BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
FEUILLETON
Over den Oceaan
Natuurhistorische
26a Jaargang
MAANDAG 21 OCTOBER 1907
No. 7460
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fS.2Ö PER 8 MAANDEN
©F 10 CENT PER WEEK,
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Spa arzaarhheid.
•Gaarne voldoende aan het verlan
gen v,an eerae mijher trouwe lezer s-
sen, om ter afwisseling van mijne
wekte] ijitósche m ode-causerie, oen on
derwerp te behandelen, diat van groot
belang voer anize moeders is, wij|d «ik
ditmaal mijn artikel aain „spaar
zaamheid."
JDie zucht om iets te bezatten', be
staat bdj1 ieder unensch, inzonderheid
bij: [kinderen. Die begeerte te regelen
en te lieddienl, m/ag wel een zeer moei-
lijik probleem voor den opvoeder ge-
noemdi Iwtorden; ViOOimaanelijk cum de
kleinlen te leereoi den middenweg
te beiwiandeilen en bet in een of an
dere richting vioior buitensporigheid
te behoeden: voor hebzucht en ver
kwisting. Het eerste bedwiingen v:an
de kleinen, die alles willen hebben,
geschiedt, reeds uit noodzakelijkheid.
Daar het kind aides hij' gevolg oiak
schadelijlke of gevaarlijke voorwer
pen wil (hebben, zoo is men al van
zelf gedwongen, ooilc al laat uien zich
nog zoo weinig gelegen liggen aan
'een meer beredeneerde opvoedkunde,
om die kinderlijke begeerte in te too
rnen en den kleinen wil te diwairisboio-
men. Het wegnemen van messen en
scharen, iis doorgaans die eerste
school.
De volgende overgang is liet on
derscheiden van het mijn en dijn.
Hierbij gaat men reeds niet rn-'er
zoo opmerkzaam en angstvallig te
werk. Ouders en opvoeders prediken
wel de- onschendbaarheid van ander
mans eigendom maar verzuimen door
gaans om op honderden Meinighe-
Iden te letten, die met de begrippen
van strenge eerlijkheid tamelijk wel
I dn tegenspraak zijn. Zij gedongen
bijv. dat bet kind adles in huis ais
■zijn eigendom beschouwt; dat het
'zelf et'en of speelgoed neemt, zonder
er om te vragen, wanneer zulks
•maar niet steelsgewijize geschiedt;
ja, soans prijzen zij de schranderheid
van het k'ind, als dit door een aardi
ge slimheid zijn broer of zus iets af
handig weet te maken, of met jeug
dige berekening het zoo weet aan te
leggen, dat het bij verdeeling altijd
het grootste stuk bekomt en steeds
zijn eigen-ik, ten koste van zijn speel
kameraden, weet te bevoordeelen.
Als het den eigendom van anderen
maar in zoover eerbiedigt, diat het
niet steelt, heel veel verder gaat
soms de opvoeding niet. Het is ech
ter nie/t genoeg, dat de eigendom
van anderen niet worde aangetast:
het kind moet loeren, er niet eens
naar om te zien, het niet te beg3.e
ren.
Bet ligt nu eenmaal in den kinder -
laard, dat het nemen meer befcict-
lijlkheden aanbiedt dan het hebben.
Een kind zal altijd in liet speelgoed.,
dat een ander toebehoort, meer be
hagen vinden dan in zijn eigen; en
het zal liefst dat van zijn speelka
meraad begeeren. De opvoeding nu
moet die kiem der hebzucht met
bracht onderdrukken; de Meine moet
loeren anderen iets te gunnen; zon
der ijtverzucht; gemeenschappelijk
met anderen iets te bezitten en van
zijn eigendom afstand te doen. Doet
het kind zulks' uit eigen beweging*,
of althans zonder morren, dan z,al er
geen sprake meer van nijid wezen.
Doch evenzeer moet men nu zor
gen, dat het door overdrijving niet
in een ander uiterste vervalt; het
Naar het Duitech van Arthur Zapp.
26)
Dadelijk kwam deze overeind en zijn
angstig gelaat verscheen tusschen de
bedgordijnen. Toen hij' den violist
zag,, die zich vlug omgedraaid bad en
eene verontschuldiging mompelde,
greep hij instinctmatig onder zijn
hoofdkussen.
Plotseling kreeg zijn gelaat eon vale
kleur en groote ontsteltenis spraik uit
zijnie' uitpuilende oogen. Met 'een ruk
draaide hij zich' om en woelde kramp
achtig in zijn kussen.
Verschrikt keek Hans. Meinhard
naar hem.
Wat is er toch aan ld!e >h'and,
mijnheer Müll.er? vroeg hij.
Vlug keerde de Berlijner z-ch
weer om en schreeuwde, terwijl hij
zich ver uit het bed; voorover boog en
de toornige blikken op den hem in
sprakelooze verbazing aanstamenden
violist gevestigd hield
Geef mij; mijn portefeuille te-
ruig
Uw portefeuille herhaalt de
•violist werktuigelijk, en haalt, zonder
moet niet, zonder eenigen prijs op
zijn eigendom te stellen, alles weg
geven, de waarde van den eigendom
leeren beseffen. Eerst moet het lee
ren prijs stellen op zijn speelgoed;
later zal het zijn geld naar waarde
schaften.
Die Weg hiertoe wordt ook al door
de- ordelievendheid gebaand; want
deze leert, lalles bij elkaar te honden;
van zelf zal het kind dan zijn eigen
dom lief krijgen.
Mten moet het vooral niet met speel
goed overladen'. Velen geven zooveel
iaian hunne kinderen, dat deze door
den overvloed het niet meer op prijs
(Stellen. Ilicihltizminig weggeven moet
bedot, bet achteloos behandelen of
vernielen met kracht te keer gegaan
worden; ten minste men moet trach
ten het kind' de schade die het aan
richt te leeren begrijpen.
•Spaarzaamheid m.oet reeds van
kindsbeen, af geleerd worden. Het 's
goed, den kleinen een spaarpot- te
geven; het daar in op te sparen geld
moet niet tot de meerderjarigheid
hiertoe ban men een andere spaar
pot bestemmen bewaard worden,
(maar het moet nu en dan de vruch
ten van zijnie spaarziaamPneid kunnen
plukken. Daarom late men bet zij,a
eigen spaarpot,, waarover het ze'.f
mag gaan tot een of ander doeleinde
aanwenden'; mep leere bet ooigenlbkk-
kelijke opwellingen te onderdrukken.
Aan te raden is het kind- reeds vroeg
'te gewennen om met geld 'om tie gaan
en die waarde er van te leeren ken
nen. Menigeen, die in zijn jeugd al
te kort- is gehouden bleek geen flauw
begrip van de wiaaade te hebbci (oen
hij op zichzelf moest staan.
Ook is het zeer aan te bevelen bet
vroeg het genot van eigen verdien
sten te laten smaken; dit heeft le
vens ten gevolge, dat het een prik
kel tot arbeidzaamheid bekomt en
zijn leegen tijd goed leert besteden.
MARIE VAN AMSTEL.
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CXXXL
En daar gaan we datn de winter
maanden tegemoet. Dot ieder nu zor-
ige dan een en ander thuis te hebben,
waarvoor bij kan zorgen, en dat dan
(tevens die zorgen dubbel vergoedt.
Ik bedoel de bloembollen. Hoe gemak
kelijk te behandelen! Hoe ruim
schoots vergoeden zij alle gemaakte
onkosten, alle moeiten; hoe schenken
ze ons rein genot! Of is het geen ge
not,, de heerlijke planten te zien
groeien, te Eden- grooteT worden, te
zien, hoe kno.p voor knop zich opent?
:En dat alles, terwijl buiten de
sneeuwvlokken vlaegen, of strenge
vorst eiken plantengroei onmogelijk
maakt. (Nu weet ik wel, dat ook iau
buiten genoeg te genieten valt voor
(jong en oud; maar in liulis, in onze
verwarmde kamer brengen wie toch.
bet grootste deel van den dag door,
voor zoover werkplaats of kantoor
ons niet binden. En waarom zou het
iop het kantoor ook niet kunnen?
Waarom in een werkplaats niet? De
koude blijft niet altijd buiten, of lie
ver omgekeerd, niet altijd geruoeg
warmte binnen om. onze lievelingen
te doen groeien en bloeien. Maar in
huis, dat kan toch waarlijk geen be
zwaar zijn, in de meeste huiskamers
daalt de temperatuur maar zelden
er iets van te begrijpien, de schou
ders op.
Mijn portefeuille! gilt de heer
Müller, blijkbaar aan groote vertwij
feling ten prooi. U heeft mij mijn
portefeuille ontstolen
Hans Meinhard staat daar als van
den bliksem getroffen. Een gewaar
wording van grooten tegenzin staat op
zijnie trekken te lezen'. Vol' verachting
en afschuw kijkt hij naar den zich
ais een razende aanstedlenden Berlij
ner en verlaat, zonder eeni woord ver
der te .zeggen, de buit.
De Ween Müller is met een sprong
fiet bed uit en (het had niet veel ge
scheeld, of bij .zou den heer Meinhard
in „grand négligé" gevolgd zijn.
Maar hij heeft toch nog zóóveel be
zinning over, om zich op het laatste
ooigehblik te bedenken; in groote
haaist schiet hij in de kleeren, werpt,
gehoor gevend aan eene opkomende
gedachte, alle kussens liet bed uit,
zoekt alles nog .eens zorgvuldig na,
gaat dan op den grond liggen en
kruipt overal zoekend in de kleine
ruimte rond.
Daarna springt hij op en stormt naar
buiten maar de kajuit van den kapi
tein.
De gezagvoerder luistert bedaard
naar hetgeen hij te zeggen heeft, en
verzoekt hem. dam zich tot den eersten
officier te wenden, die de scheepspoli-
tie vertegenwoordigt en wel voor liet
verdere zorg zal dragen..
onder nul en dan zijn onze planton
mu ook niet zuilke teere wezentjes,
dat ze niet een beetje vorst kunvu-u
velen. En op school? Is het daar niet
moodig? Of laten we liever vragen,
nuttig?
•Beide, zeker. Wie in Haarlem en
omstreken woont, moet wat van de
bloembollen kennen, weten, genie
ten.
En recht genieten doet men eerst,
als men zelf kweekt en vraag nu
eens aan kinderen, of ze "graag zelf
plantjes kweeken. Ein zie, met een
beetje goeden wil is die bij de jeugd
sluimerende liefhebberij gemakkelijk
wakker te m aken, aan te kweek en en
dn "t goede spoor te leiden.
En, zegt ge, als dat alles nu waar
is, als er nu werkelijk zooveel genot
laan verbonden is, hoe komt het dan
toch, dat /zoo weinigen er gebruik
van maken, dat zoo weinigen er een
beetje voor gevoelen, er zich wat
voo rinteresseeren? Ik zou die vraag
wel met een wedervraag willen be
antwoorden, maar vind het toch
maar beter, de koe regelrecht bij de
horens te pakken en eenige antwoor
den te geven.
Ten eerste weten de meesten, on
danks dat ze al lange jaren Baarlem-
sche lucht inademen, niet met bloem
bollen om te gaan. 'Ze hebben niet
het minste begrip er van, wat bloem
bollen eigenlijk zijn, hoe ze opgepot
moeten worden, welke verzorging ze
noodd'g hebben enz.
Ten tweede zien velen wiel een
beetje op tegen al die drukte. Dat
(meegaan met den geest des t ijkte, het
•drukke, zenuwachtige, gejaagde le
ven mankt, dat menigeen tegen een
beetje moeite opziet.
En toch, juist die drukte, juist dat
brengen van de gedachten in een an
dere richting, maakt, dat het eer een
ontspanning is dan een nieuwe in
spanning. Mag men na een moeilijke
dagtaak ook al eens andere ontspan
ning zoeken, die haalt toch niet bij
het genot, dat de verzorging van /wa.t
planten geven.
Ten derde is bet aantal mensahen,
die zaclh binnen onze veste met het
in bloei brengen van wat bloembol
len bezighouden grooter dan men
denkt en menig kweeteer, menig bloe
mist blijft soms vol verwondering
staan, .als het een of ander mooi ge
slaagd. potje zijh aandacht trekt. Ja
meermalen is het hem een raadsel,
hoe men dit of dat ge walsje zoo mooi
heeft weten te kweeken. Hij kan er
id.an va.ak geen andere reden voor
vinden dan: trouwe verzorging doet
wonderen.
Er zouden nog meer redenen te vin
den zijn, maar laten we liever den
weg eenis wijlzen, wat er al zoo ge-
daian moet wiorden.
WKfe beginnen wil, kijike zijn beurs
eens na, hoeveel het lijkten kan en
me1! een rijksdaalder doet tuien al
heel wat.
Dlan van. dezen of genen bloemist
een partijtje bellen gekocht; potten
en aarde bij' elkaar gebracht en op
geplant. Goede, schoone potten kun
nen slechts goede lew eekplaatsen
zijto; mocht men nieuwe potten moe
ten aanschaften, dan er miaar voor
gezorgd, dat die zich eorst vol water
zuigien. Een paar gescheurde potten
kan kleine (ba-eer des morgens met
een hamer mooi in kleine scherven
slaian, dan is 'hij wat trot/sch, dat hij
ook mee mag helpen. Eerst komen
nui wlalt potscherfjes onder in, dan
De heer Müller snelt in koortsach
tige haast naar den eersten officier
Ook deze luistert gewillig naar het
geen hij te zeggen beeft.
De heer Müller vertelt met schorre
stem, die voortdurend overslaat, en
onder heftige gebaren, w'at hem is
overkomen.
De stuurman verzoekt hem met een
vriendelijk gebaar op den. groot.en,
gemakkelijiken (stoel, die tegenover de
sofa staat, plaats te nemen. Daarop
zegt hi j
Is u er wel heel zeker van, dat
uwe portefeuille werkelijk verdwe
nen is?
De heer Müller strijkt met een wan
hopig gebaar door tzajn grijze haren..
Zeker krijscht hij. Daarom ben
ik immers hier
Hij haalt zijn zakdoek te voorschijn
en droogt het angstzweet af, dat hem
op het voorhoofd parelt-
Kan u uw portefeuille niet er
gens andiers geborgen hebben zegt
de eerste officier bedaard maar zake
lijk,
Neen, dat is .geheel buitengeslo
ten. Ik leg haar altijd onder mijn
hoofdkussen, van den eersten dag af
al. Bovendien heb ik alles doorzocht.
Ook uwe kleeren?
De heer Müller doorzoekt al zijne
zakken.
Niets (kreunt hij.
Was er dan een groot bedrag in
de portefeuille?
wat aairde, dan de bollen en eind lijk
den pot aangevuld. Een erge fout,
die menige leek begaat. is, dat men
de aarde niet stevig genoeg 'aan
drukt. Zijn zoo de bollen alle opge
plant, (dlan wordien ze in den tuin in
gegraven', of wait eigenlijk ook wel
kan, onder in een donkere kast ge
plaatst. ils dit laatste het geval, dan
moet men laf en toe eens wat waiter
geven, daar ize 'anders te veel zouden
uitdrogen. In .den tuin in een hoekje
ingegraven ontwikkelt het wortel
stelsel echter veel beter en is de
bloei id/a.ardooir (krachtiger. Warmte
is in den eersten tijd «er schadelijk
dan voordeelig. Eerst lats de „neuzen'
zoo als de man van 't vak dat noemt,
boven den .grond komen, worden ze
wat warmer geplaatst, en hébben ze
tevens rwat meer Water noodig. Da-
gelijks fciet mien ze dan vooruitko
men en iedere meerdere zorg wordt
vergoed: gieten met wat lauw water,
des nachts voor 't raam wegzetten,
's morgens in het zonnetje, als dit
zich vertoont, enz.
Meerdere bijizondeifoeden, vooral
voor iedere soort afzonderlijk, vindt
men in ruime mate in den een of an
deren prijscourant.
Een bijzondere cultuur is die op
water, waarbij ook het geheefle wor
telstelsel zichtbaar is. In het water
doe men dan een weinig izout om 'het
groen worden te 'voorkomen. iSom-
auiige bollen kunnen geheel, andere
slechts even met den voët in 't (water
staan; zoo bijv. de Waternurci'ssen
laten zich 'gemakkelijk kweeken in
een bak met water, waarin vo-or ste-
(vigheid beneden wat potscherven,
tulpen minnen ihet water ook wel,
maar bet minst houden .van het wa
ter de (hyacinten. Die schijnen nog
al gevoelig te zijn. Toch is de Ikwee-
Icing op wafer van hyacinten de ge
makkelijkste, als men bij de vulling
der glazen er maar op let, diat de bol
zelve niet in het wiater komt. Ook
deze glazen plaatst men een tijdlang
in den donker, en eerst .als de wortel-
vorming goed is geworden, dan ko
men ze in het licht.
Hoe is biet nu mogelijk, dat deze
planten zoo goed a.ls zonder voedsel
alles tot volle ontwikkeling Qiunnen
brongen? "Wed, dat is heel eenvoudig.
In die bollen toch zit alles reeds
aanwezig: de enkele bloem bij tul
pen, de geheelo tros bij' die hyacinten,
de bloemstengel, de bladeren, die bo
ven den grond komen enz., alles is
reeds aanwezig fen wiel tot dn de
kleinste bijizoncberhedien. Bij: de ont
leding staat men er over verbaasd,
dat iade bloemdeelen, de bloiem
bladen, maar vooral de meeldraden
en de stamper reeds zoo groot zijn.
■En in de dikke, vleezige schubben zit
voedsel genoeg.
En afwisseling is er ook genoeg aan
te brengen, naast hyacinten, fulpen
en narcissen, zijn het- crocussen,
sneeuwklokjes, öneeuwroem, druif
jes-hyacint, ster-hyacint, enz. enz.
die ops volop voldoening kunnen
schenken. .En als de alle.rvroegs.ten
bevelen w aan. eens nader kennis
te anaken met de Ptomednscihe hyacin
ten, de geheel witte trosnarcte, de
'Ghineesche waternarcis, de vroegste
Duo van Th oil tulpen, enz.
J. STURING.
VRAGEMBUS.
Aan mevr. <H.| te Z. Het is
reeds lang tijd bloembollen op to pot
ten, als men ze vroegtijdig dn bloed
Ja, ja, zekerjammert da be
stolene. I
Hoewel dan?
De heer Müller schrikt zichtbaar en
er komt een uitdrukking van! pijnlijke
verwarring op zijn gelaat.
Het volgend oogenbldk laat hij snel
zijn hoofd op de borst hangen en
zwijgt.
De stuurman kijkt verbaasd pp en
herhaalt zijn vraag.
Maar nog altijd komt er geen ant
woord. Zenuwachtig (knijpt de heer
Müller zijn handen open en dicht, en
hij schijnt moeilijk adem te halen.
Eindelijk mompelt hij zacht, bijna
angstig
Zestig duizend mark
De officier kijkt hem vol verbazing
ongeloovig aan.
Zestig duizend mark? vraagt hij
mèt een "Blik van wantrouwen op dén
man tegenover hem. Zoo'n som
draagt toch niemand in zijn zak bij
zich"!
Waarom niet zegt de heer Mül
ler, en kijkt hem met eene koppige
uitdrukking op het gelaat aan.
Wel dat Is toch immers heel
onveiligMen brengt het toch liever
naar eene bankinstelling en vordert
het zoo noodig weer in met een
chèque..
De heer Müller lacht spottend.
Dat is veel onveiliger, antwoordt
hij. Een bank kan bankroet gaan en
een chèque kan men al heel gemak-
wil hebben. Of u gelukkig zult zijn
met uw lelietjes der dalen, hangt van
heel veel omstandigheden iaf. Als
men er wat later mee begint, heeft
men meer kans van slagen. Warmte
en vocht spelen in dezen een voorna
men rol.
Aan den Heer L. te H. De
bladluizen .sterven voor den winter
■alle; misschien, dat enkele dien win
ter op een beschut plekje doorkomen,
maar regel is, dat er /alleen eitjes
overblijven.. Uit die eitjes ontwikke
len zich dan weer bladluizen.
7. STURING.
Te Laat.
Uit het Engelsch.
Het wals het uur na het middag
maal, waarop alle gasten zich met de
familie plegen te verzamelen iin den
salon. In het huis van mevrouw War
rington werd bridge gespeeld, maar
er waren er .ook, die liever in 't rond
zaten en stonden ,om te babbelen of
te fluiten. Onder de laatsten hoor
den ook gravin Ethel Verrit en Bet
sy Miniton. Zij zaten naast elkaar
voor een der groote glasdeuren, dale
op het terras uitzagen, dat wit glans-
die in den schijn der Septembermaan.
Deze beide vrouwen beminden den
zelfden man, maar met het onder-
sch'eiidl, dat de Liefde voor gjrlaviin
Ethel een wel aangenaam gevoel be
te ekende en voor Betsy Minton een
tragedie. Gravin Ethei beminde met
de rustige liefde van een "vrouw, die
zich door niets laat opwinden, eln
Betsy beminde met den hartstocht,
die élk ander gevoel verteert.
Gt'avin Ethel was schoon, en Bet
sy was bijna leelijk. Gravin Ethel
Was groot en deftig, Betsy klein en
onbeduidend. Gravin Ethel was rijk
en Betsy was arm. Zij moest zich
met 'n kleine jaarlijksche rente be
helpen, want wijlen overste Minton
was een jongere zoon geweest met
ouden naam en klein vermogen, en
bij had behalve voon Betsy nog voor
twee verkwistende zonen te zorgen).
Maair het kon ha.ar niet schelen, diat
ze arm was, zij zei, dat ze 't zelfs
leuk. vond, wat te tobben. Haar tal
rijke verwanten waren altijd blij, als
zij bij he'll ,was, want ieder mocht
haar graag.
Betsy was zeer ontwikkeld, maar
zij Was veel te verstandig, om het ge
zelschap fce laten merken, diat ih
llilaar hoofd een geduchte voorraad
kennis ,was geborgen zij wist d;at
de meeste menschen zich in tegen
woordigheid van erkende verstandi'-
ge lieden niet' op hun gemak voelen,
en zij wilde daarvan niet de oorzaak
zijn, want ze was niet alleen vun ge
boorte adellijk, maar ook van natuur.
Haar leven lang had zij eerst aan
anderen gedacht,, aan haar vader,
die de smarten van zijn langzame,
sleepende ziekte zoo dapper gedra
gen had, aan de kwistzieke broei-6,
wier fouten zij niet wilde zien, zelfs
aan haar dienstmeisje.
Betsy was vijf en twintig jaar ge
worden voor zij verliefd werd, Wamt
zooais bij de meeste verstandige
vrouwen en bij die, wier gieest door
andere gedachten wordt ingenomen,
't geval is, ontwaakte in haar de
hartstocht laat. Zij had de mannen
'in 't algemeen altijd bewonderd,
maar nooit had ze voor een enke-lte
van hen iin het bijzotoder iets1 ge
vóeld.
Toen zij nog een kind was, speel
de zij liever met jongens, want hun
speten bevielen haar zeker, en toen
zij ouder werd, waren de vrienden
van haar broers haar beste kamera-
kelijk verliezen. Dan heeft men moei
lijkheden om het terug te krijgen1.
Maar dan had u toch ten minste
uw geld bij den kapitein of bij dén
sclneopsbe taakne ester in bewaring-
kunnen geven
De Berlijner maakt een minachtend
gebaar.
Waarom Dan zou men het toch'
even goed hebben kunnen stelen?
De officier fronst de wenkbrauwen.
Do geboete .persoonlijkheid van den
bestolene bevalt hem niet bijzonder en
kortaf antwoordt hij
Het is in elk geval1 uw zaak. U
leunt uw geld! hewaren naar hét u be
lieft. Maar het .moet, u niet verbazen,
en u moet er ons niet moeilijk om
vallen, als u er nu schade door
lijdt.
Doe ik dat dan Ik vraag alleen
of u mij- wil' helpen het verlorene te-
i*ug te vim den-
Hij' springt zenuwachtig op;koorts
achtig ongeduld spreekt weer uit al
zijn bewegingen en uit de trekken van
zijn gelaat
Kom d'an zegt hij tot dein stuur
man. Vóór dat het te laat is, vóór dat
de kerel liet ergens verstopt heeft.
Ja, heeft u dan verdenking op
iemand vraagt (de officier, zonder op
te staan.
Ja zeker, zeker zegt de heer
Müller opgewonden, ongeduldig met
zijn Voeten trappellend.
Op een van de bemanning?
den geweestzij had met hen ge
danst, gereden en ook wel gejaagd.
Zij had hun Van haar eigen plannen
verteld, en naar de hunne geluisterd
had met de letterkundig gevormden
over litteratuur, met de politiéken
over politiek gesproken, en had al
tijd verklaard, dat zij mannen leuke/,
goedmoedige schepselen vond, maiar
nooit had. ze er aan gedacht, één te
beminnen, voor zij majoor Sir John
Nugent ontmoette. Hoewel zij nooit
was verliefd geKveest, had zij de
liefde niet beschouwd als iets dat
buitien haalr bereik was, liet scheen
haar veel meer, dat het. geluk der
vrouw niet, volkomen kon zijn zon
der te beminnen en bemind' te wor
den, en de liefde nam ook eert
plaats in haar toekomstdroomen in.
Dat was de reden, waarom zij dén
raad van haar broeder niet gevolgd
•bad, met Lord Cascoigme te trouwen,
/toen hij haar vroeg zijn vrouw te
worden^ hoewel men haar had dui
delijk gemaakt, dat hij een menigte
on van de mooiste meisjes had kun
nen trouwen en dat zij lang niet
mooi genoeg was, om voor de twee
de maal zulk een kans te krijgen.
En nu had zij Sir John Nugent loe
ren kennen, die had haar sluime
rend) hart gewekt en baar aan zich
zelf geopenbaardhaar hartstocht
en haar kracht, een liefdé te gevóe
len, bog sterker dan hartstocht;
smart te gevoelen en den moed die da
suart overwintal het geluk, dait
eene vrouw heeft, wanneer zij geven
lean.
Sir John Nugent had zonder 't te
weten geluk en teleurstelling in het
leven van vele vrouwen gebracht. Hij
was oen groote, rustige, knappe man,
die goed m'et vrouwen wist om te
gaan, want hij had drie mooie jonge
re zusters., die niet nalieten, hemen
elkaar op gebreken opmerkzaam te
maken, Item afwisselend ver-wenden
en plaagden, hem uitlegden, wat
meisjes gtraag willen en wat niet, eb
hem aldus tot een werkelijk gevaar,
voor vrouwenharten vormden.
Zijn zusters hadden er zeer op aan
gedrongen, dut hij een meisje trouw
de naar ha/ar zin'. Zij wilden voor
hem een vrouw uit een familie, eveni
oud als de zijne, en zij moest schoon
zijn. Boven all'es stond vast, dat het
meisje, dat hij tot zijn vrouw koos,
even onberispelijk van1 Verschijning
als van geboorte moest zijn. Vele ge
slachten door waren d'e Nugents door
•hun schoonheid benoemd geweest.
Het was een fahiilie-tradilie, diat er
nooit een leelijke Nugent gpweest'
was. Ieder van zijn zusters was op
haar 'beurt, de schoonste op de bals
van 't seizoen geweest, en zij hadden!
ook nooit dan haar schoonste vrienr
dïnnen aan den broeder voorgesteld.
Misschien had hij daardoor te veel'
Van al die schoonheid gekregen, want
nooit was hij zooveel van een meisje
gaan houden, dat de wemsch in hem
opkwam, haar te trouiwen, vóór hij
do kleine Betsy Minton ontmoette.
Nadat hij Betsy veertien dagen ge
kend had', kwam een zeldzaam ge
voel van bevrediging over hem. Wan
neer hij haar aanzag, dacht hij wel
iswaar aan, de familie-traditie, en
verzekerde zichzelf, d'at hij haar niet
beminde, maar als hij nli'et bij haar
was, dacht hij voortdurend aan ha)ar
eii hij was 'heel blij, dat gravin Ethel
zich zooveel met hem hemoeidle, dat
hij /gedwongen was, evengoed aart
haar als aan Betsy to denken'. Ook
hij was trotseh op de schoonheid dier
Nugents. llij wilde niet de eerste af
vallige in de familie zijn. Vaak was
hij bijna boos op Betsy, dat zij een
zoo vreemde aantrekkingskracht op
hem uitoefende. Dan weer kwelde hij
■zich met de gedachte, of zij hem be-
Neen, op een passagier in het
tusschendèk.
Hoe kan hij dan in uw hut ge
komen zijn? vraagt de officier tame
lijk ongeloovig.
De heer Müller vertelt hijgend, dat
hij Valst geslapen had, en dat hij bij
zijn ontwaken plotseling den violist
uit het tusschendék voor zich zog, die
toch niets in zijn hut te maken
had.
Waarschijnlijk was de hongerlijder,
die zeker geen roode duit bezat, atleten
oiru te stelen in zijn hut gekomen.
De toehoorder schudt herhaaldelijk
ongeloovig met het hoofd. Hij. had den
violist zoo nu en dan gezien en hem
ook den vorigeu avond1 hooren spelen.
De jonge man had op hem een zeer
gunstigen indruk gemaakt.
Kan niemand amiders het gedaan
hebben vtraagt hij.
Wie dan schreeuwt, de Weer
Müller, geërgerd en woedend oveT het
langdurig uitstel.
Volgens zijn idéé had men den vio
list. dadelijk gevangen moeten nemen
en daarna fouilleeren.
Maar de eerste officier verliest geen
oogenblik zijn kalmte.
(Wordt vervolgd).