HAARLEM'S DAGBLAD.
FEUILLETON
v'inS der natuur, de hoop op beter, die
naai iviiio*^iiv j ]iet jonge niaar nog, o zóó schaarse
HatlflplcvPrPPflflflFincr groen aanbiedt, tegen den grauwen
UttHUCiaVCI teil Mg a Hg tijd vari mist en regen> di6 achter ons
oy Kon. «ob v«n 12 Nor. 1199 ligt en het maatschappelijke leven,
Öb Ha&rlamsche Hondelsvereeni- waar het den laatsten tijd ook sneeuw
Me* ter stede, opgericht 10 Mei en hagel en ijskoude winter was.
&UG& in de*i loop van den tijd Er is wel fantasie voor noodig om
wet recht van bestaan bewezen, thans nog hoopvol de naaste toekomst
wer vele gevalien, zaken van ver- tegemoet te kunnen zien. Vooral in
Rbiüemïen aard betreffende, ia «j Amsterdam. Op allerlei gebied is het
ppgefavdea on dikwijls met groot misère. De diamantnijverheid staat
«lammer echter, dat men alge- geheel stil, de Bond is de baas gebie
sde» mei meer blijk geeft, dit te ven en de 150 leden, die méér dan 15
*»G»dteeren, door als lid der Vereeoi- weken contributie schuld hadden,
rio$ te* te treden. Br Mjn wel meer worden zelfs niet met een aalmoes af
ten 609 leden, maar dat is niet vol- gescheept, ofschoon de kas waaraan
defend®, EKs handelaar, neringdoea- ze ook zooveel jaren hun aandeel bij-
j.. *a zelfs particulieren, moesten lid droegen, rijk voorzien is. De dia-
rrorden, om tenminste te laten gevoe- muntjes voorzien heel Amsterdam,
len, do4. men het work op prijs stelt-, niet, soil, maar in de bouwvakken en
tet de Haarlemsche Handelsvereeni- 0p allerlei gebied heerscht nog groo-
ehig steeds opneemt, als doende, wat te werkloosheid. De malaise in den
we hand vindt om te doen.
De Toordeelen, die de Vereeniglng
vdtea hare bemoeiingen van ver-
{bilksfiden aard, haren leden aan-
tedt zijn zeer vele en zeer groote
eg a never dc geringe Jaarlijksch»
cntr4S»»rói* van f 3.50, die gevraagd
cordt.
De Kaarlemeehe Handalsvereeai-
effectenhandel houdt nog steeds aan
speculanten verliezen nog voortdu
rend. Eigen schuld, zal men zeggen,
waarom zijn zij voorzichtig op een
eent, Waar het vadcrlandsche onder
nemingen betreft en roekeloos tegen-
over Amerikaansche sporen en Kaap-
sche mijnen? Maar hun geheele of
iwwzderen. door onwillige beta- schuld i0 en.
Ur* voor hen tot betallne aan te Paschen is het leest dei hoop, en
*m>» «n informatiën voor hen in te !'"°P doet lo^n,(Us s^Jp°/„e"
inoefiL Bovendien hebben de leden °"ze koekbakkerswinkels nu weer
rt reelit, het hun gratis te verstrek- de paascheieren, en de ge\vone kip-
hi advies van den rechtsgeleerden eieren die nu goedkoop zijn zullen
ivisswa- der Vereeniging te vragen, me,t het Paaschbrood weer best sma-
ie fók in proceduren en failllsse- kcn- Helaashoe goedkoop ze ook
■enten gratis voor hen optreedt, na- "»ogen wezen, velen zullen er nog te-
wrfijaltera voor «aken betreffende vergeefs naar smachten, ze zijn voor
ra handel on het bedrijf der leden. hen nog te duur.
Sedkisgeleerde adviseurs der Ver- j
Edging zijn de heeren Mrs. Th. de Met de Paaschdagen is Amsterdam,
aac Sagenholtz en A. H. J. Merens,cle verzamelplaats van vele provincia-
jaarBe 94, alhier, die voor de ledaa len. Dun genieten zij de velerlei ge-
a iaat warltdag van 2—4 uur des na-1 noegen's, die het groote stadsleven
Iddoge rijn te sproken. j kan aanbieden. Er was een tijd, dat
Ll2s4 feurefcu der Vereeniglng is ge- die hier ook werkelijk werden ge-
,8&ed i-answeg 11. vonden, dat het in de Kalverstraat
Tour focaaao's door bemiddeling druk was tot laat la den avond, dat
ei' V«Poeniging wordt oen vaat vreemdelingen vooral uit het Oosten
va» 5 pet. der vordering bere- en Noorden van Europa niet uitge-
aW. (praat waren over het „gcoszartige
«Bcrafidtea moet 19 cent voor pori Nachtleben". Tegenover die drukte op
wds worden bijgevoegd, bij insert- een gevorderd uur stond wel, dat het
ng va» vorderingen door bemidde- ieveu hier uren later begon dan bijv.
- sSeir advocaten te innen. I jn de gT00te Duitsche steden, maar
kosten van Informatiën naar dje gezeiijgc avonddrukte bleef toch
de s*ad woonachtige personen nug jLU1g j~n de herinnering.
4rsg«B m cte. per informatie, plusqo}. IlU zal <t met Paaschdagen
porto-vergoeding. Informa-1 wel wat dinjkker zijn tlan anders. De
binnen de stad wonende pr0vincialen vinden hier nog altijd
UI*
t
u oaw
4 "22° J!®1*® Ei."^S Ve/ fkl' 'ets. wat M) hen ontbreektFrits van
I 'rententlën op buite.. de stad wo- d dere varlélé.s gr00.
v'„eor ±S" tê cafes, Punoran.a met het iieuwe
Uld. n» Mettteto. voor porto-1 dMb A^a..- ,aatste langs dm Bui.
io^matUk en recht».tenkant, de provincialen, of liever
Soerdr «dvUten werden in het afge- niet-Amsterdammets, brengen nog de
j overheerschende drukte.
De Amsterdammers zullen als het
peïï. jjaar gegeven,
if oor het vereenigingsjaar 1908/9 - -
enen nu rowia nieuwe leden toetre- weer maar even meewerkt, een de,
aledan tot 1 Mei a.e. aliePaaschdagen wel naar Haarlem gaan
Ww.hte» genieten als gewoon ltd. om de pracht der bloemenvelden te
r, Februari en Maart 1908 lijn 57bewonderen, 't ls wel elk jaar het-
Haringen tot een bedrag ïan zelfde, maar het blijft toch te kens
§Knn<»a v u j nieuw. Het mindere gemak, dat het
»79.3S betaald; 12 vorderingen wor-1 reiMn zoo>n officiJeIen, door de
i afbetaald, 16 vorderingen zijn uit- pers aangegeven bollendag aanbiedt,
k schrikt niet af, integendeel. Het ge-
^lea w«rdt goradea alvorens te ld- drang in de treinen, de doorhaspeling
ut aan A. L. Corver, Keiinemer-van beschonken uitgaanders 3e klas
w lts No. S, J. van Kammen, Leid- door de le klas-reizigers, waar een
cpiein 47 rood, ook wel adres op- controle dan vrijwel onmogelijk is, het
e»de Van Kranenburg. Schouw-ve chten om in de stoomtram te ko-
iaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, men, hef eten en drinken te hooi en
A BraeïwSftateche Weg 209, Bloemen- te gras in plattelandscafétjes, die op
Ski, Kcjuffrouw De P«ooij, Lange zujk een reizigersoverstrooming niet
ienstraat 7, D. .J. Bekaar, hoofd- zjjn ingericht, zijn aantrekkelijklie-
imies der Posterijen, Jonan van 1 deaii te méér
itstraat, ziel, om inlichtingen Ic ,)e aoorsnee-Amsterdammei- bewon-
|t megen aan het kantooi'. dert de kleurenpracht der Haar-
art' 7 h« ïoheim der i,.llische Bloemen, maar veel verstand
S"' wanbe-talere ongeschon- hceIt h|J er niet' van Het woord
W rirf on„„hyacint" is voor hem of haar vaak
L f, 5. onbekend, hij kent alleen de „nagel-
K hTt w.2, ÏS takken". Van het bestaan van dub-
■Lelijk, van 's morraos 9 tot t uur. 01 enkele bloemen heeft hij nog
o i nooit het bestaan vermoed en de na
men der z.g. bijsoorten zijn hem na
tuurlijk volmaakt onbekend.
Maar laat ik hen daarover niet te
meent, aat men, noewei geen streng berispen., want.... ik zelf heb
lor H. H. V., toch van haar Infor- ook m die onwetendheid geleefd. Tot
ik er op een bijzondere wijze uit
werd verlost. Toevallig werd mij eeni-
ge jaren terug de gelegenheid aange
boden voor rekening van een groote
bloeinbollen-export-zaak op reis te
gaan naar Rusland en Finland. De
vroegere reiziger was van huis veran
derd, misschien wel omdat het gewas
het vorig jaar zeer was tegenge,■da
gen en cle verwachting dus wasveel
standjes en weinig orders. In Februa-
A CLXX. ri was een jongmensch, die in het
**lschen 1908 tuiniersvak had gestudeerd, en dus
eenigszins deskundige was, en 'n beet
je afgericht voor reiziger en hij zou
voegen aan het kantoor,
eigens art. 7 dient het geheim der
van wanbetalers ongesehos-
te Mijven.
[Je brieven, aanvragen, reclames
rat ook, moeten worden geadres-
aan het. bureau, dat geopend
"ijks van 's morgens 9 tot 1 uur,
namiddags van 2 tot 4 uur,
r dan ook verdere inlichtingen
te bekomen.
it Bestuur heeft bemerkt, dat mes
meent, dat men, hoewel geen
lor H. H. V., toch van haar Infor-
iën kan bekomen, en brengt nn
ooals en uitdrukkelijk ter kennis,
alleen aan leden der Vereeniging
niatiën door haar worden ver-
o >1, en dat voor informatiën op
ter stede woonachtige personen
betaling mag worden gevorderd.
HET BESTUUR.
msterdanucbe Kont
CLXX.
•Jschen 1908 1
ier zijn de Paaschdagen in 'f.
de dagen waarin vergelijkingen
ikken worden tusschen de herle met zijn grondige vakkennis het zaak-
je wel in orde brengen. Ik veronderstel
dat hij in Leiden op de spoor
stapte en regelrecht doorreisde naar
Alessandrows, het Russisch-Poolsche
grensstation, zonder, zooals misschien
een ander gedaan zou hebben,
dagje in Berlijn over te blijven.
Tot aan die Russi.sche grenzen ging
alles opperbest, maar nauwelijks was
hij een paar stations verder met zijn
werkzaamheden begonnen, of de
schrik sloeg hem oin 't hartDie
vreemde taal, die vreemde menschen,
clie standjes, die hem in 't Duitscli
werden toegediendhij had er al
meer dan genoeg van en zoo gauw er
weer een trein was, die hem naar
het vaderland" terug haalt, was hij
weer in de bollenstreek terug. In
April maakte ik met de firma kennis,
T was toen al laat in het reisseizoen,
maar hoewel mijn bloemenkcnnis
minder dan nul was, waagde ik liet
de reis naar liet geheimzinnige land
te aanvaarden. Hoe dichter ik de
grens (Eydtkuhnen-Wirballon) na
derde, des te meer hoorde ik onrust
barende verhalen over de gemeen
heid, ruwheid, diefachtigheid en
domheid der slaven (Russen en Po
len). Maar 't. is mij best meegeval
len.
Voor reislectuur had ik natuurlijk
een uitgebreide catalogus meegeno
men, waardoor ik mee kon praten
over dubbele paarsche hyacinten,
lichtblauwe Charles Dickens, over
gouden Standaard-tulpen en „rom
mel". En met die woordenkennis wist
ik het zóó ver te brengen, dat ik in
mijn eerste plaats Wilna bij al
de drie afnemers, die ik had te bezoe
ken, een flinke order loskreeg.
In Riga, Reval, Dorpat, Mitou ging
het eveneens gesmeerd ik vertelde
maar precies wat in den catalogus
stond, en bijna overal had ik blad
zijden in mijn order-boelc vol te
schrijven. ïn Finland was ik, de
tijdsomstandigheden in aanmerking
genomen, ook zeer gelukkig, doch
daarna begon een geheel nieuwe wij
ze van verkoopen, namelijk met hulp
van een tolk. Want van 't Russisch
wist ik evenveel af als een koe van
Spaanseh, en hoewel ik een „volleer
de Rus" had gekocht, een handleiding
om in een paar uur grondig Rus
sisch te leeren, ben ik nooit verder
gekomen dan tot een paar zóó een
voudige -uitdrukkingen, dat dit abso
luut onvoldoende was, om eenig ge
sprek te kunnen voeren.
In Petersburg, Moskou en verder
moest een tolk mij ter zijde staan.
Die luitjes waren aardig duur, zij
moesten goed te eten en te drinken,
voortdurend drosken en tien roebel
per dag hebben, maar ze verstonden
hun vak ook best. Voor de kosten was
de zaak goed en zij verkochten
prachtig voor mij, want wat ik in den
regel vertelde, had niet veel te be-
teekenen.
Alleen in Polen deed ik slechte er
varingen op. Mijn koffer werd er
opengebroken in Warschau, waar ik
hem in het station in bewaring had
gegeven de menschen waren er on
vriendelijk, daar ze mij voor een
Duitscher aanzagen, en hoewel ze al
len die taal machtig waren, veinsden
zij mij niet te verstaan. En ik maak
te er voor 't eerst niet de veel be
sproken en niet minder overdreven
onreinheid in de groote hotels lcen-
nie.
Maar toen ik thuis kwam, was de
export-zaak best tevreden over de re
sultaten, al was mijn credietbrief ook
schoon leeg geplunderd en schrijver
dezes, die op die manier in de gele
genheid was geweest, weer een aar
dig stukje van Europa te zien, niet
minder.
Maar ik dwaal wel een weinig af
van het Paaschfeest ïn de hoofdstad,
al was het toevallig samenvallen van
dit hoogfeest met bollen-Zondag(en)
eene verontschuldiging voor dit inter
mezzo. Haarlemmers, en vooral be
woners der omstreken, zullen dit jaar
misschien minder naar Amsterdam
komen dan anders. Misschien des
avonds, en daarom een enkel woordje
over hetgeen hier dan te genieten is.
Het aardigste voor een amusement
avond lijkt mij een bezoek bij „Prot".
De jonge Chrispïjn levert hier
weer het bewijs, hoe weinig
tact „Het Ncderlandsch Tooneel"
soms bezit, uit jeugdige tooneel-kun-
stenaars te halen wat er in zit. Want
was hij daar één der velen, hier bij
Prot toont hij zich een „jeune pre
mier", die niet alleen twee witte ves
ten beeft, 't idenal van den directeur
uit den Sabijnschen maagdenroof,
maar die een verliefde jonge man
weet uit te beelden, los en zonder
overdrijving, zooals hier, en niet al
leen op hel tooneel, voor jonge dames
een ideaal minnaar is.
Ook Frits van Haarlem zal die
avonden het Cricus Carré zeker uit
verkocht hebben. Blijft het program
ma gelijk of even mooi als het tot den
16den is, wat wel verwacht kan wor
den, dan is het ook de moeite waard.
Alleen reeds om drie nummers Pa
rijs-types, voor dame en heer, die in
drie passende Parijsche décors, enz.,
25 typen uit la ville lumière uitbeel
den, een troepje Chineezen, waarvan
een aan zijn staart zich langs een
ijzerdraacl naar het tooneel laat af
glijden, en die allerlei andere grieze
ligheden uithalen en ten slotte de be
kende Chrétienni en Louisette, wier
oude roem nog niet getaand is.
Onze schouwburgen zullen een extra
rc-cette best kunnen gebruiken, want
niet alleen de Goede week, maar ook
de dagen, die daaraan vooraf gingen,
was liet bezoek, deels uit godsdien
stige, anderdeels uit financieele
redenen, zeer slecht. Het was dan ook
een ongelukkig denkbeeld van het
Vlaamsche Tooneelgezelschap van
Antwerpen, onder directie van den
heer Antoou Hoornaert een „kunst-
omreis"' (een mooi woord door Ne
derland te-maken. Ongelukkiger tijd
stip ware moeilijk te bedenken ge
weest.
Vrijdagavond zag ik door dit gezel
schap in het Paleis voor Volksvlijt
het drama Lucie Didier opvoeren. Dat
de voorstelling nog doorging was wel
een bewijs van moed der Antwerpe
naars, want in de groote schouw
burgzaal waren in de loges 20 bezoe
kers (koefnoen), in de stalles 13, par
ket 0, parterre 0, balcon 2, paradijs 1.
Toch klonk er nog een flink ap
plaus van die weinige handen, want
't spel was werkelijk bijzonder goed
en had grooter belangstelling ver
diend. De titelrol was in handen van
mej. Eugenie Krix, volgens de biljet
ten, ex-eerste rol van den Vlaam-
sclien schouwburg te Brussel.i
Na de pauze zou er een Antwerpsch
blijspel: Het geluk van rijk te zijn,
worden opgevoerd. Doch een der hee-
ren vertelde in een onverstaanbaar
speechje, waaruit we begrepen, dat
de „rijkdom" niet doorging, zeker
van wege de „sof" en dat er een an
der stukje werd opgevoerd dat door
mej'. Van Dongen en één heer werd
gespeeld.
Het was een scènetje uit Antwer
pen van een letterkundige, die nog
wel graag niet zijn vrienden het car
navalbal zou bezoeken, van zijn
vrouw die ook een list bedenkt om
met haar man carnaval te vieren,
doch waarbij beiden ten slotte thuis
blijven, omdat... zij een kind hebben
dat onverzorgd achterblijft. Het stuk
je is als geheel geestig en guitig,
maar het sentimenteele slot bederft
él iets. 't Werd heel aardig ge
speeld.
Toen ik deze „sof" bemerkte, dacht
ik toevallig aan een periode van de
ruïne, die eertijds Parkschouwburg
heette. De toenmalige directeur had
eenige personen in dienst genomen
als suppoost, controleur, contrabu
reaulist, etc., alle eenvoudige lieden,
die... omdat ze wel eens oneerlijk
konden zijn... bedragen van twee of
drie honderd gulden als borg hadden
gestort. De menschen waren blij er
op zoo'n gemakkelijke wijze een paar
gulden in de week bij te kunnen ver
dienen, ongerekend nog de schitte
ring van het tooneel, waarvan in
hun fantasie ook wel een paar stralen
op hun hoofden nederdaalden.
Doch toen het zóó slecht ging en de
paar duizend gulden borgstellingen,
het geheele bedrijfskapitaal van den
directeur dus al spoedig op waren en
de betalingen staakten, kregen sup
poosten etc. argwaan en het eind van
:t liedje was, dat de directeur voor 9
maanden gratis hoofdrollen mocht
spelen in een rijkscomedie, maar de
menschen er hun spaarpenningen
niet mee terug hadden.
Ik heb vroeger al eens beloofd op
die borgstellingen terug te komen,
doch zal thans om niet in herhalingen
te vallen, mij tot eenige voorbeelden
bepalen.
De makelaar „Jan", wiens veelbe
wogen leven ik indertijd ook al in
Haarlem's Dagblad" schetste, richtte
hier „slijterijen" op. De zetbazen kre
gen f 12 salaris, 1 van den verkoop
en vrij wonen. Zij moesten f 1000 borg
storten. De listig gestelde contracten
waren zoo ingericht, dat zij alleen
het volle geld terug kregen als de pa
troon tevreden was met hun vertrek
en met hun werken. In de praktijk
bleek het geld dus vaak geheel of ge
deeltelijk verloren te zijn.
Eenigen tijd geleden 'n zelfde histo
rie met 'n „Delftsche Roomboterhan-
del". Hier was 't een der beruchtste
Amsterdamsche flesschentrekkers die
het zaakje exploiteerde. Hij nam loo-
pers en colporteurs aan, doch nie
mand zonder borg. En de arme werk-
loozen gaven 't graag-als zij nog iets
bezaten, 'n Vaste betrekking was toch
maar alles. Toen het mis liep werd
M. de tijdelijke boterhandelaar in ar
rest genomen, maar rechtsingang
werd niet verleend. De contracten
waren te link opgesteld.
Neen, dan heeft een onzer humoris
ten het anders gedaan.
De man had voor dai hij op
de variétó-bühne schitterde natuurlijk
eenige andere beroepen bij de hand
gehad, o.a. als zetbaas in een boter?-
winkeltje in een onzer Jordaansche
straten. Ook hij genoot salaris, pro
visie en vrij wonen en had een cau
tie moeten storten. De eerste maefh-
den ging het goed, maar aan het
eind van zekere maand was er een
geschil; de eigenaar beweerde dat er
een klein tekort was, en trok dit van
het salaris af en gegeven de slechte
geruchten die de ronde deden, be
dacht ons winkeliertje een truc.
Hij verkocht in hoofdzaak boter la
ten we zeggen van 20 cent per pond
tot 60 cent per pond met een -A pond,
een cadeau en een bon toe. Iedere
Jordaansche juffrouw die nu boter
kwam halen onverschillig van wel
ken prijs, kreeg het slechtste wagen
smeer en al werd deze een enkele
maal wel eens teruggebracht met het
verzoek of „mijnheer niet 's wou
proefe", aan het eind van de maand
klopte de rekening niet alleen als een
klok, maar was de borgsom ook ge
red.
Veertien dagen later ging de pa
troon over den kop en de andere zet-
winkeliers waren hun geld kwijt.
Daarom lezers uit den kleinen burger
stand, als u zoo'n bijbaantje wordt
aangeboden, waarbij de conditie is,
dat ge uw geld aan anderen moet toe
vertrouwen, pas niet alleen terdege
pp, maar eisch dat het bij een solide
bank wordt gedeponeerd.
Want wilt ge met uw geld gaan
dobbelen, welnu, dan zijt ge daar zelf
mans genoeg voor!
H. HENNING Jr.
De Stierengevechten
in Spanje.
De correspondent der „N. R. Ct."
te Madrid schreef dezer dagen
„De eerste Zondag in Februari is
voor Madrid een groote dag de stie
rengevechten nemen dan weer een
aanvang. Reeds 's morgens vóór
twaalven is een buitengewone drukte
waarneembaar, krantenjongens ver
koopen extra tijdingen met afbeeldin
gen van de stieren, die gedood zul
len worden, bevochten noemen ze
dat hier en van de slierenbevech-
ters. Op de trams, die naar de Plaza
de Toros loepen, staan groote borden
met dien naam, en van de Puerta del
Sol, cle geheele Calle de Alcala door,
stellen zich de rijtuigjes met twee
muilezels reeds op, om zoo spoedig
mogelijk passagiers op te doen.
Tegen tweeën stijgt de drukte ten
top, trams stampvol, geen plaats
meer verkrijgbaar, de rijtuigjes wor
den bestormd, en durven één pesata
vragen voor een ritje van 20 minuten.
En welk een ritje Met je achten sa
mengepakt in het omnibusje voor zes,
wordt je geslingerd over cle hobbeli
ge Madrileensche keien, over inge
zonken of naar bovengewerkte tram
sporen, dat je ieder oogenblik meent
omver te liggen, maar altijd weer op
de vier ik weet niet hoeveel-hoe-
kige wielen terecht komt, en je
een uitroep van dankbaarheid niet
kunt weerhouden als je er eindelijk
bent.
Ik zou geen enkel volk nog geheel
beschaafd durven noemen. Elk" volk
heeft zijn onrecht, dat het begaat,
zijn barbaarsche gewoonten, zijn don
kere plekken maar in Spanje heer-1
schen nog toestanden, die alleen wild
kunnen heeten. Daarvoor is het stie-i
rengevecht een der belangrijkste pun
ten van overtuiging.
Wanneer je, als koel-denkende, kal
me bewoner van Noordelijke gewes
ten, ineens geplaatst wordt in het
middelpunt der Spaunsche bar-
baarschheid, en je ziet het koelbloe
dig afmaken van ongelukkige dieren
aan, dan zit je te tandenknarsen en
de vuisten te ballen, van niaehtelooze
woede om zoo verfijnde wreedheid.
En elke druppel onschuldig dieren
bloed, dat je vloeien ziet, doet je pijn,
elke druppel menschen bloed is je als
een heerlijke wraak.
Alvorens er over te schrijven, ben
ik er tweemaal bij geweesteer dorst
ik mijn indruk niet weer te geven.
In Spanje is het stierengevecht een
van de weinige dingen, die stipt ge
schieden, waarbij geen enkele maal
van den regel wordt afgeweken alles
gaat in den vorm.
Precies om drie uur geeft de mu
ziek door een fanfare het teeken, dat
liet gevecht beginnen zal. De poorten
tegenover cle koningsloge openen zich
en cle twee alguazïles (de leiders van
het gevecht) rijden, beiden op een
zwarten hengst, de arena binnen, de
groote bepluimde hoed zwierig los op
het hoofd, cle fluweelen mantel over
den schouder afhangende tot op het
paard. In langen optocht volgen dan
de matadores (de stierenbevechters)
daarna de banderilleros, de peones,
dan te paard de picadores, niet hun
ne lange lansen, en eindelijk de mo-
nor-sabios (letterlijk vertaald „wijze
apen"), degenen die met lange stok
ken de paarden op den stier afdrij
ven, daarachter dc carpinteros, met
hunne harken om de arena weer glad
te harken, en eindelijk de spannen
muilezels, die den dooden stier en
paarden van het slagveld moeten weg
slepen.
Bij de koningsloge lichten ze eer
biedig don hoed van het hoofd, een
sierlijke buiging, dan in galop gaan
ze de arena uit.
Weer een fanfare De deuren van
den stierenstal worden geopend, en
de horens omlaag, rent het beest,
half verblind door zonlicht, de arena
in, denkende zijn vrijheid te hebben
herwonnen. Maar overal stuit hem
de houten omheining en droef loeiend
stelt hij zich midden in de Plaza ter
verdediging op.
Daar springt een moedige banderil
lero in de arena, cle roode mantel in
cle rechterhand. De stier ziet hem,
buigt den kop omlaag en rent af op
zijn vijand, den mensch, die zich
bergt achter den mantel. Op het laat
ste oogenblik een vlugge zijsprong,
en cle stier schiet in volle vaart in
den mantelsnel, en verwonderd
draait hij zich weer om, rent op den
mantel af, en weer stooten zijn ho
rens in het niets. Weldra is hij om
ringd door een tiental van deze man
tels. die hem vermoeien en tergen,
maar immer weer stoot hij in de
leegte.
Loeiend van woede, ziet hij de are
na rond, en bemerkt aan den zon
kant de inmiddels binnen gekomen
picadores, op hunne half geblinddoek
te paarden. Woest rent hij er op af,
wil paard en man op zijne horens
nemen, maar de scherpe korte punt
van de lans dringt hem diep in het
ruggevleesch even laat hij af, dan,
woester nog, buigt hij den kop, en
springt voorwaarts. Nu houdt hem
geen lans meer, diep dringen zijne
lange horens in den buik van het
paard.... de sterke nek van den stier
richt zich op, licht paard en man
even van den grond, dan hinni
kend van pijn zakt het paard in el
kaar, terwijl de picador over den
grond tuimelt.
De stier wil zich op hem storten,
maar tien roode mantels leiden zijn
aandacht af, en met hijgende flan
ken richt hij zijn horens op die schel
le kleuren, die hem telkens weer be
driegen.
Een tweede picador wendt zijn
paard naar hem toe, ook dit ligt wel
dra met opengereten buik ter aarde.
Een paar helpers snellen toe, pogeu
het met stokken en schoppen tot op
staan te bewegen. Met moeite richt
het zich ook op, maar gelijk glijden
uit den buik, met een golf bloed, de
ingewanden
Versufd van pijn blijft het staan,
bevend over alle leden, liet zadel
wordt hem weer opgelegd, terwijl de
banderilleros den stier naar de ande
re zijde van de arena gelokt hebben...
en dan, o gruwelde ingewanden
worden er weer ingestopt, met wat
werk (als waarmee schepen ge
breeuwd worden), dc wonde met ru
we steken dichtgehaald, de picador
springt hem op den rug, en nogmaals
wordt het verwonde beest even daar
na op de scherpe horens van den
stier genomen.
Weer wordt cle buik opengereten,
weer vloeit onschuldig dierenbloed,
d?lijk .^wonnen
Uit het Engelsch.
Nog een oogenblik, mevr. War-
zei Wilbraham, en daarbij ging
itten en streek zich peinzend
zijn been. De „Tarifa" ging
het eigendom van haren kapi-
door. die zich John Wilson
dc. én nu komt het komische. Ik
lezen John Wilson niet te zien
en krijgen, ofschoon ik vnortdu-
bij de haven rondzwierf. De ha-
lambten beschreven hem mij als
leeman van vijftig jaar ongeveer
ien grijzen baard. Maar hij hield
voortdurend in zijn hut verbor-
m een matroos zorgde voor de
ing bij het innemen van de
iiladïng. Deze John Wilson maak-
ij nieuwsgierig, ik moest hem in
tval te zien krijgen. Ik deed een
vuil boord om en een oude jas
zoodat ik er uitzag als een kan-
idiende, toen ging ik brutaal de
|||Ëp en het dek over. Toen tikte ik
hut van den kapitein,
innen", zei een stem, en ik trad
Mevr. Warrïner, u zou mij met
uw sierlijke parasol hebben kunnen
neerslaan, zoo onbeschrijflijk ver
baasd was ik, toen ik dien John Wil
son tegenover mij zag.
„Wat wensciit u vroeg hij kortaf
en scherp.
„Wil u een lading boomwol naar
Valencia brengen?" vroeg ik en be
paalde daarvoor een onbeduidende
prijs.
„Ik ben niet zoo dom als u schijnt
te zijn", antwoordde de man.
En ik ging weer heen en felici
teerde mij zelf daarbuiten op de ka
de, want John Wilson
Was niet mijn echtgenoot, riep
Miranda bijna wanhopig uit. Hij was
het niet Hij was het niet
Juist, mevrouw Warriner, hij
was het niet, maar toch was het een
man, dien u en ik als „Thomas Dis
cipline" hebben gekend, eerste stuur
man op het schoener jacht de „Tien
Gebroeders", welks wettelijk eigenaar
Ralph Warriner is geweest. Volgens
cle courantenberichten echter moet de
geheele bemanning van de „Tien Ge
broeders" bij Roscvear omgekomen
zijn.
- Thomas Discipline kan immers
wel eerder van cle „Tien Gebroeders"
afgegaan zijn, wierp Miranda in het
midclen, in elk geval kan zijne aan
wezigheid op de „Tarifa" mijn echt
genoot toch niet treffen.
Dat heb ik ook tegen mij zelf
gezegd, antwoordde Wilbraham kalm
maar dat neemt niet weg, dat ik
hier stond voor een feit, dat heel
goed in mijn combinatie paste, en ik
begon opnieuw te hopen, 's Avonds
kreeg ik het bericht, clat cle „Tarifa"
den volgenden dag in zee zon steken,
en zij lichtte ook den volgenden mor
gen het anker en verdween langzaam
uit het gezicht. Ik bracht de nu vol
gende uren in een hoogst onbehaag-
lijken toestand van onrust en ver
wachting door, daar kan u van over
tuigd zijn, mevrouw Warriner! Want
als ik mij niet vergist had, en als
het schip, wanneer het duister ge
worden was, geen andere lading
meer innam, als het werkelijk een
voudig wegzeilde naar Quessant, dan
bleef het voor mij volkomen onver
schillig, of het schip de „Tien Gebroe
ders" was of niet, of zijn kapitein de
doodgewaande Ralph Warriner was
of niet. Al mijn hoop stortte dan in
het water. Maar de „Tarifa" stak
niet in zee, zij had den vloed afge
wacht en tegen acht uur lichtte zij
het anker, oni in de schemering bij
een zachten wind op Kaap Lizard
aan te houden.
De geschiedenis mag tot zoover,
viel Miranda hem in de rede, interes
sant zijn, maar wat zij mij aangaat,
begrijp ik niet goed.
Dunkt u antwoordde Wilbra
ham onverstoord. Heb ik u al ge
zegd, dat de „Tarifa" bij den ingang
van de haven een stoombarkas pas
seerde, die langzaam bij den Sint
Anthony vuurtoren heen en weer
kruiste Onder ons gezegd, mevrouw
Warriner, ik stond aan het roer van
clie barkas.
U riep Miranda uit.
Ja, ik, antwoordde hij, beleefd
glimlachend, ik, met mijn paar on-
noozele goudstukken in den zak,
had mij de weelde veroorloofd, een
stoombarkas te huren. Ik liet de „Ta
rifa" een voorsprong en volgde haar
ongemerkt, haar roode licht steeds in
het oog houdend. Het eerste halve
uur ongeveer was een ingespannen
tijd voor mij, dat mag u gerust ge-
looven, mevr. Warriner.
Hij nam zijn hoed af en droogde
zich het voorhoofd, alsof de opge
wondenheid van die minuten hem op
nieuw te pakken kreeg. Hij haalde
zwaar adem en een kort, nerveus
lachje brak telkens zijn verhaal af.
Hij had noch oogen voor zijn gezel
lin, noch voor den helderen zonne
schijn, evenals voor de Andalusische
Sierra, daar ginds aan den over
kant,
In bitteren angst vervolgde ik
de „Tarifa", die onder beschutting
van cle kust op Kaap Lizard aan
hield. Eén ding wist ik zeker. Dat
kapitein Warriner in Falmouth niet
aan boord gekomen was. Als dus de
„Tarifa" in open zee stak, welnu,
dan bestond er zelfs geen kapitein
Warriner, die aan boord kon komen,
en ik, domme kerel, zat daar en gaf
mijn laatste paar pond uit voor een
hersenschim en zou morgen weer een
jammerlijk ellendig bestaan onder
cle oogen moeten zien, zonder een
cent op zak. Als echter aan den an
deren kant oen kapitein Warriner
werkelijk bestond, dan moest hij in
dezen nacht ergens aan boord ko
men en om dit „ergens" te weten te
komen, daartoe was ik vast besloten.
Gelukkig was de avond tamelijk ne
velachtig, ik maakte het tempo van
nuiri barkas meer dan de helft lang
zamer, omdat de schroef eerst zoo
veel lawaai gemaakt had, clat ik
vreesde de opmerkzaamheid van de
„Tarifa" op te wekken. Maar de be
manning van de „Tarifa" nam blijk
baar heelemaal geen notitie van de
kleine bij, clie daar in haar kielwater
zoemde. De brigantijn liep niet meer
dan vijf knoopen zij wachtte zeker
volslagen duisternis af, zoo veron
derstelde ik. Daar verdween plotse
ling het roode licht en mijn hart be
gon zóó wild te kloppen, dat ik moei
te had op mijn plaats aan het roer
te blijven. Want de „Tarifa" was
van koers veranderd, zij lag nu vóór
den wind en de wind ging naar het
land. Bij den koers, dien zij nu had
aangenomen, kon zij onmogelijk in
open zee komen. Zij wilde blijkbaar
ergens ankeren en hield op de rivier
cle Hilfort aan. Spoedig maakte zij
een bocht en toen ik haar groene
licht weer zag, hield ik mijn gang in.
Want nu kon ik het afwachten.
Hij haalde verlicht adem en ging
behaaglijk achterover zitten leunen.
Miranda deed geen vragen meer, er
was een groote moedeloosheid over
haar gekomen. Zij voelde zich hulpe
loos in de handen van dien man, als
klei onder de handen van den pan
nenbakker.
Kent u dat riviertje vroeg hij,
en zonder een antwoord af te wach
ten, ging hij voortSinds twintig
jaar was ik daar niet voor anker ge
gaan, maar ik had de situatie nog
duidelijk voor oogen.
Zijn stem klonk zachter, alsof er
een of andere herinnering in hem
wakker geworden was aan een plei-
zierreisje uit de dagen, toen het leven
hem nog vrindelijker gezind was.
Aan beide kanten steile, boscb-
rijke heuvels. De boomen groeien tot
aan den oeverrand en steken hunne
wortels in het water, als dorstig vee
in den avondstond. Een mijl verder
ongeveer ligt een klein dorp, geheel
in rozen en kamperfoelie verscholen,
lieflijk als een gedicht. Den geheelen
dag weerklinkt daar het gezang dei-
vogels en dag eri nacht fluisteren de
boomen. Als daar in den zomer nog
een zachte Westenwind over heen-
waait, dan weet ik niet veel plekjes,
die hierop gelijken.
(Wordt vervolgd).