De Witte Vrouw.
Mislukt.
De Aati-Siuwelijksman.
?en Grapje.
woorden en allen keerden getroffen
om.
Twee maanden later hing dezwar
re klok in de gieterij en daaronder
stond de groote wagen waarop zij
neergelaten en vervoerd zou worden.
Een diepe stilte heersckte onder de
groepen van het werkvolk, toen de
magere gedaante met het bleeke
laat van den uitvinder in een zieken
stoel werd binnengedragen.
Hij had zijn verstand teruggekre
gen en nam dagelijks in lichaams
kracht toe. Zijn groote, grijze oogen
waren dadelijk op de klok gericht,
dat prachtige meesterstuk, welles vor
ming zulk een groote beteekenis voor
hem had. Men had hem de geheel9
geschiedenis van het gieten en het
ineenstorten van den oven verhaald,
maar het scheen hem nog een roman,
nog een sprookje toe.
Ik herinner mij niets meer van
bet gebeurde, zei hij, terwijl hij glim
lachend het hoofd schudde. Het
alies nieuw voor mij en zoo vreemd,
zoo vreemd
Ja, zei de patroon plechtig, het
was Gods hand
Ieder oog was op den herstellende
gericht, en enkelen waren bevreesd
voor hemhet leek hun, alsof hij uit
'den dood was opgestaan en nu weer
onder hen verkeerdede knaap, die
zij zoo lang als idioot gekend had
den, was nu een jongmensch met hel
der verstaald... een geheel andir
weze n
Ik zou de klok graag eens hoo
ien sprak hij. Twee sterke mannen
tilden hem op én men gaf hem een
hamer in de hand.
Hij -sloeg even zacht op de klok
een diepe, zachte, treurige toon, als
het gferuisch van 'een verwijderden
waterval werd vernomen en riep de
echo's in de gieterij wakker. Ü9
oogen der ruwe gezellen werden bij
het. hooren er van met tranen ge
vuld.
Hoortsprak dé meester,
klinkt Hallelujah in dien toon, en de
eerste mocht wel hier gehoord wor
den. Moge de klok lang Gods lofver
kondigen Hij toch redde de klok,
'door ééns wijze gedachte in het ver
stoorde brein van een knaap. Onze
oven is opnieuw gebouwd en Gode
zij dankdeze dierbare knaap heeft
zijn verstand teruggekregen. De klok
en de knaap zullen beiden God ver
heerlijken
Amen zeiden de toehoorders.
Toen werd de groote klok neerge
laten en terwijl het voertuig zich
verwijderde met zijn weiluidenden
lost, werd. de knaap opgetild en
achter gedragen,, en beiden verlieten
op een zonnigen zomerschen dag sa
men de gieterij terwijl het werkvolk
juichte en de petten zwaaide.
De kleine uitvinder -toonde later
zijn recht op dien titel, hem zoo licht
zinnig gegeven, in zijn (ongelukkige
jeugd. Zijn naam wordt op menige,
klok gelezen, welker heerlijke rijk
dom van tonen door zijn genie uit al
lerlei metalen is te voorschijn ge
roepen.
Door HELENE LANG—ANTON.
De vrouw van dokter Beerman was
een zeer beminnelijke en flinke vrouw
een zorgdragende echtgenoote en tee-
dere moeder. Ze. verstond de kunst
haar huishouding voortreffelijk te
leiden en was tegenover haar dienst
personeel een goedhartige meesteres.
Dr. Beerman had dus alle redenen
om tevreden te zijn, en hij was het
ook. Slechts één ding ergerde hem
soms haar bijgeloof. Ze verzekerde
weliswaar bij elke gelegenheid, dat
ze niet bijgeloovig was, maar en
'dan kwamen verschillende dingen,
die ze als uitzonderingen beschouwd
wilde zien. Eerst had hij er om ge
lachen, daarna haar opmerkzaam ge
maakt op het belachelijke, clat er in
gelegen was. Maar alles tevergeefs.
En nu dacht hij er ernstig aan om
het bijgeloof te bestrijden, alleen
reeds om de impulsieve vrouw de ge
moedsbewegingen te besparen, welke
er het gevolg van konden zijn, en nu
dacht hij ineens aan de „witte
yrouw".
Dé witte vrouw" spookte welis
waar niet in huis rond, maar ze
speelde toch een groote rol in de
huishouding. Zij presenteerde zich
op een portret in een wit gewaad en
in eën sluier gehuld. Het was
een tamelijk slecht geschilderd por
tret in een wormstekige lijst in ba
rokstijl, die niet vernieuwd mocht
worden, want hierin bestond juist't
geheim der „witte vrouw", die van
overgrootvader op grootvader, van
grootvader op vader was overge
gaan. Er mocht aan het portret niets
worden veranderd, en allerminst
mocht het op een andere plaats wor
den gehangen. Gebeurde dit onvoor-
zichtigerwijze toch eens, dan gebeur
de er ongetwijfeld een ongeluk. Zoo
luidde ten minste de sage, voor de
waarheid waarvan echter geen be
wijzen waren bij te brengen.
Toch v/as deze legende voor me
vrouw Beerman voldoende om
zorgvuldig voor te waken, dat geen
onkundige hand het portret aan-
Topn de Beermans in de mooie,
nieuwe woning aan de markt trokken
paste het portret eigenlijk m geen
enkele van de kamers. In zijn stu
deer- of in zijn wachtkamer wilde
meneer de dokter het niet hebben,
daar stond hij stijf op. Hij wilde niet
'dat de kunstkenners er mee zouden
spotten. In het boudoir van de doch
ter paste het ook niet en in de eet
kamer zou bij den aanblik dezer
witte vrouw" olie eetlust verloren
ziin gegaan. Zoo bleven nog de
slaapkamer, de woonkamer en ae
salon over. Het slaapvertrek was
priori buitengesloten, want mevrouw
Beerman verklaarde dan nooit een
oog dicht te kunnen doen, en m de
woonkamer zjou de gezelligheid er
'door verstoord worden.
Zoo werd de „witte vrouw" in den
salon als het minst gebruikte ver
trek in een hoekje, half door een por
tière bedekt, opgehangen. Het maak
te daar wel een zonderlingen indruk
'in de elegante omgeving en bedierf,
zooals de dokter brommend opmerk-,
te, den ga-nschen stijl. Met den dag
werkte ze grotesker en toen er
ook nog goede vrienden waren,, die
er den gek mee staken, dacht Beer
man er ernstig aan, de „witte
vrouw' in de provisiekamer te bren
gen. Daar tusschen de kasten
voorraden zag niemand het.
Mevrouw Beerman protesteerde,
Maar hoe meer ze dat deed, en hoe
meer voorheelden ze voor het onmo
gelijke aanvoerde en daardoor haar
angstig bijgeloof verried, des te vas
ter werd Beerman's besluit. Het bij
geloof zijner vrouw moest eens
voor goed werden uitgeroeid.
Daarom riep hij op zekeren
toen zijn vrouw was uitgegaan, zijn
dochter, die geheel aan zijn zijde
stond, bij zich, liet het dienstmeisje
het trapje brengen, klauterde er op
en haalde het portret naar beneden.
Daar werd er gescheld. Ze luisterden.
Het was mevrouw Beerman, die iets
vergeten had. Haastig nam Kaatje't
portret en wilde ermee verdwijnen,
maar Beerman weerhield haar.
Wacht, kind, mama komt dad*
lijk in den salon. Zij zal ook wel
gauw weer weggaan.
Kaatje glimlachte. Papa was dus
toch een beetje bang.
Beerman had de portière op zij ge
schoven en zoo was de ledige plek
niet dadelijk te zien.
Nu lachte Kaatje.
Papa, papa dreigde ze.
Hij lachte ook, maar eenigszins
verlegen, en zei
Men moet nooit niet de deur
huis vallen.
Toen o noodlotwerd de deur
geopend en mevrouw Beerman trad
binnen. Verrast keek ze naar de zon
derlinge groep. Haar man leunde te
gen het trapje en Kaatje spreidde de
rokken ver uit. elkaar om het portret
te bedekken, dat achter haar tegen
den wand stond. Ontzet trad ze na
der. Zwijgend vatte ze de portière,
trok die weg en staarde verpletterd
naar de ledige plek.
Willibald, klonk het eindelijk
nauw hoorbaar van haar lippen, Wil
libald, wat moet dat beteekenen
De dokter vermande zich. Op bijna
strengen toon zei hij
Beste Barbara, het ging niet
langer zoo met het portret hier in het
elegante vertrek. De menschen ma
ken zich vroolijk over het oude erf
stuk, en....
Maar, Willibald, je weet toch,
dat het portret in een en dezelfde
woning niet op een andere plaats
mag worden gehangen
Onzin bakersprookjes, uitge
vonden door de eene of andere
vrouwspersoon.
O, hemel, o hemeljammerde
mevrouw Beerman, pas op, nu ge
beurt er wat
Nu werd Beerman knorrig. Hij gaf
Kaatje met de oogen een teeken, dat
ze met het portret weg zou. gaan. Zij
begreep hem en sleepte, zoo goed ze
dat kon, het portret weg.
Thans was mevrouw Beerman op
't punt van in zwijm te vallen. Het
portret afgenomenEn haar doch
ter, haar ongelukkige dochter, bracht
het zelf weg
Ze wierp een bestraffenden blik op
haar man en zei op den voorspellen
den toon van een Cassandra
Je zult zien, de „witte vrouw"
wreekt zich, en jij draagt de schuld.
Jij hebt je kind zelf opgeofferd.
Onzinriep dokter Beerman
thans driftig- Hoor eens, vrouw, tot
dusver heb ik om die dwaasheden
gelachen, maar nu zie ik, dat je ziek
bent. Anders kon je onmogelijk aan
zulk een onzin gelooven Hij lette niet
meer op hetgeen hij zei. Het portret
komt in de provisiekamer, daar hin
dert het geen meisch en als je er
nog veel over bazelt, snijd ilc de
„witte vrouw" in duizend stukken.
Dan kan ze ten minste maar hij ge
deelten spoken. Ziezoo en hiermee
basta 1
Mevrouw Beerman staarde haar
man sprakeloos aan. Van die zijde
had ze hem nog in 't geheel niet lee-
ren kennenhij was anders altijd
goedig en voorkomend tegenover
haar en er heerschte in huis- dan ook
steeds vrede en harmonie. En nu
een razende Roeland Zij onderdruk
te elk verder verwijt en riep hem
half mompelende liet woord „raven-
vader" achterna,, toen hij de deur
uitging.
Weken waren er verloöpen, maar
het ongeluk, dat mevrouw Beerman
met berusting verwachtte, liet nog
altijd pp zich wachten.
Op de ledige plaats in den salon
had dokter Beerman Titian's „Flora
laten hangen. -
Voor het uiterlijk scheen de vrede
weer hersteld, maar mevrouw "eer
man was volstrekt niet gerust Met
groote bezorgdheid sloeg ze Kaatje
gade. De meest, onbeduidende hoest,
de minste hoofdpijn bij haar dochter
Wel, moedertje, plaagde Beer
man, zou dat nu het groote ongeluk
zijn, dat ik, ravenvader, ons kind op
den hals heb gehaald
Ze werd niet boos om de plagerij.
Assessor Gröhner was een knappe,
brave, jonge mam dien verscheidene
moeders reeds voor hun dochters
trachtten te winnen. Bovendien had
hij een rijken vader.
Toen hij nu werkelijk den volgen
den Zondag in rok en met witte das
kwam aanstappen en Kaatje haar
moeder jubelend om den hals vlooj
zei deze vol blijdschap ,„ja".
De gevreesde zes maanden gingen
voorbij en Kaatje stond in het witte
gewaad vii met den bruidssluier
voor haar ouders, die haar ontroerd
omarmden. Daarop verliet ze aan-den
arm van haar echtgenoot het o;; Eer
lijke huis.
Dokter Beerman troostte zijn wsa-
nende vrouw, maar kon niet nalaten
op te merken
Nu hob je met je vrees toch ge
lijk gekregen. De „witte vrouw'
heeft Kaatje werkelijk weggehaald
(Uit het Duitsch).
sta-
ioeg haar een schrik aan. Onophou-
delijk hield haar de sage bezigdrie
maanden waren voorhij en Kaatje
prijkte nog altijd in bloeiende ge
zondheid.
Maar plotseling werd ze stil, ver
strooid en zag er bleek uit. Ze zocht
de eenzaamheid, ging dikwijls alleen
uit en bleef menigmaal lang uit.
Mevrouw Beerman werd voortdu
rend onrustiger. Er viel niet aan te
twijfelen, haar kind was ziek, nu
kwam het verschrikkelijke, Eindelijk
kon ze het in liaar angst niet meer
uithouden. Ze sprak over haar vrees
met haar man.
Een homerisch gelach was het ant
woord.
Verstoord zag ze hem aan.
Toen hij kon ophouden met la
chen, klopte hij haar liefkozend op
den schouder.
Stel je gerust, ziek is Kaatje
niet, maar verliefd tot over de
ooren verliefd.
Verliefd
Ja, zeker. Je hebt voortdurend
alleen maar op de „witte vrouw" ge-
le.t en daarbij zeker assessor Gröh
ner, die overal en altijd met ons
dochtertje in aanraking tracht te ko
men, over het hoofd gezien.
Verbluft zag mevrouw Beerman
haar man aan. Thans herinnerde ze
zich werkelijk, dat assessor Gröhner
in den laatsten tijd opmerkelijk vaak
haar pad had gekruist, en beschaamd
zweeg ze.
..Wacht hedenavond acht uur
tion Friedrïchstrasze".
Aldus luidde het telegram, dat di
besteller mij op een middig bezorg
de. Toen ik 's avonds mijn vriend af
haalde, zeide hij na de eerste begroe
ting
Je verwondert je zeker, niet
waar, dat ik zoo plotseling uit de
lucht kom vallen Maar ik heb hier
gewichtige zaken te doen en jij moet
me daarbij behulpzaam zijn. Kom,
laten we eens kalmpjes overleggen.
Toen we een oogenblik later bij een
potje bier in „'t Heidelberger" zaten,
vertelde mijn vriend mij, terwijl hij
me een stapel brieven toonde,^ dat
hij hier in Berlijn twee Russen ver
wachtte, van wie hij twee centenaars
goud koopen wilde. Uit de met de
Russen gevoerde correspondentie, die
hij mij liet lezen, bleek mij, dat een
firma te Riga aan een groote indus-
trieele onderneming, waarin mijn
vriend voor een zeer groot gedeelte
aandeelhouder was, dit goudaanbod
jedaan had. Er was veel geld aan te
verdienen, op elk pond goud ongeveer
400 mark. De heide Russische heeren
zouden, den volgenden avond te Ber
lijn aankomen, om alles persoonljjk
met hem te bespreken. Mijn meening,
dat het hier hoogstwaarschijnlijk een
zwendelarij betrof, kon mijn vriend
niet deelen. Toch besloten wij de
jrootste voorzichtigheid in acht te
nemen, om niet in de val te loopen.
Den volgenden morgen begaf ik
mij naar de goudzuiverij van de Ko
ninklijke Munt, om eenige inlichtin
gen omtrent het Russische goud in
te winnen. Zeer bereidwillig gaf de
ambtenaar mij eenige opheldering en
beval mij de grootste voorzichtigheid
aan, want bijna alle Russische aan
biedingen waren volgens hem zwen
delarij hij kende slechts één geval
uit zijn veeljarige loophaan, dat een
beer jaren aëhtoi-eon echt Russisch
goud had aangeboden óm te laten
munten, toen was hij plotseling weg
gebleven, waarschijnlijk was hij in
Rusland gearresteerd, omdat goud-
uitvoer daar verboden is. Maar zeer
dikwijls waren dergelijke aanbiedin
gen zwendelarij gebleken, het vorige
jaar was een heer te Potsdam er nog
met een groote som gelds mee inge-
loope-n. Hij deelde mij den naam van
dien heer, een zekeren R., mede,
en 's middags ging ik naar Pots
dam.
Toen ik mijn naam aan den heer
R. had bekend gemaakt en om een
onderhoud verzocht had, zeide ik
zonder eenige inleiding
Is u eens in Rusland geweest en-
heeft u daar goud gekocht
Als geëlectriseerd sprong de dikke
heer van zijn stoel op en staarde mij
een oogenblik sprakeloos aan, voor
hij zeide
Wat zou dat, wat wilt ge
Toen ik hem mijne bedoeling ken
baar maakte om naar Rusland te
gaan en goud te koopen, zeide hij
Doe voor mijn part alles wat ge
wilt, maar dat niet, dat is allemaal
ellendige zwendelarij
Na deze woorden sloot hij de
brandkast open en toonde mij een
rij linnen zakjes, die, zooals hij iro
nisch opmerkte, alle met goud ge
vuld waren. En toen hij een van die
zakjes- opende, zag ik het gele metaal
glinsteren. Het waren onregelmaage
stukjes, van verschillende grootte,
rond en hoekig, in denzelfden vorm
als het goud in den Oeral en andere
Russische bergstreken gevonden
wordt.
En nu zal ik u de geschiedenis
van dit goud vertellenneemt u
plaats. Een zeer voordeelige goud
aanbieding was mij gedaan, en ik
reisde welgemoed naar Lodz, waar
ilc met de lcoopers de afgesproken
conferentie hield. In het huis van
een der heeren ontmoetten we elkaar
en nadat wij den prijs waren over
eengekomen, gaven mij de drie hee
ren "cleze zakjes goud om te onderzoe
ken. Een 'klein, smelttoestel was aan
wezig en ik nam nu uit ieder zakje
eenige stukjes, die ik te zamen in
den smeltkroes deed. Toen ik den
smeltkroes "in den oven had gezet,
werd ik verzocht de zakjes te verze
gelen, opdat ik zeker zou weten, dat
er geen knoeierij in 't spel was.
Toen ik de zakjes had dichtge
maakt, waren de verschillende stuk
jes tot één klomp samengesmolten,
dien ik koud liet worden en zoo
nauwkeurig mogelijk onderzocht. Tot
mijn vreugde bemerkte ik, dat het
goud, en wel zeer goed goud was,
want het had een gehalte van 95/100.
Ziet u, dit is de proef.
Hij toonde mij een in papier ge-
wikkeld stuk echt goud.
Nadat ik mij van de echtheid van
het goud overtuigd had, betaalde ik
weg had ik duizendmaal uitgerekend,
welk een groote som ik zonder de
minste moeite verdiend had. Op de
zuiverij onderwierp men mijn schat
aan een nauwkeurig onderzoek. U
kunt u mijn ontzetting- voorstellen,
toen mij na korten tijd werd medege
deeld, dat het metaal geen goud was,
maar geel koper en dat het slechts
zeer, zeer weinig waarde bezat. Toen
ik me er zelf ook van overtuigd had,
wa's ik razend, want ik was voor
30.000 mark bedrogen. Maar er was
niets meer aan te doen, het geld was
verloren. De schurken hadden, ter
wijl ik de zakjes dichtmaakte, den
smeltkroes uit den oven genomen en
er echt goud in gedaan. Alle pogin
gen, die ik door de politie in 't werk
liet stellen, bleven vruchteloos, ik
ben nooit te weten gekomen, wie de
oplichters geweest zijn. En daarom,
reis in 's hemels naam niet naar
Rusland, want u loopt ook in de val,
zoo besloot de oude heer zijn ver
haal.
Toen ik hem mededeelde, dat de
beide Russen hedenavond te. Berlijn
kwamen, stond hij er op met mij
mede te gaan, om de kerels/wanneer
liet bekenden van hem mochten 'zijn,
te laten arresteeren. Ilt wilde dit na
tuurlijk ook gaarne en we beraad
slaagden, hoe we te werk moesten
gaan.
Toen 's avonds de Russen in het
hotel aangekomen waren, hadden
mijn vriend en ik een uitvoerige be
spreking met hen in hun kamer. Ik
verwijderde mij voor eenige minuten
en deelde den met een politieagent
in de zaal beneden wachtenden heer
uit Potsdam mede, in welke kamer
we waren. Spoedig daarop ver
scheen hij onder, een voorwendsel in
de kamer, monsterde de beide Rus
sen en ging met een verontschuldi
ging weder wegzijn kennissen uit
het Tsarenrijk waren het niet, de
politieagent behoefde zijn hulp niet
te verleenen.
Na bespreking kwamen we over
een, dat mijn vriend en ik dadelijk
na Nieuwjaar het was nu half
December naar Warschau zouden
reizen, om daar het goud in ont
vangst te nemen.
De "heeren vertelden veel van de
bedriegerijen, die bij den goudhandel
Ln Rusland plaats hadden, zelfs
toonden zij ons brieven van directeu
ren van goudmijnen, waaruit bleek,
dat zij echt goud uit de mijnen had
den gekregen.
Ofschoon bij mij het wantrouwen
niet wilde' verdwijnen, overreedde
mijn vriend, die op de zaak wel da
delijk had willen ingaan, mij met
liem mede te gaan en den zesden Ja
nuari kwamen wij volgens onze af
spraak in Warschau aan.
Hier werden wij voorgesteld aan-
den goudmij nbezi'tter Michael Mi-
chailowitcheen ouden, zeer voor
naam uitzienden heer met een lan
gen, witten, patriarch-alen baard, die
ons- zeer waardig en vriendelijk ont
ving, maar helaas alleen maar Rus
sisch sprak, zoodat één der andere
heeren voor tolk dienen moest. De
oude heer, aan wiens vingers prach
tige brillanten schitterden en fonkel
den en wiens zwaar gouden sigaret
tenkoker' dicht met diamanten was
bezet, verklaarde ten volle met de af-
spraak tier beide compagnons in te
stemmen, en we kwamen overeen, dat
de kostbare waar na drie dagen in
ons hotel bezorgd zou worden, daar
het goud nu nog niet aanwezig was.
Nadat wij ons den tijd, die nog
restte, ten nutte hadden gemaakt, om
de stad wat ie leeren kennen, kwa
men op. den avond van den derden
dag de .twee heeren bij ons en lieten
twee zware koffers in een door ons
gehuurde kamer brengen, die naast
onze kamer was en door een deur
daarmede gemeenschap had.
Hier spreidden de heide heeren het
goud in een grooten, giinsterendeh
hoop op de tafel uit. Wij deden de
smeltproef, zonder den kroes ook
maar een oogenblik uit het gezicht te
.verliezen, toen onderzochten wij de
"proef en zie, alles wees er op, dat het
echt good n oest zijn.
Wij waren hier nog niet mede te
vreden en namen nog meer proeven
met andere stukjes goud in een an
deren smeltkroeshet was weder
echt goud Onze twijfeL, vooral die
van mijn vriend, verdween, en nu
wogen wij den geheelen' voorraad,
het was bijna 100 pond. De heeren
verklaarden, op- het oogenblik niet
meer te hebben, maar over vier we
ken Iconden we nogmaals zoo'n voor-
•aad koopen.
We spralcen nu af, dat een der
twee lieercn,. die met ons in hetzelfde
hotel logeerde, den volgenden mor
gen om tien uur met ons naar de
Bank zou gaan, om daar het geld in
ontvangst te nemen. De kamer werd
gesloten en bovendien verzegeld.
Nadat wij den avond verder door
gebracht hadden rnet de zeer hoffe
lijke Russen, zochten wij onze kamer
op, gingen naar bed, maar konden
geen van heiden in slaap komen.
Uren lang dachten we nog na aver
alles wat geschied was, maar kon
den niets verdachts er in vinden.
Desondanks werd mijn ongerust
heid al grooter, en eindelijk- stelde ik
mijn vriend voor, nogmaals in de
verzegelde kamer te gaan den Rus
sen zou, wanneer ze het later gewaar
werden, het niets kunnen schelen,
want het goud was reeds gewogen.
Mijn vriend weigerde eerst, maar
ten slotte twijfelde hij toch ook, wij
verbraken het zegel en traden de ka-
.mer binnen. Nu deden wij nog eens
een smeltproef en waren sprakeloos,
toen we bemerkten, dat het metaal
geen spoor van goud vertoonde alle
proeven hadden hetzelfde resultaat;,
het was geen goud. Verstomd zagen
wij elkaar aan.
Op alle mogelijke manieren poog
den we te ontdekken, op welke wijze
we waren bedrogen, en na lang zoe
ken bemerkten wij, dat de beide pla-
tinastaven, die gediend hadden, om
het metaal ln den kroes om te roe
ren, hol waren. Ongetwijfeld waren
zij met goud gevuld geweest, door de
hitte was de met een gemakkelijk
een besluit hadden genomen, gingen
wij eindelijk het begon reeds te
lichten naar bed. Om tien uur
kwam één 'der heeren bij ons. Zoo
dra hij de kamer was binnengetreden
sloten wij de deur achter hem af en
verklaarden hem, zonder omwegen,
dat we alles van het bedrog' ^wis
ten, terwijl we tevens onze revolvea
op hem richtten.
De man werd doodsbleek,
zwoer bij hoog en laag, dat hij niet:
van het bedrog afwist. We gaven
daar geen acht op, maar deel
hem mede, dat hij ons tot aan ie
Duitsche grens vergezellen moest.
Zoodra hij ons zou pogen te ont
vluchten of een Russisch woord te
spreken, was hij verloren en schoten
we hem zonder genade neer.
's Middags vertrokken wij uit War
schau, met den bedrieger tusschen
ons in en de revolvers in den zak.
Toen wij na een lange, ongemakke
lijke reis in Thorn aangekomen wa
ren, lieten wij den schurk loopen,
wij waren blij er nog op deze wijze
te zijn afgekomen de reis had. ons
een paar honderd mark gekost, maar
wanneer mijn vriend in de val was
geloopen, was zijn geheele vermogen
er mede gemoeid geweest.
In Berlijn lieten wij het metaal,
waarvan ik een handvol in den zak
had gestoken, onderzoeken, het was
niets anders dan geel kóper. Russi
sche zwendelaars maken van dif me
taal gretig gebruik. Zij laten vloei
baar koper over lieete platen staal
loopen eii besproeien het dan met
koud water, daardoor krijgen de gele
korrels den onregelmatigen vorm
van echte korrels goud.
den afgesproken prijs van ongeveer
30.000 roebel. Met den eersten trein smeltbaar metaal gesloten opening
stoomde ik naar de grens terug, want vrij gekomen en het goud in den
de grond brandde mij onder de voe-1 kroes gegleden, zonder dat wij het
ten en ik ademde lichter, toen ik de konden bemerken;
Duitsche grens gelukkig had over-j Nadat wij onze woede lucht had-
schreden. den gegeven in nu juist niet zeer mal-
Te Berlijn aangekomen, ging ik sche bewoordingen over de Russische
dadelijk naar de goudzuiverij, om zwendelaars, beraadslaagden wij,
mijn goud daar af -te dragen onder-wat ons nu te doen stond. Toen wij
Gehoor gevende aan een plotseling
besluit, was Paul Senger naar Aus
tralië gegaan. Wel had hij in Ber
lijn goed zijn bestaan gehad, zijn
patroon waardeerde hem als een .13-
•elijlc en vlijtig pianostemmer, dien
hij daarom ook goed betaalde, maar
toch was het verblijf in de hoofdstad
des rijks voor hem vergald.
Dat kwam van zijn slecht geweten.
Er was een, zekere juffrouw KI ara,
die jong, knap en aardig was. Met
dat jonge meisje had hij een nadere
kennismaking gezocht; het was tot
een flint gekomen en de goede kennis
sen verwachtten eiken dag de gebrui-
elijke verlovingsaan-kondi-ging. Doch
Paul Senger hield wel van flirten,
naar niet van trouwen.
Nu bezocht hein op een koelen
herstavond in zijn vr ijgezellenwioning
de broer van Ivlara en eischte kort en
bondig, dat Paul Senger zich binnen
acht dagen met zijn zuster publiek
zou verloven. Zoo niet. de brave
man stroopte de mouwen op en zag
er zeer dreigend uit..
D.e overrompelde antMhuwelijks-
ma-n was sprakeloos. Maar eindelijk
knikte hij onderdanig,, want de broer
van "het aangebeden teer-e schepseltje
was in het gewone dagelijksche le
ven smid, maar in zijn vrije uren
voorzitter van een athletenol-ub.
Toen de spiermensch' met een be
leefden groet was vertrokken, verviel
de verloofde in spé, zonder dat hij het
zelf wilde, in diep gepeins. Wat te
doen? Trouwen? Nooit of te nimmer;
'de Vrees voor het huwelijk was ster
ker dan de genegenheid': voor het
knappe-meisje. Men moest er dus tus-
schenuit gaan, Berlijn verlaten en
Duitschland ook.
Nu herinnerde hij .zich een brief,
welken- een voormalig vakgenoot,
die thans in Sydney woonde, hem ge
schreven had. Het moest daar heel
goed-leven zijn en een. pianostemmer
kon er veel geld verdienen, als hij
vlijtig, was.
Hoera, op naar Sydney!
Reeds acht weken: vertoefde Paul
Senger in Sydney. De collega, die
hem dadelijk na zijn aankomst had
opgezocht, had hem ook goed betaald
werk verschaft,zoodiat de vluchteling
zich buitengewoon behaaglijk gevoel-
döi
•Slechts één ding- veroorzaakte hsm
l'ast en wekte zijn "ontevredenheid in
hooge mate op> de buitensporig
streng doorgevoerde Zondagsrust. Het
restaurant, waarin hij dagelijks ver
keerde, leverde evenmin als de
overige logementen in de stad op
Zondag geen maaltijden, daar het
door de politie verboden was, (en zoo
was de eenzame vrijgezel genood
zaakt., als hij ten minste den Zondag
niet tot een vastendag wilde maken,
zich op dfen rustdag, waarnaar hij
altijd verlangde, tevreden te stellen
met de proviand, welke hij vóór diien
dag inkocht.
En het gebeurde, dat hij de brave
Kitty zijn nood klaagde. Kitty was
dienstmeisje in zijn stamkroeg: ze was
zeer leelijk, maar in ruil daarvoor
zeer deugdzaam, had reeds dertig len-
te's over haar hoofd zien gaan en
aehtte het een lage streek van -het
noodlot, dat ze nog altijd eenzaam
haar levenspad moest bewandelen.
Oplettend luisterde ze naar de roe
rende klachten van den jongen Duat-
sclier, wiens knap uiterlijk en flink
optreden reeds lang haar bewonde
ring opwekten.
Beste meneer Senger, zei ze
Kitty was een kind van Duitsche ou
ders, wier landstaal ze vloeiend en
goed sprak, Wat u daar zegt, is
werkelijk zeer aardig. Ik heb mede
lijden met u, en als ik tijd lia.d en 't
paste en u over een keuken beschik
te, zou ik bij u komen en al uw lie
velingsgerechten koken ik kook
namelijk perfect -, maar zoo gaat
dat niet. Jammer, werkelijk zeer jam
mer.
De jonge man was geroerd door
tea
i bel
el
zulk een hartelijke belangstelling. De
keukenfee overlegde, hoe zij den ar
me aan een goed Zondagsdiner zo\i
kimmen helpen, en plotseling helder,
de haar gezicht op. Mister Senger,
riep ze vroolijk, ik heb het. U zult in
het vervolg ook des Zondags uw di
•ner liier kunnen gebruiken. Tegen,
over een zoo goeden klant hls
moet de chef wel eens wat bijzon-diers
doen; hij moet het wagen, in weerw-i
vaai de politie u hier heimelijk dei
maaltijd te verstrekken.
Senger dankte voor den
raad en wenkte den restaurateur
wien hij het voorstel van Kitty
dedeelde. De dikke restaurateur wieg
de zijn kaal hoofd bedenkelijk heei
■en weer, maai' verklaarde zich
slotte toch tot de overeenkomst
reid.
De beide gentlemen schudden
kaar de hand en daarmee was
overeenkomst bezegeld.
Weer verliepen er eenige maande]
en de jonge man gevoelde zich nu
Sydney geheel op zijn gemak. In di
taal des lands had hij aardige vorde
ringen gemaakt en het hart van
de jonkvrouwelijke Kitty. Tot op z«.
keren Zondag het noodlot hem achter
haalde.
Paul Senger zat m het restauran
hij het Zondagsgebraad, hetwelk hen
juist bijzonder goed smaakte. Plot si
ling kwam de restaurateur met al d
teekenen van de hevige gemoedsbew
ging op hem toevliegen, greep hem bi
den arm en riep ontzet: Een politie
manl Senger sprong op ien liet ziel
gewillig in een kamer schuiven,, waa
Kitty voor den spiegel stond in
négligé, dat haar weinige bekoor lijk
heden nu juist niet verhoogde.
Doch Senger was niet vlug geaioe
geweest.- de poLitie-agmt had hem ge
zien en volgde hem. Nu was 'het Kitt;
die zich verhief tot redster in dei
nood. Ze nam een heldhaftige hou
ding aan en zei, terwijl ze op. Sei
ger wees: sir, wat wilt ge van die:
heer, hij is mijn verloofde!
Is dat waar? vroeg de politic
maai.
Zeker, bevestigde Senger, die a
les begreep, de lady is mijn verloo
de.
Ook de restaurateur verzekerd*
dat. hij er een heiligen eed voor z-o
kunnen afleggen, dat deze heer ni«
zijn gast, maar de verloofde van zij
dienstmeisje was, en brommend ve
wijder.de zich de handhaver d*
openbare orde, die tegenover .ditfe
niets kon inbrengen.
Men had de politie bij den neu
gehad eh Sengér lachte in zijn mis
je. Doch hij lachte niet meer, toe
Kitty een wee klater met- een zacl
blosje op de wangen vroeg,- wanne*
ze nu zouden gaan trouwen..
De jonge man tastte naar zijn- voo
hoofd. Ben je gek geworden?
vroeg hij meer duklelijlt dan beleef
Kitty wierp hem een blik. v<
waardigheid toe en zweefde de kam
uit. Maar een week later werd li
voor dien rechter gedaagd, wa
Kitty eischte wegens het. Yerhreki
van een huwelijksbelofte, een schaxi
stelling van 'zesduizend- mank..
Paus Senger was ontzet én sprak
loos. Maar zijn schrik en angst: n
•men nog ontzettendtoe, toeai de p
litieman en de restaurateur als-
tuigen optraden en verzekerden, di
de jonge man zelf had: verklaard
verloofde van miss-Kitty te zijn.
Op grond van deze getuigenverk]
ring maakte de rechter kort: p-roi
en veroordeelde h'enL
De jonge man, die. op;zoo - sehani
lijze wijze tot verloofde was- gep-roc
•meerd, was totaalverpletterd',
duizend mark zou hij betalen.?' Ma
waar moest hij .-die som vandaan
len? H werd kalmer enoverlegde
Was het dan-maar niet beter, n
het meisje te trouwen, dat
recht kon- beweren, dat ze zesduize
mark als bruidsgift meebracht.
En zoo is. het; gekomen-, dat P*
Senger, die naar Australië w-a-s
gaan om-het huwelijk fe ontkom
juist in dat verre- werelddeel in
huwelijksbootje moest stappen, "V
rechtswege.
Het was een. van- die vlug tot sti
gekomen kennismakingen, die al
geriskeerd en dikwijls teleurstelt
zvjm. Ze hadden elkaar ontmoet
Biarritz, waar Elgood heengert
was met een zieken vriend, op di
kosten. Hij stak zelden het Kan
over voor eigen rekening, om. do
de reden, dat zijn vacantia gawo
lijk kort eu zijn beurs niet vet wi
De Wades waren op hun
reis door Europa. Gerald Wado
fortuin gemaakt in de koloniën
zijn vrouw was heel mooi, frisch
zend en zonnig. Ze hadden dade
sympathie gekregen voor Elgood,
een aardig prater en altijd goed
humeurd was.
Hij had buitengewoon succes h
•Wadeszijn minste geestigheid
■lokte aan het vrouwtje een schi
lach, waarbij ze twee rijen pra(
ge tanden liet zien. Die menschen
ren nog zoo weinig gewend en
geheel bereid zich te amuseeren,
Maar nu was Elgood al zes w(
te Londen terug en hij begon a
denken aan de Wades als „sche
die voorbij gevaren waren", toen
onverwachts een brief kreeg, gesi
ven uit het Carlton Hotel, met
noodig'ing daar den volgenden m
bij zijn vrienden Wade, die p
ren aangekomen, te dineeren.
Natuurlijk nam hij het dad
aan.
Hij kuierde in de
sëemi