HAARLEM S DAGBLAD. DERDL?LA.?
Onze Lachhoek.
Amsterdamsche Kout
D'r is weer een slachtoffer gevallen.
Ja, 'n slachtoffer, want een misdadi
ger kan men hem toch moeilijk noe
men de kwajongen van 18 jaar, die
'n duizend of vijf-en-zestig voor z'n
patroon gaat halen, 't had evengoed
vijf duizend of vijf ton kunnen zijn,
wat weet hij van de beteekenis van
geldsommen boven de honderd, zeg
tweehonderd guldei1, af, en 'm smeert,
lekker nu eens extra goed bij kas t'
zitten, heelemaal geen krimp te heb
ben. Van 'n „opzet", het noodzakelij
ke om van een daad een misdaad to
maken, is bijna geen sprake de trei
nen!, die hem naar 't buitenland kun
nen voeren, waar hij niet zoo gemak
kelijk bereikbaar is voor de Holland-
sche justitie, laat hij stilletjtes afrij
den en echt als 'n schooljongen, die
van 'a vrij-en Zaterdagmiddag wil
profiteeron, neemt hij een kaartje
naar Haarlem, wandelt via Overveen
naar Bloemendaal en terug, besluit
dén z'n uitstapje toch maar wat ver
der uit te strekken, tot Den Haag;
daar eens lekker eten, drinkt
een cognagje, verandert niets aan zijn
[uiterlijk, zoodat zijn signalement nog
klopt als 'n bus en loopt natuurlijk in
[enkele uren in den wijd-opengezetten
[val. Zeven heelo guldens had hij ver
teerd en al is er ook geen twijfel aan,
of de Rechtbank zal clementie toepas-
Ben de gevangenisdeuren zullen voor
hem opengaan, het boevenpakje zal
hij moeten aantrekken voor een
onteer end misdrijf. Lang, heel
lang zal hij nog gestraft worden als
je justitie heet afgerekend te hebben,
jrant de Gemeenschap vergeeft niet
Spoedig een fout tegen haar begaan.
i-Een jaar, of iets langer geleden, heb
Ik 'n zelfde geval al in „de Spaarne-
bode" behandeld. De vroegere lezers
van dit blad, die nu allen wel op
[Haarlem's Dagblad" geabonneerd
tullen zijn, herinneren er zich mis
schien nog wol iets vanvoor hen,
fiie echter eerst de laatste maanden
inij de eer bewijzen mij te volgen, wil
ik nog even in 't kort terug halen
rat ik vroeger schreef. Alle aanlei-
ng Is er tlians boe, want ik eindig-
destijds mijn betoog met de
traagMoet de put gedempt worden
lis het kalf verdronken is? Welnu,
jet „kalf" is thans verdronken. De
janleiding was toen de berooving
i&n een ouden kantoorlooper, ik
neen voor 25,000. Die 't lapten wa
rn handiger dan 't jongske nu. want
m 't geld is nooit een cent terugge-
Waarom", vroeg ik, worden
jor het ophalen van groote sommen
estal óf zéér oude óf zéér jonge
son en gebezigd. Oude menschen,
vaak a oor niet al te hooge bezol-
fc-ing en in verband met hun krach-
h nog tamelijk hard moeten arbei-
Hi, hebben voor 't meercaadeel de ge.
|eken van den ouderdom.
Zij kunnen zijn minder waak-
lam, minder vlug ter been, minder
jachtig. Het „geval" was toen te
jtueel om veel hewijsvoering te be-
peven. Maar ook liet exploiteeren
kinderen of jongelieden, die
;enlijk nog groote kinderen zijn,
li met kapitale bedragen in den
fc te wandelen, noemde ik een groot
waar. Men staat versteld over de
joote sommen, die door jongste be-
•ndetjes op sommige handelskan
■en worden opgehaald, en des te
jyaarlijker is dit, wijl die jongelui
meenlijk nog minder verdienen dan
knaap van gelijken leeftijd, die
een vak is. Veelal uit de zeer
jine burgerklasse voortkomende,
krijgen ze weinig of geen ondersteu
ning van hun ouders een deel van
het miniatuur-salari9 moet thuis
reeds worden gegeven, waarvan mis
schien nog wel wat wordt bijgepast
voor de kleeding, waarvoor overigens
het onvoldoende tweede deel is be
stemd. Want hoe schraal bij kas ook,
de jonge kantoorheer moet altijd als
„heer" gekleed zijn, dat brengt z'n
eigen prestige en die van het kantoor
nu eenmaal mee. Het derde deel
dient voor zakgeld er zijn van die
snuitertjes, die op slinksche wijze
buiten hun salaris om nog wel aan
kwartjes en guldens weten te komen
(men herinnere zich maar wat ik
eenige maanden geleden over de post
zegeldiefstallen schreef) en dezen
tracteeren allicht een- en meermalen
een kameraadje in nette en minder
nette gelegenheden, waardoor deze
laatste öf bij de „revanche" met be
schaamde kaken moet blijven staan,
öf wel in één avond opmaakt, wat
voor een week bestemd was. Hoe
heerachtig hij er met zijn fantaisie-
hoedje, blinkend-witte hoog staande
boord en modern costuum ook uit
ziet, beter kent hij reeds „de zorgen
des levens" dan zijn even oude mak
ker, die aan de schaafbank staat en
zich nergens iets van hoeft aan te
trekken.
Doch niet in de eerste plaats aan
oneerlijkheid dacht ik, toen ik op
het gevaar wees, maar méér nog
aan slordigheid, voortkomende uit
zorgeloosheid. Ik heb een jongen ge
kend van een jaar of vijftien, „be
diende" op een engros-kantoor ir
steenkolen, waar hij met den boek
houder het eenige kantoorpersoneel
uitmaakte. Begrijpelijkerwijs werden
daarvoor soms bij spoorweg-maat
schappen etc. soms zeer groote bedra
gen ontvangen, wel eens f 25.000
het jonge mensch met tal van kwi
tanties er op uitging, bleef hij ge
woonlijk wel een goed deel van den
dag onderweg hij had nogal vriend
jes in liefhebberij-tooneelvereenigin-
gen etc. als hij thuis kwam, dat wil
zeggen op 't kantoor ontbrak er nooit
iets aan de ontvangen som, maar
daar „mijnheer" niet als 'n beroeps-
looper een groote portefeuille droeg,
moest soms in alle zakken gezocht
worden, waarin slordig groot, maar
vooral klein bankpapier was opge
propt. Dat er nooit iets verloren is
geraakt, was meer geluk dan wijs
heid.
Haarlemmer Halletjes
fN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Nieuwenhuijzen Kruseman
tft deze week in de Raadsvergade-
veirklaard, dat een kind er van
lat, losse feiten te leeren. maar
een stelsel van aardrijkskun-
van geschiedenis en zoo meer. Het
ierwijs moest ruimer en vrijer
rden.
[lijkbaar was deze meening de
meening, de goede meening,
[tom je meening, want de Raads-
Ep applaudisseerden en dat zou-
ze anders toch niet gedaan heb-
Ik heb derhalve getracht, een
tl te ontwerpen van 'de scholen,
Is die in de toekomst zullen we
en van de resultaten, die zij ver
gelijk zullen opleveren. Daar ik
poed, dat de nieuwigheden, die
Nieuwenhuijzen Kruseman be
de, wel niet in de allereerste ja-
zullen zijn ingevoerd, heb ik wat
flu volgt laten spelen in het jaar
Het spreekt vanzelf, dat zij, die
aan 't hoofd van onze scholen
in, dan voor een groot deel al-
die taak aan anderen zullen
ben overgedragen. Wat ik hier ga
«rijven behoeft dus geen van d -
mwoordig machthebbenden op
toe te passen.
jet is 1 September 1925. In de op-
pgsschool voor jongens komt
nieuwe onderwijzer. Het jonge
Isch is wat zenuwachtig, hetgeen
pand kan verwonderen. Derhalve
het schoolhoofd niet, dat hem
vaderlijk vermaan eenige wijze
(ia meegeeft voor het oogenblik,
jbij met zijn discipelen zal kennis
jenlc er dus vooral om", zoo drukt
[hem op het hart. „dat we hier op
M geen stelsel van onderwijs
F kennen. Alle stelsel is uit den
p Alleen losse feiten mogen wor-
toeegedeeld. Het onderwijs moet
In een ander geval verloor een
jongmensch van 'n jaar of zeventien,
verbonden, aan een bankinstellinj
werkelijk een biljet van f 1000. Hoe
onschuldig hij ook -was, zelfs het ven-
wijt van slordigheid is slechts ten
deele -gegrond, zwaar heeft hij ei- voor
moeten boeten. Lang bleef hij onder
verdenking, de politie stelde een uit
gebreid en niet te discreet onderzoek
in en ieder wist weldra welk ongeluk
hem w.as overkomen. Uit zijn betrek
king werd hij ontslagen en jaren gin
gen er over heen voor hij weer aan
den slag kwam, want de referentiën
waren altijd dubieus. Men kon hem
niets bepaalds ten laste leggen, maar
diet biljet was toch nooit terugge
vonden. En waar er voor elke vacan
te post zooveel honderden sollicitan
ten zijn, :op wie niets valt aan te
merken, schoot hij altijd over. Ein
delijk kreeg hij een baantje in 't ver
zekeringsvak, waarvan hij de ups en
downs leerde kennen. Korten tijd ge
leden scheen hij er geheel bovenop
te zijn, nu loopt hij door een dier
mysteriën van dat vak, waarvan de
ruim en vrij worden ingericht."
Naar binnen stormen de leerlingen
twintig in getal, want in 1925 mag
geen klasse er meer dan dat cijfer
bevatten. Nieuwsgierige oogen sta
ren naar den nieuwen onderwijzer,
die begrijpt dat hij zich kloek moet
houden. Jongens van tien jaar zijn
scherpe opmerkers en de eerste in
druk is van groot belang.
„Jongens", zegt hij, wanneer het
gezelschap rustig zit, „we zullen
eens beginnen met geschiedenis,
Waar zijn jelui den.vorigen keer ge
bleven
Bij de inneming van den Briel",
antwoordt een van de jongens.
■Mooi, dan zullen we eens bespre
ken, welken indruk die gebeurtenis
op de bevolking en op de Spanjaar
den maakte."
En de onderwijzer, van wien ge
schiedenis een lievelingsvak is.
rnaakt zich gereed om de jongens
daar nu eens een aangenaam
boeiend verhaal van te doen. Maar
de klas heeft er blijkbaar niet veel
lust in, van alle kanten wordt ge
mopperd.
,,Die Watergeuzen beginnen ons te
vervelen", zegt er een. „Ik zou wel
eens wat willen weten over Karei
den Stoute 1"
„Ajakkes nee, dan liever over
Czaar Peter van Rusland."
„Of over Alexander den Groote."
j.Nee, over Willem varf Oranje."
Zoo roepen ze luid door elkaar. De
onderwijzer staat een oogenblik be
teuterd en is op 't punt om met een
streng gezicht te verklaren, dat hij
toch zal spreken over 't onderwerp,
dat hij gekozen had, wanneer hij
nog juist bijtijds bedenkt, dat het on
derwijs moet zijn vrij en ruim. Geen
stelsel, maar losse feiten.
.„Maar jongens, ik kan toch niet
over vier onderwerpen tegelijk ver
tellen."
„O, dat hindert niet, dan loten we
er om."
De onderwijzer kijkt verbaasd, da-
buitensta ande niets begrijpt, weer
straat. En toch is hij altijd fatsoen
lijk en eerlijk gebleven.
Weer is er dus een slachtoffer. En
hij zal de laatste wel niet zijn.
is eon wet die 't strafbaar stelt wan
neer door grove onvoorzichtigheid
iemand Letsel of nadeel wordt toege
bracht. Wanneer een jongen, als de
bankbiljet-verliezer of zooals nu
dief voor heel z'n leven verloren is,
niet door eigen schuld doch door roe
keloosheid, onnadenkendheid, grove
onvoorzichtigheid van zijn patroon
(in het laatste geval was volgens de
couranten-berichten de jongen al 3
jaar, d-us van zijn 15e jaar af bij de
firma werkzaam en werd hij nooit op
oneerlijkheden betrapt, zoodat hij ver
moedelijk al v-eel jonger groote be
dragen onder zijnberusting zal hebben
gehad), valt dit niet -in 't kader der
strafwet.
Maar de publieke opinie zal toch
een schuldige aanwijzen; niiet in de
eerste plaats de zwakke, -die aan
stonds op het zondaarsbankje moet
plaats nemen, -maar de getuige a
charge, die hoogstens een lichte ver
maning van de groene tafel zal krij
gen. Men kent het berouw van den
patroon van Drost, den vermoorden
knaap uit Zeist, maar hij is niet tie
eenige die in zijn binnenkamer een
„mea culpa" zal stamelen.
Als 't te laat isl
H. HENNING Jr.
Stadsnieuws
DE HOLLANDSCHE MAATSCHAP-
PIT DER WETENSCHAPPEN.
Hedenmiddag half één hield boven-
genoe'mde Maatschappij in haar ge
bouw aan het Spaarne te Haarlem
haar jaariijksche algemeene vergade
ring, welke vereerd werd door de
tegenwoordigheid van Z. K. H. Prins
Hendrik der Nederlanden, die Pro
tector der Maatschappij is.
De vergadering werd geopend door
den voorzitter, den heer mr. G. van
Tienhoven, Commissaris der Ko
ningin in de provincie Noord-Hol
land, die in zijn openingsrede allen
het welkom toeriep, inzonderheid
aan den Protector der Maatschappij,
Z. K. II. Prins Hendrik der Neder
landen, wiens tegenwoordigheid op
deze vergadering en wiens belangstel
ling in het streven der Maatschappij
door allen op zoo hoogen prijs wordt
gesteld.
De voorzitter bracht vervolgens een
woord van weemoedige hulde aan dé
nagedachtenis der overleden direc
teuren, de heeren Mr. J. de Clercq
van Weel, J. Coninck Westenberg en
W. Zimmerman, het bihnenlandsch
lid, professor \V. Koster, en der bui-
tenlandsche leden, de heeren Lord
Kelvin, H. C. Vogel en M. Loewy.
Spreker riep ten slotte nog een har
telijk welkom toe aan de nieuw in
komenden, de directeuren Jhr. Van
Tets van Goudriaan, Jhr. Bas Backer
en den leden P. Lotsy en Th. Oude-
mans.
Door den secretaris, Professor Dr.
Bosscha, -werd vervolgens een uit
voerig verslag uitgebracht, waaraan
we het volgende ontleenen
In het afgeloopen jaar zagen van
Natuurkundige Verhandelingen
der Maatschappij twee afleveringen
liet licht, namelijk de 3e en 4e van
het 6e deel der 3e Verzameling.
Een aanvang is gemaakt met het
drukken van het prijsantwoord van
den heer H. L. Gerth van Wijck op
de vraag naar een Woordenboek van
Plantennamen in het Latijn en in
drie of meer nieuwe talen.
Daarna zal men beginnen met het
drukken van het Journaal van Beeck-
man. Het uitstel, dat deze uitgave
ondervindt, is onvermijdelijk geble
ken. Bovendien zal aan de uitgave
een nauwkeurige schifting dienen
vooraf te gaan, opdat er geen reeds
bekende in de meeste bibliotheken
toegankelijke zaken in voorkomen.
Het was dus wenschelijk, reeds aan
stonds een afschrift van het Journaal
te bezitten, waarmede belast werd de
heer A. van Damme, ambtenaar aan
het archief te Haarlem, op aanbeve
ling van den heer Rijks-archivaris
C. J. Gonnet. Twee derden van zijn
taak heeft de heer Van Damme nu
volbracht. De Commissie van Toe
zicht zal nu moeten overwegen, of
het noodig en zelfs wel raadzaam
kan zijn, al de nog niet gedrukte ge
deelten van het Journaal, zonder j
eenige weglating, te laten afdruk-)
ken.
taris kwam in behandeling het
sluit aangaande eene prijsverhande
ling, ontvangen in antwoord
vruag I van het Programma van
Januari 1908.
Door do commissie van advies werd
voorgesteld een subsidie beschikbaar
te stellen voor eenig onderwerp
anthropologic.
Vervolgens hield prof. A. W. Nieu-
wenhuis een voordracht over de eth
nologische wetenschappen, hare be
teekenis. en haar nut, aan toestan
den in den Nederlandsch-Indischen
Archipel getoetst.
.Voor dit jaar werden de volgende
nieuwe prijsvragen voorgesteld
daarna vastgesteld
ze verdeeling van de leerstof is hem
bepaald nieuw. Maar dap.r de klas
het blijkbaar de gewoonste zaak van
de wereld vindt, gaat hij tot de lo
ting over en laat den oudsten jongen
uit vier papiertjes er een trekken. Tot
zijn verademing valt het lot op Prins
Willem van Oranje: over Alexander
den Groote had hij, zonder voorberei
ding, moeilijk een goede les kunnen
geven.
De helft van de klas schikt zich nu
tot luisteren. De anderen gaan aller
lei dingen doeneen paar teekenen
klaarblijkelijk den onderwijzer uit,
drie verdiepen zich samen in een
sportblad, vier beginnen een praatje
over de laatste voetbalmatch en een
maakt aanstalten om een dutje te
doen.
Aanvankelijk laat de onderwijzer
dat over zijn kant gaan. Op den
duur vindt hij dat evenwel moeilijk.
De drie met het sportblad krijgen ver
schil van meening, de vier die over
voetbal praten trachten aanschouwe
lijk weer te geven, hoe een vermaar
de keeper een bal wegwerkt. Het ru
moer wordt gr-ooter, de onderwijzer
moet telkens luider spreken om te
worden verstaan. Met schrik ziet hij
te midden van de drukte het hoofd
van de school binnen komen, die
zich tevreden in de handen wrijft en
hem toeschreeuwt
„Uitstekend, uitstekend, dat gaat
heel goed zoo. Een opgewekte les, dat
mag ik graag zien."
Daar krijgt de onderwijzer den
slaaplustigen leerling in het oog, die
nu zijn plannen ten uitvoer heeft ge
legd en met zijn hoofd op een arm
in diepe rust is gedompeld.
,Maar dat gaat toch te ver", zegt
hij met verontwaardiging en wil
naar den jongen toegaan om hem
wakker te maken.
Het schoolhoofd houdt hem even
wel tegen en roept hem toe, want de
vier van de voetbalmatch en de drie
van het sportblad hebben het nu sa-
men aan den stok gekregen en maken
Het verslag wijdt uit over de wijze,
hoe Beeckman zijn dagboek bewerkte.
Van de uitgave der werken van
Huygcns werd onlangs het elfde
deel aan directeuren en leden toege
zonden, een deel, geringer van om
vang dan de vorige, doch dat langer
tijd van bewerking vereischte, die
bijna geheel is verricht door Prof.
Korteweg, lid der Maatschappij. Doch
hierbij heeft zich zijn arbeid niet be
paald. Van twee belangrijke groepen
der handschriften over onderwerpen,
welke Huygens in den door hem ge-
wenschten vorm en noodig geachte,
volledigheid niet voltooide,* heeft
Prof. Korteweg de rangschikking vol
bracht, te weten de wetten der veer
krachtige botsing en de Dioptrica.
Bij de ordening van Huygen's hand
schriften over zijn kritiek op Des-
carte's bewegingsleer, heeft Prof.
Korteweg een blad papier ontdekt,
dat een verrassend licht doet opgaan
over de geschiedenis van Huygens'
arbeid op dit gebied. Het zal in licht-
"ruk in de uitgaaf der Maatschappij
'orden opgenomen. Het toont aan,
dat Huygen's eerste kritiek van Des
cartes hem aanstonds tot de oplos
sing bracht van het meest algemeene
geval der centrale "botsing, waarin
de wetten voor alle andere gevallen
begrepen zijn.
Huygens' geschriften zullen in de
uitgaven der Maatschappij geordend
worden bij groepen, doch door den
bewerker zal over elke groep te vo
ren een volledig overzicht moeten
worden verkregen. Dit zal eenigen
tijd duren en daarom zal wat thans
gereed is, en een eerste groep van'l
bijna uitsluitend wiskundige vroegste
oefeningen van Hjiygens vormt, als
afzonderlijk deel worden uitgegeven.
Dit uitstel van een vervolg zal even
wel geen vertraging brengen in het
bereiken van het einddoel.
Aan het verzoek van de thans nog
it de oorspronkelijke commissie
overgebleven redacteuren Van de
Sande Bakhuyzcn voor de sterre-
kunde, Korteweg voor wiskunde, Lo-
rentz voor natuurkunde, Bosscha
voor mechanica, om aanvulling van
de in hunnen kring ontstane leem
ten, is reeds door welwillende be
reidverklaring van het mede-lid, Prof.
P. Zeeman, voldaan, terwijl, naar
geloofd wordt, nog anderen zullen
volgen.
Van de Archives Neerlandaises ver
schonen in het afgeloopen jaar, als
gewoonlijk, vijf afleveringen, de
nummers 3, 4 en 5 van deel XII, er
1 en 2 van deel XIII.
Na dankbetuiging aan den secre-
een leven als een oordeel:
Laat hem rusten. Geen dwang
voor het kind. Vrijheid en meer
ruimte in het onderwijs 1 Wanneer
een leerling slaapt, is hij klaarblijke
lijk niet geschikt om wetenschap tot
zich te nemen. De kostbaarste
vloeistof kan niet gegoten
worden in een gesloten
k a n 1"
De laatste woorden daveren door
de zaal, want hetzij bij toeval, dan
w 1 omdat de jongelui toch eens adem
moeten scheppen na al het schreeu
wen, in elk geval is er een plotselin
ge stilte ingetreden.
„Hoerahoera 1" jubelt dan de
heele schaar en klapt ln de handen j
voor het fraaie beeld van het school-1
hoofd, dat gevleid voor zijn leerlin
gen een buiging maakt.
Vier jaar lat6r. Dezelfde klasse is
in haar geheel overgegaan naar de
Hoogere Burgerschool, daar sinds
jaar en dag het toelatingsexamen is
afgeschaft. Ook hier is de stelregel
gewordenvrijheid en ruimte in het
onderwijs. Andere stelregels gelden
natuurlijk niet meer. Het programma
is vervallen, daar het geen zin had
cm in een onderwijs, dat niet in een
stelsel mocht ontaarden, bepaalde re
gelen voor te schrijven.
De leeraar in het Duitseh komt
voor de klas en telt, vóór hij begint,
even de aanwezigen. Er zijn er
twaalf van de achttien» wat een
mooie opkomst is. Waar de zes ande
ren zijn gebleven weet hij niet, maar
het gaat hem ook niet aan. De vrij
heid in het onderwijs brengt mee, dat
ieder komt en gaat zooals hem goed
dunkt Het is een verouderd denk
beeld, dat jongelui moeten leeren,
ook wanneer zij daartoe niet gedis
poneerd zijn. Beter is het, dat zij dan
maar in 't gras of in de duinen gaan
liggen, wanneer hun hart hun. dat
Ingeeft. Het i9 wel treffend, dat dit
Naar aanleiding der beschouwinj
voorkomende in de Verslagen der Ko
ninklijke Akademie van Wetenschap
pen te Amsterdam, Deel 14, 1905, blz.
413, of Archives Néerlandaises, Serie
II, Tome XI, pag. 273, verlangt de
Maatschappij nieuwe proeven, of door
proeven toegelichte onderzoekingen
omtrent de verschijnselen van sym
pathie of antipathie der uurwerken.
IL
De Maatschappij verlangt eene
zelfstandige en uitvoerige biologische
studie over zetmeel, voornamelijk ten
opzichte der omzettingen, welke deze
stof ondergaat onder den invloed van
enzymen, dierlijke afscheidingen en
micro-organismen. Het verdient aan
beveling na te gaan, of, en in hoe
verre, eenige voor de menschelij-
ke voeding belangrijke zetmeel-soor-
ten als arrowroot, tapioca- of cassave-
zetmeel, rijst- en zoogenaamd aard
appelmeel, bij het biologisch onder
zoek verschillen vertoonen.
IIL
Men verlangt eene nauwkeurige
studie van minstens een tweetal in
kuituurgewassen parasiteerende Chy-
tridineën, welker levensgeschiedenis
tot dusver nog onvoldoende bekend
isvan de ziekteverschijnselen,
welke deze zwammen bij de voedster-
plant teweeg brengen, en van de
middelen, die kunnen worden aan-
jewend, om de door haar veroor
zaakte ziekten te bestrijden.
IV.
De Maatschappij verlangt een on
derzoek naar de oorspronkelijke be
teekenis en de geschiedkundige ont
wikkeling der plechtigheden en ge
bruiken, die vroeger bij het bouwen
van een huis voorkwamen, of nu
nog in zwang zijn, bij voorkeur met
betrekking tot Nederland.
Tot nieuwe leden werden benoemd
(binnenlandsch) Prof. Dr. F. Schuh
te Delft en (buitenlandsch) de heer
Ch. Adam te Nancy.
Met de gewone plichtsplegingen
werd de vergadering hierna door den
voorzitter, Mr. Van Tienhoven, voor
-esloten verklaard.
Examens Acte L. O.
Haarlem, 22 Mei. Geslaagd de hee
ren D. Veis, te PurmerendG. W.
Jongens, te IJmuidenJ. van Servel-
len, te HaarlemJ. H. Hennis, te
Haarlem.
vooral in 't mooie seizoen nogal eens
schijnt voor te komen.
Maar de leeraar gaat beginnen.
Hij opent den mond..
„De vorige maal hebben we een en
ander behandeld over de regelmatige
werkwoorden, dezen keer zullen we
do onregelmatige behandelen.
Een algemeen protest gaat in de
klasse op. Eerj. van de leerlingen rijst
overeind, verzoekt met een gebaar
stilte en zegt
„Mijnheer, wij maken bezwaar te
gen dit stelselmatig bijbrengen van
werkwoorden. Wat is een werkw-oord
op zichzelf Niets 1 Wat is een werk
oord in verband met andere woor
den? Alles. Het woord mauern
bijvoorbeeld laat ons koud. Maar
wanneer ik zeg
Festgemauert in die Erde
dan denken we allemaal aan Schil
ler en aan het lied van de klok."
Deze redevoering wordt met alge-
meenen bijval begroet. De leeraar
maakt een goedkeurend gebaar en
haalt een bloemlezing van Duitsche
schrijvers voor den dag, waaruit hij
zich gereed maakt voor te lezen.
Een van de leerlingen gaapt gewel
dig en slentert de deur uit, nadat hij
op den drempel een beetje gebokst
heeft met een ander, die juist aan
komt loopen. Met een maximum
stemverheffing draagt de leeraar
eenige eenige Duitsche gedichten
voor, daarbij vooral telkens drukken
de op de onregelmatige werkwoorden,
die hij ontmoet en wordt door de
klasse met een minimum aandacht
aangehoord.
Zóó leert de klas onregelmatige
werkwoorden.
Na een jaar of zes komt een van de
leerlingen^ die we eerst in de oplei
dingsschool en naderhand op de R
B. S. hebben aangetroffen, op een
Amsterdamsch kantoor. Natuurlijk
niet door zijn einddiploma, want dal
ouderwetsche papier is afgeschaft,
DIE HAD ER VERSTAND VAN.
Eerste dame. Lize, hoe kom ja
er bij om zoo'n mooie kindermeid to
nemen? Je weet niet wat je in huis
haalt.
Tweede dame. Dat heb ik gedaan
omdat ik wil, dat de politie of solda
ten op mijn kinderen als ze op straat
of in het park zijn, een oogje zullen
houden.
BUREN.
Een dentist en een vleeschliouwer,
die huurlieden zijn, kregen ruzie.
Men kan nu bij den dentist op een
bord voor het raam lezen:
„Vóór gij hiernaast btimen gaat
kom eerst even hier. Er is niets el
lendiger dan botte tanden bij taaie
biefstukken."
VERRASSEN.
Neen, lieve, ik zeg je niet wat je
van mij krijgt. Dat moet eene ver
rassing voor je zijn.
Och, toe, vertel het mij maar.
Als je woord houdt, zal het verras
sing genoeg zijn.
OVER KONIJNENTEELT.
Op uitnoodiging van het bestuur
van de afdeeling Haarlem en Om
streken der V-oreeniging tot bevorde
ring der pluimveehouderij en tam
me konijnenteelt in Nederland, trad
Donderdagavond in het lokaal „De
Gouden Leeuw" als spreker op de
heer W. J. v. d. Horst, bestuurslid
van de afdeeling Utrecht der ge
noemde vereeriiging.
Er waren slechts een 16-tal perso
nen ter vergadering opgekomen, en
jammer was het, dat dit aantal niefc
grooter was, want de heer Van der
Iorst gaf door zijne rede blijk, dat
hij een uitnemend konijnenfokker is
niet alleen, maai- dat hij ook in staat
is om van de finesses daarvan ande
ren ln een aangenamen vorm op de
hoogte te stellen.
Do heer Van der Horst deed uitko
men, hoe gewenscht het zou zijn het
konijnenvleesch meer dan tot nog*
toe volksvoedingsmiddel te doen zijn.
Konijnen zijn zeer goedkoop te fok
ken en daardoor is het mogelijk dat
zij, die nu bijna geen vlee9ch op don
disch kunnen krijgen, ook oog eens
kunnen profiteeren. Ook kan do ex
port van konijnen door doelmatig
fokken nog zeer in de hand worden
gewerkt. Dat ze al heel wat beteekent
blijkt uit het cijter van 21/2 millioeau
K.G., waarop spr. het konijnen
vleesch schut, dat per jaar naar En
geland wordt uitgevoerd.
Verder behandelde spr. uitvoerig
den aard der konijnenvellen der ver
schillende rassen en deelde hij me
de, dat hem voor het fokken in ons
land, in 't algemeen gesproken, het
rneest geschikt leken de Lotharin-
gers, die een beter weerstandsvermo
gen en eenige andere eigenschappen"
in hun voordeel hebben boven de
Vlaamsche reuzen.
Na zijn interessante rede beant
woordde spreker tal van vragen der
aanwezigen en bleek bij die bespre
kingen uit de woorden van den se^-
cretaris der afdeeling, den heer H.
B. Beaufort., dat de hier bestaande
afdeeling juist een besluit heeft geno
men, om den aanfok van Lotharln-
gers zooveel mogelijk Ln de hand te
- erken.
jo
maar door protectie en relatie.
Op het kantoor zijn aanwezig 'de
patroon, de chef de bureau en al het
andere personeel. Behalve onze
vriend van de H. B. S. Dit i9 even
wel niets bijzonders. Hij is er meer
malen niet, zoodat de chef zich ge
noodzaakt heeft gezien, zijn patroon
daarop attent te maken.
Als het jonge mensch te halfelf bin
nentreedt wordt hij dan ook door zijn
principaal geroepen.
„Waar kom je vandaan?"
jjPardon, maar ik moet bezwaar
maken
„Bezwaar maken Waar kom
vandaan
„Van huis."
„Anderhalf uur te laat 1 Dat moet
anders worden, of het is beter, dab
je »:cengaat. Je werk is slecht, zegt
mij de chef, je boek is vol rekenfou
ten, de brieven, slecht gesteld en met
taalfouten, het schrift slordig
,Ik ben vrij opgevoed. Aan stelsels
ka" ik mij niet gewennen. Waan-er
alles zoo precies wordt afgemeten, ga
ik liever heen."
De principaal ziet zijn bediende
even aam Dan wenkt hij zijn chef de
bureau.
„Betaal hom een maand safaris.
Hij vertrekt."
En vijf minuten later staat het jon-
3 mensch, dat alleen losse feiten
leerde en met geen systeem mocht
worden geplaagd, op straat Hij kan
nu overdenken, welk een zegen voor
hem het vrije, ruime onderwijs Is ge
weest waardoor een frissche wind
moest waaien.
Maar dat is In 't jaar 19651
Misschien bedenken de moderne
paedagogen zich tegen dien tijd nog.