HAARLEM'S DAGBLAD. FEUILLETON v'inS der natuur, de hoop op beter, die naai iviiio*^iiv j ]iet jonge niaar nog, o zóó schaarse HatlflplcvPrPPflflflFincr groen aanbiedt, tegen den grauwen UttHUCiaVCI teil Mg a Hg tijd vari mist en regen> di6 achter ons oy Kon. «ob v«n 12 Nor. 1199 ligt en het maatschappelijke leven, Öb Ha&rlamsche Hondelsvereeni- waar het den laatsten tijd ook sneeuw Me* ter stede, opgericht 10 Mei en hagel en ijskoude winter was. &UG& in de*i loop van den tijd Er is wel fantasie voor noodig om wet recht van bestaan bewezen, thans nog hoopvol de naaste toekomst wer vele gevalien, zaken van ver- tegemoet te kunnen zien. Vooral in Rbiüemïen aard betreffende, ia «j Amsterdam. Op allerlei gebied is het ppgefavdea on dikwijls met groot misère. De diamantnijverheid staat «lammer echter, dat men alge- geheel stil, de Bond is de baas gebie sde» mei meer blijk geeft, dit te ven en de 150 leden, die méér dan 15 *»G»dteeren, door als lid der Vereeoi- weken contributie schuld hadden, rio$ te* te treden. Br Mjn wel meer worden zelfs niet met een aalmoes af ten 609 leden, maar dat is niet vol- gescheept, ofschoon de kas waaraan defend®, EKs handelaar, neringdoea- ze ook zooveel jaren hun aandeel bij- j.. *a zelfs particulieren, moesten lid droegen, rijk voorzien is. De dia- rrorden, om tenminste te laten gevoe- muntjes voorzien heel Amsterdam, len, do4. men het work op prijs stelt-, niet, soil, maar in de bouwvakken en tet de Haarlemsche Handelsvereeni- 0p allerlei gebied heerscht nog groo- ehig steeds opneemt, als doende, wat te werkloosheid. De malaise in den we hand vindt om te doen. De Toordeelen, die de Vereeniglng vdtea hare bemoeiingen van ver- {bilksfiden aard, haren leden aan- tedt zijn zeer vele en zeer groote eg a never dc geringe Jaarlijksch» cntr4S»»rói* van f 3.50, die gevraagd cordt. De Kaarlemeehe Handalsvereeai- effectenhandel houdt nog steeds aan speculanten verliezen nog voortdu rend. Eigen schuld, zal men zeggen, waarom zijn zij voorzichtig op een eent, Waar het vadcrlandsche onder nemingen betreft en roekeloos tegen- over Amerikaansche sporen en Kaap- sche mijnen? Maar hun geheele of iwwzderen. door onwillige beta- schuld i0 en. Ur* voor hen tot betallne aan te Paschen is het leest dei hoop, en *m>» «n informatiën voor hen in te !'"°P doet lo^n,(Us s^Jp°/„e" inoefiL Bovendien hebben de leden °"ze koekbakkerswinkels nu weer rt reelit, het hun gratis te verstrek- de paascheieren, en de ge\vone kip- hi advies van den rechtsgeleerden eieren die nu goedkoop zijn zullen ivisswa- der Vereeniging te vragen, me,t het Paaschbrood weer best sma- ie fók in proceduren en failllsse- kcn- Helaashoe goedkoop ze ook ■enten gratis voor hen optreedt, na- "»ogen wezen, velen zullen er nog te- wrfijaltera voor «aken betreffende vergeefs naar smachten, ze zijn voor ra handel on het bedrijf der leden. hen nog te duur. Sedkisgeleerde adviseurs der Ver- j Edging zijn de heeren Mrs. Th. de Met de Paaschdagen is Amsterdam, aac Sagenholtz en A. H. J. Merens,cle verzamelplaats van vele provincia- jaarBe 94, alhier, die voor de ledaa len. Dun genieten zij de velerlei ge- a iaat warltdag van 2—4 uur des na-1 noegen's, die het groote stadsleven Iddoge rijn te sproken. j kan aanbieden. Er was een tijd, dat Ll2s4 feurefcu der Vereeniglng is ge- die hier ook werkelijk werden ge- ,8&ed i-answeg 11. vonden, dat het in de Kalverstraat Tour focaaao's door bemiddeling druk was tot laat la den avond, dat ei' V«Poeniging wordt oen vaat vreemdelingen vooral uit het Oosten va» 5 pet. der vordering bere- en Noorden van Europa niet uitge- aW. (praat waren over het „gcoszartige «Bcrafidtea moet 19 cent voor pori Nachtleben". Tegenover die drukte op wds worden bijgevoegd, bij insert- een gevorderd uur stond wel, dat het ng va» vorderingen door bemidde- ieveu hier uren later begon dan bijv. - sSeir advocaten te innen. I jn de gT00te Duitsche steden, maar kosten van Informatiën naar dje gezeiijgc avonddrukte bleef toch de s*ad woonachtige personen nug jLU1g j~n de herinnering. 4rsg«B m cte. per informatie, plusqo}. IlU zal <t met Paaschdagen porto-vergoeding. Informa-1 wel wat dinjkker zijn tlan anders. De binnen de stad wonende pr0vincialen vinden hier nog altijd UI* t u oaw 4 "22° J!®1*® Ei."^S Ve/ fkl' 'ets. wat M) hen ontbreektFrits van I 'rententlën op buite.. de stad wo- d dere varlélé.s gr00. v'„eor ±S" tê cafes, Punoran.a met het iieuwe Uld. n» Mettteto. voor porto-1 dMb A^a..- ,aatste langs dm Bui. io^matUk en recht».tenkant, de provincialen, of liever Soerdr «dvUten werden in het afge- niet-Amsterdammets, brengen nog de j overheerschende drukte. De Amsterdammers zullen als het peïï. jjaar gegeven, if oor het vereenigingsjaar 1908/9 - - enen nu rowia nieuwe leden toetre- weer maar even meewerkt, een de, aledan tot 1 Mei a.e. aliePaaschdagen wel naar Haarlem gaan Ww.hte» genieten als gewoon ltd. om de pracht der bloemenvelden te r, Februari en Maart 1908 lijn 57bewonderen, 't ls wel elk jaar het- Haringen tot een bedrag ïan zelfde, maar het blijft toch te kens §Knn<»a v u j nieuw. Het mindere gemak, dat het »79.3S betaald; 12 vorderingen wor-1 reiMn zoo>n officiJeIen, door de i afbetaald, 16 vorderingen zijn uit- pers aangegeven bollendag aanbiedt, k schrikt niet af, integendeel. Het ge- ^lea w«rdt goradea alvorens te ld- drang in de treinen, de doorhaspeling ut aan A. L. Corver, Keiinemer-van beschonken uitgaanders 3e klas w lts No. S, J. van Kammen, Leid- door de le klas-reizigers, waar een cpiein 47 rood, ook wel adres op- controle dan vrijwel onmogelijk is, het e»de Van Kranenburg. Schouw-ve chten om in de stoomtram te ko- iaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, men, hef eten en drinken te hooi en A BraeïwSftateche Weg 209, Bloemen- te gras in plattelandscafétjes, die op Ski, Kcjuffrouw De P«ooij, Lange zujk een reizigersoverstrooming niet ienstraat 7, D. .J. Bekaar, hoofd- zjjn ingericht, zijn aantrekkelijklie- imies der Posterijen, Jonan van 1 deaii te méér itstraat, ziel, om inlichtingen Ic ,)e aoorsnee-Amsterdammei- bewon- |t megen aan het kantooi'. dert de kleurenpracht der Haar- art' 7 h« ïoheim der i,.llische Bloemen, maar veel verstand S"' wanbe-talere ongeschon- hceIt h|J er niet' van Het woord W rirf on„„hyacint" is voor hem of haar vaak L f, 5. onbekend, hij kent alleen de „nagel- K hTt w.2, ÏS takken". Van het bestaan van dub- ■Lelijk, van 's morraos 9 tot t uur. 01 enkele bloemen heeft hij nog o i nooit het bestaan vermoed en de na men der z.g. bijsoorten zijn hem na tuurlijk volmaakt onbekend. Maar laat ik hen daarover niet te meent, aat men, noewei geen streng berispen., want.... ik zelf heb lor H. H. V., toch van haar Infor- ook m die onwetendheid geleefd. Tot ik er op een bijzondere wijze uit werd verlost. Toevallig werd mij eeni- ge jaren terug de gelegenheid aange boden voor rekening van een groote bloeinbollen-export-zaak op reis te gaan naar Rusland en Finland. De vroegere reiziger was van huis veran derd, misschien wel omdat het gewas het vorig jaar zeer was tegenge,■da gen en cle verwachting dus wasveel standjes en weinig orders. In Februa- A CLXX. ri was een jongmensch, die in het **lschen 1908 tuiniersvak had gestudeerd, en dus eenigszins deskundige was, en 'n beet je afgericht voor reiziger en hij zou voegen aan het kantoor, eigens art. 7 dient het geheim der van wanbetalers ongesehos- te Mijven. [Je brieven, aanvragen, reclames rat ook, moeten worden geadres- aan het. bureau, dat geopend "ijks van 's morgens 9 tot 1 uur, namiddags van 2 tot 4 uur, r dan ook verdere inlichtingen te bekomen. it Bestuur heeft bemerkt, dat mes meent, dat men, hoewel geen lor H. H. V., toch van haar Infor- iën kan bekomen, en brengt nn ooals en uitdrukkelijk ter kennis, alleen aan leden der Vereeniging niatiën door haar worden ver- o >1, en dat voor informatiën op ter stede woonachtige personen betaling mag worden gevorderd. HET BESTUUR. msterdanucbe Kont CLXX. •Jschen 1908 1 ier zijn de Paaschdagen in 'f. de dagen waarin vergelijkingen ikken worden tusschen de herle met zijn grondige vakkennis het zaak- je wel in orde brengen. Ik veronderstel dat hij in Leiden op de spoor stapte en regelrecht doorreisde naar Alessandrows, het Russisch-Poolsche grensstation, zonder, zooals misschien een ander gedaan zou hebben, dagje in Berlijn over te blijven. Tot aan die Russi.sche grenzen ging alles opperbest, maar nauwelijks was hij een paar stations verder met zijn werkzaamheden begonnen, of de schrik sloeg hem oin 't hartDie vreemde taal, die vreemde menschen, clie standjes, die hem in 't Duitscli werden toegediendhij had er al meer dan genoeg van en zoo gauw er weer een trein was, die hem naar het vaderland" terug haalt, was hij weer in de bollenstreek terug. In April maakte ik met de firma kennis, T was toen al laat in het reisseizoen, maar hoewel mijn bloemenkcnnis minder dan nul was, waagde ik liet de reis naar liet geheimzinnige land te aanvaarden. Hoe dichter ik de grens (Eydtkuhnen-Wirballon) na derde, des te meer hoorde ik onrust barende verhalen over de gemeen heid, ruwheid, diefachtigheid en domheid der slaven (Russen en Po len). Maar 't. is mij best meegeval len. Voor reislectuur had ik natuurlijk een uitgebreide catalogus meegeno men, waardoor ik mee kon praten over dubbele paarsche hyacinten, lichtblauwe Charles Dickens, over gouden Standaard-tulpen en „rom mel". En met die woordenkennis wist ik het zóó ver te brengen, dat ik in mijn eerste plaats Wilna bij al de drie afnemers, die ik had te bezoe ken, een flinke order loskreeg. In Riga, Reval, Dorpat, Mitou ging het eveneens gesmeerd ik vertelde maar precies wat in den catalogus stond, en bijna overal had ik blad zijden in mijn order-boelc vol te schrijven. ïn Finland was ik, de tijdsomstandigheden in aanmerking genomen, ook zeer gelukkig, doch daarna begon een geheel nieuwe wij ze van verkoopen, namelijk met hulp van een tolk. Want van 't Russisch wist ik evenveel af als een koe van Spaanseh, en hoewel ik een „volleer de Rus" had gekocht, een handleiding om in een paar uur grondig Rus sisch te leeren, ben ik nooit verder gekomen dan tot een paar zóó een voudige -uitdrukkingen, dat dit abso luut onvoldoende was, om eenig ge sprek te kunnen voeren. In Petersburg, Moskou en verder moest een tolk mij ter zijde staan. Die luitjes waren aardig duur, zij moesten goed te eten en te drinken, voortdurend drosken en tien roebel per dag hebben, maar ze verstonden hun vak ook best. Voor de kosten was de zaak goed en zij verkochten prachtig voor mij, want wat ik in den regel vertelde, had niet veel te be- teekenen. Alleen in Polen deed ik slechte er varingen op. Mijn koffer werd er opengebroken in Warschau, waar ik hem in het station in bewaring had gegeven de menschen waren er on vriendelijk, daar ze mij voor een Duitscher aanzagen, en hoewel ze al len die taal machtig waren, veinsden zij mij niet te verstaan. En ik maak te er voor 't eerst niet de veel be sproken en niet minder overdreven onreinheid in de groote hotels lcen- nie. Maar toen ik thuis kwam, was de export-zaak best tevreden over de re sultaten, al was mijn credietbrief ook schoon leeg geplunderd en schrijver dezes, die op die manier in de gele genheid was geweest, weer een aar dig stukje van Europa te zien, niet minder. Maar ik dwaal wel een weinig af van het Paaschfeest ïn de hoofdstad, al was het toevallig samenvallen van dit hoogfeest met bollen-Zondag(en) eene verontschuldiging voor dit inter mezzo. Haarlemmers, en vooral be woners der omstreken, zullen dit jaar misschien minder naar Amsterdam komen dan anders. Misschien des avonds, en daarom een enkel woordje over hetgeen hier dan te genieten is. Het aardigste voor een amusement avond lijkt mij een bezoek bij „Prot". De jonge Chrispïjn levert hier weer het bewijs, hoe weinig tact „Het Ncderlandsch Tooneel" soms bezit, uit jeugdige tooneel-kun- stenaars te halen wat er in zit. Want was hij daar één der velen, hier bij Prot toont hij zich een „jeune pre mier", die niet alleen twee witte ves ten beeft, 't idenal van den directeur uit den Sabijnschen maagdenroof, maar die een verliefde jonge man weet uit te beelden, los en zonder overdrijving, zooals hier, en niet al leen op hel tooneel, voor jonge dames een ideaal minnaar is. Ook Frits van Haarlem zal die avonden het Cricus Carré zeker uit verkocht hebben. Blijft het program ma gelijk of even mooi als het tot den 16den is, wat wel verwacht kan wor den, dan is het ook de moeite waard. Alleen reeds om drie nummers Pa rijs-types, voor dame en heer, die in drie passende Parijsche décors, enz., 25 typen uit la ville lumière uitbeel den, een troepje Chineezen, waarvan een aan zijn staart zich langs een ijzerdraacl naar het tooneel laat af glijden, en die allerlei andere grieze ligheden uithalen en ten slotte de be kende Chrétienni en Louisette, wier oude roem nog niet getaand is. Onze schouwburgen zullen een extra rc-cette best kunnen gebruiken, want niet alleen de Goede week, maar ook de dagen, die daaraan vooraf gingen, was liet bezoek, deels uit godsdien stige, anderdeels uit financieele redenen, zeer slecht. Het was dan ook een ongelukkig denkbeeld van het Vlaamsche Tooneelgezelschap van Antwerpen, onder directie van den heer Antoou Hoornaert een „kunst- omreis"' (een mooi woord door Ne derland te-maken. Ongelukkiger tijd stip ware moeilijk te bedenken ge weest. Vrijdagavond zag ik door dit gezel schap in het Paleis voor Volksvlijt het drama Lucie Didier opvoeren. Dat de voorstelling nog doorging was wel een bewijs van moed der Antwerpe naars, want in de groote schouw burgzaal waren in de loges 20 bezoe kers (koefnoen), in de stalles 13, par ket 0, parterre 0, balcon 2, paradijs 1. Toch klonk er nog een flink ap plaus van die weinige handen, want 't spel was werkelijk bijzonder goed en had grooter belangstelling ver diend. De titelrol was in handen van mej. Eugenie Krix, volgens de biljet ten, ex-eerste rol van den Vlaam- sclien schouwburg te Brussel.i Na de pauze zou er een Antwerpsch blijspel: Het geluk van rijk te zijn, worden opgevoerd. Doch een der hee- ren vertelde in een onverstaanbaar speechje, waaruit we begrepen, dat de „rijkdom" niet doorging, zeker van wege de „sof" en dat er een an der stukje werd opgevoerd dat door mej'. Van Dongen en één heer werd gespeeld. Het was een scènetje uit Antwer pen van een letterkundige, die nog wel graag niet zijn vrienden het car navalbal zou bezoeken, van zijn vrouw die ook een list bedenkt om met haar man carnaval te vieren, doch waarbij beiden ten slotte thuis blijven, omdat... zij een kind hebben dat onverzorgd achterblijft. Het stuk je is als geheel geestig en guitig, maar het sentimenteele slot bederft él iets. 't Werd heel aardig ge speeld. Toen ik deze „sof" bemerkte, dacht ik toevallig aan een periode van de ruïne, die eertijds Parkschouwburg heette. De toenmalige directeur had eenige personen in dienst genomen als suppoost, controleur, contrabu reaulist, etc., alle eenvoudige lieden, die... omdat ze wel eens oneerlijk konden zijn... bedragen van twee of drie honderd gulden als borg hadden gestort. De menschen waren blij er op zoo'n gemakkelijke wijze een paar gulden in de week bij te kunnen ver dienen, ongerekend nog de schitte ring van het tooneel, waarvan in hun fantasie ook wel een paar stralen op hun hoofden nederdaalden. Doch toen het zóó slecht ging en de paar duizend gulden borgstellingen, het geheele bedrijfskapitaal van den directeur dus al spoedig op waren en de betalingen staakten, kregen sup poosten etc. argwaan en het eind van :t liedje was, dat de directeur voor 9 maanden gratis hoofdrollen mocht spelen in een rijkscomedie, maar de menschen er hun spaarpenningen niet mee terug hadden. Ik heb vroeger al eens beloofd op die borgstellingen terug te komen, doch zal thans om niet in herhalingen te vallen, mij tot eenige voorbeelden bepalen. De makelaar „Jan", wiens veelbe wogen leven ik indertijd ook al in Haarlem's Dagblad" schetste, richtte hier „slijterijen" op. De zetbazen kre gen f 12 salaris, 1 van den verkoop en vrij wonen. Zij moesten f 1000 borg storten. De listig gestelde contracten waren zoo ingericht, dat zij alleen het volle geld terug kregen als de pa troon tevreden was met hun vertrek en met hun werken. In de praktijk bleek het geld dus vaak geheel of ge deeltelijk verloren te zijn. Eenigen tijd geleden 'n zelfde histo rie met 'n „Delftsche Roomboterhan- del". Hier was 't een der beruchtste Amsterdamsche flesschentrekkers die het zaakje exploiteerde. Hij nam loo- pers en colporteurs aan, doch nie mand zonder borg. En de arme werk- loozen gaven 't graag-als zij nog iets bezaten, 'n Vaste betrekking was toch maar alles. Toen het mis liep werd M. de tijdelijke boterhandelaar in ar rest genomen, maar rechtsingang werd niet verleend. De contracten waren te link opgesteld. Neen, dan heeft een onzer humoris ten het anders gedaan. De man had voor dai hij op de variétó-bühne schitterde natuurlijk eenige andere beroepen bij de hand gehad, o.a. als zetbaas in een boter?- winkeltje in een onzer Jordaansche straten. Ook hij genoot salaris, pro visie en vrij wonen en had een cau tie moeten storten. De eerste maefh- den ging het goed, maar aan het eind van zekere maand was er een geschil; de eigenaar beweerde dat er een klein tekort was, en trok dit van het salaris af en gegeven de slechte geruchten die de ronde deden, be dacht ons winkeliertje een truc. Hij verkocht in hoofdzaak boter la ten we zeggen van 20 cent per pond tot 60 cent per pond met een -A pond, een cadeau en een bon toe. Iedere Jordaansche juffrouw die nu boter kwam halen onverschillig van wel ken prijs, kreeg het slechtste wagen smeer en al werd deze een enkele maal wel eens teruggebracht met het verzoek of „mijnheer niet 's wou proefe", aan het eind van de maand klopte de rekening niet alleen als een klok, maar was de borgsom ook ge red. Veertien dagen later ging de pa troon over den kop en de andere zet- winkeliers waren hun geld kwijt. Daarom lezers uit den kleinen burger stand, als u zoo'n bijbaantje wordt aangeboden, waarbij de conditie is, dat ge uw geld aan anderen moet toe vertrouwen, pas niet alleen terdege pp, maar eisch dat het bij een solide bank wordt gedeponeerd. Want wilt ge met uw geld gaan dobbelen, welnu, dan zijt ge daar zelf mans genoeg voor! H. HENNING Jr. De Stierengevechten in Spanje. De correspondent der „N. R. Ct." te Madrid schreef dezer dagen „De eerste Zondag in Februari is voor Madrid een groote dag de stie rengevechten nemen dan weer een aanvang. Reeds 's morgens vóór twaalven is een buitengewone drukte waarneembaar, krantenjongens ver koopen extra tijdingen met afbeeldin gen van de stieren, die gedood zul len worden, bevochten noemen ze dat hier en van de slierenbevech- ters. Op de trams, die naar de Plaza de Toros loepen, staan groote borden met dien naam, en van de Puerta del Sol, cle geheele Calle de Alcala door, stellen zich de rijtuigjes met twee muilezels reeds op, om zoo spoedig mogelijk passagiers op te doen. Tegen tweeën stijgt de drukte ten top, trams stampvol, geen plaats meer verkrijgbaar, de rijtuigjes wor den bestormd, en durven één pesata vragen voor een ritje van 20 minuten. En welk een ritje Met je achten sa mengepakt in het omnibusje voor zes, wordt je geslingerd over cle hobbeli ge Madrileensche keien, over inge zonken of naar bovengewerkte tram sporen, dat je ieder oogenblik meent omver te liggen, maar altijd weer op de vier ik weet niet hoeveel-hoe- kige wielen terecht komt, en je een uitroep van dankbaarheid niet kunt weerhouden als je er eindelijk bent. Ik zou geen enkel volk nog geheel beschaafd durven noemen. Elk" volk heeft zijn onrecht, dat het begaat, zijn barbaarsche gewoonten, zijn don kere plekken maar in Spanje heer-1 schen nog toestanden, die alleen wild kunnen heeten. Daarvoor is het stie-i rengevecht een der belangrijkste pun ten van overtuiging. Wanneer je, als koel-denkende, kal me bewoner van Noordelijke gewes ten, ineens geplaatst wordt in het middelpunt der Spaunsche bar- baarschheid, en je ziet het koelbloe dig afmaken van ongelukkige dieren aan, dan zit je te tandenknarsen en de vuisten te ballen, van niaehtelooze woede om zoo verfijnde wreedheid. En elke druppel onschuldig dieren bloed, dat je vloeien ziet, doet je pijn, elke druppel menschen bloed is je als een heerlijke wraak. Alvorens er over te schrijven, ben ik er tweemaal bij geweesteer dorst ik mijn indruk niet weer te geven. In Spanje is het stierengevecht een van de weinige dingen, die stipt ge schieden, waarbij geen enkele maal van den regel wordt afgeweken alles gaat in den vorm. Precies om drie uur geeft de mu ziek door een fanfare het teeken, dat liet gevecht beginnen zal. De poorten tegenover cle koningsloge openen zich en cle twee alguazïles (de leiders van het gevecht) rijden, beiden op een zwarten hengst, de arena binnen, de groote bepluimde hoed zwierig los op het hoofd, cle fluweelen mantel over den schouder afhangende tot op het paard. In langen optocht volgen dan de matadores (de stierenbevechters) daarna de banderilleros, de peones, dan te paard de picadores, niet hun ne lange lansen, en eindelijk de mo- nor-sabios (letterlijk vertaald „wijze apen"), degenen die met lange stok ken de paarden op den stier afdrij ven, daarachter dc carpinteros, met hunne harken om de arena weer glad te harken, en eindelijk de spannen muilezels, die den dooden stier en paarden van het slagveld moeten weg slepen. Bij de koningsloge lichten ze eer biedig don hoed van het hoofd, een sierlijke buiging, dan in galop gaan ze de arena uit. Weer een fanfare De deuren van den stierenstal worden geopend, en de horens omlaag, rent het beest, half verblind door zonlicht, de arena in, denkende zijn vrijheid te hebben herwonnen. Maar overal stuit hem de houten omheining en droef loeiend stelt hij zich midden in de Plaza ter verdediging op. Daar springt een moedige banderil lero in de arena, cle roode mantel in cle rechterhand. De stier ziet hem, buigt den kop omlaag en rent af op zijn vijand, den mensch, die zich bergt achter den mantel. Op het laat ste oogenblik een vlugge zijsprong, en cle stier schiet in volle vaart in den mantelsnel, en verwonderd draait hij zich weer om, rent op den mantel af, en weer stooten zijn ho rens in het niets. Weldra is hij om ringd door een tiental van deze man tels. die hem vermoeien en tergen, maar immer weer stoot hij in de leegte. Loeiend van woede, ziet hij de are na rond, en bemerkt aan den zon kant de inmiddels binnen gekomen picadores, op hunne half geblinddoek te paarden. Woest rent hij er op af, wil paard en man op zijne horens nemen, maar de scherpe korte punt van de lans dringt hem diep in het ruggevleesch even laat hij af, dan, woester nog, buigt hij den kop, en springt voorwaarts. Nu houdt hem geen lans meer, diep dringen zijne lange horens in den buik van het paard.... de sterke nek van den stier richt zich op, licht paard en man even van den grond, dan hinni kend van pijn zakt het paard in el kaar, terwijl de picador over den grond tuimelt. De stier wil zich op hem storten, maar tien roode mantels leiden zijn aandacht af, en met hijgende flan ken richt hij zijn horens op die schel le kleuren, die hem telkens weer be driegen. Een tweede picador wendt zijn paard naar hem toe, ook dit ligt wel dra met opengereten buik ter aarde. Een paar helpers snellen toe, pogeu het met stokken en schoppen tot op staan te bewegen. Met moeite richt het zich ook op, maar gelijk glijden uit den buik, met een golf bloed, de ingewanden Versufd van pijn blijft het staan, bevend over alle leden, liet zadel wordt hem weer opgelegd, terwijl de banderilleros den stier naar de ande re zijde van de arena gelokt hebben... en dan, o gruwelde ingewanden worden er weer ingestopt, met wat werk (als waarmee schepen ge breeuwd worden), dc wonde met ru we steken dichtgehaald, de picador springt hem op den rug, en nogmaals wordt het verwonde beest even daar na op de scherpe horens van den stier genomen. Weer wordt cle buik opengereten, weer vloeit onschuldig dierenbloed, d?lijk .^wonnen Uit het Engelsch. Nog een oogenblik, mevr. War- zei Wilbraham, en daarbij ging itten en streek zich peinzend zijn been. De „Tarifa" ging het eigendom van haren kapi- door. die zich John Wilson dc. én nu komt het komische. Ik lezen John Wilson niet te zien en krijgen, ofschoon ik vnortdu- bij de haven rondzwierf. De ha- lambten beschreven hem mij als leeman van vijftig jaar ongeveer ien grijzen baard. Maar hij hield voortdurend in zijn hut verbor- m een matroos zorgde voor de ing bij het innemen van de iiladïng. Deze John Wilson maak- ij nieuwsgierig, ik moest hem in tval te zien krijgen. Ik deed een vuil boord om en een oude jas zoodat ik er uitzag als een kan- idiende, toen ging ik brutaal de |||Ëp en het dek over. Toen tikte ik hut van den kapitein, innen", zei een stem, en ik trad Mevr. Warrïner, u zou mij met uw sierlijke parasol hebben kunnen neerslaan, zoo onbeschrijflijk ver baasd was ik, toen ik dien John Wil son tegenover mij zag. „Wat wensciit u vroeg hij kortaf en scherp. „Wil u een lading boomwol naar Valencia brengen?" vroeg ik en be paalde daarvoor een onbeduidende prijs. „Ik ben niet zoo dom als u schijnt te zijn", antwoordde de man. En ik ging weer heen en felici teerde mij zelf daarbuiten op de ka de, want John Wilson Was niet mijn echtgenoot, riep Miranda bijna wanhopig uit. Hij was het niet Hij was het niet Juist, mevrouw Warriner, hij was het niet, maar toch was het een man, dien u en ik als „Thomas Dis cipline" hebben gekend, eerste stuur man op het schoener jacht de „Tien Gebroeders", welks wettelijk eigenaar Ralph Warriner is geweest. Volgens cle courantenberichten echter moet de geheele bemanning van de „Tien Ge broeders" bij Roscvear omgekomen zijn. - Thomas Discipline kan immers wel eerder van cle „Tien Gebroeders" afgegaan zijn, wierp Miranda in het midclen, in elk geval kan zijne aan wezigheid op de „Tarifa" mijn echt genoot toch niet treffen. Dat heb ik ook tegen mij zelf gezegd, antwoordde Wilbraham kalm maar dat neemt niet weg, dat ik hier stond voor een feit, dat heel goed in mijn combinatie paste, en ik begon opnieuw te hopen, 's Avonds kreeg ik het bericht, clat cle „Tarifa" den volgenden dag in zee zon steken, en zij lichtte ook den volgenden mor gen het anker en verdween langzaam uit het gezicht. Ik bracht de nu vol gende uren in een hoogst onbehaag- lijken toestand van onrust en ver wachting door, daar kan u van over tuigd zijn, mevrouw Warriner! Want als ik mij niet vergist had, en als het schip, wanneer het duister ge worden was, geen andere lading meer innam, als het werkelijk een voudig wegzeilde naar Quessant, dan bleef het voor mij volkomen onver schillig, of het schip de „Tien Gebroe ders" was of niet, of zijn kapitein de doodgewaande Ralph Warriner was of niet. Al mijn hoop stortte dan in het water. Maar de „Tarifa" stak niet in zee, zij had den vloed afge wacht en tegen acht uur lichtte zij het anker, oni in de schemering bij een zachten wind op Kaap Lizard aan te houden. De geschiedenis mag tot zoover, viel Miranda hem in de rede, interes sant zijn, maar wat zij mij aangaat, begrijp ik niet goed. Dunkt u antwoordde Wilbra ham onverstoord. Heb ik u al ge zegd, dat de „Tarifa" bij den ingang van de haven een stoombarkas pas seerde, die langzaam bij den Sint Anthony vuurtoren heen en weer kruiste Onder ons gezegd, mevrouw Warriner, ik stond aan het roer van clie barkas. U riep Miranda uit. Ja, ik, antwoordde hij, beleefd glimlachend, ik, met mijn paar on- noozele goudstukken in den zak, had mij de weelde veroorloofd, een stoombarkas te huren. Ik liet de „Ta rifa" een voorsprong en volgde haar ongemerkt, haar roode licht steeds in het oog houdend. Het eerste halve uur ongeveer was een ingespannen tijd voor mij, dat mag u gerust ge- looven, mevr. Warriner. Hij nam zijn hoed af en droogde zich het voorhoofd, alsof de opge wondenheid van die minuten hem op nieuw te pakken kreeg. Hij haalde zwaar adem en een kort, nerveus lachje brak telkens zijn verhaal af. Hij had noch oogen voor zijn gezel lin, noch voor den helderen zonne schijn, evenals voor de Andalusische Sierra, daar ginds aan den over kant, In bitteren angst vervolgde ik de „Tarifa", die onder beschutting van cle kust op Kaap Lizard aan hield. Eén ding wist ik zeker. Dat kapitein Warriner in Falmouth niet aan boord gekomen was. Als dus de „Tarifa" in open zee stak, welnu, dan bestond er zelfs geen kapitein Warriner, die aan boord kon komen, en ik, domme kerel, zat daar en gaf mijn laatste paar pond uit voor een hersenschim en zou morgen weer een jammerlijk ellendig bestaan onder cle oogen moeten zien, zonder een cent op zak. Als echter aan den an deren kant oen kapitein Warriner werkelijk bestond, dan moest hij in dezen nacht ergens aan boord ko men en om dit „ergens" te weten te komen, daartoe was ik vast besloten. Gelukkig was de avond tamelijk ne velachtig, ik maakte het tempo van nuiri barkas meer dan de helft lang zamer, omdat de schroef eerst zoo veel lawaai gemaakt had, clat ik vreesde de opmerkzaamheid van de „Tarifa" op te wekken. Maar de be manning van de „Tarifa" nam blijk baar heelemaal geen notitie van de kleine bij, clie daar in haar kielwater zoemde. De brigantijn liep niet meer dan vijf knoopen zij wachtte zeker volslagen duisternis af, zoo veron derstelde ik. Daar verdween plotse ling het roode licht en mijn hart be gon zóó wild te kloppen, dat ik moei te had op mijn plaats aan het roer te blijven. Want de „Tarifa" was van koers veranderd, zij lag nu vóór den wind en de wind ging naar het land. Bij den koers, dien zij nu had aangenomen, kon zij onmogelijk in open zee komen. Zij wilde blijkbaar ergens ankeren en hield op de rivier cle Hilfort aan. Spoedig maakte zij een bocht en toen ik haar groene licht weer zag, hield ik mijn gang in. Want nu kon ik het afwachten. Hij haalde verlicht adem en ging behaaglijk achterover zitten leunen. Miranda deed geen vragen meer, er was een groote moedeloosheid over haar gekomen. Zij voelde zich hulpe loos in de handen van dien man, als klei onder de handen van den pan nenbakker. Kent u dat riviertje vroeg hij, en zonder een antwoord af te wach ten, ging hij voortSinds twintig jaar was ik daar niet voor anker ge gaan, maar ik had de situatie nog duidelijk voor oogen. Zijn stem klonk zachter, alsof er een of andere herinnering in hem wakker geworden was aan een plei- zierreisje uit de dagen, toen het leven hem nog vrindelijker gezind was. Aan beide kanten steile, boscb- rijke heuvels. De boomen groeien tot aan den oeverrand en steken hunne wortels in het water, als dorstig vee in den avondstond. Een mijl verder ongeveer ligt een klein dorp, geheel in rozen en kamperfoelie verscholen, lieflijk als een gedicht. Den geheelen dag weerklinkt daar het gezang dei- vogels en dag eri nacht fluisteren de boomen. Als daar in den zomer nog een zachte Westenwind over heen- waait, dan weet ik niet veel plekjes, die hierop gelijken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5