NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
AGENDA
OM ONS KtfcW
Koloniën
Onze Lachhoek,
25a Jaargang. No. 7530
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 14 JANUARI 1908
HAARLEM'S DAGBLAD
lek
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
'tfotr Haarlemf 120
ter de dorpen in den omtrek waar een. Agent gevestigd is (kom der
gemeente)„1.30
i&er.co per post door Nederland*1-65
ftbonderlijke nummers0.02 H
t^Slustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0-373-i
«de omstreken en franco per post 0.45
ESMgftve der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels elke regel meer OJt. Reclames 30 Cent per regel.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Adverteniien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie ea Administratie: Groote Houtstraat 55.
Istercommonaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724
Drukkerij: Znider Bnitenspaarae 6. Telefoonnummer 122.
IQ) Dot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
WEEDE EDITIE.
[DIT HUMMEIt BESTAAT UIT
ÜES BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
3r
DINSDAG 14 JANUARI.
reeeigtng: Bach-ooncert, 8 uur.
•ooU Kerk, Orgelbespeling, 1—2
3 I
leosmeltiug van de
arnebode met onze
Courant.
hot vorige nummer Van bet daig*-
de Spaara ebo de. wordt door die
tie medegedeeld, dat d'te oou>-
opbioudt te bestaan an to Haar-
Dagblad opgenomen, daarmee
gesmolten wordt.
It wij dit met eveneens in ons vo-
nummer mededeel dien, is hier
toe te schrijven, dat Haarlem's
ilad iets vroeger ter x>erse ging
op een oogenblik, toen de of-
zekerheid van deze trans ac-
ig niet verkregen was.
nu <lat wel het geval is,
ien wij ook onzerzijds de mede-
|ng aan onze ge abonneerden en
irders doen. Door een over
komst met de directie van die
imebode hebben wij alle rel ar
abonnementslijsten, boeken enz.
deze courant overgenomen, zoo-
is blad om zoo te zeggen treedit
plaats van de Spaarnebode.
^k voor onze ge abonneerden en
eerdens is deze samewsimek-
zonder twijfel van groot belang,
'angrijke toeneming van het
ui geabonneerden, die daarvan
jjevols zai zijn, stelt ons in staat
'meer dan tot dusver kosten en
aan de redactie van ons blad
^J)Cj steden ivoor de adverteerders
van groote beteekanis, dat de
van onze lezers, die toch al
breed was en zich voortdurend
hiermee nog belangrijk zal
'en verruimd.
•wijl wij dus onze opnieuw ver
te uitgave in de belangstelling
i velen, willen wij onzerzijds
te de toezegging doen, dat wij
Kvermoeid op >uit zullen zijn, de
it telkens meer en beter aan
bestemming van namelijk te
GOED* ONDERHOUDEND
[VERTROUWBAAR BLAD voor
RiLEM en OMSTREKEN te doen
it woorden.
DE DIRECTIE.
So. 675.
De Veiserpont.
iet zoo kwam weet ik niet,
was niet career bij de journal-
Ik. Om de eene of andere ondoor-
lij'ke reden stond ik in een
gebouw, dat ze een rij ks-klee-
;azijn noemden en paste al-
kleedin gstukkem. aan, die op een
leken. Vooreerst was er een
pet met drie gouden strepen,
was er een echte duffelsche bon-
it dezelfde vergulde strepen op
wen, die kraag en die opslagen,
1 was er een pantalon met een
gomden bies en een paar flinke
"laarzen. Bovendien hingen ze
degen oon, waarvan i'k heele-
de bedoeling niet begreep. „Wat
Qi ik mat zoo'n prikker?' vroeg ilk.
Hr de man die mij in de kleereD
w$, zei: „nu je kapitein van de vloot
BP, hoort er ook een degen bij."
Kapitein van de vloot?" vroeg ik.
rjïatuurlij-k", zei hij, „d'e VeJser-
Hen boo ren toch ook bij de Neder-
Pldi« sdheepsmachL'.
*erd het me allemaal duidelijk,
■fel goed", zei ik, „maar als ik dan
^gezagvoerder ga worden hij de
moet er toch ook wat op mijn
staanVelserpomt of Kennemetr-
:<xf zooiets."
kunt het er op krijgen," anit-
XHe de magazijnmeester gemoe-
k, „maar aanraden kan ik het
zou er last mee kunnen krij-
weet je. De menschen in de streek
niet bijzonder op ds pont gestold'.
•Boe minder ze er van op je uniiorrp
kunnen lezen, hoe beter. Nou, kapi
tein, hou je maar goed hoor en ge
zondheid1!"
Een uurtje later was ilk te Velisen en
ging regelrecht naar de aanlegplaats
van de pont, die juist op het punt was
af te vanen, tzoodiat ik net nog rnee-
kx>n. Ik nam dus maar dadelijk het
commando m handen en voer naar
den overkant. Zoo heel gemakkelijk
ging het evenwel niet, want 't bad
dien nacht een goeie twintig graden
gevroren, biet kanaal was vol ijs. Ter
wijl we daar zoo'n beetje aan rt tobben
waren, werd ik op mijn schouder ge
klopt Ik kijk om en daar staat een
flinke kerel, die me wel bekend voor
kwam, maar dien ik toch niet thuis
kon brengen. „Wie ben je sinjeur en
wat moet je?" vroeg ilk.
„Ken j'e me niet?" vroeg hij, „ja, het
is ook ai zoolang geleden, ik ben Wil
lam Barerutisz, die indertijd naar de
Noordpool heeft gezocht."
„Zoo, zoo," zei ik, „en wat kom je
hier eigenlijk doen?'
„Eens kijken," zei hij, „hoe je het
hier redt. Zeg 's kapitein, je moet niet
boos worden als .ilk 't zeg, maar die
schuit hier is op ijs ook niet bere
kend1".
„Och," zeg ik, „ijs en een schuit
zijn mekaars natuurlijke vijanden,
vat je?"
„Dat mag zoo wezen", zegt hij,
„maar deze twee kunnen het toch al
wonder sledht met mekaar vinden.
Zóo langzaam voer zelfs mijn oude
PooLscGiip niet. Heb je nog meer van
die barakken?"
„Nog één", zeg ik, „voor de breek."
„Weet je wat je dan doet? Laat er
nog een stuk of tien bijmaken en leg
ae 'dan aan mekaar vast van den een en
oever naar den anderen, dan kunnen
de,mensdhiem overloopen en hoeven ze
niet te varen."
„■Kompeerantwoord ik, „dan kam
de Staat net zoogoed een brug leggen.
„Dat is krek mijn meening ook,"
zegt Willem Barentsz en daar we juist
aan den wal waren gekomen, nam hij
afscheid en wandelde naar Beverwijk.
Terwijl ik op een nieuw wachtje sta
te wachten komt er een boeremam aan
en waagt aan een van het personeel:
„Man, hoelang duurt de overtocht?"
„Vier minuten," zeit ie.
„Vier minuten? Met dat ijs in bet
water?"
„Nee, vandaag duurt *t langer. Als
"t hard waait duurt Qiet ook langer
als er veel stroom staat, diuurt het
ook langer."
„•Hoeveel .wiel'?" waagt de boer.
„Dat kan k zoo precies niet
zes, of acht, tien of twaalf minuten.'
„Dus in vier minuten gaat 't alleen
•als "t stil is, met mooi weer?"
„Ja, wel zoowat.'
„Nou, dan zal 'k tot zoolang maar
wachten. Atjuus hoor!"
En weg wandelde ons boertje, ik
demk naar 't station.
't Was of ik midden in 't Kanaal
ondier de passagiers nog een anderen
bekende zag. Ik keek hem al aan,
maar wie hij was kon ik niet nagaan,
tot hij naar me toekwam en zei: „ken
je me niet, kapitein, ik ben Ooms, de
zwemkampioen'
„Hoe pgaat het?" vraag ik en druk
hem de hand. ,,'t Is wel wat koud om
te zwemmen, hé?"
„Ja", zegt hij, „van de warmte zul
je nou in 't water geen last hebben.
Als 't zomer was, zou je me op deze
schuit niet zienl"
„Zoo?" woeg ik, „hoe kwam je dan
over?"
„Zwemmend", zegt hij kortaf, „dan
gihg 't licht gauwer.'
„Kom, kom", zeg ik een beetje ge-
piqueerd, want iedereen soheeu 't van
daag op de pont voorzien te hebben.
Daar zie ik op eens een groote ijs
sahots voor den boeg komen aandrij
ven en kommandeer: „Bakboord je
roer!" Daar had je het lieve leven
gaandia De passagiers stikten van
lachen, een oud paard voor een tilhu-
ry sloeg van puur plezier met zijn
eene poot op zijn andere knie. Ik had
vergeten dat de boot aan een ketting
lag en dus niet naar bakboord of
stuurboord' uitwijken kon. Wie kan
ook aan alles denken! Goed, ik laat ze
lachen, de pont stopt en laat de ijs
schots voorbijdrijven, 't Duurt een
beeje lang, maar aan wal komen we.
„Landschipper!" roept een kwajon
gen en gaat daarna meteen aan de
j haal.
I 't Was of ik dier» idlag niets anders
dan bekenden zou zien. Juist zal ik
afvaren wie komen daar op een
drafje den hoek om? Santos Dumont,
de Eransohie luchtreiziger en de graaf
Von Zeppelin, de bekend/e Duitsche
ludhltsohdpper. Ze vonden het zóó
vriendelijk, dat ik even op ze gewacht
had, dat ze allebei naar me toekwa
men en me de hand gaven. „Ah dates
domo, oapLtadine", jod Santos Dumont,
voute z-vous un ballon dirigeable pour
faire la traversé© en hiver?"
Dat vond ik nu een vriendelijk
voorstel. Er kamt niet zoo maar ieder-
ren dag iemand, dóe je vraagt of je
een bestuuirbairon luchtballon hebben
wilt, om er de mensahen mee over te
zetten, wanneer het door 't ijs met de
pont niet .gaat. Ik zed dus in 't Fransch
dat ik het heel vriendelijk vond,
maar dat ik er alleen niet over kon
beslissen. Dat moesten de be eren in
Den Haag weten.
Welke hoeren, vroeg hij;. Da Minis
ter, zei ik. 'En daarop vroeg hiji vor
der welke Minister.
„Die van oorlog?"
„Wel," zei dk, „er is heel wat oor
log dn die streek gekomen door dlie
ponten, maar de minister van oorlog
heeft er niet mee te maken.
„Le Mfaistne de la Marine?"
Dat kwam beter bij, maar 't was
het toch oak niet (Marine beteekent
zee en onze pont voer maar op een
kanaal. „De Minister van Water
staat", zei ik, maar dat begreep de
Franschman niet: „Comment," zei haj,
„le Ministro de Wééterstdaét!" alsof
er wel twintig a's in het woord ston
den.
En die 'graaf van Zeppelin, een oud
heer, met een deftig voorkomen,
maakte er grapje® over. „Waterstaat"
zei hij, heel Nederland is een Water
staat, met 'al die polders en slooten
en kanalen.
Nu hou ik er niet van om voorden
gek gehouden te worden, vooral nóet
door zoo'n paar buïtenlandsdhe
snoeshanen, zoodat ik ze liet staan en
ging kijken, hoe 'het met den overtocht
stond. We waren nu vlak bij den over
kant. Had ik mijn dikken jekker niet
aan gehad, dan zou ik zeker half be
vroren zijn geweest, want 't was ijs
koud, Mijn passagiers waren allemaal
blauw, de een keek nóg knorriger d.1 r
de ander omdat het zoolang duurde.
't Was dus een heele verademing
toen we aanlegden en weer nieuwe
menschen innamen. Daaronder was
een gezelschap hoeren, bijna alle met
hooge hoeden op, die zoo ingenomen
waren met de pont. alsof ze die zelf
getimmerd' hadden. Uit hun gesprek
maakte ik op, dait het laden van de
Kamer van Koophandel waren uit
Amsterdam.
„Wat klagen de menschen toch
over die pomt?'" meien ze, „is ze niet
stevig, gaat ze niet met vaderlandsohe
langzaamheid over, moeten we ons
voorbaan gaan haasten als buiten
landers doen?"
„Als jelui dat van meaning bant,"
zei een Beverwijtoer, „dan hadden de
schapen ook wel' wat -meer tijd kun
nen gebruiken om door 't kanaal te
varen en dan had de brug kun
nen hlijvien staan."
Dat was niat fwaar.zeien ze weer,
want de sdbeepvaaiti, naar Amster-
i dam ging vóór alles. Hoofdstad
hoofdzaak. Bovendien was 't onge-
rijimd om over een waterweg te willen
loopen, daar moest je over varen. En
de menschen van "t platteland moes
ten zich maar redden.
Toen kwam ar opeens een man
naar voren, een flinke kerel, met een
paar geduchte handen en een paar
oogen, zoo helder, dat je dadelijk be
greep, dat er een klare kop achter
schuilen moest. Met een zware stem,
die donderde over het kanaal., zei hij
„Mag ik mij eens aan de 'heeren voor
stellen? Mijn naam is Gezond Ver
stand en de menschen willen niet al
tijd van me weten. Ze vinden me dik
wijls lastig, begrijp je. Maar ik wjl
jelui dan zeggen, dat ik, Gezond Ver
stand, me schaam als ik zie hoe ze
voorttobben met deze ongelukkige
pontjes en niet kort en -goed besluiten
om een flinke brug over 't kanaal te
bouwen. De bloei van de streek eischt
i 't en *t is nattelooze plagerij, om er nog
langer mee te wachten. Dat zeg ik
jelui, ik Gezand Verstand."
„Bravo!" riepen de Beverwij kers en
die Velsenaren dóe op de pont waren
en „bravo!' riep ik ook, want ik vond,
dat hij mooi sprak en gelijk had.
Toen waren de poppen aan 't dansen.
De Amsterdamsahe heeren vroegen
wat voor kapitein ik was, dat ik mijn
eigen schip verachtte. Ik zei, dat het
j hun niet aanging en dat ik het een
rare schuit vond, ja ik werd zoo
I kwaad, dat ilk een jongen die schold
voor „kettingganger" vergat een draai
om zijn oor en te geven en toen
werd 'ilk wakker, want Ik lag in mijn
bed en had alles gedroomd.
Maar wat in elk geval waar blééf,
dat was wat de flinke kerel met dde
heldere oogen, die Gezond Verstand,
had gezeid. Als hij 't eens weer zegt,
hoop ik dat de heeren in Den Haag het
zullen hooren.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
RUSSISCHE TOESTANDEN.
Hoe in Rusland geleefd wordt met
keizerlijke besluiten, manifesten en
officieele stukken, kan blijken uit het
volgende verhaal v.an hetgeen' een
Russisch koopman overkwam, die
sedert jaren Pruisisch onderdaan is.
Hij was om politieke redenen uit
Rusland gevlucht en woonde in Ber
lijn, waar hij zich had laten natura
ti see ren. Bij die geboorte vam den
Tsarewitsj verscheen een "keizerlijk
manifest, waarin aan alle politieke
vluchtelingen den terugkeer naar
Rusland wierd toegestaan. De gena
turaliseerde Rus wendde zich tot het
Russische oonsulaat te Berlijn, met
verzoek om een vergunning, ■waarme
de hij Rusland zou kunnen bezoeken.
Op last van het Russische ministerie
van binnenlandsche zaken werd hem
zulk een document ter hand gesteld.
Met dat document en met een ge
wone pas ging de betrokken koopman
met Kerstmis naar Rusland, omzijn
familie te bezoeken.
Te Alexandrowo werd hij echter
aangehouden. De pas en de vergun
ning werden hem ontnomen. Opzijn
vraag kreeg hij ten antwoorddat
daar van een keizerlijk manifest en
van een vergunning niets bekend
fwasj en op alle andiere vertoogem
was het -eemige antwoord dat hij te
hooren kreeg, het bekende Russische
stopwoord „Nitsjewo
Hij werd twee en een halve d)ag
in arrest gezet, moest toen 5 Roebel
betalen, en werd fioan onder militair
geleide naar Wloclaweck gebracht.
Voor dat releide moest hij opnieuw
vijf Roebel betalen.
In Wloclaweck werd hij vrijgela
ten. Maar met bedreiging niet in Rus
land te komen. Naar Pruisen terug-
keeren kon hij ook niet, wijl die
grenswacht zajm pas had ingehou
den.
Met een flinke handvol roebels
werd eindelijk een grenssoldaat om
gekocht, otm den pasloozen reiziger
niet te zien.
Zoo kwam hij ten -slotte, na acht
treurige dagen in Rusland te hebben
doorgebracht, in Berlijn terug, on
danks pas. ondanks vergunning, zon
der zijn familie te hebben kunnen be
zoeken.
Zoo worden in Rusland keizerlijke
bevelen en officieeJe vergunningen ge-
eerbiedigd I
HET PORT ARTHUR-PROCES.
Het proces wegens de overgave van
Port Arthur is nog steedis aan den
gang. In de jongste zitting kwam
een van de interessantste oogeriblik-
ken ter sprake, die aan de overgave
deT vesting vooraf gingen, n.l. de
bloedige bestorming van het fort
Adelaarsnest en het zenden daarna
van een. parlementair aan generaal
Nogi. Volgens verklaring van gene
raal. Smirnof duurde de bestorming
van 's morgens vroeg tot drie uur
's middags. Het geschut weid ten
slotte onbruikbaar en het fort moest
ontruimd worden. De heimelijk door
Stossed gezonden parlementair ging
langs een omweg, zoodat generaal
Gorbatofski hem niet zien kon. Des
avonds liet admiraal Wirern generaal
Smirnof een schriftelijk beviel van
Reis zien. volgens hetwelk de sche
pen nog in dien nacht moesten ver
brand worden. Zij wilden Stössel af
zetten, maar dat ging op dat oogen
blik moeilijk, daar de toestemming
van alle bevelhebbers noodig was
dozen bevonden zich allen in hun
stellingen en konden niet zoo spoe
dig bereikt worden. Toen Smirnof en
de admiraals Grigorowitsj en Los-
jinski 's nachts aan het beraadsla
gen waren, kwam admiraal Wiren
plotseling opgewonden binnenstor
men en deelde mede, dat de overga
ve der vesting reeds had plaats ge
had.
DOOR ROOVERS OVERVALLEN.
Vrijdagnacht is een gewapende ben
de het station te Sokolof in Polen bin
nongedrongen, om de kas te rooven.
Toen «enige soldaten kwamen toe
snellen, wiemen de roovers bommen.
In het daarop volgend gevecht wer
den twee soldaten gedood. In 't ge
heel werden zes personen zwaar, vijf
licht gewond. Of het misdadig opzet
der roovers gelukt is, wordt er in
het vrij onvolledige bericht niet bij
RUSLAND EN JAPAN.
Volgens de Nowoje Wremija zal de
Russische minister van buitesnland-
sche zaken binnenkort den tekst be
kend maken van een staatkundig
verdrag met Japan.
Door deze conventie zal een einde
worden gemaakt aan een belangrijke
reeks van overeenkomsten, als ge
volg vam het verdrag van Ports
mouth. Blijkens inlichtingen door de
Nowoje Wremija ingewonnen bij het
Jap arische gezantschap, is dilt ver
drag in Japan zeer gunstig opgeno
men.
FRANKRIJK EN MAROKKO.
■Het voJgemidle telegram over die uit-
roepinig ivan Moeled Hafid tot sultan
van (Marokko, werd nog uit Tandizjer
ontvangen: 'Er ais ambtelijke bevesti
ging ontvangen van de afzetting van
Abdel Aris en de uitroeping tot sul
tan van Moeóed Hafid en op den 4en
dezer m die moskee te Fez. De reden
van deze handeling der Korf as, der
Oefloma'a en idle voornaamste over
heidspersonen der stad is, dat men
sultan Abdieil Azis ©en verwijt maakt
van zijn houding tegenover de Euro
peanen jegens Frankrijk. Men be-
sdhuldigdt Abded Azis er van, dat hij
het 'grondgebied' door de Christenen
heeft laten schenden en dat hij zich
met iion verstaan heeft over de inrich
ting eener politiemacht in de havens
van ziijn rijk, hetgeen vólkernen in
strijd is mat de Marokkaansahe tra
dities en gebruiken.
De heilige oorlog is afgekondigd: en
een kalifaat van Moelei Hafid werd
in de stad gevestigd.
Dit maakt dan toestand voor Frank
rijk veel ingewikkelder. Indirect had
men in Frankrijk Abdoel Aziz, die de
acta van Algjecóras onderteökende,
•liever gehandhaafd gezien.
De „Temps" verwijt de regaerimg,
dat ze Abdoel Aziz niet krachtdadiger
ondersteunde, toen deze zijn macht
nog tot op betrekkelijke hoogte kon
doen gelden. Thans is het daarvoor te
laat, beweert het genoemde blad, daar
de regeering onmogelijk een expedi
tie naar Fez kan zenden, om Abdoel
Aziz' troon te handhaven.
Daar Frankrijk dit verzuimde, toen
het nog tijd was, iblij-ft er thans niets
anders over, dan het beswaren der
neutraliteit tusschien de beide sultans,
doch dóent tevens gewaakt te wor
den over de veiligheid van Casablan
ca en andere havenplaatsen, die door
de acte van Algeciras onder bescher
ming der Franseh-Spaansche politie
geplaatst zijn. Alleen in het geval, dat
Europeanen, onverschillig tot welke
nationaliteit ae behooren, door de
partijgenoot-en van één der beide sul
tans bedreigd of gemolesteerd worden,
zou Frankrijk tu98ahenibeidie kunnen
komen.
Door de nabuursdbap van Algerië is
het voor Frankrijk van groot belang,
dat in Marokko rust heerscht; geen
enkele vreemde mogendheid mag er
op dien duur een overwegenden in
vloed uitoefenen.
UIT PERZIë.
Een telegram uit Teheran aan den
Berliner Lokal-Anzedger meldt, dat in
den nacht van Donderdag op Vrijdag
een aanval gedaan werd op de wo
ning van den minister van buiten-
landsche zaken door soldaten en ge
peupel. De aanvallers werden na een
hevig gevecht met de wachtposten
voor het ministerie, teruggeslagen.
Men vermoedt, dat de aanvallers wer
den aangezet en aangevoerd door sol
daten der paleiswacht, en ziet daar
om in dezen aanval weer een intrige
der hofpartij.
PERSDELICT.
Op 14 December stond te Batavia
terecht de hoofdredacteur van het
„Bat. Nbl.", de heer Zaalberg, be
schuldigd van het zonder uitdrukke
lijke machtiging der Regeering open
baar maken door den druk van den
juistan tekst van den door den Gou
verneur-Generaal samengestelden
leiddraad voor het burgerlijk bestuur
in Nedarlandsch-Indië. Het stuk. be
ginselprogram, behoort tot de gou-
vernements-archieven. en is niet be
stemd voor openbaarmaking.
Do eisch tegen den heer Zaalberg
was /50 boete subsidiair zeven dagen
en de kosten. De uitspraak heeft
plaats op 21 December. De verdediger
mr. Maclaine Pont, concludeerde tot
ontslag vam 'rechtsvervolging subsi
diair vrijspraak.
DE VERRASSINC, VAN DEN HEER
MILBERRY.
(Slot).
JDaar 'heb je 't al", zei ik, „nu valt
met u te praten. En wacht ccb
even, is het morgen niet de eerste
dag van de hondententoonstelling te
Birmingham
„Ik geloof het wel", zei hij.
„Nu komen wij op den goeden
weg", zei ik. „Door een toeval werd
deze hond, die naar Birmingham
moest, in een koffer gezet, die precies
geleek op dien, waarin uw baby lag.
U heeft den buldog van dien man ge
kregen, terwijl hij op het oogenbhie
uw baby tot zijn verbazing voor zich
zieten het zou moeilijk zijn te zeg
gen, wie uwer het meest verbaasd is
over deze vergissing. Natuurlijk
hoeft het alle kans, dat hij denkt, dat
u het met opzet heeft gedaan.
Hij leunde met zijn hoofd tegen dén.
wand en zuchtte.
„Milly kan ieder oogenblik hier
zijn", zei hij, „en don moet ik haas
vertellen, dat onze Eric waarschijn
lijk door een verzuim naar een hon-
d ent ent o ons t e lb ng is gezonden O, ifc
durf dat niet, neen neen P'
„Ga naar Birmingham", zei ik, „en.
probeer uw knid te vinden. U kan
den trein van kwart vóór zes nemen
en vóór acht uur weer hier terug
zijn."
„Ga met mij mee", zei hij, „u is
een goed man, ga met mij mee. Ik
ben niet in een toestand om alleen te
gaan."
Hij had gelijk men zou hem to de
zen opgewonden toestand ontoereken
baar hebben kunnen noemen.
„Ja", zei ik, „ais mijn patroon er
niets tegen heeft
„Odat zal hij niet, dat kan hij
niet", riep de jonge vader, zijn han
den wringende. „Zeg hem, dot het
een levenskwestie ils. Zeg hem
„Ik zal hem zeggen, dat het eene
.kwestie is van een soeverein extra
op de rekening", zei ik. „Dat ®al meer
uitwerken, denk ik."
En dat deed het inderdaad, aoodat
twintig minuten later de jonge Mil-
berry en ik en de jonge buldog in zijn
mand als derde klasse passagiers
meegingen in den trein naar Bir
mingham. Toen begon ik pas goed in
te zien. wat een moeilijke jacht het
zou zijn. Verondersteld al, dat ik ge
lijk had; verondersteld, dat de hond
naar de hondententoon6telltog te
Birmingham moesten veronder
steld zelfs, dat er een man mei een
picnic-koffer, die aa<n de beschrijving
beantwoordde, was opgemerkt, ko
mende uit den trein van 5.13 uur;
wat wisten wij dan nog Dan zonden
wij nog iederen koetsier in de stad
moeten ondervragen. Op die manier
zou het zoo lang duren, dat, eer wij
het wurm gevonden hadden, het al
long door gebrek aan lucht en voed
sel zou zijn omgekomen. Maar toch
was het mijn plicht, mijn gedachten
te verbergen. De vader, die arme
•kerel, ik voelde dat, was juist in een
toestand, om te voelen, wat ik hem
wilde Laten voelen. Daarom was het
mijn plicht hem hoop in te gieten
en om die reden dischte ik, toen hij
mij voor den twintigsten keer vroeg
of ik dacht, dat hij zijn kind ooit
weer levend terug zou zien, kort en
bondig dit verhaal op.
„Maak u daarover toch niet on ge
nist U zal dat kind nog heel wat in
uw leven om u heen hebben. Baby's
zijn geen dingen, die men maar zoo
gemakkelijk verliest Alleen op de
planken schijnen menschen wel ge
steld te zijn op andermans kinderen.
Ik heb in mijn leven veel slechte men
schen gekend, maar ik zou den
slechtsten hunner een waggonlading
kinderen hebben toevertrouwd. Denk
maar niet, dat u dit kind zal verlie
zen Wie het ook heeft, geloof mij,
zal w-el zoo eerlijk zijn om niet te
rusten, vóór hij het weer aam den
rechtmatiger eigenaar heef* terug
gebracht.
Die woorden vroolijkten hem op,
en toen wij in Birmingham aan
kwamen, was hij veel kalmer. "Wij
spraken met den stationschef, en hij
deed navraag bij alle beambten, die
op het perron waren geweest, loen
de trein van 5.13 uur binnenkwam.
Allen waren het er over eens. dat er
geen man met een picnic-koffer u/t
den trein was gekomen.
De stationschef was zelf huisvader
en toen wij hem het geval vertelden,
betuigde hij zijn deelneming en tele
grafeerde naar Banbury. De beambte
in het loket te Banbury herinnerde
zich voor dien treto maar drie
kaartjes voor heeren te hebben afge
geven. De een was de heer Jessop, de
graanhandelaarde tweede, een
vreemdeling, die een kaartje nam
naar Walverhamptonen de derde
was de jongje Milbeirry zelf geweest.
De zaak begon er hopelooc u!i te
zien, toen een der krantenjongens,
die zoo'n beetje liep te lanterfanten,
bi runen kwam.