„Ja, ja sta me toe, dames.
Mr. Qualtor was imiüusschien opge
staan, en zeide: „Wdj begrijpen u heel
best Mr. Yarrer. Kom na morgen
middag om half drie terug, en wat
geld betreft, hier hebt u eenig los zil
ver, neemt dat mede."
„Dank u wel, mijnlheer, gij zijtt. een
man met wien ik praten kan! Indien
u wilt mededeelen, dat ik er geweest
ben, dan zal ik nu vertrekken en mijn
bezoek morgen herhalen. En nu goe
den dag! Meteen stond hij op, liep
naar da keukendeur en riep:
„Laat mij alsUbüeft uit, Betsy
„Wei heib ik van mijn leven, hernam
Mevr. Jelly by na eenogen tijd, „zoo
iets vreemds heib ik nog nimmer mee
gemaakt."
„Inderdaad liet schijnt iets buiten
gewoons te zijn," gaf Mej-. Maygrove
toe. „De man mag bruikbaar zijn, bij-
conder beleefd is hij- niet."
„Ik moet weten wat hij kwam doen.
Kfitty, naam Mr. Quilter onder je hoe
de, als je wilt. Laaft hem den tuin
maar eens zien; hij houdt immers zoo
veel van bloemen.
Ik zal jelui wel alleen laten."
En met een glimlach vertrok het
Jonge paartje. Mevr. Jellyby met haar
overdenkingen alleen latende.
.,Wat moet ik tocti van al deze ge-
iheimzhuiigheid deuken?" vroeg zij
tóchzelve af? „Wat kan mijn man
lodh voor particuliere zaken hebben
met zulk een kerel als Bill Yarrer?"
In gedachten liep ze naar Jellyby's
schrijftafel en bleef op den stoel zit
ten ,waaro.p zoo even de vreemde be
zoeker had plaats genomen, terwijl
baar oogen op de verschillende hand-
HCbrtfien vielen, die in wanorde voor
baar lagen, schudde zij het hoofd. Zij
bad een afkeer van het letterkundige
werk, dat tusschen haar man en haar
verwijdering scheen te brengen.
(Plotseling viel haar oog op een
brief, geadresseerd aan haar echtge
noot eaa waarop 't woordje „persoon
lijk" voorkwam.
„Wat, durfde Thackeray geheime
(brieven te bezitten? Waarom moest
hij iets voor zïjlne vrouw verborgen
houden?" En het volgende oogenbük
Jhad: zij den brief ontsloten. De eerste
Bin was reeds voldoende om haar in
opgewondenheid te brengen.
Mijnheer, verschillende
denen notodzaikien ons met den
mjoord op heden te wachten."
Groote goedheid! Ze wierp den
brief weg en keek met verschrikte oo
gen rond. I-iad zij. goed gelezen? Wat
Ikon dat zijn? Zich zooveel mogelijk
kalme erende, keek zij nogmaals naar
Idle verschrikkelijke woorden, terwijl
baar hart bonsde.
Wiat was dat? Daar hoorde ze de
«teim vian baar echtgenoot. Hij was
teruggekeerd en sprak in dien tuin
met mr. Quilter.
Daarna trad hij de studeerkamer
binnen. De brief viel uit Mievrouiw
ffellylby's handen, terwijl ze van haar
«Wplaats opstond. Haar man fronste
even zijn wenkbrauwen, toen hij zijn
itoouw ontdekte, wier houding nu zoo
geheel anders was dan gewoonlijk.
„Weer aan. de stuidie geweest, Wim-
fred?" vroeg hij, schertsend.
„Thackeray," hernam ze krachtig;
„ik heb zoo bij mezelf gedacht dat
wanneer ik jou in je letterkundig
.werk kon bijstaan, wij zooveel meer
«ouden uitrichten, en dat zou voor ons
be-'den zoo heerlijk zijn hè?"
Mr. Jellyby's antwoord was slechts:
«Waarom zou dait?"
„Thackeray", riep de nu vertoorn
de vrouw uit; „ge zijit wèl veranderd
tegenover je vrouw!"
„Wat je zegt, Winifred! Maar sta
mij thans toe mijn werk voort te zet
ten!"
„Eén woord -nog. Ei heb bezoek ge
had, toen je uit waart, van iemand,
die jou moest spreken."
„Hoe Is zijn naam?"
„Thackeray, zou je dit individu
werkelijk bij zijn naam kennen? Is het
mogelijk, dat hetgeen hij beweerde,
waar is, n.l. dat jij; en hij particuliere
«aken hadden?"
„Maar hoe is dan toch zijn naam,
Winifred?"
,A"u, dan, hij zeide, dat zijn beste
nrri enden hem Ratcliff Bill noemden!"
„Zoo is hij het! Waar is hij, ik ver
lang hem te zien!"
„Thackeray, je hebt noodt gehei
men gelhad voor je vrouw, wat betee-
Qcent die vriendschap met Ratcliff
Bill?"
„Daaromtrent bestaat heelemaal
geen geheim. Ik verzocht dezen man
bij mij, omdat nu ja het gaat je
ook niet aan. Waar is de persoon in
quaesüe? waar is Bill?"
„Ik heb hem weggestuurd, en liem
gezegd, om morgenmiddag terug te
Nogmaals pakte ze den brief op. De
inhoud was slechts kort en luidde:
„Mijtaiheer, verschillende rede
nen noodzaken orfs met den moord
op heden te wachten, maar zon
der twijfel zullen wij er de vol
gende week om denken. Wij ho
pen, dat ge door dit lange opont
houd niet teleurgesteld zult zijn.
Uiw dienstwillige,
H. C. en H. H R."
(Mevr. Jellyby werd door eene hui
vering bevangen. Welk een ontzettend
plan kon dat zijn? Zij vroeg het zich
zelf af, maar kon daarop geen ant
woord vinden,
.Van één ding, een vreeselijk iets,
■was zij zeker. Een moord weid voor
bereid. Dat briefje was het duide
lijkste bewijs.
En ja! de groote .deugniet, Bill
Yarrer, was ongetwijfeld de gehuur
de moordenaar! Maar wie moest uit
den weg geruimd worden? Dat kon
niemand anders dan zij zelf... zij zou
het slachtoffer zijn!
n.
„Loop naar den duivel, Winifred,
barstte Mr. Jellyby los. „Waarom heb
Je niet gevraagd of hij wachten wilde?'
Stampvoetend liep hij de kamer
rond, door zijne vrouw in stomme ver
bazing nagekeken.
^Alweer een nacht van kwelling
voor mij, maar de hemel geve, dat het
de laatste is, mompelde Jellyby. Plots
etend hij stil.
„Wacht even! Welken kant ging de
man uit?" vroeg hij gejaagd. „Hij kan
toch niet lang weg zijn. Zeg het mij,
«eg het mij!"
„Hij zal zoowat de voordeur uitge
gaan zijn, toen jij aan de achterkant
binnenkwam!"
„Ik hoop hem nog te treffen. Ik zal
Ihét tenminste probeeron!" En op het-
etelfde ©ogenblik holde hij de kamer
uiit, zijn vrouw in verwondering ach
terlatend. Van waar die groote haast,
om dien onbeschoften ©ill Yarrer te
tóen? Ha, die brief! Wellicht dlat die
eene oplossing brengt!
Het was den volgenden dag even
twee uur, toen Mevr. Jellyby en Mej.
Maygrove te zameu in de gezellige ka
mer zaten, die op den tuin uitzag.
De hemel weet of ik je hulp van
daag niet noodig heb," zeide Mevr.
Jellyby. „Je zult me toah niet verla
ten, Kitty?"
..Winifred, je bent bepaald niet wèl,
mijn beste," zei Mej. Maygrove, kun
je mij niet in vertrouwen mededeelen
wat er aan scheelt? Waarom ben je
van morgen alleen uitgegaan?"
,Wel, Kotity, iemand kan soms be
hoefte hebben eens wat frissche lucht
te happen!"
„Een gesloten rijtuig is anders niet
de plaats, die men daarvoor gewoon
lijk opzoekt. Ik heb wel bemerkt dat
er iets gaande was te Scotland Yard."
het bekende Engeische politie-detecti-
venbureau.
Mevr. Jellyby ontstelde en fluister
de: „O! spreek zachtjes. Hoe weet je
dat ik daarheen ben geweest?"
,!k hoorde je bevelen geven aan den
koetsder. Hij, was doof, zoodat ik het
wel hooren moest!"
„Kliitty, ja, ik ging naar Scotland
Yard, om mij' de diensten van een
geheimen politieman te verzekeren,
doch vernam tot mijn spijt dat men
geen detectives kon huren. Echter
vond ik in de courant een adres van
een particulier detective. Zijn na
Kdnch een zeer eerbiedwaardig
man. Wij kwamen spoedig tot over
eenstemming, en iik nam hem meteen
mede naar huis.
„Is hij1 hier hier in dit huis?"
„Ja, zeker, maar wieels kalm, Kitty,
die hoornen zouden ook ©oren kunnen
(hebben. 0, Winifred, een' detectdive on
der dit dak! Het schijnt mij1 vreeselijk
toe!"
.Binnen enkele minuten zal die boos
wicht, die er gasteren wias, een onder
houd hebben met Thackeray en wel
e kamer. Bet plan van Mr.
Kinch is nu, om aidh als tuinman
voor te doen, zich verdekt op te stel
len >en het gesprek af te luisteren.
Door hem' zal ik gered worden. Daar
hoor ik 'het belletje van de voordeur
(al! Dat is ongetwijfeld Ratcliff Bill!
Kom met mij mede naar mijn ka
mer, mijn beiste, totdat de boosdoe
ner zijn instructies ontvangen heeft
en het huis wieder heeft verlaten! Kom
jnede!"
tEn mej. Maygrove bij haar hand
nemende, duwde ze de verbaasde jon
dame zaohtjes de ééne deur uit, op
hetzelfde oogenbük dat Mr. Jellyby en
de groote bezoeker van den vorigen
dag. de andere deur binnentraden.
„Het spijt mij, dat ik u gisteren
niet heb getroffen, verontschuldigde
Mr. Jellyby zich.
„O, dat is niets, mijnheer, klonk het
beleefde antwoord; we kunnen dat
zaakje nu evengoed opknappen."
Nauwelijks had Mr. Jellyby zijn be
zoeker zijn besten leuningstoel aan
geboden, of aan de tuinzijde verscheen
een man, die zich nabij de geopende
kamer-vensters verdekt opstelde.
Nadat Mr. Jellyby plaats had geno
men naast Mr. Bill Yarrer, begon
1 a atstgenoem.de.
„En. 't betreft hier een klein zaak
je, nietwaar?"
,Jia, om u de waarheid te zeggen,
er is er hier één te veel." herüam Mi.
Jellyby, geheimzinnig, „en ik wil dat
ze op de één of andere wijze uit de a
weg geruimd wordt. Gij zijt mij aan
bevolen als één van de meest geschik
te personen om dit zaakje op te knao-
pen.
Mr. Yarrer boog. De man buiten
luisterde aandachtig met zijn oor te
gen het venster.
„Goed, indien ge mij nu maar zegt,
waar he tvrouweüjk wezen is, mijn
heer *k veronderstel ten minste dat
het een vrouwtje is, want die zijn ge
woonlijk het lastigst!"
„Ja. ze is hier dichtbij, zeer dicht
bij. Ze bevindt zich hiernaast. Ze 's
tamelijk groot en buitengewoon sterk.
Noem haar kortweg: Nellie."
De man in den tudn haalde zijn noti
tieboekje voor den dag en maakte
fluks e enige aanteekeningen.
.,U kunt er van op aan, mijnheer,
dat haar laatste uur geslagen is!"
,En nu, wat zijn uwe voorwaarden,
Mr. Yarrer?"
Wanneer ik alle risico voor mij
neem, is 5 pond sterling zeker niet
te veel, mijnheer?"
,IMr. Yarrer, wfanneer je terug
komt en mij de verzekering brengt,
dat alles naar wensch is gegaan, en
de vrede in mijn huis terugkeert, cal
ik dat bedrag tot 10 pond vertioogeu!"
Mr. Jellyby haaldie zijn portefeuille
voor den dag, nam een banknoot er
uit en overhandigde hem deze met de
woorden:
,,'Haer zijn de eerste 5 pond op
rekening. Ik aal u door de zijdeur uit
laten, waardoor u dacht bij den tui a
as, waar u een en ander kunt voorbe
reiden!" En meteen opende hij la
dichtstbijzijto.de deur.
„Uitstekend, mijnheer, zeide Mr.
Yarrer, ik zal het zaakje best opknap
pen, reken op mij."
De man in den tuin bespiedde zijn
vertrek, en mét een triomphantelij-
ken glimlach borg hij' zijn notitie
boekje weg.
Nauwelijks was Mevr. Jellyby,
vergezeld van Mej. Maygrove
haar aanstaande in de kamer terug
gekeerd, of zij ripp dén detective
binnen.
„Wed, Mr. Kinch zeide Mevr.
Jéllyby met bevende stem,
het onderhoud afgéloopen?
„Ja, mevrouw", hernam de pseudo-
tuimmian, „ik heb alle plannen van
uw echtgenoot afgeluisterd
„Goed, vertel mij alles, haarfijn!"
„Welnu, zooals mijnheer aan Bill
Yarrer vertelde, wenschte hij iemand
uit den weg te ruimen."
„Ha 1"
„Zij is vrij groot, en zeer steak;
waarschuwde hij hem. Ze is verba
zend lastig en er moest nu maar een
eind aan gemaakt iworden, want hij
kon htet niet langer uithouden, be
weerde hij. Toen gaf uW echtgenoot
den men een banknoot van 5 pond
op afrekening, en zoodra het zaakje
opgeknapt -was, zou. hij er nog één
krijgen. Ik 'zou zóo zeggen, Mevrouw,
dat de politie er ook bel'ang in zal
stellen."
„Hoor jelui beiden "hetschreeuw
de Mevrouw Jellyby, met bevende
stem. „Nu weten jelui wat ik vier en
twintig uur geileden, ontdekte. Ik
die lastpost, die uit den wieg
ruimd moet worden. Mijn leven
ruil voor een onnoozele 5 pond ster
ling
Mej. Maygrove stiet een rauwen
angstkreet uit. Mr. Quilter trachtte
haar tot bedaren te brengen, als zijn
overtuiging uitsprekend, dat hier be
paald aan de zijde van Mevr. Jelly
by eene grootte vargissing moest
plaats hebben.
Mr. Kinch haalde zijn notitie
boekje voor den dag en ging verder:
„De naam van het uitgekozen
slachtoffer Is Nellie
„Mijn naamhernam Mevr. Jel
lyby dof „Mijn eerste naameen
naam, die mijn man niet aanstond' en
nooit wfilde gébruiken, 't Is vreese
lijk
En zonder één woord rnleer te
gen, cLeed (d'e overspannen vrouw wiat
zij te voren reeds eerder had willen
doen «zij viel in zwijm.
Mr. Quitter kon (hlaar nog juist bij-
lüijidls opvangen en ook Mej. Maygro
ve onidterSteunde haar.
Qp datzelfde oogenbük traJd Mr.
Jellyby het vertrek binnen, niet wei
nig verwonderd over het tooneeltje,
idlat zich aan zijn oog vwrdiee'd. Hij.
rende naar zijn vrouw toie, en riep
„Wat is er Winifred, lieveling?"
Langzaam opende rij haar oogen
en gaf t'ee'kenen Van' tot bewustzijn
terug te keeren.
„Th'aokeray jij Hier?" was al
les wat zij 'zeide.
„Ja, lieveling." was zijn antwoord.
.Waarom krimp je ineen yoor mij,
arm kind
Mevr. Jellyby sloot haar oogen we
der en mompelde langzaam
„Hoe lang heb ik nog voor
RatöMff Bill- terugkeert -"
„Wat eene vreemde vraag, Wi'n-
nyHij 'zal voor vannacht terug ko
men naar Ik hoop, en dan zullen wij
beiden meer rust- "hebben en zal ik
ni'et meer in mijn letterkundig werk
worden gestoord. Hij zal dien verve
lenden hond hiernaast uit den weg
ruimen. Het kan mij niet schelen,
wat 't mij kost. ze zal ons niet langer
meer vervelen."
Mevr. Jellyby sprong plotseling
recht overeind,.
„De hond hiernaast stamelde zij.
„Ja, mijn beste; Bill Yarrer is een
hoindenkoopman- van beroep, en
heb een afspraak met hem gemaakt
om den hond' van hiernaast op te
ruimen
Mevr. Jellyby staarde hem e enige
«ogenblikken verbluft aan. Fluk3
tastte ze daarna in haar zak en haal
de een getypten brief voor den dag
met de woorden
„Hier, Thackeray, daar 5js een
brief voor je ik vond hem in je
studeerkamerWil je zoo goed zijn
mij te 'zeggen, wat dat beteekent
Luid lachend toen hij den brief op
nam, hernam Mr. Jellyby „O, dat
is een artikel, dat ik geschreven heb
voor de „Highgate Qarion en Hamp-
Heath Roundabout". Dit is van
den uitgever het betreft een ge-
ïieimzinnigeu moord, die ongeveer
twee honderd jaar geleden in dit
district plaats "had. Gij béhoordet in
werkelijkheid trotsch op mij te zijn.
Winny. Het zal in druk verschijnen,
En de. praef verwacht ik reeds mor
gen."
,De proef van jou kennis en mijn
dwaasheid, Thackerayzeide Mevr.
Jellyby nederig. En: toen, zich niet
storende aan de dirie verwonderd»!
omstanders, sloeg rij haar arm'en om
haar eCMgenoot's hals en zachte
snikkend leunde zij met haar hoofd
tegen zijn schouder.
terende veeren op, daar boven wordt
gedanst.
Gij hebt gelijk. Marcel, zei de
aangesprokene, een officier, het is een
heel oude dans.
Laten we eens onderzoeken van
waar die verrukkelijke tonen komen,
zei de derde.
De drie jongelieden hieven hun oo
gen naar boven en zagen in een oud
huis de vensters der derde verdieping
helder verlicht.
Daar boven, riep de jongeman,
dien men Thomas genoemid had, daar
'boven danst men.
En avant Vooruit, naar boven,
wij dansen mee.
Bravo! Marcel heeft steeds goede
invallen.
Zij snelden in het oude huis, welks
deuren openstonden en belden aan de
derde verdieping aan.
Eén man met ernstig gelaat opende
hun de deur.
Mijnheer, zei Thomas de Lally
tot hem, stelt u gerust, wij breken
wel in uw woning, maar wij zijn toch
geen dieven.
Marcel viel hem in de rede:
Zoo is het, mijnheer, wij zijn jon
gens van pleizier, die van dansen
houden. Het toeval bracht ons in uw
woning. Wij hoorden de muziek cn
wij konden er niet aan weerstaan.
Thans verzoeken wij u om verlof, bij
u te mogen meedansen.
Wijs ons verzoek niet af, zeide
de derde, toen hij bemerkte, dat h;et
ernstig gezicht van dén huisheer voor
een lachje week. Ik sta u borg voor
het gedrag mijner kameraden, wees
verzekerd', dat wij u geen aanleiding
tot klagen zullen geven.
Het zal mij een genoegen zijn
antwoordde de gastheer, maar eerst
zult gij tofcto wel willen weten bij
wien gij u bevindt.
Wat geeft dat, mijnheer, aan uw
manier van spréken erkent men den
muan van goed» opvoeding.
Zonder u iets te vragen, geloo-
ven wij, bij u op de rechte plaats te
zijn, en gij zult in ons flinke dansers
vindén.
Nogmaals, mijne heeren, ik moet
u zeggen wie het is, met wien gij
spreekt.
De jongelieden keken verbaasd op.
Nu, wie zijt gij d'an? Is dat een
zoo groot geheim?
Indien gij het wilt weten: Ik ben
de scherprechter van Parijs. Mijn
dochter is met den zoon van een mij
ner collega's getrouwd en wij vieren
vandaag de bruiloft.
'D'e jongelieden schrokken. Zij be
zonnen zich .een oogenbük. Maar
(daarna verkreeg hun lust naar avon
tuur de overhand.
Mijnheer, riep Thomas de Lally,
het zal ons verheugen hier met u ken
nis te maken, uw wijze van spreken,
geheel uw houding verzoent ons van
te voren met u, ofschoon wij van uw
beroep juist niets aangenaams kun
nen vermelden.
Weer gleed een lachje om de lippen
van den scherprechter.
Veroorloof onis, zei Marcel la
chend, gebruik te maken van de ee-
nige gelegenheid, die wij hebben, met
kennis te maken. Een andere gele
genheid tot kennismaking zal zich
voor geen van ons ooit voordoen.
De scherprechter maakte een beleef
de buiging en zoo traden de jongelie
den binnen. Met goede manieren van
edhte edellieden verontschuldigde zij
zich beleefd wegens de veroorzaakte
storing. Zij lieten zich de pas ge
trouwden voorstellen en begonnen
daarna met de meisjes uit het gezel
schap te dansen.
Thomas de Lally alleen danste niet.
De jonge officier was plotseling zeer
ernstig geworden.
Met zichtbare belangstelling vroeg
hij den huisheer:
Gij \4}ert de executies toch niet
zelf uit, mijnheer?
Gewoonlijk niet. Ik héb mijn hel
per, maar ik moet er steeds bij zijn.
Indien echter de veroordeelde een
groote heer ware, zooals gij bijvoor
beeld, zou ik mij er een eer uit maken,
ja, ik zou het voor mijn plicht houden
hem zelf ter dood te brengen.
Mijnheer de Lally glimlachte ge
dwongen. Het was hem, alsof een sid
dering door zijn leden liep.
Nu wat mij betreft, zei hij met
schijnbare onverschilligheid, zal ik er
voor zorgen, u die moeite te sparen.
De beide jongelieden dansten vtoo-
lijk verder, en toen er vurige noode
wijn geschonken werd, dronken zij
hun glazen op het welzijn van het ge
zelschap.
Alleen de heer Lally nam geen glas.
Als in een visioen scheen hem de
Toode wijn als memscheribloed.
Ben somber voorgevoel, waarvan
hij zich geen rekenschap kon geven,
was over hem gekomen.
Vergeefs vroegen zijn vrienden naar
de oorzaak van zijn treurigheid, ver
geefs trachtten zij hem op te vroolij-
Een ontzettend weerzien
Historische Novelle.
Bet was in het jaar 1731. Een heete
zomeravond daalde over het vroolijke
Parijs, waarin die levenslustige jonge
adel in allerlei dwaze avonturen de
hoofdrol speelde. Door de stille stra
ten van een verafgelegen stadswijk
trokken joelend drie jongelieden, die
van een uitgelaten drinkgelag kwa
men.
Zij waren in de eenzame rue Saint
Jean gekomen, toen een der drie op
lettend luisterend bleef stil staan.
Hoort gij, Thomas, riep ieen jonge
slanke heeT met een hoed met schat-
Indaë had hij zich in den oorlog met
Engeland aan de overmacht moeten
overgeven.
Dat was zijn misdaad.
En diezelfde maai. wiens gast hij in
dien nacht geweest was, hief het beuls
zwaard op. dat hem hert hoofd afsloeg.
Het was monsieur Samson, de grij
ze scherprechter van Parijs.
Gedurende .den dans verliet hij op-
bemerkt het vroolijke gezelschap
Sipoeddg daarop verliet Thomas dje
Lally Parijs en ging met een Fransch
regiment naar Indië.
Het was 35 jaren na dit feest bij den
scherprechter te Parijs,
Daar werd de luitenant-generaal
graaf de Lally Tollendal, de gouver
neur der Fransche bezittingen in In
dië, den 7en Mei 1766 op de doodskar
gekneveld naar het Greveplein ge
voeld.
Hij was wegens verraad aange
klaagd en ter dood veroordeeid.
Als gouverneur van Fransch Oost-
50.000 Fr. aan asch
Een Emgelsah detective verhaalde
onlangs in een gezelschap het volgen
de staaltje van zijn schranderheid.
Mijn laatste opdracht was weer
met succes afgedaan en ik had niets
te doen. Daarom slenterde ik in de
loketzaal van de rijksbank te
Washington rond en sloeg de men-
schen, die er kwamen, gade. Wantin
eene groot» bankinstelling gebeurt
altijd iets. Pas liep ik er, of daar
kwam notaris Renten aan en bij hem
was, of liever, hij sleepte met zich
voort, een man.... het toonbeeld van
jammer en ellende». Het haar hitag
hem over het bleeke gezicht, tranen
liepen hem over de gebaande wan
gen en in de sidderende handen
droeg hij met angstige zorgvuldig
heid een kistje.
De notaris sprak druk met dén kas
sier en ik sloop natuurlijk zoo voor
zichtig mogelijk naderbij.
H'et was een verschrikkelijke ge-
sohiedends.
D» notaris had1 zijn beproefden
klerk uitgezonden met tienduizend
dollars in -bankbiljetten, die hij bij
de rijksbank m'oe9t inwisselen voor
kleiner papier. De klerk wais echter
eerst nog eens naar huis gegaan, om
afscheid te nemen van zijne vrouw,
die denzelfden dag naar een krank
zinnigengesticht zou worden overge
bracht. En toen was hét ongeluk gte--
beurd. De klerk, omtrent wien zijn
patroon, de notaris, eetne schitteren
de getuigenis van eerlijkheid afleg,
de, had hét pakje bankbiljetten op
tafel gelegd' en hoe het kwam, kon
hij zich niet verklaren, maar plotse
ling had dé krankzinnige de briefjes
gegrepen en ze in dén haard gewor
pen. Met moeite was het gelukt, de
verkoolde bladen te redden, dié thans
op de bonk werden gebracht.
De notaris, tot zijn eer dient het ge
zegd, sprong voor zijn klérk warm
ih d e bres, en da bestuurder der bank
die hem goed' kende en die er op zijn
verzoek bijgehaald was, beloofde» dan
ook de asch van de bankbiljetten on
middellijk in het Laboratorium te la
ten onderzoeken en zijn best in dieze
aiangeLegénlheden te zullen doen. Ge
lukkig waren de nummers der brief
jes te voren bij den notaris geno
teerd.
De klerk, dde niet ophield mét we e-
nen. overhandigde dlön bestuurder het'
kistje met de asch van de kostbar»pa
piertjes en».... i'k kreeg ©en schok, als
of e»r een electrische stroom door mijn
rug was gegaan.
Die duim Die gladde, afgestompte
duiim, waaraan de helft van hét ho-
veinste lid ontbrak, dien kende ik. Ik
dacht er volstrekt niet aan, helt ge
laat van dén man te bélstuidiaeren,
wiant een gelaat is te vermommen.
Maar de duim, daaraatn was niets te
veranderen.
Juist, nu wist ik hét weer
Dus, notaris, dit zijn d.e num
mers van de verbrande briefjes Er
dank u. Maar dat interesseert mij
eigenlijk minder. Ik zou liever wéten,
naar welk krankzinnigengestichlt de
arme vrouw van uw klerk gebracht
zal worden, zeide ik, toen ik mij kort
daarna ten kantore van dén notaris
had vervoegd.
Naar de inrichting te Greatfield'.
Daar worden alleen behoef tig» per
sonen verpleegd.
Ik knikte medelijdend.
En wie brengt dé vrouw weg
Mijn klerk zelf. Hij heeft daar
voor eenige dagen vacantie gevraagd-
Natuurlijk wil hij thans eerst de be
slissing van 't onderzoek afwachten
en de bestuurder beeft mij daarom
beloofd, nog vandaag de zaak af te
doen.
Daar kwam de beslissing alEen
vertrouwelijke, bijzondere brief van
den bestuurder, volg,ens welken een
oppervlakkig onderzoek van de asch
reeds had bewezen, dat werke'ijk
van de verbrande briefjes afkomstig
was.
Na afdoening van eenige noo izaks-
lij'ke formaliteiten zou de teruggave
niets meer in don weg staan.
De goede notaris glom van büjd-
schap. Ja, die protectieWat anders
maanden geluerd zou hebben, was
door een weinig vriendschap in een
paar uur afgedaan.
Natuurlijk wilde de notaris zijn on-
gelukkigen klerk niet langer in het
onzekere laten. Hij riep hem binnen
en de schrijver kwam, reeds kant «n
klaar voor de reis gekleed. Wat wab
de man in zijn schik! Hij putte zie a
uit in dankbetuigingen.
Het deed mij werkelijk leed, dat ik
deze bekoorlijke idylle wreed moest
verstoren. Maar ik kon niet anders.
Daarom legde ik hem met een snelle
beweging de handboeien aan en zei-
de lhchend:
Fred Paulson, gij zijt mijn ge
vangene.
Op mijn signaalfluitje kwam on
middellijk de gereedstaande poütie-
agenrt birinen.
Had het wijf de bankbriefjes?
vroeg ik.
Neen, antwoordde hij en begon
oogehblikkelijk met groote handig
heid den Merk, die zich volkomen
kalm in zijn lot schikte, te onderzoe
ken.
Na een halve minuut Held Hj wer
kelijk het pakje briefjes in de hand
en legde Wet voor den notaris op dé
tafel'.
Maar zij zijn toch verbrand, sta
melde de notaris, geheel van zijn
stuk. Wat voert gij toch uit met mijn
klerk
Ik antwoordde met de mij eigen
voorkomendheid
Uw klerk is Fred Paulson, een
van de beruchtste bankbiljettenver-
valschers van Amerika. Zijn kornui
ten noemen hem dien „Duimstomp".
Eh aan zijn duim heb ik hem ook
herkend. Wat echter de verbrande
briefjes' betreft, zij waren, hert is een
nieuwe gauwdievenstreek, natuurlijk
evenmin echt als de krankzinnigheid
van zijne vrouw, die wiij eveneens
aangehouden Webben.
Maar het onderzoek van de asch
in het laboratorium
Toen lachte de schurk met zalgen-
humor
Wel, geachte patroon, dat ge
schiedde natuurlijk maar oppervlak
kig, dank zij uwe protectie
DE ALANDACRT WAARD.
Een voorval, dot dezer dagen veel
asproken wordt, geeft stof tot naden
ken.
Een jongmensch van aanzienlijken
huize is op reis; de vrij dure kamers,
die Hj' bewoont, heeft hij zelf kost
baar gemeubileerd en hij heeft er
kunstvoorwerpen en herinneringen,
waaraan H j zeer gehecht is.
(Hij gaat op reis en terwijl Hj in
Zwitserland van de natuur geniet, is
't gevaar, dat zijn huisheer dreigde,
eindelijk gekomen.
De deurwaarder komt en legt beslag
op alles wat zich in het huis^bevindt,
ook op hef eigendom van den jongen
anan, die. van geen kwaad bewust,
vroolijk zijn reis vervolgt.
Geen hulp of voorzoTg had kunnen
haten, geen remedie voor het kwaad'.
Immers (want alles waf de wet zegt
is recht) wie kan wettig en overtui
gend bewijzen dat de huurder eige
naar is?
Alle acten en verklaringen kunnen
op afspraak berusten of bedrog zijn.
De beroofde (want dart is hijï kan
door een proces zïin goed trachten te
rug te krijgen, hij' kan door getuigen
doen staven, dot stuk voor stuk zijn
eigendom is: malar wanneer zal dat
proces beginnen; hoe lang zal het du
ren, wart^ zal het kosten, hoe talloos
vele getuigen zullen er moeten zijn?
Hier zouden we eene menigte vraag-
teekens mioeten zetten.
Inderdaad, het is niet anders: de
(wét spreekt duidelijk en van het be
slag is nii'ets uitgesloten, onverschil
lig wie dé eigenaar is.
'Men zou zeggen: een paar wetsar
tikelen zijn gauw gemaakt en de wet
gauw aangenomen (bij' dé algemeen»
spoorwegstaking kiwam er per extra-
Knedn wet) maar wie dlat in' dezen ver
wachten. miocht, rekent verkeerd.
Dat wacht tot de geheel e wet (her
zien Wordt, en wie weet te berekenen
hoelang het zal duren eer we een mi
nisterie hébben, dlat zo» ietts aan
durft!
Maar treurig is het. dat de huurder
in dezen zonder eenige bescherming
iwo-xJdlfc gelaten.
Eir is eene leemte in d'e wet en dat
behoorde veranderd te worden.
Een andere is de „Concurrence dé-
loyale" anders gezegd „unlautera
Wettbeiwerb!
•Wlaor is
paald?
'Men mag schelden op oneerlijke,
concurrentie, maar ze gestraft krij
gen kan men niet.
Een poosje scheen het er op te lijken
una ar de Hooge Raad' heeft aan di»
beweging een einde gemaakt.
De een adverteert:
„De beste koffie koopt men bij A.",
zijn buurman adverteert „de goed
koopste en beste schoenen verkoopt
of zuivere thee, echte natuurbo
ter koopt men alleen bij C.
Elders wordt gesproken over 20 fi
lialen, hoewel er drie zijn of geen en
kele; maanden lang prijkte in véle
couranten de afbeelding van een reus
achtige fabriek van melk en boter...
en de fabriek bestond niet.
Vergelijken we de strengheid waar-
ede Meine overtredingen worden
vervolgd, kleed uitkloppen na bepaal
den tijld, paard enkele minuten onbe
heerd laten staan en alle kleine over
tredingen waartoe Drankwet, Leer
plichtwet, Ongevallenwet enz. aanlei
ding geven, dan baart het verwonde
ring, dat op oneerlijke concurrentie
geenerlea straf gesteld is.
Er zijn Her dingen, die vaak den
gang van zaken belemmeren, maar
zij die zoo graag op Holland schelden
en vertellen dat alles hier zoo lang
zaam gaat, mogen eens bedenken, dat
de wet, die toestaat dat een weduw
naar met de zuster zijner overleden
vrouw trouwt, twintigmaal door het
Lagerhuis in Engeland is aangeno
men en negentienmaal door 't Hooger-
huis verworpen.
Werkelijk, zooals het hier gaat,
gaat het overal.
(U. C.)
dienaangaande iets be>-
WAT ER AL ZOO IN 's MENSCHEN
LICHAAM ZIT.
Een geleerde heeft opgezocht, uit
welke bestanddeelen het lichaam van
een mensch is opgebouwd en waarbij
een flink persoon van een 80 kilo's
gewicht zooal kan vergeleken wor
den.
ZieMer de uitslag.
Het lichaam bevat ongeveer dezelf
de hoeveelheid stoffen als het wit en
de dooier van 12000 gewone kippen
eieren.
Kon men alle gas opvangen die men
uit ons lichaam zou fabriceeren, dan
zou men komen tot een geheel van 98
ikubiieke meters, waarbij nog te reke
nen een massa waterstofgas, voldoen
de om een ballon met 70 kilogr. ge
wicht geladen de hoogte in te zen
den.
Maar dat is nog niet alles.
On)s lichaam bevat ook ijzer. Dat
ijzer bevindt zich in het bloed en in
zulk eene hoeveelheid, dat er zevien
groote „spelnagels' van te vervaardi
gen zijn.
Met het vet van zoo'n mensch van
om de 80 kilogr. zon men zeven Ned.