BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD FEUILLETON De opgeheven Vinger Natuurhistorische Wandelingen iwj ■i25e Jaargang "*i MAANDAG 19 AUGUSTUS 1907 No. 7406 ioe dei DE ZATERDAGAVON D d HAARLEM'S DAGBLAD KOST f L20 PER 3 MAANDEN he êf 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. dRubriek voor Vrouwen <h (Mantels en de stoffen, waar na uit ze vervaardigd "Worden, ïaj 'alsmede hunne garneerin- jN tgen. P? M/anitels! Er bestaat voorwaar geen belangrijker kwestie in ons toilet dan %ie der mantels. In den winter is het .vrijwel overbodig het snit van een mantel aan te toonen; want iedereen Weet, dlat een mantel in het koude een onmisbaar kleedmg- stuk is; doch. in den zomer denkt men "er soms wel buiten te kunnen. Het is volkomen juist, dlat men in €Öen zomer een aparten mantel kan "(missen, wanneer men geregeld een costuma-tiaiilleuT wol dragen, want de boléro of paletot van het costume kan n men gemakkelijk over den arm mede mem en, wanneer men op het warmste gedeelte van den dag in een enkele e blouse wil wandelen en des avonds |e tegen ai/koeling beschut wil zijn. Zonder echter aan de practasche tailleur costumes te kort te willen doen, moet ik tocih doen opmerken, dat men ze slecfhts voor morgenwan- (delingen of het doen van boodschap- pen 'enz. kan benutten; doch o-p élé- gance 'en „gekleed" kunnen bedoelde /toiletten geen aanspraak maken, hoe kostbaar ook het materiaal waaruit cze vervaardigd waren, moge zijn. De gekleede namiddagtioi 1 ettendie dit seizoen lichter en -gaziger zijn -dian looit, vragen als 't ware de ruime ebt <ïue mantels, die in een oneindige ver- sc5ieidenfh/eid gebracht worden; want de klanten tailles en halve mouwen zijn wel is waar mooi, doch maken den mantel noodzakelijk, wanneer men des alvomds uit warme zalen n aar (huis gaat of op den dag een rijtoer maakt.' ÜN)a het nut van de mantels te heb ben aangetoond, willen we "thans de nieuwste modellen en stoffen er van De gcroote gekleede mantels zijn niet lals voorheen van "laken vervaardigd, wat (hen voor elk seizoen bruikbaar maakte, doch in hoofdzaak van tus- sor. De tussar, dat eigenaardig fabricaat van Ghineesclhen oorsprong, beleeft op heit Oogenbldk een succes fou', om niet te spreken van de „shantung" dat eigenlijk een grovere soort tussor is. Hoe grover idit weefsel is, hoe meer het gezocht wordt. Het wordt niet alleen in naturel (écru) gefabri ceerd:, doch men ziet thans tussor en ishantungin alle mogelijke kleuren, Man licht tot donker, en in alle halve iiiniten.' Hoe de stof ook zijn moge, de lange mantels moeten zéér wijld zijn .en min of meer aan het JiapanscJhe genre idloen denken. Geen -armgaten die pre cies den arm omsluiten, maar liever wijd ien desnoods zonder mouwen; een soort van pelerines, die op den arm vladen.. De ruggen izijn zéér verschillend ivian model, terwijl de voorstukken en (mouwen uit één stuk zijn. Bijgevolg geen sdhoudemaad, doch oen niaad /colder den arm, aan .mantel en mouw. Als die mouw van onderen open blijft, moet ze zéér wijd zijn, zoodat ze on geveer het model van de pagodemouw krijgt; inigerimpeld en mot een boord (afgewerkt behoeft ze ddo wijidite om Idien blouse-vorm te verkrijgen, (mail- 1 che bouffante).- (Naar het Eagedsch door „Rite".) Dat wéét dk, dat weet ik. Maar deze zoud/aar zou een excuus kunnen hébben. Hoe weten wij, of niet Ron nie zelf het plan het eerst opporde Hoe weten wij of hij nilet buiten staat' was zelf te komen, en daarom... Noen, zoo praat je het niet goed1, zei Mrs. Ebury, en dat weet je zelf het allerbest. Dit is een gevtal van persoonsverwisseling, dat niet met recht en billijkheid' overeenkomt. Als iemand dé plaats van een ander om een of anderen grondigen reden gaat innemen, waarom maakt hij er dan een geheim van? En zelfs al was de ware erfgenaam van Edensore ge storven en had stervendle zijn rech ten overgedragen op zijn niet erken den broeder, hoe zou hij dan nog zijn aanspraken kunnen volhouden Ik (gééf je toe, dat Jasper Mullory ■alleronaangenaamst mensch is, maar zelfs hatelijke erfgenamen hebben hun rechten. Bijna aan alle gekleede mantels treft men het verwijde armgat aan; imon ziet kleine (kimono's iets langer dan de bolero; de mouwen ziin zóó wijd en ruim dat ze zich nauwelijks van het manteltje onderscheiden doch als 't ware één geheel vormt. Weer (andere mantels hebben den (vorm van een misgewaad; een recht Idle el vormt vóot en achter een vier kant pand; het Ideediingstuk is aan weerszijden open en vormt op den schouder leen wijde pelerine mouw in volant vorm. H;et spreekt van zelf, dat aldeze mo dellen iets omnOozels zouden heixben, ials ze zonder lomementatie bleven, (doch ze zij-n als liet ware overladen met garneersels die op prachtvolle wijze zijn aangebracht; als grove bor duursels, incrustaties van guipure, applicaties van passementerie, dat lalles is geoorloofd. Vooral het isou- tlache is bijzonder in de mode, het wordt op izulke verschillende manie- enen verwerkt dat men met hetzelfde materiaal de méést uiteenloopende resultaten verkrijgt. In sommige .gevallen wordt h.et cou- 'tiache slechts- aangewend ter versae- iniing van kraag, revers, -en mouwran- dien, doch in andere behaalt men volgens bepaalde teekenaugen het heele kleedingstuk, izoodat men een jgesout/achieerde sitaf verkrijgt. Het soutache n/eme men bij voor keur kleur op Meur. Indien de vooTheur aai gekleurde en afstekende gamee ring gegeven wordt, komien de J/apamsdhie galons het aller- leierst in aanmerking, ze worden zoo wel in echt als .in imitatie gebracht. Het as wiel is wa.ar zonderling om Itie 'beweren, dat die mode van welken kant men haar ook beschouwt altijid lop het „Japamsohe genre" terugkomt; maar 't is niettemin een feit! Costu mes, mantels, peignoirs, alles draagt het karakter van de kleeren die door de ikliainie monsmé's in het verre Oos ten gedragen worden. MARIE VAN AMSTEL. IN EN OM HAARLEM. CLXXVII. ,,Er is een tijd van komen, ar is een tijd van gaan," luidt het als op een gezellig partijtje zoo zoetjesaan het uiur van scheiden slaat. Gewoonlijk is dat uur spoediger daar dan men ver wacht, vooral als men genoeglijk sa men is. Zloloi gaat het ook in de vaoan- itie, als men voot eenige weken, eens alle beslommeringen afschudt, t eens een leventje zonder zoi gen leidt Zie, zoo nergens voor te zorg >n heb ben, zoo te leven als men naar de ingeving van het oogenhlik het her aangenaamst vindt, dat is heerlijk. Maar toch de werkzame is weer blij >ais h,ij weer terugkeert in eigpn om geving. als hij weer rijn eigen bed, zijn eigen tafel, zijn eigen alles in ge bruik kan namen. En als verstandig man ziet hij spoediger dan een ander in: „Oost West, thuis best", of „Eigen haard, is goud waard." Hij wacht dan ook gewoonlijk met het terugkeer en niet tot het laatste oogenhlik, zoodiat hij hals over hoofd weer aan 't werk moet, hij houdt nog eenige dagen voor zich om tot rust te komen van die genietingen, t,e her stellen wat hersteld moet worden, op nieuw orde op zaken te stellen, enz. De echte natuurliefhebber gaat na tuurlijk bij zijn thuiskomst dadelijk ©ens 'zijn tuin in oagenschouw ne en, (Houdt hij naast planten er tal van dieren op na, dan krijgen ook die spoedig een beurt. Wat een verandering in zoo'n drie weken tijd. Als verstandig tuinman heeft men voor zijn vertrek alles nog eens een goede beurt gegeven, want in drie weken kan er zooveel bedorven worden., dat herstel onmogelijk is. Dat gras, wat is dat gegroeid; de enkele boompjes, die in 't gazon staan, komen er niet te minder om uit. D.e perkjes toch zitten er bijtoa on der. Toen we heengingen, was er geen enkel onkruidje in de perken te ont dekken. En nu, brandnetels van twee d.M., tal van andere onkruiden schoten eveneens welig op en hoeveel zaadjes ontkiemden niet van de vergeet-mij- nMlen, die dit voorjaar en voorzomer onis weken aaneen genot verschaften. Thans worden de ontkiemde plantjes als onkruid aangemerkt en verwij derd. Nu de randen nog wat bijgesto- ken en alles krijgt weeT een ooglijk aanzien. Gelukkig was het gras nog niet te lang, anders zon het er na het knip pen niet zoo groen hebben uitgezien. En de stamrozen, wat hebben die zich geweerd. Alle uitgebloeide rozen hadden we.verwijderdi en thans tellen we naast tal van bloemen nog vele knoppen en heel wat uitgebloeide bloemen. Oiok deze worden verwij derd opdat de overblijvende zich vrij en krachtig kunnen ontwikkelen, en geven, wat zijl kunnen geven. En dat /tweede stammetje, waarop we voor 't vertrek een pa'ar oculaties plaats ten, oim zoodoende ongemerkt, binnen een tweetal jaren de lichtrose varië teit, die niet geurt, te veranderen in een donikerroode met heerlijken geur, hoe is ook daar verandering waar te nemen. Die oude soort heeft nog eens getoond, dat ze in malden overvloed kon vergoeden, wat ze in andere op zichten miste. En de oculaties1, die enkele knopjes, die we van de eene moederplant afnamen en op deze overbrachten zijn reeds vastgegroeid. Het bladsteelt je, dat mede overge bracht werd. laat thans gemakkelijk dos; het zekerste teeken, dat de opera tie gelukt is. Wla-t is dde kroon met zijn meer don dertig bloemen thans /toch mooi, 't zlou z.onde wezen die geheel te verwijderen. Aanstaande {jiaar dus twee soorten rozen op één (stam. Met een beetje overleg de soor ten uitzoekend, zou het niet moeilijk zijn, dit aantal te vermeerderen. En die asters, die zoo lang in het 'kleine bakje moesten wachten tot de viooltjes konden worden opgeruimd, hoe hebben ze thans, dank zij het (flinke wortelgestel, dat zij hadden, de schade ingehaald en beginnen ze hier en daar reeds kleur te bekennen. .'Ziezoo Pok hier even het onkruid verwijdend, de randen wat bijgesne den en dat middenstuk is klaar. Nu de bloemenbak achter in den tuin. De klimop tegen de schutting vond in dien tijd gelegenheid lange scheuten te vormen. Wortels te slaan dn de vruchtbare aarde was zeker het werk van eeniige dagen. Het is allies afschuwelijk, onbe grijpelijk riep lady Sue opgewon den uit. O wat zal het einde er van zijn Wat moet ik doen Wat kan ik doen HOOFDSTUK XI. Toen de geheime vergadering werd opgeheven1, was die waag nog onbe antwoord dat raadsel onopgelost. Men zegt wel eens, dat vrouwen dat scherp gevoel van eer missen, dlat aan mannen eige(n is. Zij zjjn ge neigd uitvluchten te zoeken en ver ontschuldigingen aan' te voeren voor afdwalingen van den rechten weg van plicht en verplichting. Boe zeer lady.. Sue ook de zonde laakte was zij nu toch bezig op echt vrouwelijke wijze verontschuldigingen voor dien zondaar te bedenken. Deze zondaar was n.l. een rhamdie meer indruk op haar gemaakt had, dan eenig ander mlan, dien zij kende. Voor 't eerst van haar leven voelde zij niet alleen belangstelling, maar deze ging gepaard met moeilijkheden. Moeilijkheden voor een meisje met het temperament van lady Sue be- teekeude niets dan een aangename verandering op den gewonenf dlage- lijikscben sleur. Zij bekeek ze van het standpunt: „Wat een vrouw wil, dat wil de wereld". Omdat haar nooit iets ontzegd was, dat zij begeerde beschouwde zij een weigering als een aanval op haar persoonlijke voor rechten. Moeilijkheden waren er om ze te overwinnen, nilet om er voor te buigen. Maar den volgenden morgen zou er nog een andere schakel in dien ke ten van verwarring gevioegd worden en wel een, die wil en verlangen te gelijk tegenhield. De schakel kwam in de gedaante van een brief. H'j was ingesloten bij een van lady Anne, die zei, dat hij gekomen was, •nadat haar dochter was vertrokken en dadelijk nagezonden. Lady Sue bekeek den brief met verbazing. Hij had iets ongewoons. De enveloppe was gewoon, het schrift verdraaid en totaal onbekend. De 'brief was met lak verzegeld door middel van een munt. Een vreemde munt. De zegel op het lak trok haar aandacht. Zij nam een- klein ver grootglas, en zag met behulp daarvan dlat hef hoofd van Kruger, den prési- dent van Transvaal daarop stond. De postzegel op den brief was echter een gewone stiuiversposrtzegel. Het posh merk Londen. Zij opende de enveloppe met be hulp van éen penmemes en hield al dus het zegel ongeschonden. Het postpapier dat zij er uittrok was even- gewoon als de enveloppe. Het schrift scheen ook weer verdraaid. *t Is wel mooi, maar de toekomst zou 't ons leeren, dat liet verstandi ger is, voorloopig die scheuten maar fe verwijderen, de schutting zelve (wordt er dichter dooT bekleed en die bloemenbak is toch niet voor den klimop bestemd. De pelargoniums hebben heel wat doode bladeren ge>- (kregen, h,ee! wat uitgebloeide hloem- schenmen missderen 't geheel. De mar grieten zijn geheel uitgebloeid, bij tientallen kunnen wij de zwartbruine knopjes tellen. Weggooien? Wel neen. Kijk maar eens omlaag aan den sten hoe het johge groen een ver nieuwden groei verraadt. Kijk, waarlijk reeds knoppen. Dus afsnijden om de jonge takjes gel hedd te getven zich opnieuw te ont wikkelen, en omdat we er geen hon derden mioeten behandelen, kunnen we het oude verwijderen, zonder dat er iets van het jonge verloren gaat •En onze seringen? Die hebben even als de rhododendron gedaan, wat we verlangden, dat ze dioen zouden. In plaaits van te rusten na den for- echer, fcrachitigein groei, begonnen ze de eigenaardigheid te vertoornen mid den Juli van door te groeien, dat was ons niet naar den zin. Ze moesten rusten, of liever, ze moesten de knoppen doen zwellen, ze moesten verzamelen, opleggen, hoe meer hoe liever. Dde knoppen moesten, ze konden bloemknoppen worden. Maar hoe dién groei tegen te houden? Wel de. wortels •rondom de struiken losgestoken, een hardhandige maatregel, die, zooals we nu aan de zwedende knoppen reeds zien, goed geholpen heeft. Hier langs den rand de vaste plan tten waf opgebonden, niet to't een be zem, zooals men daf hier en daar wel eens ziet, maar met een drietal stok ken, die zoo min mogelijk in 't oog moeiten vaillein. Daar bij die groojte seringenstruik (was dat paardenmiddel he el erna al niet noodig, die heeft zooveel knop pen van voedsel te voorzien, dat het .daar vanzelf gaat. 'Onze Crimson Rambler is uitge bloeid, dat vijftal krachtige scheuten is v.oor 't volgende jaar voldoende, dus al het andere er uit. En die Jlasminum nudiflorum be looft ons in de wintermaanden me nig bloempje, dat is nu reeds duide lijk te zien. Ons schaduwhoefcje; wie heeft in zijn stadstuintje niet zoo'n hoekje? Meestal eeai hoekje vol ergernis, waar lalles mislukt, de bloemen, die er aan zitten, bloeien wat uit, maar de knop pen openen czdch niet eens. Wel, men wtoijde toch eindelijk eens ver standig en leere zich naar omstan digheden. schikken, plant daar al leen planten die van schaduw houden en ge zijt klaar. Ohs schaduwhoekje is thans wel wat overvol. Gerust daarom het mes er in gezet en lucht en licht, hoe schaars dan ook, kun nen er weer binnentreden. ■En nu, nu lijkt het tuintje weer ver jongd, misschien hier en daar wel ben beetjie kaal, maar over eenige da gen is 't weer mooi. Nog eenige weken had het zoo moe ten liggen, en 't was een verwaarloos de boel geworden, door menigeen aan gezien voor natuurschoon. J. STURING. VRAGENÏBUS. Den Hieer K. T. te H. Gaarne Zij las de eerste bladzijde over. Haar gelaat weid' doodsbleek. Haar o.ogen schenen vonken te schieten. Zij las „Geachte Mevrouw, Ik neem de vrijheid mij tot u te wenden in plaats van tot eenig ander llid uwer familie, om te vertellen, dat de schrijver van dezen brief in 't be zit is van zekere inlichtingen betref fende uw neef, den jongen lord Rol- lestone, di'e voor u van groot beliang zijin. De bedoelde schrijver is pas uit Zuid-Afrika teruggekomen. Wat hij tie ver/teilen heeft, is van hét groot ste belang. Hij kan alleen persoon- 1 ij k en op afgesproken uur en plaats roet u in onderhandeling tre den. „Als ge er niet in toestemt 'hiem te ontvangen, dan zal er een groot ge vaar boven uw familie hangen. Zend a v. p. antwoord aan hét opgegeven adres. Uw dienstwillige, DANIëL O'THEA." >>P- S. Neem U in acht voor dén wolf in een schaapsvachtD. O'G." Lady Sue las dezen geheimzinnigen brief tweemaal over. Hij was haar een raadsel. De naam van den schrij ver was haar onbekend. Het adres, dat hij opgaf, was niet in een aristocratisch stadsgedeelte. izou ik aan uw verzoek voldoen, maar door uitstedigheid kreeg ik uw brief met plantjes te laat, zoodat een juiste bepaling niet meer mogelijk was. In (het begin van de volgende week loop dk even bij u aan, dan komt de zaak in orde. -Alan mevr. S. te H. De bedoel de vlindertjes zijn wel degelijk mot jes, een gevaarlijk tuig voor vloer- kLeeden, kleeren, pelswerk, enz. 't Is dus zaak ze zooveel mogelijk te van gen en tevens een oogje in het zeil te (houden, zoo licht toch leggen ze hier en daar eitjes, die spoedig genoeg ver anderen in jeugdige vernielers. J. STURING. De nieuwe Hoed. 'Hij bad lang nieuw kunnen blijven, die hoed, omdat mevrouw Verdaas- (donk, lederen keer dat ze hem in ds kamer van haar man zag liggen, her haalde: Wat is dat toch voor een idee ge weest ,om nog een hoed te koopen! Hij ligt daar nu al veertien dagen in het papier, waarin hij gekomen is! Ik zet hem niet op, antwoordde Vepda-asdonk dan, omdat je me altijd (aan de ooren zanikt, dat mijn oude Ihoed' nog goed genoeg is. Als je ook al zeven-en-twinitig hoeden hebt, die je niet meer draagt, en die je daar maar in je rommel- mer opstapelt waar ze onder het stof (begraven liggen. Gooi ze weg! De rommelkamer was het zooge naamde kantoor van mijnheer. Ze weggooien? En als er een stukje van een gebruikte lucifer over blijft, dan gooi jij het nog niet weg, (omdat je niet wilt dat er iets verloren Bal gaan... Neen, ik wil ook niet, dat er iets /verloren gaat. Maar om daar maar (die oud,e hoeden te- laten liggen, die vöor niets nut zijn, terwijl zoo'n mas sa menschen geen kousen en schoe nen aan de voeten hebben... Maar ze kunnen toch die hoeden niet aan hun voeten doen! Je begrijpt heel goed wat ik zeg gen wil. Roep een oudkleerkooper en verkoop ze. Ik denk er niet aan! Waar denk je wel aan? Ik heb er nooit iets van gemerkt. Maar doe imaar wat je walt. Koop hoeden en zet op of laat ze staan, wat kan mij het schelen! Je verveelt me! En daarmee ging mevrouw Ver- daasdoiruk naar haar kamer en wierp ide deur dicht. Wiaarop Verdaasdonk deze alleen spraak hield: Kijk, dat is nu mijn leven! Wat d'k ook dioe, ik ben er zeker van, dat imijn vrouw het niet goed vindt en Idoe ik een volgenden keer het te-gen- lovergestelde, dan vindt ze het weer niet goed! Daar hebt je nu dien hoed, bij voorbeeld. Als ik hem niet opzet, ;t ze: ,,'t Is nogal de moeite waard iom hem to koopen, als je hem toch niet opzet." En neem ik hem in de (hand, als ik uitga, dan zegt ze: Kijk, t je je nieuwen hoed op? De andere toch goed genoeg. O, ik kan zeker zijn van zulke opmerkingen. Eén paar dagen later zei Verdaas- donk tot zijn vrouw: Ik ga uit. Goed, (antwoordde ze, en waar ga je heen? Wel, ik ga dien armen Maris eens op zoeken, die is zoek. Zoo! En zet je je nieuwen hoed op om naar Maris te Dacht ik het niet! zei Ver- idaasdonk met een spottend lachje.- Zoo is het nu altijd. Als ik mijn ouden opzet, zeg je, het was wel de (moeite waard een nieuwen te koopen en als ik den nieuwen opzet, beweer je, dat de oude nog goed genoeg is. En nu zet ik eens mijn nieuwen op (hioor, en dien houd ik op! Gooi dan den anderen in de rom melkamer! -En Verdaas donk nam den ouden hoed, deed een deur open en wierp (het nu voor goed afgedankte hoofd deksel zoo hard als het vliegen wilde eijn kantoor bannen. Nu is hij. er en nu kun je me niet meer vervelen met dien hoed! Da.t is acht en (twintig, antwoord de mevrouw, ironisch Lachénd- En Verdaasdonk ging uit op weg naar (Maris, langzaam wamde!end', met esn sigaar dn d'en mond. Kijkend1 voor ieder magazijn vooral voor de boek winkels, die toentertijd do boeken bui ten aan straat uitstalden en waar hij een paar oude doorbladerde, toen op een bediende uit den boekwinkel een zeil over Jde etalage kwam leggen. Neem tme niet kwalijk, mijnheer! zei de jonge mlan, maar het regent. Regent het? vroeg onze slenteraar rijmboek neerleggend... Kijk, ja het begint... 'en ik héb geen paraplu!e bij m,e en nog wel mijn nieuwen hoed lop! Op hetzelfde \oogenblik brak de stortbui, dié al e enigen tijd dreigde, los. Ik kan toch met zulk weer niet te voet naar Maris gonn! Overdacht Ver- daasdonk. En hij ging schuilen onder de luifel van :een winkel, loerend .op ée£ 'leeg rijtuig, dat misschien wel voorbij zou komen, maar alle. waren vol en de koetsiers gaven zelf geen aoht op hem. Zouden ze me mi et hooren? (dacht Vërdaasdonk weer en daarom ging hij, als er een (aankwam, aan den kant vian het trottoir staan, wel in dan regen, maar mét dé hoop eerder opgemerkt te zullen worden. Intussdhen waren er meer menschen onder de luifel komen istaan en toen /hij na zoo'n vrudhteloo<ze poging weer het droge opzocht, liep hij tegen ie mand aan, vrij onzacht, zoodiat zijn hoed in aanraking met een der ijze ren stanven, welke de luifel ophouden en het hoofddeksel rolde op straat •im den modder, Flink /zool zei Vërdaasdonk, rijn hioed opnemend, ik wij|d hem goed in. "Wat zal mijn vrouw een pleizier heb ben! Juist Op dat oogenblik kwam er een omnibus voorbij', dde den kant uit ging, waar Maris woonde en juist dok stapte oen reiziger uit. Want dis vervoermiddelen waren nu met den regen zoo vol, dat er geen plaats in 'te krijgen was. Dat treft, dacht Vër daasdonk, en hij sprong op de trede, om het opengekpmen hoekje in te ne men. Maar bovenop had een reiziger gezeten, die liever nat dan im het ge- hieel niet op zijn bestemming aan kwam sn die 'aanhoudend al gekeken had, of beneden niemand uit den om nibus zou gaan. Hij kwam juist' maar benedén, ftpon Verdaasdonk de trede opging, trapte in rijn (haast op den nieuwen hoed, zoodat die indeukte sin Een hotel in Buckingham Street, Strand. De wenkén en geheimzinnig heid van den inhoud maakte haar ongerust. Zou zij wat niéuws hooren Van Ronniie den waren Ronnie of wilde men haar in 'n val lokken Nog stond zij peinzend naar den brief te kijken, toen er een licht tik ken aan die deur gehoord werd. De Stem vlam haar vriendin vroeg of zij mocht binnenkomen. Na daan/voor toestemming gekregen te hebben, kwam zij binnen in een bevallige morgenjapon van gevoerd satijn. Zij had ook een brief in. de hand. Wjj gaarn niet naar Cairo, Sue, riep zij uit. Verbeeld je... Maar Wat i/s er aan de hand Je ziét er zoo vreemd uit Vreemd? lachte lady Sue. Ja, dat voel ik. Ik heb juist een eigon- aardigen brief gekregen. Ik wil wel graag, dat je hem eens leest, Editha. Hij slaat volkomen op ons gesprek van gisterenavond en dat moet iets meer zijn dan toeval. Mts. Ebury nam d'en brief aan en las hem. Ik v/raag mij af of deze brief al leen moet dienen om geld of te per zen vindt je het angstig Je gaat Ihiiar zéker niet op in Ik heb de inlichtingen moedig, zei lady Sue beslist. Het komt mij zoo vreemd voor, dat deze mam Ronnie gekend zou (hebben in Zuid-Afrika en nu blijk baar niet eens weet, dat hij zijn vader al is opgevolgd'. Ja. Dat is zéker vreemd. Maar hij zegt, dat hij pos is aangekomen. En naar den brief te oordeelen be hoort hij niet tot die klasse van men schen, die familienieuws lezem. Hij zal het niet weten. Hij weet het'"niét. Dat is duidé- lijk. De geheimzinnigheid wordt «roo ter, Editha. Ja. Kom bij mij in anijn kamer ontbijten en laten wij eir nog eens over spreken. O Iaat je haar maar los hangen. Oliver is er niet. Hij is uitgegaan om te zien of hij onze reis biljetten nog kan inruilen of zooiet» Waarom ga je niet maar Caïro Och, wij hadden het plan gé- maakt in Januari te gaan. Nu heeft Oliver .gehoord, dait er een pest-epi- demie heerscht. Hij heeft in 't geheel' geen lust gehad te gaan. Het is zoo (ver van zijn beminde city afLieve, wat je doet, trouw mooit een handel» man. Zijn gehoede hart zit to effec ten en aandeedén, en dingen die in de hoogte ga'an of vallen of weet ik het wat doen. Ik begrijp eT niéts van, maar hei stelt mij in staat niéu we japonnen te koopen en daarom heb ik er niet op tegen (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 1