HAARLEM'S DAGBLAD.
spsig
ÜSHiï
Stadsnieuws
Uit de Rechtszaal
e^Ln^eelmriws^^
aXle^P~ SS
SEKS-sars
•S3Ti^,S£r£Z
i=?£ir-"s*s
Tfe'Sgwf
Ë"=ir.-isrl-
ajSBg-wws
~saehX;sgMrroort
Uit de Omstreken
Binnenland
Onze Lachhoek*
FEUILLETON
Eindelijk gewonnen
10LLANDSCHE MAATSCHAPPIJ
DER WETENSCHAPPEN.
voor de algemeene vergadering van
j Hollandsche Maatschappij der We
lschappen, die op Zaterdag 23 Mei,
is middags te half een in het ge-
uw aan 't Spaarne alhier gehou-
n wordt en die zeer waarschijn-
k weder door een bezoek van Z. K.
Prins Hendrik der Nederlanden
reerd zal worden is de volgende
;enda vastgesteld:
Opening der vergadering door den
orzitter, rar. G. v. Tienhoven.
Verslag van den Secretaris.
Besluit aangaande eene prijsver
indeling ontvangen in antwoord op
aag I van het Programma van 1
uuari 1908.
Voorstel der Commissie van advies
'er het besteden van een subsidie
schikbaar voor eenig onderwerp
in anthropologic.
Voordracht van prof. A. W. Nieu-
enhuis over de ethnologische w.e-
mschappen, hare beteekenis en haar
ut, aan toestanden in den Nederl.-
ïdischen Archipel getoetst.
Vaststelling van nieuwe prijsvra-
in.
Benoeming van een binnen- en een
|üitenlandsch lid.
De volgende prijsvragen worden
porgesteld.
I.
Naar aanleiding der beschouwingen
oorkomende in de Verslagen der Ko
inklijke Akademie van Wetenschap
en te Amsterdam, Deel 14, 1905, b!z.
13, of Archives Néerlandaises, Serie
I, Tome XI, pag. 273, verlangt de
ïaatschappij nieuwe proeven, of door
"oe ven toegelichte onderzoekingen
itrent de verschijnselen van sym-
ithie of antipathie der uurwerken.
De Maatschappij verlangt ec-~
"fstandige en uitvoerige biologische
idie over zetmeel, voornamelijk ten
ichte der omzettingen, welke deze
ondergaat onder den invloed van
jymen, dierlijke afscheidingen en
■nicro-organismen. Het verdient aan
beveling na te gaan, of, en in hoe-
re> eenige voor de menschelij-
j&e voeding belangrijke zetmeel-soor-
^en als arrowroot, tapioca- of cassave-
il, rijst- en zoogenaamd aard-
r. leel, bij het biologisch onder
soek verschillen vertoonen.
Men verlangt eene nauwkeurige
tudie van minstens een tweetal in
Jsultuurgewassen parasiteerende Chy-
^pridineen, welker levensgeschiedenis
jjiot dusver nog onvoldoende bekend
Jis; van de ziekteverschijnselen,
^welke deze zwammen bij de voedster-
fplant teweegbrengen, en van de
iddelen, die kunnen worden aan
gewend om de door haar veroor
zaakte ziekten te bestrijden.
De Maatschappij verlangt een on-
Jderzoek naar de oorspronkelijke be-
Iteekenis en de geschiedkundige ont
wikkeling der plechtigheden en ge
bruiken, die vroeger bij het bouwen
van een huis voorkwamen, of nu
jnog in zwang zijn, bij voorkeur met
jbetrekking tot Nederland.
AUTOMOBILISTEN VOOR DE
RECHTBANK.
Dinsdag 21 Februari was 't zeer
mistig, 's Avonds omstreeks zes uur
reed op den Wagenweg nabij de bui-
ieuplaat-s Bosch en Hoven te Heemste
de de uit Leiden komende auto
mobiel G 1437. Daar ter plaatse reed
ook de bleekersknecht .T. J. Meeuwen
oord met paard en wagen, en kwam
met de auto in botsing. De aanrij
ding was nog al raak ook, het paard
I sloeg op hol, de wagen beschadigde,
terwijl Meeuwenoord gewond werd.
De schuld van het ongeval werd ge-
tastoX de automoWel-eigenaar en
AmS 8nn Bui'gemeester te
Amsterdam stond als eigenaar der
omdat de bT ^uu'uugereelit terecht,
omdat de auto niet voorzien was van
taarns.^1' voorui«"l™de iam
.„,D,e ''""'om-echter achtte het hewiis
lemlnl met dea chauf"
Deze werd uma Va" Ame'erdam.
Deze werd wegens het verkeerd uit-
wuken veroordeeld tot 14 dagen heS-
™'d» -
den"dezelfde" T wer-
««'olfde getuigen als voor 't kan
dezelfde lezing X wT fc 'behind?
deif het UchT ,inSt!miic- Ze ""rtleel-
doende. 61 automob»l niet vol.
ea?bldbreUfa®de dcelde dat de
eaibid-Iantaaras door de vórst „n
™;"óteaÏÏnM,geVe" 'iCht
De voerlieden ontkenden dit. 7e re
dtgnf' "f 66,1 kaa-'antarn: en
mobiel-lamp^61 ''Cht da" de auto"
Meeuwenoord gaf echter toe dat h.i
rag Aankomen. °P 6°
Als deskundige werd de electririen
Het Openbaar Ministerie achtte in
daÏÏefbetijsmgLeverdTOsC>nr0Ch'ter'
weg niet uaai-ri ov. dezen
de auto kort na deWb50n hee,t
verkeerden wea-kant °P den
„Mn, en weSkant zi&n rijden n0
wagen van Meeuwenoord w
den rechierkant van den weg 't Zei?
decide voerman Van de/p^ó
00k t teê zaak hrt h St0-ri0 achtte
en eischfe et iewijs Seleyerd,
gen a charï van de eetai-
deeld f?3a, i onbevooroor-
Vrijspraak moet f f^ok ,n
zaak volgen. deze
VERLOF DRANKWET.
Door B. L. van Es is aan B. en W.
gevraagd om verlof (ingevolge art.
34 dier wet), tot het verkoopen van
alcoholhoudenden drank anderen dan
sterken drank voor gebruik ter plaat
se van verkoop in het perceel Grooie
Houtstraat 55.
Kiesrecht.
De burgemeester brengt ter kennis,
dat de met redenen omkleede beslis
sing van het gemeentebestuur op het
ingekomen verzoek, om verbetering
van de kiezerslijst, in haai- geheel
op de secretarie der gemeente (1ste af-
deeling) voor een iedta ter inzage is
nedergelegd, en in afschrift, tegen
betaling der kosten, verkrijgbaar is.
ZANGWEDSTRIJD.
Aan den Internationalen Zangwed-
strijd, die op 16, 17, 24, 31 Mei en 7
en 8 Juni a.s. te Amsterdam wordt ge
houden, nemen de navolgende Haar-
lemsche zangvereenigingeu deel.
Proza en Poëzie, directeur de heer
H. Pielage, in de tweede aid. man
nenkoren. Verplicht koor: DeVisschers
van Isr. J. Olman, koor naar keuze:
Het lied van den arbeid, van J. P. J.
Wierts.
Caecilia, directeur de heer* Alb. Hei-
lo, in de eerste afd. mannenk. Ver
plicht koor: Har aid's Bruid van Fred.
J. Roeske; koor naar keuze: Zigeuner
leven van F. J. Roeske.
Gemengd koor: Polyhymnia, direct,
de heer J. Wolterus Grootendorst, in
de eerste afd. gemengde koren. Ver
plicht koor: Sneeuwklokjes van Isr.
J. Olman; koor naar keuze: Pelgrim's
Nachtlied, van Richard Hol.
Gemengd koor D.I.N.D.U.A., direc
teur de heer H. Berghuis, in dezelf
de afdeeling met hetzelfde verplichte
koor; koor naar keuze: Exaudi Deus,
van H. Balthazar Florence.
„Onder Ons", directeur de heer Hen
ri Pielage, in de superieure afdeeling
gemengde koren. Verplicht koor:
Psalm 3 van Dan. de Lange; koren
naar keuze: „Le Vendredi Saint" van
Ch. Gounod en Ilarpzangh van Ph.
Loots.
Koninklijke liedertafel: Zang en
Vriendschap, directeur de heer W.
Robert in de hoogste eere-afdeeling
voor mannenkoren. Verplicht koor:
Jphygenia" van Fred. J. Roeske; ko
ren naar keuze: Requiem, Benedictus
und Sanctus van H. Zöllner en Ger
minal van F. Riga.
Derhalve niet minder dan zes veree-
nigingen, te zamen ten strijde trekken
de met 754 zangeressen en zangers.
Mogen hunne inspanning en toewij
ding met schitterenden uitslag be
kroond worden!
DE BLOEMENDAALSCHE SCHET-
TERKLIEK.
In het Bloemendaalsch Weekblad
lezen wij de navolgende verzuchting:
Het schijnt, dat, vooral in den laat-
sten tijd in het bijzonder Bloemen-
daal door straatmuzikanten van ver
schillende kleur en lengte en instru
mentatie als terrein van werkzaam
heid wordt gekozen; aan hun geza
menlijk beschouwd geven wij boven
staande benaming. Wat een onver
poosd, welk een hoofdafmattend, welk
een zenuwspamnend getier van geluid
is het in de dorpstraat en omgeving
zoodra het voorjaar in het land
komt. Zooals geheele Zwitsersche en
Italiaansche dorpen doen met onze
schoorsteen en, zoo doen Joost weet
welke nesten en gehuchten in Wur-
temberg en Beieren met onze ooren.
Al wat daar jong en werkeloos is en
geen vak verstaat schijnt naar Neder
land te trekken, nu niet om te kee-
ren en te vegen, maar om te schra
pen en te blazen en om met een
zakduitje terug te keeren, waarop
dan weder andere Joelioesen of Han
sen hunne patagonische wangen hier
komen staan opblazen en ontledigen.
Eigenlijk hebben wij innerlijk eer
bied en genegenheid voor die kleine
kereltjes, die op goed geluk van huis
gaan, en op goed geluk een instru
ment ter hand nemen om er met de
alleruiterste inspanning hunner lon
gen een broodwinning uit te voor
schijn te werken. Maar het gaat zoo
niet langer. Men ontgint ons, men
beschouwt onze ooren en hoofden
eenvoudig als en te verdeelen buit,
men vernielt ons; aan de eene zijde
een troep in het grijs, aan de andere
een in het lichtgroen, ongeacht nog
de donkergroene en de échte Beijer-
sche kapel daar opzij.
Het verzoek van den heer Koolho
ven in den raad van gisteren aan
den burgemeester om met de vergun
ningen voor het spelen niet te kwis
tig te zijn, was ons uit het hart ge
grepen.
De burgemeester beloofde gemoede-
lijk-ironisch ze alle op het „plein"
voor het raadhuis proeven van be
kwaamheid te zullen afnemen, maar
daarmede is de zaak nog niet in
het reine. Wat nog veel hinderlijker
is dan de Duitsehe straatmuzikanten
zijn de „stadsorgels". Deze jammeren
de grootheden, waarvoor de vogels
verschrikt terugwijken naar de bosch-
jes in de duinen, ontnemen ons de
laatste illusie van buiten te wonen.
Hoezeer het waar is, dat er tegen
woordig beschaafde orgels zijn, het
herhaald hooren (niet-van piano-or
gels, maar) van de meest in gebruik
zijnde pijporgels op wielen, wordt
voor het gehoor allengs een ziekma
kend dreinen, bijna even afschuwe
lijk als het spel van de harmondcaspe-1
Iers die geregeld met eenige treinen
der H.IJ.S.M. reizen. Laat de gemeen
te te Overveen en te Bloemendaal ge
regeld twee malen per week eenvou
dige, doch goede avond-muziekuitvoe-
ringen doen geven, om, doortrekken
de, beslist goede blaastroepjes zich
gedurende een paar uren te doen hoo
ren indien geen der bewoners in de
buurt daartegen bezwaar maakt,
maar laat het uit zijn, dat uit een
muzikaal oogpunt niet te qualificee-
ren Duitsehe troepjes zich hier vast-
nestelen en dat Haarlemsche jammer
orgels onze gemeente bij de hunne
annexeer en; wat losloopende muzikan
ten betreft niets is poëtischer dan
een enkele goede dolende zanger en
een zuiver spelend onder de hoornen,
gezeten fluitspeler. Maar hoe zelden
komen die voor.
HOFBERICHTEN.
H. M. de Koningin woonde Zon
dagmorgen de godsdienstoefening bij
in de Ned. Ilerv. Kerk te Apeldoorn,
onder gehoor van ds. Knottnerus,
emeritus predikant te Apeldoorn, die
tot tekst gekozen had Colossensen
3 1—4. Gezongen werd Ps. 25 7,
Gez. 142 5 en Gez. 27 la, 2b.
De Koningin-Moeder heeft te Lei
derdorp liet gesticht der Vereeniging
van Kinderzorg, „Voordorp" ge
naamd, bezocht.
GOUVERNEUR FOCK.
De „Staatscourant" van Zaterdag
avond bracht een bericht, door zeer
velen verwacht en door zeer velen
gewenschthet bericht namelijk, dat
mr. D. Fock, oud-minister van Ko
loniën,, is benoemd tot gouverneur
van Suriname, in plaats van den
heer A. W. F. Idenburg, die, met in-
gang van 20 Mei a.s., de portefeuille
van Koloniën in het moederland
aanvaardt. Wij zeggen, dat dit be
richt door velen werd verwacht en
gewenscht, omdat het bekend was,
dat er tusschen gouverneur Idenburg
en minister Fock volkomen overeen
stemming bestaat omtrent het in Su
riname te volgen beleid, omtrent de
bestuursrichting, die daar moet
worden gevolgd. Daarom ook zijn in
den laatsten tijd uit de kolonie stem
men gehoord, die er op aandrongen,
dat de heer Fock den tot minister
benoemden gouverneur zou opvol
gen, omdat men dai\ zeker zou zijn,
dat er in het bestuursbeleid geen
principieele verandering zou worden
gebracht. Het is toch zeer duidelijk,
dat het voor den bloei en de ontwik
keling van eene kolonie fnuikend is,
indien iedere verwisseling van hoofd
tevens een verwisseling van denk
beelden zou meebrengen, vooral voor
een kolonie als Suriname, waarin
nog zoo machtig veel te arbeiden
valt.
Het is merkwaardig, hoe de heeren
Idenburg en Fock steeds met elkan
der in aanraking zijn gebleven en
daardoor gelegenheid hebben gehad,
elkanders denkbeelden te toetsen en
volkomen te leeren kennen. Eerst
waren beiden Kamerlid. Vervolgens
werd kapitein Idenburg minister. Bij
den val van het kabinet-Kuyper volg
de de heer Fock hem op en werd de
beer Idenburg, op minister Fock's
voordracht, gouverneur van Surina
me. En nu wordt de sympathieke
oud-minister opnieuw tot den hoog-
sten post geroepen en treedt de heer
Fock in zijn voetstappen in West-
Indlë. Men zou haast zeggen het is
stuivertje-wisselen. Maar nog eens
voor de kolonie zal het een voor
recht zijn, omdat het bestuur van
den heer Idenburg daar hoogelijk
werd gewaardeerd en zijn opvolger
zijn denkbeelden volkomen deelt.
Gouverneur Fock. die op nog vrij
jeugdigen leeftijd reeds zoovele eer
volle betrekkingen heeft bekleed, is
in het openbare leven het tegendeel
van een „pechvogel" geweest. Men
zou hem veilig een „gelukskind"
kunnen noemen. Na in Batavia ja
ren lang de advocatenpraktijk ie
hebben uitgeoefend, vestigde hij zich
te Rotterdam. Hij werd daar spoedig
tot lid van de Provinciale Staten ge
kozen, later tot lid der Tweede Ka
nier en weer later tot gemeenteraads
lid. In de Maasstad bekleedde hij
nog een massa andere publieke func
ties en z'n werkkracht is daar dan
ook schier spreekwoordelijk gewor
den. Toen rnr. Goekoop aftrad als
Gedeputeerde van Zuid-Holland, ko
zen de Staten hem tot diens opvol
ger. Maar deze functie heeft hij
slechts kort bekleed, omdat hij na
den verrassenden stembus-uitslag
van 1905 geroepen werd in het mi
nisterie-De Meester als minister van
Koloniën. Ook zijn vader heeft het
minister-ambt bekleed, in het kabi
net-Van Bosse-Fock. Hoewel hij in
het begin eenige kleine échecs leed,
werd minister Fock in het kabinet-
De Meester spoedig een der werk
zaamste leden. Zijn begrootingen
werden zeer gunstig ontvangen en
wat hij in den korten tijd van zijn
bestuur voor de intellectueele ontwik
keling van den inlander heeft, ge
daan, speciaal op onderwijsgebied en
door het openstellen van verschillen
de ambten, die vroeger voor dien in
lander gesloten waren, zal steeds
voor hem Mij ven pleiten. En nu hij
tot gouvexmeur van Suriname be
noemd is, mogen en kunnen we nog
veel van hem verwachten. De heer
Fock is feruand met een reusachtige j
werkkracht daarmee is niets te veel
gezegd. Wie hem kennen, weten dat.
Hij heeft daarbij een groot talent om I
zich in de zaken in te werken en een
uitgebreide juridische en economi
sche kennis. Wat deze man aanvat,1
slaagt. De eervolle, hoogst gelukkige j
loopbaan, die hij reeds heeft afge-1
legd, heeft hem juist door z'n noesten
ijver enjveerkracht succès bezorgd.
Een eigenaardig kenmerk van gou
verneur Fock is nog z'n stalen ge
heugen. Steeds improviseert bij, als
hij spreekt. Zoo hoorden we vaak
parlementaire voodrachten van hem.
waarin hij alle jaartallen en citaten
uit de „Handelingen" letterlijk uit
het hoofd opzeide, tot in de kleinste
bijzonderheden toe.
Nu gaat hij naar Paramaribo.
Een moeilijk werk wacht hem.
Gouverneur Idenburg was daar
een zéér populaire figuur. Hij won
er, evenals hier, de harten door z'n
kloeken, sympathieken arbeid. Dien
man te vervangen is geen gemakke
lijke taak. Maar als we zien hoe gou
verneur Fock, in z'n snelle promo-
tién, in al de hooge ambten, die hij
heeft bekleed, zich steeds door z'n
werkkracht en bekwaamheid naar
boven heeft geworsteld, dan is er re
den om ook hier vruchtbaren arbeid
van hem Le verwachten. Dit in ieder
geval gelooven wij te mogen zeggen:
zijn benoeming zal allerwegen met
instemming worden begroet. Er valt
nog zooveel te arbeiden in de West
gouverneur Fock sla er, evenals zijn
voorgangers, Lely en Idenburg, de
hand aan den ploeg.
De nieuw benoemde gouverneur
van Suriname, mr. Fock, zal tegen
hc-t einde van Juli naar West-Indië
gaan om zijn ambt te aanvaarden.
BOEFJES.
Te Baarn werden twee jongens uit
Utrecht doo de politie aangehouden,
de een in het bezit van een revolver,
de ander voorzien van een dolkmes.
Deze veelbelovende knapen hadden
getracht op verschillende plaatsen in
de gemeente winkelladen te lichten.
IIET PANTSERSCHIP
„VAN HEEMSKERCK".
Het pantserschip „Van Heems-
kerek" verlaat eerstdaags de rede van
Amsterdam, om te Nieuwediep zich
jereed te maken voor een oefenings-
tocht in de Noorsche wateren.
WELDADIGHEID.
Met bedelaars doe ik zóó Dt
vraag hun of zij een gouden tientje
kunnen wisselen. Kunnen zij "t niet,-
dan krijgen zij vanzelf niet9 en kun
nen zij 't, dan krijgen zij natuurlijk"
eerst recht niets.
GEEN FAMILIE.
Zij. -- Hebt ge arme bloedverwan
ten
Hij. Geene, die ik ken.
Zij. Dan soms rijke
Hij. Geene, die mij kennen.
BELEEDIGDE EER.
In de couloirs der Kamer van Af
gevaardigden te Parijs gaat het soms
nogal heftig toe zoo ontzag een der
heeren zich niet een collega hoonend
toe te voegen
Ge zijt een volslagen idioot 2
Nu, dat kon wel wezen het
komt meer voor.
Doch de ander was ontslicht en
voegde hem toe
Zwijg je bent dronkenan
ders zou je zoo iels niet zeggen.
Wat ik zeg, houd ik vol. Dat ik'
dronken ben, is best mogelijk, maar
doet hier minder ter zake want
morgenochtend ben ik weer nuchter
en dan hen jij nog altijd een volsla
gen idioot!
IN EEN ROES.
Gasi (die in zijn roes alles drie
dubbel ziet, tot kellner). Hier een
gulden.... onder elkander deelen.
IN EEN VROUWENVERGADE
RING.
Voorzitster. Hé, hé, halt, ho Nu
is het genoeg, zóó kunnen we niet
voortgaan We kunnen niet allemaal
te gelijk spreken. Minstens de helft
moet den mond houden en toeluiste-
5e MIDDENSTANDSCONGRES.
Vrijdagavond werd onder leiding
van den heer H. J. Wichere, burge
meester van Dordrecht en voorzitter
van het eere-comité van het 5e Mid
denstandscongres, te Dordrecht een'
bijeenkomst gehouden van het Eere-
Comité, met de hoofdcommissie en 't
bestuur der Dordrechtsche Wïnke-
liersvereeniging, ter bespreking van
de feest-plannen.
In zijn openingswoord sprak de
burgemeester de hoop uit dat door ge
meenschappelijke samenwerking Dord
recht het Congres een ontvangst zou
bereiden, die andere steden ten voor
beeld zou kunnen zijn.
Het bleek dat van het minimum
bedrag van 1200 voor de feestelijkhe
den noodig, nog slechts een kleine
som ontvangen was. Men twijfelde er
echter geen oogenblik aan of de ver-
eischte gelden zouden gemakkelijk
bijeenkomen, gezien het doel en de
voordeelen voor Dordrecht.
De plannen van de feest-commissie
worden besproken. Besloten werd
echter de definitieve regeling der
feestelijkheden te laten wachten, tot
dat men wist over welk bedrag men
voor dit doel zou te beschikken heb
ben.
IN TWEE PARTIJEN VERDEELD
De redenen, die tot schorsing van
den predikant der Chr. Ger. Kerk,
ds. J. van Drunen, te Sliedrecht, heb
ben aanleiding gegeven, zijn naar de
„Dord Crt." uit goede bron verneemt:
1. gemis aan alle verootmoediging;
2. misbruikmaken van ambts-
machts
3. scheuringbewerking in de ge
meente
4. in één woord werkzaamheid om
alle schuld van zich af te schuiven.
Punt 2 houdt verband met het slui
ten van eene vergadering van kerke-
raadsleden, op welke vergadering
min parlementaire uitdrukkingen
werden gebezigd.
DOOR DEN SCHRIK!
Zondagavond had op den Stations-
weg te Sliedrecht een ongeval plaats.
Een drietal meisjes, dat daar liep te
wandelen, schrok voor een paar jon
gens, die ter zijde van den weg in
het gras lagen en stoven uiteen. De
15-jarige Cornelia van Wijngaarden
bleef op eens staan, draaide zich om
en viel. Een onmiddellijk ontbonden
geneesheer kon slechts den dood con-
stateeren.
Uit het Engelsch.
41)
Zal ik morgen terug komen
vroeg hij.
Zeker, riep zij uit, ik verheug
mij daar al op, en alsof zij de warm
te vaD haar toon weer wilde ver
zwakken, liet zij er op volgen Ik
bedoel natuurlijk, als u niets beters
te doen heeft.
Bij die woorden keek zij aandach
tig naar een bloem en keek toen co
quet over haar schouder naar hem,
terwijl hij afscheid van haar nam.
En weer was zij niet meer de Mi
randa van het baïcón, en hij nam
het gevoel mee, alsof hem dien dag
een vreemde tegemoet gekomen was.
Zijn eerste bereidwillige ijver ver
anderde in een verlammend gevoel
van verwarring. Hij begreep de ver
andering niet, die er met haar had
plaats gehad.
En toen viel hem iets in, wat zijn
gedachten levendig bezig hield.
Waarom had zij buiten voor de ka
merdeur zoo lang geaarzeld, voor zij
daarop met gehuichelde verrassing
zoo haastig was binnen gekomen
Welke uitdrukking zou haar gelaat
wel gehad hebben, toen zij zwijgend
en onbeweeglijk daar buiten stond
Deze vraag nam hem geheel in be
slag, want hij meende, dat als hij
eens achter die deur had kunnen
kijken, het hem gemakkelijker zou
vallen haar gedrag te begrijpen en
te rechtvaardigen.
Geheel vervuld van deze overwe
gingen, zette hij zich in het hot^l
aan tafel en at wat hem werd voor
gezet, zonder eenige aandacht te
schenken aan zijne omgeving. Toen
hij later in de vestibule een sigaar
opstak, was hij daarom niet weinig
verbaasd, toen hem plotseling iemand
vriendschappelijk op den schouder
klopte en hem aansprak met de
woorden
Wel. amice Is je werk daar
ginds in Algeciras al af Wat drijft
u nu naar Ronda
En wat u vroeg Charnock, ter
wijl hij zich tot den niet te vermijden
Wilbraham wendde.
Ik ben van plan, een jaarlijksch
inkomen van zeven Honderd pond te
verhoogen tot een van duizend. U
ziet wel, ik heb geen geheimen voor
u. Maar vertrouwen eischt vertrou
wen, nietwaar, amice
En zijn oogen glinsterden sluw ach
ter rijn brandende sigaar.
Ik vrees, dat het een raadsel
voor u zal blijven.
- Raden is geen prettig gezel
schapsspel.
Misschien bevalt het mij juist
daarom, antwoordde Charnock, en
liep tusschen de steenen zuilen de
breede trap op.
Zonder een enkel teeken van zicli
gekwetst te voelen, keek de majoor
hem na.
Afgepoeierd voor ditmaal, Am
brose, mijn jongen zei hij tot zich
zelf, terwijl hij vergenoegd het hotel
uitslenterde.
Vijf minuten later stak Charnock
haastig het groote plein over.
Wilbraham was juist bezig eene
moeilijke plaats in Horatius in zijn
gedachten te vertalen, maar zijn
handelsgeest was sterker. Hij liet
het versleten boekje snel in zijn zak
glijden en maakte aanstalten Char
nock op een grootën afstand te vol
gen. Met een door oefening verwor
ven behendigheid liep hij haastig
voort, terwijl hij toch de houding
aannam van iemand, die voor zijn
genoegen wandelt. Ten tweeden male
kon men hedenavond het schouwspel
tusschen vervolger en vervolgde be
spieden, maar ditmaal speelde het
zich in Ronda, in plaats van in Tan-
ger af en Charnock was niet in de
gelegenheid haar met de vorige hem
bekende te vergelijken, daar hij in
dit geval zelf de vervolgde was.
De twee mannen liepen den heu
vel af naar de brug toe. Charnock
bleef staan en keek over de leuning
twee honderd voet diep naar bene
den in het water, dat bij de inval
lende duisternis den indruk maakte
van een streep sneeuw op een zwar
ten grond.
Wilbraham bleef bij liet. begin van
de brug staan. Blijkbaar was Char
nock alleen van plan een wandeling
te maken. Omdat Wilbraham op dit
oogenblik niets belangrijkers te doen
had, bleef hij kalm staan en mom
pelde een couplet uit zijn vertaling
op de maat van het ruischen van den
stroom voor zich heen. Het beviel
hem niet kwaad.
Charnock ging verder over de brug,
toen over het groote plein aan den
anderen kant en een straat op, tot hij
bij een oud Moorsch huis kwam, dat
aan de straat zijn kale, gele muur
toekeerde, waarin een zware met ko
peren spijkertjes beslagen notenhou
ten voordeur.
Hier bleef hij weer staan en keek
peinzend een lange poos naar het
huis. Wilbraham begon binnens
monds voor zich heen le fluiten.
Charnock ging weer verder, bleef
toen staan, keek weer naar het huis,
alsof hij daar nog een lichtscheme
ring zocht. Maar de kaie muur toon
de niet de minste opening, niet de
smalste reet. Somber, ongastvrij en
weinig uilnoodigend zag het front
van dat huis er uit.
Charnock keerde plotseling terug
on Wilbraham had nog juist den tijd
de stoep van een huis op te snellen,
alsof hij van pian was .daar aan te
kloppen, toen Charnock hem al voor
bij kwam. Hij zag intusschen den
majoor heelemaal niet, en Wilbra
ham liep de stoep weer af, om Char
nock op zijn terugweg te volgen.
Charnock zocht naar de straat,
die hij dien middag van den tuin
van Miranda uit had opgemerkt, een
straat, die zigzagsgewijze van den
heuvel af naar beneden liep. Deze
straat kwam uit op het marktplein,
zooals "Charnock nu ontdekte, hij
liep haar af, op korten afstand door
Wilbraham gevolgd. De avond viel
in, ongewoon donker, maar het was
zóó stil, dat Wilbraham zich gedwon
gen zag, telkens verder en verder
achter te blijven, als het geluid van
zijn voetstappen op den vasten, har
den bodem hem niet verraden zou.
Eindelijk bleef hij zoo ver achter,
dat de voetstappen van Charnock
heelemaal niet meer te hooren wa
ren. Nu liep hij vlugger door, ten
slotte draafde hij en toen hij nu een
hoek om kwam, zei een man, die
daar tegen een helling zat
Goedenavond.
Die man was Charnock.
Wilbraham bezat tegenwoordigheid
van geest genoeg, niet te blijven stil
staan.
Goedennacht, antwoordde hij
barsch onder het doorloopen.
Hij liep door tot een andere bocht
in de straat hem verborg. Toen be
klom hij den tamelijk hoogen heu
vel, en sloop zoo zachtjes langs de
helling terug, tot hij vlak boven'
Charnock was.
Charnock keek vol aandacht naar
de hoogte, en Wilbraham zag, toen
hij zijn voorbeeld volgde, vlak voor
zich aan den rand van den afgrond
een helder verlicht venster, welks
geel licht de duisternis er om heen'
des te scherper deed uitkomen.
Men kon het plafond van de kamer
zien en vlak daaronder een scheme
ring van licht geschilderde paneelen.
Van hier. beneden af gezien leek het
venster heel klein. De beide manneö
keken naar boven als op een mario
nettentheater, als verwachtten zij
straks een of andere miniatuur voor
stelling.
Wat zij zagen, was echter niets
anders clan een pantomime van scha
duwen, die zich op het plafond af-
teekende zonder dat zij er veel uit:
konden opmaken zij zagen de scha
duw" van een vrouwenhoofd, dat
^rooter en kleiner werd, naarmate»
"3e onzichtbare vrouw dichter bij bet
licht kwam of er verder af ging. Eeö
tweede schaduw, blijkbaar die van
een ander vrouwelijk wezen, kwam
or bij. Maar geen der beide vrouwen
vertoonde zich vóór het venster, en
Charnock, die het spel moe was, ging
naar zijn hotel terug.
(Wordt vervolgd).