BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
nbriek voor Vrouwen
FEUILLETON
SPBIiBRS
25h .Ta
il A. A.SDAG 18 DECEMBER 1907
No. 76<;8
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
IF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Die k'beeddng «onzer kLetoitjes,
fhfuin slaap en hun speel
goed.
Onze kinderen* (hébben recht op en
ijjehoefte aan eene zorgvuldige vter-
jAeginig, omdat dlie op lateren leef
tijd hum ge<aondih>edd! en levenskr.aclbt
ten gjoede boimit.
Vóór alles behoonem* daarom icte
moeders zich. 'hygiënische kennis ei
gen1 te maken, maar hygiëne is geen
gemoedszaak; zij imoet aangeleerd
«•orden, wil zij man nut zijn en daar
om is het te betreuren, dat zelfs in
den tagenwoordligein tijd zich vele
vrouwen niet genoegzaam otp de
iwogfe hebben gesteld van datgene,
•at zij van de gezondheidsleer die
nen te weten.
Na is het waar, dat jonge moeders
jie Idien opzidhite eene reökis yam
rooroord'eelen te overwinnen hebben,
wamt er zijn tal van- gebruiken en
gewoonten dlie zich wan geslacht 0:p
geslacht als 'het ware voortgeplant
hebben, doch nu verouderd zijn.
,M<em was het vroeger zoo gewoon,
en vervolgt men, zijn onze Minderen
niet eveneens tot kracht' re men-
sdnen opgegroeid:? Jawel, (maar men
wrgieet, Ihoe vele s.tuimiperds er nu
jtereoht koanien" diie eertijds sukke
lende en kwakkelende. bleven, alleen
ton gevolge vlam eene ouiderswleitscito
verpleging!
Laten 'wie maar eens begimnien met
ie bleeding onzer zu/iigelingen. Br
zijn moeders, die van hunne kinder
ren gaarne „baikeipoppeitjes" miaiken
en van hunne verschijning oip het
srereldftooneel laf ze. -uwdkkelen als
of het mummies zijn! Geluikfkig open-
taart ziloh. hoe langer hoe oneer het
streven naar eene behoorlijke zuêge-
langen-refionmikleeding, idliie de lede
maten vrij laat en de baby's in staat
stelt zich .naar hartelust te bewegen.
En hoe gaat het bui tienshuis? Dan
wordt op de wandeling het aamvaillilg
kinderkopje met een dichten sluier
bedekt, zoodat de klledne ternauwer
nood kan ademhalen. En dat alles,
omdat het kind anders te veel rnet de
buitenlucht in. aanraking zou ko
men! Hoe onverstandig, want wan
neer het weeir (te gunr is, hooide men
baby liever in thuis en' in het tegen
overgesteld geval late men h,et toch
vooral de frilssche luictht genieten In
dien de moedeer of tot kindermeisje
zelve 'eens kon oniclorvlnjdlen., hoe
„prettig"' tot is onder een dikken
sluier te ademen dan. 'zonden ze spoc-
lig genezen zijn, maar de arme klei
ne kan zich natuurlijk niet uiten.
Men ldeede het (kind. iin huiis zoo
danig, dat d'e teere tefdiem'a'ten niet
worden gekneld en het zich lin de
wieg vrijelijk kan bewegenterwijl
L- als voorzorg helt wollen dekten-
met bandjes iaan weerszijden
vuil het bedje 'bevestigt, zoodot ba
by zich niet kan bkxotwoeilen.
Zoodra die kinderwagen in geJbruik
wordt genomen, zorige mien er voor,
lat de 'gordijntjes en Ihet inwendige
van de kap groen of blauw zijn, doch.
nimmer rood ,of wit, omdat déze
laatste kleuren te schadelijk voor .de
togen zijn.
Vierder wordlt het van algemeens
bekendheid geadhit en toch kan liet
fijh nu,t hebben het te herhalen, dat
een kind' in ide eerste levensmiaan-
steeds vlak moet liggen en h$u-
ffllar in leem© zittemde thóuding mag
gedragen worden, waant daardoor kan
ïoo jicht begin van ruggegTaatisfver-
kromming .ontstaan.
Eveneens is een zeer gewichtig punt
de dagielijlksohe reiniging van Ihet
kind, als beboorende tot eene der
eerste levensvoo rwaarden. Men ver-
geite daarbij niet, dat de hiuld van
eien klein kind zeer gevoelig, is, ea
dloor ruwe sponsen en harde doeken
li'chit Stiuk gewreven /kam. wouden.r
De 'zeep moet zacht en neutraal zijn
en vooral niet geparfumieard, daar
bij is het gielbruiik van zuiver poeder
aan te bevelen.
Een "klein kind heeft veel behoefte
aan slaap en men moet het laitem
slapen wianmeer het wil, maar zoo
min mogelijk moeite aanwenden om
Ihiet in slaap te krijgen:. Gelukkig ils
de oude methode van wiegen dibe eer
tijds to zwang was., afgeschaft..., air
thans we hopen 'het! Anders maar
weer het kinld', als het nïiet slapen
wu/1, in den kinderwagen gelegd en
deze heen en weer gereden, of die
wieg in schommelende beweging ge
bracht, of wel het weerloos wichtje
in de armien heen en weer gesust.
Dan zal het wel door een: van die
manoeuvres in slaap geraken en....
moeder .heeft eindelijk rust! Ja zellfs
mtoeders kunnen egoïsten zijn!
Wanneer het kind eenmaal slaapt,
behoeft men \zddh niieit ongerust .'te
molken, dat heit spoedig zal wakker
worden. Elr zijn moeders, broertjes
en zusjes, die op de teenen doior het.
buis sluipen als de kleine slaapt, uibt
virees dat het spoedig zal wakker
worden. Dat is werkelijk overdre
ven! Een klein kind kan zonder be
zwaar een keer of .wat wakker wor
den; telkens slaapt bet weer in.
Trouwens op dit punt moet men het
kónd niet verwennen, want later als
het gro-oter wordt, kan het niet in
slapen indien niet die grootst moge
lijke stilte wordt in aciht genomen.
Ooik moet men het kind oJis helt sla
pen gaat niets in de handjes geven,
izelfs geeirx biscuits, miaar het aller-
cmtest speeligoed. Eerst speten, dan
eten, daarna, slapen; deze drie regels
moeten streng opgevolgd worden.
Ten slotte, een woordje over het
■speelgoed. De industrie op dit gebied
is in d'e laatste* jaren op verbazende
rwijjze vooruitgegaan. Tegenwoordig
spellen die kinderen met spoorwagens
en als z ©wat grooter zijn met stoom-
imudhiines zoo,aJ's Ivoior dertig ja,ren
met wollen schaapjes en hansworsten
Of deze vooruitgang en vooral ver
fijning vian het speelgoed' toe (te jui
chen is, m/ag alls een open vraag be
schouwd worden. In ellk geval moet
het speelgoed1 zoodanig zijn, dat het
geen gevaar oplevert. De wetgeving
verbiedt de vergiftige verfstoffen,
maar heeft natuurlijk geen invloed
op den vorm. Daarom meet het kind
■zich niet aan het speelgoed kunnen
bezeeren, en het vooral' nooit in dien
imond steken. Op dit gebied kan de
opvoeding vee! deen.
•Bij het speelgoed mioge bet gezegde
dat ,,het beste niet goed' genoeg ils"
van toiepasisiilng zijn, doich daarom
behoeft diat „beste' ffiiiet altijd' het
„yerfijn'ste en kostbaarste" te zijln.
MARIE VAN AIMSTEL.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM .'HAARLEM,
CXCIV.
Bij al de groote weerswlsseldnigten
.Jtopt fÖplcfh islteivig idoorr 'hetzelfde
grondbeginsel!, hetzelfde thema
vocht. Daarvan krijgen wij geregeld
de laatste dagen niet te weinig. Maai*
toicli is die watermassa spoedig weer
verdwenen, zijn de straten weer op-'
gedroogd en geniet men. weer van
het zaeihite winterweer. En is men ook
al eens een enkelen dag genoodzaakt
vroegtijdig 'kunstlicht te ontsteken,
er zijn «toch ook. weer heldere diagen
(genoeg; mien krijgt (ten minste zoo
af en toe het zonnetje te zien*.
(Wie houdt van dat vochtige weer,
niet heel veel menscben, en look die
dieren meestal niet. Zelfs voor vele
lagere1 dieren is te veel voiühl schan
delijk, doodelijk. Maar voor de sLak-
ken zeker niet, haar leven as nu een-
miaal geheel van de voidhtigbeïd af
hankelijk en droog weder, dlaar hou
den ze nu in t geheel' niet van.
Zou men de slakken niet kennen?
Ik geloof van wel, zelfs de allereerste
indeel ing nJ. met en 'zond'er huisje is
wël dooir ieider waargenomen. En ook
de sclhiade, dó© ze aanbrengen aan
onze groenten, aan onze toornen en
struiken, aan onze bloemen, wie zou
nog niirbmer van die schade beloken
gehoord? Of is liet 'geen schade, als
in onze stadstuintjes alle klimopbla
den worden aangevreten, onze plan
ten worden gehavend dloo rdie meest
al in 't verborgen kwaaddoende die
ren? Of is het geen schade, dat de
pasverpliante bloemen, die tooh. al
zooveel moeite hebben, om zich van
de operatie te herstellen, nog meer
wopden tegengehouden, doordat de
slakken de jonge, teere btoadjes op
peuzelen? Of is het geen schade, diat.
oiiiize, groenltien door slakken. aange
tast niet groeien, misschien onbruik
baar worden? Die schade is door de
vraatzulcht der dieren om ook nog
andere reden dubbel groot. Ten eer
ste toch vreten ze steeds in 't ver
borgen en valt het ons veel mioieóilij-
ker er tegen te velde te trekken, en
dn die tweede plaats lusten ze alleen
die teere, jonge blaadjes, diaardooir is
de hoeveelheid,, die. ze noodig tobben
groot-er, en de schade is daarmede
evenredig.
Over de eigenlijke lichaamsbouw
der dieren 'zullen we niet In bijzon
derheden treden. Het geheel weeke
(lichaam, stempelt ze tot iweekdieren
met een krachtige spiermassa en te
vens in- staat omi veel slijm af te ge
ven. Dat ze niet over droogte (kun
nen, blijkt all dadelijk uit heit fi&it,
dat -men ze alleen bij vocihdg weer
overdag wiaarnieieimt, anders venschuft
lle.ni ze zich en komen alleen dies
nachts te voorschijn. Is Inet zoo droog
d&t ze ook dan niet kunnen Uitgaan,
dian Mijlven ze op voichrtiige plaatsen,
tondehbladeiren, enz. langen, tijd. in
eengerold liggen, zorgen door het af
geven van slijm, da.t de omgevende
ruimte vochtig blijft en wachten be
tere tijden af. Vooral bij jonge slak
ken is het weerstandsvermogen zeer
groot. Wekenlang kunnen- ze zoo
weerstand bieden en alleen als de
droogle 'te lang aanhoudt, geven ze
te veel slijm af en sterven.
In alle tijden- van- Ihet jiaar vindt
m/en slakken in, onze tuinen, maar
toch' bet naleest in dien herfst. Daai*-
dloor maken we heel gemakkelijk de
gevolgtrekking,, dat dan de vertmeer-
(dlering- een aanvang neemt. Zoo is
■het dan ook. In, Augustus beigimlt het
eierdeggen. Hoe groot het totale aan
tal is, is moeilijk na te gaan, toch
woirdlt hier en daar iwel eens 400 en
imeer opgegeven. !En kent men die
eieren? Heeft men dde wel eens ge
zien? lie geloof het wel.
Aan een aandachtigen beschouwer
ontsnapt zoo- iets niet licht. Km het
water lieeft hij. aan onidergedokenw-a-
teaplaniten wed eens die kleine hoop
jes geleniachltdjge massa waargeuao-
men, dat zijn1 de ederen van "water-
slakken'. En. heeft men tusschen wat
afgewaaide: en. verdorde bladeren, in
wat losse aarde b.iv. tegen een schut
ting of tusschen wat opéengestapesl-
e bilioempo'tten, onder plankjes, enz.
nimmer de boopjies van glazige bol
letjes ge.voraden, ter groo te van een
erwt en klein er. Dat zijn sl akk< te
ren. En is bij de slakken, 'iet weer
standsvermogen. aL tamieliij|k gncol,
bij', de eieren, waar het leven ivg
mindiea* intensief i®, 'kan, nog veel
mieer weerstaan iworden; koude, zoo
wel is droogte in booge mate.
Uit die eieren nu komen al spoe
dig de jonge slalkjes, etn, alleen de
allerlaatst gelegde blijven den win
ter over. De jonge' slakken nu blijven
zich voortdurend voeden,- dank zij de'
vo'cbftiige a.tmOsjpjhieeir ondervonden
ze w,e(Lnig last en: oLs liet ikoude jiaar-
geitij|de nadert, /kruipen ze in den
bodem, soms tamelijk diep, om eerst
tegen hielt voorjaar te ontwaken.
W'at valt er tegen die dieren te
doen?
Niet /veel, hoor ik hier en daar; en-
ja.; ook hier is het de groote vermeer
dering, die eten meusch parten speelt
waartegen hij niet Is opgewassen.
De heesterslak, dat is die met een
huisje;, vermenigvuldigt zich Sn en
kele 'gevallen tot een zoo groote hoe
veelheid, dat ze. schadelijk wordt; er
ger is dit miet do gewone akkeraar i-
staik len enlkele andeiro. Een eeT^le
zaak ils wed de>ze; om te zorgen, dat.
•onze tuinen zoo droog mogelijk lig
gen, en doordat ze steeds aan a.üe
zijden omsloten zijn-, zijn er altijd
plaatsen, waar klie zon niet door
dringt, waar het steeds vochtig ge
noeg is, om voor de slakken .een eldo
rado tte vormen. Door liet. -opsnijden
van den Iklimiop, du w. z. het wegne
men van de ondierste lakken len bla
deren borieükt mien al veel. Dan toch
kah de wnond doen, wat die zon onirno-
lijlk is. Zorgt- men er verder voioi',
dial op die pl-aatsen zoo min moge
lijk rottende stoffen liggen, bladeren',
enz., dan is dat eveneens goed, want
bij rotting onitstaut tevens vocht.
'En hoopen bloempotten in den- tuin
moeten af en toe eens geïnspecteerd
worden. Die bieden meteen .aan tal
van andere diieren ook geschikte
schuilplaatsen aan, ials daar zijn
oorwormen, (duizenidpooten, pisse-
bedideal, enz. enz.
V-eel beter biiidlt anien den strijd! te
gen -die dieren aan, als men andere
d:eren te h'Ulp neem/t, en vijiaaiden
hebben de- slakken genoeg. Bdhalve
tal van vogeltj-es zijn het vooral de
padden:, die ons- in vele gevallen on-
isc'h.atba.re diensten kunnen bewij
zen. De -meeste tuinlui Weten dit m aar
lal te goed en. in 'tal van kassen-
houdt men padden, die dian groote
'diensten bewijizem.
J. STURING.
ViRAGBNïBiUS.
Aan rnej. v. ,0. te H. De dioor u
ilxedoelde 'loieiesiters met rooide bessen,
die er thans nog aan zitten, zijn wil
de sneeuwballen, ook wel Geldersche
Roos igenoieimd'. 't Is eigenaardig, dat
die heerlijk uitziende vruchten niet
imieer in den smaak dar vogels val-
iem
Dat tweede boompje is iook even
goed. als de andere diaar in de rij v«,n
med-d.oo.rn. Daar het blad afgwallen
is, was loet me niet mloigel.ijk te .zien,
in hoeverre het, afweek.
Aan meu- B. te H. Het was die
vorige week (reeds te laat, oan hiw
vraag nog' te beanitvvoo'rden. 'U be
handelt de Azalea inaet gtoedj, 'die
plant behoeft zoo warm ndiet te staan,
en* dies nachts toegedekt, waarvoor?
Zoolang het geen vrdezenld' weer is,
houdt u ze steeds taoo. koud moge
lijk, wiant .anders' is tevens de voch
tigheid der lucht te gering, hetgeen
een der oorzaken is van. het 'laten
vallen- der bladeren als. De hoeveel
heid water, jdte men aian de plant
gieefit, ós ini den winter gevvioonlijk
ook te: gtnoot; in plaats van dat de
pla-nt het "water lopneemlt, moet (het
uit den 'pot verdampeni, dieze wordt
daardoor te koud en duet de plant
nog minder opnemen, gevolgd door
't laten vallen 'der M'ad'eren, enz. Bij
een goede behandeling (komt dit val
len tot trust.
lElen derde' belangrijk punt is1 het
bromden van gas in- de kamer.
J. STURING.
DE HONDERD BOGEN
door
GEORGE R. SIMS.
Het was stikdonker, toen Tom WiW-
fart-hing over de kale vlakte kwam,
die bekend staat al-s ,,De 'honderd bo
gen", omdat daar een spoarwegvia>-
duct is, gebouwd op bogen ten getale
van tienmaal tien.
Toen. was hij negentieaL jaar en)
klerk in de Borough.en het pad
langs de honderd bogen was de air
lemaaste weg naar zijn huis iin Rou
therMthe. Hij was een moedig kerel
tje genoeg, maar toch liep (hij in het
stikdonker liever niet alleen langs
de bogen. Want die bogen hebben een
kwaden roep. Sommige zijn aan den
achterkant met sdhxittingen dichtgo-
maakt en dienen dan tót bergplaats
van allerlei rommel niet alleen, maar
ook landloopers en gespuis vitoden
daar een naichtlogies, W-aar geen po
litieman hen ooit komt storen.
Tom kon wel een anderen weg naad
buis zijn gegaanmaar dat was eon|
wijde omweg, en Tom had' weinig
tijd. Want zoodra hij thuis geigetem
e.n zich wat opgeknapt had, wilde hij
nog een beetje gaan vrijen mdfc Blsle
Grev, die bij hare ouders eeh paiar
straten verder woonide. Elsie wia's ty
piste op een kantoor te Rotherhithe.
Zij kwoirn om zes uur thu'is en kolnl
dan nia half acht. met haar vrijertje
wdt gaan wandelen. Maar als het' lan
ter werd. schoot er nii-et veel m.eer
over, want moieder Grey stolnid er
op, dat haar dodhtertje stipt om ne
gen uur weer binnen was. Teneinde
nu zoo mogelijk geen enkele zialige
minuut te verliezen, niam Tom het
Toepad langs de honderd bogep en
spaaixle daardoor meer dan een kwar
tier uit.
Hij gluurde voortdurend rechtser»
links, vooral naar den kant van di
togen. Eigenlijk bang was hij niet
maar toch op zijne hoede wamt hij
had van de bogen ie el ij ke historios
gehoord!, en hij was er niets op ge
steld o-m straks missdhiein door een
schooier aangevallen -em van zijn
ailveren horloge miet ketting te won
den beroofd gezwegen nog van dó
vijf of zeis stuivers die hij op zak had.
Maar wat gebeurde or Op do
zen stiikdonkeren November-avond
brak e'r, juist toien Tom ongeveer
halfweg was, een geduchte plasregen
los. Tom had geen paraplu hij zich,
en 'hij had zijn nieuwe overjas aan,
dien dag voor 't eerst, en niet graag
wou hij dit (kostbare ld Gedingstuk be
dorven hébben.
D'us zocht hij schuilplaats onder
een der bogeni. Hij luisterde even in
het donker en meende de zekerheid
te Ihebb.cTL, dat hij alleen was.
Daar de regen, door depa wind ge-
dreven, naar binnen sloeg, trok Tom
zicli nog walt verder in de holte te
rug. Hij stiet tegen iets aan, tastte*
met zijne handen, en bemerkte dat
het een wagen was, die daar stond-
Deze vondst kwam hem goed tepa®,
want achter dezen wagen had hij nog
beteTe beschutting tegen wind eai nat
tigheid.
Zoo had hij een -tien -minuten gé-
staan, ongeduldig verlangend dat dö
regen ophouden mocht, toem hij van/
buiten' siteanmen hoorde. Die stemmen
naderden en nu hoorde Torn eeml
man zeggen
Hier moeten we wezen. Bill. De
vijfendertigste boog. Ik (héb ze geteld.
Best. zeide de tweede man. Waar
is de spade
Onder het puin achterin. Daan
heb iik ze gasteren verstopt.
Mooi zoo. Voorzichtig.Er stiaaB
hi'er ergens een wogen. Loop ar niefc'
tegen aan. Maak eens w'at licht
Er was een geluid van iets zwa/are,
dait oip den gropd1 viele<n Tom, dia
achter dén wagen school, had juist!
besloten om het in ihet donker op een.'
loopje te zetten, toen een der. man
nen' met eefn vloek ulitriiep
Ik heb geen lucifers bij mij. Heb
jij ze?
De andere man tastte in zijne zak
ken en er volgde een tweede vloek.-
Ook hij was lucifersloos.
-Tk diaicht dat jij ze hebben.' zoü,
zeide er een.
En' ik dia ebt 't van jou, antwoord
de de anider. Wij hadden een lantaam
moeten meebrengen. Maar ik rekende
oip -een 'beetje maneschijn. Het is deze
bui, di'e 't zoo donker miaakt.
Nou, je dient toch de spade te
vinden.
Een der torels scharrelde nu in 't
donker, terwijl de ander bij de ope
ning van den boog bleef staan.
Tom achtte zich nu veilig genoeg
achter -dien wagen, dlie hem to,t ven-
sdhanising diende. Niet lang daarn»
hoorde hij den man, die naar de spa
de zocht, uitroepen
Ik héb ze.
Er wtas nu een geluid van graven,
waarbij de maJimen een gesprek voer
den, dat voor Tom Hebreeuwsch was.
Straks hoorde hij zeggen
Zoo is 't diep genoeg. Laat nul
maar zakken.
Ei- viel iets met een dloffen bons,
en Tom hoorde hoe het gat met de
uatgedolvfen aarde werd didhtgeploft.
Daarop volgde nog een getrappel met
voeten, om d'e aarde dicht te stiaimL
pen.
Zoo kunnen wij 't vanavond) er
bij laten, zeide een dier mannen.. Ik
zal riToTg-cniochtend gaan kijken hoe
'f er uiifizi'et.
Laat je de spade hier
Neen-, die neem ik mee. Dait lijkt
me veiliger.
De mannen verlieten nu het ge
welf, e.n met een zucht van verlich
ting hoorde Tom hunne voetstappen
zich verwij deren. Hij wachtte nog
tién minuten, tot het tweetal een!
goed eind -weg kon zijn, en toen tirad!
hij naar buiten. Het regende nog.
Toen zotte hij zijn kraag op en liep
wat hij loopen kon naar dó lichten
in dfe vea-te.
Tom wilde zijn avontuur niet nam
Elsie vertellen, omdialt hij wist, dat zij
anders zich ongerust zou malton wan
neer liij wat. lateo* kwam. I-Iij wilde
helt ook niet vertellen a;an zijne ou
ders, omidat die 'hiem daan misschien
liet padi liangs de togen in den win
ter zpudJein verbieden. Maar hij had
eene onweerstaanbare behogfle, om
tocllii met iemaaid er een's over te
praten. Dus schonk hij zijn veirtrou-
vvtein aan Elsie's broeder Dick, die
tiwec jaair jonger dan 'hij zelf en een
gew/eldig Versliindfer van' romans* en
roovergieschiedenitsen was.
Wat kan' het zijn geweest, dat ze
dlaar begrote ven zeide Toan. - Wat
d'enlk je Een lijk
Waarom nu juiSt een lijk? ant
woordde Dick. Met een liit- io niet/
Naar het Duitsch vain HANS HAYN.
HOOFDSTUK XVII.
Mevi-ouw Clotilde was al in den
toon, ofschoon de wij*zer van de
•Dcoco-pendule pas op tien wees.
Haair jongste zwager, Wilhelm
Fuch.s v. Muchow, die bij de -huzaren
iö Rabhenow' lag en die evenals alle
femilieleden zijn schoonzuster zeer
eereerde, een bezoek was komen
Ifargen.
Hij w;a*s een klein miaar recht en
Vervólg gebouwd man met energieke
«wegingen, dat gevoiegd bij een
Sink, mannelijk gezicht, en heldere
Wgen., stempelde hem tot bet type van
te kranig huzarenofficier.
Hij prees de cognac, die hij even
te voren gébruikt had en vroeg toen
bet een vroolijk lachje, dat volkomen
N) zijn gezond uiterlijk paste
Slapen' de anderen allemaal nog,
Clotilde Wat een langslapers zijn
te Berlijnors toch
Berlijners De barones lachte
eveneenis, nu, daarvoor mag je onjs nu
nog niet uitmaken! Maar watliiet
Lang slapen betreft, daaraan heb je
misschien niet heelemaal ongelijk.
Bianca heeft zich dat, hier een beetje
aangewend
En Claus
Claus hm Er gleed een
schaduw over het nog zoo gladde,
blanke voorhoofd van mevrouw Von
Muchow. Claus staat anders veel
vroeger op maar in den laatst en
tijid
Mevrouw GlotÜde aarzelde een
beetjie, als wilde zij uit voorzichtig
heid liever niet zeggen,, wat zij
dacht.
De huzaar merkte dat heel goed
op. Miaar in deze familie was de ach*-
iing van het *eene lid voor het andere
zoo" groot, dat niemand poogde iets te
weten te konten, wat de ander hem
niet uil vrijie beweging toevertrouw
de.
Wilhelm v'. Muchtow bracht haar
dus zelf uit die verlegenheid door te
Die goede Claus néémt het er
dus hier een beetje van Nu, dat
gun ik hem van harte, op Ka"rist£h.ügel
korn.t hij niet in de gelegenheid lang
te- slapen. En je echtgenoot, Clo-
bikle
Met een grappig gebaar weerde zij
hem af.
Hij is nii'ét in de staid, dat weet jé
toch, WilhelmVroeger probeerde
'hij het altijd nog, de eerste twee of
•dirie dagen hier hij onls te blijven.
Maar in de laatste jaren heeft hij
dat ook opgegeven Hij kan hier
-niet wennenMaar als hij hier
heen komt, omdat hij zu'ton heeft-, of
eene vergadering wil bijwonen,, dan
is hij weil zoo vriend el ijik ons een he-
zoieik te brengen men w.enf daaf
ten slotte ook aan en
Zij zwegen belden een poosje, zon
der elkaar aan te kijken, ieder van
zijn eigen gedachten vervuild, die in
de/zelf de riobb'tng gingery to ear zei de
huzaar
Ik ga nu een beetje in de kamer
van Claus zitten, als je 't goedvindt,
lieve Clotilde, en daar het sportblad
liezen het zal toch zeker wel zoo
Heel l*ang niet meer duren, tot mijn
hear broeder op de vlókte ver
schijnt
Mag i:k j-e een glas pilsemer bo
ven laiten brengen, beste Wilhelm
Als- je zoo vriendelijk wilt zijn,
hij kuste haar de hand, tot weerziens
dan*
Zij namen afscheid van elkaar. En*
mevrouw Clotilde ging in de eetka
mer, waar zij die hunphoudrfer aan
trof, een oude getrouwe, die a*l veel
jaren bij de familie was en van alle
markten thuis.
Nadat zij haar Verschillende aan
wijzingen gegeven had, zeide de ba
rones
En, Micnfje, weet je ook of mijn
heer de baron al is opgestaan
De huishoudster knikte.
Jia, mevrouw, ik g.eloof, dart ik
mijnheer lneb hooren proesten bij hef
waissohen, toen ik zoo cv en zijn deur
voorbijging.
Mevrouw Clotilde glimlachte.
Stuur dadelijk Hendrik even*naar
den baron met de boodschap dat ik
mijn zwager laat. vragen, of hij zoo
gioed wil zijn even bij mij te komen
i-k ben in mijn kamer
Met die woorden ging de barones
he'en en zat kort daarop in haar bou
doir, dat met een groote schrijftafel,
een belangrijke bibliotheek en prach
tige oude renaissance-meubelen ge
stoffeerd, weinig opeen zoogenaamde
dameskamer leek.
De broeders v. Muchow waren heel
degelijke landhuishoudkundigen miaar
de koopmianl-geest ontbrak hen, en
tooh hortoon ze daar niet bulten, oan
de beide riddergoederen Karsthüg'el
en Muchow met succès te kunnen; be
sturen.
En zoo was het de merkwaardige,
ruime blik, het heldere, vèr-ziende oog
van de barones, dat op den achter
grond en voor den oningewijde niet
zichtbaar, de handelszaken- leidde.
Mevrouw Clotilde zag en wtet al
les; zij noemde precies het aantal li
ters melk, dat maar de coöperatieve
bot erf nbriek ging, maar zij was even
goed op de hoogte van den graanhan
del en wiist de waar uit stekend aan
den man te brengen.
In. haar mooie, blanke handen rust
te de welstand van de toeren Fuchs
v. (Mucliiow, en zij wtr-en er haar
dankbaar voor
Toen zij een pookje had zitten wer-
kiöiwerd -er aan' de deua- getikt en
dfiidelij.lv daarop trad ha/ar zwager
binnen.
Claus v. Muchow bad roode rand
jes om de oevgan, amen kon hert beau
aanzien, dat rul hlet plassen, en baden
de sporen van nachtwaken niet bij
hem had kunnen wegnemen. En zijn
go:ed, eerlijk gezicht had .een gespan
nen, bijna zorgelijke, uitdrukking ge
kregen.
Een enkele bl.ik van mevrouw Clo
tilde was voklocnlde om die verande
ring bij hem op te merken, di'e haar
heden niet voor het eerst, hij hem in
'1 oog viel en dóe haar heel verdrietig
stemde. Het was ook niet gem nle
kdijk voor blaar, dart met hem te be
spreken. Maar omdat zij overtuigd
was, dat he*t besproken mocjst. wor
den, ging zij recht op haar doel af.
Vergeef mij, beste Claus, dat ik
je verzocht hierbij mij te komen! Ze
ker was je liever naar Wilhelm ge
gaan, die. zooeven is aangekomen
Ilij toog het kortgeknipte, nog hoe
lama al blonde hooia en lacnue, waar
bij. zijn gelaait weer de oude, vroolij-
ke uitdrukking kreeg.
Ik ga, altijd liet liefst dien weg,
diic mij bij jou brengt, Clotilde, dat
weet je heel goed
En hij keek haar aan., tot zij begon
te bloizen en er weer als een meisje
uitzag.
Daarop knikte ze.
Ja, ja, dat weet ik»
Dat moest ironisch klin'ton, maar
toch was het'haar overtuiging en zoo
werd het ooik door hem opgevat.
Ik moest je echter noodzakelijk
spreken, beste Claus
Nu, -wat dan?
Hij cteed zijn best er heel onbe
vangen uit te zien, wat he.m totaal
mfelukte.
Taen keek zij naai' den grond'. Nu
viel het haar toch zoo heel moeilijk
Toen raapte hij al zijn moed bij
een'.
Je wilt zeker over h.et spelen
spreken, nietwaar, Clotilde
Ja, Claus.... je ruïneert je zelf,
als het zoo voortgaat
Is tot dan zoo erg
Hij kroeg een -hevigen schrik.
Zij nam van haar schrijftafel een
papier, dat aan beide zijden dicht met
cijfers beschreven was.
(Wordt, vervolgd).