Peter te Laat.
Een Aristocratische klant
Nommer 10876.
Zijn thuiskomst.
was, v&rnam Corson niet, maar 't kon
hem ook niet schelen.
Hij was te vol van zichzelfen het
duurde niet lang, of de heer Hale
kende des schrijvers geheele historie,
zijn hoop en vrees, de ziekte van zijn
vrouw, en de toekomst-idealen, ge
bouwd op zijn succes. Twaalf uur te
voren zou de jonge auteur het een
'dwaasheid hebben gevonden, zóó zijn
particuliere zaken mee te deelen aan
een yvild-vreemde.
Richard Hale's schrander gelaat gaf
geen teekenen van verrassing gedu
rende het verhaal. Hii lachte vrien
delijk.
Ik kom maar toevallig te Bir-
hampton, zei hij, maar ik hoop
.vanavond den weg te vinden naar t
Prince-of-Wales-theater en mee te
doen aan het roepen om den auteur.
Corson had plotseling een inval.
Wilt u komen als mijn gast? Ik
heb een loge te mijner beschikking, en
zou het vreeselijk vervelend vinden,
daar alleen te zitten, angstig wach
tend op mijn vonnis.
Hale aarzelde een oogenblik. Dan
knikte hij toestemmend.
Ik moet even een telegram zen
den aan iemand, die mij verwacht;
dan ben ik voor vanavond in uw
handen.
Aan het station Birhampton zond
Hale de dépêche af, en de heeren gin
gen naar een hotel om toilet te ma
ken en vlug te dineeren.
Corson zou vreemd hebben opgeke
ken, als hij den inhoud van 't, tele
gram had kunnen zien't was gericht,
aan een ander theater in dezelfde
stad, waar een operette zou gegeven
.worden, en meldde kort, dat de af
zender daar dien avond niet zou
komen.
De onderteekening was niet de
naam, dién de man in den trein had
opgegeven.
II.
Omstreeks een kwartier vóór het
gordijn omhoog ging, stapte de schrij
ver, bleek zenuwachtig plukkend aan
zijn handschoenen, met zijn vriend
den schouwburg binnen.
Hij gaf aan een suppoost zijn kaart
je, voor meneer Markham, den direc
teur.
1 Loopt mooi vol, merkte Hole
optoen, den directeur ontwarend,
die haastig kwam aanloopen, trok hij
zich terug achter Corson en maakte
een paar vreemde pantomime-geba
ren.
Het blozend gezicht van den direc
teur betrok. Hij wischte met den zak
doek over het gelaat, als om zekere
verlegenheid te verbergen.
Corson, steeds zenuwachtig, vond 't
noodig, zich te verontschuldigen.
Ik.... ik lioop, dat u 't niet kwa
lijk neemt dat ik een kennis mee
breng, meneer Markham. Dit is... e...
meneer Richard Hale.
Hale deed een stap vooruit, met
toegestoken hand.
De schrijver vond 't erg prettig, dat
Markham zoo zichtbaar beleefd was
jegens den man, dien hij meebracht.
De directeur geleidde hen naar de
loge en bleef even praten. Corson had
natuurlijk veel te vragen. Hale zat
in de schaduw eh bestudeerde het pro
gramma. Toen Markham heenging,
tikte hij Corson op den arm.
Als 't niet onbescheiden is, zou ik
u willen vragen, welk contract u heeft
met dien meneer.... Markham.
Niet zoo erg gunstig, vrees ik
maar een beginner kan niet veel
eischen.
De eerste veertien dagen krijg ik
niets. Als Markham na dien tijd be
sluit, het stuk door te laten gaan,
krijg ik drie pond per week, zoolang
het loopt.
Zoo l zei Haleen met een flauw
glimlachje Ik heb wel eens gele
zen van lui, die duizenden maakten
uit een stuk.
Corson hoorde de laatste woorden
niet. Het orkest speelde, en 't verbaas
de hem, dat alle muzikanten naar
hem keken.
Eendelijk ging het doek op. Des
schrijvers vingers groefden zenuw
achtig in het pluche van den loge-
rand. Het stuk, zijn stuk, waarvan
zooveel afhing, was begonnen.
Waarom keken de lui op het too-
neel toch zoo aanhoudend naar hem?
Ze hadden hem toch genoeg gezien bij
de vervelende repetities I
Hij voelde zonder aanmatiging, dat
het een knap stuk was, goed geschre
ven ziin geheele ziel zat er in. De
acteurs speelden goedtoch deden de
scènes, waarvan hij 't meest verwacht
had, niet genoeg naar zijn zin.
Een paar keer hoorde hij Hale zeg
gen „Goed en eenmaal „knap 1"
Zijn gezicht echter verried geen ont
roering, en dit prikkelde Corson, die
zelf een en al opwinding was.
Na de eerste acte was er een goed
'applaus van stalles en logeshet par
terre en de bovenrangen echter waren
onheilspellend stiL
Hale nam hem mee naar de foyer
om een grogje te drinken. Markham
kwam even bij hen,
Ik ben bang voor de „engelen",
zei hij. Boven bleef het akelig
kalm. Als ze na de tweede acte niet
in beweging raken, is het ih iss...
mis
Teruggaande door den corridor ont
moette Corson, die achteraan kwam,
den thater-agent Taylor.
U boft, meneer Corson I Ik feli
citeer u....
Boffen? Hoe zoo? riep Corson,
'die er niets van begreep.
Wel. 't maakt een groot verschil,
'dat verzeker ik u. Bolton speelt, zoo
als hij nooit van zijn leven heeft ge
daan, en....
Ik begrijp u niet.
Maar Taylor, die een ander in het
oog kreeg, snelde voort, met een vluch
tig „Excuseer
Corson bleef gedurende de volgen-
'de bedrijven achter in de logo, onrus
tig, verlangend naar het einde.
Even voor 't slot kwam Markham,
zwaar puffend aan 'n sigaar hij had
blijkbaar de noodige visites aan het
buffet afgelegd.
De laatste woorden van het stuk
waren gesproken het gordijn zakte
en de eerste voorstelling van „Ver
vulde Wenschen" was afgeloopen.
Van de duurdere rangen flink hand
geklap en een paar stemmen„De
auteurEen mannetje met een rood
hoofd, leunend over de bovengalerij,
floot woedend.
Markham tikte den jongen schrij
ver op den schouder.
Ga maai even buigen, ofschoon
't ding gevallen is, fluisterde hij, hem
meetrekkend.
Gevallen 1.... de woorden dreunden
dof in Corson's ooren. Gevallen!
Gevallen
Het gordijn werd even voor hem
opgehouden en hij stapte op 't pros
cenium. Door een rumoer en geratel
als van pelotonvuur zag hij alleen het
bleeke gezicht van een vermoeide
vrouw in de sombere kamer in
Bloomsbury.
Hemel, als die menschcn eens wis
ten Bevend aan alle leden, trad hij
achter het <?ordijn terug. Markham
deed erg lief.
Laat den kop maar niet hangen.
Wat is er aan verbeurd? Als 't niet
gaat in de provincie, kan 't mogelijk
nog wel wat doen te Londen. Relton
zegt, dat hij daar zeker van is.
Relton Hoe weet die er van af?
Markham kreeg haast een ongeluk
van 't lachen.
Die is goed Hij heeft in de lo
ge naast ie gezeten, en ik denk, dat
hij er nog wel ls.
Corson slaakte een kreet van ver
rassing en haastte zich naar de loge.
Relton. Relton, de schouwburg-
koning, die de macht had, reputaties
te maken - Relton, die geïnteresseerd
was bij zeker een dozijn Londensche
schouwburgen, en de Hemel weet
hoeveel in de provincie, de man
wiens reizende troepen de wereld
rond gingen j Dat was de man, dien
hii ontmoet had in den trein Zonder
ling 1
Nu werd plotseling alles duidelijk
Markham's beleefdheid, de nieuwsgie
righeid van het orkest, de buitenge
wone ijver van de acteurs I
Hij stormde de loge binnen ze
was leeg!.... Had Markham hem voor
den gek' gehouden
Corson trok zijn jas aan en spoedde
zich naar buiten. In de vestibule gaf
een bediende hem een briefje. Het
luidde
„Waarde CorsonIk ben
gauw gevlucht om niet lastig ge
vallen te worden door artisten,
"die willen schitteren te Londen.
Kom 'dadelijk naar 't hotelik ver
lang u te spreken.
Richard Hale Relton."
Dien avond sloten ze 't contract.
„Vervulde Wenschen" zou de volgen
de maand te Londen gaan met een
eerste ran- gezelschap.
- 't Was een geluk voor mij, dat u
toevallig in dezelfde coupé kwam als
ik, zei Corson.
- Een geluk voor ons beiden, hoop
ik.
Vol moed keerde de schrijver terug
naar zijne vrouw, wier wangen spoe
dig hun kleur terugkregen in gezon
de lucht. Zij kon getuige zijn van
haar echtgenoot's eerste succes te
Londen.
sterling. Hei wanen alia 'diamanten
van liet zuiverste water, dat begrijpt
e-e, want 245 pond was wel een aar
dige ontvangst op een heeten Augus
tusdag'.
De. koop-er was eon kieskeurige uit-
zoeker voor die mooie geschenken,
want hij zocht en, scheen nog steeds
geen besluit te kunnen nemenein
delijk had hij zijn keuze gedaande
kostbaarste diamanten waren zijn
éigiendom gewonden
Ik betaal altijd contant; geef
mij dus h,et totale bedrag dezer voor
werpen op
Dit zeggende haalde hij een prach
tig bewerkte beurs uit zijn zak en
begon het geld uit te tellen. Hoewel
zijn beurs niet slechts van goud en
zilver, doch ook van geldswaardige
papieren voorzien was, scheen hij met
goud en zilver te willen betalen.
Er ontbrak nog iets aan.
't Spïit me, dat ik u niet het vol
le bedrag kan geven, daar de papie
ren, die ik heb, buitenlandsche zijn,
en ik u de moeite wil besparen ze te
Wisselen, zei hij eensklaps en weder
zocht hij in zijn beurs naar klein
geld.
O, mijnheer, bekommer u niet
om die kleinigheidik verzeker u,
dat ik ruimschoots voldaan ben.
Neen. mijnheer, zoo doe ik geen
zaken, antwoordde hij met eenige
warmte. Ik blijf niemand een cent
schuldig en hij begon weder naar
klein geld te zoeken.
Toen vond ik het niets vreemds, dat
hij mij geen banknoot te wisselen gaf
want hij had papieren geld in over
vloed.
Terwijl hij hiermede bezig was en
ik mijn best deed er uit te zien, alsof
ik niet op hem lette, bemerkte ik een
eenvoudig gekleed man, die voor de
deur heen en weder. liep. Eindelijk
stapte hij de stoep op en drukte zijn
neus plat tegen het raam; toen deed
hij de deur open en schoof zijn zwaar
lichaam naar binnen en met een
zucht van verlichting en een ver
trouwelijk knipoogen tegen mij, zeide
hij op gedempten toon
Toch nog bij tijds en meteen1
stapte hii op mijn aristocratischen
klant toe. die met den rug naar hem
toe had gestaar, en klopte hem ste
vig op den schouder.
Hola. Dick, weder bezig met uw
voude stroken
De heer keerde zich om, werd vuur
rood en weder bleek en scheen de
spraak verloren te hebben. Ik werd
rood van drift.
Wat beteekent dat? riep ik uit...
hier mijn klanten te komen beleedi-
gen? Wie zijt gij. mijnheer?
Den klant hé. Heeft zeker iets
gekocht? Een mooie klant is hij, en
wie ik ben? en wat ik bedoel? Hier
hebt gij mijn kaartje, dat zal u spoe
dig alles uitleggen.
Ik heb uw kaartje niet noodig1,
ik wil er niet eens naar zien. Ga hier
van daan. Deze heer heeft hier zijne
want, het spijt mij, dat ik het zeggen
moet, de dieven hebben gemeenschap
met enkeien onzer lieden, zij hebben
hetzelfde spel reeds in zoo menige
stad gespeeld en wij hebben hen nooit
kunnen vatten.
Hij heette eigenlijk Peter von Ge-
rossy, onze luitenant, maar om
dat hij nooit op tijd was, noemden we
hem Peter te Laat.
Zijn dagelijksche werkzaamheden
waren van de eenvoudigste. Hij stond
tien minuten over zevenen op, of-
Schoon hij iederen morgen heilig voor
nam den volgenden dag precies om
zeven uur uit de veeven te zijn, en
kleedde zich dan. Tien minuten over
acht kwam hij hoestend en kuchend
op de rijschool, waar zijn kapitein
reeds lane present was, salueerde,
keek op z'n horloge, schudde het. hoofd
en maakte zijn verontschuldigingen.
Wanneer hij dan goed en wel aan het
werk was kwam de luitenant der ar
tillerie bi! hem, en verzocht von Ge-
rosy hem de manschappen uit de rij
school te sturen: het was namelijk
reeds tien minuten over negenen en
de kapitein wacht nog steeds op het
rapport.
Von Gerossy ging, als hij rapport
had uitgebracht,Jn de officierskamer
der can tine, deed een paar knak
worstjes den weg van de meeste worst
opgaan en verdiepte zich dan in de
krant. Nauwelijks sloeg 't tien uur
van den toren, of hij sprong op als
een verschrikte haas, en geen zeven
minuten later stond hij bij het rij
schoolgebouw, dat de overste om tien
uur wenschte te bezichtigen. Natuur
lijk was de overste reeds ter plaatse.
Von Gerossv salueerde, keek op zijn
horloge, schudde 't hoofd en maakte
zijn verontschuldigingen.
Een vols-enden keer werd het den
overste te kras en hij beval onzen
luitenant om op het regimentscom
mando rapport te verschijnen. Onze
vriend kwam één minuut na elven.
Herr Oberst werd bar nijdigen
bezorgde den laatkomer drie dagen
kamerarrest. Dat was een les voor
Von Gerossy, maar er was niets meer
aan te veranderen. Hij sloeg een voor
raad wijn in, kocht boeken en schrijf
papier, sloot zich in zijn kamer op en
dronk, schreef en dacht drie dagen
lang na, onderwijl friseerde hij wel
honderd maal zijn haar en zwoer dui
zendmaal in 't vervolg beter op den
tijd te passen.
De straftijd was om, hij deed daar-
■apport en werd door den adju-
Slim? Of ga slim moet-zij to I Dat
zou iik gelooveu, beste j yng/ende
ove'rirodeife mogen het moeilijk 'lieb-1
ben, zij, die l*en inwet ui bewaken.
hebben het veel moeilijke v, vooral ui
ons vakslim moeten wij ten allen J
lijd» rijn.
Bullion', mijn vriend, wienis lach
•niet zoo vroolijk was als gewoonlijk,"
toen Mj die apruerteog maakte, staat
bekend, als een dor aanzienlijkste
handelaars iai diamanten en edelstee-
ten cener groote sia<L
Of ik ooit ben beetgenomen
ging hij voort, ja, dat ben ik en op
oer leeüjkö manier ook. Nu ik zoo
veel verteld heb, kan ik u dit ook wed
■uertelfliennooit in mijto. leven ben ik
yan. zulk een gemeenen bedrieger
weer het slachtoffer geweest.
Er was juist oorlog geweest en het
geld was even overvloedig als belof
ten in den mond van oandi daten. Op
zekeren dag in Augustus waren al
mijne bedienden met vacantia, behal
ve één, en ik paste op den winkel".
De zaken waren slap, en terwijl ik
zoo tegen een dier uitstalkasten ge
loond -stond en de JtiflAe straat uit
keek, stónd iik te denken, dat het toch,
loigenlijk dwaasheid was den winkel
open te houden. en dat ik even goed
als da amdemen naar button kon gaan.
lik werd uit mijn overpeinzingen
gewelkt dioor het open gaan der deur.
Ik keek op en zag de volmaakte type
au een gentleman binnen treden. Hij
v-as keurig naar den laatsten smaak
gekleed, droeg een sneeuwwitte das
en een gouden lorgnet op zijn aristo
cratischen neus. Hij kon even goed
directeur van een bank, als Lid van
het Parlement zijn.
Ik was dadelijk bijzonder met hem
ingenomen en besloot hem met de
grootste zorg en oplettendheid le be
dienen, hij zou zeker een goede klant
zijn.
Gij zijt mij aanbevolen rnr.
Bullion, geloof ik? (ik boog) door
'le firma Bank, Blankely en Blank. Ik
meen bij u de beste collectie diaman
ten te zullen vinden.
Ik geloof niet, dat gij ergens an
ders zulk een keus zult vinden, mijn
heer,, antwoordde ik trotsck.
- Mijn doohter gaat trouwen, en
dat wel zeer spoedig, want baar aan
staande is in den oorlog geweest en
heeft promotie gemaakt, zooals hij
verdiende, maar hij kan geen verlof
krijgen, om naar huis te gaami, en nu
zal het huwelijk hier zeer overhaast
voltrokken worden.
Mij.n moedorloozc dochter is al wat
iik bezit en daar de tijd te kort is om
veel toebereidselen te maken', doe ik,
het best l^iar ruimschoots te voor
aten van juweelen, dat is tem minste
eeme goede geldbelegging. Kom, laat
teens ziein Of ge iets hebt, dat mijn
kind zou kunnen bekoren.
Ik haalde mijn ganschen Voorraad
edelgesteenten voor den dag en of
schoon hij ze nauwkeurig bekeek en
op allerlei manieren 't licht er op
deed vallen, ontdekte ik geen enkele
van die kleine, verdachte bewegingen,
die wij, handelaars, zoo goed leeren
tomen -en waarop wij zoo sterk let
ten.
Eindelijk deed hij zijn keus; een
paar oorknoppen van 60, een arm
band van 100, een broche van 25, een
ring van van 40 en een doekspeld voor
hst eenige bruidsmeisje van 20 pond
Mevrouw, zeide hij met een diepe
buiging voor de gastvrouw, mijn be-
lofte is vervuld, juist heeft het acht ge-
slagen, ik ben de correctste van al-
len.
De dame knikte dankend en glim
lachte. Met haar en de dochters on
derhield hij zich op aangename wijze
over de muziek, over den dienst, over
het dansen en een macht andere din
gen, toen een bediende er een eind
aan maakte met de mededeeling, dat
het souper gereed was.
Gerossy trok de wenkbrauwen hoog
op en zap de dames vragend aan:
Hoe? en ik ben pas alleen hier.
Ziet u liu, 'uitenant, dut wewifff-
kriijik niet wachten riep mevrouw.
De luitenant bood mevrouw zijn
arm aan, de docbietos trippelden ach
ter aan, en zoo leidde hij de dames
te* tafel. Daar wend het hem een'
beetje benauwder was waarachtig
aliéén voor de familie en hem ge
dekt.
De hoer des huizes, de veldmaar
schalk, trad -binnen Gerossy dacht
m den grond te verdwijnen. Wat was
dit? De commandant droeg die. ge
wone uniform, en ook hij lachte.
Ik dacht.... begon Gerossy te
stotteren.... idht er nog meer...
Wat dacht l, meneer Voïi Geros
sy vroegen de 'diasmes vrifeanMijk en
gekscherend.
De luitenant weid nog -meier ver
legen.
Ik dacht, dat er een gjroot gezel
schap, zou ham-m? don hij eindelijk
uitbrengen.
Ja zekerknikte die galstiheeir,
zeer zeker wachten we een groot ge-,
zeischapwe rekenen «r beslist op.
D© anderen zullen een beetje later
komen, maar komen zullen ze zeker...
maar wiat later, zooals gezegd, heb.
Gerolssy was voorloopig- tevreden
.gesteld. Hiji alt, dronk en praatte over
allerhande zaken. Een poos later,
er kwam nog steedis geen der gasten
opdagen, begon hij weer erg onge
rust te worden. Hij keek op zijn hor
loge, naar de deur en naar zijn gast
vrouw.
Zij merkt© 't op.
Waar onze gasten toch blijven?
vroeg zij lachend.
De generaal trok een gezicht, dat
zijn dochters in de srootste verlegen- j
beid bracht, maar Gerossy nog verte-1
geneir maakte, dan hij .was, en riep
uit
D© gasten zullen wel komen,
laten wij ons er maar niet aan sto
ren.
Man at verder, lachte en keek el
kaar van terzijde aan, terwijl al het
'geen hij in den mond' stak, hem wel
een minuut voor zijn keelgat bleef
steken.
Wanneer korden- de gasten- dan
toch? vroeg bij eindelijk, tamelijk
heftig, aan mevrouw.
Morgen antwoordde djeize met
e-en triomfeerenden lach, morgen,
Dóndterdagvandaag (I-s 't- pa® Woens
dag.
dant met een homerisch gelach ont
vangen.
Verwonderd keek hij op zijn hor
loge en schudde het hoofd, hij wa9 nu
vuil uturn, ueie xxoux xxiioxt xixcx ziijxxc
inkoopen t-edaan cn ze betaald, mijn- toch mc' te
heer, betaald, maar toch viel mijn kwartier voor den tijd. - Maar JaweL
blik op het kaartje, en las 't woofd Von Gerossy was weer te laat en
„detective". Nog wi de ik niets geloo-daarom dat gelach... hij was vier da-
yen t oei1 thuis gebleven in plaats van drie!
En al waart go een dozijn d tec-|
lives, toch laat lk mijne klanten niet I Y,™ Gerossy werd nu een beroemd-
beleedigen, John, en ik wendde mij held m <le garnizoensplaats. De offi-
,tot mijn bediende, haal een politie-,'clereS van andere regimenten stoot-
-ae-finf (^en elkaar met de elleboog aan, wan-
Jneer ze hun te laat komenden collega En denk er aan, de loterij bij te
- Haai er maar drie of vier, zoo- tegenkwamen. Gerossy kocht zich een betalen, zei mevrouw De Wint tot
.veel ge wilt, zeide de ruwe indringer, zakwekker een slingerklok, een pen- ^aar man die, met zijn overjas al aan j
maar Dick, en nu wendde hij zich tot <jule, een wandkalender, een kantoor- en ziJn stok onder zijn arm, zijn hoed
den kooper. wilt ge kalm met mij me-kalender met heel groote bladen, een n°£ kaIer te borstelen stond. Vergeet
gegaan oi wilt ge nietz altkalender, een notitieboekje, een ^et Het is vandaag de laatste
Stel u mijne -verbazing voor, toen vloeïmap. op welker bladen de dagen dag. Maandag begint de 5d8 klas
ik mijn eleganten klant een ruwen der maand met groote cijfers stonden Er was iets dreigends in haar
vloek hoorde mompelen. i aangegeven, en nam om alles te com- stem. Haar toon had veel beter bij
Uij nebt het dezen keer van mij pieteeren een anderen oppasser, voor baar woorden gepast., wanneer zege-
•gewonnen en toen liet hij zijn mas- wien hij ook een zakwekker, een slin- zegd had: „Zóó, waar kóm je nóu
ker valiem en kon ik zien welk een gerklok, een blok- en wandkalender weer zoo laat vandaan, ouwe bokking;
gemeene schurk hij was. j en eeD[ notitieboekje kocht. waar heb je den heelen avond geze-
Ziet se, mijnheer, zeide de anderHij stond om vijf uur op en liep ten?Hè?"
bijwijze van verontschuldiging, dit is reeds voor het rijschoolgebouw heen Mijnheer De Wint, tweede klerk
„Diamanten Dick", de geslepenste dief en weer, als de Paarden hun morgen- °P een bekend notariskantoor, tegen
dien ik ken. Ik ken zijne streken en haver kregen. Hij, die vroeger een een bezoldiging van f800 'sjaars, had
zag hem hier binnen gaan, en ik ge- eerste-klas slaper was geweest, en nu al bijna, honderd opeenvolgende
loof, dat ee dat als een geluk moogt gaarne eens een keer uit den band Staatsloterijen meegespeeld met een
beschouwen. Wat hij u betaalde, kan sprong, was thans zoo solide als~rnaar twintigje. Het twintigje was altijd ge-
"m orde zijn, maar beetgenomen zijt eenigszins mogelijk is en leidde een fourneerd geweest; maar dezen keer I
ge toch. In alle gevallen, hij heeft nog 9tïl. eenvoudig leven. ,bad zijne vrouw nieuwe handschoenen j
iels te goed voor drie of vier dergelij-1 Nadat hii dat leven van ontberïhgen noodig gehad en had hij voor 't eerst
ke zaken. j een paar maanden had volgehouden, de f3-50 niet bij elkaar kunnen krij-
Te zeggen, dat ik verbaasd was, is besloot hii weer in de maatschappij £en-
niet sterk genoeg uitgedrukt, ik was terug te keeren en stak een visite af Nou, wat déért dat? had me-
zoo ontsteld, dat ik mijn hoofd ge-bij de vrouw van den plaatselijken vrouw De Wint gevraagd. Wat zóu
'heel verloor. commandant. Deze ontving hem met <^a';Han spelen we maar klassekaal,
Laat mij eens zien, waarmede hij de meeste minzaamheid, vroeg hem en dan ga jij iedere klas maar bij-
ai betaald heeft? j waar hij toch zoo'n langen tijd ge- passen!...
Goed ik zal dit bewaren, tot wij j weest vv'as hij had voor da krijgs- He eerste vier "klassen was het goed
op het politiebureau komen, en zijne school gestudeerd, beweerde hij gegaan. Hij was er nog niet uit. Hij
hand in den zak van den schurk ste-vroeg hem of hij nog steeds zoo goed bad nommer 10876. En nu begon over-
kende, deze steenen ook, dan weet gij piano speelde en.... of hij ook nog ge- •morgen de vijfde, de groote, boeiende,
dat zij veilig zijn. En hij borg het woon was altijd te laat te komen. i spannende vijfde....
geld, de chècpie en de juweelen in
den zak van zijn groven jas.
De dief stond bedremmeld en had
niets te zeggen. Natuurlijk moest ik
hen naar het politiebureau vergezel
len, ik liet een rijtuig aanroepen en
we stegen er alle drie in.
Na een korten rit bereikten wij het
hoofdbureau, waar de cellen beneden
en het bureau op de eerste verdieping
was.
Het rijtuig hield stil en op verzoek
van den detective sprong ik er uit en
ging naar het bureau, terwijl hij zijn
gevangene in een cel zou opsluiten en
zich dan bij mij voegen om een vor
melijke aanklacht op te maken.
Toen ik de deur achter mij sloot,
Hij kroeg een klem- ais een kreeft I Hé> bonjour, ouwe jongen Hoe
en ontkende, ooit ergens te laat geko- §aat 't? In 'n t5id niet gezien, wat?
men te zijn. Daarna noodigde zij Von Koni> daar moet een potje bier op
Gerossy uit tot het souper op Donder-staan 1
dagavond prompt S uur. Hij nam j Het was z,"-'n oude vriend Dirksen,
toen zoo hoffelijk mogelijk afscheid met wien bij vóór zijn trouwen (en
van de dame. t-ook nog weieens een enkel keertje
daarna) menige leuke pan had mee-
Prompt acht uur, meneer v. Ge
rossy, riep mevrouw hem nog na en gemaakt,
dreigde hem met den vinger, er wordt \erc
niet gewacht en we hebben veel gas
ten.
Hij glimlachte eens terug en verze-
erdikkeme Hoe kom jij hier
Best kerel, ik maak 't bestdat zie je,
hè!
Ze dronken een potje bier, en daar-
vrouwDa's troost, zoo noemen ze
dat. Wat zeg je nou?
Mijnheer Do Wint zei heelemaal
niets, maar hij dacht zooveel te meer.
Hij dacht dat 't heel casuweel zou
zijn, als ze .11» n^t een prijsje trok
ken, terwijl ze sedert do 298 ste Staats
loterij nooit wat hadden gehad.
De weken' kropen voorbij in nim
mer tot rust komende angsten. Om
twaalf uur van het bureau komen.d,
.vloog hij naar het venstor van "den
collecteur, waar dagelijks de trek-
kingslijst aangeplakt stond, en het
'zweet lien hem langs het lichaam zoo
gauw hij een getal zag, dat óók met
Ü0 begon I
Maar de weken kropen traag voor
bij. Dagelijks smeekte hij den hemel
om een niet en begeerig, hunkerend
•snelde zijn blik langs de rijen der
toieten, wanneer zijn prijs-angsten
weer voor 24 uur waren tot rust ge
bracht. Maar er kwam geen prijs en
er kwam geen niet; en toen het zoo
drie weken geduurd had, werd hij er
mager van. nerveus en min of meer
menschenschuw. Hij schrok als zijn
vrouw hem aansprak en als er iemand
over de Staatsloterij begon, dan sloop
hij weg als een lijder aan een idéé
fixe....
- Mijnheer De Wint, daar i9 uw
vrouw, die wou u even spreken, zei
op een morgen de loopjongen, heel be
daard en gewoon het kantoor bin
nenkomend.
Hij dacht dat hij een beroerte kreeg.
Al het bloed dat hij nog had, butste
naar zijn hersens en duizelend greep
hij de lessenaar bij de punt...,
In de spreekkamer liep zij heen en
weer als een kip, die een ei moet leg
gen. En toen hij nog in de gang was,
schreeuwde zij hem al tegemoet
Man. zeg ze gauw den dienst op,
we hebben de 100.000 uit de loterij ge
trokken
Ben ie mal?..,.
Hij zakte op den stoel ineen.
Je hebt toch 10876, hè
Ja, kreunde hij.
Goddank, dat je toen nog ben
wez^n biirasse aNou moet je je ver
beelden, ik dacht net, Zaterdags, kom,
we krijgen toch nooit niks, dacht ik,
la 't we maar liever bij 't hufshougeld
•doen. Verbeeld je, zeg Goddank, dat
'k 't niet gedaan heb
Hadt je 't maai* gedaan dacht mijn
heer De Wint.
Ben ie nou niet blij Ben je 'nou
niet dolbin. man
Heelemaal nipt! dacht mijnheer De
Wint. Integendeel.
.Te zit er zoo saai bij Kom, ga
gauw ie dienst wwcren. e" mei me
naar huis. Dan gaan we eerst lekker
tjes koffiedrinken, en dan na de kof
fie gaan we het geld samen halen,
hè? Of heb je het briefje bij je, dan
kunnen we 't nou meteen wel even
doen.
Vloer open u-! dacht mijnheer De
Wint- En laat mij door u heen zak
ken -
Je zit er bij of je 't niet lollig
vindt-!
Dat doe ik ook nietdacht mijn
heer De Wint. Verre van daar.
Maar ik begrijp je, zij Liep maar
.heen en weer, van 't raam' naar de
deur en terug, en hij iedere schrede
een nijdig nikje Van haar parapltiie op
het vloerzeil. Ik begrijp je welje bent
overstuur van de verrassing. Ik was
het ook, het eerste oogenblik.
Dan moet er heel wat gebeuren,
dacht mijnheer De Wint, wil zij over
stuur zijn
Heb je 't briefje bij je?
Ja, mompelde hij na een pauze.
Ik moet 't in me portefeuille hebben'.
Maar hii haalde zijn portefeuille
niet voor den dag.
Nou. vooruit, geef op danvroeg
mevrouw De Wint.
Hii nam langzaam ziin portefeuille,
zocht er in met bevende vingers.I. Hij
zocht... hèrzocht... en begon weer van
voren af aan te zoeken... Tot zijn
wederhelft hem het ding uit de han
den rukte en zelf den heelen boel er
uit haalde, in zenuwachtige drift uit
spreidde on d© tafel.
"t Is d'r niet bij Waar heb je 't
dan gelaten Hè, zoo'n man Die zou
je waarachtig je fortuin in de asch-
bak gooien I Sloddervos
Hij... deed of zei niets.
Kom zeg dan watLaat me nou
niet staan voor gekWaar is
je briefje? Hè? Jij mot 't hebben.
Als 't niet in de portefeuille zit...
dan ben 'k 't verloren... stotterde hij
huilerig.
Verloren Verloren Ben je gek
Hoe kan ie nou 'n fortuin verliezen?
Nou benne we geruïneerd 1 Nou ken-
|ne we weer heelemaal van voren af-
aan beginnenDoor jouw stomme
schuld... Door jouw! O! Oooh
krïischte mevrouw De Wint.
En voor de tweede maal in haar le
ven overstuur, zakte zij in een flauw
te on den grond ineen.
Mijnheer De Wint sloop weg, stuur
de den Isten bediende op haar af, en
zei dat hij den dokter ging halen.
kerde er om acht uur te zïjn stip- na nog een^e» Zft praatten wat en in
ter dan alle andere genoodigden. ®ers bedtnkt mijnheer De Wint, dat
Om 1 uur legde luitenant von Geros- collecteur om 9 uur sluit, en dat't
sy den lepel ter zijde, en verliet, on- 'l nu k™art er. 0VGr is.
der voorwendsel van een dringende .rieg>.Dirkseib
apropos, hoe laat
hoorde ik het rijtuig weder weg rij-zaak, de officierstafel. Hij ging°n*nar heb 't?
den. Ik wachtte vijf, tien, vijftien, 'huis en maakte allerzorgvuldigst zijn Ik? Laat eens kijken! Wou je 't
dertig minuten, een uur. Maar
kwam niemand, en ik gevoelde, dat ik
•het voorwerp werd van de algemeene
nieuwsgierigheid.
Ik had een deur gezien met het op
schrift „hoofdcommissaris" en daar
mijn geduld op was, ging ik brutaal
weg bij bem binnen en vroeg, wan
neer Diamanten Dick verhoord zou
worden en wie of die detective was.
De commissaris verschrok en ik ver
klaarde de reden van mijn bezoek.
Toen begon hij te lachen, maar ik
werd boos, waarna hij weder ernstig
werd.
Mijn waarde heer, zeide hij, gij
zijt het slachtoffer geworden van een
paar sluwe bedriegers, zooals gij er
in het gansche land geen ander zult
vinden. De schurk en de detective zijn
medeplichtigen, en uw geld en dia
manten zijn, vrees ik, voor goed ver
toilet gereed. (precies weten? Twaalf minuten over
Om drie uur was hij kant en klaar negenen, ia, 't zal nou net twaalf mi-
maar pas tegen acht uur uitgenoo- nuten wezen. Maar je hoeft nu toch
digd. Wat nu te doen? Eerst wou hij nog niet naar huis? We zitten pas!
gaan wandelen, maar hij was bang Laat je nog eens volschenken,
zich te verlaten. Liever bleef hij in i Ga je gelijk?
den nauwsluitenden galarok eenige j Als de zon zelf'n Mooi horloge,
uren zitten dan de kans te loopen één 'n pracht van 'n kronometer. Mó je
minuut na achten te komen! I 'ns kijken zeg, hoe fijn dat dingetje
Toen het 7 uur sloeg nam von Ge-'loopt! Hè mooi hè? En veertien ka-
rosey een rijtuig en reed de stad in. raats, hoorKijk, hier staat 't. Wat
Van half acht tot kwart vóór acht een kast. hè Die heb ik nog van me
bleef hij voor het huis van zijn gast- vrouw, toen we geangasjeerd waren...
vrouw in het rijtuig zitten. Vèertien) Zijn vrouw! 't Is mijnheer De Wint
minuten voor acht steeg hij langzaam of er iemand met een speld door de
het rïjtuïsr uit de trap op, en wachtte, zitting van zijn stoel prikt, bij dat
steeds het horloge in de hand hou- woord. Hoe zal hij thuiskomen O
dend en de oogen onafgebroken op de hoe zal hii thuiskomen? Daar zal me
wiizerplaat gevestigd, vóór de huis-Ó weer wat opzitten,
deur.
Precies twee minuten voor acht Zoo man, ben je daar? En heb
trok hii aan de bel en toen de kink je aan t twintigje gedacht?
toren. Het spijt mij en ik zal alles buiten haar acht slagen deed hoo- i JazekerJazeker
doen, wat ik kan om u te helpen, of- ren, stond hij in het salon, een zelf- I Zoo. da's braaf van jeDan
schoon daar weinig kans op bestaat, ibewusten glimlach om den mond. 'krijg je nou 'n koppie koffie van je
(.Naar b-et Duitisdh).
Do wand ruischt bladeren Voorzltoh
uit De bleeke liierfstzon daalt an het
zal weldra avond zijn. De jonge man,
u/ie in zijn matrozenkleeding vroolijk
voortloopt, voelt den wind niet, lot
niet op do bontgekleurde bladeren, eer
ligt een vroolijke uitdruM.ing op zijn
gezicht en zachtjes neuriet hij een
oud bekend volkslied.
Hoe lang is Jiet nu al geleden;, dat
hij afscheid nam van zijn vader en
moeder en, hot meisje, dat hii lief
heeft.
Twee lange joron zijn verïoopen,
to adat hij hun 't laatst de hand heeft
gedruktwat beeft bij in dien tijd
veel gezien en oeleefd, wat "zal hij hun
veel kunnen vertollen, waarover za
verstomd zullen staan.
Eergisteren kwam zijn schip tn de
haven, aan, met onweerstaanbare
kracht werd Friis naar zijn huis ge
trokken, de genoegens der stad had-
Oen voor hem otots aanlokkelijks. Hij
had heimwee gehad, daar hij to zes