BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
25e Jaargang
MAANDAG 6 APRIL 1908
No. 75»1
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fj.20 PER 3 MAANDEN
SF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZMN
ADVERTENTIEN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
tnbriek voor Vrouwen
Waarover spreken wij?
Algemeen wordt beweerd, dat het
rouwelijk geslacht bijzonder spraak»
aam is; spraakzamer dan het man-
lelijke. Natuurlijk zijn er uitzonderin-
[en, maar die dienen slechts óm den
;egel te bevestigen.
En als we eerlijk willen zijn, moe-
en we erkennen, dat de tong bij de
eden van onze sekse van den morgen
ot den avond lieel wat te doen heeft
n wel het meeste waar vele vrouwen
ij een zijn.
Wat hooren we een stemmen door-
en snateren, als wij even het oor
eggen aan het sleutelgat van een ka-
ner, waar bijv. een meisjeskransje
lijeen is! Dat is een gepraat, een ge-
labbel zonder einde, en uit den ijver,
lie allen bezielt zou men opmaken,
lat er heel wat gewichtigs behandeld
verd.
Waarover loopen onze gesprekken?
I Vaarover spreekt een jong meisje met
ïare beste vriendin? En waarover in
ireederen kring?
Met zijns gelijken is men het open
hartigst. Jonge, levendige menschen
gevoelen veel en al wat nieuw
is, is in hunne oogen de moeite van
liet vertellen waard. De nieuwe hoed
pfen het eerste bal, de ondervindingen
de school en die van het tennis-
Feld, alles is even gewichtig.
Wat een Ievendigen indruk heeft
(gemaakt, wordt levendig besproken.
wij zagen er tegen op, omdat wij niet
gaarne de toongeefster wilden zijn.
Wees maar niet bang, geachte leze
res! Als gij het handig aanlegt, dan
lukt het zeker en als gij daarbij het
voorrecht hebt wat geest, wat oor- mannetje,
spronkelijkheid te bezitten, zal het u j Onze vangst is goed, spoedig zijn
des te gemakkelijker afgaan. 'een zestal in ons bezit. Nu het oog
Waarom leert men anders zooveel eens een beetje van de salamanders
in onzen tijd? Waarom doet men dage- afgewend en ook eens op wat anders
lijks zooveel nieuws op uit de couran-j gelet.
ten en zooveel wetenswaardigs uit de De salamanders zijn echter lieve
buitenwereld? Waarom vooral? geeft diertjes, die spoedig den weerzin van
onze eeuw van stoom en electriciteit sommigen in warme sympathie doen
eerst de voorpooten, daarna de ach- loopt gewoonlijk binnen een paar
terpooten. maanden af, buiten gewoonlijk spoe-
Daar hebben we er al weer één, diger dan binnen. Maar dan duurt 't
maar mooier geteekend, sierlijker, zeker nog wel 4 of 5 jaar voor ze vol-
met een kam op den rug. 'I Is het wassen zijn.
J. STURING.
De Inbraak.
Een boevengeschiedenis).
Öp een Augustusavond stuurde een
deftig gekleed jongmensch voor het St.
zooveel gelegenheid op reis indrukken verkeeren. Nog meer doet dit de veel George hospitaa lzijn koets weg en
te vei zamelen? Het leven is rijk, ook sierlijker getcekende groote watersa- g'ing over het Grosvenorpiein. Voor'n
voor de jeugd, en als zij al wat zij lamander, maar die zou ik gemakke- J groot heerenhuis bleef hij staan, haal-
hoort en ziet, goed in zich opneemt, 71 ijker uit Maastricht kunnen zëhd'éh,de een sleutel uit zijn zak en' ging
vindt zij daarin te allen tijde stof voor evenals de Alpensalamander; alle drie binnen. Het. zou een tnevallie-en °tne-
een gesprek.
MARIE VAN AMSTEL.
Natuurhistorische
Wmutelingef:
IN EN OM HAARLEM.
CCX.
Vooruit, gewapend met schepnetje
en groote flesch, de Brouwersvaart
langs naar Oyerveen. De Rampelaan
is ons doel.
De ontluikende bollen, de boomen,
hoe aantrekkelijk bijv. die oude, rus
tieke knotwilgen ook zijn, we achten'
ze thans geen blik waardig.
Het hekje door en daar zijn we op
het smalle weggetje, links en rechts
omzoomd door een slootje. Die sloot-
Dat is het recht der jeugd, dat haar
niet mag worden ontnomen. Maarjies juist» die moeten we hebben, en
§pnen moet bij het vertellen niet verge- i noS wel meer die aan de rechterhand,
ten dat men toehoorders heeft, die ook j die i,s bevolkt, daarin vinden
tvel eens aan het woord willen komen. we-het, meest.
Spreek daarom niet altijd over u zelf
bu uwe belangen, maar geef ook daar
in blijk van uw goede hart, dat ge u
eveneens voor die van anderen inte-
resseert; anders zult gij hen spoedig
vervelen.
Nog veel erger wordt het, wanneer
men in plaats van in den éérsten,
in den derden persoon spreekt,
of men moet wat goeds te vertellen
hebben.
Iets liefs en aerdigs van een afwe-
Alpensalamander; alle driebinnen. Het zou een toevalligen toe
soorten spelen thans in mijn les-lo- J schouwer verwonderd hebben, te zien
Wat zal er nu eigenlijk van mij J Indien gij opnieuw zoudt kun-
worden? ^nen beginnen te leven, zoudt gij dan
Lord SI. Breward fronste de wenk- qw verzamelwoede opgeven?
brauwen. j Ik kan voor vijf en dertig shit»
Spreek niet zou luid, zei hij, - ling in de week niet eerlijk leven, ant*
ik zou niet graag hebben, dat- mijn be-woordde Smith na een poos.
dienden u zagen.... Doch zeg mij eens] Goed. Maar wanneer ik u nu zod
wat voerde u eigenlijk hedenavond veel geld voorschiet, dat gij een zaak
hierheen, om te... te... verzamelen? kunt beginnen, zoudt gij dan een eer-
j Smith haalde een krantenknipsel lijk leven gaan leiden?
uit zijn zak en las: j O, zoo graag, antwoordde Smith
met vuur.
..Lord en lacly St. Breward zijn] Met eeu man in compagnon*
hedenmorgen uit Londen naar schap gaan, dei een huurstal heeft in
Gleiifierth vee trok Ven, waar zij Scarborough; hij heeft liet mij aange-
gedurende den jachttijd denken te boden, maar ik had niet het noodige
blijven." kapitaal.
Hoeveel moest gij meebrengen
Ik heb, zooals het schijnt, reeds
een gelukkige jacht gehad, ofschoon
Zevenhonderd vijftig pond.
Ik denk dat het wel in orde kan
steenen aat een man, die hier zoo thuis was,ik te laat aan den trein naar Kings komen, zei de lord. Gij hebt mij een
i dat hij een huissleutel bij zich had, j Cross kwam,, merkte de lord glimla- zeer anmsanten avond verschaft, dat
een electrisch lampje voor den dagchend op, dus dat berichtje was "t, is wel iets waard, dunkt me.
kaal verstoppertje tussclien
en waterplanten.
Zie daar eens, wat een plat dier,
voor aan den kop twee op scharen ge- haalde en zich heel voorzichtig voort- J dat u in verzoeking bracht? j Smith staarde hem wantrouwend
lijkende pooten. j bewoog. Toen hij de trap was opge- Ik wilde, dat dc man, die het aan. Wat was dat voor een man, die
Het is de waterschorpioen, een gaan. bleef hij voor een deur staan schreef, opgehangen werd, zei Smith een dief beloonen wilde, die in zijn
wantsachtige. Ook binnen. Wat ver-jen luisterde. Na eenige minuten stak.toornig huis ingebroken was?
der een dikke ,geelgerande waterke-jhij het electrisch lampje in zijn zak, i Maar had hij het niet geschre-j De lord haalde een portefeuille uit
ver. Wat zien we in onze flesch thans;opende de deur en trad binnen. Het]ven, dan ware mij de gelegenheid zijn zak en nam cv een chèque-boek
duidelijk, dat dit dier met de achter-'was een van zelf sluitende deur en [ontgaan, hedenavond een echten dief uit.
pooten zwemt. Wat is de natuur toch, eer hij het gewaar werd, viel ze toe 1 te zien, zei de lord. J - Drommels, riep de lord, er is
'en een rosette met electrisch licht ver-I Neen, u was uw buit ontgaan en nog slechts één chéque in en die moet
lichtte de kamer. mij het vooruitzicht op een jaar hech- ik zelf gebruiken. Ilij keek Smith
Hij trad nader en zag, dat in een tenis in Portland. Smith lachte zenuw scherp aan en vervolgde: Ik wil
met blauw leer overtrokken stoel 'n achtig. u vertrouwen schenken. Daarop opeh-
ïnan van middelbaren leeftijd zat. I Spreek niet van zulk. onaange- de hij de kast en nam er een leeren
Een oogenblik keek hij als verdoofd name dingen, zei de lord. - Maar etui uit, waarin een paarlen krans
dien man aan en stak toen deftig dezeg mij, of gij werkelijk een liefheb- lag.
veranderd in breede roeispanen. Ziehand in zijn zak. iber zijt van antieke zilverwerken, af-1 Die paarlen, zei hij, hebben
eens wat een kaken; nu wat daartus-1 Schiet niet, antwoordde de an- gezien van hun geldswaarde? een waarde van ongeveer 2000 pond.
schen komt, is er leelijk aan toe. Wej<jere kalm, terwijl hij met belangstel- Dat ben ik werkelijk, zei SmithGij hebt zeker wel in uw beroep gele-
zullen onze salamanders moeten be- jing naar de revolver keek. Een re-ernstig, ik loop menigmaal uren genheid gehad, met menschen bekend
schermen en als we later eens weer vólver van dit kaliber maakt veel lang' in het Britseh Museum en South te worden, die dergelijke dingen koo-
uitgaan, zullen we zorg dragen twee spektakel en ik veronderstel, dat gij Kensington rond om de zilverzaken te pen en verkoopon, zonder veel te vra-
niet graag hebt, dat de bedienden hier bewonderen. 'gen?
Smith knikte.
Ik ken een man, die mijn zaken
-koopt, zonder veel te vragen
Hij opende een muurkast en haaldeBreng hem deze parels, zei de
rijk aan variaties. Zijn bij de vis-
schen en de salamander- en kikvosch-
larven de staarten het middel om voor
uit te komen, bij de zwemvogels wordt,
daarvoor het tusschen de teenen ge
spannen zwemvlies gebruikt. En hier
zijn de achterpooten door stijve haren
lij-1 Neen, dat is toch te erg, daar heeft komen, om te zien wat er gaande is. I Ik zal u iets van mijn zilverwerk F
:aan ^ij zoowaar onzen mooisten salaman-L- Toen hij zag, dat de man met de laten zien, zei lord St. Breward op-] -
we dei' reeds te Pakken. Dan moet hij errevolver nog steeds besluiteloos voor staande, loop zachtjes. i koi
Jzige mag altijd verteld worden, dat
is zelfs prijzenswaardig, maar al te
dikwijls wordt echter juist het slechte j Zie dien vluggerd daar eens; zie, hoe
verteld en daardoor vervalt men in j hij roeiend, wrikkend met zijn lau
we het meest.
En het is ons te doen om wat ma
teriaal voor aanschouwing, dieren teflesschen mede te nemen,
zien en te laten zien in levenden Hi K
ve, in hun doen en laten na te gaan
in school of huis. De flesch, die weuel reeQS ie paKKen. uan moet nij er revolver nog
meenamen, zal de buit moeten bergen jdadelijk maar uit, en tot straf voor-hem stond, voegde hij er bij:
die we vangen. ?Üne euveldaden wordt hij voorloopigl Gij behoeft niet bang te zijn, dat
En waaruit zal die buit bestaan? j *n( ocn lucifersdoosje opgesloten. j [k dergelijke wapens bij mij draag.
Dat zullen we weldra zien. Vooreerst* Zie zoo, nu weer aan de vangst;Zs ontnemen liet fatsoen der kloeding
reeds kikkereieren bij de vleet, we daar Is er al weer een, nu het spreekt te zeer.
zullen met die maar wachten tot het van zelf, dat we van die roovers thans j Be andere stak glimlachend de re-
laatst, wegloopen doen ze zeker niet. aa11 genoeg hebben. Maar neen, volver in den zak.
we zien, dat die toch grooter is, enj ik wil u graag gelooven, zei hij.
geheel zwart. Geen wonder dus, dat i Goed, zei de man in den stoel,
Nu maar eens even wat lager aan
den waterkant, pas op, glijd niet. uit.
verschillende etui's er uit. Uit een lord, hoeveel denkt gij, dat gij
nam hij een ouden beker, dien hij Ivoor zult krijgen?
formeel verliefd aankeek. Die isj
uit den tijd van koningin Elisabeth'
zei hij. hij is niet met goud te be
talen, ofschoon hij slechts voor vijf!
pond zilver bevat.
Smith bekeek de parels nauwkeurig
Ik zal 2000 pond vragen dan
geeft li ij mij 1250.
Neem daarvan wat gij noodig
hebt. en zend de rest aan een adres,
Men beweert, dat men]oen» platten staart zich vooruitwerkt,
het af en toe bij kransjes heeft opge-, de pooten alle vier uitgespreid om
merkt, maar dat zullen we maar liou-zich in evenwicht te houden en de be-
!den voor kwaadwilligen laster, dus i weging van den staart wat te steu-; -
voor kwaadsprekerij. jnen. 't Is een salamander, en welde jfc^ien kunnen wij uit de eieren daar-geval, dat een vriend, c
Het is opmerkelijk dat vele men-iKleine watersalamander. Vlug liet in de larven opkweeken. wacht, zou komen. Hij
schen juist spreken over datgeneschepnetje ter hand genomen en daar hé. al weer wat anders.Knk eens. <-1p vnmid rint hu mme
Ziwaarover zij niet moesten spreken, j *s het reeds in ons bezit. Nu wat hei-
Het beste, wat zij anderen kunnen me- J der slootwater in de flesch en het dier-
dedeelen, houden zij voor zich en toontje er in. Thans kunnen we liét vlug-
nen in den omgang slechts hun opper- j beestje beter, aandachtiger bc-
vlakkigen aard. Wat hebben zij daar-]schouwen,
l'mede voor, waarom altijd aan de op- Het is werkelijk een mooi geteekend
pervlakte te blijven en nooit eens ietsdier met een kam op den rug en een
uit de diepte te voorschijn te halen?breeden platten staart. De slijmige,
De bezichtiging van het zilver en dat ik u zal geven.
deze den naam pikzwarte watertoren daar gij nu eenmaal zonder de der vele zeldzame sieraden duurde 'n j Smith nam een potlood en maakte
kreeg, nog met het praedicatief spin- gewone formaliteiten zijt binnengeko-1 uur en Smith werd er ten slotte duize-f zich gereed, opzijn manchet te schrij
ven.
Stuur de rest aan den secretaris
oor verdwaalde en
itten met een groet
De lord sloot de deur en hing den'van lord St. Breward.
nende er voor. We zullen nu trachten men, en ik uw naam niet weet, hebt lig van bij het zien van al die lieer-
van deze een paartje te krijgen, een gij wellicht er niets op tegen, hem j lijkheden, die hem zouden zijn ge-
mannetje en een wijfje, om dan ook mij te zeggen, 't Hoeft natuurlijk niet.weest, indien de andere niet te laaj-van het tehuis v<
kennis te maken met het nestje. Mis- tie ware te zijn. Het is maar voor 't. aan den trein was gekomen. verwaarloosde ka
dien ik nog vei'-" Hf Invil clnnf rif iTMir i>ri hiritr (li>n
is een zoo goe-
Hé, al weer wat anders.Kijk eens, j de vriend, dat hij onaangemeld komt,
wat vreemd. Het beweegt en we zien juist zooals u, en het ware mij on-
in het geheel nooit, dat het op een dier I aangenaam, indien ik ^lan niet eens
onliikt- het. ereheel hest.fl.at. uit kleine' nw imam <7mi iralfin T-Tnlil crïi Pv 5flc
sleutel aan zijn horlogeketting. Op dat oogenblik herinnerde zich'
Luister eens, m'n vriend, zei hij,Smith dat lord St. Breward wegens
ik hen noch lid van een rechtbank, zijn excentriek optreden tegen katten
noch een zedenpreeker, maar gij zult bekend was. Hij legde een gloeienden
gelijkt; het geheel bestaat uit kleine-uw naam zou weten. Hebt gij er ietsmij toch niet ten kwade duiden, dat haat tegen 't kattengeslacht aan deri
dunne stokjes, rietjes, hier en daar op tegen, als mr. Smith tewordenik u zeg, dat gij iets beters kondt dag en had om die reden zeker reeds
een steentje er tusschen, alles zeker
dienstig om het kokertje minder te
doen opvallen.
En binnen in zit de larve van de
Iedereen jong of oud, leidt toch een j naakte huid vertelt ons weldra, dat i Koker juffer. Nog een paal-, maar die
-dubbel leven, een uiterlijk en een in- het dier tot de nmphibieën of twee- hebben weer geheel ander materiaal
nerlijk; zou nu onze omgang met an-slaehtigen behoort. En de betcekenis gebruikt, wat ze maai konden vin-
onderhoudender en,van dat woord tweeslachtig? Dat be-j<]en- Het vorige jaar vonden we er
ts we elkander meer'.teekent dieren, die eensdeels zijn wa- e haar kokertje hadden bekleed met
hebben weer geheel ander
voorgesteld'?
De andere lachte treurig en knikte
stom.
Vertel mij nu eens, hernam de
man in den leunstoel, wat u hier-
fleren niet veel
ierrijker zijn, als
Beproef daaraan uw krachten maar
niet, dat draaitorretje is zoo'n meester
materiaal heen voerde, de sieraden van mijn
vrouw of mijn zilverwerk?
Het klinkt een beetje onbeschei
den, antwoordde de zoogenaamde
Smith, maar het was mijn plan,
beide te nemen.
- Nu, dan moet ik zeggen, ant
woordde de heer des huizes, gij doet
's
in het zwemmen en duiken, en boven-'de zaken in het groot en zijt nog al
dien zijn de mazen van uw net ook te [veeleischend,
root. Gemakkelijker zal het u vallen Anders zou het ook maar een ge
aéclTTiner £ijn, u-is we eiiktiuuei meet i
■van ons zielelcven wilden mededeelen, terdicren en anderdeels landdieren, of cirkelvormige stukken uit heukeblo
—van dat wat wij denken en voelen? j zooals men het gewoonlijk minder aen gevreten.
Zulk een uiting van gevoelens vindt duidelijk uitdrukt, die in het water
bijna altijd weerklank bij een ander ,en °P het land kunnen leven.De kwes-
en brengt een gesprek teweeg, dat.tie is n.l. deze, dat de dieren eene ge-
even boeiend als onderhoudend is. daanteverwisseling ondergaan, een
Daarbij komen beschouwingen en mee verandering vooral betrekking hebben
hingen aan den dag die anders angst- dc op de ademhalings- en de. voortbe- dat bootsmannetje te verschalken, dat wone diefstal zijn. Thans ben ik daar-
vallig verborgen worden; op deze ma-! wegingsorganen. Als zopas uit het mel rukken naar dei laagte zwemt entegen een verzamelaar mei de
^''iiier leeren wij elkander werkelijk ei komen, zijn de kikvorschen, padden I Ziezoo, nu nog wat kikvorscheieren, J linkerhand, indien gij het wilt,
'^-kennen en waardeeren. I en salamanders jonge echto waterdic.eon beetje waterplanten, enkele drij- maar toch een verzamelaar!
Er zijn altijd menschen geweest, die rem vischjes om zoo te zeggen. Om.vonde, andere wortelend in den bo-j Lord St. Breward keek hem vrien-
Hbijzonder onderhoudend waren, mis- zich door 't water heen te bewegen, dem en dan naar'huis; want daal- delijk aan.
Hischien tellen wij zulke bevoorrechten maken ze gebruik van den krachtigenW3cht ons nog het schoonmaken \anj Zeg mij, wat gij zult drinken, zei
Ifv..onder onze kennissen. Niet altijd staart, groot in vergelijking tot liet aquarium, we hebben voorloopig hij, hier is whiskey. En deze siga-|
Tdjnhét de verstandigen en geestigen, j overige deel van het lichaam. En om genoeg om het te bevolken. -
■die ":i Ji~~t ia ailaman fria rtnnv krnnt. nvi7.f. irnst.
jdoen dat uw tegenwoordig vak uifóe- een dozijn boeten opgeloopcn. Hij had
fenen. Hoe oud zijt gij? j uit zijn venster op de katten gescho-
Zeven en twintig, antwoordde ten, zijn honden tegen haar opgehitst»
Smith verdrietig. f en alles beproefd, om ze uit te roeien,
i Zijt gij reeds gestraft? Er was zelfs een protestvergadering
Nog niet. in St, Martins Town Hall tegen hem
Dat is goed, zei de lord hartelijk, gehouden.
gij kunt nog eenmaal van voor af L Lord St. Breward ried wellicht de
aan beginnen. Waarom begont-ge de- J gedachten van zijn zonderlingen be-
ze levenswijze? xoeker en voegde er bij: Ik vrees,
Het was mijn laatste toevlucht, dat ik zonder reden een slechten'
Ik heb geen vak geleerd en een be- naam heb en dit zal een bewijs zijn,
trekking als kantoorklerk is de groot- dat ik niet zoo wreed ben als waar-
ste slavernij. Ik kreeg vijf en dertig [voor de menschen mij houden. In
shilling in de week en had geen voor- j werkelijkheid heb ik een groote voor-
lie uit den schat van hunne kennis le ademen, (zie daar komt onze gast
|anderen weten mede te deelen; veel-j juist piet slanken zwaai haast lood-
er lieden, die meer een warm hart, t recht naar boven om luchtte hap-
|dan een koel verstand bezitten. Ieder- pen), hebben de jonge vischjes dan
veen kan er dus naar streven' zich [ook op echte visschenmanier kieuwen.
STURING.
VRAGENBUS.
woonlijk zelf rook.
I Smith dronk en nam een sigaar.
Aan mevr. T. te H. Tuinboonen, Hij had het voorgevoel, dat hij dien
groote boonen, Waalsche boonen, enz. 'nacht in de gevangenis zou slapen en
|dit voorrecht eigen te maken; er be-niet zooals bij de visschen bedekt door-
Jhoort alleen een weinig moed toe, om een kieuwdeksel, maar troskienwen 'zijn alle namen voor een groote. va-fdat dit glas voor langen tijd het laat-
fte b
beginnen.
aan de zijkanten achter den kop. Is riëteit van paardenbooncn. Kunnen ste zou zijn. Ilij stak zijn sigaar aan
i Hebt gij het al eens beproefd? Mis-menigeen met de gedaanteverwisse- boonen over 't algemeen pas begin Mei en leunde in zijn stoel, terwijl hij den
"schien heeft menigeen onder mijne Ie-'ling van den kikvorsch vrij goed be-:in den grond, deze zijn lang zoo ge-,lord scherp aankeek,
zeressen reeds in°stilte een zucht ge-'tend, dit is met die van den salaman voelig niet en hebben, waar het eigen-] Hij zag geen teeken van zwakheid
slaakt als in den vriendinnenkring,f der minder. De eieren worden gelegd lijk nog meer op aankomt, lang zoo- aan den beminnelijken lord. Zijn gc-
die gezellig om de theetafel verza-'aan waterplanten niet in klompen veel warmte niet noodig om te ont- zicht en zijn figuur waren krachtig en is steeds zeer fijn gekleed. Niemand Yorkshire zou vertrekken,
meld was weer een geheelen namid-zooals bij dc pad, maar enkel hoog- kiemen. U kunt ze dus gerust aan Smith dacht bij zich zelf, dat hij geen kent zijn waren naam, mnnr hij. is. Toen de secretaris van het teluiis
dag slechts over oppervlakkige nietig- stens bij drieën of vieren. Zeer goed den grond toevertrouwen, de tijd, die kans had, zonder verlof van den lord de zoon van een edelman. (voor verdwaalde en verwaarloosde
heden gesproken werd Eerst°was het is de verandering van de eieren tot er verstrijkt voor het opkomen, hangt uit het groote huis te komen. En daar Dien zou ik wel eens willen zien.katten de tijding kreeg, dat de katten-
i-1 j-i„f V.:; -m-a-n tunc rUo rroon ill,,. Te» lnrrl Sf Ttrpwflrrl. viirvrirlicrp Inrrl lipt. fphnia 7S0 nmtrl slpr-
uitzicht, ooit meer dan veertig te ver-liefde voor katten, mr. Smith. En ten
dienen. Thans dans ik wel is waar slotte nog iets. Zeg tegen niemand
op een vulkaan, maar ik kan mij nu dat ik u geld geleend heb. Ik zal het
en dan toch ook eens amuseeren. later wellicht terugvorderen, maar tot
Kent gij ook eenigen van uw col-'zoolang spreekt u er niet over.
lega's personen, die. hetzelfde vak! Ik weet niet, hoe ik u zal dan-
als gij uitoefenen? ken, zei Smith, gelukkig bij de ,£e-
Neen, niet één, en ik geef er ook'dachte, dat hem wellicht een eerlijk
niets om hen te leeren kennen, ant-jen gelukkig leven wachtte, ik ge-
oel mij...
Ta, ja, dat begrijp ik... Ik houd
schen. Er is er maar één, dien ik'niet van dankbetuigingen... Vaarwel,
graag zou willen kennen, nl. hij is de'en denk er om, heel zachtjes weg te
meester van alle dieven. gaan.
Gij maakt mij nieuwsgierig, zei
de lord, wie is hij? Den volgenden morgen heel vroeg
De Markies, zei Smith. Gij ging Smith naar een oudheidliande-
hebt zeker ook wel reeds van hem ge- laar en verkocht de parels voor 1500
hoord en gelezen? [pond. Daarna telegrafeerde hij naar
Nooit, zei de lord, wat is er Scarborough, dat hij het hem aange-
dan merkwaardigs aan hem? boden compagnonschap aannam, en
Hij is volmaakt gentleman. Hij dat hij nog dienzelfden avond naar
nij, nier is wniSKey. ün cieze siga- nieis um «en te leeren iteimeii, yui-jen
{ren, voegde do lord er bij, terwijl hij'woordde Smith beslist. Het zijn in vo
den inbreker zijn etui reikte, zijn den regel ruwe, drankzuchtige men--
fniet slecht. Het is de soort, die ik ge- ia ov> pp» ^p>-> il-'v.?,
.de larven en van de larven tot de vol- nogal van het weer af. Ook hier zijn
wassen dieren na te gaan, al is die warmte en niet te veel vocht in den
in gevangen staat ook wat langzamer, bodem een paar zeer belangrijke fac-
De troskieuwen veranderen, daar in toren,
longen en de staart krimpt wat in, I
te meer daar wij wisten dat wij in dat'terwijl tegelijkertijd de pooten te voor- Aan den Heer L. te H. De ge-
izicht. lang niet alleen stonden maar schijn komen, bij den salamander daanteverwisseling der kikvorschen
heel aardig, maar toen de woord-
voerste rbleef doorpraten over pretjes,
opschik enz. waren wij er toch gaar-
eens tusschen gekomen en had
den iets beters op het tapijt gebracht,
hij een man was, die zich geen illu-zei lord St. Breward.
sies maakte, zag hij, dat hij in eenj Daartoe hebt gij ook wellicht eens
val was geraakt en de gevolgen daar- gelegenheid, zei Smith, terwijl hij be-
van dragen moest. teekenisvol naar de zilverkast keek.
Daar het zwijgen den zonderlingen! Wij zullen hem echter een oogen
bezoeker drukkend begon le worden, blik vergeten en aan u zelf denken,
vroeg hij: 'zei de lord.
vijandige lord liet tehuis 750 pond ster
ling gestuurd had, zond hij een expres
bode aan de Times, aan de Telegraph
en aan de Morning Post en stuurde
een lang telegram van dankbetuiging
aan lord St. Breward.
Toen Smith het geld aan de katten'