„Ja, ja sta me toe, dames. Mr. Qualtor was imiüusschien opge staan, en zeide: „Wdj begrijpen u heel best Mr. Yarrer. Kom na morgen middag om half drie terug, en wat geld betreft, hier hebt u eenig los zil ver, neemt dat mede." „Dank u wel, mijnlheer, gij zijtt. een man met wien ik praten kan! Indien u wilt mededeelen, dat ik er geweest ben, dan zal ik nu vertrekken en mijn bezoek morgen herhalen. En nu goe den dag! Meteen stond hij op, liep naar da keukendeur en riep: „Laat mij alsUbüeft uit, Betsy „Wei heib ik van mijn leven, hernam Mevr. Jelly by na eenogen tijd, „zoo iets vreemds heib ik nog nimmer mee gemaakt." „Inderdaad liet schijnt iets buiten gewoons te zijn," gaf Mej-. Maygrove toe. „De man mag bruikbaar zijn, bij- conder beleefd is hij- niet." „Ik moet weten wat hij kwam doen. Kfitty, naam Mr. Quilter onder je hoe de, als je wilt. Laaft hem den tuin maar eens zien; hij houdt immers zoo veel van bloemen. Ik zal jelui wel alleen laten." En met een glimlach vertrok het Jonge paartje. Mevr. Jellyby met haar overdenkingen alleen latende. .,Wat moet ik tocti van al deze ge- iheimzhuiigheid deuken?" vroeg zij tóchzelve af? „Wat kan mijn man lodh voor particuliere zaken hebben met zulk een kerel als Bill Yarrer?" In gedachten liep ze naar Jellyby's schrijftafel en bleef op den stoel zit ten ,waaro.p zoo even de vreemde be zoeker had plaats genomen, terwijl baar oogen op de verschillende hand- HCbrtfien vielen, die in wanorde voor baar lagen, schudde zij het hoofd. Zij bad een afkeer van het letterkundige werk, dat tusschen haar man en haar verwijdering scheen te brengen. (Plotseling viel haar oog op een brief, geadresseerd aan haar echtge noot eaa waarop 't woordje „persoon lijk" voorkwam. „Wat, durfde Thackeray geheime (brieven te bezitten? Waarom moest hij iets voor zïjlne vrouw verborgen houden?" En het volgende oogenbük Jhad: zij den brief ontsloten. De eerste Bin was reeds voldoende om haar in opgewondenheid te brengen. Mijnheer, verschillende denen notodzaikien ons met den mjoord op heden te wachten." Groote goedheid! Ze wierp den brief weg en keek met verschrikte oo gen rond. I-iad zij. goed gelezen? Wat Ikon dat zijn? Zich zooveel mogelijk kalme erende, keek zij nogmaals naar Idle verschrikkelijke woorden, terwijl baar hart bonsde. Wiat was dat? Daar hoorde ze de «teim vian baar echtgenoot. Hij was teruggekeerd en sprak in dien tuin met mr. Quilter. Daarna trad hij de studeerkamer binnen. De brief viel uit Mievrouiw ffellylby's handen, terwijl ze van haar «Wplaats opstond. Haar man fronste even zijn wenkbrauwen, toen hij zijn itoouw ontdekte, wier houding nu zoo geheel anders was dan gewoonlijk. „Weer aan. de stuidie geweest, Wim- fred?" vroeg hij, schertsend. „Thackeray," hernam ze krachtig; „ik heb zoo bij mezelf gedacht dat wanneer ik jou in je letterkundig .werk kon bijstaan, wij zooveel meer «ouden uitrichten, en dat zou voor ons be-'den zoo heerlijk zijn hè?" Mr. Jellyby's antwoord was slechts: «Waarom zou dait?" „Thackeray", riep de nu vertoorn de vrouw uit; „ge zijit wèl veranderd tegenover je vrouw!" „Wat je zegt, Winifred! Maar sta mij thans toe mijn werk voort te zet ten!" „Eén woord -nog. Ei heb bezoek ge had, toen je uit waart, van iemand, die jou moest spreken." „Hoe Is zijn naam?" „Thackeray, zou je dit individu werkelijk bij zijn naam kennen? Is het mogelijk, dat hetgeen hij beweerde, waar is, n.l. dat jij; en hij particuliere «aken hadden?" „Maar hoe is dan toch zijn naam, Winifred?" ,A"u, dan, hij zeide, dat zijn beste nrri enden hem Ratcliff Bill noemden!" „Zoo is hij het! Waar is hij, ik ver lang hem te zien!" „Thackeray, je hebt noodt gehei men gelhad voor je vrouw, wat betee- Qcent die vriendschap met Ratcliff Bill?" „Daaromtrent bestaat heelemaal geen geheim. Ik verzocht dezen man bij mij, omdat nu ja het gaat je ook niet aan. Waar is de persoon in quaesüe? waar is Bill?" „Ik heb hem weggestuurd, en liem gezegd, om morgenmiddag terug te Nogmaals pakte ze den brief op. De inhoud was slechts kort en luidde: „Mijtaiheer, verschillende rede nen noodzaken orfs met den moord op heden te wachten, maar zon der twijfel zullen wij er de vol gende week om denken. Wij ho pen, dat ge door dit lange opont houd niet teleurgesteld zult zijn. Uiw dienstwillige, H. C. en H. H R." (Mevr. Jellyby werd door eene hui vering bevangen. Welk een ontzettend plan kon dat zijn? Zij vroeg het zich zelf af, maar kon daarop geen ant woord vinden, .Van één ding, een vreeselijk iets, ■was zij zeker. Een moord weid voor bereid. Dat briefje was het duide lijkste bewijs. En ja! de groote .deugniet, Bill Yarrer, was ongetwijfeld de gehuur de moordenaar! Maar wie moest uit den weg geruimd worden? Dat kon niemand anders dan zij zelf... zij zou het slachtoffer zijn! n. „Loop naar den duivel, Winifred, barstte Mr. Jellyby los. „Waarom heb Je niet gevraagd of hij wachten wilde?' Stampvoetend liep hij de kamer rond, door zijne vrouw in stomme ver bazing nagekeken. ^Alweer een nacht van kwelling voor mij, maar de hemel geve, dat het de laatste is, mompelde Jellyby. Plots etend hij stil. „Wacht even! Welken kant ging de man uit?" vroeg hij gejaagd. „Hij kan toch niet lang weg zijn. Zeg het mij, «eg het mij!" „Hij zal zoowat de voordeur uitge gaan zijn, toen jij aan de achterkant binnenkwam!" „Ik hoop hem nog te treffen. Ik zal Ihét tenminste probeeron!" En op het- etelfde ©ogenblik holde hij de kamer uiit, zijn vrouw in verwondering ach terlatend. Van waar die groote haast, om dien onbeschoften ©ill Yarrer te tóen? Ha, die brief! Wellicht dlat die eene oplossing brengt! Het was den volgenden dag even twee uur, toen Mevr. Jellyby en Mej. Maygrove te zameu in de gezellige ka mer zaten, die op den tuin uitzag. De hemel weet of ik je hulp van daag niet noodig heb," zeide Mevr. Jellyby. „Je zult me toah niet verla ten, Kitty?" ..Winifred, je bent bepaald niet wèl, mijn beste," zei Mej. Maygrove, kun je mij niet in vertrouwen mededeelen wat er aan scheelt? Waarom ben je van morgen alleen uitgegaan?" ,Wel, Kotity, iemand kan soms be hoefte hebben eens wat frissche lucht te happen!" „Een gesloten rijtuig is anders niet de plaats, die men daarvoor gewoon lijk opzoekt. Ik heb wel bemerkt dat er iets gaande was te Scotland Yard." het bekende Engeische politie-detecti- venbureau. Mevr. Jellyby ontstelde en fluister de: „O! spreek zachtjes. Hoe weet je dat ik daarheen ben geweest?" ,!k hoorde je bevelen geven aan den koetsder. Hij, was doof, zoodat ik het wel hooren moest!" „Kliitty, ja, ik ging naar Scotland Yard, om mij' de diensten van een geheimen politieman te verzekeren, doch vernam tot mijn spijt dat men geen detectives kon huren. Echter vond ik in de courant een adres van een particulier detective. Zijn na Kdnch een zeer eerbiedwaardig man. Wij kwamen spoedig tot over eenstemming, en iik nam hem meteen mede naar huis. „Is hij1 hier hier in dit huis?" „Ja, zeker, maar wieels kalm, Kitty, die hoornen zouden ook ©oren kunnen (hebben. 0, Winifred, een' detectdive on der dit dak! Het schijnt mij1 vreeselijk toe!" .Binnen enkele minuten zal die boos wicht, die er gasteren wias, een onder houd hebben met Thackeray en wel e kamer. Bet plan van Mr. Kinch is nu, om aidh als tuinman voor te doen, zich verdekt op te stel len >en het gesprek af te luisteren. Door hem' zal ik gered worden. Daar hoor ik 'het belletje van de voordeur (al! Dat is ongetwijfeld Ratcliff Bill! Kom met mij mede naar mijn ka mer, mijn beiste, totdat de boosdoe ner zijn instructies ontvangen heeft en het huis wieder heeft verlaten! Kom jnede!" tEn mej. Maygrove bij haar hand nemende, duwde ze de verbaasde jon dame zaohtjes de ééne deur uit, op hetzelfde oogenbük dat Mr. Jellyby en de groote bezoeker van den vorigen dag. de andere deur binnentraden. „Het spijt mij, dat ik u gisteren niet heb getroffen, verontschuldigde Mr. Jellyby zich. „O, dat is niets, mijnheer, klonk het beleefde antwoord; we kunnen dat zaakje nu evengoed opknappen." Nauwelijks had Mr. Jellyby zijn be zoeker zijn besten leuningstoel aan geboden, of aan de tuinzijde verscheen een man, die zich nabij de geopende kamer-vensters verdekt opstelde. Nadat Mr. Jellyby plaats had geno men naast Mr. Bill Yarrer, begon 1 a atstgenoem.de. „En. 't betreft hier een klein zaak je, nietwaar?" ,Jia, om u de waarheid te zeggen, er is er hier één te veel." herüam Mi. Jellyby, geheimzinnig, „en ik wil dat ze op de één of andere wijze uit de a weg geruimd wordt. Gij zijt mij aan bevolen als één van de meest geschik te personen om dit zaakje op te knao- pen. Mr. Yarrer boog. De man buiten luisterde aandachtig met zijn oor te gen het venster. „Goed, indien ge mij nu maar zegt, waar he tvrouweüjk wezen is, mijn heer *k veronderstel ten minste dat het een vrouwtje is, want die zijn ge woonlijk het lastigst!" „Ja. ze is hier dichtbij, zeer dicht bij. Ze bevindt zich hiernaast. Ze 's tamelijk groot en buitengewoon sterk. Noem haar kortweg: Nellie." De man in den tudn haalde zijn noti tieboekje voor den dag en maakte fluks e enige aanteekeningen. .,U kunt er van op aan, mijnheer, dat haar laatste uur geslagen is!" ,En nu, wat zijn uwe voorwaarden, Mr. Yarrer?" Wanneer ik alle risico voor mij neem, is 5 pond sterling zeker niet te veel, mijnheer?" ,IMr. Yarrer, wfanneer je terug komt en mij de verzekering brengt, dat alles naar wensch is gegaan, en de vrede in mijn huis terugkeert, cal ik dat bedrag tot 10 pond vertioogeu!" Mr. Jellyby haaldie zijn portefeuille voor den dag, nam een banknoot er uit en overhandigde hem deze met de woorden: ,,'Haer zijn de eerste 5 pond op rekening. Ik aal u door de zijdeur uit laten, waardoor u dacht bij den tui a as, waar u een en ander kunt voorbe reiden!" En meteen opende hij la dichtstbijzijto.de deur. „Uitstekend, mijnheer, zeide Mr. Yarrer, ik zal het zaakje best opknap pen, reken op mij." De man in den tuin bespiedde zijn vertrek, en mét een triomphantelij- ken glimlach borg hij' zijn notitie boekje weg. Nauwelijks was Mevr. Jellyby, vergezeld van Mej. Maygrove haar aanstaande in de kamer terug gekeerd, of zij ripp dén detective binnen. „Wed, Mr. Kinch zeide Mevr. Jéllyby met bevende stem, het onderhoud afgéloopen? „Ja, mevrouw", hernam de pseudo- tuimmian, „ik heb alle plannen van uw echtgenoot afgeluisterd „Goed, vertel mij alles, haarfijn!" „Welnu, zooals mijnheer aan Bill Yarrer vertelde, wenschte hij iemand uit den weg te ruimen." „Ha 1" „Zij is vrij groot, en zeer steak; waarschuwde hij hem. Ze is verba zend lastig en er moest nu maar een eind aan gemaakt iworden, want hij kon htet niet langer uithouden, be weerde hij. Toen gaf uW echtgenoot den men een banknoot van 5 pond op afrekening, en zoodra het zaakje opgeknapt -was, zou. hij er nog één krijgen. Ik 'zou zóo zeggen, Mevrouw, dat de politie er ook bel'ang in zal stellen." „Hoor jelui beiden "hetschreeuw de Mevrouw Jellyby, met bevende stem. „Nu weten jelui wat ik vier en twintig uur geileden, ontdekte. Ik die lastpost, die uit den wieg ruimd moet worden. Mijn leven ruil voor een onnoozele 5 pond ster ling Mej. Maygrove stiet een rauwen angstkreet uit. Mr. Quilter trachtte haar tot bedaren te brengen, als zijn overtuiging uitsprekend, dat hier be paald aan de zijde van Mevr. Jelly by eene grootte vargissing moest plaats hebben. Mr. Kinch haalde zijn notitie boekje voor den dag en ging verder: „De naam van het uitgekozen slachtoffer Is Nellie „Mijn naamhernam Mevr. Jel lyby dof „Mijn eerste naameen naam, die mijn man niet aanstond' en nooit wfilde gébruiken, 't Is vreese lijk En zonder één woord rnleer te gen, cLeed (d'e overspannen vrouw wiat zij te voren reeds eerder had willen doen «zij viel in zwijm. Mr. Quitter kon (hlaar nog juist bij- lüijidls opvangen en ook Mej. Maygro ve onidterSteunde haar. Qp datzelfde oogenbük traJd Mr. Jellyby het vertrek binnen, niet wei nig verwonderd over het tooneeltje, idlat zich aan zijn oog vwrdiee'd. Hij. rende naar zijn vrouw toie, en riep „Wat is er Winifred, lieveling?" Langzaam opende rij haar oogen en gaf t'ee'kenen Van' tot bewustzijn terug te keeren. „Th'aokeray jij Hier?" was al les wat zij 'zeide. „Ja, lieveling." was zijn antwoord. .Waarom krimp je ineen yoor mij, arm kind Mevr. Jellyby sloot haar oogen we der en mompelde langzaam „Hoe lang heb ik nog voor RatöMff Bill- terugkeert -" „Wat eene vreemde vraag, Wi'n- nyHij 'zal voor vannacht terug ko men naar Ik hoop, en dan zullen wij beiden meer rust- "hebben en zal ik ni'et meer in mijn letterkundig werk worden gestoord. Hij zal dien verve lenden hond hiernaast uit den weg ruimen. Het kan mij niet schelen, wat 't mij kost. ze zal ons niet langer meer vervelen." Mevr. Jellyby sprong plotseling recht overeind,. „De hond hiernaast stamelde zij. „Ja, mijn beste; Bill Yarrer is een hoindenkoopman- van beroep, en heb een afspraak met hem gemaakt om den hond' van hiernaast op te ruimen Mevr. Jellyby staarde hem e enige «ogenblikken verbluft aan. Fluk3 tastte ze daarna in haar zak en haal de een getypten brief voor den dag met de woorden „Hier, Thackeray, daar 5js een brief voor je ik vond hem in je studeerkamerWil je zoo goed zijn mij te 'zeggen, wat dat beteekent Luid lachend toen hij den brief op nam, hernam Mr. Jellyby „O, dat is een artikel, dat ik geschreven heb voor de „Highgate Qarion en Hamp- Heath Roundabout". Dit is van den uitgever het betreft een ge- ïieimzinnigeu moord, die ongeveer twee honderd jaar geleden in dit district plaats "had. Gij béhoordet in werkelijkheid trotsch op mij te zijn. Winny. Het zal in druk verschijnen, En de. praef verwacht ik reeds mor gen." ,De proef van jou kennis en mijn dwaasheid, Thackerayzeide Mevr. Jellyby nederig. En: toen, zich niet storende aan de dirie verwonderd»! omstanders, sloeg rij haar arm'en om haar eCMgenoot's hals en zachte snikkend leunde zij met haar hoofd tegen zijn schouder. terende veeren op, daar boven wordt gedanst. Gij hebt gelijk. Marcel, zei de aangesprokene, een officier, het is een heel oude dans. Laten we eens onderzoeken van waar die verrukkelijke tonen komen, zei de derde. De drie jongelieden hieven hun oo gen naar boven en zagen in een oud huis de vensters der derde verdieping helder verlicht. Daar boven, riep de jongeman, dien men Thomas genoemid had, daar 'boven danst men. En avant Vooruit, naar boven, wij dansen mee. Bravo! Marcel heeft steeds goede invallen. Zij snelden in het oude huis, welks deuren openstonden en belden aan de derde verdieping aan. Eén man met ernstig gelaat opende hun de deur. Mijnheer, zei Thomas de Lally tot hem, stelt u gerust, wij breken wel in uw woning, maar wij zijn toch geen dieven. Marcel viel hem in de rede: Zoo is het, mijnheer, wij zijn jon gens van pleizier, die van dansen houden. Het toeval bracht ons in uw woning. Wij hoorden de muziek cn wij konden er niet aan weerstaan. Thans verzoeken wij u om verlof, bij u te mogen meedansen. Wijs ons verzoek niet af, zeide de derde, toen hij bemerkte, dat h;et ernstig gezicht van dén huisheer voor een lachje week. Ik sta u borg voor het gedrag mijner kameraden, wees verzekerd', dat wij u geen aanleiding tot klagen zullen geven. Het zal mij een genoegen zijn antwoordde de gastheer, maar eerst zult gij tofcto wel willen weten bij wien gij u bevindt. Wat geeft dat, mijnheer, aan uw manier van spréken erkent men den muan van goed» opvoeding. Zonder u iets te vragen, geloo- ven wij, bij u op de rechte plaats te zijn, en gij zult in ons flinke dansers vindén. Nogmaals, mijne heeren, ik moet u zeggen wie het is, met wien gij spreekt. De jongelieden keken verbaasd op. Nu, wie zijt gij d'an? Is dat een zoo groot geheim? Indien gij het wilt weten: Ik ben de scherprechter van Parijs. Mijn dochter is met den zoon van een mij ner collega's getrouwd en wij vieren vandaag de bruiloft. 'D'e jongelieden schrokken. Zij be zonnen zich .een oogenbük. Maar (daarna verkreeg hun lust naar avon tuur de overhand. Mijnheer, riep Thomas de Lally, het zal ons verheugen hier met u ken nis te maken, uw wijze van spreken, geheel uw houding verzoent ons van te voren met u, ofschoon wij van uw beroep juist niets aangenaams kun nen vermelden. Weer gleed een lachje om de lippen van den scherprechter. Veroorloof onis, zei Marcel la chend, gebruik te maken van de ee- nige gelegenheid, die wij hebben, met kennis te maken. Een andere gele genheid tot kennismaking zal zich voor geen van ons ooit voordoen. De scherprechter maakte een beleef de buiging en zoo traden de jongelie den binnen. Met goede manieren van edhte edellieden verontschuldigde zij zich beleefd wegens de veroorzaakte storing. Zij lieten zich de pas ge trouwden voorstellen en begonnen daarna met de meisjes uit het gezel schap te dansen. Thomas de Lally alleen danste niet. De jonge officier was plotseling zeer ernstig geworden. Met zichtbare belangstelling vroeg hij den huisheer: Gij \4}ert de executies toch niet zelf uit, mijnheer? Gewoonlijk niet. Ik héb mijn hel per, maar ik moet er steeds bij zijn. Indien echter de veroordeelde een groote heer ware, zooals gij bijvoor beeld, zou ik mij er een eer uit maken, ja, ik zou het voor mijn plicht houden hem zelf ter dood te brengen. Mijnheer de Lally glimlachte ge dwongen. Het was hem, alsof een sid dering door zijn leden liep. Nu wat mij betreft, zei hij met schijnbare onverschilligheid, zal ik er voor zorgen, u die moeite te sparen. De beide jongelieden dansten vtoo- lijk verder, en toen er vurige noode wijn geschonken werd, dronken zij hun glazen op het welzijn van het ge zelschap. Alleen de heer Lally nam geen glas. Als in een visioen scheen hem de Toode wijn als memscheribloed. Ben somber voorgevoel, waarvan hij zich geen rekenschap kon geven, was over hem gekomen. Vergeefs vroegen zijn vrienden naar de oorzaak van zijn treurigheid, ver geefs trachtten zij hem op te vroolij- Een ontzettend weerzien Historische Novelle. Bet was in het jaar 1731. Een heete zomeravond daalde over het vroolijke Parijs, waarin die levenslustige jonge adel in allerlei dwaze avonturen de hoofdrol speelde. Door de stille stra ten van een verafgelegen stadswijk trokken joelend drie jongelieden, die van een uitgelaten drinkgelag kwa men. Zij waren in de eenzame rue Saint Jean gekomen, toen een der drie op lettend luisterend bleef stil staan. Hoort gij, Thomas, riep ieen jonge slanke heeT met een hoed met schat- Indaë had hij zich in den oorlog met Engeland aan de overmacht moeten overgeven. Dat was zijn misdaad. En diezelfde maai. wiens gast hij in dien nacht geweest was, hief het beuls zwaard op. dat hem hert hoofd afsloeg. Het was monsieur Samson, de grij ze scherprechter van Parijs. Gedurende .den dans verliet hij op- bemerkt het vroolijke gezelschap Sipoeddg daarop verliet Thomas dje Lally Parijs en ging met een Fransch regiment naar Indië. Het was 35 jaren na dit feest bij den scherprechter te Parijs, Daar werd de luitenant-generaal graaf de Lally Tollendal, de gouver neur der Fransche bezittingen in In dië, den 7en Mei 1766 op de doodskar gekneveld naar het Greveplein ge voeld. Hij was wegens verraad aange klaagd en ter dood veroordeeid. Als gouverneur van Fransch Oost- 50.000 Fr. aan asch Een Emgelsah detective verhaalde onlangs in een gezelschap het volgen de staaltje van zijn schranderheid. Mijn laatste opdracht was weer met succes afgedaan en ik had niets te doen. Daarom slenterde ik in de loketzaal van de rijksbank te Washington rond en sloeg de men- schen, die er kwamen, gade. Wantin eene groot» bankinstelling gebeurt altijd iets. Pas liep ik er, of daar kwam notaris Renten aan en bij hem was, of liever, hij sleepte met zich voort, een man.... het toonbeeld van jammer en ellende». Het haar hitag hem over het bleeke gezicht, tranen liepen hem over de gebaande wan gen en in de sidderende handen droeg hij met angstige zorgvuldig heid een kistje. De notaris sprak druk met dén kas sier en ik sloop natuurlijk zoo voor zichtig mogelijk naderbij. H'et was een verschrikkelijke ge- sohiedends. D» notaris had1 zijn beproefden klerk uitgezonden met tienduizend dollars in -bankbiljetten, die hij bij de rijksbank m'oe9t inwisselen voor kleiner papier. De klerk wais echter eerst nog eens naar huis gegaan, om afscheid te nemen van zijne vrouw, die denzelfden dag naar een krank zinnigengesticht zou worden overge bracht. En toen was hét ongeluk gte-- beurd. De klerk, omtrent wien zijn patroon, de notaris, eetne schitteren de getuigenis van eerlijkheid afleg, de, had hét pakje bankbiljetten op tafel gelegd' en hoe het kwam, kon hij zich niet verklaren, maar plotse ling had dé krankzinnige de briefjes gegrepen en ze in dén haard gewor pen. Met moeite was het gelukt, de verkoolde bladen te redden, dié thans op de bonk werden gebracht. De notaris, tot zijn eer dient het ge zegd, sprong voor zijn klérk warm ih d e bres, en da bestuurder der bank die hem goed' kende en die er op zijn verzoek bijgehaald was, beloofde» dan ook de asch van de bankbiljetten on middellijk in het Laboratorium te la ten onderzoeken en zijn best in dieze aiangeLegénlheden te zullen doen. Ge lukkig waren de nummers der brief jes te voren bij den notaris geno teerd. De klerk, dde niet ophield mét we e- nen. overhandigde dlön bestuurder het' kistje met de asch van de kostbar»pa piertjes en».... i'k kreeg ©en schok, als of e»r een electrische stroom door mijn rug was gegaan. Die duim Die gladde, afgestompte duiim, waaraan de helft van hét ho- veinste lid ontbrak, dien kende ik. Ik dacht er volstrekt niet aan, helt ge laat van dén man te bélstuidiaeren, wiant een gelaat is te vermommen. Maar de duim, daaraatn was niets te veranderen. Juist, nu wist ik hét weer Dus, notaris, dit zijn d.e num mers van de verbrande briefjes Er dank u. Maar dat interesseert mij eigenlijk minder. Ik zou liever wéten, naar welk krankzinnigengestichlt de arme vrouw van uw klerk gebracht zal worden, zeide ik, toen ik mij kort daarna ten kantore van dén notaris had vervoegd. Naar de inrichting te Greatfield'. Daar worden alleen behoef tig» per sonen verpleegd. Ik knikte medelijdend. En wie brengt dé vrouw weg Mijn klerk zelf. Hij heeft daar voor eenige dagen vacantie gevraagd- Natuurlijk wil hij thans eerst de be slissing van 't onderzoek afwachten en de bestuurder beeft mij daarom beloofd, nog vandaag de zaak af te doen. Daar kwam de beslissing alEen vertrouwelijke, bijzondere brief van den bestuurder, volg,ens welken een oppervlakkig onderzoek van de asch reeds had bewezen, dat werke'ijk van de verbrande briefjes afkomstig was. Na afdoening van eenige noo izaks- lij'ke formaliteiten zou de teruggave niets meer in don weg staan. De goede notaris glom van büjd- schap. Ja, die protectieWat anders maanden geluerd zou hebben, was door een weinig vriendschap in een paar uur afgedaan. Natuurlijk wilde de notaris zijn on- gelukkigen klerk niet langer in het onzekere laten. Hij riep hem binnen en de schrijver kwam, reeds kant «n klaar voor de reis gekleed. Wat wab de man in zijn schik! Hij putte zie a uit in dankbetuigingen. Het deed mij werkelijk leed, dat ik deze bekoorlijke idylle wreed moest verstoren. Maar ik kon niet anders. Daarom legde ik hem met een snelle beweging de handboeien aan en zei- de lhchend: Fred Paulson, gij zijt mijn ge vangene. Op mijn signaalfluitje kwam on middellijk de gereedstaande poütie- agenrt birinen. Had het wijf de bankbriefjes? vroeg ik. Neen, antwoordde hij en begon oogehblikkelijk met groote handig heid den Merk, die zich volkomen kalm in zijn lot schikte, te onderzoe ken. Na een halve minuut Held Hj wer kelijk het pakje briefjes in de hand en legde Wet voor den notaris op dé tafel'. Maar zij zijn toch verbrand, sta melde de notaris, geheel van zijn stuk. Wat voert gij toch uit met mijn klerk Ik antwoordde met de mij eigen voorkomendheid Uw klerk is Fred Paulson, een van de beruchtste bankbiljettenver- valschers van Amerika. Zijn kornui ten noemen hem dien „Duimstomp". Eh aan zijn duim heb ik hem ook herkend. Wat echter de verbrande briefjes' betreft, zij waren, hert is een nieuwe gauwdievenstreek, natuurlijk evenmin echt als de krankzinnigheid van zijne vrouw, die wiij eveneens aangehouden Webben. Maar het onderzoek van de asch in het laboratorium Toen lachte de schurk met zalgen- humor Wel, geachte patroon, dat ge schiedde natuurlijk maar oppervlak kig, dank zij uwe protectie DE ALANDACRT WAARD. Een voorval, dot dezer dagen veel asproken wordt, geeft stof tot naden ken. Een jongmensch van aanzienlijken huize is op reis; de vrij dure kamers, die Hj' bewoont, heeft hij zelf kost baar gemeubileerd en hij heeft er kunstvoorwerpen en herinneringen, waaraan H j zeer gehecht is. (Hij gaat op reis en terwijl Hj in Zwitserland van de natuur geniet, is 't gevaar, dat zijn huisheer dreigde, eindelijk gekomen. De deurwaarder komt en legt beslag op alles wat zich in het huis^bevindt, ook op hef eigendom van den jongen anan, die. van geen kwaad bewust, vroolijk zijn reis vervolgt. Geen hulp of voorzoTg had kunnen haten, geen remedie voor het kwaad'. Immers (want alles waf de wet zegt is recht) wie kan wettig en overtui gend bewijzen dat de huurder eige naar is? Alle acten en verklaringen kunnen op afspraak berusten of bedrog zijn. De beroofde (want dart is hijï kan door een proces zïin goed trachten te rug te krijgen, hij' kan door getuigen doen staven, dot stuk voor stuk zijn eigendom is: malar wanneer zal dat proces beginnen; hoe lang zal het du ren, wart^ zal het kosten, hoe talloos vele getuigen zullen er moeten zijn? Hier zouden we eene menigte vraag- teekens mioeten zetten. Inderdaad, het is niet anders: de (wét spreekt duidelijk en van het be slag is nii'ets uitgesloten, onverschil lig wie dé eigenaar is. 'Men zou zeggen: een paar wetsar tikelen zijn gauw gemaakt en de wet gauw aangenomen (bij' dé algemeen» spoorwegstaking kiwam er per extra- Knedn wet) maar wie dlat in' dezen ver wachten. miocht, rekent verkeerd. Dat wacht tot de geheel e wet (her zien Wordt, en wie weet te berekenen hoelang het zal duren eer we een mi nisterie hébben, dlat zo» ietts aan durft! Maar treurig is het. dat de huurder in dezen zonder eenige bescherming iwo-xJdlfc gelaten. Eir is eene leemte in d'e wet en dat behoorde veranderd te worden. Een andere is de „Concurrence dé- loyale" anders gezegd „unlautera Wettbeiwerb! •Wlaor is paald? 'Men mag schelden op oneerlijke, concurrentie, maar ze gestraft krij gen kan men niet. Een poosje scheen het er op te lijken una ar de Hooge Raad' heeft aan di» beweging een einde gemaakt. De een adverteert: „De beste koffie koopt men bij A.", zijn buurman adverteert „de goed koopste en beste schoenen verkoopt of zuivere thee, echte natuurbo ter koopt men alleen bij C. Elders wordt gesproken over 20 fi lialen, hoewel er drie zijn of geen en kele; maanden lang prijkte in véle couranten de afbeelding van een reus achtige fabriek van melk en boter... en de fabriek bestond niet. Vergelijken we de strengheid waar- ede Meine overtredingen worden vervolgd, kleed uitkloppen na bepaal den tijld, paard enkele minuten onbe heerd laten staan en alle kleine over tredingen waartoe Drankwet, Leer plichtwet, Ongevallenwet enz. aanlei ding geven, dan baart het verwonde ring, dat op oneerlijke concurrentie geenerlea straf gesteld is. Er zijn Her dingen, die vaak den gang van zaken belemmeren, maar zij die zoo graag op Holland schelden en vertellen dat alles hier zoo lang zaam gaat, mogen eens bedenken, dat de wet, die toestaat dat een weduw naar met de zuster zijner overleden vrouw trouwt, twintigmaal door het Lagerhuis in Engeland is aangeno men en negentienmaal door 't Hooger- huis verworpen. Werkelijk, zooals het hier gaat, gaat het overal. (U. C.) dienaangaande iets be>- WAT ER AL ZOO IN 's MENSCHEN LICHAAM ZIT. Een geleerde heeft opgezocht, uit welke bestanddeelen het lichaam van een mensch is opgebouwd en waarbij een flink persoon van een 80 kilo's gewicht zooal kan vergeleken wor den. ZieMer de uitslag. Het lichaam bevat ongeveer dezelf de hoeveelheid stoffen als het wit en de dooier van 12000 gewone kippen eieren. Kon men alle gas opvangen die men uit ons lichaam zou fabriceeren, dan zou men komen tot een geheel van 98 ikubiieke meters, waarbij nog te reke nen een massa waterstofgas, voldoen de om een ballon met 70 kilogr. ge wicht geladen de hoogte in te zen den. Maar dat is nog niet alles. On)s lichaam bevat ook ijzer. Dat ijzer bevindt zich in het bloed en in zulk eene hoeveelheid, dat er zevien groote „spelnagels' van te vervaardi gen zijn. Met het vet van zoo'n mensch van om de 80 kilogr. zon men zeven Ned.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 2