BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SSSftS&SS GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Die lustige WittWQ 25- Ja-t'san MAANDAG «5 JANUARI 1908 No. 7523 DE ZATERDAGAVOND •iAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 KAANDEN W f0 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen biets 'is leelijker dan ©en sleep -van doorschijnende stof. Zonale men weet begint die mode op het tooneel en wordt dian in liet gewone burgerlijk leven nagebootst. Op het tooneel nu is het reeds sedert jaren geen gewoonte meer, onderrok ken te dragen. De rokmodellea, die nauw om de heupen sluiten, vertoor nen meedoogenloos elke valse he plooi van het dessous", vandaar dat onze "tooneelprinsessen besloten den japonrok over haar wollen of zijden1 •tricot te dragen, waardoor als van zelf alle valsche plooien vermeden Avondtoiletten vooi me&sjaa en vrooiwen. Het "winiterserizoeai heeft zijn hoogte punt bereikt. Familiefeesten en bij eenkomsten ^xnligm elkander geregeld en», terwijl verschillende vereenigiii- gen hun uitvoeringtan, concerten en bals geven. Voor dat alles hebben we toilet nood-ig: japonnen, blouses en boTitderd oiadarie ikleinaglhedlen. Voor j rW.0.r(iie,n ook hierin ligt eeno voor- gefortuneerde vroai'weu is dte voorbe- name reden van het sterk gameeren reddling van' 'het winterseizoen, slechts'der „fond de jupes" (ik ig»ebruik bier een amusante tijd passeering en eene bij voorkeur de Fransche terra, om gelegenheid om haar goeden smaak den vrijen teugel te laten; immers zij behoeft er aiah geen rekenschap van ie geven hoeveel geld. hare grillen kosten? Doch voor haar, wier maab Gchappolij'ke positie mee brengt, each in het mondJaiinie leven <te ventoonen «m düe door vrouw F o r tuna miimler met .aandteclue 'goodenein gozogemd is, kost dieze votonbereddaing vaeJ hoofd- gcen verwarring te doen ontstaan met hetgeen wij Nederlandsohe vrou wen onder „den onderrok" verstaan.) Bedoelde onderrokken hu worden vervangen door den z.gi „pantalon- rok", die men in alle lingerie-winkels bekomen kanen uitstekend aan het •doel beantwoordt. Voor baliaponnen zijn de rnodé-llen! ainn veel verandering onderhevig; ter- iwijl de meest uiteenloopende model- ferekem»; haar miet goedien raad ter Ten als ..mode" beschouwd worden. «ijde 'te staan, reken ik tot mijn genaamate plicht ■Gelukkig is de baiTaohttng der zud- üigbeid dioor „Madame Mode' niet uitgesloten, aoodait uruon^ mits een weinig goeden smaak be zittende, <ïen «guMan meddenrweg kan bewan- Belhalve corsages, waarvan die taille- lijn op haar normale plaats is aan ge- 'geven, brengt men ook die verkorte taille de ceinture loopt dan in den rug een weinig opóf wel man geeft de voorkeur aan den wijden rok. „genre empire" I Grooten opgang maken de tunica's deden en geheel naar de mode ge- ^-n «podium vorm, die aan de Griek- Soleedi kan zijn, zonder daarvoor som- sC^e oudheid doen denken en waarvan mem geld» urt te geven j de zoom vaak met een Griekschen Vooral de jeugd vaillt dilt niet irnoeö- rand gegarneerd wordt. Op zwarte üj'k, zij heeft haar eigen sier, en be- tule of kant .worden deze randen in! hoeft zeer weinntg om te kunnen sahit- smal foandfluweel uitgovoerd, doch teren Hoe ouder echter een wouw »P li<^te kleur n komen ze meer^tot ■wordt hoe groober hare behoeften in !iun ref^ "Ta wresnM w w tr.1L* in smal goud of zilver tres aanbrengt aako het toilet worden. déoolleté's kunnen naar verkle. Jonge meisjes raad ik aan zaah ztn 0[ v voim WOKlen inge- «leeds zoo eenmsidfg mogelijk te klloe- ri0^ Anarte inietten nan kant die- den; een witte va Lie stof, mousseline n,pn om "Tan een baltaille ©en gewone de iaine, of dunne zijden weefs is; soirée- of thé'Hre-taille te maken. Op met ©en weinig kanigarneering en deze wijze kan men veial besparen .een mooie aijdan oeiniture van ikber- daar men de itule balfcarille zéér goed •ly, zijn voor haar needs voldoende om op een laken rok in dezelfde kleur er allerliefst uiiiè te zien; zij moeten voof 'hot bijwonen van concerten, in- alle «ware garneeringon vermijden, tieme diner's enz. kan gebruikenze daar dele te préteaUeus staan. kr,ii«Ldtt" iaraWer vaB Jonge OTMi,tj«i kunnen iiaar "gekloede blonse. VAN AMSTEL "trouwjapon mits met eenige wijzigin- iMARIE .gen, aüö avandtioiLet benutten; dodh voor jong© moedors stalt de mode faoogere eisohen. Daarentegen hervinden «zLdh itn de igarde-rabe der laats ton veteniei za ken die zij kan benutten als: gedra gen dijden japonnen,, in wit, zwart of gekleurd. Natuurhistorische Wandelingen UN1 DN OM HAARLEM. icxcvax De vorrige week zijn we An onze ge- Wanneer mem deze japonnen van dachten gebleven «bij dan ingang van de gameermg ontdoet, kunnen ze bet Kolkje. aear goed met kant of tul© overtrok- En of men wil of niet, op dien 'ken worden. Men brengt tegenwoor- schuin liggenden stam, zoo menig- dig tegen zeer billijke prijzen afge- maal beklauterd door de jeugd, moet paste robes in kant, tule en pailiei- men wel zijn aandacht vestigen. Die 'ten-tule die men voor d't doel kan be-1 knobbelige .takk-ern, mot .tamelijk algen. -groobe liltteeikemis van de afgevallen Deze trabes zijn „anii-oanfeaüLoaanié" bladeren en dan die dikke knoppen, (half gemaakt) cl. w. z. de rokken zijn giadj, brujingliinnmenid, puntig, dan „en formemen behoeft ze 't Is de zwarte populier. ,En aan de sleohts aan de ceinture te naaien en ©indtakken zien we spoedig, dat de van anderen op de juiste lengte af bladstand ook hier 2/5 is, evenals bij <se wenken; verder heeft nuen de af- den eik. Ook het merg vertoont een gepaste .stof voor de ta/ilte. Opmar- vijfatraJlge ster. Toch zal niemand king verdient het feit dat alle japon- trich met dit tweetal behoeven te var aan van tuie, kant of welke soepel© gissen. En takken, en knappen, en weefsels oak, een goed gegarneerde de geheel© habitus van dien boom', ondierjapan (fond die jupe) verlangen. ze geven ons volxioendie verschillen; Bij tule en kant is een enkele plis- ia0jS we nog macthten twijfelen, ihet «ée strook beslist onvoldoende, op de zijden plissée, of zoo men wil volant, moeten er meerdere van mousseline volgen het spreekt van zelf, dat men hiervoor het aller goedkoopste mous seline kan gebruiken. Het is noodza kelijk, dat de .fond de jupe" precies •ven lang is als de japonrok. want 'kan somis zijn, dat de takken te hoog zittar., dan zeggen d'e bladeren en bladstelen ons genoeg. Bij den edik dat gelobde bilad met het korte, min of meer ronde bladsteeltje en bij dien popuilieir dat nteer rond-driehoekdge blad <miet spitsen top en lange platte hladsfieeQ. H'oe ze oak gewdon wanen te ritselen!, ze liggen thains rustig en •wel op dien gnexnd. Kijlk maar een®; hé, zie, wat een mooi en gaaf ske let. Het teere bladmoes verdween en de stevige nerven en nerfjes zijn ge bleven. Vroeger nmakten we die ske letten zelf, door al idat bladgroen uit te kloppen met een borstel; maar nru we goed zien, gelooven wie, neen, we ten ,we wel zeker, dat deze veel fij ner zijn. Toen verdwenen door dat •kloppen >ook heed veel van de fijne uerfjes en adertjes en die zijn» hier nog zoo onigesabomden aanwezig. Het .had ook geen nuaand meer moeten liggen, of 't was weg geweest. Wae het Kolkje binnentreedt, <L ■vv. z. daJt geheel door boomen omge ven dal, aal dadelijk een tweetal hoo rnen, een goeden (M. van den water kant opmenken, die in houdiing enz. zooveel' van al onze hoornen verschil len, dat wij ze 'in zomer-, zoowel als .in jwiutabcostuurn, dadelijk ihieoiken- mien. X Is de Italiaainsahie [populier. Zijn pyramidale gestalte 'ontstaat, doordat ze uit dien stam ontsprin gende takken weldra ombuigen en mede reaht de hoogte ingaan. De knoppen en bladeren herinneren wel wat aan dern zwarten popel. Meestal een drie- of vijftal bij el kaar geplant, denk aan den tuin van 't IBrongebauw, aan Parklaan, aan het bergketelltje achter 't Kenaupark ©n wor jong© editie niet ver van daar aan dan Singel, vallen ze aJitiijd ipp. •5Jie, Jdaar 'hebben we den edhten duiinkanitHbewoner, den witten popu lier ook. Nauwelijks in X blad is die b om reeds van verre te onderscheiden door de witgrijze befaaiing der bla- deiren. Nu valt zij tevens genoeg in 't oog: een sterke, forsohe stam, met i breed vertakten kroon, de dunnere takjes met knobbeltjes 'bezet en de dikste taikftoen en ooik het bovenste dee Ivan den.' stam hebben een grijize bast, die ofschoon oppervlakkig wel wat geflijlkend op die van den berk, daarmede «bij een weinig oplettend heid niet verwend behoeft te wor den. De den hier zoo in die buurt, met zrijn takken zoo Aaag, stelde ons meer malen in de gelegenheid zijn kenmer ken, vooral in den bloeitijd, .waar te nomen. Evenzoo die beuik, en tal van 'andere boonuen, die de takken hier laag aan den igtrond fhebben. Op dat driehoekje creahts votoa* dien muilen opgang naar boven valt ook iieel wat waar te 'nemen. iAan den kant vam 't water tal van elzen, die het thier heel goed naar den zin heb ben. Hé, maar zie eens hier, wat een eigen aardige vertakking, die ons an ders, ais »da boom en in het blad zit ten, zoo ,n.Let ppvailt. Twee .aan trwiee zitten ide takken bij elkaar, maar dan aan1 weerszijden, links en' rechts en dJe beide "volgende loodirec/hlt daarop; man n-oemt dat .kruisgewijs tegen overstaand en 't behoeft ons niets te •verwonderen, dat die regelmatige plaatsing (takstand, knopstand, blad stand), den geheelm boom iets stijfs geeft. We vindon dat bij talvan hoo rnen en heesters terug: vlier, sneeuw bal, kamperfoelie, weigelia, walkte kastanje, sering, -esdbxioom an ook hier bij dan escth. De gansohe fami lie der lipbloemigen vertoont hetzelf de. Dat de kruipende takken van de hondsdraf wel schijnbaar een wieöirg hiervan afwijken, kamt eenvoudig •door het zoeken naar licht We zien dat odk bij «ie meer lig gende of hangende «takken van wei gelia, enz. Daar waar die (bladeren aan dien tak zitten, verdikt deze zidh meestal min af meer; die verdikkingen- noemt men knoopan. Opmerkelijk breed, zijn ze hier bij den esöh. Langzaam van onderen aanzwellend krij«g»en ze even ■beneden de knoppen een tamelijke breedte, zoodat «de knoppen zelve «dui delijk op een zijstuk zitten. De tak boven die knoppen .is eerst weer smal, de nieuwe geleding edhiter zwelt weer spoedig aan, maar thains aan die «bei de andere zij«den. Het verwondert ons thans ook niet meer, dat de knop- schu'bben aan «Ie zwartbruine knop pen «diezelfde regelmaat vertoonen. Daa a-zitten zoo waarlijk ook nog en kele vruchten, gevleugelde nootjes: ,„0 ja, die ken ik"; heb ik meermalen thooren uiten; „diat zijn van die vo- g«el<tje», dlie m«e<n omhoog «kan gooien, en- idli'e dan wa rrelend, draaiend om- ag kamen." En al» men dan eentje van. dien esahdoorn laaf zien, dlam is men er dadelijk bij met „ju, ja, dait zijn ze". En dan kunnen we ons voor de zooveelste maal bedroeven over de oppervlakkige waarneming dar men- sohen. Biengt de tijd dut mee de tijd van stoom en electriciteit, de tijd van gejaag en geros? Neen, er is ver schil genoeg tusschen die twee, den esoh en den esondoorn. Wat de vruch ten betreft, zitten die bij den laat- sten boom steeds bij tweeën, en bij nadter toezien en vergelijking .zal men bij den eschdoom tevens zien de een zijdige ontwikkeling van den vleugel en tevens, dat dlie aan het eigenlijke vruchtje ook niet rechtstandig is be vestigd, maar geknikt, eemn/gseans scheef. Er staan hier nog meer boorruen en boompjes, .die wie gaarne alle een beun gaven, was het niet, dat ook voor eten volgenten keer «wat «gespaard moet blijven. J. STURING. 9e Deserteur. Verhaal door Woüif ELbe-rberg. lh Julü van hot jaar 1758 stond bij de Seydlitzsahe kurassters een- ser geant, «dlie Peter Barnihiagen heette, j Hij was afkomstig uiit Achter-Pom- meren en zijn kameraden noemden hem „Poter die Ijzervreter". Hij was een braaf soldaa/t in den volsten zin j des woords, en, zoo als men bij het regiment zei, (baad als zoolleer. Al tijd die eerste in 't vuur en de laatste i er wepr uiiö, besahouwdie men hom .als een man, diie slechts van drie I dingen hield: van sabelgekletter, j k«ruitdiamp an. hat fluiten der kogels. I (Zij, «die beun op liet slagveld haddien gezien;, als hij zich met vilaminneinjdie oogen en stijf omhoog staandien kne- vei mnddiein in 't gevecht stortte, plaah- ten te zeggen, diat een gevecht van j mam tegen man voor dan ijzervreter j het grootste pleister was. j Op zekeren dag uu kreeg onze Pe- ter het in zijn hoofd een brief aan zijn overste te schrijven, waarin hij om verlof vroeg, opdat hij zijn oude moeder, die ernstig ziek was, zou kunnen verpliegen. Hij voegde er bij, dat zijn vader acht en zeventig jaar en verlamd was en dus zijn arme vrouw nliet kon helpen. Tegelijk be loofde hij terug te hoornern, zoodtra zrijn moeder hersteld! was. De overste antwoordde hem, dat bet regiment bik oagentolik bevel kon 1 (krijgen om op trekken tegen de Russen, welke «die Neumairk verwoest ten en dat daarom een verlof, aJ was bet oak maar voor enkel© dagen, nlLot kon worden toegestaan. Peter scheen ztdh bij dlilt antwoord neer te Leggen. Hij deed als «altijd zijtn dienst stipt en nauwgezet, en de overste, die herns in 't geheim ga desloeg, had! geen reden om zich over den flinkie© kerel te beklagen. •Maar veerti'en dlagen later ontving hij een trweeden brief, w aarin Peter dien overste mededieelde, dat zrijn moe- dier was gestorven en het verdriet, baar zoon vaar haar heengaan niet meer te hebben1 'kunnen zegenen, met zich in It graf had genomen. Peter Vroeg nagmaaks verlof voor een maand. Hij schreef, diat hij de reden daarvoor niet kon opgeven, wijl deze op ©en familiegeheim berustte, en verzocht den orverste dringend' hem «teze gTun«sït niet -te weigeren. Werkelijk wöüde d»e overste hem dit verzoek ook reeds toestaan, maar daar kwam die ondier, dat het regi ment den ainidleren dag vroeg gereed moest zijn om- in 't onmiddellijke ge volg van den koning naar Neumark te rmarcheeren. Dus kon het verlof weer niet wonden toegestaan. De rif- I meester van Peter gaf hem «fit be- scheid mondeling. I Peter, zei hij tot bean!, die ocver- ste heeft je brief ontvangen. Het spijt i be<m en ook mij, diat je oud© moeder overleden is, maar bij kan je het ge- vraagxte verlof niet geven, want het regiment marcheert reed® morgien «af. Zoo, het regiment marcheert morgen af; en waarheen gaat het, als ok vragen mag? Naar de Neumark. Wij willen de Russen' eens op 't dak komen, die daar blakeren en branden ads noovers diat doet je toch plezier, niet waar? Daar zul je een woordje meepraten, m«ijin dappere jongen. Peter gaf echter geen an/tiwoord en scheen in diep gepeins verzonken. De ritmeester vatte zrijn harudi, schudde die flink en zei tot hem: Maar wat scheelt je toch ben je vandaag «loof? Ut zeg je, dat je binnen acht diagen eens kunt afrekenen met die vervloekte kozakken, en je bedankt mij niet eens voor die goedie tijding? Je schijnt me in 't geheel niet be grepen te hebben. Toch wet, riitmeesrter; ik heb u volkomen begrepen en dank u zeer voor uw bericht; het verheugt me zeer, het te hoeren. Komaan, dat doet mie plerizLer. Dus is er mi geen mogelijkheid om verlof te krijgen, ritmeester? Ben je gek? Verlof? Op het oogen- hliik, djat men tegen eten vijand op gaat maraheeren? Daar heb Sk uiiet aan gedacht wij trekken tegon den vijand op, j a, 'iin. zulk een oogenMIik wordt geen verlof gegeven. Het wordt odk niet gevraagd. U hebt gelijk, ritmeester het «wordt ook niet gevraagd. Dat zou lijken, alsof men den moed verloren bad. Ik wil rnu ook geen verlof meer, ik zal het er wel zonder klaarspelen. Dat is ook het beste, wat je kunt ddiem Den volgenden dag trokken die Se yd litzsche kurassiers naar de Neumark op en den daarop volgenden dag was Beter gedeserteerd. Driemaanden later, uadlat die ku rassiers op het slagveld van Zom- dhrf grooten roem hadden behaald, werd Peter Bomhagen als deserteur bij zijn regiment teruggebracht Kort dlaanna kwam die krijgsraad bijeen. Beter Banntnagen was besdhulr d/i|g)d van' gedeserteerd te zrijn op be* oogenbllk, dat bet regiment op het puinit stond dien vijand! op te ooekeo». itet was ©en eógenaardig geval. Op grond van onbetwistbare feiten werd in do acte van bescihuHdigiing het voè- gond© gezegd. Peter Barnhagem, e«« dar dapperst© soldaten van bet lm- ger, die zich mocht verheugen ki persoonlijke ondersctheiddrngien, weüce hem herhaald el ijk na gjavechten vam idlen koniing ten dOel ware gevallen, <g nooit eenige srtraf had géhaii ctf 2ilch een berisping van zrijn supe rieuren op dien hals had gehaald', nou heit noodt over zrijn hart hebben Icun- uan krijgen zijn regiment te verlate» to verlaten aan den vooravond van dien slag wanmear hij daar voor niet een gewichtige beweegra den had gehad'. De krij,gsra»d wensdh/t deze beweegredien te kannen, wamt bet zou hom aangenaam zijn dezen- beschuldigde, aoo ook niet vrij te spreken want dat raag en vril •hij niet ten minste in <üe vneliwö- lendbeid des konings aan te be:\©ieii. De beschuildigdte gaf rulats andiers ten antwoord dan: Ik ben zonder bijzondere reden gedeserteeox^ maar heb «er geen be rouw over. Als alles ruog eens weer zoo stond, zou rik hetzelfde weer doen. Ik heb dien dood verdtLernd, ver»oor- deelt mnj. tEnkiefle der aan dien krijgsraad! boe- govocfgde rechters meenden, dat Pe ter Bonnïnagem krankezrinnig was ge worden, want als hij bij zrijn volle verstand was «geweest, had hij de daad niet gepleegd. Een krankzinni ge mocht door den krijgsraad niet ■worden wroordeebd, hij moest in ©en kran'kzinmrigertigestridht «ward«eai opge sloten. Het, scthieeMe nliiet veeü, of die krijg»- raad' had 2ri)dh bij dlez© meenamg af gesloten, want niemand kan begrtj- I pen, hoe de beschuldigde tot «de oa- gelukkige daad was gekomen. Peter i edhter bewe-es zoo hebdier en logisch te kunnen beredeneeren, dat hij den dood had verdiend, hij bekende zijn j misdaad zoo IdoLzannig openhartig en de vastheid, waarmee hij steeds bleef verklaren, diat hij geen berouw had, grensde zoo dicht aan brutalen trots, dial de krijgsraad tien slotte todh niet anders kon doen dan hem ter dood ver oordeel en. Bij loet voorlezen van het vonnis toonde hij niet de minste ontroering. Eenige van de rechters drongen bij ham aan, dat hij zich op de genade van den koning zou beroepen, doch tevergeefs. Daar Leder in het regiment vande- •telfide overtuiging was, dat er aan Peter's desertie een zonderling ge heim ten grondlsl-ag moest liggen, werd besloten, dat men die vodtrek- 'kimg van liet doodvonnis nog wat zou opschorten. Men hoopte onidiertus- Bcti«en nog licht in de duister© zaak te ontsteken!. Peter werd «dus ta ar rest gebracht en men deelde hem me dio, dat hem bij wijze van bijzondere -welwillendheid nog tweemaal vier en •twintig uren werden gelaten, waarin j hij onder vermelding van d© reden zijner misdaad! om gratie zou kunne» vragen. Beter Boirrïliagon echter haalde de schouders op en zweeg. Miniden ro dien naoht, welk© aan den dag, waarop «het oordeel voltrok ken zou worden, voorafging, kraakt© de deur der oei van den gevangene en een jonge onderofficier der Bay- pEUïLiLieiore Humoreske door LUDW1G BENDLER. 1} „Die lustige Witt we" nog geen.' enkelen keer gehoord, luitenant Maar dat is toch onmogelijkU I Nvaart toch niet bij de expeditietroe- j pein in ZuidwesLAfrika 1 Dat wel niet, juffrouw, en toch, j het feit bestaat. „Die lustige Witt we" 2 moest zich tot dusver zoneter mij be helpen. Zoo bekende de jonge luitenant Ar thur John aan zijn scnoone danseres, juffrouw Gertrud, de dochter van den fabrikant Wiedemann zonder er doek jes om te winden, maar 't was toch akelig Waarom had het gesprek ook I «oo'n ongunstige wending voor hem j knoeten nemenIn eLk geval bleef hem, als hij tegenover Gortrud's geestdrift voor de muziek niot al te i koel en onverschillig wilde schijnen, niets anders over dan de stellige ver- «ekering te geven, da^ hij het ver zuimd© dadelijk, zoo mogelijk mor gen reeds zou inhalen. Waarom, om «welke reden mocht Arthur toch wel tot heden toe geen opvoering van „Die lustige Wittwe", deze «werelcLbeheerschende operette, welker bevallig© melodieën de spreeu wen van de daken floten, hebben bij- gewoond Twee redenen «kwamen daarvoor in aanmerking. Allereerst deze, dat hij in zijn binnenste voor muziek in het algemeen niet veel en im de tweede plaats deze. dat hij in zijn zak voor don schouwburg in 't bijzonder ab soluut niets over had. Zijn vader, een ondergeschikt ambtenaar, had hem niet «dan met de grootste opofferin gen de offioiersloopbaan kunnen la ten inslaan, en Arthur, een voortref felijk zoon, achtte zich verplacht zoo weinig mogelijk aanslagen o«p zijns vaders beurs te plegen. Hij leefde in de residentie zoo eenvoudig als hij als vertegenwoordiger van zijn stand maar kon doen en vermeed behoed zaam elke uitgave, die niet strikt noodzakelijk was. Het bal van heden bij de Bret- schneiders mee te maken, was ech ter niet in strijd met Arthur's econo misch geweten. Zulke genoegens kosten weinig en dit weinige werd weer vereffend door de besparingen, welke Arthur daarvoor thuis maakte. Baul, zijn oppasser, moest, als zijn heer em meester den avond óp zijn kamer doorbracht, van ©lian eesnt nauwkeurig rekenschap geven. Dan werd bij het eenvoudig avondmaal soms niets veroorloofd dan een arm zalige rammenas of een stukje kaas, e«n liet gilas bier, dat hij zoo gaarne gedronken zou hebben, werd vervan- gen dioor een loopje thee Zonder sui ker, zonder room. Dat waren de magere dagen van dien luitenant, diie hij zich ook wel getroostte maar waarvoor hij zich dan schadeloos stelde door voor geen enkele uitnoodigine te bedanken. Aan ieder daarvan voldeed hij „met ge noegen", maar die, welke hem «de •kans boden om nog eens weer met Gertrud Wiedemann, de bekoorlijke dochter van den fabrikant, in aanra king te komen, verwekten bij hean een gevoel van groote blijdschap. Gertrud was namelijk door een goe dig© moeder-natuur met bijzondere en menigvuldige goede eigenschappen begiftigd waarvan elk afzonderlijk de gelukkige bezitster benijdens waard moest doen schijnen. Z© had een gezichtje een figuur Men wist niet. wat men meer moest be wonderen. de fijne ledematen, de slanke taille of de heerlijke buste. Dan was er nog iets, dat in 't voor deel van iuffrouw Wiedemann sprak: mijnheer haar vader mocht een heel aardig kapitaal "zijn eigen noemen, 'hetwelk, daar de door hem gedreven fabriek van stalen gespen, bloeide, ran jaar tot jaar grooter werd. En daarbij behoefde papa Wiedemann met niet meer dan twee kinderen te Ire kenen. Gertrud keek «slechts op haar drie iaar jongere zuster KaithA neer. Toen ArtihuT den morigen na hlet feest bij de Bret.Schneiders met haas tige schreden naar de kazerne liep, ontmoette hij den eersten luitenant Backmann. een kameraad, die lan gen tijd achtereen nooit had geman keerd, waar gedanst werd. maar in dezen winter herhaaldelijk met uit- noodiginsren was gepasseerd. Waar om De maatschappij is nu eenmaal grilligze vindt heden onuitstaan baar, die haar «gisteren nog verafgo ding waard scheen, zet morgen hem op den troon, dien ze heden met voe ten treedt Backmann, zoo heette het, is in ongenade gevallen. Hij hing den "huik naar den wind, was die oorzaak van allerlei praatjes geweest em, wat dies meer zij. Je bent toch een drommelsche kerel, beste John, een echte Alexan der. waar het er op aankomt om ver overingen te maken. Met deze woorden begroette Back mann den nadersnellenden Arthur. Hoe zoo? Alles behalve, Alexan der, van veroveringen geen spoor integendeel. Geen huichelarij, mijn waarde Je moet gisteren immers weer op een •wijze onderscheiden zrijn Door wie Huichelaar I Maai- diat helpt je nieaneoijdal, Lebrechit en won Loorun waren letterlijk wild van jaloersch- heid. Je zult ruzie krijgen, kame raad, ruzie Dat de eerste luitenant Backmann, tot dusver een ijverig mededinger naar de eunst van de mooie Gertrud, dit gesprek alleen maar was begonnen om den «relukkiger kameraad eens even aan den tand te voelen, was voor Arthur een uitgemaakte zaak, en inderdaad, hij bedroog zich niet Backmann, in een onbehaaglijke stemming, omdat zijn «kansen aan merkelijk! minder waren «geworden, kon toch nriet nalaten nog denzelfden middag weer eens een visite te maken in 't huis van den fabrikant. Alles met nuchteren blik beschou wende, zag hij zijn spel weliswaar reeds zoo goed aLs verloren, maar was toch besloten zich niet ongestraft uit het zadel te laten lichten. Hij be gon met eerst Arthur John tegenover juffrouw Wiedemann als een werke lijk voortreffelijk en wakker mensch te schilderen. Jammer maar, ver klaarde hij, toen op een toon van medelijden, dat onze kameraad zoo ontzettend prozaïsch van aanleg is. Hij weet niet eens, hoeveel sympho- nieën Beethoven geschreven heeft. Maar u, meneer de luitenant, u weet, dat wel vroeg Gertrud opmerk zaam, Bent u zoo muzikaal Zelfs een tamelijk zanger, Juf frouw I Tk had er «geen vermoeden van Hooge bariton. Van groot A tot eenmaal gestreept fis, aLles onberis pelijk gelijkmatig ontwikkeld al les aanweziv. Bij mij begint het leven eigenlijk eerst bij de muziek. In fierder houding dan hij geko men was. verliet Backmann na een kwartier het huis van meneer "Wie demann en neuriede in gedachten reeds d© liederen, welke hij eerst daags, geaccomDagn-eerd door de schoon© Gertrud, dacht te zingen. Nieuw© hoop vervulde hem, hij was, zooals men dat uitdrukt, er in eens weer bovenop. Luitenant Arthur John kwam van «ie kazerne terug en beval zijn oppas ser Paul dadelijk naar 't burean van den stadsschouwburg en neetn me daar een kaart voor voor Voor den eersten rang. luite nant (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9