BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Ï^JiarsaDg MAANDAG 13 APB1L 1908 No 7607 DE ZATERDAGAVOND :>ÜMRLEM*S DAGBLAD KOST 1*1.20 PER 3 MAANDEN !0 CENT PER WEEK. VlW IN HAARLEM'S DAGBLAD ZklM ADVERTENTIËN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT, Soepele weefsels. Sleepja ponnen of voetvrije rokken? Empire-modellen. Onderklee- ding. nieuwste in de heerschende mo-, jn de soepele doch overvloedige De nieuwe japonnen verslin- bben niettemin een groote scha- jde. omen moeten die slappe n, lange lijnen vormen, zoodat jwaden, die ook maar eenigszins kleed aanspraak willen maken, kn slepend behooren te zijn. De A's. laatslc nieuwtje kan ik er noglichtbruin gekleurde te voorschijn h.hh„o w élriw melding van maken, dat de lange mou- '3p1t wftftf Vrnnwpflho°Ste van de knieën zijn ze met vo- ICiv vuui ilants van moiré, lustre, of zijde gegar- 1 neerd. Een zeer groote variatie is er in de hoedmode waar te nemen. Tot de laatste nouveauté's behooren kleine toques met hoog opgeslagen randen, gegarneerd met bloemen, bij voorkeur rozen in natuurlijke grootte en kleu- lassa's stof, zonder daarvan het zeni Erootf h<*don Ses^ri „et to- mtphehhpn 7ppt yoker ziin die onSekrulde vceren. Men brengt schijnen eerst m .Juni, maar in het op- soepele plooien zeer mooi, doch °°-k Hóraimihoedjes die geheel en al vallend losscheuren van den bast. C' '1 *1 111 lO"C' t 71111 lilt' l-i Artl 1 1- 'Ininn TJ.nl rannrl ie Unl is. -1.1 -1. e ,1 i de bladeren vóór de bloemen verschij- j had bemind. Later hadden ze oneenig- nen. heden met elkaar gekregen en waren Over eenige weken zullen wij de ?e yarï. elkaar gescheiden, en heden merkwaardige ontwikkeling der had hij heel toevallig vernomen, dat ze hier, waar de wisselvalligheden, van den oorlog haar heenvoerdde, twee dagen geleden gestorven was, in het vreemde land, verdreven van den vaderlandschen bodem en zonder vriend. Maar toch niet geheel verla ten, want haar laatste uren waren verhelderd door de liefderijke verple ging van zuster Anna, eene non, en om deze te spreken, wachtte John voor Heel goed is het merkbaar, dat de de dPur van het Godshuis. blaadjes eens nagaan. De eigenaardi ge afschuiving der knopschubben is eene nadere bestudeering overwaard. Die platanen daar vertoonen meer leekenen van groei. Niet in het zwellen der knoppen, want de bladeren ver- ui niettemin een groote scna- saanis°steld z'jn uit. \iooltjes, kleine -,ue ueur vuu ubi uuushui». Om volkomen tot hun recht 1"00sjes' hellotr°Pes, pelargoniums of buitenste laag te nauw wordt nu een l De torenklok had juist negen uur groote rozen en violen. nieuwe houtlaag, liet voorjaarshout geslagen, toen de deur der kapel bij- Verder brengt men vormen van ge-zich vormt. na onhoorbaar openging en de zuster werkt stroö en paardenhaar, die uit- In groote lappen valt de oude brons- sluitend met tule gegarneerd worden, groene schors af, terwijl de ipoimen hebben, boe élégant ze «ten onzer uok kleeden, zeer veu het as' se,z,oen wederom zul- igen. Niet alleen zijn ze uit een e" een dwaze modegril nu in. wi4„„ het te6cn deI1 zomer eaat- De lange handschoenen zullen dus slechts voor avond- en gezelschapstoiletten gere serveerd blijven. MARIE VAN AMSTEL. nl van hygiëne ën zindelijkheid oordeelen, maar ze zijn een wa- elling voor de draagster. Men is laat verplicht den .sleep op te ne- ;de plooienmassa maakt het be ndoenlijk dit met'één hand te Gebruikt men beide handen, 5 een zonnescherm een overbodi- ;e, om niet te spreken A an de ge- waarin een parapluie noodza- is. Wie onzer kent niet het ver- nde loopen met de rokken in bei- Natuurhistorische Wandel inge IN en OM HAARLEM CCXI. nden? De modepopjes en de sla-Dood goudwaas gloort door *t winter- 1 onzer grillige meesteresse zul- j grijs der twijgen, :h misschien gaarne eene opoffe-Kastanje-knoppen zijn de huls ont- etroosten om op modern gekleed I kropen, raak te kunnen maken, doch Heel kleine bloempjes poop'len met zijn gelukkig nog verstandige half open actische vrouwen te over, die t Mondjes en oogjes, of ze een zonlach krijgen. H. LAPIDOTH-SWARTH. Ja, natuur herleeft. Wij zien het aan de boomen, wij merken het aan het gezang der merels, aan het gesjilp der musschen, wij zien het aan de kleine |k in het komend seizoen zoowel J Plantjes, die overal hare kopjes boven pkken, als voetvrije rokken ge-Jden grond steken. Dezen keer zullen wij eens een wan deling' over het Bolwërk maken. Enkelen zullen het niet gelooven, als ik zeg, dat wij ons moeten haas ten, willen wij nog bloeiende populie- k op gekleed maken, al is de rok ren> iePen en elzen zien: velen denken, iet met sleep ingericht. dat buiten alles nog in diepen rust is je mantels heerseht dit jaar eene gedompeld. Zij kunnen niet gelooven, ne mode in deze niet blindelings volgen. we eenmaal het groote gemak in voetvrijen wandelrok leerden n, zijn we minder dan ooit ge- dit aan de sleepjapon op te offe- zoo zullen hoogstwaarschijn- n worden. taïUeur-costuüni van fijn laken, i nire of ander soepel weefsel, anneer coupe en afwerking niet ischen over laten zeer zeker aan- ende variatie. De avondmantels dat enkele boomen' reeds het bloeitijd- kleine witte bloempjes geopend, Haar- komt. Hoor! Wat mooi fluit die merel! Ziet eens, hoe rustig, hoe zelf genoeg zaam deze geelbekkige zwartrok zijn bekende geluiden doet klinken. Alleen, zonder zich orn zijn omge- naar buiten trad. Neem me niet kwalijk, zei John terwijl hij het hoofdontblootte, spreek ik met zuster Anna Ja, mijn zoon. Bent u de dame, die mademoisel le Denton zoo liefderijk verpleegde Ik deed slechts mijn plicht, mijn zoon, Ach, dat toch de heele wereld de naastenliefde als een plicht beschouw- ving te bekommeren, zit hij daar, do de j ben een vriend van mile. Den- veeren een weinig opgezet, den kop ton en zeer toevallig hoorde ik hier schuin naar boven. Klaarblijkelijk van haar dood. Zou ik de overledene studeert hij zijn wijsjes in, want af en nog eenmaal kunnen zien, eer toe schijnt hij de kluts kwijt te raken. Straks zal hij plotseling zijn kalmte verliezen en, onder het uitstooten van snel elkaar opvolgende schelle klan ken, een anderen boom opzoeken, eer..., Zijn stem beefde en hij kon den zin niet voltooien. Eer ze begraven wordt, wilt u zeggen voegde zuster Anna er aan toe Ik begrijp u. Arm kindIk dacht Daar bloeit tussclien het jonge gras niet. dat ze een vriend op de wereld een oude bekende. Herinnert gij u het had, maar ik schijn me vergist te paarse bloempje nog? Gij lacht. Wie zou zich het vogeltje op den kruk, de vastwortelige helm- bloem niet meer herinneren? Ik weet dit, maar ik bedoel ook den typischen bouw. Trek nog eens een hebben. Wilt u me volgen? Ze bracht hem door een labyrinth van nauwe straten en bleef eindelijk voor een oud, bouwvallig huis staan, dat de stormen van meer dan één re volutie weerstand had geboden. Wilt u met de doode alleen zijn? bloempje open en bekijk nog eens de vroeg de zuster. I Als n me die gunst wilt toe- vergroeide meeldraden, staande g^aan twee bundeltjes, elk van drie. Vier er |ftrok a(m de (hlisterdc cenj. van hebben éen, de ovenge hebben ge WOorden met den portier en ver twee helmhokjes. Daarom beweren Het den kapitein, sommige botanici, dat ons plantje De man bracht hem de trap op, maar vier meeldraden heeft. Let ook bleef voor een lage deur staan, gaf nog eens op het handvormige schut- hem de kaars, welke hij in de hand blaadje onder ieder bloemsteeltjc enjil'^ld' en d° trap weer af. I John opende de deur. De kaars op den massieven knol waai uit het worc] c]00r den tocht uitgeblazen, en plantje liet voedsel trekt, het plantje hij stond in 't donker. Hij had juist wordt dan weer wat interessanter J voor u. De blaadjes van de Vogelmelk kleu ren bier en daar het gras donker groen, de Lieve Vroegeling heeft de meer den indruk van drape-Perk achter den rug hebben, [en tunica's uit de oudheid, dan j heb nog geen bloemen gezien," jStgeen wij gewoon zijn een man-[l1001' ik al zeggen, noemen; tocli zijn ze voor het 1 Toch wel. Zaagt gij niet die knop- waarvoor ze bestemd zijn, zeer Pen van den iep langzaam veranderen set. Van lichtkleurig laken, ver-in kleine paars-bruine bloemhoopjes, met eenvoudige of rijkere ga-vielen u die dikke roode katjes van zijn ze een warm en tevens clii- den witten populier niet op? Ja, gij nhulsel voor koele zomeravon- illebt dit alles gezien, maar waar- llouses en tailles, die in den ki-sclrijiiiijk gaaft gij u geen rekenschap 'orm gemaakt zijn kan men niet van het groote vermenigvuldigings een paletot met gewone armga-proces dat zich daar afspeelde. Maar i mouwen dragen, zoodat hier- j iaaf ik Piet verder gaan. Wij zouden e nieuwerwetsche avondraan- J een wandeling maken, ïontbeerlijk zuilen zijn. Luister eens naar het helder gesjilp de taillelijn weer langzamer- der musschen, die daar in die bosch- haar gewone plaats gaat inne- l"es aan het stoeien zijn. vorden de jacquetten weer lan- i Hoe vroolïjk vliegen zij van tak tot angesloten en van voren vier- tak, nu eens spelend, dan weer vech- ;edragen; de rond weggesneden tend, maar steeds roepend: ,,De Lente es kan ik derhalve niet meer er, de schrale winter is voorbij." velen. Geef u eens den tijd, om gedurende gekleede toiletten zal het „mi-enkele weken het geroep en de bewe- in het a.s. seizoen veel gedra- gingen dezer onaanzienlijke vogeltjes ■orden, daar het elk goed ge- j fG bestudeeren. figuur op zijn voordeeligst doetGij zult er verwonderd van staan len. Van fijn soepel laken ver- te kijken, dat deze grauwrokken, die igd, worden deze japonnen zon-zoo schaars door Moeder Natuur zijn antels gedragen. De vaak.trans- bedeeld, nog zooveel aandoeningen to inzetstukken worden slechts kunnen weergeven, iele bedekt door veeren boa's, Wat al hartstocht klinkt er uit dat lelinen écharpen of korte ko- kleine keeltje als het mannetje, in zijn pélerines van lichtkleurig laken, braidspakje gestoken, met klapperen- wel de hierboven bedoelde „em-dG wiekjes en opgerichten staart het liletten" als de „robes princes- j wijfje het hof maakt. Met welk een reischen een nauwkeurige on- ridderlijkheid durft het den strijd aan eding. De scheiding, die door te binden met een anderen zwart-ge- rokken en. onderlijfjesveroorzaak beften Don Juan, die zich even graag brengt valsche plooien teweeg, ivoor het beminde wijfje wil opofferen, in het succès- van de japon af-1 Hoe welluidend wordt dat keeltje, idoen. Evenals onze kleine raeis-als de vogeltjes het blijde lentegcvoel i onderjurken uit één stuk dra- in klanken trachten weer te geven, inoet ook onze onderkleedingDan moet het bruisen in dat kleine hig worden ingericht; de onder- lichaampje van heerlijk geluk, merk-! ordt vervangen door een met vo- baar aan de drukke beweginkjes en gegarneerden pantalonrok, de de groote verscheidenheid van voort rok en het corsetlijfje door een gebrachte geluiden. Sluitende onderjapon van zijde, I Ziet, ze zoeken al naar strootjes en pongé, percal of simili taf. (veertjes, enkelen hebben reeds eitjes, ij gewone taille costuums, moet Wel zijn de nachten nog koud, maar r met de nauwsluitende rokken dë zorgvolle wijfjes broeden met op- iacht zijn, dat de onderrokken offerend geduld en verbeiden met s om de heupen passen en zon- mpels aan de ceintuur genaaid n. [nouveauté op dit gebied zijn de rokken, uit één stuk geweven zonder naden, die de heupen en onberispelijk omsluiten: ter groot verlangen het oogenblik waarop de kleine hongerige maagjes om voed sel roepen. Wandelen wij verder. De beuken knoppen zwellen nog maar weinig, bloempjes hoeven wij dus nog in geen lerasch klokkenspel laat de blaadjes zien, kortom, de geheele natuur be hoeft nog' slechts wat verwarmende zonnestralen om 'in volle pracht te voorschijn te komen. En dan hier volop en overal dat gele boterbloempje, het speenkruid; de eersteling in de natuur, de eersteling in de meeste botanische leerboeken. De gladglimmende niervormïge blaad jes bedekken haast den geheelen bo dem, over een paar maanden is er to taal niets meer te vinden; ofschoon er dan toch honderden knolletjes in den grond zitten. En daar is sterremuur met de helderwitte sterretjes en zoo waar reeds een eereprijs; nauwelijks raken wij de bloempjes aan, of ze val len af. 't Is de klimopbladige. En zoo is er al heel wat te zien. J. STURING. VRAGENBUS. Den Heer H,te H. Ik zou u raden uwe knolbegonia's in een plat houten bakje in 't zonnetje te zetten, dan loopen ze flink uit. en kunnen ze vroegtijdig op de perken gebracht wor den. Vooraf echter zou ik ze wat gaan afharden door ze aan de koude lucht ta gewennen. Indien een bloemist ze voor u laat uitloopcn, krijgt gij ze meestal lang spillïg opgeschoten te-, rug en laten ze op de perken gebracht spoedig de bloemen vallen. J. STURING. Haar Brief. Novellette door CHARLES ENGELS. Een avond in Brussel een avond, waarop een gedenkwaardige morgen volgde. Het was de 17e Juni van het jaar des heils 1815. Kapitein John Durnford van de Engelsche garde stond aan den ingang van de kapel des Sacrements des Miracles. De wereld was vol geruchten en geen mensch wist, wat Napoleons eerstvolgende beweging op het stra tegische schaakbord zou brengen, de zware ademhaling der beide man- nog tijd genoeg gehad om het in wit linnen gehulde lijk op het bed in den hoek te zien. Ontroerd naderde hij bed. Arme. arme MinnieDat alzoo is het einde Maar wat was dat? Zijn woorden schenen een echo in de kamer tevin- den. Voorzichtig stak hij zijn hand uit om het aangezicht der doode aan te raken, maar plotseling voelde hij een zachte en warme hand. Hij had het wel willen uitschreeuwen, zoo akelig was de indruk voor hem, toen hij de warmte gevoelde, waar hij een stijve, koude hand verwachtte. Wat kon dat zijn Er bleef hem geen tijd om na te denken, want dadelijk werd zijn hand door een andere gegrepen, door de hand van een levende. Om 's hemels wil, zei John ont hutst, wie zijt ge Men scheen hem niet te verstaan, en hij herhaalde zijn vraag daarom in 't Fransch en thans kreeg hij ant woord Iemand iemand, die haar be minde, meneer. Maar welk recht hebt gij om hier te komen Hetzelfde als gij ook ik bemin de de doode. Het. was John, alsof hij een onder drukten vloek over de lippen van den ander hoorde komen. Gij en liefde Wat weet een Koudbloedig Engelschman van liefde? Gij zijt hier gekomen als een dief in den nacht Als een dief herhaalde John. Ik veronderstel dat ge de beteelcenis van het woord kent, hetwelk ge zoo pas hebt gebruikt. Parbleu Waarom zou ik het niet weten gii hebt immers zelf de ver klaring er van geleverd. Sluipt een man in een vreemde kamer. Past het een gentleman de droefheid van een ander te storen? Dat is een beleedi- ging voor den levende en een ontwij ding van de doode. John za"- dadelijk, dat de man door zijn smart werd meegesleept, en daar om antwoordde hij kalm Ge spreekt van een ontwijding van de doode, maar het zou een ont wijding van de sterfkamer zijn, wan neer ik op denzelfden toon wilde voortgaan, als gij hebt aangeslagen. Ik wil echter erkennen, dat uw groo te droefheid er de schuld van is, dat ge niet weet, wat ge zegt. De kalmte-van John, welke zoozeer afstak bij de opgewondenheid van zijn vis-a-vis, scheen niet zonder in vloed op dezen te zijn. Er volgde een ij lange pauze, waarin men slechts Maar John Durnford dacht thans noch aan Napoleon noch aan het toe komstig lot der volkeren. Heden had hij bericht ontvangen van het overlijden eener vrouw, van een vrouw, die hij, lange jaren gele- geval te zoeken, daar bij de beuken-den, eer bij in het leger trad, inni: nen hoorde. Eindelijk begon de vreem de het gesprek weer en met bewogen stem zei hij Ge twijfelt aan mijn liefde voor de doode? Welnu! Tk bemir.de haar, zooals niemand voor mij haar bemind kan hebben Om haar heb ik nog he den den dood in 't aangezicht gezien, 1 ring van zijn generaal verworven- eenmaal tweemaal, alleen maar Voor korten tijd was hij met zijn r&- om haar nog slechts eens te kunnen giment in Brussel gekomen en wei zien. Ik heb mij nog aan wat ergers dra zou de bloedige worsteling met blootgesteld dan aan den dood aan Napoleons legerscharen bcginnen. den smaad en de schande, alleen om haar sterfbed op te zoeken. Hebt gij zooveel voor haar gewaagd Neen. zei John zonder dralen, ontroerd, ofschoon ook bedroefd over de groote smart van dezen man. En nu zult ge uw onware en ver metele woorden weer intrekken, dat In den zeer bewogen oorlogstijd had hij geen Gelegenheid gevonden aan zijn vroegere liefde te denken. Maar het bericht van Minnie Denton's dood in dezelfde stad. waar hij thans met zijn regiment stond, had met alle macht op hem ingewerkt. Treurig dacht hij aan het verleden, ge e<m even groot recht hebt om hier toen hij in bef. levenlooze en toch zoo naast de doode te staan als ik. j schoone gezicht zag. Ze was wankel- Leugen en vermetelheid, riep moedig en onbestendig geweest, maar John nu weer opnieuw in drift ontsto- was hij volkomen zonder schuld Hoe ken. zou 't zijn als 't anders gekomen wa- En al is uw recht ook nog zoo re Zou het beter geweest zijn Mis- groot, ge hebt toch geen recht om op schien ware hij heden een gelukkig dezen loon met mij te spreken. Maar vader en zij een gelukkige moeder, eer we daarover verder van gedachten misschien echter zouden ze in nood en wisselen, zou het wel goed zijn, dat we voor wat licht zorgden. De ander maakte een driftige be weging. Als ge van de plaats komt, zijt ge een kind des doods. Door het neergelaten gordijn voor 't venster drong slechts een smalle lichtstraal niet helder genoeg voor John om zijn tegenstander te onder ellende leven. Maar wat het lot hun ook gebracht mocht hebben, het was bitter voor hem, te weten, dat haar laatste ge dachte een anderen man had gegol den een Franschman en een vij and van zijn land. Maar was het dan' werkelijk zoo? Hij kon er niet aan twijfelen, want had de Franschman hem niet zelf het bewijs in de hand scheiden, maar toch voldoende om gegeven, dezen brief hem te doen zien, dat deze een blin-1 Met zulke gedachten bezig, hield hij kend wapen in de hand had. Het was den brief bij de kaars om hem te le- een sabel de- man was dus een sol- i zen. Maar wat was dat daat een vijand. Nu begreep John Dat was geen minnebrief, het was ook do toespeling op het gevaar, j een document, dat in een vel postpa- waaraan deze zich had blootgesteld. pier was gewikkeld. John beschouwde om hier te komen, en hij moest den het stuk opmerkzaam, hij las het een- moed van den Franschman bewonde- maal, bij las het voor de tw ede, hij ren. Zijn liefde voor mile. Denton las bet voor de derde maal. moest werkelijk groot geweest zijn. j Het document bevatte niets meer of Ge spraakt zooeven van leugen minder dan Napoleon's bevelen aan en vermetelheid. Maar een Engelsch zijn generaals, door den Keizer zelf soldaat dat ben ikbeschouwt het onderteekend, met nauwkeurige in- als een groote bcleediging van leugen structies voor de aanstaande gevech- beticht te worden. Ook is het een ten. Wat John bijzonder trof, was, dat Engelsch. soldaat onwaardig, bang te j de Fganschen reeds den volgenden zijn voor een wapen. Ik zal licht zor-1 morgen een voorwaartsche beweging gen te krijgen, zonder u er naar te in de richting van Quatre-Bras wil- vragen. j den maken. Wellington dacht zeker --- Vergeef mege zijt een braaf "iet, dat Napoleon dezen marsch al soldaat. Ik deed verkeerd met u te be-zoo spoedig zou doen, want John wist dreigen. dat de Engelsche opperbevelhebberen .Tonh hoorde, hoe zijn tegenstander' de meeste zijner officieren thans nog de sabel in de scheede stak. Laten we een bal in het stadhuis van Brussel geen beroep doen op de wapenen, laat bijwoonden, dat de hertogin van mij aan uw eer appelleeren. Richmond hier gaf. Dat heeft men nooit tevergeefs De Franschman had hem gezegd, gedaan. dat hij officier was en met een zeer Mijn bezoek hier is een geheim geheime en verantwoordelijke zending en moet een geheim blijven.Ik ben een was belast. John had het bewijs daar- Fransch officier en heb een opdracht VOör i" handen. In plaats van den van groot vertrouwen, maar ook van brief der overledene, had hij hem bi£ groote verantwoordelijkheid. Nu zult vergissing dit belangrijke document in ge begrijpen, hoeveel ik gewaagd hebde band gedrukt. om tot hier door te dringen. i Mocht hij van het stuk gebruik ma- .Tohn stond verbaasd. Deze man had ken, wanneer zijn eer als soldaat hem werkelijk veel op 't spel gezet om de i heilig was vrouw nog eenmaal te zien, aan wie I Dij overlegde niet lang. De toe zijn hart hing. I komst van zijn land en de veiligheid Ge zegt zelf, dat uw bezoek ge-zijner landgenooten stonden op het heim is, en toch verweet ge me, dat spel, dat was hem genoeg. En zoo ik gekomen was als een dief in den snelde hij dan, zoo vlug hij kon, naar nacht. Doch ik wil u niet met gelijke Groote Plein en naar het stad- munt betalen, want ik acht u een ""is. braaf man en uw vertrouwen zal niet Det bal was in vollen gang en reeds beschaamd worden. van .verre hoorde John sde tonen der John stak zijn hand uit en de en vroolijke gesprek der vreemde vatte die. Zoo stonden een oogenblik onbeweeglijk hand in hand in de onmiddellijke nabijheid der doode. Daarop ging de Fransch man dichter naar de legerstede en John hoorde, hoe hij haar woorden in de ooren fluisterde, welke ze niet meer hoorde, en kussen op de lippen dansers. Aan den ingang van het stadhuis werd hij door den wachthebbendea polïtie-agent aangehouden. Hebt «e een kaart? Neen. Dan moogt ge niet passeeren. Driftig verklaarde John, dat hij den drukte, die ze niet meer kon beant- hertog von Wellington oogenblikkelijk woorden. moest spreken; zonder verdere onder- Mijnheer, ik ga thans heen, zei handelingen klom hij de trap op en hij eindelijk. Ik dank u voor uw be- kwam in een antichambre, waar hij lofte. dat ge mij niet zult verraden, verzocht den hertog te mogen spreken Ik zal u den portier met een licht zen-1 ,Toim kon van hiei. uit de b den. Dan zult ge ook dezen brief b kunnen lezen, welken ik u verzoek °\e*?,en- Als m een ka te i«loskoop aan te nemen. Ge zult daaruit het za° hlJ de schittering der uniformen, best kunnen zien, wie van ons beiden schoone gezichten, blanke schouders, het meeste recht op de liefde der slanke gestalten een afwisselend overledene had het is de laatste brief, opflikkeren van rood en wit, terwijl welken ze geschreven heeft. Ge zegt, bet eene paar na het andere hem dan- dat ge een Engelsch soldaat zijt, dus 8en(i voorbij zweefde mijn vijand. Welnu, als we elkaar, weer ontmoeten, zal het onder andere IJ 11 menigte eeu omstandigheden zijn. Wij hebben el- echte soldatenfiguur naar de anti- kander leeren achten en als we el- chambre komen. Hij kende deze zeer kaar in den slag treffen, zullen wc goed, het was de ijzeren hertog, op soldatenmanier onze wederzijd-Ge wenscht mij te spreken, Sir? sche achtino- bewijzen en onze degens was zjjn korte vraag kruisen. Tot weerziens! j T„ T - Tot weerziens, mijnheer Ja' fenf aal> het gaat hier om John hoorde den vreemdeling de ley®? en dood- Lees dit. trap afgaan en weldra kwam de por- I Dij overhandigde den hertog het do tier met een kaars. cument, dat hij van den Franschman •Tohn nam hem die af en kon nu had gekregen. In een oogenblik had eindelijk Minnie Denton beschouwen deze volkomen den ernst van den toe- ze was ook in den dood nog schoon stand Deg^n, maar niemand kon de smarten van den laatsten strijd aar.innr, hadden haar gelaatstrekken niet ver- 5®m«eD of ontroering aan hem anderd en ze lag daar als in een kal- "espe^ren. men, rustig en slaap. Jaren geleden Van wien hebt ge dat? vroeg hij had hij haar bemind, innig en op- kalm. recht en zij had zijn liefde beant- In korte woorden vertelde John zijn woord. Daarop was er oneenigheid ontmoeting met den Franschen olti- gekomen. De klove tusschen hen werd grooter en grooter en in een bui van cier, waarop de hertog zich tot zijn verdriet en wanhoop had hij zich la- adJudant «endde. ten aanwerven. Geheel Europa was Ze=> generaal Picton, dat ik hem toen een groot slagveld en John ver- oogenblikkelijk wenscht te zien. liet met ziin kameraden dadelijk den vaderlandschen grond. Zoo had hij zijn oude liefde geheel uit het oog verloren. In Wellingtons leger had hij aan - menig bloedig gevecht deelgenomen *8n> de Franschen rnarcheeren en zich in hooge mate de waardee- Quatre Bras aan. Lees dit. Na eenige minuten kwam de adju dant met den generaal terug. Napoleon rukt vooruit, zei Wel lington, de Pruisen zijn teruggewc- op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 21