De Jnweden-Diefstal.
Zijn Parel.
Lacterïtis.
Ikooren van dat woord en zed niet Ik aai haar dien van u 'liet aller-
eerst geven, want dat ik haar vrij
van gewetenswroeging aam het hart
kan drukken, heb ik aan u te dan
ken, Matthias 1
En zonder te vermoeden, hoezeer
het
tioffe stem
Gestolen Waar dan
In het dorp.
Maai- hoe is dat toch mogelijk?
Je bent immers reeds voor zes of
zeven jaar naar de stad gegaan, en hij de waarheid sprak, drukte hij nog
waart na dien tijd nooit weer in het -eenmaal de bevende hand vam den
ÜcxTï». I ouden man en ging heen.
Toch wel; twee jaar na mijn De bewaarder, zeer ge/troffen door
vertrek ben ik er heet iu het geheim de plotseling veranderde uitdrukking
weer geweest. Het was in dien tijd i>P helt gelaat van den ouden man,
van de werkstaking. Ik had geen geldvroeg hem:
«neer en was als dol. Toen kwam de W el, oudje, heeft je plaatisge-
geduchte bij mij op Flavien te beste- noot je beloofd bij den directeur een
len, den pachter van Breniil, die zoo goed woordje voor je te zullen doen
rijk en gierig is. Niemand heeft mij j O noen, eerder het tegendeel,
gezienik verlet het dorp weer evenantwoordde deze op droeven toon.
Boo in het geilieim als ik gekoanen Heb je hem dan de middelen ge
was, en daar ik nooit weer teruggie-geven om je onschuld te bewijzen
komen ben, vermoedt niemand iets' Dat. nog minder! Ik lieb altijd
van mijn aanwezigheid. Maar wat gehoopt, dat de waarheid eenmaal
wordt ie bleek, MatthiasJe buigt aan 't licht zou komen. Maar dat is
het hoofd. Zeker meen je, dat ik voor. nu ook uilik weet, dart. he>t nooit.,
zoo'n daad niet genoeg heb geboet,
om mijn geluk ie verdomen.
Neen, zoo iets denk ik niet, sta
melde Matthias, maar ik had zoo'n
nooit aan den dag zal komen, dat ik
onschuldig ben.
Op dat oogenblik hoorde men het
doffe gedruisch van een ijzeren deur,
bekentenis niet verwacht. Heb je er j die geopend en weer gesloten werd.
nooit met iemand over gesproken De grijsaard keek opzijn blik
Ja wel, met Denise. Hoe had ikscheen door den muur te willen drin-
haar vertrouwen kunnen teleurstellen ©en. Hij luisterde. Zeker meende hij
en haar iets uit mijn verleden ver-het zachte geluid van een "kus te
bergen j hooren, want hij glimlachte stil.
Dat was braaf van je, Fritz!— Wat! zei de bewaarder driftig,
Enwat heeft ze beisJiöt? vroeg de'vijf jaar lang beklaag je je onop-
oude man, terwijl hij beproefde aan houdelijk, verlang je herziening van
~4"" je proces, omdat je beweert onschul
dig te zijn, en op het oogenblik,
waarin je de laatste hoop ohitnomen
wordt, lach je in je Zelve®, jij, dien
™,OTV |i Ég enkelen
zijne stem watt meer vastheid te ge-
aren.
Ze heeft bitter geweend, het ar
me kind. En toen heeft ze mij laten
beloven, dat ik mij zelf bij het ge- men in al die jaren geen
recht zal aanmelden, als iemand in keer heeft zien lachen
mijn plaats beschuldigd en veroor
deeld is geworden.
En ben je ai iets te weten geko
men
- Hoe zou ik een onderzoek heb-
En daar Matthias zonder op de
woorden van den bewaarder te letten,
als in gedachten verzonken in de verte
staarde, terwijl het glimlachje nog
altijd om zijn lippen speelde, draaide
ben kunnen instellen» terwijl ik m bewaarder zich omen ging schou-
de gevangenis was? Denise heeft er
ook noodt weer over gesproken. Ze
zag, hoe ontzettend ik er onder leed,
en vreesde misschien, dat ik uit wan
hoop weer op mijn ouden weg zou
terugkeeren. Zii was stellig ook bang
voor ons geluk!....
De oude man zweeg in een hevigen
tweestrijd van gevoelens.
Gisteren eerst, vervolgde dejon-
go man, heb ik door een toeval je
naam gehoord en den directeur ver-
derophalend verder.
De gal moet den aranen. kerel
naar het hoofd zijn gestegen. Hij is
bepaald gek geworden
(,,N. v. 't Ni")
Neen. met déze kamer neem ik
zoekt fe tot a«scta>id de hand te soi baron Tolemntot
eenp hotelhouder.
- 't SrJjt me baron, maar ik heb
drukken. Het is voor mij
gewetenszaak, mij zekerheid omtrent;
die aangelegenheid te verschaffen,wezenlijk niets De eepxge ka-
eer ik mijn nieuw Leven begin. Daar- m<?Jrs> die nu noS bPen zijn, zijn voor-
om smeek ik je, mij. te zeggen wat mt besteld door mademoiselle Belle
;je er van weet. Spreek, wat is ekj Bariet, d'e beroemde tooneelspeel-
gebeuind na den diefstal bij F1 avion 16ter.
Een oogenblik zag de oude man in' die ken ik nog wel van vroe-
zijn verbeelding zijn huisje en zijn &er> zei die baron. Weet u wat, geef
tuintje met de mooie bloemen er in, m>J die kamers tot zij komt.. Dat
die hij. zelf had gekweekt. Hij zag vindt ze zek r goed. en 't scheelt
zich zeiven trioanfeerend liet dorp haar een dag of drie ih de kosten,
binnentrekken, verwelkomd door de Zoo geschiedde. En baron Toleron,
vroegere vrienden, terwijl Flavien, die zéér slecht befaamd was, maar
hem beschaamd om vergiffenis moest die dol van luxe hield,, genoot van
vragen. Hij dacht aan liet graf zij- de prachtige bad»-, slaap- en zitka-
ner vrouw, waarop hij nu eindelijk mer.
oen paar bloemen uit eigen tuin zou 1 Toen mademoiselle Belle Bariet
kunnen leggen. j kwam moest hij verhuizen. Maar 't
Maar de stem van den jongen man,was hem aangenaam, de kennisma-
die met klimmende onrust op am- king met de jonge, en gevierde na
woord wachtte, verstoorde den schoo-j trice te vernieuwen,
nen droom. Haai' komst in het hotel Was een
Ais de een of de ander als er gebeurtenis, nog minder door 't feit
daarna iets is gebeurd, moet je het dat ze jong en beroemd was, dain wel
spreek, heeft men iemand door de wetenschap, dat ze pracihti-
eJwa5V I ge juweel en had, mooier dan d'e
ue oude man herkreeg zijne zelfbe- i voornaamste dames. Eén stuk voor-
'l1. °°S omving met eeni al, een robiinen hart, dat haar door
goedheid de ge-.^eto, keizerin was geschonken, wekte
anitwooSp t^vrSgfiSn 1X1)351en h'j i algemeeiLC nieuwsgierigheid.
k I Die word voldaan. Belle Bariet
geiieel mets! verscheen aan 't diner; en op haar
I 'borst flonkerde de robijn met een ro-
gebeurd.
een^rsclmïl^mS^nS'hPh^^ëi zlgleai' Bikkeren den glans,
mij door je zwijgen aangejaagd Als' Tf'er^n zat "naast 1}aa3' ,CT
een onschuldige in mijn plalfts' aan complimenteerde haar over haar ju-
geklaagd en veroordeeld was gewor
den, ik had mijn belofte gehouden,
en den directeur- alles bekend. Maar
thans, op het laatste oogenblik, van
alle geluk te moeten afzien, niet naar -
buiten te mogen in de vrijheid waar-de prachtige robijn er bij.
naar ik zoo lang heb gesmacht, miikton Toleron werd op minder aam
Weel en schat.
Als ze u maai' niet ontstolen
worden, zei hij ten slotte.
Dat bleek een profetie. Den volgen
den dag waren er- ju woelen gesto-
zoete, kleine Denise niet te
mijn
mogen
genuine wijze in de zaak betrokken.
en omarmen,' thans, nu ik weet Barbara Muilen, Belle's kamenier.
dat ze reeds aan dé andere zijde van
den muur wacht, de slag zou te
zwaar geweest zijn; ik geloof, dat het
hart mij zou zijn gebroken.
De stern van den ouden man trilde
niet meer, toen hij er bedaard bij
voegde
Flavien heeft niemand aange
klaagd, er is geen onderzoek inge
steld en niemand hoeft men verdacht.
Je behoeft daarom niet naar hetdoTp
te reizen, het zou verloren tijd zijn,
want moer wordt je daar ook niet ge
waar.
Was je toen nog niet M de ge
vangenis
Neen, ik ben er eenst veel later
ingekomen.
En waarom
De oude man voelde, dat de blik
vaai den jongen man vast op hem
rustte, ai mochten zijn gedachten ook
m de verte dwalen. Het kwam er nu
maar op aan zijn ontroering te ver
bergen, opdat er bij den ander geen
vermoeden zou worden opgewc-kt. En
rnet biina bcvenmenschelijke inspan
ning dwong hij zich tot een kalm
antwoord.
Och, wegens strooperij, bedrog,
weet ik het
En je bent onschuldig. Er is wer
kelijk heel wat onrechtvaardigheid
in de wereld. Ik schaam mij haast
over mijn geluk.
Denk niet aan mij, jongen; denk
aain je schat, die je verwacht. Voor
imij is het het beste, dat ik bierbLijf,
waar ik zeker spoedig zal sterven.
bij
sloeg het eerste alarm. Toen zij eesn
oogenblik de kamer verlaten had,
om met haar meesteres door de «te
lefoon te spreken, had zij de deur
gesloten. En terugkomende na twee
minuten, had zij baron Toleron uit
de kamer zien komen.... Zij was bin
nengegaan en.... de juweelem waren
gestolen.
©e hotelhouder haalde er onmid
dellijk oen detectief bij, dien Iheer Ni
chols, die op baron Toleron toestap-
te en bij hean aan een'tafeltje in de
hal ging zitten.
Ik ben een detectief, voegde hij
den baron zachtjes toe, en ik wensch
een ojndertioud onder vier bogen.
Wilt u mij s. v. p. volgen?
Baron Toleron zag in verbazing
naar 't gladde, schrandere gezicht te
genover hem.
Dat is een grap, hè?
Volstrekt niet, antwoordde Ni
chols hem, en hij deed Toleron in
de kamer van den hotelhouder een
verhoor ondergaan. Toleron ver
klaarde dc deur open te hebben ge
vonden, en zich vergist te hebben.
Hij had immers die kamers kort ge
leden bewoond...
Maar u zei toch de deur geslo
ten te hebben, vroeg Nichols ont
stemd aan Barbara, die snikte.
J ja, dat dacht ik ook, sta
melde zij.
Hoor eens, meneer Nichols), zei
Toleron, de lift jongen en de kedlners
kunnen getuiijgen, dat ik regelrecht
vah de kamer van mademoiselle Bar
gele of ook stellig, dat alles terecht
zal komen.
U deedt beter, eerst eens naai
de feiten tie luisteren, zei Nldhofts.
Maar zij was niet te overtuigen, en
toen hij heen was gegaan, wendde
zij zich tot baron Toleron.
Ik heb geen vertrouwen iïn dien
man, zei ze.~lk wensch een ander te
raadplegen.
Juffrouw Bariet, ik hoop één
ding, sprak Toleron ernstig, eftx dat
is, dat u overtuigd bent van mijn on
schuld in deze zaak, hoezeer o-ok de
sqhijm tegen mij is.
De schijn is volstrekt niet tegen
u, antwoordde Belle vriendelijk. In
tegendeel. En om u' te toonen, hoe ik
u vertrouw, wildé ik u vragen, den
heer Paul Bek voor me te gaan ha
len.
Twintig minuten later stapte een
stevige, opgeruimde man de kamer
binnen.
0, beent u meneer Bek vroeg
Belle, bent heel anders dan ik me
u had voorgesteld.
Ik ben altijd heel anders, ant
woordde Bek lakoniek.
Gr ivin Bonnevoie heeft mie ge
zegd, dat u zoo'n kniap detectief
bent.
Zoo gélukkig, meent ze Geluk,
dait is alles in ons beroep, nietwaar
meneer Nichols?
Dat ben ik niet .met u eens, zei
de ander stijf.
Ieder z'n meening, en z n meug,
lachte Bek.
Hij bekeek nu alüos, ondervroeg
nog eens 't kamermeisje, en praatte
vriendelijk met Toleroui.
Goeden-avond, juffrouw Bariet,
zei hij tenslotte, zoodra ik iets
nieuws weet, hoort u van ïme.
Dat is me de detectief wel, brom
de Nichols, nadat zijn collega d# ka
mer verlaten had.
Dus u "weet 't. zei Bek bij het
heengaan tot den hotelhouder, één
woordje als iemand na juffrouw
Bariet die kamers betrekt, en ver
dei'.... mondje dicht-.
Tien dagen latei- stond hij met
■een huurrijtuig voor het hotel.
Wie is uw gast?
Een Amerikaansch millionair,
de heer Corcoran
Kunt u me voor een poosje als
kellner gebruiken?
Ja zeker. U wilt dus....
Ik ben over een half uur terujg.
De -persoon, die na een half uur
terug kwalm, leek -wel iets op Bek,
maar toch kon niemand hem er
rvoor houden dit was iemanddie
zijn leven lang keilder geweest
scheen. Hij kreeg den .nieuwen gast
te bedienen. Deze was zeer tevreden
over zijn souper, alleen scheen de
chartreuse een ietwat vreemden
smaak te hebben.
Ik moet morgen om zes uur ge
wekt worden, kellner, zei hij. Delaar-
•zehknechf moet goed kloppen. Ik
slaap vast.
Dat zult u zeker dacht Bek, in
dachtig aan de chartreuse.
Wel? informeerde de hotelhou
der even later, wat wil u verder doen?
Inbreken, antwoordde Bek
kalm. Geef me den sleutel van zijn
kamer maar eens even. Dan zult u
wel verder zien.
Maar dit was den hotelhouder te
kras. En Bek, die zijn bezwaren be
greep, stelde voor, Nichols mee te
riemen, om op zijn beurt hem (Bek)
.weer in 't oog te houden.
En zoo geschiedde. Nichols had
.wiel beizwaren en vond 't plan vol
maakt onzinnig, maar 'hij gunde Bek
iw'el eens een lesje.
Onhoorbaar .sloaien de beide alraa-
teur-inbrekers in de zitkamer van
den lieer Corcoran; een stoel, waar
op een lampetkan iwais neehgerzet,
iwerd behoedzaam van de deur ver
wijderd, en terwijl een geruststellend
gesnurk van 't bed uit in de aangren
zende kamer klonk, wenden de kleu
ren van den verdachte doorzocht.
Nu vroeg Nic-hols hatelijk.
De inhoud van de zakken had in
derdaad niets bijzonders. Horloge,
portefeuille, potlood, tzakschaar en
pen zakdoek, en één Mreernd ding,
een centimeter.
Dat zocht ik. zei Bek. En geef
me nog eens even de portefeuille.
Eén voor éem vouwde hij de daar
in geborgen banknoten open, tot hij
'êen stukje papier vond, waarop met
roode irikt een onregelmatig kruis
(getrokken was op déze wijze
Zoo kom ik het spoedigst weer u-tj
mijn vrouw en hier benaden. kan mijn naar ^et. -1 -gegaan
leven toch voor niemand meer van1 ^aar u komen aanspreken,
eenig nut zijn. Jij daarentegen bentBv wonschom alle achterdocht te
jong! het leven Ligt voor je en jehebt; yoorkomen, nu onmiddellijk ge<visl-
tijd om nog veel meer goeds te doen,teera 1/0 worden,
dan je tot dusver slecJits hebt ge-j 'Aan d^en wensen werd voldaan,
daan. En uw Denise zal je daarbij 0X1 ,cr werd niets verdachts Q&von-
ïielpen jden- De blik, dien Nichols de -arme
Deze' naam was voldoende om ook Barbara toewierp, was ver van
de laatste rest van onrust uit de vriendelijk, en toen Belle thuis
trekken van den jongen man te doen kr-vam, vond zij haar kamenier in
verdwijnen. Getroost, bevrijd van tranen, en de detectief en de hotel-
ang;t én twijfel stond hij op en reikte houder beiden overtuigd van haar
den ouden man de hand tot afscheid schuld.
Dank voor je vriendelijke v.oor-! Maar Belle, hoezeer ook geschokt
'den Ze hebben mij het hart verlicht door de tijding van den diefstal, leg
en gesterkt! Vaarwel! De bewaarder de haar hand hartelijk op denschou-
wenkt mijik moet gaan i der van 't meisje.
Vaarwel, jongen, en vergeet den Huil niet, Barbara. Ik weeft wel,
kus voor je meisje niet. -- I dat jij het niet gedaan hebt-, en ik
nen, om alles tot klaarherd te bren
gen.
En jawel, toen Corcorain met moei
te om zes uur was wakkeer gebonsd,
begon hij precies 'hetzelfde spelletje
als Bek. Hij mat om de rechte plaatg
in het karpet te vinden, maar vóór
hij idat deed liep hij naai' 't open
raam en kuchte. Van de straat wierd
zijn kuch beantwoord.
Doch op het oogenblik, da)t hij
zijn buit van uit den vloer 'te voor
schijn haalde, werd 'hij van achte
ren aangegrepen eai c»p dien 'grond
'geworpen. Edn Sponsje imiet chloro
form deed 'hem allen weerstand op
geiven.
{Bek liep naar U raam, waaronder
een opvallend lange vrouwenfiguur
wachtte. En nu deed Bdk iets heeJj
vreemds. Hij wierp het kostbare
taschje naar beneden, waar 't door
die figuur werd opgevangen. Ver-
volgons verdween de dame snel om
dien hoek. om in de armen te loo-
pen Van een ki-anijgeai politie-agent.
- Laat maai-, meneer, grinnikte
die, terwijl hij handig de boeien toe-
klapte. 't Spijt me, dat ik oen dame
özoet lastilg vallen^, meneer Toleron,
inaar ik arresteer u voor derr dief
stal van de ju woelen van mademoi
selle Bariet, die op dit .oogenblik
zich in uw bezit bevindeh-
Nu was er op Belt's gelaat geen
spoor meer van de gulle opgeruimd
heid te bespeuren. Zijn lippen waren
dichtgeknepen, zijn wenkbrauwen sa.
mengetrohken in diepe gedachte.
Voor de eerste maal zag Nichols iets
van den échten Bek, Sherlock Hoi-
cries' beroemdsten opvolger.
Vlug. meet 't karpet eens op!
'zai Bek plotseling, en de detectief
gehoorzaamde, geheel gedwee nu.
Precies, komt uit! klonk 'ttoen
kort.
Nichols begreep er niets van. Maar
Bek lag op zijn knieën en was aan
het meten, legde het zelfde kruis op
't karpet als op het papier stond
(aangegeven, en hield toen zijn duim
•op het punt van doorsnede.
Hierzei hij toen.
Hij ontdekte een snede in het dik
ke tapijt en zag ook een kléinen spij
ker, die 't uitgesneden lapje op zijn
plaats hield. Hij lichtte 't er uit. In
den gepolijsten vloer liep een cirkel
vormige 'snede, heed klein «ai bijna
•onzichtbaar. Met zijn zakmes wipte
Bek 't hout op.
Netjes gedaan, mompelde hij in
Izich zelf, trok toen aan een zwarte
paardenhaar, die uit het kleine gat
omhoog kwam, en in een zijden
taschje haalde hij omhoog de prach
tige juweelen, die zelfs bij het licht
van hun dievenlantaarn flonkerden
en schitterden.
Nu was Nichols geheel bekeerd.
Ilij wilde onmiddellijk Corcoran ar
resteeren. maar Bek aeide tierecht,
dat er nog geen bewijs tqgen hem
was. Hij legde de juweelen weer be
hoedzaam in hun schuilplaats en ver
stopte zich achter de zijden gordij
acGifi-corandte oogen naar waar coe-
sneldle.
Ik moet even uitrusten, moeder,
-ik heb zooveel gedanst.
Kom hier maar Bitten, "(je -ziet er
zoo verhit uit, en lacGteud streek ze
die blonde lokken uit het- opgewonden
gezichtje. Maar Frederick behoefde
niet alleen te zitten. Tolt ergernis dier
andere jonge dames (had ze spoedig
een kring van lachende on pratende
officieren om ziidh hean verzameld en
ze wist w/at handig h/ujoi aanval ten af
te weren.
Midden onlder htun gesprek zag ze
ileitis op den grond' vallen. Verschrikt
'Voelde Be naar lluaar oorbel. Juist,
dlaar -was die parel uitgevallen.
-O, hoe jammer, mijn parel!
Wat is er wat mist u?
Kijk maar, en ilaidhend wees ze
op haar oor,, waarin de geschonden
oorbel zat. ilk moet die parel terug
hebben het is een echte, nog
van miijm grootmoeder.
We zullen allen zoeken, dan vin
den we haar iwel, en de officieren ke
ken onder de velschillende tafeltjes.
Van alle kanten kwamen bekenden
(Naar ililet Duiitscih).
In het huis van overste Van dier
Sok was bij!zor<diar veefl ,te doen.
•Men moest namel.k de toiletten der
dames in orde brengen voor het oudo-
ja a rs avond-balDaarbij moest aan
honderden kleinigTnedtea worden ge
dacht, aan de sieraden, de handschoe
nen, de bloemen en nog zooveel an
dere dingen. iFredieriek, de jongste
dochter des huizes, liep vooral ze
nuwachtig gejaagd van d'e eene ka
mer naar do andere, zonder echter
veel uit te voeren. Haar hart klopte
heel luid on snel, want het zou haar
eerste werkelijke bal zijn. De luch
tige neteldoeksche japon lag als een
lichte wolk v oor haar. -Honderdmaal
was ze reeds in de kamer geweest om
dii.t wonder van maaifkuuust Ito aan
schouwen. De japon was beeldig, een
voudig en smaakvol, als het voor een
jong mieiisje past. Haar vader hield
haar altijd voor dat eenvoud eai be-
besdbeidenheid1 dj grootste sieraden
der jeugd vormden.
Hij had geiijlk, maar do paarienoor-
ringen van haar grootmoeder kon ze
toch iweil aandoen. Paarlen mag
jong meisje alt'-jd ragen.
Frederick stond op in diep naden
ken verzonken. Telkens als ze naar
haar baljapon keek, zag ze een paar
lachende, donkere oogen voor zich.
O, die oogen, ze vervolgden haar
steeds. Die „Spaanscbe stierenvech-
tersoogen" zijn gevaarlijk merkte de
generaal onlangs op.
'De nieuwe adjudant had inderdaad
oogen, waarom een Spanjaard hetn
had kunnen benijden, oogen waarmee
hij reedis heel wat onheil had gesticht.
In de laatste dagen had Frederick
het hoofdje laten hangen: luitenant
«Rietbeek had ai oh al in geen veertien
dagen bij: hen laten zien. Zij had hean
den 'laatsten Ikeer wel slecht behan
deld, maai' dat had hij ook verdiend.
Haar beste vriendin had haar ver
teld, dat hij aan de onbehaaglijke
fcCochiter van een. rijk fabrikant het hof
gemaakt had.
Ze had (hem daarvoor den laatsten
ikeer gevoelig gestraft, ze had. langs
hem heon gekeken en hem met geen
bli kvorwaardigd, en toen hij haar
gevraagd had:
Wat scheelt er toch aan? had' ze
snibbig goamltiwoord: Dat ^al u wel
niet Veel kunnen schelen.
Van avond zou ze hem nu terugzien!
Ben je nog niet klaar, kind?'
'klonk opeens de stem barer moeder.
Ja, dadelijk; «wat ziet u er mooi
uit! en ze omhelsde haar moeder on
stuimig. Deze. onttrok zidli echter
haastig aan die omarming en Frede
rick deed haar j apon aan maar die
bleef even aan haar paarlen oorbel
haken en parel vilei op het tapijt.
Haar moeder raapte die -op en wist
z>e weer haastig 'in de oorbe Üte be
vestigen.
Nu werden d'e -avondmantels omge
slagen en nam men plaats in de rij
tuigen, die a leenigen tijd gewacht
hadden.
Goeien avond, juffrouw Van der
Stok."
Daar was hij. Het bloéd steeg haar
naar het hoofd, maar het volgend oo
genblik bedwong ze zich. denkende
aan de woorden liarer moedor, dat ze
jgeen schoolmeisje meer was, nïaar
een volwassen jonge dame.
Met neergeslagen oogen gaf ze hem
da hand en haar stem beefde een
beetje, toen ze antwoordde:
Goeden avond, luitenant.
In haar verlegenheid had! ze niet
opgemerkt hoe zijn oogen gestraald
'hadden, toen hij -haar zag.
Is u nog altijd hoos?
Ze schudde het hoofd en sloeg een
vluohtiigien bü'k op zijn gezicht daar
zag ze Weer dat lachje op dat Lach
je kon haar woedend maken; hij be
spotte haar zeker weer, net als on
langs, toen hij iiaar „schoolmeisje"
had genoemd. De dochter van den rij
ken fabrikant was al 23 jaar, groot
en ste^k en zij? Nog zoo onervaren en
jong! Ze zou hem met geen blik meer
verwaardigen, hij'zou in haar een
trotsche, jonge dame zien.
Frederick was dien avond een der
meest gevierde jonge dames. Ze zag
er dan ook allerliefst uiit in haar wit
neteldoeksdli japonnetje: zelfs haar
strenge moeder moest dit toegeven,
toen ze mat hoogroode 'wangen en
Waft is bfier te doen?
Ik ban mrïjfn parel verloren.
Dan zullen we helpen zoeken.
Ook zij Ikeken overal rond. De Iheele
zaal iwas in opschudding over de pa
rel.
De parel i-s naituiuirfiijlk al' lang
plat getrapt, zooveel voelen en een
kilieiiue parel.
Daar zag ®e LuitenJaut Rietbeek
dwars door de zaal naar zich toeko
men. Die lachte natuurlijk weer om
het schoolmeisje.
I-s u die oorzaak van dit oproei',
juffrouw van der Stok? vroeg hij. De
vrouw van den -commandant, heeft 't
al opgemerkt.
Ftfederi-eik wiefnp liaolr htoofdje
trofcsch in den nek.
Wat kan ik eraan doen... ik heb
mijn parel verloren. Zoek u liever
mee, in plaats van hier strafpredika
ties te houden.
En wat zal mijn loon zijn, als
lik ze vind?
Hij keek Inaar lachend in hét toor
nige gezichtje.
Waarom is u toch zoo boos, juf-,
frouw Van dier Stok?
'IJ tmaakft me altijd uift mijln hu
meur,
-Maar juffrouw! Hij zei niets meer
maar verdween om een oogenblik la
ter met de parrel in de- hand terug te
komen.
O, hoe heerlijk! riep Frederick
verheugd uiit. Ik dank u recht harte
lijk.
En verder niets?
Wel neen... wat zou u nog meer,
geef ze mij toch....
Eigenflijk..., maar hiji voltooide
den zin niet en gaf haar de pared
'rnet een diepe, ironische buiding.
Hij kon toch onuitstaanbaar zijn!
Nu klonken die eerste tonen van
een wals, en Fnederiek danste weer
heerlijk mee. Ze zou het dien Rietbeek
laten voelen. Gelukkig had ze de qua
drille, waar bij om vroeg, reeds be
sproken), dat was een groote triomf
voor haar geweeét.
Heel uit de hoogte had ze gezegd:
Ik dank u, ik heb geen dans meer
vrij!
Toen Btad die aftscbuwcliijike man
weer gelachen, maar heft (had! (hem
toch geërgerd. Ze bad! wel gezien hoe
hij aan zijn knevel bad getrokken.
Toen was hij heengegaan.
Het kleine voorval met de parel
werd niet spoedig vergeten. Frederick
moest den heelen avond plagerijtjes
aanhooren, alleen van luitenant Riet-
beek kon ze die niet verdragen.
•Bij, een wads trapte een jonige 'lui
tenant een stuk van haar strook af.
Blij, 'dat ze kon uitrusten, ging ze
naar de kleedkamer om daar de
schade te herstellen. Ze zei er expres
niets van tegen1 haar moeder, ze wil
de alleen zijn.
VcrlioM haalde ze adem, en ze buk
te ,znicb om die gescheurde japon in
orde te brengen,. Ze had! niet gemerkt
daft Rieftibeek (haar igevoligd was.
Waft zoekit ui bier? Weer een pa
rel? vroeg hiji, ftloen- bij: naast baar
stond.
!Ze schrikte. Waarom was die haar
nu weer nageloopen?
Wat zoekt ai hier? vroeg ze ge
ëigend. Ze Iwilde hem aanzien-, om
die uiiitwerkning barer woorden ma te
gaan. Maar ze sloeg de oogen dade
lijk weer neer en hield de hand' op
haar kloppend hart.
Mijn parel1, zed hij zacht en fee
der, terwijl hdj haar kleine handen
greep en probeerde haar in de oogen
te zien.
Mijn kleine, zuftvere parel, die ik
mijn leven lang als mijn eigendom
zou willen beschouwen. Frederiek,
ikij-k mij eens aan, wil jij die parel
zijn?
Als in een dlroom krriikte ze sleohts
en ze voelde <zidh door twee sterke
armen aangegrepen en tegen een
krachtige borst gedrukt. Ze verzette
er zich niet tegen, want ze wist, diait
dlie donkere oogen haar hart reedls
lang gestolen hadlden. En toen de klok
dlien avond ineft zijin itlwaallf slagen een
nieuw jaar iinfluiidldle, waren er twee
gelukkige mensohenlkiuderen meer op
aardle.
die dikke niet meea'u dlat was hoogstens
nog „die geeet van Hamlels vader."
-Wat sdboeüt jou -toch? vroeg ik
met een beklemd gemoed.
Mij sciiealft eigenlijk nilets, ant
woordde de bledke man, het is slechts
de overgang.
De overgang. Wat overgang?
Ja, zie je, wanneer men gewend
is iederen avond zijn zes, zeven liters
te drinken en mein houdt er plotseling
mee op.
Wat! Drüiïk je (geen (bier meer?
Geen bieir en geen wij®.
Amme kerel-,
Alikohol verkort het leven.
Zoo.
En ik -wil honderd jaar wonden.
Aha! En hoe denk je daft klaar
te spelen?
Hij wees op een gjlas mét witten i®.
houd.
Dat ziet er uit als dikke melk.
Dat is mijn levenselixer, ant
woordde hij op ernstige® toon.
Zoo, zoo.
Menschen,, dSie dat drinken, wor
den hondeixl jaar.
Weet je daft zeker?
Men anoet er natuurlijk naar le
ven. Ik kun je echter maar één raad
geven: doe zooals ik! Verander je le
venswijk! Andiers ben je op een goe-
fdle-n d!o;g zoo d!ood als een pier. Jo, ja
beste /vriend!, je zuilt niet lang meer
lieven...
Neem! mie niét kwalijk.
Er vult (h'ter niets kwalijk te ne
uten. 'En ik zal je ook zeggen, waar
aan je vóór je tijd ten gronde zult
gaan. Aam ingewandsziekte zul je
sterven!
Twijfelen was niet meer mogelijk,
die dikke bad zij® verstand verloren.
Dat beteokehde dus het niets zeggen
de: tijdelijk afwezig op advies van
dén dokter. Het werd mij vreemd te
moeide. Ik besloot voorzichtig te zijn.
In geen geval tegenspreken; diat
windt zulke paftiienten c-p.
Weet je wel zeker dat het inga
wamdsziokte is? vroeg ik zoo vriende
lijk mogeiijik. Er ®ïjn immers zooveel
kwalen...
Ingewandsziekte, tóeld' de dikke
koppig vol; daar kun je vast op aan.
Je eet immers kalfsvleesch?
J a.
Reehout?
Als ik hem ilarijlgen kan, zeker.
'Fazanten, patrijzen?
Op patrijizen ben dik dol'.
Ingewandsziekte, arme vriend
'De dannm van den vleesahetenden
culitnurmeiusclh. zijn eeai broedplaats
voor de gevaarlijkste bacteriën, wier
giftige afvalproducten eon vroegtijdi
ge stooping van het organisme ten ge
volge hebben.
Wait je zegt!
Heb je een flauw üdlee, hoeveel
van die bacteriën je lichaam iederen
dag uitstoot? Honderd achit en twin-
tig billiioon. Ja, daar krijg je kippen
vel van, nietwaar?
Ik kreeg kippenvel.
Volg -mijn voorbeeld, ging hij
voort. Schrap vam. je spijskaart da
dieren des velds eoi des wouds, de
woners va® stroexmen en zeeën.
Dat zag je wel, antwoordde ilr,
anaar als iik alleen van melk en groen-
ten moet leven.-..
Groenten-? Wie spreekt er van
groenten? Groenlten mag je ;n geen
geiviail eten!
In geen geval igroenten? Waar
om ni'et?
Maar Jees je 'dan idle couranten
niet? Een Rusgische geleerde, profes
sor Metschnikoff, heeft den bacil van
de blindedarmontsteking in groenten
gewonden.
Heeft hij? Dan feliciteer ik hem.
Nietwaar? Onz»e wetenschap heelt
het iwerkelijk ver gébracht. Men kan
gerust zeggen, dlat er geen dag voor
bijgaat, of een nieuwe ziekte-veroor
zakende bacil wordt ontdekt.
En in welke groenten bevind!
zich <?at beest? vroeg ik. Het zou mij
spijten, indien 't in jonge worteltjes (i
groote boonen zat.
iDe dikke baalde de schouders op.
Die 'Russische geleerde is nog
niet killaar met zijn onderze ekingen,
Ook spreekt hij adleien van-ongekookte
igroianJt-en. Maar men ka® ni et te voor
zi'Cibitdg zijn, nietwaar? lElen -tajdllarg
heb iik geaarzeld tusschie®' vleescihen
groienten. Aan don eene®' karnt blftn-
idledaimonitsbekiimg, iaia® den anderen
'kant i®gewandi9aiekte. Minder zat er
niet op.
Ja, oei ik, de keus was moeilijk.
En waartoe ben je 'ten slotte beslo
ten?
Tot geen van heide. Ik heb zoowel
het vleesch als de groenten opgege
ven.
MenSchi, en daarbij -wil je hon
derd jaar worden? Binnen vier weken
ben je een lijk.
Hij glimlachte. Ik kiende dat lachje
Verachting, hoogmoed en fanatieke
(koppigheid spraken er uit.
Kijk maar in den spiegel! voeg
de ik hem driftig toe. Een vloo blaast
je onderst boven op tien passen af-
Op het tooneeibiljat stond achter
zijn naam: „tijdelijk afwezig op ad
vies van den dokter."
Doch wat heel wat ernstiger was:
sedert meer dan veertien dagen had
den wii hem -niet aan de stamtafel ge
zien! De verontruste vrienden gaven
mij daarom de opdracht op onder
zoek uit te gaan. Ik vond onzen zan
ger ivenbazend veranderd. <Dat was
Dat komit. enkel door den over-
gang, antwoordde hij. AIS ik maat
eenst aan die nieuiwie levenswijze ge
wendi ben...
Een mooie levenswijze!
Waarom ge-wedj, d'at ik je Vijftig;
jaar overleef?
Hierop had ik hem best va® repliek
ku®nen dienen, maar wat hielp het!
Mensch, vriend, dikke, zei ik,
weet je nog, hoe je drie weken gele
den (bij Sieohen zat achter een ree
filet? Wat- was die maisch
En je was met zoo'n aandacht bij hel
werk!
Hij verzocht me mij® mond te ho'J-
den. Dat gaf mij hoop. Zij® gemoed
was dus nog vatbaar voor weemoe
dige herinneringen.
Ja, dikke! Toe® was je nog eea
kerel! Toen klonk je bas nog yoI en