BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Wandelingen
De Storm
FEUILLETON
26e Ja rgarg
MAANDAG 2 MAAKT 150
No. 7671
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ff.tö PER 3 MAANDEN
Éf 10 CENT PEP WEEK,
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUf«
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
nbriek voor Vrouwen
Voorjaarsstoffen. Korte en ge
plooide rokken. Jacquetten.
Jnder de soepele wollen weefsels,
iwel als onder de ruige en gladde
ffen, die men voor de nieuwe voor-
irstoiletten brengt, heb ik tevergeefs
ar een nouveauté gezocht; evenmin
tdekte ik een nieuwe kleurstelling,
mij trof of verwonderde. Bijna
es wat men brengt, is min of meer
issiek geworden, en de goede eigen-
iappen die de mooie stoffen hebben
niets nieuws voor ons Na de
eepj es-stoffen die men twee jaar
eden reeds bracht, en de grijze
efsels van verleden jaar, zou men
;wacht hebben dat de fabrikanten
dit seizoen met iets nieuws ver-
it hadden, doch zulks is niet het
ral. Voor tailleurcostumes bestaat
keuze uit grijs en zwart, grijs en
licht grijs, middelkleur grijs en
aker grijs, De streepjes zijn smal
iets breeder, doch het verschil is
terst gering. Toen ik mijne verwon-
ring over deze eenvormigheid te
nnen gaf, antwoordde een fabrikant
„de vreemde kleuren hebben voor
illeur-toiletten absoluut geen succès,
en wil slechts grijs en koopt niets
in grijs."
Het is een feit dat zoowel in voor
najaar niets zoo practisch is als
n grijs toilet van gemengde wollen
pf (mélange). Men draagt het bij
nneschijn, regen en vorst, mits men
tact den hoed weet te kiezen die
t geheel een lichter of somberder
inzien moet geven.
Men brengt weliswaar nog twee
euren, die nieuwer zijn dan grijs en
'el een beige tint en een bedenkelijk
josterd kleurtje, doch ik mag deze
let aanraden, daar men ze slechts
iiddelmatig geslaagd mag noemen in
ioffen, welke op kwaliteit geen aan-
praak mogen maken.
De èenige kleur, die het grijs inder-
aad concurrentie aandoet, is het
lassieke marine-blauw, eenigszins
ieuw door het weefsel van de stof.;
ele blauwe serge's en cheviotte'szijn
il. met ruitjes, blokjes en streepjes
pweven, zooals tafellinnen.
Het tailleur-costume is het eigenlijke
oor jaarstoiletgemakkelijk in het
ragen, omdat men er spoedig en onder
11e omstandigheden mede gekleed is;
omdat het in alle prijzen gebracht
ordfc.
De korte geplooide rokken zijn nog
eeds en vogue, vele worden recht-
raads gemaakt, en zulks in verband
iet de garneering aan den onderrand,
Ie of uit biais van zijde en fluweel
wel uit aangeweven randen bestaat.
In deze rokranden merkt men eene
oote verscheidenheid op, ze worden
selal in strepen of ruiten geweven,
sarin behalve de kleuren van de
of, een levendiger tint op deri voor
eind treedt.
Niet alle rokken worden aldus met
(drukte of ingeweven randen versierd;
ziet vele modellen die geheel
inder garneering zijn, terwijl andere
et patten van dezelfde stof zijn afge-
erkt. Plooirokken werkt men met een
,'eeden doorgestikten zoom af.
Wederom ziet men zoomen die met
vijf of meer rijen stiksels versierd zijn.
Niet alleen de rokken van tailleur
toiletten doch ook de rokken van ge-
kleede japonnen worden met biais van
zijde of laken versierd.
De jacquetten zullen dit seizoen zeer
verschillend gedragen worden, men
brengt zéér veel korte modellen zoowel1
recht als aangesloten, doch ook lange
en half lange jacquetten, die van
voren rond weggesneden, van achteren
in een punt uitloopën.
De lange mantels kleeden zeer goed
bij de voetvrije rokken, en verdienen
aanbeveling voor meer bejaarde vrou
wen de schootdeelen maskeeren de
zware heupen en maken daardoor
slank. De verbreede schouderlijn wordt
nog steeds in toepassing gebracht,
terwijl de kimono-vorm eveneens ge
lanceerd wordt.
De garneering dsr mantels bestaat
hoofdzakelijk uit gekleurde vesten,
knoopen en tres. Wan kragen en revers
zullen we maar niet spreken, omdat
er verscheidene mantels zonder ge
dragen worden
Knoopen garneert men zéér veel,
zelfs daar waar ze geen reden van
bestaan hebben. Men ziet hoofdzakelijk
knoopen van de stof der mantels, ook
wel satijnen knoopen de koperen en
andere metalen knoopen die aan de
livrei knoopen deden denken, zijn
totaal verdwenen.
De overtrokken knoopen dienen niet
alleen tot sluiting en versiering der
mantels, doch men garneert ze ook op
de voornaad van den rok of aan de
uiteinden de van biais. Eenige rijen tres
en knoopen maken de allernieuwste
garneering voor een voorjaarstoilet uit.
MARIE VAN AMSTEL.
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
GCV.
We zouden de vogels heel gemak
kelijk op notg wel honderd andere wij
zen kunnen indeelen. We zouden bijv.
ais grondslag alleen de pooten kun
nen aannemen, een kenmerk, dlat ten
deele ojI -gebruikt is. Een ander ken
merk, dat nog al varieert, is de sna
vel, ook hij de natuurlijke indeeling
•needs gedeeltelijk hier .en daar in 't.
oog gehouden. Een mede niet onbe
langrijke grondslag voor de itade.e-
ling zou /zijn het voedseldierlijk
voedsel-, óf vleesdh van gewervelde
dieren, óf insecten, wormen, enz. ;en
.plantaardig voedsel, óf vruchten en
zaden, óf meer gras, bladeren, enz.
Eii zou het niet mogelijk zijn. de
vogels in te deden naar de lengte
der vleugels, enz., enz. Maar bij al
die indcelmgen zonden er veel te veel
afwijkingen voorkomen met betrek
king tot de natuurlijke rangschik
king,, zoodat we ons verder niet met
die kunstmatige indeeling zullen be
zighouden.
Eén indeeling echter heelt voor de
practijk waarde, dat is n.l. naar den
tijd, d:en ze in ons vaderland vertoe
ven. De eerste en tevens liet minst tal
rijke 'groepje is die der standvogels,
d. z. vogels^ d'o ook gedurende liet
gure jaargetijde blijven, -waar ze des
zomens zijn uitgebroed. Heel groot te
'het terrein waai- ze zoo voedsel zoe
ken, 'niet ze vliegen .slechts weinig
van hunne gewone verblijfplaatsen.
Dot weet de jager wat uitstekend als
hij patrijzen on korhoenders tracht
te verschalken. Ook kraai, raaf, ek
ster en Vlaamsohe gaai houden zich
In bepaalde weiden, in bepaalde bos-
schen op. En wie heeft dat nooit aan
onze mussdton opgemerkt? Welnu,
let dan eens op. tracht een bepaalde
musóh te herkennen aan bet een of
ander kenmerkgelukt dat niet,
tracht cr dan eentje te vangen en
merk die door een verfvlekje of een
klein bandje -en houd hem dan in "*t
oogtelkenmale, als er wat te bik
ken valt, zult se liem terugzien. En
blijft bij weg, dan heeft buurmans
kat zich zeker over hem ontfermd, of
hij is een prooi gewordlen van den
een of anderen roover, die bij den
wtinfcerdae ook al moeite genoegheeft
om aan den kost te komen. En dan
Kiledo Jantje, ons Winterkoninkje,
wat hoeft dat maar een klein jacht
gebied. En herinnert ge u niet diien
zwarten liister met gelen bek, die ge
regeld uw tuin doorsnuffelt of er ook
nog iets te vinden is? Voorbeeld-en
dus genoeg. Dat men ook hierbij al
niet zoo precies kan afbakenen,
spreekt van zelf. Bij al te strenge kou
de gaan sommige vogels ook nog wel
wat milder klimaat opzoeken. Ande
re weer eaan wat meer een zwer
vend, leven leiden, b.v. de geelgors.
Totaal zijn er een 17-tal vogels, die
ons in .<Jen Winter trouw blijven.
Groóter is de groep der zwerfvo
gels vogels dus. die ook in ons land
broeden, maar die .gedurende bet
koude jaargetijde wrat grooter of
ldoiner tochten ondevnernc-n. Opdien
gTens van de standvogóls staan de
«nachten. Het meest bekend) zijn de
'groene en de bonte spechten, de
zwarte is veel zeldzamer. Ze zijn ge
makkelijk te herkennen, -diö krachtig
'gebouwde vogels, wat grooter dan
een sfpreeuw, mot flink en., rechten
snavel-, die als hamei' en beitel beide
dienst id'oet. En don die afgesleten
staart, net zoo'n afgesleten bazean.
Om zidh aan de rechtopgaande stam
men vast te houden, dat zouden de
sterke Mimvoeten wal kunnen, maar
bij dat hokken hebben ze nog wel een
steuntje extra noodig.
Verder eemge uilen, uitgezonderd
de kerkuil. die standvogel is. De mee-
zen doen ook al mee aan dat zwer
vend leven, koolmees, dat kleine, lie
ve pimpelmeesje, de kuifmees, staart
mees, zwartkopmees, enz. Dat ze zich
soms tot troepen vereenigen, ligt- in
den aard der zaakze voelen zich
dan sterker en al hebben ze het
voedsel dan ook te deelen, toch
schijnt de gezelligheid en de meerde
re kracht hen meer toe te lachen, dan
h/et kluizenaarsleven. Of ze een aan
voerder ki'ezen. of dat er eentje zich
zelf oipwferpt, is moeilijk uit te ma
ken, maar zeker is het, dat zulke
troepen zich meestal zien aangevoerd
d)oar oen sterkeren onder hen. vaak
een bonte specht. We zullen er nog
enkele andere vogels bij kunnen noe
men, zooals het kolibrietje van- ons
Land, liet goudhaantje, dan verder die
beide kleine lievelingen, die zoo han-
cliig iof liever pootig tegen de boom
stammen kunnen opklimmen, tevens
snuffelend, of er ook wlat eetbaars is,
verdJer de bekende woudduif, bosch
duif, houtduif, 's winters vaak kool-
duif genoemd. Eigenaardig is het van
dezen boschbewoner, dat die iin de
steden'zoo gaarne in de boomen lang;
de singels nestelt. En zouden we aan
dien zeekant komen, dan komt daar
nog bij de aalscholver, ook wel wa
terraaf geheeten. In 'i geheel bedraagt
het aantal zwerfvogels 28.
Dan volgt de breede schaar van
trekvogels, dat zijn. dus vogels, die
nog verder van huis trekken, nog
grooter tochten ondernemen. Die vo
gels kunnen we nog rangschikken
tqt twee groepen nl. die, welke hier
broeden en dan tegen het najaar mil
der klimaat trachten te vinden ter
wijl de tweede groep uit Noordelijker
streken komt en hier blijft vertoeven,
zooals de bonte kraai, of nog ver-
Zuidwaarts trekt, om dan het vol
de voorjaar op de terugreis ons
vaderland nog eens aan te doen. De
ze laatste Troep telt nog wel een ze
ventig vertegenwoordigers, terwijl de
vorige wel 120 kan aanwijzen.
Allan dan goed samengeteld ko
men we tot ongeveer 240 soorten. Er
blijven dan nog een 40-tal soorten
over, die maar zoo af en toe eens
naar ons land komen overwaaien, als
bv. de Jan v. Gent met zijn noeivoe-
ten, het steppenhoen uit Azië, een
waar buitenkansje voor de jagers,
als die dieren zficlh vertoonen: iele
steenarend soms, en<z.
En dan de breede schare van trek-
igels, zijn daarvan geen voorbeel
den. te noemen, of is het eigenlijk nog
we£L noodig, zwaluw en ooievaar,
«preeuw en kievit., voorbeelden ge
noeg.
Maar laten we dat sparen voor de
volgende week, "SSS- we over dat trek
ken nog een en ander meer willen
zeggen.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Aan mev.r v. B. te H. De door u ge
vonden klimop is in "t geheel niet
vreemd. Die zoogenaamde ludhttak-
ken maken, d.w.z. takken van den
muur af, döe in 't najaar bloeien, nu
vertoonen ze die nog groene bessen,
brengt elke klimop voort, d'ie -wat ou
der wordt. Eigenaardig is daarbij, diat
de hladvonn dan ook gdheel afwijkt
van den gewonen; ze'zijn aan drie itak-
ke® ongeveer eirond' met spitsen top,
aan de andere takken zijn ze drie tot
vijflobbig. Als u zich de moeite geeft
vau.de Nieuwe Gracht af de tramlijn
te volgen tot nan het Kenaupark, dan
zult u aan uw rechterhand een (haag
daarvan vinden. Dat'die takken ge
stekt, bijzondere klimopplanten zul
len geven ligt voor de hand.
Aan den Heer iK. te H. Een zeer
geschikt werkje is: Handleiding voor
het verzamelen en eonserveeren van
dieren, enz. door H. Veen, uitgever
Erven Loosjes, Haarlem. De prijs is
me op 't oogerablik niet bekend, maar
zal 40 ets. niet te hoven gaan.
J. STURING.
Uit het Zweedsch van Ott.o Eli a sen
Wanneer gij het slingerend voet
pad volgt een eind den heuvel op, ziet
gij voor u een weinig op zijde van de
overige visschershuisjes moeder Ti
na's kleme hut in een nederige omge
ving van eenige gekromde vrucht-
boompje.'?. die Tina's boomgaard uit
maakten. Hoe bouwvallig en onaan
zienlijk het liutje er uit ziet, het heeft
toch reeds een halve eeuw harde
herfst- en winterstormen getrotseerd.
Achter de grauwe wanden bevindt
z'ch eene eenvoudige, maar nette en
heldere kamer moeder Tina's klein,
paradijs. Vroeger, toen zij nog jeug
dige kradliten had, nam zij met rus-
teloozen ijver deel aan het visschers-
bedrijf, maar nu haar rug zich ge
kromd heeft en hare armen den d'ernst
weigeren, moet zij haar brood verdie
nen met het maken van visschea-sge>-
rea, het breien van kousen, enz., dat
haar maar weinig opbrengt. In de
laatste jaren, sedert haar zoon de wij
de wereld inging, had' moeder Tina
eenzaam seleefd. Zonnestralen in de
eenzaamheid der oude waren de
schaarsche brieven van haren zoon,
die de eerste jaren tamelijk regelma
tig kwamen. Het gezicht stralend van
trots, lenwijl zij de verschillende
moeilijke plaatsen van afzending
spelde, dacht zij aan wat haar Gus-
taaf, de aardige bluuWoogige vis-
schersknaap, al niet zag daar buiten
in de wijde wereld
Maar zoo langzamerhand weTden de
brieven al zeldzamer, tot zij ten slot
te geheel en al ophielden. Maar do
oude werd niet mistroostig. Dat
kwam wel terecht, dacht zij. Dat
haar eenige zoon daarginds kon ver
ongelukken, was een gedachte, die
nooit in haar opkwam.
Op een dag >za't moeder Tina zooals
gewoonlijk in den gro enge verfden
armstoel bii de tafel. Voor 'haar op ta
fel logen eenige kluwen garen en een
paar half afgebreide kousen, maar
die moesten een uurtje rusten moe
der Tina had de oude, houten doos
van de beddeplank gekregen en met
den grooten bril halverwege den neus
verdiepte zij zich in den inhoud
Gustaafs brieven.
De warme, zachte Julizon straalde
door het "•ebladcrte en sprenkelde als
uit schelmsche plaagzucht kleine
vroolijk swingende zonneglansje op
de uitgesoreide papieren. Het
we] minstens den honderdsten keer,
dat de oude brieven deze behandeling
ondergingen.
Juist toen moeder Tim a harebrief-
studie moest eindigen, opende zich
de deur en Anders Peter, de oude
rood'hartee visscher van daar ginds
bij Strandgarden kwam binnen.
Ik was vanmorgen even tn. het
dorp, en daar lag een brief aan moe
der T:na. Ik nam hem mede, êra kom
nu een o ogenblik vinden om hem u
te brengen. Hij zal van je Gustaaf
zijn, dat begrijp ik wel.
Moeder Tina zat sprakeloos van
blijdschap. De trouwe, fletse oogen
straalden opnieuw met een jeugdigen
glans, er lag eene vurig verlangendie
moederliefde in de® blijden, door
tranen verduisterden blik, waarmede
zij den brief aanzag.
Ga zitten.
Anders Peter zette zich op de lage
bank naast de deur.
Ik zal gauw terugmoeten, zei hij
Eindelijk h!-id moedeer Tina den
brief opengevouwen, die gedateerd
was Berren, 3 Juli. Met zachte stem
oen beetje bevend door de aandoe
ning begon zij te spellen
„Geliefde Moeder,
,,Gij denkt wei, lieve Moeder, dat
het erg lang is geleden, sedert gij
iets van mij hoorde, maar het kwam
door vele omstandigheden, die het
brievenschrijven onmogelijk maakten
en die ik U binnenkort zal vertellen.
Want nu liggen wij in Bergen en
maar alle zelcerlieid tomen wij reeds
overmorgen x Ghristdania, op welke
plaats ik afmonster, zoodat g,ïj mij
reeds over eenige dagen thuis kunt
verwachten. Wat zal dat heerlijk
zijn. lieve moeder, eindelijk thuis te
komen na zoovele jaren. Tot zoolang
leef wel.
..Uw vurig verlangende, eigen
GUSTAAF."
Moeder Tina schreide. Maar het
waren tranen van onuitsprekelijke
vreugde.
Ik wist wel, dat hij toch nog ko
men zou. prevelde zij.
Het was de morgen van een war
men zomerdag. Daarboven aan dien
diepblauwen, wollcenloozen hemel
straalde de zon in al' 'hare majesteit,
een vloed van warmte en licht xxitgie-
tend over het oneindige zeestrand in
zijne naaktheid, met zijne klippen,
gladgeslepen door de golven. De
door de zon gestoofde grond ligt nog
geboeid in den rust van den morgen,
de golven slapen nog. Zoover betoog
kan zien in de blauwe verte is alles
nog stil en rustig. Het eenige. dot de
feestelijke stilte verbreekt om den
jongen man, daar bij de raw in el
kaar getimmerde boot, is 'het verwij
derde hondengeblaf, dat van land
komt. of het plotseling klotsen van
het Water vlak voor hem. waai- een
zeemeeuw-, pas uit den slaap, rich
baadt.
De eenzame bij de boot is een jonge
man van vijf- of zes-en-tiwintig ja
ren. Het geharde verweerde gezocht
met die door de zon verbleekte wenk
brauwen verraadt den zeeman. Hij
had door een langen tijd gestaan mei
den blik onafgewend o.p de zee ge
richt. Dacht hij alleen aan demaChï
van het to bedwingen, bij het. vor-
schend beschouwen vain het. bekende
element
Of verdiepte hij zich' met zijne ge
dachten in hetgeen zich aan do over
zijde van de glinsterende fjord be
vond Mogelijk zag hij een kleine hut;
hoog op de kale berghelling, het
bouwvallire en daarom juist te meer
geliefde thuis van zijne kinderjaren,
eene oude wouw mei gebogen rug
en gerimxxeld gezicht, zijne moeder,
zijne eigetn vurig verlangde moeder,
die met zelfopofferende liefde aan hem
dacht.
Een nauwelijks merkbaar windje
rimpelde den held ei-blauwen, door
schijnender waterspiegel. Milllarden
zonspr ank dingen bewogen zich op de
golven, verblindden de oogen en wek
ten daardoor den man uit. zijne di'oo-
merijen, Reeds den vorigen avond
had hij do boot klaar gemaakt, ate
hem .oyer gevaarlijke diepten naar
zij.ne geboorteplaats zou voeren: Hij
sprong rv.i vlug er in en eenige- oogen-
hlikiken later stiet hij vain, den- kant,
De wind was nog te zwak om het zeil
te vullen maar het ervaren oog van
d'en zeeman zei hem, dat de bries niet
zou uithliïven. Tot zoolang gebruikte
hij do riemen. Hij had negen mijten
te varen voor hij nabij zijne geboor
teplaats kon landen, en hij wist niet
of hij dien afstand vlug zou kunnen
afleggen. Hij was al een fiink eind
uil de fjord rekomende kleine bool
teekondle zich als een zwarte stip af
tusschen <k* goudbruine spitse sche
ren. Dc riemen hadden hunne plaats
toruggebrr-ren dwars over de roei
banken. Een flinke bries vulde het
zeil, de man aan 't roer neuriede een
weemoedig visschersliedje van vroe
gere dagen, dat begeleid werd door
het vrooliike ge kabbel der speelsche,
glinsteren do golfjes tegen de zacht-
kens 'voortglijdende boot. Onbewust
hechten onze gedachten zich altijd
vast aan het lang begeerde. De zee
man is opnieuw in droomerijen ver
zonken.
Werktuigelijk stuurt hij zijne boot
dwars over 'le fjord, zijne oogen sta
ren ver voor zich uit, doch hij ziet
niets, zijne blikken zijn binnenwaarts
gericht. Op deze wijze is uur na uur
verloopen zonder dat 'hij het heeft op
gemerkt.
Het golfgokabbel heeft langzamer
hand opgehouden, en het zeil hangt
slap »n diepe, geelgrauwe plooien. De
wind is gaan liggen, de boot ligt stil,
or heerscht eene drukkende stilte.
Hij ontwaakt uit zijn gepeins en
ziet rond zien. Achter hem" ligt het
reeds lang verlaten strand als eene
donkere, onregelmatige lijn. Vooruit
schemert de geliefde kust van zijne
geboorteplaats als eene smalle streep
in de blauwe verte. De stilte wordit
steeds drukkender, do zon brandt
steeds heftiger. De heldere, door
schijnende lucht wordt al dikker oe»
zwaarder. Zonder d'at men het haast
bemerkt, wordt de lucht duister, van
Naar het Duitsoh,
Ik zou uw man wel eens willen
preken, zei de arts tot haar.
Mijn man is in de zaal en zal
ij zijn een woordje met u te kun-
Bn wisselen.
Ga dan mee want ik wil u btl-
gpreken
De oude wras bezig met de plumeau
i die hand' alle schatten van zijn
«ester m'et overdreven nauwkeuxig-
eid schoon te maken.
3este Wyndiham, zoo begon Dr.
o) ling zonder omwegen, ik heb den
eer Wilburg met den zilverdiefstal
i kennis gesteld, en hij is het met
lij eeais over de noodzakelijkheid
au een stap, die gedaan moet wor-
en ien dien ik hem heb aangeraden,
en uw vrouw moeten onverwijld,
it hui&werlaten.
Als dat de wil van mijn mees-
ar is. ben ik bereid te gaan, ant
hordde hij als hij dot van mij ver-
mgt na een (trouwen diensttijd van
ijf en twintig jaar, dan zal ik zoo
giauw mlO'gelijk zorgen., dat ik weg
kom. Lize. pak ons goed in, terwijl
ik een kamer voor ons ga zoeken.
Ails ei' alleen diefstal in 't spel
was, meende Dr. Rolling, dan zou ik
nliei \op uw ontslag Ihdbben aange-
diroinlgen, maar hier loopt iets kost
baardere dan goud en zilver gevaar.
U krijgt uw ontslag, omdat iemand
hter in huis een poging gedaan heeft
om u'vv ouden meester te vergiftigen.
Vergiftigen herhaalde Wynd-
ham ontzet.
Ja, ik heb gisteren in de medi-
cijnflesch. die ik uit de kamer van
uw meester mee naar huis had geno
men, arsenicum gevondener heeft
dus iemand in de medicijn, die ik zelf
uit die apotheek had gehaald, arseni
cum gedaan. De ziekteverschijnselen
bij den ouden heer duidden in den
laatste® 't'ijd onmiskenbaar een arse
nicumvergiftiging aan. Onder dlie om
standigheden z 't u niet verwonde
ren, dla't ik liet beter vind, dat u dit
huis verlaat.
Neen, dokter, liet verhaast mij
ni'et. Een giftmenger hier in huis
Het 'is afschuwelijk en mijn verstand
staat ea- voor stil. Wij zijn met ons
drieën hier de juffrouw, mijn vrouw
en ik. Do juffrouw kan het ntet ge
weest zijn en dus blijven mijn vrouw
en ik over. Wij gaan, wij gaan, maar
ik bid God. dot het hem mo-ge beha
gen uw gemoed te verlichten, opdat
u leert inzien, dat noch ik, noch mijn
vrouw.' geprobeerd hebbern onzen
meester om het leven te brengen.
Als u inderdaad onschuldig is,
dan zal dat gauw genoeg blijken.
Neem alsjeblieft deze twee goudstuk
ke® als oen appeltje voor den dorst,
totdat' u een nieuwe betrekking 'hebt
gevonden.
Een nieuwe betrekking herhaal
de do oude bitter. Op mijn jaren
Neen, ik dank u voor hef geld. Ik zou
het niet aannemen al kon ik mij
daarmee voor den hongerdood bewa
ren. Wij hebben een spaarduitje, dat
moet ons nu uit den nood helpen.
De heide ouden gingen met het
weinige, dat zij bezaten, met gebogen
hoofd het huis uit, do vrouw om voor
het huis te blijven wachten, de man
om een onderkomen voor zichzelf en
zijn levensgezellin te zoeken.
Toen de oude terugkwam, was ook
Dr. Rolling nog aanwezig.
-Ik heb zooiets als een woning
ge vonkten, dokter, zei hij. Wil u zoo
gjoed 'zijn mijn adres op te schrijven
en mij te berichten, wie het zilver ge
stolen heeft, als het u toch nog mocht
gelukken den waaien dietf te vinden
Als ooit het bewijs vnn\ uw on
schuld aan het licht komt, dan zal ik
geen oogenblik aarzelen u daarvan
in kennis te stellen. Hoe is uw adres
Wymdlham noenxte liet, en Dr. Rol
ling schreef het in zijn notitieboek
je op.
Ms deze mensche® het niet zijn,
wie dan zei de arts tojfc zichzelf, tot
stel oudjes nakijkend. Dat men den
zieke vergift heeft willen geven, is
eien auet te weerleggen feit.
Hij gins' om de verpleegster van
Luoie op te zoeken. Deze .gaf hem eon
zeer 'bevredigend bericht over h'oar
toestand.
U hebt nu voor twee patiënten te
zorgen, zei hij tot haar. Wyndham
en zijn vrouw zijn al heengegaan,
ma-ar ik zal zorgen, dat zij moedig
vervangen worden.
Alle uitsrangen achter zich slui
tend, gfng* hij nu naar het bureau van
Oswald Born. Hij vertelde den détoc-
tieve precies, welke maatregelen hij
genomen had.
Dc geef u mijn woord, u is op
tot verkeerde spoor, zei Born, met
het lachje van den man van erva
ring. Die oudie knaap heeft met den
diefstal niets te maken. Over do ver
giftigingszaak kan ik natuurlijk niot
oordeelen.
Dr. Rolling verzocht den détectievo,
wien menschen van allorlei soort ten
dienste stonden, hem oen braaf echt
paar aan te bevelen, dat de plaats
van het echtpaar Wyndham kon
overnemen. De man moest 's nachts
het huis bewaken, cle vrouw alles
doen, wat in een huishonden gedaan
moest worden. Oswald Bom had tot
zijn genoegen juist een paar heel ge
schikte menschen voor zijn cliënt op
hot oog; een voormalig politie-agent,
die, omdat zijn been verlamd was,
den dienst niet meer kon waarnemen
en zijn vrouw, een heel flinke huis
houdster. Ais Dr. Rolling het zoo wil
de, zou dat echtpaar over twee uur
voor het spookhuis op hem wachten.
Om drie uur vond Dr. Rolling Pe
ter Braut en zijn vrouw op hun post.
Dr. Rolling wees hun die woning
aan, eerst door Wyndiham en zijne
vrouw bewoond en ging toen met
Brunt naar de achtervertrekken,
wees hem welke pliohten er op zijn
schoudex-s rustten.
Nadat hij Br ant en zijn vrouw met
hun werk op de hoogte had gebracht,
ging hij naar Lucie, wiier toestand
hij onveranderd vond en van haar
naar de andere ziekenkamer.
Sinds Wilburg do druppels niet
meer kreeg, voelde hij zich beslist be
ter en krachtiger.
Heb ie de dieven weggezonden.
Julius vroeg hij.
Wyndham en zijn vrouw Ja, zij
zijn weg.
En door welk voorbeeld van eer
lijkheid heb je den verrader vervan
gen
Dr. Rolling vertelde welke rnaatre-
goLen hij genomen had.
Hoe maakt Lucie het
Nog niet beter.
Het deed Dankmar Wilburg veel
verdi"et, te moeten hooren, dat het
eenige wezen, waarvan hij veel hield
ziek was, misschien ziek tengevolge
van angst en zorg over hem.
HOOFDSTUK XXHIA
Terwijl Dr. Rolling in Londen op
deze wijze bezig was, probeerde Gott
fried Trevor zich hij zijn bloedver
want zoo coed mogelijk over zijn leed
heen to zetten.
De dag van het grooie tuinfeest,
dat barones v. Vering ieder jaar aan
een uitgglozen gezelschap gasten aan
bood, was voor den goheêïen omtrek
een gewichtige dag. Alle grondbezit
tere uit den omtrek met hun familie
waren ultgenoodigd en verschenen.
Gottfried Trevor en zijn nichtjes wer
den door den gastheer met bijrondo-
re beminnelijkheid begroet.
Aan de spelen in "de buitenlucht
nam Trevor geen deed. Hij liet 't aan
andere jongelui over zijn nichtjes
naar hot tennisveld te begeleiden.
Wordt vtervolgd).