De Jnweden-Diefstal. Zijn Parel. Lacterïtis. Ikooren van dat woord en zed niet Ik aai haar dien van u 'liet aller- eerst geven, want dat ik haar vrij van gewetenswroeging aam het hart kan drukken, heb ik aan u te dan ken, Matthias 1 En zonder te vermoeden, hoezeer het tioffe stem Gestolen Waar dan In het dorp. Maai- hoe is dat toch mogelijk? Je bent immers reeds voor zes of zeven jaar naar de stad gegaan, en hij de waarheid sprak, drukte hij nog waart na dien tijd nooit weer in het -eenmaal de bevende hand vam den ÜcxTï». I ouden man en ging heen. Toch wel; twee jaar na mijn De bewaarder, zeer ge/troffen door vertrek ben ik er heet iu het geheim de plotseling veranderde uitdrukking weer geweest. Het was in dien tijd i>P helt gelaat van den ouden man, van de werkstaking. Ik had geen geldvroeg hem: «neer en was als dol. Toen kwam de W el, oudje, heeft je plaatisge- geduchte bij mij op Flavien te beste- noot je beloofd bij den directeur een len, den pachter van Breniil, die zoo goed woordje voor je te zullen doen rijk en gierig is. Niemand heeft mij j O noen, eerder het tegendeel, gezienik verlet het dorp weer evenantwoordde deze op droeven toon. Boo in het geilieim als ik gekoanen Heb je hem dan de middelen ge was, en daar ik nooit weer teruggie-geven om je onschuld te bewijzen komen ben, vermoedt niemand iets' Dat. nog minder! Ik lieb altijd van mijn aanwezigheid. Maar wat gehoopt, dat de waarheid eenmaal wordt ie bleek, MatthiasJe buigt aan 't licht zou komen. Maar dat is het hoofd. Zeker meen je, dat ik voor. nu ook uilik weet, dart. he>t nooit., zoo'n daad niet genoeg heb geboet, om mijn geluk ie verdomen. Neen, zoo iets denk ik niet, sta melde Matthias, maar ik had zoo'n nooit aan den dag zal komen, dat ik onschuldig ben. Op dat oogenblik hoorde men het doffe gedruisch van een ijzeren deur, bekentenis niet verwacht. Heb je er j die geopend en weer gesloten werd. nooit met iemand over gesproken De grijsaard keek opzijn blik Ja wel, met Denise. Hoe had ikscheen door den muur te willen drin- haar vertrouwen kunnen teleurstellen ©en. Hij luisterde. Zeker meende hij en haar iets uit mijn verleden ver-het zachte geluid van een "kus te bergen j hooren, want hij glimlachte stil. Dat was braaf van je, Fritz!— Wat! zei de bewaarder driftig, Enwat heeft ze beisJiöt? vroeg de'vijf jaar lang beklaag je je onop- oude man, terwijl hij beproefde aan houdelijk, verlang je herziening van ~4"" je proces, omdat je beweert onschul dig te zijn, en op het oogenblik, waarin je de laatste hoop ohitnomen wordt, lach je in je Zelve®, jij, dien ™,OTV |i Ég enkelen zijne stem watt meer vastheid te ge- aren. Ze heeft bitter geweend, het ar me kind. En toen heeft ze mij laten beloven, dat ik mij zelf bij het ge- men in al die jaren geen recht zal aanmelden, als iemand in keer heeft zien lachen mijn plaats beschuldigd en veroor deeld is geworden. En ben je ai iets te weten geko men - Hoe zou ik een onderzoek heb- En daar Matthias zonder op de woorden van den bewaarder te letten, als in gedachten verzonken in de verte staarde, terwijl het glimlachje nog altijd om zijn lippen speelde, draaide ben kunnen instellen» terwijl ik m bewaarder zich omen ging schou- de gevangenis was? Denise heeft er ook noodt weer over gesproken. Ze zag, hoe ontzettend ik er onder leed, en vreesde misschien, dat ik uit wan hoop weer op mijn ouden weg zou terugkeeren. Zii was stellig ook bang voor ons geluk!.... De oude man zweeg in een hevigen tweestrijd van gevoelens. Gisteren eerst, vervolgde dejon- go man, heb ik door een toeval je naam gehoord en den directeur ver- derophalend verder. De gal moet den aranen. kerel naar het hoofd zijn gestegen. Hij is bepaald gek geworden (,,N. v. 't Ni") Neen. met déze kamer neem ik zoekt fe tot a«scta>id de hand te soi baron Tolemntot eenp hotelhouder. - 't SrJjt me baron, maar ik heb drukken. Het is voor mij gewetenszaak, mij zekerheid omtrent; die aangelegenheid te verschaffen,wezenlijk niets De eepxge ka- eer ik mijn nieuw Leven begin. Daar- m<?Jrs> die nu noS bPen zijn, zijn voor- om smeek ik je, mij. te zeggen wat mt besteld door mademoiselle Belle ;je er van weet. Spreek, wat is ekj Bariet, d'e beroemde tooneelspeel- gebeuind na den diefstal bij F1 avion 16ter. Een oogenblik zag de oude man in' die ken ik nog wel van vroe- zijn verbeelding zijn huisje en zijn &er> zei die baron. Weet u wat, geef tuintje met de mooie bloemen er in, m>J die kamers tot zij komt.. Dat die hij. zelf had gekweekt. Hij zag vindt ze zek r goed. en 't scheelt zich zeiven trioanfeerend liet dorp haar een dag of drie ih de kosten, binnentrekken, verwelkomd door de Zoo geschiedde. En baron Toleron, vroegere vrienden, terwijl Flavien, die zéér slecht befaamd was, maar hem beschaamd om vergiffenis moest die dol van luxe hield,, genoot van vragen. Hij dacht aan liet graf zij- de prachtige bad»-, slaap- en zitka- ner vrouw, waarop hij nu eindelijk mer. oen paar bloemen uit eigen tuin zou 1 Toen mademoiselle Belle Bariet kunnen leggen. j kwam moest hij verhuizen. Maar 't Maar de stem van den jongen man,was hem aangenaam, de kennisma- die met klimmende onrust op am- king met de jonge, en gevierde na woord wachtte, verstoorde den schoo-j trice te vernieuwen, nen droom. Haai' komst in het hotel Was een Ais de een of de ander als er gebeurtenis, nog minder door 't feit daarna iets is gebeurd, moet je het dat ze jong en beroemd was, dain wel spreek, heeft men iemand door de wetenschap, dat ze pracihti- eJwa5V I ge juweel en had, mooier dan d'e ue oude man herkreeg zijne zelfbe- i voornaamste dames. Eén stuk voor- 'l1. °°S omving met eeni al, een robiinen hart, dat haar door goedheid de ge-.^eto, keizerin was geschonken, wekte anitwooSp t^vrSgfiSn 1X1)351en h'j i algemeeiLC nieuwsgierigheid. k I Die word voldaan. Belle Bariet geiieel mets! verscheen aan 't diner; en op haar I 'borst flonkerde de robijn met een ro- gebeurd. een^rsclmïl^mS^nS'hPh^^ëi zlgleai' Bikkeren den glans, mij door je zwijgen aangejaagd Als' Tf'er^n zat "naast 1}aa3' ,CT een onschuldige in mijn plalfts' aan complimenteerde haar over haar ju- geklaagd en veroordeeld was gewor den, ik had mijn belofte gehouden, en den directeur- alles bekend. Maar thans, op het laatste oogenblik, van alle geluk te moeten afzien, niet naar - buiten te mogen in de vrijheid waar-de prachtige robijn er bij. naar ik zoo lang heb gesmacht, miikton Toleron werd op minder aam Weel en schat. Als ze u maai' niet ontstolen worden, zei hij ten slotte. Dat bleek een profetie. Den volgen den dag waren er- ju woelen gesto- zoete, kleine Denise niet te mijn mogen genuine wijze in de zaak betrokken. en omarmen,' thans, nu ik weet Barbara Muilen, Belle's kamenier. dat ze reeds aan dé andere zijde van den muur wacht, de slag zou te zwaar geweest zijn; ik geloof, dat het hart mij zou zijn gebroken. De stern van den ouden man trilde niet meer, toen hij er bedaard bij voegde Flavien heeft niemand aange klaagd, er is geen onderzoek inge steld en niemand hoeft men verdacht. Je behoeft daarom niet naar hetdoTp te reizen, het zou verloren tijd zijn, want moer wordt je daar ook niet ge waar. Was je toen nog niet M de ge vangenis Neen, ik ben er eenst veel later ingekomen. En waarom De oude man voelde, dat de blik vaai den jongen man vast op hem rustte, ai mochten zijn gedachten ook m de verte dwalen. Het kwam er nu maar op aan zijn ontroering te ver bergen, opdat er bij den ander geen vermoeden zou worden opgewc-kt. En rnet biina bcvenmenschelijke inspan ning dwong hij zich tot een kalm antwoord. Och, wegens strooperij, bedrog, weet ik het En je bent onschuldig. Er is wer kelijk heel wat onrechtvaardigheid in de wereld. Ik schaam mij haast over mijn geluk. Denk niet aan mij, jongen; denk aain je schat, die je verwacht. Voor imij is het het beste, dat ik bierbLijf, waar ik zeker spoedig zal sterven. bij sloeg het eerste alarm. Toen zij eesn oogenblik de kamer verlaten had, om met haar meesteres door de «te lefoon te spreken, had zij de deur gesloten. En terugkomende na twee minuten, had zij baron Toleron uit de kamer zien komen.... Zij was bin nengegaan en.... de juweelem waren gestolen. ©e hotelhouder haalde er onmid dellijk oen detectief bij, dien Iheer Ni chols, die op baron Toleron toestap- te en bij hean aan een'tafeltje in de hal ging zitten. Ik ben een detectief, voegde hij den baron zachtjes toe, en ik wensch een ojndertioud onder vier bogen. Wilt u mij s. v. p. volgen? Baron Toleron zag in verbazing naar 't gladde, schrandere gezicht te genover hem. Dat is een grap, hè? Volstrekt niet, antwoordde Ni chols hem, en hij deed Toleron in de kamer van den hotelhouder een verhoor ondergaan. Toleron ver klaarde dc deur open te hebben ge vonden, en zich vergist te hebben. Hij had immers die kamers kort ge leden bewoond... Maar u zei toch de deur geslo ten te hebben, vroeg Nichols ont stemd aan Barbara, die snikte. J ja, dat dacht ik ook, sta melde zij. Hoor eens, meneer Nichols), zei Toleron, de lift jongen en de kedlners kunnen getuiijgen, dat ik regelrecht vah de kamer van mademoiselle Bar gele of ook stellig, dat alles terecht zal komen. U deedt beter, eerst eens naai de feiten tie luisteren, zei Nldhofts. Maar zij was niet te overtuigen, en toen hij heen was gegaan, wendde zij zich tot baron Toleron. Ik heb geen vertrouwen iïn dien man, zei ze.~lk wensch een ander te raadplegen. Juffrouw Bariet, ik hoop één ding, sprak Toleron ernstig, eftx dat is, dat u overtuigd bent van mijn on schuld in deze zaak, hoezeer o-ok de sqhijm tegen mij is. De schijn is volstrekt niet tegen u, antwoordde Belle vriendelijk. In tegendeel. En om u' te toonen, hoe ik u vertrouw, wildé ik u vragen, den heer Paul Bek voor me te gaan ha len. Twintig minuten later stapte een stevige, opgeruimde man de kamer binnen. 0, beent u meneer Bek vroeg Belle, bent heel anders dan ik me u had voorgesteld. Ik ben altijd heel anders, ant woordde Bek lakoniek. Gr ivin Bonnevoie heeft mie ge zegd, dat u zoo'n kniap detectief bent. Zoo gélukkig, meent ze Geluk, dait is alles in ons beroep, nietwaar meneer Nichols? Dat ben ik niet .met u eens, zei de ander stijf. Ieder z'n meening, en z n meug, lachte Bek. Hij bekeek nu alüos, ondervroeg nog eens 't kamermeisje, en praatte vriendelijk met Toleroui. Goeden-avond, juffrouw Bariet, zei hij tenslotte, zoodra ik iets nieuws weet, hoort u van ïme. Dat is me de detectief wel, brom de Nichols, nadat zijn collega d# ka mer verlaten had. Dus u "weet 't. zei Bek bij het heengaan tot den hotelhouder, één woordje als iemand na juffrouw Bariet die kamers betrekt, en ver dei'.... mondje dicht-. Tien dagen latei- stond hij met ■een huurrijtuig voor het hotel. Wie is uw gast? Een Amerikaansch millionair, de heer Corcoran Kunt u me voor een poosje als kellner gebruiken? Ja zeker. U wilt dus.... Ik ben over een half uur terujg. De -persoon, die na een half uur terug kwalm, leek -wel iets op Bek, maar toch kon niemand hem er rvoor houden dit was iemanddie zijn leven lang keilder geweest scheen. Hij kreeg den .nieuwen gast te bedienen. Deze was zeer tevreden over zijn souper, alleen scheen de chartreuse een ietwat vreemden smaak te hebben. Ik moet morgen om zes uur ge wekt worden, kellner, zei hij. Delaar- •zehknechf moet goed kloppen. Ik slaap vast. Dat zult u zeker dacht Bek, in dachtig aan de chartreuse. Wel? informeerde de hotelhou der even later, wat wil u verder doen? Inbreken, antwoordde Bek kalm. Geef me den sleutel van zijn kamer maar eens even. Dan zult u wel verder zien. Maar dit was den hotelhouder te kras. En Bek, die zijn bezwaren be greep, stelde voor, Nichols mee te riemen, om op zijn beurt hem (Bek) .weer in 't oog te houden. En zoo geschiedde. Nichols had .wiel beizwaren en vond 't plan vol maakt onzinnig, maar 'hij gunde Bek iw'el eens een lesje. Onhoorbaar .sloaien de beide alraa- teur-inbrekers in de zitkamer van den lieer Corcoran; een stoel, waar op een lampetkan iwais neehgerzet, iwerd behoedzaam van de deur ver wijderd, en terwijl een geruststellend gesnurk van 't bed uit in de aangren zende kamer klonk, wenden de kleu ren van den verdachte doorzocht. Nu vroeg Nic-hols hatelijk. De inhoud van de zakken had in derdaad niets bijzonders. Horloge, portefeuille, potlood, tzakschaar en pen zakdoek, en één Mreernd ding, een centimeter. Dat zocht ik. zei Bek. En geef me nog eens even de portefeuille. Eén voor éem vouwde hij de daar in geborgen banknoten open, tot hij 'êen stukje papier vond, waarop met roode irikt een onregelmatig kruis (getrokken was op déze wijze Zoo kom ik het spoedigst weer u-tj mijn vrouw en hier benaden. kan mijn naar ^et. -1 -gegaan leven toch voor niemand meer van1 ^aar u komen aanspreken, eenig nut zijn. Jij daarentegen bentBv wonschom alle achterdocht te jong! het leven Ligt voor je en jehebt; yoorkomen, nu onmiddellijk ge<visl- tijd om nog veel meer goeds te doen,teera 1/0 worden, dan je tot dusver slecJits hebt ge-j 'Aan d^en wensen werd voldaan, daan. En uw Denise zal je daarbij 0X1 ,cr werd niets verdachts Q&von- ïielpen jden- De blik, dien Nichols de -arme Deze' naam was voldoende om ook Barbara toewierp, was ver van de laatste rest van onrust uit de vriendelijk, en toen Belle thuis trekken van den jongen man te doen kr-vam, vond zij haar kamenier in verdwijnen. Getroost, bevrijd van tranen, en de detectief en de hotel- ang;t én twijfel stond hij op en reikte houder beiden overtuigd van haar den ouden man de hand tot afscheid schuld. Dank voor je vriendelijke v.oor-! Maar Belle, hoezeer ook geschokt 'den Ze hebben mij het hart verlicht door de tijding van den diefstal, leg en gesterkt! Vaarwel! De bewaarder de haar hand hartelijk op denschou- wenkt mijik moet gaan i der van 't meisje. Vaarwel, jongen, en vergeet den Huil niet, Barbara. Ik weeft wel, kus voor je meisje niet. -- I dat jij het niet gedaan hebt-, en ik nen, om alles tot klaarherd te bren gen. En jawel, toen Corcorain met moei te om zes uur was wakkeer gebonsd, begon hij precies 'hetzelfde spelletje als Bek. Hij mat om de rechte plaatg in het karpet te vinden, maar vóór hij idat deed liep hij naai' 't open raam en kuchte. Van de straat wierd zijn kuch beantwoord. Doch op het oogenblik, da)t hij zijn buit van uit den vloer 'te voor schijn haalde, werd 'hij van achte ren aangegrepen eai c»p dien 'grond 'geworpen. Edn Sponsje imiet chloro form deed 'hem allen weerstand op geiven. {Bek liep naar U raam, waaronder een opvallend lange vrouwenfiguur wachtte. En nu deed Bdk iets heeJj vreemds. Hij wierp het kostbare taschje naar beneden, waar 't door die figuur werd opgevangen. Ver- volgons verdween de dame snel om dien hoek. om in de armen te loo- pen Van een ki-anijgeai politie-agent. - Laat maai-, meneer, grinnikte die, terwijl hij handig de boeien toe- klapte. 't Spijt me, dat ik oen dame özoet lastilg vallen^, meneer Toleron, inaar ik arresteer u voor derr dief stal van de ju woelen van mademoi selle Bariet, die op dit .oogenblik zich in uw bezit bevindeh- Nu was er op Belt's gelaat geen spoor meer van de gulle opgeruimd heid te bespeuren. Zijn lippen waren dichtgeknepen, zijn wenkbrauwen sa. mengetrohken in diepe gedachte. Voor de eerste maal zag Nichols iets van den échten Bek, Sherlock Hoi- cries' beroemdsten opvolger. Vlug. meet 't karpet eens op! 'zai Bek plotseling, en de detectief gehoorzaamde, geheel gedwee nu. Precies, komt uit! klonk 'ttoen kort. Nichols begreep er niets van. Maar Bek lag op zijn knieën en was aan het meten, legde het zelfde kruis op 't karpet als op het papier stond (aangegeven, en hield toen zijn duim •op het punt van doorsnede. Hierzei hij toen. Hij ontdekte een snede in het dik ke tapijt en zag ook een kléinen spij ker, die 't uitgesneden lapje op zijn plaats hield. Hij lichtte 't er uit. In den gepolijsten vloer liep een cirkel vormige 'snede, heed klein «ai bijna •onzichtbaar. Met zijn zakmes wipte Bek 't hout op. Netjes gedaan, mompelde hij in Izich zelf, trok toen aan een zwarte paardenhaar, die uit het kleine gat omhoog kwam, en in een zijden taschje haalde hij omhoog de prach tige juweelen, die zelfs bij het licht van hun dievenlantaarn flonkerden en schitterden. Nu was Nichols geheel bekeerd. Ilij wilde onmiddellijk Corcoran ar resteeren. maar Bek aeide tierecht, dat er nog geen bewijs tqgen hem was. Hij legde de juweelen weer be hoedzaam in hun schuilplaats en ver stopte zich achter de zijden gordij acGifi-corandte oogen naar waar coe- sneldle. Ik moet even uitrusten, moeder, -ik heb zooveel gedanst. Kom hier maar Bitten, "(je -ziet er zoo verhit uit, en lacGteud streek ze die blonde lokken uit het- opgewonden gezichtje. Maar Frederick behoefde niet alleen te zitten. Tolt ergernis dier andere jonge dames (had ze spoedig een kring van lachende on pratende officieren om ziidh hean verzameld en ze wist w/at handig h/ujoi aanval ten af te weren. Midden onlder htun gesprek zag ze ileitis op den grond' vallen. Verschrikt 'Voelde Be naar lluaar oorbel. Juist, dlaar -was die parel uitgevallen. -O, hoe jammer, mijn parel! Wat is er wat mist u? Kijk maar, en ilaidhend wees ze op haar oor,, waarin de geschonden oorbel zat. ilk moet die parel terug hebben het is een echte, nog van miijm grootmoeder. We zullen allen zoeken, dan vin den we haar iwel, en de officieren ke ken onder de velschillende tafeltjes. Van alle kanten kwamen bekenden (Naar ililet Duiitscih). In het huis van overste Van dier Sok was bij!zor<diar veefl ,te doen. •Men moest namel.k de toiletten der dames in orde brengen voor het oudo- ja a rs avond-balDaarbij moest aan honderden kleinigTnedtea worden ge dacht, aan de sieraden, de handschoe nen, de bloemen en nog zooveel an dere dingen. iFredieriek, de jongste dochter des huizes, liep vooral ze nuwachtig gejaagd van d'e eene ka mer naar do andere, zonder echter veel uit te voeren. Haar hart klopte heel luid on snel, want het zou haar eerste werkelijke bal zijn. De luch tige neteldoeksche japon lag als een lichte wolk v oor haar. -Honderdmaal was ze reeds in de kamer geweest om dii.t wonder van maaifkuuust Ito aan schouwen. De japon was beeldig, een voudig en smaakvol, als het voor een jong mieiisje past. Haar vader hield haar altijd voor dat eenvoud eai be- besdbeidenheid1 dj grootste sieraden der jeugd vormden. Hij had geiijlk, maar do paarienoor- ringen van haar grootmoeder kon ze toch iweil aandoen. Paarlen mag jong meisje alt'-jd ragen. Frederick stond op in diep naden ken verzonken. Telkens als ze naar haar baljapon keek, zag ze een paar lachende, donkere oogen voor zich. O, die oogen, ze vervolgden haar steeds. Die „Spaanscbe stierenvech- tersoogen" zijn gevaarlijk merkte de generaal onlangs op. 'De nieuwe adjudant had inderdaad oogen, waarom een Spanjaard hetn had kunnen benijden, oogen waarmee hij reedis heel wat onheil had gesticht. In de laatste dagen had Frederick het hoofdje laten hangen: luitenant «Rietbeek had ai oh al in geen veertien dagen bij: hen laten zien. Zij had hean den 'laatsten Ikeer wel slecht behan deld, maai' dat had hij ook verdiend. Haar beste vriendin had haar ver teld, dat hij aan de onbehaaglijke fcCochiter van een. rijk fabrikant het hof gemaakt had. Ze had (hem daarvoor den laatsten ikeer gevoelig gestraft, ze had. langs hem heon gekeken en hem met geen bli kvorwaardigd, en toen hij haar gevraagd had: Wat scheelt er toch aan? had' ze snibbig goamltiwoord: Dat ^al u wel niet Veel kunnen schelen. Van avond zou ze hem nu terugzien! Ben je nog niet klaar, kind?' 'klonk opeens de stem barer moeder. Ja, dadelijk; «wat ziet u er mooi uit! en ze omhelsde haar moeder on stuimig. Deze. onttrok zidli echter haastig aan die omarming en Frede rick deed haar j apon aan maar die bleef even aan haar paarlen oorbel haken en parel vilei op het tapijt. Haar moeder raapte die -op en wist z>e weer haastig 'in de oorbe Üte be vestigen. Nu werden d'e -avondmantels omge slagen en nam men plaats in de rij tuigen, die a leenigen tijd gewacht hadden. Goeien avond, juffrouw Van der Stok." Daar was hij. Het bloéd steeg haar naar het hoofd, maar het volgend oo genblik bedwong ze zich. denkende aan de woorden liarer moedor, dat ze jgeen schoolmeisje meer was, nïaar een volwassen jonge dame. Met neergeslagen oogen gaf ze hem da hand en haar stem beefde een beetje, toen ze antwoordde: Goeden avond, luitenant. In haar verlegenheid had! ze niet opgemerkt hoe zijn oogen gestraald 'hadden, toen hij -haar zag. Is u nog altijd hoos? Ze schudde het hoofd en sloeg een vluohtiigien bü'k op zijn gezicht daar zag ze Weer dat lachje op dat Lach je kon haar woedend maken; hij be spotte haar zeker weer, net als on langs, toen hij iiaar „schoolmeisje" had genoemd. De dochter van den rij ken fabrikant was al 23 jaar, groot en ste^k en zij? Nog zoo onervaren en jong! Ze zou hem met geen blik meer verwaardigen, hij'zou in haar een trotsche, jonge dame zien. Frederick was dien avond een der meest gevierde jonge dames. Ze zag er dan ook allerliefst uiit in haar wit neteldoeksdli japonnetje: zelfs haar strenge moeder moest dit toegeven, toen ze mat hoogroode 'wangen en Waft is bfier te doen? Ik ban mrïjfn parel verloren. Dan zullen we helpen zoeken. Ook zij Ikeken overal rond. De Iheele zaal iwas in opschudding over de pa rel. De parel i-s naituiuirfiijlk al' lang plat getrapt, zooveel voelen en een kilieiiue parel. Daar zag ®e LuitenJaut Rietbeek dwars door de zaal naar zich toeko men. Die lachte natuurlijk weer om het schoolmeisje. I-s u die oorzaak van dit oproei', juffrouw van der Stok? vroeg hij. De vrouw van den -commandant, heeft 't al opgemerkt. Ftfederi-eik wiefnp liaolr htoofdje trofcsch in den nek. Wat kan ik eraan doen... ik heb mijn parel verloren. Zoek u liever mee, in plaats van hier strafpredika ties te houden. En wat zal mijn loon zijn, als lik ze vind? Hij keek Inaar lachend in hét toor nige gezichtje. Waarom is u toch zoo boos, juf-, frouw Van dier Stok? 'IJ tmaakft me altijd uift mijln hu meur, -Maar juffrouw! Hij zei niets meer maar verdween om een oogenblik la ter met de parrel in de- hand terug te komen. O, hoe heerlijk! riep Frederick verheugd uiit. Ik dank u recht harte lijk. En verder niets? Wel neen... wat zou u nog meer, geef ze mij toch.... Eigenflijk..., maar hiji voltooide den zin niet en gaf haar de pared 'rnet een diepe, ironische buiding. Hij kon toch onuitstaanbaar zijn! Nu klonken die eerste tonen van een wals, en Fnederiek danste weer heerlijk mee. Ze zou het dien Rietbeek laten voelen. Gelukkig had ze de qua drille, waar bij om vroeg, reeds be sproken), dat was een groote triomf voor haar geweeét. Heel uit de hoogte had ze gezegd: Ik dank u, ik heb geen dans meer vrij! Toen Btad die aftscbuwcliijike man weer gelachen, maar heft (had! (hem toch geërgerd. Ze bad! wel gezien hoe hij aan zijn knevel bad getrokken. Toen was hij heengegaan. Het kleine voorval met de parel werd niet spoedig vergeten. Frederick moest den heelen avond plagerijtjes aanhooren, alleen van luitenant Riet- beek kon ze die niet verdragen. •Bij, een wads trapte een jonige 'lui tenant een stuk van haar strook af. Blij, 'dat ze kon uitrusten, ging ze naar de kleedkamer om daar de schade te herstellen. Ze zei er expres niets van tegen1 haar moeder, ze wil de alleen zijn. VcrlioM haalde ze adem, en ze buk te ,znicb om die gescheurde japon in orde te brengen,. Ze had! niet gemerkt daft Rieftibeek (haar igevoligd was. Waft zoekit ui bier? Weer een pa rel? vroeg hiji, ftloen- bij: naast baar stond. !Ze schrikte. Waarom was die haar nu weer nageloopen? Wat zoekt ai hier? vroeg ze ge ëigend. Ze Iwilde hem aanzien-, om die uiiitwerkning barer woorden ma te gaan. Maar ze sloeg de oogen dade lijk weer neer en hield de hand' op haar kloppend hart. Mijn parel1, zed hij zacht en fee der, terwijl hdj haar kleine handen greep en probeerde haar in de oogen te zien. Mijn kleine, zuftvere parel, die ik mijn leven lang als mijn eigendom zou willen beschouwen. Frederiek, ikij-k mij eens aan, wil jij die parel zijn? Als in een dlroom krriikte ze sleohts en ze voelde <zidh door twee sterke armen aangegrepen en tegen een krachtige borst gedrukt. Ze verzette er zich niet tegen, want ze wist, diait dlie donkere oogen haar hart reedls lang gestolen hadlden. En toen de klok dlien avond ineft zijin itlwaallf slagen een nieuw jaar iinfluiidldle, waren er twee gelukkige mensohenlkiuderen meer op aardle. die dikke niet meea'u dlat was hoogstens nog „die geeet van Hamlels vader." -Wat sdboeüt jou -toch? vroeg ik met een beklemd gemoed. Mij sciiealft eigenlijk nilets, ant woordde de bledke man, het is slechts de overgang. De overgang. Wat overgang? Ja, zie je, wanneer men gewend is iederen avond zijn zes, zeven liters te drinken en mein houdt er plotseling mee op. Wat! Drüiïk je (geen (bier meer? Geen bieir en geen wij®. Amme kerel-, Alikohol verkort het leven. Zoo. En ik -wil honderd jaar wonden. Aha! En hoe denk je daft klaar te spelen? Hij wees op een gjlas mét witten i®. houd. Dat ziet er uit als dikke melk. Dat is mijn levenselixer, ant woordde hij op ernstige® toon. Zoo, zoo. Menschen,, dSie dat drinken, wor den hondeixl jaar. Weet je daft zeker? Men anoet er natuurlijk naar le ven. Ik kun je echter maar één raad geven: doe zooals ik! Verander je le venswijk! Andiers ben je op een goe- fdle-n d!o;g zoo d!ood als een pier. Jo, ja beste /vriend!, je zuilt niet lang meer lieven... Neem! mie niét kwalijk. Er vult (h'ter niets kwalijk te ne uten. 'En ik zal je ook zeggen, waar aan je vóór je tijd ten gronde zult gaan. Aam ingewandsziekte zul je sterven! Twijfelen was niet meer mogelijk, die dikke bad zij® verstand verloren. Dat beteokehde dus het niets zeggen de: tijdelijk afwezig op advies van dén dokter. Het werd mij vreemd te moeide. Ik besloot voorzichtig te zijn. In geen geval tegenspreken; diat windt zulke paftiienten c-p. Weet je wel zeker dat het inga wamdsziokte is? vroeg ik zoo vriende lijk mogeiijik. Er ®ïjn immers zooveel kwalen... Ingewandsziekte, tóeld' de dikke koppig vol; daar kun je vast op aan. Je eet immers kalfsvleesch? J a. Reehout? Als ik hem ilarijlgen kan, zeker. 'Fazanten, patrijzen? Op patrijizen ben dik dol'. Ingewandsziekte, arme vriend 'De dannm van den vleesahetenden culitnurmeiusclh. zijn eeai broedplaats voor de gevaarlijkste bacteriën, wier giftige afvalproducten eon vroegtijdi ge stooping van het organisme ten ge volge hebben. Wait je zegt! Heb je een flauw üdlee, hoeveel van die bacteriën je lichaam iederen dag uitstoot? Honderd achit en twin- tig billiioon. Ja, daar krijg je kippen vel van, nietwaar? Ik kreeg kippenvel. Volg -mijn voorbeeld, ging hij voort. Schrap vam. je spijskaart da dieren des velds eoi des wouds, de woners va® stroexmen en zeeën. Dat zag je wel, antwoordde ilr, anaar als iik alleen van melk en groen- ten moet leven.-.. Groenten-? Wie spreekt er van groenten? Groenlten mag je ;n geen geiviail eten! In geen geval igroenten? Waar om ni'et? Maar Jees je 'dan idle couranten niet? Een Rusgische geleerde, profes sor Metschnikoff, heeft den bacil van de blindedarmontsteking in groenten gewonden. Heeft hij? Dan feliciteer ik hem. Nietwaar? Onz»e wetenschap heelt het iwerkelijk ver gébracht. Men kan gerust zeggen, dlat er geen dag voor bijgaat, of een nieuwe ziekte-veroor zakende bacil wordt ontdekt. En in welke groenten bevind! zich <?at beest? vroeg ik. Het zou mij spijten, indien 't in jonge worteltjes (i groote boonen zat. iDe dikke baalde de schouders op. Die 'Russische geleerde is nog niet killaar met zijn onderze ekingen, Ook spreekt hij adleien van-ongekookte igroianJt-en. Maar men ka® ni et te voor zi'Cibitdg zijn, nietwaar? lElen -tajdllarg heb iik geaarzeld tusschie®' vleescihen groienten. Aan don eene®' karnt blftn- idledaimonitsbekiimg, iaia® den anderen 'kant i®gewandi9aiekte. Minder zat er niet op. Ja, oei ik, de keus was moeilijk. En waartoe ben je 'ten slotte beslo ten? Tot geen van heide. Ik heb zoowel het vleesch als de groenten opgege ven. MenSchi, en daarbij -wil je hon derd jaar worden? Binnen vier weken ben je een lijk. Hij glimlachte. Ik kiende dat lachje Verachting, hoogmoed en fanatieke (koppigheid spraken er uit. Kijk maar in den spiegel! voeg de ik hem driftig toe. Een vloo blaast je onderst boven op tien passen af- Op het tooneeibiljat stond achter zijn naam: „tijdelijk afwezig op ad vies van den dokter." Doch wat heel wat ernstiger was: sedert meer dan veertien dagen had den wii hem -niet aan de stamtafel ge zien! De verontruste vrienden gaven mij daarom de opdracht op onder zoek uit te gaan. Ik vond onzen zan ger ivenbazend veranderd. <Dat was Dat komit. enkel door den over- gang, antwoordde hij. AIS ik maat eenst aan die nieuiwie levenswijze ge wendi ben... Een mooie levenswijze! Waarom ge-wedj, d'at ik je Vijftig; jaar overleef? Hierop had ik hem best va® repliek ku®nen dienen, maar wat hielp het! Mensch, vriend, dikke, zei ik, weet je nog, hoe je drie weken gele den (bij Sieohen zat achter een ree filet? Wat- was die maisch En je was met zoo'n aandacht bij hel werk! Hij verzocht me mij® mond te ho'J- den. Dat gaf mij hoop. Zij® gemoed was dus nog vatbaar voor weemoe dige herinneringen. Ja, dikke! Toe® was je nog eea kerel! Toen klonk je bas nog yoI en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12