BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SSSftS&SS GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Die lustige WittWQ
25- Ja-t'san
MAANDAG «5 JANUARI 1908
No. 7523
DE ZATERDAGAVOND
•iAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 KAANDEN
W f0 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
biets 'is leelijker dan ©en sleep -van
doorschijnende stof.
Zonale men weet begint die mode
op het tooneel en wordt dian in liet
gewone burgerlijk leven nagebootst.
Op het tooneel nu is het reeds sedert
jaren geen gewoonte meer, onderrok
ken te dragen. De rokmodellea, die
nauw om de heupen sluiten, vertoor
nen meedoogenloos elke valse he
plooi van het dessous", vandaar dat
onze "tooneelprinsessen besloten den
japonrok over haar wollen of zijden1
•tricot te dragen, waardoor als van
zelf alle valsche plooien vermeden
Avondtoiletten vooi
me&sjaa en vrooiwen.
Het "winiterserizoeai heeft zijn hoogte
punt bereikt. Familiefeesten en bij
eenkomsten ^xnligm elkander geregeld
en», terwijl verschillende vereenigiii-
gen hun uitvoeringtan, concerten en
bals geven. Voor dat alles hebben we
toilet nood-ig: japonnen, blouses en
boTitderd oiadarie ikleinaglhedlen. Voor j rW.0.r(iie,n ook hierin ligt eeno voor-
gefortuneerde vroai'weu is dte voorbe- name reden van het sterk gameeren
reddling van' 'het winterseizoen, slechts'der „fond de jupes" (ik ig»ebruik bier
een amusante tijd passeering en eene bij voorkeur de Fransche terra, om
gelegenheid om haar goeden smaak
den vrijen teugel te laten; immers zij
behoeft er aiah geen rekenschap van
ie geven hoeveel geld. hare grillen
kosten? Doch voor haar, wier maab
Gchappolij'ke positie mee brengt, each
in het mondJaiinie leven <te ventoonen
«m düe door vrouw F o r tuna miimler
met .aandteclue 'goodenein gozogemd is,
kost dieze votonbereddaing vaeJ hoofd-
gcen verwarring te doen ontstaan
met hetgeen wij Nederlandsohe vrou
wen onder „den onderrok" verstaan.)
Bedoelde onderrokken hu worden
vervangen door den z.gi „pantalon-
rok", die men in alle lingerie-winkels
bekomen kanen uitstekend aan het
•doel beantwoordt.
Voor baliaponnen zijn de rnodé-llen!
ainn veel verandering onderhevig; ter-
iwijl de meest uiteenloopende model-
ferekem»; haar miet goedien raad ter Ten als ..mode" beschouwd worden.
«ijde 'te staan, reken ik tot mijn
genaamate plicht
■Gelukkig is de baiTaohttng der zud-
üigbeid dioor „Madame Mode' niet
uitgesloten, aoodait uruon^ mits een
weinig goeden smaak be zittende,
<ïen «guMan meddenrweg kan bewan-
Belhalve corsages, waarvan die taille-
lijn op haar normale plaats is aan ge-
'geven, brengt men ook die verkorte
taille de ceinture loopt dan in den
rug een weinig opóf wel man geeft
de voorkeur aan den wijden rok.
„genre empire" I
Grooten opgang maken de tunica's
deden en geheel naar de mode ge- ^-n «podium vorm, die aan de Griek-
Soleedi kan zijn, zonder daarvoor som- sC^e oudheid doen denken en waarvan
mem geld» urt te geven j de zoom vaak met een Griekschen
Vooral de jeugd vaillt dilt niet irnoeö- rand gegarneerd wordt. Op zwarte
üj'k, zij heeft haar eigen sier, en be- tule of kant .worden deze randen in!
hoeft zeer weinntg om te kunnen sahit- smal foandfluweel uitgovoerd, doch
teren Hoe ouder echter een wouw »P li<^te kleur n komen ze meer^tot
■wordt hoe groober hare behoeften in !iun ref^ "Ta wresnM
w w tr.1L* in smal goud of zilver tres aanbrengt
aako het toilet worden. déoolleté's kunnen naar verkle.
Jonge meisjes raad ik aan zaah ztn 0[ v voim WOKlen inge-
«leeds zoo eenmsidfg mogelijk te klloe- ri0^ Anarte inietten nan kant die-
den; een witte va Lie stof, mousseline n,pn om "Tan een baltaille ©en gewone
de iaine, of dunne zijden weefs is; soirée- of thé'Hre-taille te maken. Op
met ©en weinig kanigarneering en deze wijze kan men veial besparen
.een mooie aijdan oeiniture van ikber- daar men de itule balfcarille zéér goed
•ly, zijn voor haar needs voldoende om op een laken rok in dezelfde kleur
er allerliefst uiiiè te zien; zij moeten voof 'hot bijwonen van concerten, in-
alle «ware garneeringon vermijden, tieme diner's enz. kan gebruikenze
daar dele te préteaUeus staan. kr,ii«Ldtt" iaraWer vaB
Jonge OTMi,tj«i kunnen iiaar "gekloede blonse. VAN AMSTEL
"trouwjapon mits met eenige wijzigin- iMARIE
.gen, aüö avandtioiLet benutten; dodh
voor jong© moedors stalt de mode
faoogere eisohen.
Daarentegen hervinden «zLdh itn de
igarde-rabe der laats ton veteniei za
ken die zij kan benutten als: gedra
gen dijden japonnen,, in wit, zwart of
gekleurd.
Natuurhistorische
Wandelingen
UN1 DN OM HAARLEM.
icxcvax
De vorrige week zijn we An onze ge-
Wanneer mem deze japonnen van dachten gebleven «bij dan ingang van
de gameermg ontdoet, kunnen ze bet Kolkje.
aear goed met kant of tul© overtrok- En of men wil of niet, op dien
'ken worden. Men brengt tegenwoor- schuin liggenden stam, zoo menig-
dig tegen zeer billijke prijzen afge- maal beklauterd door de jeugd, moet
paste robes in kant, tule en pailiei- men wel zijn aandacht vestigen. Die
'ten-tule die men voor d't doel kan be-1 knobbelige .takk-ern, mot .tamelijk
algen. -groobe liltteeikemis van de afgevallen
Deze trabes zijn „anii-oanfeaüLoaanié" bladeren en dan die dikke knoppen,
(half gemaakt) cl. w. z. de rokken zijn giadj, brujingliinnmenid, puntig,
dan „en formemen behoeft ze 't Is de zwarte populier. ,En aan de
sleohts aan de ceinture te naaien en ©indtakken zien we spoedig, dat de
van anderen op de juiste lengte af bladstand ook hier 2/5 is, evenals bij
<se wenken; verder heeft nuen de af- den eik. Ook het merg vertoont een
gepaste .stof voor de ta/ilte. Opmar- vijfatraJlge ster. Toch zal niemand
king verdient het feit dat alle japon- trich met dit tweetal behoeven te var
aan van tuie, kant of welke soepel© gissen. En takken, en knappen, en
weefsels oak, een goed gegarneerde de geheel© habitus van dien boom',
ondierjapan (fond die jupe) verlangen. ze geven ons volxioendie verschillen;
Bij tule en kant is een enkele plis- ia0jS we nog macthten twijfelen, ihet
«ée strook beslist onvoldoende, op de
zijden plissée, of zoo men wil volant,
moeten er meerdere van mousseline
volgen het spreekt van zelf, dat men
hiervoor het aller goedkoopste mous
seline kan gebruiken. Het is noodza
kelijk, dat de .fond de jupe" precies
•ven lang is als de japonrok. want
'kan somis zijn, dat de takken te hoog
zittar., dan zeggen d'e bladeren en
bladstelen ons genoeg. Bij den edik
dat gelobde bilad met het korte, min
of meer ronde bladsteeltje en bij dien
popuilieir dat nteer rond-driehoekdge
blad <miet spitsen top en lange platte
hladsfieeQ. H'oe ze oak gewdon wanen
te ritselen!, ze liggen thains rustig en
•wel op dien gnexnd. Kijlk maar een®;
hé, zie, wat een mooi en gaaf ske
let. Het teere bladmoes verdween en
de stevige nerven en nerfjes zijn ge
bleven. Vroeger nmakten we die ske
letten zelf, door al idat bladgroen uit
te kloppen met een borstel; maar nru
we goed zien, gelooven wie, neen, we
ten ,we wel zeker, dat deze veel fij
ner zijn. Toen verdwenen door dat
•kloppen >ook heed veel van de fijne
uerfjes en adertjes en die zijn» hier
nog zoo onigesabomden aanwezig. Het
.had ook geen nuaand meer moeten
liggen, of 't was weg geweest.
Wae het Kolkje binnentreedt, <L
■vv. z. daJt geheel door boomen omge
ven dal, aal dadelijk een tweetal hoo
rnen, een goeden (M. van den water
kant opmenken, die in houdiing enz.
zooveel' van al onze hoornen verschil
len, dat wij ze 'in zomer-, zoowel als
.in jwiutabcostuurn, dadelijk ihieoiken-
mien. X Is de Italiaainsahie [populier.
Zijn pyramidale gestalte 'ontstaat,
doordat ze uit dien stam ontsprin
gende takken weldra ombuigen en
mede reaht de hoogte ingaan. De
knoppen en bladeren herinneren wel
wat aan dern zwarten popel.
Meestal een drie- of vijftal bij el
kaar geplant, denk aan den tuin van
't IBrongebauw, aan Parklaan, aan
het bergketelltje achter 't Kenaupark
©n wor jong© editie niet ver van
daar aan dan Singel, vallen ze aJitiijd
ipp.
•5Jie, Jdaar 'hebben we den edhten
duiinkanitHbewoner, den witten popu
lier ook.
Nauwelijks in X blad is die b om
reeds van verre te onderscheiden
door de witgrijze befaaiing der bla-
deiren. Nu valt zij tevens genoeg in
't oog: een sterke, forsohe stam, met
i breed vertakten kroon, de dunnere
takjes met knobbeltjes 'bezet en de
dikste taikftoen en ooik het bovenste
dee Ivan den.' stam hebben een grijize
bast, die ofschoon oppervlakkig wel
wat geflijlkend op die van den berk,
daarmede «bij een weinig oplettend
heid niet verwend behoeft te wor
den.
De den hier zoo in die buurt, met
zrijn takken zoo Aaag, stelde ons meer
malen in de gelegenheid zijn kenmer
ken, vooral in den bloeitijd, .waar te
nomen.
Evenzoo die beuik, en tal van 'andere
boonuen, die de takken hier laag aan
den igtrond fhebben.
Op dat driehoekje creahts votoa* dien
muilen opgang naar boven valt ook
iieel wat waar te 'nemen. iAan den
kant vam 't water tal van elzen, die
het thier heel goed naar den zin heb
ben. Hé, maar zie eens hier, wat een
eigen aardige vertakking, die ons an
ders, ais »da boom en in het blad zit
ten, zoo ,n.Let ppvailt. Twee .aan trwiee
zitten ide takken bij elkaar, maar dan
aan1 weerszijden, links en' rechts en
dJe beide "volgende loodirec/hlt daarop;
man n-oemt dat .kruisgewijs tegen
overstaand en 't behoeft ons niets te
•verwonderen, dat die regelmatige
plaatsing (takstand, knopstand, blad
stand), den geheelm boom iets stijfs
geeft. We vindon dat bij talvan hoo
rnen en heesters terug: vlier, sneeuw
bal, kamperfoelie, weigelia, walkte
kastanje, sering, -esdbxioom an ook
hier bij dan escth. De gansohe fami
lie der lipbloemigen vertoont hetzelf
de. Dat de kruipende takken van de
hondsdraf wel schijnbaar een wieöirg
hiervan afwijken, kamt eenvoudig
•door het zoeken naar licht
We zien dat odk bij «ie meer lig
gende of hangende «takken van wei
gelia, enz.
Daar waar die (bladeren aan dien
tak zitten, verdikt deze zidh meestal
min af meer; die verdikkingen- noemt
men knoopan. Opmerkelijk breed, zijn
ze hier bij den esöh. Langzaam van
onderen aanzwellend krij«g»en ze even
■beneden de knoppen een tamelijke
breedte, zoodat «de knoppen zelve «dui
delijk op een zijstuk zitten. De tak
boven die knoppen .is eerst weer smal,
de nieuwe geleding edhiter zwelt weer
spoedig aan, maar thains aan die «bei
de andere zij«den. Het verwondert ons
thans ook niet meer, dat de knop-
schu'bben aan «Ie zwartbruine knop
pen «diezelfde regelmaat vertoonen.
Daa a-zitten zoo waarlijk ook nog en
kele vruchten, gevleugelde nootjes:
,„0 ja, die ken ik"; heb ik meermalen
thooren uiten; „diat zijn van die vo-
g«el<tje», dlie m«e<n omhoog «kan gooien,
en- idli'e dan wa rrelend, draaiend om-
ag kamen." En al» men dan eentje
van. dien esahdoorn laaf zien, dlam is
men er dadelijk bij met „ju, ja, dait
zijn ze". En dan kunnen we ons voor
de zooveelste maal bedroeven over de
oppervlakkige waarneming dar men-
sohen. Biengt de tijd dut mee de
tijd van stoom en electriciteit, de tijd
van gejaag en geros? Neen, er is ver
schil genoeg tusschen die twee, den
esoh en den esondoorn. Wat de vruch
ten betreft, zitten die bij den laat-
sten boom steeds bij tweeën, en bij
nadter toezien en vergelijking .zal men
bij den eschdoom tevens zien de een
zijdige ontwikkeling van den vleugel
en tevens, dat dlie aan het eigenlijke
vruchtje ook niet rechtstandig is be
vestigd, maar geknikt, eemn/gseans
scheef.
Er staan hier nog meer boorruen en
boompjes, .die wie gaarne alle een
beun gaven, was het niet, dat ook
voor eten volgenten keer «wat «gespaard
moet blijven.
J. STURING.
9e Deserteur.
Verhaal door Woüif ELbe-rberg.
lh Julü van hot jaar 1758 stond bij
de Seydlitzsahe kurassters een- ser
geant, «dlie Peter Barnihiagen heette,
j Hij was afkomstig uiit Achter-Pom-
meren en zijn kameraden noemden
hem „Poter die Ijzervreter". Hij was
een braaf soldaa/t in den volsten zin
j des woords, en, zoo als men bij het
regiment zei, (baad als zoolleer. Al
tijd die eerste in 't vuur en de laatste
i er wepr uiiö, besahouwdie men hom
.als een man, diie slechts van drie
I dingen hield: van sabelgekletter,
j k«ruitdiamp an. hat fluiten der kogels.
I (Zij, «die beun op liet slagveld haddien
gezien;, als hij zich met vilaminneinjdie
oogen en stijf omhoog staandien kne-
vei mnddiein in 't gevecht stortte, plaah-
ten te zeggen, diat een gevecht van
j mam tegen man voor dan ijzervreter
j het grootste pleister was.
j Op zekeren dag uu kreeg onze Pe-
ter het in zijn hoofd een brief aan
zijn overste te schrijven, waarin hij
om verlof vroeg, opdat hij zijn oude
moeder, die ernstig ziek was, zou
kunnen verpliegen. Hij voegde er bij,
dat zijn vader acht en zeventig jaar
en verlamd was en dus zijn arme
vrouw nliet kon helpen. Tegelijk be
loofde hij terug te hoornern, zoodtra
zrijn moeder hersteld! was.
De overste antwoordde hem, dat
bet regiment bik oagentolik bevel kon
1 (krijgen om op trekken tegen de
Russen, welke «die Neumairk verwoest
ten en dat daarom een verlof, aJ
was bet oak maar voor enkel© dagen,
nlLot kon worden toegestaan.
Peter scheen ztdh bij dlilt antwoord
neer te Leggen. Hij deed als «altijd
zijtn dienst stipt en nauwgezet, en
de overste, die herns in 't geheim ga
desloeg, had! geen reden om zich
over den flinkie© kerel te beklagen.
•Maar veerti'en dlagen later ontving
hij een trweeden brief, w aarin Peter
dien overste mededieelde, dat zrijn moe-
dier was gestorven en het verdriet,
baar zoon vaar haar heengaan niet
meer te hebben1 'kunnen zegenen, met
zich in It graf had genomen. Peter
Vroeg nagmaaks verlof voor een
maand. Hij schreef, diat hij de reden
daarvoor niet kon opgeven, wijl deze
op ©en familiegeheim berustte, en
verzocht den orverste dringend' hem
«teze gTun«sït niet -te weigeren.
Werkelijk wöüde d»e overste hem dit
verzoek ook reeds toestaan, maar
daar kwam die ondier, dat het regi
ment den ainidleren dag vroeg gereed
moest zijn om- in 't onmiddellijke ge
volg van den koning naar Neumark
te rmarcheeren. Dus kon het verlof
weer niet wonden toegestaan. De rif-
I meester van Peter gaf hem «fit be-
scheid mondeling.
I Peter, zei hij tot bean!, die ocver-
ste heeft je brief ontvangen. Het spijt
i be<m en ook mij, diat je oud© moeder
overleden is, maar bij kan je het ge-
vraagxte verlof niet geven, want het
regiment marcheert reed® morgien
«af.
Zoo, het regiment marcheert
morgen af; en waarheen gaat het, als
ok vragen mag?
Naar de Neumark. Wij willen de
Russen' eens op 't dak komen, die
daar blakeren en branden ads noovers
diat doet je toch plezier, niet waar?
Daar zul je een woordje meepraten,
m«ijin dappere jongen.
Peter gaf echter geen an/tiwoord en
scheen in diep gepeins verzonken. De
ritmeester vatte zrijn harudi, schudde
die flink en zei tot hem: Maar wat
scheelt je toch ben je vandaag
«loof? Ut zeg je, dat je binnen acht
diagen eens kunt afrekenen met die
vervloekte kozakken, en je bedankt
mij niet eens voor die goedie tijding?
Je schijnt me in 't geheel niet be
grepen te hebben.
Toch wet, riitmeesrter; ik heb u
volkomen begrepen en dank u zeer
voor uw bericht; het verheugt me
zeer, het te hoeren.
Komaan, dat doet mie plerizLer.
Dus is er mi geen mogelijkheid
om verlof te krijgen, ritmeester?
Ben je gek? Verlof? Op het oogen-
hliik, djat men tegen eten vijand op
gaat maraheeren?
Daar heb Sk uiiet aan gedacht
wij trekken tegon den vijand op,
j a, 'iin. zulk een oogenMIik wordt geen
verlof gegeven.
Het wordt odk niet gevraagd.
U hebt gelijk, ritmeester het
«wordt ook niet gevraagd. Dat zou
lijken, alsof men den moed verloren
bad. Ik wil rnu ook geen verlof meer,
ik zal het er wel zonder klaarspelen.
Dat is ook het beste, wat je kunt
ddiem
Den volgenden dag trokken die Se yd
litzsche kurassiers naar de Neumark
op en den daarop volgenden dag was
Beter gedeserteerd.
Driemaanden later, uadlat die ku
rassiers op het slagveld van Zom-
dhrf grooten roem hadden behaald,
werd Peter Bomhagen als deserteur
bij zijn regiment teruggebracht
Kort dlaanna kwam die krijgsraad
bijeen. Beter Banntnagen was besdhulr
d/i|g)d van' gedeserteerd te zrijn op be*
oogenbllk, dat bet regiment op het
puinit stond dien vijand! op te ooekeo».
itet was ©en eógenaardig geval. Op
grond van onbetwistbare feiten werd
in do acte van bescihuHdigiing het voè-
gond© gezegd. Peter Barnhagem, e««
dar dapperst© soldaten van bet lm-
ger, die zich mocht verheugen ki
persoonlijke ondersctheiddrngien, weüce
hem herhaald el ijk na gjavechten vam
idlen koniing ten dOel ware gevallen,
<g nooit eenige srtraf had géhaii
ctf 2ilch een berisping van zrijn supe
rieuren op dien hals had gehaald', nou
heit noodt over zrijn hart hebben Icun-
uan krijgen zijn regiment te verlate»
to verlaten aan den vooravond
van dien slag wanmear hij daar
voor niet een gewichtige beweegra
den had gehad'. De krij,gsra»d
wensdh/t deze beweegredien te kannen,
wamt bet zou hom aangenaam zijn
dezen- beschuldigde, aoo ook niet vrij
te spreken want dat raag en vril
•hij niet ten minste in <üe vneliwö-
lendbeid des konings aan te be:\©ieii.
De beschuildigdte gaf rulats andiers
ten antwoord dan:
Ik ben zonder bijzondere reden
gedeserteeox^ maar heb «er geen be
rouw over. Als alles ruog eens weer
zoo stond, zou rik hetzelfde weer doen.
Ik heb dien dood verdtLernd, ver»oor-
deelt mnj.
tEnkiefle der aan dien krijgsraad! boe-
govocfgde rechters meenden, dat Pe
ter Bonnïnagem krankezrinnig was ge
worden, want als hij bij zrijn volle
verstand was «geweest, had hij de
daad niet gepleegd. Een krankzinni
ge mocht door den krijgsraad niet
■worden wroordeebd, hij moest in ©en
kran'kzinmrigertigestridht «ward«eai opge
sloten.
Het, scthieeMe nliiet veeü, of die krijg»-
raad' had 2ri)dh bij dlez© meenamg af
gesloten, want niemand kan begrtj-
I pen, hoe de beschuldigde tot «de oa-
gelukkige daad was gekomen. Peter
i edhter bewe-es zoo hebdier en logisch
te kunnen beredeneeren, dat hij den
dood had verdiend, hij bekende zijn
j misdaad zoo IdoLzannig openhartig en
de vastheid, waarmee hij steeds bleef
verklaren, diat hij geen berouw had,
grensde zoo dicht aan brutalen trots,
dial de krijgsraad tien slotte todh niet
anders kon doen dan hem ter dood
ver oordeel en.
Bij loet voorlezen van het vonnis
toonde hij niet de minste ontroering.
Eenige van de rechters drongen bij
ham aan, dat hij zich op de genade
van den koning zou beroepen, doch
tevergeefs.
Daar Leder in het regiment vande-
•telfide overtuiging was, dat er aan
Peter's desertie een zonderling ge
heim ten grondlsl-ag moest liggen,
werd besloten, dat men die vodtrek-
'kimg van liet doodvonnis nog wat zou
opschorten. Men hoopte onidiertus-
Bcti«en nog licht in de duister© zaak
te ontsteken!. Peter werd «dus ta ar
rest gebracht en men deelde hem me
dio, dat hem bij wijze van bijzondere
-welwillendheid nog tweemaal vier en
•twintig uren werden gelaten, waarin
j hij onder vermelding van d© reden
zijner misdaad! om gratie zou kunne»
vragen.
Beter Boirrïliagon echter haalde de
schouders op en zweeg.
Miniden ro dien naoht, welk© aan
den dag, waarop «het oordeel voltrok
ken zou worden, voorafging, kraakt©
de deur der oei van den gevangene
en een jonge onderofficier der Bay-
pEUïLiLieiore
Humoreske door
LUDW1G BENDLER.
1}
„Die lustige Witt we" nog geen.'
enkelen keer gehoord, luitenant
Maar dat is toch onmogelijkU
I Nvaart toch niet bij de expeditietroe-
j pein in ZuidwesLAfrika
1 Dat wel niet, juffrouw, en toch,
j het feit bestaat. „Die lustige Witt we"
2 moest zich tot dusver zoneter mij be
helpen.
Zoo bekende de jonge luitenant Ar
thur John aan zijn scnoone danseres,
juffrouw Gertrud, de dochter van den
fabrikant Wiedemann zonder er doek
jes om te winden, maar 't was toch
akelig Waarom had het gesprek ook
I «oo'n ongunstige wending voor hem
j knoeten nemenIn eLk geval bleef
hem, als hij tegenover Gortrud's
geestdrift voor de muziek niot al te
i koel en onverschillig wilde schijnen,
niets anders over dan de stellige ver-
«ekering te geven, da^ hij het ver
zuimd© dadelijk, zoo mogelijk mor
gen reeds zou inhalen.
Waarom, om «welke reden mocht
Arthur toch wel tot heden toe geen
opvoering van „Die lustige Wittwe",
deze «werelcLbeheerschende operette,
welker bevallig© melodieën de spreeu
wen van de daken floten, hebben bij-
gewoond
Twee redenen «kwamen daarvoor in
aanmerking. Allereerst deze, dat hij
in zijn binnenste voor muziek in het
algemeen niet veel en im de tweede
plaats deze. dat hij in zijn zak voor
don schouwburg in 't bijzonder ab
soluut niets over had. Zijn vader, een
ondergeschikt ambtenaar, had hem
niet «dan met de grootste opofferin
gen de offioiersloopbaan kunnen la
ten inslaan, en Arthur, een voortref
felijk zoon, achtte zich verplacht zoo
weinig mogelijk aanslagen o«p zijns
vaders beurs te plegen. Hij leefde in
de residentie zoo eenvoudig als hij
als vertegenwoordiger van zijn stand
maar kon doen en vermeed behoed
zaam elke uitgave, die niet strikt
noodzakelijk was.
Het bal van heden bij de Bret-
schneiders mee te maken, was ech
ter niet in strijd met Arthur's econo
misch geweten. Zulke genoegens
kosten weinig en dit weinige werd
weer vereffend door de besparingen,
welke Arthur daarvoor thuis maakte.
Baul, zijn oppasser, moest, als zijn
heer em meester den avond óp zijn
kamer doorbracht, van ©lian eesnt
nauwkeurig rekenschap geven. Dan
werd bij het eenvoudig avondmaal
soms niets veroorloofd dan een arm
zalige rammenas of een stukje kaas,
e«n liet gilas bier, dat hij zoo gaarne
gedronken zou hebben, werd vervan-
gen dioor een loopje thee Zonder sui
ker, zonder room.
Dat waren de magere dagen van
dien luitenant, diie hij zich ook wel
getroostte maar waarvoor hij zich
dan schadeloos stelde door voor geen
enkele uitnoodigine te bedanken. Aan
ieder daarvan voldeed hij „met ge
noegen", maar die, welke hem «de
•kans boden om nog eens weer met
Gertrud Wiedemann, de bekoorlijke
dochter van den fabrikant, in aanra
king te komen, verwekten bij hean
een gevoel van groote blijdschap.
Gertrud was namelijk door een goe
dig© moeder-natuur met bijzondere
en menigvuldige goede eigenschappen
begiftigd waarvan elk afzonderlijk
de gelukkige bezitster benijdens
waard moest doen schijnen. Z© had
een gezichtje een figuur Men
wist niet. wat men meer moest be
wonderen. de fijne ledematen, de
slanke taille of de heerlijke buste.
Dan was er nog iets, dat in 't voor
deel van iuffrouw Wiedemann sprak:
mijnheer haar vader mocht een heel
aardig kapitaal "zijn eigen noemen,
'hetwelk, daar de door hem gedreven
fabriek van stalen gespen, bloeide,
ran jaar tot jaar grooter werd. En
daarbij behoefde papa Wiedemann
met niet meer dan twee kinderen te
Ire kenen. Gertrud keek «slechts op
haar drie iaar jongere zuster KaithA
neer.
Toen ArtihuT den morigen na hlet
feest bij de Bret.Schneiders met haas
tige schreden naar de kazerne liep,
ontmoette hij den eersten luitenant
Backmann. een kameraad, die lan
gen tijd achtereen nooit had geman
keerd, waar gedanst werd. maar in
dezen winter herhaaldelijk met uit-
noodiginsren was gepasseerd. Waar
om De maatschappij is nu eenmaal
grilligze vindt heden onuitstaan
baar, die haar «gisteren nog verafgo
ding waard scheen, zet morgen hem
op den troon, dien ze heden met voe
ten treedt Backmann, zoo heette het,
is in ongenade gevallen. Hij hing den
"huik naar den wind, was die oorzaak
van allerlei praatjes geweest em, wat
dies meer zij.
Je bent toch een drommelsche
kerel, beste John, een echte Alexan
der. waar het er op aankomt om ver
overingen te maken.
Met deze woorden begroette Back
mann den nadersnellenden Arthur.
Hoe zoo? Alles behalve, Alexan
der, van veroveringen geen spoor
integendeel.
Geen huichelarij, mijn waarde
Je moet gisteren immers weer op een
•wijze onderscheiden zrijn
Door wie
Huichelaar I Maai- diat helpt je
nieaneoijdal, Lebrechit en won Loorun
waren letterlijk wild van jaloersch-
heid. Je zult ruzie krijgen, kame
raad, ruzie
Dat de eerste luitenant Backmann,
tot dusver een ijverig mededinger
naar de eunst van de mooie Gertrud,
dit gesprek alleen maar was begonnen
om den «relukkiger kameraad eens
even aan den tand te voelen, was
voor Arthur een uitgemaakte zaak,
en inderdaad, hij bedroog zich niet
Backmann, in een onbehaaglijke
stemming, omdat zijn «kansen aan
merkelijk! minder waren «geworden,
kon toch nriet nalaten nog denzelfden
middag weer eens een visite te maken
in 't huis van den fabrikant.
Alles met nuchteren blik beschou
wende, zag hij zijn spel weliswaar
reeds zoo goed aLs verloren, maar
was toch besloten zich niet ongestraft
uit het zadel te laten lichten. Hij be
gon met eerst Arthur John tegenover
juffrouw Wiedemann als een werke
lijk voortreffelijk en wakker mensch
te schilderen. Jammer maar, ver
klaarde hij, toen op een toon van
medelijden, dat onze kameraad zoo
ontzettend prozaïsch van aanleg is.
Hij weet niet eens, hoeveel sympho-
nieën Beethoven geschreven heeft.
Maar u, meneer de luitenant, u
weet, dat wel vroeg Gertrud opmerk
zaam, Bent u zoo muzikaal
Zelfs een tamelijk zanger, Juf
frouw I
Tk had er «geen vermoeden van
Hooge bariton. Van groot A tot
eenmaal gestreept fis, aLles onberis
pelijk gelijkmatig ontwikkeld al
les aanweziv. Bij mij begint het leven
eigenlijk eerst bij de muziek.
In fierder houding dan hij geko
men was. verliet Backmann na een
kwartier het huis van meneer "Wie
demann en neuriede in gedachten
reeds d© liederen, welke hij eerst
daags, geaccomDagn-eerd door de
schoon© Gertrud, dacht te zingen.
Nieuw© hoop vervulde hem, hij was,
zooals men dat uitdrukt, er in eens
weer bovenop.
Luitenant Arthur John kwam van
«ie kazerne terug en beval zijn oppas
ser
Paul dadelijk naar 't burean
van den stadsschouwburg en neetn
me daar een kaart voor voor
Voor den eersten rang. luite
nant
(Wordt vervolgd).