Peter te Laat. Een Aristocratische klant Nommer 10876. Zijn thuiskomst. was, v&rnam Corson niet, maar 't kon hem ook niet schelen. Hij was te vol van zichzelfen het duurde niet lang, of de heer Hale kende des schrijvers geheele historie, zijn hoop en vrees, de ziekte van zijn vrouw, en de toekomst-idealen, ge bouwd op zijn succes. Twaalf uur te voren zou de jonge auteur het een 'dwaasheid hebben gevonden, zóó zijn particuliere zaken mee te deelen aan een yvild-vreemde. Richard Hale's schrander gelaat gaf geen teekenen van verrassing gedu rende het verhaal. Hii lachte vrien delijk. Ik kom maar toevallig te Bir- hampton, zei hij, maar ik hoop .vanavond den weg te vinden naar t Prince-of-Wales-theater en mee te doen aan het roepen om den auteur. Corson had plotseling een inval. Wilt u komen als mijn gast? Ik heb een loge te mijner beschikking, en zou het vreeselijk vervelend vinden, daar alleen te zitten, angstig wach tend op mijn vonnis. Hale aarzelde een oogenblik. Dan knikte hij toestemmend. Ik moet even een telegram zen den aan iemand, die mij verwacht; dan ben ik voor vanavond in uw handen. Aan het station Birhampton zond Hale de dépêche af, en de heeren gin gen naar een hotel om toilet te ma ken en vlug te dineeren. Corson zou vreemd hebben opgeke ken, als hij den inhoud van 't, tele gram had kunnen zien't was gericht, aan een ander theater in dezelfde stad, waar een operette zou gegeven .worden, en meldde kort, dat de af zender daar dien avond niet zou komen. De onderteekening was niet de naam, dién de man in den trein had opgegeven. II. Omstreeks een kwartier vóór het gordijn omhoog ging, stapte de schrij ver, bleek zenuwachtig plukkend aan zijn handschoenen, met zijn vriend den schouwburg binnen. Hij gaf aan een suppoost zijn kaart je, voor meneer Markham, den direc teur. 1 Loopt mooi vol, merkte Hole optoen, den directeur ontwarend, die haastig kwam aanloopen, trok hij zich terug achter Corson en maakte een paar vreemde pantomime-geba ren. Het blozend gezicht van den direc teur betrok. Hij wischte met den zak doek over het gelaat, als om zekere verlegenheid te verbergen. Corson, steeds zenuwachtig, vond 't noodig, zich te verontschuldigen. Ik.... ik lioop, dat u 't niet kwa lijk neemt dat ik een kennis mee breng, meneer Markham. Dit is... e... meneer Richard Hale. Hale deed een stap vooruit, met toegestoken hand. De schrijver vond 't erg prettig, dat Markham zoo zichtbaar beleefd was jegens den man, dien hij meebracht. De directeur geleidde hen naar de loge en bleef even praten. Corson had natuurlijk veel te vragen. Hale zat in de schaduw eh bestudeerde het pro gramma. Toen Markham heenging, tikte hij Corson op den arm. Als 't niet onbescheiden is, zou ik u willen vragen, welk contract u heeft met dien meneer.... Markham. Niet zoo erg gunstig, vrees ik maar een beginner kan niet veel eischen. De eerste veertien dagen krijg ik niets. Als Markham na dien tijd be sluit, het stuk door te laten gaan, krijg ik drie pond per week, zoolang het loopt. Zoo l zei Haleen met een flauw glimlachje Ik heb wel eens gele zen van lui, die duizenden maakten uit een stuk. Corson hoorde de laatste woorden niet. Het orkest speelde, en 't verbaas de hem, dat alle muzikanten naar hem keken. Eendelijk ging het doek op. Des schrijvers vingers groefden zenuw achtig in het pluche van den loge- rand. Het stuk, zijn stuk, waarvan zooveel afhing, was begonnen. Waarom keken de lui op het too- neel toch zoo aanhoudend naar hem? Ze hadden hem toch genoeg gezien bij de vervelende repetities I Hij voelde zonder aanmatiging, dat het een knap stuk was, goed geschre ven ziin geheele ziel zat er in. De acteurs speelden goedtoch deden de scènes, waarvan hij 't meest verwacht had, niet genoeg naar zijn zin. Een paar keer hoorde hij Hale zeg gen „Goed en eenmaal „knap 1" Zijn gezicht echter verried geen ont roering, en dit prikkelde Corson, die zelf een en al opwinding was. Na de eerste acte was er een goed 'applaus van stalles en logeshet par terre en de bovenrangen echter waren onheilspellend stiL Hale nam hem mee naar de foyer om een grogje te drinken. Markham kwam even bij hen, Ik ben bang voor de „engelen", zei hij. Boven bleef het akelig kalm. Als ze na de tweede acte niet in beweging raken, is het ih iss... mis Teruggaande door den corridor ont moette Corson, die achteraan kwam, den thater-agent Taylor. U boft, meneer Corson I Ik feli citeer u.... Boffen? Hoe zoo? riep Corson, 'die er niets van begreep. Wel. 't maakt een groot verschil, 'dat verzeker ik u. Bolton speelt, zoo als hij nooit van zijn leven heeft ge daan, en.... Ik begrijp u niet. Maar Taylor, die een ander in het oog kreeg, snelde voort, met een vluch tig „Excuseer Corson bleef gedurende de volgen- 'de bedrijven achter in de logo, onrus tig, verlangend naar het einde. Even voor 't slot kwam Markham, zwaar puffend aan 'n sigaar hij had blijkbaar de noodige visites aan het buffet afgelegd. De laatste woorden van het stuk waren gesproken het gordijn zakte en de eerste voorstelling van „Ver vulde Wenschen" was afgeloopen. Van de duurdere rangen flink hand geklap en een paar stemmen„De auteurEen mannetje met een rood hoofd, leunend over de bovengalerij, floot woedend. Markham tikte den jongen schrij ver op den schouder. Ga maai even buigen, ofschoon 't ding gevallen is, fluisterde hij, hem meetrekkend. Gevallen 1.... de woorden dreunden dof in Corson's ooren. Gevallen! Gevallen Het gordijn werd even voor hem opgehouden en hij stapte op 't pros cenium. Door een rumoer en geratel als van pelotonvuur zag hij alleen het bleeke gezicht van een vermoeide vrouw in de sombere kamer in Bloomsbury. Hemel, als die menschcn eens wis ten Bevend aan alle leden, trad hij achter het <?ordijn terug. Markham deed erg lief. Laat den kop maar niet hangen. Wat is er aan verbeurd? Als 't niet gaat in de provincie, kan 't mogelijk nog wel wat doen te Londen. Relton zegt, dat hij daar zeker van is. Relton Hoe weet die er van af? Markham kreeg haast een ongeluk van 't lachen. Die is goed Hij heeft in de lo ge naast ie gezeten, en ik denk, dat hij er nog wel ls. Corson slaakte een kreet van ver rassing en haastte zich naar de loge. Relton. Relton, de schouwburg- koning, die de macht had, reputaties te maken - Relton, die geïnteresseerd was bij zeker een dozijn Londensche schouwburgen, en de Hemel weet hoeveel in de provincie, de man wiens reizende troepen de wereld rond gingen j Dat was de man, dien hii ontmoet had in den trein Zonder ling 1 Nu werd plotseling alles duidelijk Markham's beleefdheid, de nieuwsgie righeid van het orkest, de buitenge wone ijver van de acteurs I Hij stormde de loge binnen ze was leeg!.... Had Markham hem voor den gek' gehouden Corson trok zijn jas aan en spoedde zich naar buiten. In de vestibule gaf een bediende hem een briefje. Het luidde „Waarde CorsonIk ben gauw gevlucht om niet lastig ge vallen te worden door artisten, "die willen schitteren te Londen. Kom 'dadelijk naar 't hotelik ver lang u te spreken. Richard Hale Relton." Dien avond sloten ze 't contract. „Vervulde Wenschen" zou de volgen de maand te Londen gaan met een eerste ran- gezelschap. - 't Was een geluk voor mij, dat u toevallig in dezelfde coupé kwam als ik, zei Corson. - Een geluk voor ons beiden, hoop ik. Vol moed keerde de schrijver terug naar zijne vrouw, wier wangen spoe dig hun kleur terugkregen in gezon de lucht. Zij kon getuige zijn van haar echtgenoot's eerste succes te Londen. sterling. Hei wanen alia 'diamanten van liet zuiverste water, dat begrijpt e-e, want 245 pond was wel een aar dige ontvangst op een heeten Augus tusdag'. De. koop-er was eon kieskeurige uit- zoeker voor die mooie geschenken, want hij zocht en, scheen nog steeds geen besluit te kunnen nemenein delijk had hij zijn keuze gedaande kostbaarste diamanten waren zijn éigiendom gewonden Ik betaal altijd contant; geef mij dus h,et totale bedrag dezer voor werpen op Dit zeggende haalde hij een prach tig bewerkte beurs uit zijn zak en begon het geld uit te tellen. Hoewel zijn beurs niet slechts van goud en zilver, doch ook van geldswaardige papieren voorzien was, scheen hij met goud en zilver te willen betalen. Er ontbrak nog iets aan. 't Spïit me, dat ik u niet het vol le bedrag kan geven, daar de papie ren, die ik heb, buitenlandsche zijn, en ik u de moeite wil besparen ze te Wisselen, zei hij eensklaps en weder zocht hij in zijn beurs naar klein geld. O, mijnheer, bekommer u niet om die kleinigheidik verzeker u, dat ik ruimschoots voldaan ben. Neen. mijnheer, zoo doe ik geen zaken, antwoordde hij met eenige warmte. Ik blijf niemand een cent schuldig en hij begon weder naar klein geld te zoeken. Toen vond ik het niets vreemds, dat hij mij geen banknoot te wisselen gaf want hij had papieren geld in over vloed. Terwijl hij hiermede bezig was en ik mijn best deed er uit te zien, alsof ik niet op hem lette, bemerkte ik een eenvoudig gekleed man, die voor de deur heen en weder. liep. Eindelijk stapte hij de stoep op en drukte zijn neus plat tegen het raam; toen deed hij de deur open en schoof zijn zwaar lichaam naar binnen en met een zucht van verlichting en een ver trouwelijk knipoogen tegen mij, zeide hij op gedempten toon Toch nog bij tijds en meteen1 stapte hii op mijn aristocratischen klant toe. die met den rug naar hem toe had gestaar, en klopte hem ste vig op den schouder. Hola. Dick, weder bezig met uw voude stroken De heer keerde zich om, werd vuur rood en weder bleek en scheen de spraak verloren te hebben. Ik werd rood van drift. Wat beteekent dat? riep ik uit... hier mijn klanten te komen beleedi- gen? Wie zijt gij. mijnheer? Den klant hé. Heeft zeker iets gekocht? Een mooie klant is hij, en wie ik ben? en wat ik bedoel? Hier hebt gij mijn kaartje, dat zal u spoe dig alles uitleggen. Ik heb uw kaartje niet noodig1, ik wil er niet eens naar zien. Ga hier van daan. Deze heer heeft hier zijne want, het spijt mij, dat ik het zeggen moet, de dieven hebben gemeenschap met enkeien onzer lieden, zij hebben hetzelfde spel reeds in zoo menige stad gespeeld en wij hebben hen nooit kunnen vatten. Hij heette eigenlijk Peter von Ge- rossy, onze luitenant, maar om dat hij nooit op tijd was, noemden we hem Peter te Laat. Zijn dagelijksche werkzaamheden waren van de eenvoudigste. Hij stond tien minuten over zevenen op, of- Schoon hij iederen morgen heilig voor nam den volgenden dag precies om zeven uur uit de veeven te zijn, en kleedde zich dan. Tien minuten over acht kwam hij hoestend en kuchend op de rijschool, waar zijn kapitein reeds lane present was, salueerde, keek op z'n horloge, schudde het. hoofd en maakte zijn verontschuldigingen. Wanneer hij dan goed en wel aan het werk was kwam de luitenant der ar tillerie bi! hem, en verzocht von Ge- rosy hem de manschappen uit de rij school te sturen: het was namelijk reeds tien minuten over negenen en de kapitein wacht nog steeds op het rapport. Von Gerossy ging, als hij rapport had uitgebracht,Jn de officierskamer der can tine, deed een paar knak worstjes den weg van de meeste worst opgaan en verdiepte zich dan in de krant. Nauwelijks sloeg 't tien uur van den toren, of hij sprong op als een verschrikte haas, en geen zeven minuten later stond hij bij het rij schoolgebouw, dat de overste om tien uur wenschte te bezichtigen. Natuur lijk was de overste reeds ter plaatse. Von Gerossv salueerde, keek op zijn horloge, schudde 't hoofd en maakte zijn verontschuldigingen. Een vols-enden keer werd het den overste te kras en hij beval onzen luitenant om op het regimentscom mando rapport te verschijnen. Onze vriend kwam één minuut na elven. Herr Oberst werd bar nijdigen bezorgde den laatkomer drie dagen kamerarrest. Dat was een les voor Von Gerossy, maar er was niets meer aan te veranderen. Hij sloeg een voor raad wijn in, kocht boeken en schrijf papier, sloot zich in zijn kamer op en dronk, schreef en dacht drie dagen lang na, onderwijl friseerde hij wel honderd maal zijn haar en zwoer dui zendmaal in 't vervolg beter op den tijd te passen. De straftijd was om, hij deed daar- ■apport en werd door den adju- Slim? Of ga slim moet-zij to I Dat zou iik gelooveu, beste j yng/ende ove'rirodeife mogen het moeilijk 'lieb-1 ben, zij, die l*en inwet ui bewaken. hebben het veel moeilijke v, vooral ui ons vakslim moeten wij ten allen J lijd» rijn. Bullion', mijn vriend, wienis lach •niet zoo vroolijk was als gewoonlijk," toen Mj die apruerteog maakte, staat bekend, als een dor aanzienlijkste handelaars iai diamanten en edelstee- ten cener groote sia<L Of ik ooit ben beetgenomen ging hij voort, ja, dat ben ik en op oer leeüjkö manier ook. Nu ik zoo veel verteld heb, kan ik u dit ook wed ■uertelfliennooit in mijto. leven ben ik yan. zulk een gemeenen bedrieger weer het slachtoffer geweest. Er was juist oorlog geweest en het geld was even overvloedig als belof ten in den mond van oandi daten. Op zekeren dag in Augustus waren al mijne bedienden met vacantia, behal ve één, en ik paste op den winkel". De zaken waren slap, en terwijl ik zoo tegen een dier uitstalkasten ge loond -stond en de JtiflAe straat uit keek, stónd iik te denken, dat het toch, loigenlijk dwaasheid was den winkel open te houden. en dat ik even goed als da amdemen naar button kon gaan. lik werd uit mijn overpeinzingen gewelkt dioor het open gaan der deur. Ik keek op en zag de volmaakte type au een gentleman binnen treden. Hij v-as keurig naar den laatsten smaak gekleed, droeg een sneeuwwitte das en een gouden lorgnet op zijn aristo cratischen neus. Hij kon even goed directeur van een bank, als Lid van het Parlement zijn. Ik was dadelijk bijzonder met hem ingenomen en besloot hem met de grootste zorg en oplettendheid le be dienen, hij zou zeker een goede klant zijn. Gij zijt mij aanbevolen rnr. Bullion, geloof ik? (ik boog) door 'le firma Bank, Blankely en Blank. Ik meen bij u de beste collectie diaman ten te zullen vinden. Ik geloof niet, dat gij ergens an ders zulk een keus zult vinden, mijn heer,, antwoordde ik trotsck. - Mijn doohter gaat trouwen, en dat wel zeer spoedig, want baar aan staande is in den oorlog geweest en heeft promotie gemaakt, zooals hij verdiende, maar hij kan geen verlof krijgen, om naar huis te gaami, en nu zal het huwelijk hier zeer overhaast voltrokken worden. Mij.n moedorloozc dochter is al wat iik bezit en daar de tijd te kort is om veel toebereidselen te maken', doe ik, het best l^iar ruimschoots te voor aten van juweelen, dat is tem minste eeme goede geldbelegging. Kom, laat teens ziein Of ge iets hebt, dat mijn kind zou kunnen bekoren. Ik haalde mijn ganschen Voorraad edelgesteenten voor den dag en of schoon hij ze nauwkeurig bekeek en op allerlei manieren 't licht er op deed vallen, ontdekte ik geen enkele van die kleine, verdachte bewegingen, die wij, handelaars, zoo goed leeren tomen -en waarop wij zoo sterk let ten. Eindelijk deed hij zijn keus; een paar oorknoppen van 60, een arm band van 100, een broche van 25, een ring van van 40 en een doekspeld voor hst eenige bruidsmeisje van 20 pond Mevrouw, zeide hij met een diepe buiging voor de gastvrouw, mijn be- lofte is vervuld, juist heeft het acht ge- slagen, ik ben de correctste van al- len. De dame knikte dankend en glim lachte. Met haar en de dochters on derhield hij zich op aangename wijze over de muziek, over den dienst, over het dansen en een macht andere din gen, toen een bediende er een eind aan maakte met de mededeeling, dat het souper gereed was. Gerossy trok de wenkbrauwen hoog op en zap de dames vragend aan: Hoe? en ik ben pas alleen hier. Ziet u liu, 'uitenant, dut wewifff- kriijik niet wachten riep mevrouw. De luitenant bood mevrouw zijn arm aan, de docbietos trippelden ach ter aan, en zoo leidde hij de dames te* tafel. Daar wend het hem een' beetje benauwder was waarachtig aliéén voor de familie en hem ge dekt. De hoer des huizes, de veldmaar schalk, trad -binnen Gerossy dacht m den grond te verdwijnen. Wat was dit? De commandant droeg die. ge wone uniform, en ook hij lachte. Ik dacht.... begon Gerossy te stotteren.... idht er nog meer... Wat dacht l, meneer Voïi Geros sy vroegen de 'diasmes vrifeanMijk en gekscherend. De luitenant weid nog -meier ver legen. Ik dacht, dat er een gjroot gezel schap, zou ham-m? don hij eindelijk uitbrengen. Ja zekerknikte die galstiheeir, zeer zeker wachten we een groot ge-, zeischapwe rekenen «r beslist op. D© anderen zullen een beetje later komen, maar komen zullen ze zeker... maar wiat later, zooals gezegd, heb. Gerolssy was voorloopig- tevreden .gesteld. Hiji alt, dronk en praatte over allerhande zaken. Een poos later, er kwam nog steedis geen der gasten opdagen, begon hij weer erg onge rust te worden. Hij keek op zijn hor loge, naar de deur en naar zijn gast vrouw. Zij merkt© 't op. Waar onze gasten toch blijven? vroeg zij lachend. De generaal trok een gezicht, dat zijn dochters in de srootste verlegen- j beid bracht, maar Gerossy nog verte-1 geneir maakte, dan hij .was, en riep uit D© gasten zullen wel komen, laten wij ons er maar niet aan sto ren. Man at verder, lachte en keek el kaar van terzijde aan, terwijl al het 'geen hij in den mond' stak, hem wel een minuut voor zijn keelgat bleef steken. Wanneer korden- de gasten- dan toch? vroeg bij eindelijk, tamelijk heftig, aan mevrouw. Morgen antwoordde djeize met e-en triomfeerenden lach, morgen, Dóndterdagvandaag (I-s 't- pa® Woens dag. dant met een homerisch gelach ont vangen. Verwonderd keek hij op zijn hor loge en schudde het hoofd, hij wa9 nu vuil uturn, ueie xxoux xxiioxt xixcx ziijxxc inkoopen t-edaan cn ze betaald, mijn- toch mc' te heer, betaald, maar toch viel mijn kwartier voor den tijd. - Maar JaweL blik op het kaartje, en las 't woofd Von Gerossy was weer te laat en „detective". Nog wi de ik niets geloo-daarom dat gelach... hij was vier da- yen t oei1 thuis gebleven in plaats van drie! En al waart go een dozijn d tec-| lives, toch laat lk mijne klanten niet I Y,™ Gerossy werd nu een beroemd- beleedigen, John, en ik wendde mij held m <le garnizoensplaats. De offi- ,tot mijn bediende, haal een politie-,'clereS van andere regimenten stoot- -ae-finf (^en elkaar met de elleboog aan, wan- Jneer ze hun te laat komenden collega En denk er aan, de loterij bij te - Haai er maar drie of vier, zoo- tegenkwamen. Gerossy kocht zich een betalen, zei mevrouw De Wint tot .veel ge wilt, zeide de ruwe indringer, zakwekker een slingerklok, een pen- ^aar man die, met zijn overjas al aan j maar Dick, en nu wendde hij zich tot <jule, een wandkalender, een kantoor- en ziJn stok onder zijn arm, zijn hoed den kooper. wilt ge kalm met mij me-kalender met heel groote bladen, een n°£ kaIer te borstelen stond. Vergeet gegaan oi wilt ge nietz altkalender, een notitieboekje, een ^et Het is vandaag de laatste Stel u mijne -verbazing voor, toen vloeïmap. op welker bladen de dagen dag. Maandag begint de 5d8 klas ik mijn eleganten klant een ruwen der maand met groote cijfers stonden Er was iets dreigends in haar vloek hoorde mompelen. i aangegeven, en nam om alles te com- stem. Haar toon had veel beter bij Uij nebt het dezen keer van mij pieteeren een anderen oppasser, voor baar woorden gepast., wanneer zege- •gewonnen en toen liet hij zijn mas- wien hij ook een zakwekker, een slin- zegd had: „Zóó, waar kóm je nóu ker valiem en kon ik zien welk een gerklok, een blok- en wandkalender weer zoo laat vandaan, ouwe bokking; gemeene schurk hij was. j en eeD[ notitieboekje kocht. waar heb je den heelen avond geze- Ziet se, mijnheer, zeide de anderHij stond om vijf uur op en liep ten?Hè?" bijwijze van verontschuldiging, dit is reeds voor het rijschoolgebouw heen Mijnheer De Wint, tweede klerk „Diamanten Dick", de geslepenste dief en weer, als de Paarden hun morgen- °P een bekend notariskantoor, tegen dien ik ken. Ik ken zijne streken en haver kregen. Hij, die vroeger een een bezoldiging van f800 'sjaars, had zag hem hier binnen gaan, en ik ge- eerste-klas slaper was geweest, en nu al bijna, honderd opeenvolgende loof, dat ee dat als een geluk moogt gaarne eens een keer uit den band Staatsloterijen meegespeeld met een beschouwen. Wat hij u betaalde, kan sprong, was thans zoo solide als~rnaar twintigje. Het twintigje was altijd ge- "m orde zijn, maar beetgenomen zijt eenigszins mogelijk is en leidde een fourneerd geweest; maar dezen keer I ge toch. In alle gevallen, hij heeft nog 9tïl. eenvoudig leven. ,bad zijne vrouw nieuwe handschoenen j iels te goed voor drie of vier dergelij-1 Nadat hii dat leven van ontberïhgen noodig gehad en had hij voor 't eerst ke zaken. j een paar maanden had volgehouden, de f3-50 niet bij elkaar kunnen krij- Te zeggen, dat ik verbaasd was, is besloot hii weer in de maatschappij £en- niet sterk genoeg uitgedrukt, ik was terug te keeren en stak een visite af Nou, wat déért dat? had me- zoo ontsteld, dat ik mijn hoofd ge-bij de vrouw van den plaatselijken vrouw De Wint gevraagd. Wat zóu 'heel verloor. commandant. Deze ontving hem met <^a';Han spelen we maar klassekaal, Laat mij eens zien, waarmede hij de meeste minzaamheid, vroeg hem en dan ga jij iedere klas maar bij- ai betaald heeft? j waar hij toch zoo'n langen tijd ge- passen!... Goed ik zal dit bewaren, tot wij j weest vv'as hij had voor da krijgs- He eerste vier "klassen was het goed op het politiebureau komen, en zijne school gestudeerd, beweerde hij gegaan. Hij was er nog niet uit. Hij hand in den zak van den schurk ste-vroeg hem of hij nog steeds zoo goed bad nommer 10876. En nu begon over- kende, deze steenen ook, dan weet gij piano speelde en.... of hij ook nog ge- •morgen de vijfde, de groote, boeiende, dat zij veilig zijn. En hij borg het woon was altijd te laat te komen. i spannende vijfde.... geld, de chècpie en de juweelen in den zak van zijn groven jas. De dief stond bedremmeld en had niets te zeggen. Natuurlijk moest ik hen naar het politiebureau vergezel len, ik liet een rijtuig aanroepen en we stegen er alle drie in. Na een korten rit bereikten wij het hoofdbureau, waar de cellen beneden en het bureau op de eerste verdieping was. Het rijtuig hield stil en op verzoek van den detective sprong ik er uit en ging naar het bureau, terwijl hij zijn gevangene in een cel zou opsluiten en zich dan bij mij voegen om een vor melijke aanklacht op te maken. Toen ik de deur achter mij sloot, Hij kroeg een klem- ais een kreeft I Hé> bonjour, ouwe jongen Hoe en ontkende, ooit ergens te laat geko- §aat 't? In 'n t5id niet gezien, wat? men te zijn. Daarna noodigde zij Von Koni> daar moet een potje bier op Gerossy uit tot het souper op Donder-staan 1 dagavond prompt S uur. Hij nam j Het was z,"-'n oude vriend Dirksen, toen zoo hoffelijk mogelijk afscheid met wien bij vóór zijn trouwen (en van de dame. t-ook nog weieens een enkel keertje daarna) menige leuke pan had mee- Prompt acht uur, meneer v. Ge rossy, riep mevrouw hem nog na en gemaakt, dreigde hem met den vinger, er wordt \erc niet gewacht en we hebben veel gas ten. Hij glimlachte eens terug en verze- erdikkeme Hoe kom jij hier Best kerel, ik maak 't bestdat zie je, hè! Ze dronken een potje bier, en daar- vrouwDa's troost, zoo noemen ze dat. Wat zeg je nou? Mijnheer Do Wint zei heelemaal niets, maar hij dacht zooveel te meer. Hij dacht dat 't heel casuweel zou zijn, als ze .11» n^t een prijsje trok ken, terwijl ze sedert do 298 ste Staats loterij nooit wat hadden gehad. De weken' kropen voorbij in nim mer tot rust komende angsten. Om twaalf uur van het bureau komen.d, .vloog hij naar het venstor van "den collecteur, waar dagelijks de trek- kingslijst aangeplakt stond, en het 'zweet lien hem langs het lichaam zoo gauw hij een getal zag, dat óók met Ü0 begon I Maar de weken kropen traag voor bij. Dagelijks smeekte hij den hemel om een niet en begeerig, hunkerend •snelde zijn blik langs de rijen der toieten, wanneer zijn prijs-angsten weer voor 24 uur waren tot rust ge bracht. Maar er kwam geen prijs en er kwam geen niet; en toen het zoo drie weken geduurd had, werd hij er mager van. nerveus en min of meer menschenschuw. Hij schrok als zijn vrouw hem aansprak en als er iemand over de Staatsloterij begon, dan sloop hij weg als een lijder aan een idéé fixe.... - Mijnheer De Wint, daar i9 uw vrouw, die wou u even spreken, zei op een morgen de loopjongen, heel be daard en gewoon het kantoor bin nenkomend. Hij dacht dat hij een beroerte kreeg. Al het bloed dat hij nog had, butste naar zijn hersens en duizelend greep hij de lessenaar bij de punt..., In de spreekkamer liep zij heen en weer als een kip, die een ei moet leg gen. En toen hij nog in de gang was, schreeuwde zij hem al tegemoet Man. zeg ze gauw den dienst op, we hebben de 100.000 uit de loterij ge trokken Ben ie mal?..,. Hij zakte op den stoel ineen. Je hebt toch 10876, hè Ja, kreunde hij. Goddank, dat je toen nog ben wez^n biirasse aNou moet je je ver beelden, ik dacht net, Zaterdags, kom, we krijgen toch nooit niks, dacht ik, la 't we maar liever bij 't hufshougeld •doen. Verbeeld je, zeg Goddank, dat 'k 't niet gedaan heb Hadt je 't maai* gedaan dacht mijn heer De Wint. Ben ie nou niet blij Ben je 'nou niet dolbin. man Heelemaal nipt! dacht mijnheer De Wint. Integendeel. .Te zit er zoo saai bij Kom, ga gauw ie dienst wwcren. e" mei me naar huis. Dan gaan we eerst lekker tjes koffiedrinken, en dan na de kof fie gaan we het geld samen halen, hè? Of heb je het briefje bij je, dan kunnen we 't nou meteen wel even doen. Vloer open u-! dacht mijnheer De Wint- En laat mij door u heen zak ken - Je zit er bij of je 't niet lollig vindt-! Dat doe ik ook nietdacht mijn heer De Wint. Verre van daar. Maar ik begrijp je, zij Liep maar .heen en weer, van 't raam' naar de deur en terug, en hij iedere schrede een nijdig nikje Van haar parapltiie op het vloerzeil. Ik begrijp je welje bent overstuur van de verrassing. Ik was het ook, het eerste oogenblik. Dan moet er heel wat gebeuren, dacht mijnheer De Wint, wil zij over stuur zijn Heb je 't briefje bij je? Ja, mompelde hij na een pauze. Ik moet 't in me portefeuille hebben'. Maar hii haalde zijn portefeuille niet voor den dag. Nou. vooruit, geef op danvroeg mevrouw De Wint. Hii nam langzaam ziin portefeuille, zocht er in met bevende vingers.I. Hij zocht... hèrzocht... en begon weer van voren af aan te zoeken... Tot zijn wederhelft hem het ding uit de han den rukte en zelf den heelen boel er uit haalde, in zenuwachtige drift uit spreidde on d© tafel. "t Is d'r niet bij Waar heb je 't dan gelaten Hè, zoo'n man Die zou je waarachtig je fortuin in de asch- bak gooien I Sloddervos Hij... deed of zei niets. Kom zeg dan watLaat me nou niet staan voor gekWaar is je briefje? Hè? Jij mot 't hebben. Als 't niet in de portefeuille zit... dan ben 'k 't verloren... stotterde hij huilerig. Verloren Verloren Ben je gek Hoe kan ie nou 'n fortuin verliezen? Nou benne we geruïneerd 1 Nou ken- |ne we weer heelemaal van voren af- aan beginnenDoor jouw stomme schuld... Door jouw! O! Oooh krïischte mevrouw De Wint. En voor de tweede maal in haar le ven overstuur, zakte zij in een flauw te on den grond ineen. Mijnheer De Wint sloop weg, stuur de den Isten bediende op haar af, en zei dat hij den dokter ging halen. kerde er om acht uur te zïjn stip- na nog een^e» Zft praatten wat en in ter dan alle andere genoodigden. ®ers bedtnkt mijnheer De Wint, dat Om 1 uur legde luitenant von Geros- collecteur om 9 uur sluit, en dat't sy den lepel ter zijde, en verliet, on- 'l nu k™art er. 0VGr is. der voorwendsel van een dringende .rieg>.Dirkseib apropos, hoe laat hoorde ik het rijtuig weder weg rij-zaak, de officierstafel. Hij ging°n*nar heb 't? den. Ik wachtte vijf, tien, vijftien, 'huis en maakte allerzorgvuldigst zijn Ik? Laat eens kijken! Wou je 't dertig minuten, een uur. Maar kwam niemand, en ik gevoelde, dat ik •het voorwerp werd van de algemeene nieuwsgierigheid. Ik had een deur gezien met het op schrift „hoofdcommissaris" en daar mijn geduld op was, ging ik brutaal weg bij bem binnen en vroeg, wan neer Diamanten Dick verhoord zou worden en wie of die detective was. De commissaris verschrok en ik ver klaarde de reden van mijn bezoek. Toen begon hij te lachen, maar ik werd boos, waarna hij weder ernstig werd. Mijn waarde heer, zeide hij, gij zijt het slachtoffer geworden van een paar sluwe bedriegers, zooals gij er in het gansche land geen ander zult vinden. De schurk en de detective zijn medeplichtigen, en uw geld en dia manten zijn, vrees ik, voor goed ver toilet gereed. (precies weten? Twaalf minuten over Om drie uur was hij kant en klaar negenen, ia, 't zal nou net twaalf mi- maar pas tegen acht uur uitgenoo- nuten wezen. Maar je hoeft nu toch digd. Wat nu te doen? Eerst wou hij nog niet naar huis? We zitten pas! gaan wandelen, maar hij was bang Laat je nog eens volschenken, zich te verlaten. Liever bleef hij in i Ga je gelijk? den nauwsluitenden galarok eenige j Als de zon zelf'n Mooi horloge, uren zitten dan de kans te loopen één 'n pracht van 'n kronometer. Mó je minuut na achten te komen! I 'ns kijken zeg, hoe fijn dat dingetje Toen het 7 uur sloeg nam von Ge-'loopt! Hè mooi hè? En veertien ka- rosey een rijtuig en reed de stad in. raats, hoorKijk, hier staat 't. Wat Van half acht tot kwart vóór acht een kast. hè Die heb ik nog van me bleef hij voor het huis van zijn gast- vrouw, toen we geangasjeerd waren... vrouw in het rijtuig zitten. Vèertien) Zijn vrouw! 't Is mijnheer De Wint minuten voor acht steeg hij langzaam of er iemand met een speld door de het rïjtuïsr uit de trap op, en wachtte, zitting van zijn stoel prikt, bij dat steeds het horloge in de hand hou- woord. Hoe zal hij thuiskomen O dend en de oogen onafgebroken op de hoe zal hii thuiskomen? Daar zal me wiizerplaat gevestigd, vóór de huis-Ó weer wat opzitten, deur. Precies twee minuten voor acht Zoo man, ben je daar? En heb trok hii aan de bel en toen de kink je aan t twintigje gedacht? toren. Het spijt mij en ik zal alles buiten haar acht slagen deed hoo- i JazekerJazeker doen, wat ik kan om u te helpen, of- ren, stond hij in het salon, een zelf- I Zoo. da's braaf van jeDan schoon daar weinig kans op bestaat, ibewusten glimlach om den mond. 'krijg je nou 'n koppie koffie van je (.Naar b-et Duitisdh). Do wand ruischt bladeren Voorzltoh uit De bleeke liierfstzon daalt an het zal weldra avond zijn. De jonge man, u/ie in zijn matrozenkleeding vroolijk voortloopt, voelt den wind niet, lot niet op do bontgekleurde bladeren, eer ligt een vroolijke uitdruM.ing op zijn gezicht en zachtjes neuriet hij een oud bekend volkslied. Hoe lang is Jiet nu al geleden;, dat hij afscheid nam van zijn vader en moeder en, hot meisje, dat hii lief heeft. Twee lange joron zijn verïoopen, to adat hij hun 't laatst de hand heeft gedruktwat beeft bij in dien tijd veel gezien en oeleefd, wat "zal hij hun veel kunnen vertollen, waarover za verstomd zullen staan. Eergisteren kwam zijn schip tn de haven, aan, met onweerstaanbare kracht werd Friis naar zijn huis ge trokken, de genoegens der stad had- Oen voor hem otots aanlokkelijks. Hij had heimwee gehad, daar hij to zes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 20