overleden -was zonder zijn geheim be
kend te maken. De jonge Pignott!
heeft sedert dien vele jaren proefne
mingen gedaan en izou tan slotte een