BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD Wandelingen De Storm FEUILLETON 26e Ja rgarg MAANDAG 2 MAAKT 150 No. 7671 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ff.tö PER 3 MAANDEN Éf 10 CENT PEP WEEK, ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUf« ADVERTENTIËN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT nbriek voor Vrouwen Voorjaarsstoffen. Korte en ge plooide rokken. Jacquetten. Jnder de soepele wollen weefsels, iwel als onder de ruige en gladde ffen, die men voor de nieuwe voor- irstoiletten brengt, heb ik tevergeefs ar een nouveauté gezocht; evenmin tdekte ik een nieuwe kleurstelling, mij trof of verwonderde. Bijna es wat men brengt, is min of meer issiek geworden, en de goede eigen- iappen die de mooie stoffen hebben niets nieuws voor ons Na de eepj es-stoffen die men twee jaar eden reeds bracht, en de grijze efsels van verleden jaar, zou men ;wacht hebben dat de fabrikanten dit seizoen met iets nieuws ver- it hadden, doch zulks is niet het ral. Voor tailleurcostumes bestaat keuze uit grijs en zwart, grijs en licht grijs, middelkleur grijs en aker grijs, De streepjes zijn smal iets breeder, doch het verschil is terst gering. Toen ik mijne verwon- ring over deze eenvormigheid te nnen gaf, antwoordde een fabrikant „de vreemde kleuren hebben voor illeur-toiletten absoluut geen succès, en wil slechts grijs en koopt niets in grijs." Het is een feit dat zoowel in voor najaar niets zoo practisch is als n grijs toilet van gemengde wollen pf (mélange). Men draagt het bij nneschijn, regen en vorst, mits men tact den hoed weet te kiezen die t geheel een lichter of somberder inzien moet geven. Men brengt weliswaar nog twee euren, die nieuwer zijn dan grijs en 'el een beige tint en een bedenkelijk josterd kleurtje, doch ik mag deze let aanraden, daar men ze slechts iiddelmatig geslaagd mag noemen in ioffen, welke op kwaliteit geen aan- praak mogen maken. De èenige kleur, die het grijs inder- aad concurrentie aandoet, is het lassieke marine-blauw, eenigszins ieuw door het weefsel van de stof.; ele blauwe serge's en cheviotte'szijn il. met ruitjes, blokjes en streepjes pweven, zooals tafellinnen. Het tailleur-costume is het eigenlijke oor jaarstoiletgemakkelijk in het ragen, omdat men er spoedig en onder 11e omstandigheden mede gekleed is; omdat het in alle prijzen gebracht ordfc. De korte geplooide rokken zijn nog eeds en vogue, vele worden recht- raads gemaakt, en zulks in verband iet de garneering aan den onderrand, Ie of uit biais van zijde en fluweel wel uit aangeweven randen bestaat. In deze rokranden merkt men eene oote verscheidenheid op, ze worden selal in strepen of ruiten geweven, sarin behalve de kleuren van de of, een levendiger tint op deri voor eind treedt. Niet alle rokken worden aldus met (drukte of ingeweven randen versierd; ziet vele modellen die geheel inder garneering zijn, terwijl andere et patten van dezelfde stof zijn afge- erkt. Plooirokken werkt men met een ,'eeden doorgestikten zoom af. Wederom ziet men zoomen die met vijf of meer rijen stiksels versierd zijn. Niet alleen de rokken van tailleur toiletten doch ook de rokken van ge- kleede japonnen worden met biais van zijde of laken versierd. De jacquetten zullen dit seizoen zeer verschillend gedragen worden, men brengt zéér veel korte modellen zoowel1 recht als aangesloten, doch ook lange en half lange jacquetten, die van voren rond weggesneden, van achteren in een punt uitloopën. De lange mantels kleeden zeer goed bij de voetvrije rokken, en verdienen aanbeveling voor meer bejaarde vrou wen de schootdeelen maskeeren de zware heupen en maken daardoor slank. De verbreede schouderlijn wordt nog steeds in toepassing gebracht, terwijl de kimono-vorm eveneens ge lanceerd wordt. De garneering dsr mantels bestaat hoofdzakelijk uit gekleurde vesten, knoopen en tres. Wan kragen en revers zullen we maar niet spreken, omdat er verscheidene mantels zonder ge dragen worden Knoopen garneert men zéér veel, zelfs daar waar ze geen reden van bestaan hebben. Men ziet hoofdzakelijk knoopen van de stof der mantels, ook wel satijnen knoopen de koperen en andere metalen knoopen die aan de livrei knoopen deden denken, zijn totaal verdwenen. De overtrokken knoopen dienen niet alleen tot sluiting en versiering der mantels, doch men garneert ze ook op de voornaad van den rok of aan de uiteinden de van biais. Eenige rijen tres en knoopen maken de allernieuwste garneering voor een voorjaarstoilet uit. MARIE VAN AMSTEL. Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. GCV. We zouden de vogels heel gemak kelijk op notg wel honderd andere wij zen kunnen indeelen. We zouden bijv. ais grondslag alleen de pooten kun nen aannemen, een kenmerk, dlat ten deele ojI -gebruikt is. Een ander ken merk, dat nog al varieert, is de sna vel, ook hij de natuurlijke indeeling •needs gedeeltelijk hier .en daar in 't. oog gehouden. Een mede niet onbe langrijke grondslag voor de itade.e- ling zou /zijn het voedseldierlijk voedsel-, óf vleesdh van gewervelde dieren, óf insecten, wormen, enz. ;en .plantaardig voedsel, óf vruchten en zaden, óf meer gras, bladeren, enz. Eii zou het niet mogelijk zijn. de vogels in te deden naar de lengte der vleugels, enz., enz. Maar bij al die indcelmgen zonden er veel te veel afwijkingen voorkomen met betrek king tot de natuurlijke rangschik king,, zoodat we ons verder niet met die kunstmatige indeeling zullen be zighouden. Eén indeeling echter heelt voor de practijk waarde, dat is n.l. naar den tijd, d:en ze in ons vaderland vertoe ven. De eerste en tevens liet minst tal rijke 'groepje is die der standvogels, d. z. vogels^ d'o ook gedurende liet gure jaargetijde blijven, -waar ze des zomens zijn uitgebroed. Heel groot te 'het terrein waai- ze zoo voedsel zoe ken, 'niet ze vliegen .slechts weinig van hunne gewone verblijfplaatsen. Dot weet de jager wat uitstekend als hij patrijzen on korhoenders tracht te verschalken. Ook kraai, raaf, ek ster en Vlaamsohe gaai houden zich In bepaalde weiden, in bepaalde bos- schen op. En wie heeft dat nooit aan onze mussdton opgemerkt? Welnu, let dan eens op. tracht een bepaalde musóh te herkennen aan bet een of ander kenmerkgelukt dat niet, tracht cr dan eentje te vangen en merk die door een verfvlekje of een klein bandje -en houd hem dan in "*t oogtelkenmale, als er wat te bik ken valt, zult se liem terugzien. En blijft bij weg, dan heeft buurmans kat zich zeker over hem ontfermd, of hij is een prooi gewordlen van den een of anderen roover, die bij den wtinfcerdae ook al moeite genoegheeft om aan den kost te komen. En dan Kiledo Jantje, ons Winterkoninkje, wat hoeft dat maar een klein jacht gebied. En herinnert ge u niet diien zwarten liister met gelen bek, die ge regeld uw tuin doorsnuffelt of er ook nog iets te vinden is? Voorbeeld-en dus genoeg. Dat men ook hierbij al niet zoo precies kan afbakenen, spreekt van zelf. Bij al te strenge kou de gaan sommige vogels ook nog wel wat milder klimaat opzoeken. Ande re weer eaan wat meer een zwer vend, leven leiden, b.v. de geelgors. Totaal zijn er een 17-tal vogels, die ons in .<Jen Winter trouw blijven. Groóter is de groep der zwerfvo gels vogels dus. die ook in ons land broeden, maar die .gedurende bet koude jaargetijde wrat grooter of ldoiner tochten ondevnernc-n. Opdien gTens van de standvogóls staan de «nachten. Het meest bekend) zijn de 'groene en de bonte spechten, de zwarte is veel zeldzamer. Ze zijn ge makkelijk te herkennen, -diö krachtig 'gebouwde vogels, wat grooter dan een sfpreeuw, mot flink en., rechten snavel-, die als hamei' en beitel beide dienst id'oet. En don die afgesleten staart, net zoo'n afgesleten bazean. Om zidh aan de rechtopgaande stam men vast te houden, dat zouden de sterke Mimvoeten wal kunnen, maar bij dat hokken hebben ze nog wel een steuntje extra noodig. Verder eemge uilen, uitgezonderd de kerkuil. die standvogel is. De mee- zen doen ook al mee aan dat zwer vend leven, koolmees, dat kleine, lie ve pimpelmeesje, de kuifmees, staart mees, zwartkopmees, enz. Dat ze zich soms tot troepen vereenigen, ligt- in den aard der zaakze voelen zich dan sterker en al hebben ze het voedsel dan ook te deelen, toch schijnt de gezelligheid en de meerde re kracht hen meer toe te lachen, dan h/et kluizenaarsleven. Of ze een aan voerder ki'ezen. of dat er eentje zich zelf oipwferpt, is moeilijk uit te ma ken, maar zeker is het, dat zulke troepen zich meestal zien aangevoerd d)oar oen sterkeren onder hen. vaak een bonte specht. We zullen er nog enkele andere vogels bij kunnen noe men, zooals het kolibrietje van- ons Land, liet goudhaantje, dan verder die beide kleine lievelingen, die zoo han- cliig iof liever pootig tegen de boom stammen kunnen opklimmen, tevens snuffelend, of er ook wlat eetbaars is, verdJer de bekende woudduif, bosch duif, houtduif, 's winters vaak kool- duif genoemd. Eigenaardig is het van dezen boschbewoner, dat die iin de steden'zoo gaarne in de boomen lang; de singels nestelt. En zouden we aan dien zeekant komen, dan komt daar nog bij de aalscholver, ook wel wa terraaf geheeten. In 'i geheel bedraagt het aantal zwerfvogels 28. Dan volgt de breede schaar van trekvogels, dat zijn. dus vogels, die nog verder van huis trekken, nog grooter tochten ondernemen. Die vo gels kunnen we nog rangschikken tqt twee groepen nl. die, welke hier broeden en dan tegen het najaar mil der klimaat trachten te vinden ter wijl de tweede groep uit Noordelijker streken komt en hier blijft vertoeven, zooals de bonte kraai, of nog ver- Zuidwaarts trekt, om dan het vol de voorjaar op de terugreis ons vaderland nog eens aan te doen. De ze laatste Troep telt nog wel een ze ventig vertegenwoordigers, terwijl de vorige wel 120 kan aanwijzen. Allan dan goed samengeteld ko men we tot ongeveer 240 soorten. Er blijven dan nog een 40-tal soorten over, die maar zoo af en toe eens naar ons land komen overwaaien, als bv. de Jan v. Gent met zijn noeivoe- ten, het steppenhoen uit Azië, een waar buitenkansje voor de jagers, als die dieren zficlh vertoonen: iele steenarend soms, en<z. En dan de breede schare van trek- igels, zijn daarvan geen voorbeel den. te noemen, of is het eigenlijk nog we£L noodig, zwaluw en ooievaar, «preeuw en kievit., voorbeelden ge noeg. Maar laten we dat sparen voor de volgende week, "SSS- we over dat trek ken nog een en ander meer willen zeggen. J. STURING. VRAGENBUS. Aan mev.r v. B. te H. De door u ge vonden klimop is in "t geheel niet vreemd. Die zoogenaamde ludhttak- ken maken, d.w.z. takken van den muur af, döe in 't najaar bloeien, nu vertoonen ze die nog groene bessen, brengt elke klimop voort, d'ie -wat ou der wordt. Eigenaardig is daarbij, diat de hladvonn dan ook gdheel afwijkt van den gewonen; ze'zijn aan drie itak- ke® ongeveer eirond' met spitsen top, aan de andere takken zijn ze drie tot vijflobbig. Als u zich de moeite geeft vau.de Nieuwe Gracht af de tramlijn te volgen tot nan het Kenaupark, dan zult u aan uw rechterhand een (haag daarvan vinden. Dat'die takken ge stekt, bijzondere klimopplanten zul len geven ligt voor de hand. Aan den Heer iK. te H. Een zeer geschikt werkje is: Handleiding voor het verzamelen en eonserveeren van dieren, enz. door H. Veen, uitgever Erven Loosjes, Haarlem. De prijs is me op 't oogerablik niet bekend, maar zal 40 ets. niet te hoven gaan. J. STURING. Uit het Zweedsch van Ott.o Eli a sen Wanneer gij het slingerend voet pad volgt een eind den heuvel op, ziet gij voor u een weinig op zijde van de overige visschershuisjes moeder Ti na's kleme hut in een nederige omge ving van eenige gekromde vrucht- boompje.'?. die Tina's boomgaard uit maakten. Hoe bouwvallig en onaan zienlijk het liutje er uit ziet, het heeft toch reeds een halve eeuw harde herfst- en winterstormen getrotseerd. Achter de grauwe wanden bevindt z'ch eene eenvoudige, maar nette en heldere kamer moeder Tina's klein, paradijs. Vroeger, toen zij nog jeug dige kradliten had, nam zij met rus- teloozen ijver deel aan het visschers- bedrijf, maar nu haar rug zich ge kromd heeft en hare armen den d'ernst weigeren, moet zij haar brood verdie nen met het maken van visschea-sge>- rea, het breien van kousen, enz., dat haar maar weinig opbrengt. In de laatste jaren, sedert haar zoon de wij de wereld inging, had' moeder Tina eenzaam seleefd. Zonnestralen in de eenzaamheid der oude waren de schaarsche brieven van haren zoon, die de eerste jaren tamelijk regelma tig kwamen. Het gezicht stralend van trots, lenwijl zij de verschillende moeilijke plaatsen van afzending spelde, dacht zij aan wat haar Gus- taaf, de aardige bluuWoogige vis- schersknaap, al niet zag daar buiten in de wijde wereld Maar zoo langzamerhand weTden de brieven al zeldzamer, tot zij ten slot te geheel en al ophielden. Maar do oude werd niet mistroostig. Dat kwam wel terecht, dacht zij. Dat haar eenige zoon daarginds kon ver ongelukken, was een gedachte, die nooit in haar opkwam. Op een dag >za't moeder Tina zooals gewoonlijk in den gro enge verfden armstoel bii de tafel. Voor 'haar op ta fel logen eenige kluwen garen en een paar half afgebreide kousen, maar die moesten een uurtje rusten moe der Tina had de oude, houten doos van de beddeplank gekregen en met den grooten bril halverwege den neus verdiepte zij zich in den inhoud Gustaafs brieven. De warme, zachte Julizon straalde door het "•ebladcrte en sprenkelde als uit schelmsche plaagzucht kleine vroolijk swingende zonneglansje op de uitgesoreide papieren. Het we] minstens den honderdsten keer, dat de oude brieven deze behandeling ondergingen. Juist toen moeder Tim a harebrief- studie moest eindigen, opende zich de deur en Anders Peter, de oude rood'hartee visscher van daar ginds bij Strandgarden kwam binnen. Ik was vanmorgen even tn. het dorp, en daar lag een brief aan moe der T:na. Ik nam hem mede, êra kom nu een o ogenblik vinden om hem u te brengen. Hij zal van je Gustaaf zijn, dat begrijp ik wel. Moeder Tina zat sprakeloos van blijdschap. De trouwe, fletse oogen straalden opnieuw met een jeugdigen glans, er lag eene vurig verlangendie moederliefde in de® blijden, door tranen verduisterden blik, waarmede zij den brief aanzag. Ga zitten. Anders Peter zette zich op de lage bank naast de deur. Ik zal gauw terugmoeten, zei hij Eindelijk h!-id moedeer Tina den brief opengevouwen, die gedateerd was Berren, 3 Juli. Met zachte stem oen beetje bevend door de aandoe ning begon zij te spellen „Geliefde Moeder, ,,Gij denkt wei, lieve Moeder, dat het erg lang is geleden, sedert gij iets van mij hoorde, maar het kwam door vele omstandigheden, die het brievenschrijven onmogelijk maakten en die ik U binnenkort zal vertellen. Want nu liggen wij in Bergen en maar alle zelcerlieid tomen wij reeds overmorgen x Ghristdania, op welke plaats ik afmonster, zoodat g,ïj mij reeds over eenige dagen thuis kunt verwachten. Wat zal dat heerlijk zijn. lieve moeder, eindelijk thuis te komen na zoovele jaren. Tot zoolang leef wel. ..Uw vurig verlangende, eigen GUSTAAF." Moeder Tina schreide. Maar het waren tranen van onuitsprekelijke vreugde. Ik wist wel, dat hij toch nog ko men zou. prevelde zij. Het was de morgen van een war men zomerdag. Daarboven aan dien diepblauwen, wollcenloozen hemel straalde de zon in al' 'hare majesteit, een vloed van warmte en licht xxitgie- tend over het oneindige zeestrand in zijne naaktheid, met zijne klippen, gladgeslepen door de golven. De door de zon gestoofde grond ligt nog geboeid in den rust van den morgen, de golven slapen nog. Zoover betoog kan zien in de blauwe verte is alles nog stil en rustig. Het eenige. dot de feestelijke stilte verbreekt om den jongen man, daar bij de raw in el kaar getimmerde boot, is 'het verwij derde hondengeblaf, dat van land komt. of het plotseling klotsen van het Water vlak voor hem. waai- een zeemeeuw-, pas uit den slaap, rich baadt. De eenzame bij de boot is een jonge man van vijf- of zes-en-tiwintig ja ren. Het geharde verweerde gezocht met die door de zon verbleekte wenk brauwen verraadt den zeeman. Hij had door een langen tijd gestaan mei den blik onafgewend o.p de zee ge richt. Dacht hij alleen aan demaChï van het to bedwingen, bij het. vor- schend beschouwen vain het. bekende element Of verdiepte hij zich' met zijne ge dachten in hetgeen zich aan do over zijde van de glinsterende fjord be vond Mogelijk zag hij een kleine hut; hoog op de kale berghelling, het bouwvallire en daarom juist te meer geliefde thuis van zijne kinderjaren, eene oude wouw mei gebogen rug en gerimxxeld gezicht, zijne moeder, zijne eigetn vurig verlangde moeder, die met zelfopofferende liefde aan hem dacht. Een nauwelijks merkbaar windje rimpelde den held ei-blauwen, door schijnender waterspiegel. Milllarden zonspr ank dingen bewogen zich op de golven, verblindden de oogen en wek ten daardoor den man uit. zijne di'oo- merijen, Reeds den vorigen avond had hij do boot klaar gemaakt, ate hem .oyer gevaarlijke diepten naar zij.ne geboorteplaats zou voeren: Hij sprong rv.i vlug er in en eenige- oogen- hlikiken later stiet hij vain, den- kant, De wind was nog te zwak om het zeil te vullen maar het ervaren oog van d'en zeeman zei hem, dat de bries niet zou uithliïven. Tot zoolang gebruikte hij do riemen. Hij had negen mijten te varen voor hij nabij zijne geboor teplaats kon landen, en hij wist niet of hij dien afstand vlug zou kunnen afleggen. Hij was al een fiink eind uil de fjord rekomende kleine bool teekondle zich als een zwarte stip af tusschen <k* goudbruine spitse sche ren. Dc riemen hadden hunne plaats toruggebrr-ren dwars over de roei banken. Een flinke bries vulde het zeil, de man aan 't roer neuriede een weemoedig visschersliedje van vroe gere dagen, dat begeleid werd door het vrooliike ge kabbel der speelsche, glinsteren do golfjes tegen de zacht- kens 'voortglijdende boot. Onbewust hechten onze gedachten zich altijd vast aan het lang begeerde. De zee man is opnieuw in droomerijen ver zonken. Werktuigelijk stuurt hij zijne boot dwars over 'le fjord, zijne oogen sta ren ver voor zich uit, doch hij ziet niets, zijne blikken zijn binnenwaarts gericht. Op deze wijze is uur na uur verloopen zonder dat 'hij het heeft op gemerkt. Het golfgokabbel heeft langzamer hand opgehouden, en het zeil hangt slap »n diepe, geelgrauwe plooien. De wind is gaan liggen, de boot ligt stil, or heerscht eene drukkende stilte. Hij ontwaakt uit zijn gepeins en ziet rond zien. Achter hem" ligt het reeds lang verlaten strand als eene donkere, onregelmatige lijn. Vooruit schemert de geliefde kust van zijne geboorteplaats als eene smalle streep in de blauwe verte. De stilte wordit steeds drukkender, do zon brandt steeds heftiger. De heldere, door schijnende lucht wordt al dikker oe» zwaarder. Zonder d'at men het haast bemerkt, wordt de lucht duister, van Naar het Duitsoh, Ik zou uw man wel eens willen preken, zei de arts tot haar. Mijn man is in de zaal en zal ij zijn een woordje met u te kun- Bn wisselen. Ga dan mee want ik wil u btl- gpreken De oude wras bezig met de plumeau i die hand' alle schatten van zijn «ester m'et overdreven nauwkeuxig- eid schoon te maken. 3este Wyndiham, zoo begon Dr. o) ling zonder omwegen, ik heb den eer Wilburg met den zilverdiefstal i kennis gesteld, en hij is het met lij eeais over de noodzakelijkheid au een stap, die gedaan moet wor- en ien dien ik hem heb aangeraden, en uw vrouw moeten onverwijld, it hui&werlaten. Als dat de wil van mijn mees- ar is. ben ik bereid te gaan, ant hordde hij als hij dot van mij ver- mgt na een (trouwen diensttijd van ijf en twintig jaar, dan zal ik zoo giauw mlO'gelijk zorgen., dat ik weg kom. Lize. pak ons goed in, terwijl ik een kamer voor ons ga zoeken. Ails ei' alleen diefstal in 't spel was, meende Dr. Rolling, dan zou ik nliei \op uw ontslag Ihdbben aange- diroinlgen, maar hier loopt iets kost baardere dan goud en zilver gevaar. U krijgt uw ontslag, omdat iemand hter in huis een poging gedaan heeft om u'vv ouden meester te vergiftigen. Vergiftigen herhaalde Wynd- ham ontzet. Ja, ik heb gisteren in de medi- cijnflesch. die ik uit de kamer van uw meester mee naar huis had geno men, arsenicum gevondener heeft dus iemand in de medicijn, die ik zelf uit die apotheek had gehaald, arseni cum gedaan. De ziekteverschijnselen bij den ouden heer duidden in den laatste® 't'ijd onmiskenbaar een arse nicumvergiftiging aan. Onder dlie om standigheden z 't u niet verwonde ren, dla't ik liet beter vind, dat u dit huis verlaat. Neen, dokter, liet verhaast mij ni'et. Een giftmenger hier in huis Het 'is afschuwelijk en mijn verstand staat ea- voor stil. Wij zijn met ons drieën hier de juffrouw, mijn vrouw en ik. Do juffrouw kan het ntet ge weest zijn en dus blijven mijn vrouw en ik over. Wij gaan, wij gaan, maar ik bid God. dot het hem mo-ge beha gen uw gemoed te verlichten, opdat u leert inzien, dat noch ik, noch mijn vrouw.' geprobeerd hebbern onzen meester om het leven te brengen. Als u inderdaad onschuldig is, dan zal dat gauw genoeg blijken. Neem alsjeblieft deze twee goudstuk ke® als oen appeltje voor den dorst, totdat' u een nieuwe betrekking 'hebt gevonden. Een nieuwe betrekking herhaal de do oude bitter. Op mijn jaren Neen, ik dank u voor hef geld. Ik zou het niet aannemen al kon ik mij daarmee voor den hongerdood bewa ren. Wij hebben een spaarduitje, dat moet ons nu uit den nood helpen. De heide ouden gingen met het weinige, dat zij bezaten, met gebogen hoofd het huis uit, do vrouw om voor het huis te blijven wachten, de man om een onderkomen voor zichzelf en zijn levensgezellin te zoeken. Toen de oude terugkwam, was ook Dr. Rolling nog aanwezig. -Ik heb zooiets als een woning ge vonkten, dokter, zei hij. Wil u zoo gjoed 'zijn mijn adres op te schrijven en mij te berichten, wie het zilver ge stolen heeft, als het u toch nog mocht gelukken den waaien dietf te vinden Als ooit het bewijs vnn\ uw on schuld aan het licht komt, dan zal ik geen oogenblik aarzelen u daarvan in kennis te stellen. Hoe is uw adres Wymdlham noenxte liet, en Dr. Rol ling schreef het in zijn notitieboek je op. Ms deze mensche® het niet zijn, wie dan zei de arts tojfc zichzelf, tot stel oudjes nakijkend. Dat men den zieke vergift heeft willen geven, is eien auet te weerleggen feit. Hij gins' om de verpleegster van Luoie op te zoeken. Deze .gaf hem eon zeer 'bevredigend bericht over h'oar toestand. U hebt nu voor twee patiënten te zorgen, zei hij tot haar. Wyndham en zijn vrouw zijn al heengegaan, ma-ar ik zal zorgen, dat zij moedig vervangen worden. Alle uitsrangen achter zich slui tend, gfng* hij nu naar het bureau van Oswald Born. Hij vertelde den détoc- tieve precies, welke maatregelen hij genomen had. Dc geef u mijn woord, u is op tot verkeerde spoor, zei Born, met het lachje van den man van erva ring. Die oudie knaap heeft met den diefstal niets te maken. Over do ver giftigingszaak kan ik natuurlijk niot oordeelen. Dr. Rolling verzocht den détectievo, wien menschen van allorlei soort ten dienste stonden, hem oen braaf echt paar aan te bevelen, dat de plaats van het echtpaar Wyndham kon overnemen. De man moest 's nachts het huis bewaken, cle vrouw alles doen, wat in een huishonden gedaan moest worden. Oswald Bom had tot zijn genoegen juist een paar heel ge schikte menschen voor zijn cliënt op hot oog; een voormalig politie-agent, die, omdat zijn been verlamd was, den dienst niet meer kon waarnemen en zijn vrouw, een heel flinke huis houdster. Ais Dr. Rolling het zoo wil de, zou dat echtpaar over twee uur voor het spookhuis op hem wachten. Om drie uur vond Dr. Rolling Pe ter Braut en zijn vrouw op hun post. Dr. Rolling wees hun die woning aan, eerst door Wyndiham en zijne vrouw bewoond en ging toen met Brunt naar de achtervertrekken, wees hem welke pliohten er op zijn schoudex-s rustten. Nadat hij Br ant en zijn vrouw met hun werk op de hoogte had gebracht, ging hij naar Lucie, wiier toestand hij onveranderd vond en van haar naar de andere ziekenkamer. Sinds Wilburg do druppels niet meer kreeg, voelde hij zich beslist be ter en krachtiger. Heb ie de dieven weggezonden. Julius vroeg hij. Wyndham en zijn vrouw Ja, zij zijn weg. En door welk voorbeeld van eer lijkheid heb je den verrader vervan gen Dr. Rolling vertelde welke rnaatre- goLen hij genomen had. Hoe maakt Lucie het Nog niet beter. Het deed Dankmar Wilburg veel verdi"et, te moeten hooren, dat het eenige wezen, waarvan hij veel hield ziek was, misschien ziek tengevolge van angst en zorg over hem. HOOFDSTUK XXHIA Terwijl Dr. Rolling in Londen op deze wijze bezig was, probeerde Gott fried Trevor zich hij zijn bloedver want zoo coed mogelijk over zijn leed heen to zetten. De dag van het grooie tuinfeest, dat barones v. Vering ieder jaar aan een uitgglozen gezelschap gasten aan bood, was voor den goheêïen omtrek een gewichtige dag. Alle grondbezit tere uit den omtrek met hun familie waren ultgenoodigd en verschenen. Gottfried Trevor en zijn nichtjes wer den door den gastheer met bijrondo- re beminnelijkheid begroet. Aan de spelen in "de buitenlucht nam Trevor geen deed. Hij liet 't aan andere jongelui over zijn nichtjes naar hot tennisveld te begeleiden. Wordt vtervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 15