HAARLEM S DAGBLAD. DERDL?LA.? Onze Lachhoek. Amsterdamsche Kout D'r is weer een slachtoffer gevallen. Ja, 'n slachtoffer, want een misdadi ger kan men hem toch moeilijk noe men de kwajongen van 18 jaar, die 'n duizend of vijf-en-zestig voor z'n patroon gaat halen, 't had evengoed vijf duizend of vijf ton kunnen zijn, wat weet hij van de beteekenis van geldsommen boven de honderd, zeg tweehonderd guldei1, af, en 'm smeert, lekker nu eens extra goed bij kas t' zitten, heelemaal geen krimp te heb ben. Van 'n „opzet", het noodzakelij ke om van een daad een misdaad to maken, is bijna geen sprake de trei nen!, die hem naar 't buitenland kun nen voeren, waar hij niet zoo gemak kelijk bereikbaar is voor de Holland- sche justitie, laat hij stilletjtes afrij den en echt als 'n schooljongen, die van 'a vrij-en Zaterdagmiddag wil profiteeron, neemt hij een kaartje naar Haarlem, wandelt via Overveen naar Bloemendaal en terug, besluit dén z'n uitstapje toch maar wat ver der uit te strekken, tot Den Haag; daar eens lekker eten, drinkt een cognagje, verandert niets aan zijn [uiterlijk, zoodat zijn signalement nog klopt als 'n bus en loopt natuurlijk in [enkele uren in den wijd-opengezetten [val. Zeven heelo guldens had hij ver teerd en al is er ook geen twijfel aan, of de Rechtbank zal clementie toepas- Ben de gevangenisdeuren zullen voor hem opengaan, het boevenpakje zal hij moeten aantrekken voor een onteer end misdrijf. Lang, heel lang zal hij nog gestraft worden als je justitie heet afgerekend te hebben, jrant de Gemeenschap vergeeft niet Spoedig een fout tegen haar begaan. i-Een jaar, of iets langer geleden, heb Ik 'n zelfde geval al in „de Spaarne- bode" behandeld. De vroegere lezers van dit blad, die nu allen wel op [Haarlem's Dagblad" geabonneerd tullen zijn, herinneren er zich mis schien nog wol iets vanvoor hen, fiie echter eerst de laatste maanden inij de eer bewijzen mij te volgen, wil ik nog even in 't kort terug halen rat ik vroeger schreef. Alle aanlei- ng Is er tlians boe, want ik eindig- destijds mijn betoog met de traagMoet de put gedempt worden lis het kalf verdronken is? Welnu, jet „kalf" is thans verdronken. De janleiding was toen de berooving i&n een ouden kantoorlooper, ik neen voor 25,000. Die 't lapten wa rn handiger dan 't jongske nu. want m 't geld is nooit een cent terugge- Waarom", vroeg ik, worden jor het ophalen van groote sommen estal óf zéér oude óf zéér jonge son en gebezigd. Oude menschen, vaak a oor niet al te hooge bezol- fc-ing en in verband met hun krach- h nog tamelijk hard moeten arbei- Hi, hebben voor 't meercaadeel de ge. |eken van den ouderdom. Zij kunnen zijn minder waak- lam, minder vlug ter been, minder jachtig. Het „geval" was toen te jtueel om veel hewijsvoering te be- peven. Maar ook liet exploiteeren kinderen of jongelieden, die ;enlijk nog groote kinderen zijn, li met kapitale bedragen in den fc te wandelen, noemde ik een groot waar. Men staat versteld over de joote sommen, die door jongste be- •ndetjes op sommige handelskan ■en worden opgehaald, en des te jyaarlijker is dit, wijl die jongelui meenlijk nog minder verdienen dan knaap van gelijken leeftijd, die een vak is. Veelal uit de zeer jine burgerklasse voortkomende, krijgen ze weinig of geen ondersteu ning van hun ouders een deel van het miniatuur-salari9 moet thuis reeds worden gegeven, waarvan mis schien nog wel wat wordt bijgepast voor de kleeding, waarvoor overigens het onvoldoende tweede deel is be stemd. Want hoe schraal bij kas ook, de jonge kantoorheer moet altijd als „heer" gekleed zijn, dat brengt z'n eigen prestige en die van het kantoor nu eenmaal mee. Het derde deel dient voor zakgeld er zijn van die snuitertjes, die op slinksche wijze buiten hun salaris om nog wel aan kwartjes en guldens weten te komen (men herinnere zich maar wat ik eenige maanden geleden over de post zegeldiefstallen schreef) en dezen tracteeren allicht een- en meermalen een kameraadje in nette en minder nette gelegenheden, waardoor deze laatste öf bij de „revanche" met be schaamde kaken moet blijven staan, öf wel in één avond opmaakt, wat voor een week bestemd was. Hoe heerachtig hij er met zijn fantaisie- hoedje, blinkend-witte hoog staande boord en modern costuum ook uit ziet, beter kent hij reeds „de zorgen des levens" dan zijn even oude mak ker, die aan de schaafbank staat en zich nergens iets van hoeft aan te trekken. Doch niet in de eerste plaats aan oneerlijkheid dacht ik, toen ik op het gevaar wees, maar méér nog aan slordigheid, voortkomende uit zorgeloosheid. Ik heb een jongen ge kend van een jaar of vijftien, „be diende" op een engros-kantoor ir steenkolen, waar hij met den boek houder het eenige kantoorpersoneel uitmaakte. Begrijpelijkerwijs werden daarvoor soms bij spoorweg-maat schappen etc. soms zeer groote bedra gen ontvangen, wel eens f 25.000 het jonge mensch met tal van kwi tanties er op uitging, bleef hij ge woonlijk wel een goed deel van den dag onderweg hij had nogal vriend jes in liefhebberij-tooneelvereenigin- gen etc. als hij thuis kwam, dat wil zeggen op 't kantoor ontbrak er nooit iets aan de ontvangen som, maar daar „mijnheer" niet als 'n beroeps- looper een groote portefeuille droeg, moest soms in alle zakken gezocht worden, waarin slordig groot, maar vooral klein bankpapier was opge propt. Dat er nooit iets verloren is geraakt, was meer geluk dan wijs heid. Haarlemmer Halletjes fN ZATERDAGAVONDPRAATJE Nieuwenhuijzen Kruseman tft deze week in de Raadsvergade- veirklaard, dat een kind er van lat, losse feiten te leeren. maar een stelsel van aardrijkskun- van geschiedenis en zoo meer. Het ierwijs moest ruimer en vrijer rden. [lijkbaar was deze meening de meening, de goede meening, [tom je meening, want de Raads- Ep applaudisseerden en dat zou- ze anders toch niet gedaan heb- Ik heb derhalve getracht, een tl te ontwerpen van 'de scholen, Is die in de toekomst zullen we en van de resultaten, die zij ver gelijk zullen opleveren. Daar ik poed, dat de nieuwigheden, die Nieuwenhuijzen Kruseman be de, wel niet in de allereerste ja- zullen zijn ingevoerd, heb ik wat flu volgt laten spelen in het jaar Het spreekt vanzelf, dat zij, die aan 't hoofd van onze scholen in, dan voor een groot deel al- die taak aan anderen zullen ben overgedragen. Wat ik hier ga «rijven behoeft dus geen van d - mwoordig machthebbenden op toe te passen. jet is 1 September 1925. In de op- pgsschool voor jongens komt nieuwe onderwijzer. Het jonge Isch is wat zenuwachtig, hetgeen pand kan verwonderen. Derhalve het schoolhoofd niet, dat hem vaderlijk vermaan eenige wijze (ia meegeeft voor het oogenblik, jbij met zijn discipelen zal kennis jenlc er dus vooral om", zoo drukt [hem op het hart. „dat we hier op M geen stelsel van onderwijs F kennen. Alle stelsel is uit den p Alleen losse feiten mogen wor- toeegedeeld. Het onderwijs moet In een ander geval verloor een jongmensch van 'n jaar of zeventien, verbonden, aan een bankinstellinj werkelijk een biljet van f 1000. Hoe onschuldig hij ook -was, zelfs het ven- wijt van slordigheid is slechts ten deele -gegrond, zwaar heeft hij ei- voor moeten boeten. Lang bleef hij onder verdenking, de politie stelde een uit gebreid en niet te discreet onderzoek in en ieder wist weldra welk ongeluk hem w.as overkomen. Uit zijn betrek king werd hij ontslagen en jaren gin gen er over heen voor hij weer aan den slag kwam, want de referentiën waren altijd dubieus. Men kon hem niets bepaalds ten laste leggen, maar diet biljet was toch nooit terugge vonden. En waar er voor elke vacan te post zooveel honderden sollicitan ten zijn, :op wie niets valt aan te merken, schoot hij altijd over. Ein delijk kreeg hij een baantje in 't ver zekeringsvak, waarvan hij de ups en downs leerde kennen. Korten tijd ge leden scheen hij er geheel bovenop te zijn, nu loopt hij door een dier mysteriën van dat vak, waarvan de ruim en vrij worden ingericht." Naar binnen stormen de leerlingen twintig in getal, want in 1925 mag geen klasse er meer dan dat cijfer bevatten. Nieuwsgierige oogen sta ren naar den nieuwen onderwijzer, die begrijpt dat hij zich kloek moet houden. Jongens van tien jaar zijn scherpe opmerkers en de eerste in druk is van groot belang. „Jongens", zegt hij, wanneer het gezelschap rustig zit, „we zullen eens beginnen met geschiedenis, Waar zijn jelui den.vorigen keer ge bleven Bij de inneming van den Briel", antwoordt een van de jongens. ■Mooi, dan zullen we eens bespre ken, welken indruk die gebeurtenis op de bevolking en op de Spanjaar den maakte." En de onderwijzer, van wien ge schiedenis een lievelingsvak is. rnaakt zich gereed om de jongens daar nu eens een aangenaam boeiend verhaal van te doen. Maar de klas heeft er blijkbaar niet veel lust in, van alle kanten wordt ge mopperd. ,,Die Watergeuzen beginnen ons te vervelen", zegt er een. „Ik zou wel eens wat willen weten over Karei den Stoute 1" „Ajakkes nee, dan liever over Czaar Peter van Rusland." „Of over Alexander den Groote." j.Nee, over Willem varf Oranje." Zoo roepen ze luid door elkaar. De onderwijzer staat een oogenblik be teuterd en is op 't punt om met een streng gezicht te verklaren, dat hij toch zal spreken over 't onderwerp, dat hij gekozen had, wanneer hij nog juist bijtijds bedenkt, dat het on derwijs moet zijn vrij en ruim. Geen stelsel, maar losse feiten. .„Maar jongens, ik kan toch niet over vier onderwerpen tegelijk ver tellen." „O, dat hindert niet, dan loten we er om." De onderwijzer kijkt verbaasd, da- buitensta ande niets begrijpt, weer straat. En toch is hij altijd fatsoen lijk en eerlijk gebleven. Weer is er dus een slachtoffer. En hij zal de laatste wel niet zijn. is eon wet die 't strafbaar stelt wan neer door grove onvoorzichtigheid iemand Letsel of nadeel wordt toege bracht. Wanneer een jongen, als de bankbiljet-verliezer of zooals nu dief voor heel z'n leven verloren is, niet door eigen schuld doch door roe keloosheid, onnadenkendheid, grove onvoorzichtigheid van zijn patroon (in het laatste geval was volgens de couranten-berichten de jongen al 3 jaar, d-us van zijn 15e jaar af bij de firma werkzaam en werd hij nooit op oneerlijkheden betrapt, zoodat hij ver moedelijk al v-eel jonger groote be dragen onder zijnberusting zal hebben gehad), valt dit niet -in 't kader der strafwet. Maar de publieke opinie zal toch een schuldige aanwijzen; niiet in de eerste plaats de zwakke, -die aan stonds op het zondaarsbankje moet plaats nemen, -maar de getuige a charge, die hoogstens een lichte ver maning van de groene tafel zal krij gen. Men kent het berouw van den patroon van Drost, den vermoorden knaap uit Zeist, maar hij is niet tie eenige die in zijn binnenkamer een „mea culpa" zal stamelen. Als 't te laat isl H. HENNING Jr. Stadsnieuws DE HOLLANDSCHE MAATSCHAP- PIT DER WETENSCHAPPEN. Hedenmiddag half één hield boven- genoe'mde Maatschappij in haar ge bouw aan het Spaarne te Haarlem haar jaariijksche algemeene vergade ring, welke vereerd werd door de tegenwoordigheid van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, die Pro tector der Maatschappij is. De vergadering werd geopend door den voorzitter, den heer mr. G. van Tienhoven, Commissaris der Ko ningin in de provincie Noord-Hol land, die in zijn openingsrede allen het welkom toeriep, inzonderheid aan den Protector der Maatschappij, Z. K. II. Prins Hendrik der Neder landen, wiens tegenwoordigheid op deze vergadering en wiens belangstel ling in het streven der Maatschappij door allen op zoo hoogen prijs wordt gesteld. De voorzitter bracht vervolgens een woord van weemoedige hulde aan dé nagedachtenis der overleden direc teuren, de heeren Mr. J. de Clercq van Weel, J. Coninck Westenberg en W. Zimmerman, het bihnenlandsch lid, professor \V. Koster, en der bui- tenlandsche leden, de heeren Lord Kelvin, H. C. Vogel en M. Loewy. Spreker riep ten slotte nog een har telijk welkom toe aan de nieuw in komenden, de directeuren Jhr. Van Tets van Goudriaan, Jhr. Bas Backer en den leden P. Lotsy en Th. Oude- mans. Door den secretaris, Professor Dr. Bosscha, -werd vervolgens een uit voerig verslag uitgebracht, waaraan we het volgende ontleenen In het afgeloopen jaar zagen van Natuurkundige Verhandelingen der Maatschappij twee afleveringen liet licht, namelijk de 3e en 4e van het 6e deel der 3e Verzameling. Een aanvang is gemaakt met het drukken van het prijsantwoord van den heer H. L. Gerth van Wijck op de vraag naar een Woordenboek van Plantennamen in het Latijn en in drie of meer nieuwe talen. Daarna zal men beginnen met het drukken van het Journaal van Beeck- man. Het uitstel, dat deze uitgave ondervindt, is onvermijdelijk geble ken. Bovendien zal aan de uitgave een nauwkeurige schifting dienen vooraf te gaan, opdat er geen reeds bekende in de meeste bibliotheken toegankelijke zaken in voorkomen. Het was dus wenschelijk, reeds aan stonds een afschrift van het Journaal te bezitten, waarmede belast werd de heer A. van Damme, ambtenaar aan het archief te Haarlem, op aanbeve ling van den heer Rijks-archivaris C. J. Gonnet. Twee derden van zijn taak heeft de heer Van Damme nu volbracht. De Commissie van Toe zicht zal nu moeten overwegen, of het noodig en zelfs wel raadzaam kan zijn, al de nog niet gedrukte ge deelten van het Journaal, zonder j eenige weglating, te laten afdruk-) ken. taris kwam in behandeling het sluit aangaande eene prijsverhande ling, ontvangen in antwoord vruag I van het Programma van Januari 1908. Door do commissie van advies werd voorgesteld een subsidie beschikbaar te stellen voor eenig onderwerp anthropologic. Vervolgens hield prof. A. W. Nieu- wenhuis een voordracht over de eth nologische wetenschappen, hare be teekenis. en haar nut, aan toestan den in den Nederlandsch-Indischen Archipel getoetst. .Voor dit jaar werden de volgende nieuwe prijsvragen voorgesteld daarna vastgesteld ze verdeeling van de leerstof is hem bepaald nieuw. Maar dap.r de klas het blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld vindt, gaat hij tot de lo ting over en laat den oudsten jongen uit vier papiertjes er een trekken. Tot zijn verademing valt het lot op Prins Willem van Oranje: over Alexander den Groote had hij, zonder voorberei ding, moeilijk een goede les kunnen geven. De helft van de klas schikt zich nu tot luisteren. De anderen gaan aller lei dingen doeneen paar teekenen klaarblijkelijk den onderwijzer uit, drie verdiepen zich samen in een sportblad, vier beginnen een praatje over de laatste voetbalmatch en een maakt aanstalten om een dutje te doen. Aanvankelijk laat de onderwijzer dat over zijn kant gaan. Op den duur vindt hij dat evenwel moeilijk. De drie met het sportblad krijgen ver schil van meening, de vier die over voetbal praten trachten aanschouwe lijk weer te geven, hoe een vermaar de keeper een bal wegwerkt. Het ru moer wordt gr-ooter, de onderwijzer moet telkens luider spreken om te worden verstaan. Met schrik ziet hij te midden van de drukte het hoofd van de school binnen komen, die zich tevreden in de handen wrijft en hem toeschreeuwt „Uitstekend, uitstekend, dat gaat heel goed zoo. Een opgewekte les, dat mag ik graag zien." Daar krijgt de onderwijzer den slaaplustigen leerling in het oog, die nu zijn plannen ten uitvoer heeft ge legd en met zijn hoofd op een arm in diepe rust is gedompeld. ,Maar dat gaat toch te ver", zegt hij met verontwaardiging en wil naar den jongen toegaan om hem wakker te maken. Het schoolhoofd houdt hem even wel tegen en roept hem toe, want de vier van de voetbalmatch en de drie van het sportblad hebben het nu sa- men aan den stok gekregen en maken Het verslag wijdt uit over de wijze, hoe Beeckman zijn dagboek bewerkte. Van de uitgave der werken van Huygcns werd onlangs het elfde deel aan directeuren en leden toege zonden, een deel, geringer van om vang dan de vorige, doch dat langer tijd van bewerking vereischte, die bijna geheel is verricht door Prof. Korteweg, lid der Maatschappij. Doch hierbij heeft zich zijn arbeid niet be paald. Van twee belangrijke groepen der handschriften over onderwerpen, welke Huygens in den door hem ge- wenschten vorm en noodig geachte, volledigheid niet voltooide,* heeft Prof. Korteweg de rangschikking vol bracht, te weten de wetten der veer krachtige botsing en de Dioptrica. Bij de ordening van Huygen's hand schriften over zijn kritiek op Des- carte's bewegingsleer, heeft Prof. Korteweg een blad papier ontdekt, dat een verrassend licht doet opgaan over de geschiedenis van Huygens' arbeid op dit gebied. Het zal in licht- "ruk in de uitgaaf der Maatschappij 'orden opgenomen. Het toont aan, dat Huygen's eerste kritiek van Des cartes hem aanstonds tot de oplos sing bracht van het meest algemeene geval der centrale "botsing, waarin de wetten voor alle andere gevallen begrepen zijn. Huygens' geschriften zullen in de uitgaven der Maatschappij geordend worden bij groepen, doch door den bewerker zal over elke groep te vo ren een volledig overzicht moeten worden verkregen. Dit zal eenigen tijd duren en daarom zal wat thans gereed is, en een eerste groep van'l bijna uitsluitend wiskundige vroegste oefeningen van Hjiygens vormt, als afzonderlijk deel worden uitgegeven. Dit uitstel van een vervolg zal even wel geen vertraging brengen in het bereiken van het einddoel. Aan het verzoek van de thans nog it de oorspronkelijke commissie overgebleven redacteuren Van de Sande Bakhuyzcn voor de sterre- kunde, Korteweg voor wiskunde, Lo- rentz voor natuurkunde, Bosscha voor mechanica, om aanvulling van de in hunnen kring ontstane leem ten, is reeds door welwillende be reidverklaring van het mede-lid, Prof. P. Zeeman, voldaan, terwijl, naar geloofd wordt, nog anderen zullen volgen. Van de Archives Neerlandaises ver schonen in het afgeloopen jaar, als gewoonlijk, vijf afleveringen, de nummers 3, 4 en 5 van deel XII, er 1 en 2 van deel XIII. Na dankbetuiging aan den secre- een leven als een oordeel: Laat hem rusten. Geen dwang voor het kind. Vrijheid en meer ruimte in het onderwijs 1 Wanneer een leerling slaapt, is hij klaarblijke lijk niet geschikt om wetenschap tot zich te nemen. De kostbaarste vloeistof kan niet gegoten worden in een gesloten k a n 1" De laatste woorden daveren door de zaal, want hetzij bij toeval, dan w 1 omdat de jongelui toch eens adem moeten scheppen na al het schreeu wen, in elk geval is er een plotselin ge stilte ingetreden. „Hoerahoera 1" jubelt dan de heele schaar en klapt ln de handen j voor het fraaie beeld van het school-1 hoofd, dat gevleid voor zijn leerlin gen een buiging maakt. Vier jaar lat6r. Dezelfde klasse is in haar geheel overgegaan naar de Hoogere Burgerschool, daar sinds jaar en dag het toelatingsexamen is afgeschaft. Ook hier is de stelregel gewordenvrijheid en ruimte in het onderwijs. Andere stelregels gelden natuurlijk niet meer. Het programma is vervallen, daar het geen zin had cm in een onderwijs, dat niet in een stelsel mocht ontaarden, bepaalde re gelen voor te schrijven. De leeraar in het Duitseh komt voor de klas en telt, vóór hij begint, even de aanwezigen. Er zijn er twaalf van de achttien» wat een mooie opkomst is. Waar de zes ande ren zijn gebleven weet hij niet, maar het gaat hem ook niet aan. De vrij heid in het onderwijs brengt mee, dat ieder komt en gaat zooals hem goed dunkt Het is een verouderd denk beeld, dat jongelui moeten leeren, ook wanneer zij daartoe niet gedis poneerd zijn. Beter is het, dat zij dan maar in 't gras of in de duinen gaan liggen, wanneer hun hart hun. dat Ingeeft. Het i9 wel treffend, dat dit Naar aanleiding der beschouwinj voorkomende in de Verslagen der Ko ninklijke Akademie van Wetenschap pen te Amsterdam, Deel 14, 1905, blz. 413, of Archives Néerlandaises, Serie II, Tome XI, pag. 273, verlangt de Maatschappij nieuwe proeven, of door proeven toegelichte onderzoekingen omtrent de verschijnselen van sym pathie of antipathie der uurwerken. IL De Maatschappij verlangt eene zelfstandige en uitvoerige biologische studie over zetmeel, voornamelijk ten opzichte der omzettingen, welke deze stof ondergaat onder den invloed van enzymen, dierlijke afscheidingen en micro-organismen. Het verdient aan beveling na te gaan, of, en in hoe verre, eenige voor de menschelij- ke voeding belangrijke zetmeel-soor- ten als arrowroot, tapioca- of cassave- zetmeel, rijst- en zoogenaamd aard appelmeel, bij het biologisch onder zoek verschillen vertoonen. IIL Men verlangt eene nauwkeurige studie van minstens een tweetal in kuituurgewassen parasiteerende Chy- tridineën, welker levensgeschiedenis tot dusver nog onvoldoende bekend isvan de ziekteverschijnselen, welke deze zwammen bij de voedster- plant teweeg brengen, en van de middelen, die kunnen worden aan- jewend, om de door haar veroor zaakte ziekten te bestrijden. IV. De Maatschappij verlangt een on derzoek naar de oorspronkelijke be teekenis en de geschiedkundige ont wikkeling der plechtigheden en ge bruiken, die vroeger bij het bouwen van een huis voorkwamen, of nu nog in zwang zijn, bij voorkeur met betrekking tot Nederland. Tot nieuwe leden werden benoemd (binnenlandsch) Prof. Dr. F. Schuh te Delft en (buitenlandsch) de heer Ch. Adam te Nancy. Met de gewone plichtsplegingen werd de vergadering hierna door den voorzitter, Mr. Van Tienhoven, voor -esloten verklaard. Examens Acte L. O. Haarlem, 22 Mei. Geslaagd de hee ren D. Veis, te PurmerendG. W. Jongens, te IJmuidenJ. van Servel- len, te HaarlemJ. H. Hennis, te Haarlem. vooral in 't mooie seizoen nogal eens schijnt voor te komen. Maar de leeraar gaat beginnen. Hij opent den mond.. „De vorige maal hebben we een en ander behandeld over de regelmatige werkwoorden, dezen keer zullen we do onregelmatige behandelen. Een algemeen protest gaat in de klasse op. Eerj. van de leerlingen rijst overeind, verzoekt met een gebaar stilte en zegt „Mijnheer, wij maken bezwaar te gen dit stelselmatig bijbrengen van werkwoorden. Wat is een werkw-oord op zichzelf Niets 1 Wat is een werk oord in verband met andere woor den? Alles. Het woord mauern bijvoorbeeld laat ons koud. Maar wanneer ik zeg Festgemauert in die Erde dan denken we allemaal aan Schil ler en aan het lied van de klok." Deze redevoering wordt met alge- meenen bijval begroet. De leeraar maakt een goedkeurend gebaar en haalt een bloemlezing van Duitsche schrijvers voor den dag, waaruit hij zich gereed maakt voor te lezen. Een van de leerlingen gaapt gewel dig en slentert de deur uit, nadat hij op den drempel een beetje gebokst heeft met een ander, die juist aan komt loopen. Met een maximum stemverheffing draagt de leeraar eenige eenige Duitsche gedichten voor, daarbij vooral telkens drukken de op de onregelmatige werkwoorden, die hij ontmoet en wordt door de klasse met een minimum aandacht aangehoord. Zóó leert de klas onregelmatige werkwoorden. Na een jaar of zes komt een van de leerlingen^ die we eerst in de oplei dingsschool en naderhand op de R B. S. hebben aangetroffen, op een Amsterdamsch kantoor. Natuurlijk niet door zijn einddiploma, want dal ouderwetsche papier is afgeschaft, DIE HAD ER VERSTAND VAN. Eerste dame. Lize, hoe kom ja er bij om zoo'n mooie kindermeid to nemen? Je weet niet wat je in huis haalt. Tweede dame. Dat heb ik gedaan omdat ik wil, dat de politie of solda ten op mijn kinderen als ze op straat of in het park zijn, een oogje zullen houden. BUREN. Een dentist en een vleeschliouwer, die huurlieden zijn, kregen ruzie. Men kan nu bij den dentist op een bord voor het raam lezen: „Vóór gij hiernaast btimen gaat kom eerst even hier. Er is niets el lendiger dan botte tanden bij taaie biefstukken." VERRASSEN. Neen, lieve, ik zeg je niet wat je van mij krijgt. Dat moet eene ver rassing voor je zijn. Och, toe, vertel het mij maar. Als je woord houdt, zal het verras sing genoeg zijn. OVER KONIJNENTEELT. Op uitnoodiging van het bestuur van de afdeeling Haarlem en Om streken der V-oreeniging tot bevorde ring der pluimveehouderij en tam me konijnenteelt in Nederland, trad Donderdagavond in het lokaal „De Gouden Leeuw" als spreker op de heer W. J. v. d. Horst, bestuurslid van de afdeeling Utrecht der ge noemde vereeriiging. Er waren slechts een 16-tal perso nen ter vergadering opgekomen, en jammer was het, dat dit aantal niefc grooter was, want de heer Van der Iorst gaf door zijne rede blijk, dat hij een uitnemend konijnenfokker is niet alleen, maai- dat hij ook in staat is om van de finesses daarvan ande ren ln een aangenamen vorm op de hoogte te stellen. Do heer Van der Horst deed uitko men, hoe gewenscht het zou zijn het konijnenvleesch meer dan tot nog* toe volksvoedingsmiddel te doen zijn. Konijnen zijn zeer goedkoop te fok ken en daardoor is het mogelijk dat zij, die nu bijna geen vlee9ch op don disch kunnen krijgen, ook oog eens kunnen profiteeren. Ook kan do ex port van konijnen door doelmatig fokken nog zeer in de hand worden gewerkt. Dat ze al heel wat beteekent blijkt uit het cijter van 21/2 millioeau K.G., waarop spr. het konijnen vleesch schut, dat per jaar naar En geland wordt uitgevoerd. Verder behandelde spr. uitvoerig den aard der konijnenvellen der ver schillende rassen en deelde hij me de, dat hem voor het fokken in ons land, in 't algemeen gesproken, het rneest geschikt leken de Lotharin- gers, die een beter weerstandsvermo gen en eenige andere eigenschappen" in hun voordeel hebben boven de Vlaamsche reuzen. Na zijn interessante rede beant woordde spreker tal van vragen der aanwezigen en bleek bij die bespre kingen uit de woorden van den se^- cretaris der afdeeling, den heer H. B. Beaufort., dat de hier bestaande afdeeling juist een besluit heeft geno men, om den aanfok van Lotharln- gers zooveel mogelijk Ln de hand te - erken. jo maar door protectie en relatie. Op het kantoor zijn aanwezig 'de patroon, de chef de bureau en al het andere personeel. Behalve onze vriend van de H. B. S. Dit i9 even wel niets bijzonders. Hij is er meer malen niet, zoodat de chef zich ge noodzaakt heeft gezien, zijn patroon daarop attent te maken. Als het jonge mensch te halfelf bin nentreedt wordt hij dan ook door zijn principaal geroepen. „Waar kom je vandaan?" jjPardon, maar ik moet bezwaar maken „Bezwaar maken Waar kom vandaan „Van huis." „Anderhalf uur te laat 1 Dat moet anders worden, of het is beter, dab je »:cengaat. Je werk is slecht, zegt mij de chef, je boek is vol rekenfou ten, de brieven, slecht gesteld en met taalfouten, het schrift slordig ,Ik ben vrij opgevoed. Aan stelsels ka" ik mij niet gewennen. Waan-er alles zoo precies wordt afgemeten, ga ik liever heen." De principaal ziet zijn bediende even aam Dan wenkt hij zijn chef de bureau. „Betaal hom een maand safaris. Hij vertrekt." En vijf minuten later staat het jon- 3 mensch, dat alleen losse feiten leerde en met geen systeem mocht worden geplaagd, op straat Hij kan nu overdenken, welk een zegen voor hem het vrije, ruime onderwijs Is ge weest waardoor een frissche wind moest waaien. Maar dat is In 't jaar 19651 Misschien bedenken de moderne paedagogen zich tegen dien tijd nog.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9