BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
FEUILLETON
De opgeheven Vinger
Natuurhistorische
Wandelingen
iwj
■i25e Jaargang
"*i
MAANDAG 19 AUGUSTUS 1907
No. 7406
ioe
dei
DE ZATERDAGAVON D
d HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f L20 PER 3 MAANDEN
he
êf 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
dRubriek voor Vrouwen
<h (Mantels en de stoffen, waar
na uit ze vervaardigd "Worden,
ïaj 'alsmede hunne garneerin-
jN tgen.
P? M/anitels! Er bestaat voorwaar geen
belangrijker kwestie in ons toilet dan
%ie der mantels. In den winter is het
.vrijwel overbodig het snit van een
mantel aan te toonen; want iedereen
Weet, dlat een mantel in het koude
een onmisbaar kleedmg-
stuk is; doch. in den zomer denkt men
"er soms wel buiten te kunnen.
Het is volkomen juist, dlat men in
€Öen zomer een aparten mantel kan
"(missen, wanneer men geregeld een
costuma-tiaiilleuT wol dragen, want de
boléro of paletot van het costume kan
n men gemakkelijk over den arm mede
mem en, wanneer men op het warmste
gedeelte van den dag in een enkele
e blouse wil wandelen en des avonds
|e tegen ai/koeling beschut wil zijn.
Zonder echter aan de practasche
tailleur costumes te kort te willen
doen, moet ik tocih doen opmerken,
dat men ze slecfhts voor morgenwan-
(delingen of het doen van boodschap-
pen 'enz. kan benutten; doch o-p élé-
gance 'en „gekleed" kunnen bedoelde
/toiletten geen aanspraak maken, hoe
kostbaar ook het materiaal waaruit
cze vervaardigd waren, moge zijn. De
gekleede namiddagtioi 1 ettendie dit
seizoen lichter en -gaziger zijn -dian
looit, vragen als 't ware de ruime ebt
<ïue mantels, die in een oneindige ver-
sc5ieidenfh/eid gebracht worden; want
de klanten tailles en halve mouwen
zijn wel is waar mooi, doch maken
den mantel noodzakelijk, wanneer
men des alvomds uit warme zalen n aar
(huis gaat of op den dag een rijtoer
maakt.'
ÜN)a het nut van de mantels te heb
ben aangetoond, willen we "thans de
nieuwste modellen en stoffen er van
De gcroote gekleede mantels zijn niet
lals voorheen van "laken vervaardigd,
wat (hen voor elk seizoen bruikbaar
maakte, doch in hoofdzaak van tus-
sor.
De tussar, dat eigenaardig fabricaat
van Ghineesclhen oorsprong, beleeft
op heit Oogenbldk een succes fou', om
niet te spreken van de „shantung"
dat eigenlijk een grovere soort tussor
is. Hoe grover idit weefsel is, hoe
meer het gezocht wordt. Het wordt
niet alleen in naturel (écru) gefabri
ceerd:, doch men ziet thans tussor en
ishantungin alle mogelijke kleuren,
Man licht tot donker, en in alle halve
iiiniten.'
Hoe de stof ook zijn moge, de lange
mantels moeten zéér wijld zijn .en min
of meer aan het JiapanscJhe genre
idloen denken. Geen -armgaten die pre
cies den arm omsluiten, maar liever
wijd ien desnoods zonder mouwen; een
soort van pelerines, die op den arm
vladen..
De ruggen izijn zéér verschillend
ivian model, terwijl de voorstukken en
(mouwen uit één stuk zijn. Bijgevolg
geen sdhoudemaad, doch oen niaad
/colder den arm, aan .mantel en mouw.
Als die mouw van onderen open blijft,
moet ze zéér wijd zijn, zoodat ze on
geveer het model van de pagodemouw
krijgt; inigerimpeld en mot een boord
(afgewerkt behoeft ze ddo wijidite om
Idien blouse-vorm te verkrijgen, (mail-
1 che bouffante).-
(Naar het Eagedsch door „Rite".)
Dat wéét dk, dat weet ik. Maar
deze zoud/aar zou een excuus kunnen
hébben. Hoe weten wij, of niet Ron
nie zelf het plan het eerst opporde
Hoe weten wij of hij nilet buiten staat'
was zelf te komen, en daarom...
Noen, zoo praat je het niet goed1,
zei Mrs. Ebury, en dat weet je zelf
het allerbest. Dit is een gevtal van
persoonsverwisseling, dat niet met
recht en billijkheid' overeenkomt. Als
iemand dé plaats van een ander om
een of anderen grondigen reden gaat
innemen, waarom maakt hij er dan
een geheim van? En zelfs al was de
ware erfgenaam van Edensore ge
storven en had stervendle zijn rech
ten overgedragen op zijn niet erken
den broeder, hoe zou hij dan nog zijn
aanspraken kunnen volhouden Ik
(gééf je toe, dat Jasper Mullory
■alleronaangenaamst mensch is, maar
zelfs hatelijke erfgenamen hebben
hun rechten.
Bijna aan alle gekleede mantels
treft men het verwijde armgat aan;
imon ziet kleine (kimono's iets langer
dan de bolero; de mouwen ziin zóó
wijd en ruim dat ze zich nauwelijks
van het manteltje onderscheiden
doch als 't ware één geheel vormt.
Weer (andere mantels hebben den
(vorm van een misgewaad; een recht
Idle el vormt vóot en achter een vier
kant pand; het Ideediingstuk is aan
weerszijden open en vormt op den
schouder leen wijde pelerine mouw in
volant vorm.
H;et spreekt van zelf, dat aldeze mo
dellen iets omnOozels zouden heixben,
ials ze zonder lomementatie bleven,
(doch ze zij-n als liet ware overladen
met garneersels die op prachtvolle
wijze zijn aangebracht; als grove bor
duursels, incrustaties van guipure,
applicaties van passementerie, dat
lalles is geoorloofd. Vooral het isou-
tlache is bijzonder in de mode, het
wordt op izulke verschillende manie-
enen verwerkt dat men met hetzelfde
materiaal de méést uiteenloopende
resultaten verkrijgt.
In sommige .gevallen wordt h.et cou-
'tiache slechts- aangewend ter versae-
iniing van kraag, revers, -en mouwran-
dien, doch in andere behaalt men
volgens bepaalde teekenaugen het
heele kleedingstuk, izoodat men een
jgesout/achieerde sitaf verkrijgt.
Het soutache n/eme men bij voor
keur kleur op Meur.
Indien de vooTheur aai gekleurde en
afstekende gamee ring gegeven wordt,
komien de J/apamsdhie galons het aller-
leierst in aanmerking, ze worden zoo
wel in echt als .in imitatie gebracht.
Het as wiel is wa.ar zonderling om
Itie 'beweren, dat die mode van welken
kant men haar ook beschouwt altijid
lop het „Japamsohe genre" terugkomt;
maar 't is niettemin een feit! Costu
mes, mantels, peignoirs, alles draagt
het karakter van de kleeren die door
de ikliainie monsmé's in het verre Oos
ten gedragen worden.
MARIE VAN AMSTEL.
IN EN OM HAARLEM.
CLXXVII.
,,Er is een tijd van komen, ar is een
tijd van gaan," luidt het als op een
gezellig partijtje zoo zoetjesaan het
uiur van scheiden slaat. Gewoonlijk is
dat uur spoediger daar dan men ver
wacht, vooral als men genoeglijk sa
men is. Zloloi gaat het ook in de vaoan-
itie, als men voot eenige weken, eens
alle beslommeringen afschudt, t
eens een leventje zonder zoi gen leidt
Zie, zoo nergens voor te zorg >n heb
ben, zoo te leven als men naar de
ingeving van het oogenhlik het her
aangenaamst vindt, dat is heerlijk.
Maar toch de werkzame is weer blij
>ais h,ij weer terugkeert in eigpn om
geving. als hij weer rijn eigen bed,
zijn eigen tafel, zijn eigen alles in ge
bruik kan namen. En als verstandig
man ziet hij spoediger dan een ander
in: „Oost West, thuis best", of „Eigen
haard, is goud waard."
Hij wacht dan ook gewoonlijk met
het terugkeer en niet tot het laatste
oogenhlik, zoodiat hij hals over hoofd
weer aan 't werk moet, hij houdt nog
eenige dagen voor zich om tot rust
te komen van die genietingen, t,e her
stellen wat hersteld moet worden, op
nieuw orde op zaken te stellen, enz.
De echte natuurliefhebber gaat na
tuurlijk bij zijn thuiskomst dadelijk
©ens 'zijn tuin in oagenschouw ne
en,
(Houdt hij naast planten er tal van
dieren op na, dan krijgen ook die
spoedig een beurt.
Wat een verandering in zoo'n drie
weken tijd. Als verstandig tuinman
heeft men voor zijn vertrek alles nog
eens een goede beurt gegeven, want in
drie weken kan er zooveel bedorven
worden., dat herstel onmogelijk is.
Dat gras, wat is dat gegroeid; de
enkele boompjes, die in 't gazon
staan, komen er niet te minder om
uit. D.e perkjes toch zitten er bijtoa on
der.
Toen we heengingen, was er geen
enkel onkruidje in de perken te ont
dekken.
En nu, brandnetels van twee d.M.,
tal van andere onkruiden schoten
eveneens welig op en hoeveel zaadjes
ontkiemden niet van de vergeet-mij-
nMlen, die dit voorjaar en voorzomer
onis weken aaneen genot verschaften.
Thans worden de ontkiemde plantjes
als onkruid aangemerkt en verwij
derd. Nu de randen nog wat bijgesto-
ken en alles krijgt weeT een ooglijk
aanzien.
Gelukkig was het gras nog niet te
lang, anders zon het er na het knip
pen niet zoo groen hebben uitgezien.
En de stamrozen, wat hebben die
zich geweerd. Alle uitgebloeide rozen
hadden we.verwijderdi en thans tellen
we naast tal van bloemen nog vele
knoppen en heel wat uitgebloeide
bloemen. Oiok deze worden verwij
derd opdat de overblijvende zich vrij
en krachtig kunnen ontwikkelen, en
geven, wat zijl kunnen geven. En dat
/tweede stammetje, waarop we voor
't vertrek een pa'ar oculaties plaats
ten, oim zoodoende ongemerkt, binnen
een tweetal jaren de lichtrose varië
teit, die niet geurt, te veranderen in
een donikerroode met heerlijken geur,
hoe is ook daar verandering waar te
nemen. Die oude soort heeft nog eens
getoond, dat ze in malden overvloed
kon vergoeden, wat ze in andere op
zichten miste. En de oculaties1, die
enkele knopjes, die we van de eene
moederplant afnamen en op deze
overbrachten zijn reeds vastgegroeid.
Het bladsteelt je, dat mede overge
bracht werd. laat thans gemakkelijk
dos; het zekerste teeken, dat de opera
tie gelukt is. Wla-t is dde kroon met
zijn meer don dertig bloemen thans
/toch mooi, 't zlou z.onde wezen die
geheel te verwijderen. Aanstaande
{jiaar dus twee soorten rozen op één
(stam. Met een beetje overleg de soor
ten uitzoekend, zou het niet moeilijk
zijn, dit aantal te vermeerderen.
En die asters, die zoo lang in het
'kleine bakje moesten wachten tot de
viooltjes konden worden opgeruimd,
hoe hebben ze thans, dank zij het
(flinke wortelgestel, dat zij hadden,
de schade ingehaald en beginnen ze
hier en daar reeds kleur te bekennen.
.'Ziezoo Pok hier even het onkruid
verwijdend, de randen wat bijgesne
den en dat middenstuk is klaar.
Nu de bloemenbak achter in den
tuin. De klimop tegen de schutting
vond in dien tijd gelegenheid lange
scheuten te vormen. Wortels te slaan
dn de vruchtbare aarde was zeker het
werk van eeniige dagen.
Het is allies afschuwelijk, onbe
grijpelijk riep lady Sue opgewon
den uit. O wat zal het einde er van
zijn Wat moet ik doen Wat kan
ik doen
HOOFDSTUK XI.
Toen de geheime vergadering werd
opgeheven1, was die waag nog onbe
antwoord dat raadsel onopgelost.
Men zegt wel eens, dat vrouwen
dat scherp gevoel van eer missen, dlat
aan mannen eige(n is. Zij zjjn ge
neigd uitvluchten te zoeken en ver
ontschuldigingen aan' te voeren voor
afdwalingen van den rechten weg
van plicht en verplichting. Boe zeer
lady.. Sue ook de zonde laakte was
zij nu toch bezig op echt vrouwelijke
wijze verontschuldigingen voor dien
zondaar te bedenken.
Deze zondaar was n.l. een rhamdie
meer indruk op haar gemaakt had,
dan eenig ander mlan, dien zij kende.
Voor 't eerst van haar leven voelde
zij niet alleen belangstelling, maar
deze ging gepaard met moeilijkheden.
Moeilijkheden voor een meisje met
het temperament van lady Sue be-
teekeude niets dan een aangename
verandering op den gewonenf dlage-
lijikscben sleur. Zij bekeek ze van het
standpunt: „Wat een vrouw wil, dat
wil de wereld". Omdat haar nooit
iets ontzegd was, dat zij begeerde
beschouwde zij een weigering als een
aanval op haar persoonlijke voor
rechten. Moeilijkheden waren er om
ze te overwinnen, nilet om er voor te
buigen.
Maar den volgenden morgen zou
er nog een andere schakel in dien ke
ten van verwarring gevioegd worden
en wel een, die wil en verlangen te
gelijk tegenhield. De schakel kwam
in de gedaante van een brief. H'j
was ingesloten bij een van lady
Anne, die zei, dat hij gekomen was,
•nadat haar dochter was vertrokken
en dadelijk nagezonden.
Lady Sue bekeek den brief met
verbazing. Hij had iets ongewoons.
De enveloppe was gewoon, het schrift
verdraaid en totaal onbekend. De
'brief was met lak verzegeld door
middel van een munt. Een vreemde
munt. De zegel op het lak trok haar
aandacht. Zij nam een- klein ver
grootglas, en zag met behulp daarvan
dlat hef hoofd van Kruger, den prési-
dent van Transvaal daarop stond. De
postzegel op den brief was echter een
gewone stiuiversposrtzegel. Het posh
merk Londen.
Zij opende de enveloppe met be
hulp van éen penmemes en hield al
dus het zegel ongeschonden. Het
postpapier dat zij er uittrok was
even- gewoon als de enveloppe. Het
schrift scheen ook weer verdraaid.
*t Is wel mooi, maar de toekomst
zou 't ons leeren, dat liet verstandi
ger is, voorloopig die scheuten maar
fe verwijderen, de schutting zelve
(wordt er dichter dooT bekleed en die
bloemenbak is toch niet voor den
klimop bestemd. De pelargoniums
hebben heel wat doode bladeren ge>-
(kregen, h,ee! wat uitgebloeide hloem-
schenmen missderen 't geheel. De mar
grieten zijn geheel uitgebloeid, bij
tientallen kunnen wij de zwartbruine
knopjes tellen. Weggooien? Wel neen.
Kijk maar eens omlaag aan den sten
hoe het johge groen een ver
nieuwden groei verraadt.
Kijk, waarlijk reeds knoppen. Dus
afsnijden om de jonge takjes gel
hedd te getven zich opnieuw te ont
wikkelen, en omdat we er geen hon
derden mioeten behandelen, kunnen
we het oude verwijderen, zonder dat
er iets van het jonge verloren gaat
•En onze seringen? Die hebben even
als de rhododendron gedaan, wat we
verlangden, dat ze dioen zouden.
In plaaits van te rusten na den for-
echer, fcrachitigein groei, begonnen ze
de eigenaardigheid te vertoornen mid
den Juli van door te groeien, dat was
ons niet naar den zin.
Ze moesten rusten, of liever, ze
moesten de knoppen doen zwellen, ze
moesten verzamelen, opleggen, hoe
meer hoe liever. Dde knoppen
moesten, ze konden bloemknoppen
worden. Maar hoe dién groei tegen
te houden? Wel de. wortels
•rondom de struiken losgestoken, een
hardhandige maatregel, die, zooals
we nu aan de zwedende knoppen reeds
zien, goed geholpen heeft.
Hier langs den rand de vaste plan
tten waf opgebonden, niet to't een be
zem, zooals men daf hier en daar wel
eens ziet, maar met een drietal stok
ken, die zoo min mogelijk in 't oog
moeiten vaillein.
Daar bij die groojte seringenstruik
(was dat paardenmiddel he el erna al
niet noodig, die heeft zooveel knop
pen van voedsel te voorzien, dat het
.daar vanzelf gaat.
'Onze Crimson Rambler is uitge
bloeid, dat vijftal krachtige scheuten
is v.oor 't volgende jaar voldoende,
dus al het andere er uit.
En die Jlasminum nudiflorum be
looft ons in de wintermaanden me
nig bloempje, dat is nu reeds duide
lijk te zien.
Ons schaduwhoefcje; wie heeft in
zijn stadstuintje niet zoo'n hoekje?
Meestal eeai hoekje vol ergernis, waar
lalles mislukt, de bloemen, die er aan
zitten, bloeien wat uit, maar de knop
pen openen czdch niet eens. Wel,
men wtoijde toch eindelijk eens ver
standig en leere zich naar omstan
digheden. schikken, plant daar al
leen planten die van schaduw houden
en ge zijt klaar. Ohs schaduwhoekje
is thans wel wat overvol. Gerust
daarom het mes er in gezet en lucht
en licht, hoe schaars dan ook, kun
nen er weer binnentreden.
■En nu, nu lijkt het tuintje weer ver
jongd, misschien hier en daar wel
ben beetjie kaal, maar over eenige da
gen is 't weer mooi.
Nog eenige weken had het zoo moe
ten liggen, en 't was een verwaarloos
de boel geworden, door menigeen aan
gezien voor natuurschoon.
J. STURING.
VRAGENÏBUS.
Den Hieer K. T. te H. Gaarne
Zij las de eerste bladzijde over.
Haar gelaat weid' doodsbleek. Haar
o.ogen schenen vonken te schieten. Zij
las
„Geachte Mevrouw,
Ik neem de vrijheid mij tot u te
wenden in plaats van tot eenig ander
llid uwer familie, om te vertellen, dat
de schrijver van dezen brief in 't be
zit is van zekere inlichtingen betref
fende uw neef, den jongen lord Rol-
lestone, di'e voor u van groot beliang
zijin. De bedoelde schrijver is pas uit
Zuid-Afrika teruggekomen. Wat hij
tie ver/teilen heeft, is van hét groot
ste belang. Hij kan alleen persoon-
1 ij k en op afgesproken uur en
plaats roet u in onderhandeling tre
den.
„Als ge er niet in toestemt 'hiem te
ontvangen, dan zal er een groot ge
vaar boven uw familie hangen. Zend
a v. p. antwoord aan hét opgegeven
adres.
Uw dienstwillige,
DANIëL O'THEA."
>>P- S. Neem U in acht voor dén
wolf in een schaapsvachtD. O'G."
Lady Sue las dezen geheimzinnigen
brief tweemaal over. Hij was haar
een raadsel. De naam van den schrij
ver was haar onbekend.
Het adres, dat hij opgaf, was niet
in een aristocratisch stadsgedeelte.
izou ik aan uw verzoek voldoen, maar
door uitstedigheid kreeg ik uw brief
met plantjes te laat, zoodat een juiste
bepaling niet meer mogelijk was. In
(het begin van de volgende week loop
dk even bij u aan, dan komt de zaak
in orde.
-Alan mevr. S. te H. De bedoel
de vlindertjes zijn wel degelijk mot
jes, een gevaarlijk tuig voor vloer-
kLeeden, kleeren, pelswerk, enz. 't Is
dus zaak ze zooveel mogelijk te van
gen en tevens een oogje in het zeil te
(houden, zoo licht toch leggen ze hier
en daar eitjes, die spoedig genoeg ver
anderen in jeugdige vernielers.
J. STURING.
De nieuwe Hoed.
'Hij bad lang nieuw kunnen blijven,
die hoed, omdat mevrouw Verdaas-
(donk, lederen keer dat ze hem in ds
kamer van haar man zag liggen, her
haalde:
Wat is dat toch voor een idee ge
weest ,om nog een hoed te koopen! Hij
ligt daar nu al veertien dagen in het
papier, waarin hij gekomen is!
Ik zet hem niet op, antwoordde
Vepda-asdonk dan, omdat je me altijd
(aan de ooren zanikt, dat mijn oude
Ihoed' nog goed genoeg is.
Als je ook al zeven-en-twinitig
hoeden hebt, die je niet meer draagt,
en die je daar maar in je rommel-
mer opstapelt waar ze onder het stof
(begraven liggen. Gooi ze weg!
De rommelkamer was het zooge
naamde kantoor van mijnheer.
Ze weggooien? En als er een
stukje van een gebruikte lucifer over
blijft, dan gooi jij het nog niet weg,
(omdat je niet wilt dat er iets verloren
Bal gaan...
Neen, ik wil ook niet, dat er iets
/verloren gaat. Maar om daar maar
(die oud,e hoeden te- laten liggen, die
vöor niets nut zijn, terwijl zoo'n mas
sa menschen geen kousen en schoe
nen aan de voeten hebben...
Maar ze kunnen toch die hoeden
niet aan hun voeten doen!
Je begrijpt heel goed wat ik zeg
gen wil. Roep een oudkleerkooper en
verkoop ze.
Ik denk er niet aan!
Waar denk je wel aan? Ik heb er
nooit iets van gemerkt. Maar doe
imaar wat je walt. Koop hoeden en zet
op of laat ze staan, wat kan mij het
schelen! Je verveelt me!
En daarmee ging mevrouw Ver-
daasdoiruk naar haar kamer en wierp
ide deur dicht.
Wiaarop Verdaasdonk deze alleen
spraak hield:
Kijk, dat is nu mijn leven! Wat
d'k ook dioe, ik ben er zeker van, dat
imijn vrouw het niet goed vindt en
Idoe ik een volgenden keer het te-gen-
lovergestelde, dan vindt ze het weer
niet goed! Daar hebt je nu dien hoed,
bij voorbeeld. Als ik hem niet opzet,
;t ze: ,,'t Is nogal de moeite waard
iom hem to koopen, als je hem toch
niet opzet." En neem ik hem in de
(hand, als ik uitga, dan zegt ze: Kijk,
t je je nieuwen hoed op? De andere
toch goed genoeg. O, ik kan zeker
zijn van zulke opmerkingen.
Eén paar dagen later zei Verdaas-
donk tot zijn vrouw: Ik ga uit. Goed,
(antwoordde ze, en waar ga je heen?
Wel, ik ga dien armen Maris eens op
zoeken, die is zoek. Zoo! En zet je
je nieuwen hoed op om naar Maris te
Dacht ik het niet! zei Ver-
idaasdonk met een spottend lachje.-
Zoo is het nu altijd. Als ik mijn
ouden opzet, zeg je, het was wel de
(moeite waard een nieuwen te koopen
en als ik den nieuwen opzet, beweer
je, dat de oude nog goed genoeg is.
En nu zet ik eens mijn nieuwen op
(hioor, en dien houd ik op!
Gooi dan den anderen in de rom
melkamer!
-En Verdaas donk nam den ouden
hoed, deed een deur open en wierp
(het nu voor goed afgedankte hoofd
deksel zoo hard als het vliegen wilde
eijn kantoor bannen.
Nu is hij. er en nu kun je me niet
meer vervelen met dien hoed!
Da.t is acht en (twintig, antwoord
de mevrouw, ironisch Lachénd-
En Verdaasdonk ging uit op weg
naar (Maris, langzaam wamde!end', met
esn sigaar dn d'en mond. Kijkend1 voor
ieder magazijn vooral voor de boek
winkels, die toentertijd do boeken bui
ten aan straat uitstalden en waar hij
een paar oude doorbladerde, toen op
een bediende uit den boekwinkel een
zeil over Jde etalage kwam leggen.
Neem tme niet kwalijk, mijnheer!
zei de jonge mlan, maar het regent.
Regent het? vroeg onze slenteraar
rijmboek neerleggend... Kijk, ja het
begint... 'en ik héb geen paraplu!e bij
m,e en nog wel mijn nieuwen hoed
lop!
Op hetzelfde \oogenblik brak de
stortbui, dié al e enigen tijd dreigde,
los.
Ik kan toch met zulk weer niet te
voet naar Maris gonn! Overdacht Ver-
daasdonk.
En hij ging schuilen onder de luifel
van :een winkel, loerend .op ée£ 'leeg
rijtuig, dat misschien wel voorbij zou
komen, maar alle. waren vol en de
koetsiers gaven zelf geen aoht op
hem.
Zouden ze me mi et hooren? (dacht
Vërdaasdonk weer en daarom ging
hij, als er een (aankwam, aan den
kant vian het trottoir staan, wel in
dan regen, maar mét dé hoop eerder
opgemerkt te zullen worden.
Intussdhen waren er meer menschen
onder de luifel komen istaan en toen
/hij na zoo'n vrudhteloo<ze poging weer
het droge opzocht, liep hij tegen ie
mand aan, vrij onzacht, zoodiat zijn
hoed in aanraking met een der ijze
ren stanven, welke de luifel ophouden
en het hoofddeksel rolde op straat
•im den modder,
Flink /zool zei Vërdaasdonk, rijn
hioed opnemend, ik wij|d hem goed in.
"Wat zal mijn vrouw een pleizier heb
ben!
Juist Op dat oogenblik kwam er een
omnibus voorbij', dde den kant uit
ging, waar Maris woonde en juist
dok stapte oen reiziger uit. Want dis
vervoermiddelen waren nu met den
regen zoo vol, dat er geen plaats in
'te krijgen was. Dat treft, dacht Vër
daasdonk, en hij sprong op de trede,
om het opengekpmen hoekje in te ne
men. Maar bovenop had een reiziger
gezeten, die liever nat dan im het ge-
hieel niet op zijn bestemming aan
kwam sn die 'aanhoudend al gekeken
had, of beneden niemand uit den om
nibus zou gaan. Hij kwam juist' maar
benedén, ftpon Verdaasdonk de trede
opging, trapte in rijn (haast op den
nieuwen hoed, zoodat die indeukte sin
Een hotel in Buckingham Street,
Strand. De wenkén en geheimzinnig
heid van den inhoud maakte haar
ongerust. Zou zij wat niéuws hooren
Van Ronniie den waren Ronnie
of wilde men haar in 'n val lokken
Nog stond zij peinzend naar den
brief te kijken, toen er een licht tik
ken aan die deur gehoord werd. De
Stem vlam haar vriendin vroeg of zij
mocht binnenkomen. Na daan/voor
toestemming gekregen te hebben,
kwam zij binnen in een bevallige
morgenjapon van gevoerd satijn. Zij
had ook een brief in. de hand.
Wjj gaarn niet naar Cairo, Sue,
riep zij uit. Verbeeld je... Maar Wat
i/s er aan de hand Je ziét er zoo
vreemd uit
Vreemd? lachte lady Sue. Ja,
dat voel ik. Ik heb juist een eigon-
aardigen brief gekregen. Ik wil wel
graag, dat je hem eens leest, Editha.
Hij slaat volkomen op ons gesprek
van gisterenavond en dat moet iets
meer zijn dan toeval.
Mts. Ebury nam d'en brief aan en
las hem.
Ik v/raag mij af of deze brief al
leen moet dienen om geld of te per
zen vindt je het angstig Je gaat
Ihiiar zéker niet op in
Ik heb de inlichtingen moedig,
zei lady Sue beslist.
Het komt mij zoo vreemd voor,
dat deze mam Ronnie gekend zou
(hebben in Zuid-Afrika en nu blijk
baar niet eens weet, dat hij zijn
vader al is opgevolgd'.
Ja. Dat is zéker vreemd. Maar
hij zegt, dat hij pos is aangekomen.
En naar den brief te oordeelen be
hoort hij niet tot die klasse van men
schen, die familienieuws lezem. Hij
zal het niet weten.
Hij weet het'"niét. Dat is duidé-
lijk. De geheimzinnigheid wordt «roo
ter, Editha.
Ja. Kom bij mij in anijn kamer
ontbijten en laten wij eir nog eens
over spreken. O Iaat je haar maar
los hangen. Oliver is er niet. Hij is
uitgegaan om te zien of hij onze reis
biljetten nog kan inruilen of zooiet»
Waarom ga je niet maar Caïro
Och, wij hadden het plan gé-
maakt in Januari te gaan. Nu heeft
Oliver .gehoord, dait er een pest-epi-
demie heerscht. Hij heeft in 't geheel'
geen lust gehad te gaan. Het is zoo
(ver van zijn beminde city afLieve,
wat je doet, trouw mooit een handel»
man. Zijn gehoede hart zit to effec
ten en aandeedén, en dingen die in
de hoogte ga'an of vallen of weet ik
het wat doen. Ik begrijp eT niéts
van, maar hei stelt mij in staat niéu
we japonnen te koopen en daarom
heb ik er niet op tegen
(Wordt vervolgd).