HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Stadsnieuws
Rubriek voor
Rechtsvragen
Uit de Omstreken
Binnenland
Onze Lachhoek.
FEUILLETON
Jindelijk gewonnen
Ni
DINSDAG 26 MEI 1908
De Ethnologische Wetenschappen
hare beteekenis en haar nut aan
toestanden in den Nadelandsch
Indischen Archipei getoetst
j Wij laten hier het excerpt volgen
;van cle rede, die door Prof. A. W.
'Nieuwenhuis Zaterdagnamiddag in
de vergadering van de Maatschappij
ivan Wetenschappen is gehouden
F Door de ligging tussclien Azië
Australië vertoont de Archipel
zijne planten, dieren en menschen
een groote overeenkomst met beide,
ivooral echter met Azië, van waaruit
de meeste van dezen zich over de
eilandenwereld hebben verbreid. Voor
r zoover bekend, zijn de bewoners zelfs
lallen oorspronkelijk uit Azië afkom-
0 stig.
De ethnografie, de volksbeschrij
ving, geeft ons in reisverhalen er
•verhandelingen van afzonderlijke ge
neelten van dit gebied een uiterst
samengesteld beeld van de vele vol-
ken te zien, die in Indië voorkomen,
en hot zou voor wetenschap en poli -
jtiek uiterst moeilijk zijn, daarin naar
meer algemeene begrippen een weg
1 ie vinden, ware het niet, dat anthro-
iiologie en ethonologie de grondtrek-
ien van het bestaan dier vele samen-
evingen hadden blootgelegd.
De anthropologic, gebruik makende
van de lichamelijke kenmerken van
Öen mensch, toont ons aan, dat afge
scheiden van enkele overblijfselen
Van eene waarschijnlijk vroeger be
volking van den Archipel, de Taala's
in Celebes bijv., twee groepen Ma-
jeiers en Papoea's met hunne meng
volken moeten onderscheiden wor
den, waai'van de eersten verreweg
met grootste en voornaamste deel
van deze eilanden in het Westen in-
fiemen.
r De cthnologie, de vergelijkende vol-
'•kenkunde, toont verder aan, dat ook
laan de zeden en gewoonten, de voor
^waarden van het bestaan, de natuur
(beschouwing en het geloof, die de
-handelingen dezer volken beheer
jschen. algemeene beginselen ten
fcrondslag liggen. Toch dient men
met betrekking tot hunne beschaving
'onder deze volken twee groote groe
pen t.e onderscheiden, die welke zich
zelf ontwikkeld hebben, de veelal nog
I heidensche volken, en als tweede
groep die volken, welke van uit Java
als centrum den beschavenden in
vloed der Hindoe's en in mindere ma-
te van den Islain hebben ondervon
den en in maatschappelijke organi-
I satie, in ontwikkeling van hun land-
1 jouw, handel en kunst-industrie zich
terk van de eerste onderscheiden.
I In 't algemeen heeft men zich van
le eersten, waartoe de Bataks, Da-
i aks, Toradja's en een groot deel der
levolking in het Oosten van den Ar-
I jhipel behooren, een geheel valsche
foorstelling gemaakt, wat hij het ge-
I wicht, dat deze volken in den laat
sten tijd van ons koloniaal bewind
gekregen hebben, hoogst ongewenscht
:s. Men weet van hen het best, dat
:ij meestal gevreesde koppensnellers
:ijn, menschenoffers brengen, soms
lenschen eten en beweert, dat hun
I gering aantal aan voortdurend onder-
Fingen strijd en ondeugden op ge
slachtelijk gebied zijn toe te schrij
den. Gelukkig is dit beeld even valsch
ils dat zou zijn, wanneer men onze
foorouders uit de 16de en 17de eeuw
Is een woest, wreedaardig volk be-
ihreef, omdat zij zelf hunne mede-
irgers onthoofden, vierendeelden,
[adbraakten, levend verbrandden,
jnz.
I De zoo slecht befaamde Dajaks op
Borneo bieden in dit opzicht een
(eerzaam voorbeeld aan. Het zijn
weinig talrijke, angstige, gevoelige
landbouwende stammen met goeden
tanleg, die evenwel onder uiterst on
gunstige omstandigheden leven hun
lecimeerende ziekten en hun eigen
onkunde, waardoor zij van hunne
beelderige omgeving geen gebruik
weten te maken, en ten slotte hun
[erdeeldheid en gebrek aan maat-
chappelijke organisatie, waardoor
jij machteloos tegenover de Maleiers
Haan.
Wat hunne dapperheid, bloeddors-
.Jgheid enz. aangaat, wete men, dat
unne oorlogen en snelpartijen in
31 uipmoord en overvallingen met
Co te overmacht bestaan, dat zonen
hoofden den voor hen gewensch-
n naam van moedig te zijn, v-erwer-
!n o.a. door het dooden van elders
ikochte oude slavinnen, dat de jon-
ilingen in den stam worden opgeno-
en onder ceremoniën, waarbij het
aanraken van een schedel met een
zwaard als daad van moed geldt.
Strijden twee stammen onder el
kaar, dan is de dood of verwondinj
van een man in staat de zijnen op de
vlucht te doen gaan. Doodstraf of ver
minkende straffen kennen deze stam
men veelal zelfs voor moord niet, wel
worden vermeende heksen, giftmen
gers en gevaarlijke krankzinnigen
soms afgemaakt. Hunne gevoeligheid
komt in het bijzonder uit bij ziekte
hunner familieleden, tegenover het
oordeel hunner omgeving, hun weer
zin voor krakeelen en schrik voor hef
tig optreden, dat onder hen zelf niet
voorkomt.
Alles, wat hun vreemd is, boezemt
hun angst in, ook de Europeaan met
zijn groot lichaam, sterke beha
ring, hun witte kleur, zoodat hun
angst in den omgang met hen veel
kinderlijker is dan hun moed.
Machteloos tegenover hunne om
geving gelooven zij zich dan ook niet
boven de dieren hunner omgeving
verheven, deze veeleer dikwijls mach
tiger dan zij zelf. Hun geloof, dat zij
door talrijke overmachtige booze gees
ten belaagt worden, die hen reeds
hier op aarde voor misdrijven met
tegenspoed, ziekte en dood straffen,
is evenzoo een welsprekende uiting
van hun persoonlijkheid. De wensch
oin de booze geesten niet te vertoor
nen, en hun hoop op de hulp der
;oede geesten leidden tot een uitge
breid stelsel van voorschriften, hoe in
bepaalde gevallen te handelen en een
sterk geloof in voorteekens, die te
samen hun vrijheid van handelen bij
na opheffen.
Het brengen van menschenoffers en
het koppensnellen wordt evenzoo door
dezen adat geëischt, als hoogste offer
aan de geesten en als bevrediging
der sterk betreurde, soms ook gevrees
de ziel idea- overledenen. De zwakke
natuur dezer menschen en hun
ringe aantal is wetenschappelijk daar
om zoo belangwekkend, omdat het
aantoont, wat er van een mensch
onder hoogst ongunstige voorwaar
den van bestaan wordt.
De aanleg dezer stammen toch is
niet ongunstig; waar hunne kleine, op
zich zelf staande samenlevingen
toe leiden, ontwikkelen zij een groot
talent voor talen, kunstindustrie, een
sterk geheugen en een goed voorstel
lingsvermogen, terwijl zij zich veel
strenger aan hunne zedelijkheidsop-
vattingen houden dan vele Europea
nen aan de onze.
De vreedzame en de gewelddadige
aanrakingen met deze volken in da
laatste jaren geven bewijzen voor de
ze opvatting hunner persoonlijkheid.
Vooreerst het optreden van den dap
peren, intelligenten Christoffel onder
de Dajaks en Bataks, waarbij het
hem gelukte met geringe opoffering
van menschen tot dusver onbereikba
re vorsten van aanzien onschadelijk
te maken; ook zijne tochten door Flo-
res, waarbij ,,525 dooden in onze han
den vielen" tegen twee dooden onzer
zijds. Alleen zulke volken laten zich
;ils dat van Soembawa door den over
ste Swait zonder verzet bijna 112
kanonnen, 2590 geweren, 202 revol
vers en 17000 blanke wapens afnemen,
waarbij zij zonder vergoeding een
goed deel van hunne bezittingen, die
zij ten. deele ook tot eigen bescher
ming en jacht noodig hebben, moes
ten opofferen.
Evenmin zou de persoonlijke invloed
van den taalgeleerde der zending ds.
Adrian! anders het bloedvergieten on
der de oostelijke Toradja's bij hunne
onderwerping grootendeels hebben
voorkomen in scherpe tegenstelling
met het westen, waar de kustbevol
king de Toradja's tot verzet over
haalde. Onder eene dergelijke bevol
king is het mij ook alleen mogelijk
geweest onder het bijeenbrengen van
een groot wetenschappelijk materi
aal in Centraal-Borneo een tot dusver
geheel onbekend land, 2 maal zoo
groot als Nedea-land onder direct be
stuur te brengen, zonder een schot fe
lossen en met deze bezetting van het
binnenland ook het kustgebied, waar
het groote Sultanaat Koetei ligt, in
onze macht te brengen.
Al deze voorbeelden zijn even zoo
vele bewijzen, hoe een door de volken
kunde aangegeven gedragslijn eener
zij ds uitkomsten met geringe midde
len kan geven, maar ook dat ver-
waarloozing daarvan veel bloed nut
teloos kan doen verspillen en een na-
menlooze ellende kan veroorzaken.
V'aag: Daar ik verluïsd ben
van Schoten naar Haarlem, ben ik
dan verplicht zelf het verhuisbiljet
aan te vragen en weer in te sturen
A utwoord: Als u zich ten Raad-
hi izj vervoegt, afdeeling Burgerlij
ke Stand, dan maakt men op uw
verzoek de zaak wel voor u in orde.
Vraag: Bij het maken eener boe
delscheiding hel-ben alle meerderja-
r<vé kinderen een akte geteekend, om
den overblijvende in den boedel te
laten, zonder uitkeering 'te verlan
gen. Verjaart zulk eene akte na ver
loop van cenige jaren?
Antwoord: Bedoelt, u, dat er
eeaie boedelscheiding gemaakt is,
muar de bedoelde erfgenamen feite
lijk hun aandeel hebben; gelaten aan
den overblijvende? Dat kan ieder
voor zich doen en het blijft geldit
Bedoelt u evenwel dat men juist is
overeengekomen om geen scheiding
te maken, dan is dat maar voor vijf
jaar geldig. Na dien tijd kan de
overeenkomst echter vernieuwd wor
den. Waarschijnlijk zult u het eerste
bedoelen.
Vraag: Wanneer een der minder
jarige kinderen eene som leent, groo-
ter dan het bedrag dat hij uit den
boedel te vorderen heeft en daarvoor
een contract teekent ook voor die
som rente te betalen, heeft deze, dan
het recht na verloop van twee jaar,
in welken tijd hij van de volle som
rente betaald heeft, te zeggen ik be
taal in het vervolg alleen rente van
het bedrag, dat er na aftrek van
mijn erfdeel overblijft, niettegen
staande hij leende en teekende na 't
rnaken der boedelscheiding?
Antwoord: Daar zouden wij ze
ker bezwaar ia hebben. De gesloten
overeenkomst strekt hem tot wet en
wij zien hier twee afzonderlijke za
ken, die niet met elkander mogen
worden verward.
Vraag: Zoudt u mij antwoord
willen geven op de vraag, die ik u
zond? Wees zoo goed de vraag zelf
niet over te nemen.
Antwoord: U kunt er beslist
niets anders aan doen dan het meis
je wegzenden, zonder betaling van
meer dan het verdiende loon. Want
als u bewijzen kunt met dien brief
wat u beweert, dan hebt u eene wet
tige reden van weekending.
Vraag: Zoudt u mij ook 'ant
woord willen geven op die andere
vraag, zonder ze over te nemen
Antwoord: Men is verantwoor
delijk voor de gevolgen van nalatig
heid en onvoorzichtigheid en hoewel
niemand zich zelf recht-mag verschaf
fen, kunt u den loop der zaak af
wachten. De kans, dat zij in alles
haar zin krijgt, is niet groot.
Vraag: Zijn mondelinge over
eenkomsten tusschen den chef van
het filiaal en den reiziger geldig?
Beide personen zijn overeengekomen
dat minstens drie stuks per maand
verkocht moet worden, wat tot he
den ook bereikt is en nu wordt den
reiziger de dienst met 8 dagen opge
zegd, omdat de verkoop onvoldoende
is Wien moet ik eventueel voor den
rechter dagen, den patroon of den
chef
Antwoord: De chef zal wel niet
voor zich zelf maar als lasthebber ge
handeld hebben. U waart toch zeker
niet in zijn dienst; maar dan moet
u ook den patroon aanspreken. U
moet dat goed weten en bedenken,
dat hier slechts sprake is van een
mondelinge afspraak, die zeer moei
lijk voor bewijs vatbaar is.
Vraag: In 1902 heb ik een per
ceel gehuurd, mondeling, voor 5 per
week. De perceelen zijn in 1904 ver
kocht en tot heden word ik nog las
tig gevallen om zes weken huur tus-
scnen den dag van verkoop en dien
van overboeking op den nieuwen
eigenaar. Zou de oude eigenaar daar
recht op hebben?
Antwoord: Vermoedelijk zal
volgens de verkoopvoorwaarden de
huur tot aan de levering van den
vorigen eigenaar geweest zijn en in
dat geval moet u ook aan hem beta
len. Daarna moest u aan den nieu
wen eigenaar betalen. Of u den een
of den ander betaalt maakt toch ze
ker geen verschil.
Hinderwet.
Bij Koninklijk besluit is aan de Hol-
landsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij te Amsterdam vergunning
verleend tot uitbreiding van de Cen
trale Werkplaats te Haarlem, door 't
plaatsen van eene nieuwe Sulzer-
stoommachïne van 400 I. P. K. en 2
dynamo's van 235 K.W.
Personeele belasting.
De burgemeester brengt ter kennis
dat het op den 2ten Mei jl. executoir
verklaard kohier no. 12 op de perso
neele belasting dezer gemeente, dienst
1908, aan den ontvanger der directe
belastingen is ter hand gesteld.
Gevonden voorwerpen:
Een duimstok, een geboortebewijs,
een portemonnaie met eenig geld, een
zilveren dasspeld, een rijwiel.
SANTPOORT.
Vrijdagnacht is te Santpoort inge
broken in het kantoor van de firma
GaJesloot en Co., staande in haar
tuinderij aan den Hagelingerweg. De
ongenoodigde gasten hebben zich toe
gang verschaft op eene wijze, zooals
dieu laatsten tijd het meest gebruike
lijk, n.l. door het uitsnijden van een
ruit.
Toen een der firmanten op 't kan
toor kwam, vond hij de brandkast ge
forceerd en verplaatst in het vertrek.
Er is echter niets ontvreemd.
DE KONINGIN-MOEDER TE
KOPENHAGEN.
Reuter seint d.d. 22 Mei uil
Kopenhagen
De Koningin-Moeder der Nederlan
den ondernam hedenochtend een wan
delrit door de stad. Om twee uur
bracht II. M. met gevolg een bezoek
aan het residentieslot. Om 4 uur
reed de Vorstin met.de koningin van
Denemarken, de prinsessen Thyra
en Dagmar en de prinsen Gustav en
Hans naar het Rosenborg-museuin.
Om half acht vertrok de hooge be
zoekster Gver Malmoe naar Stok-
holm.
HEIDEBRAND.
Tusschen Bussum en Hilversum,
dicht bij de Crailoosche brug zijn Za
terdagmiddag eenige hectaren heide
afgebrand.
DE DIEFSTAL IN HET POSTKAN
TOOR TE APELDOORN.
Steeds worden meer zaken bekend
omtrent de vermissing van gelds
waarden uit de aangeteekende brie
ven bij de inbraak in het postkan
toor. Er waren brieven bij met be
langrijke bedragen-, o. a. een van
f4000, waarvan de nos. der bankbil
jetten alle bekend zijn. Verschillende
brieven konden, hoewel beschadig!,
nog worden afgeleverd, terwijl uit
een pakket inhoudende 9000 aan ef
fecten en francs 300 aan Zwitsersche
bankbiljetten, alleen de bankbiljetten
zijn medegenomen en de effecten aan
den geadresseerde konden worden
uitgereikt.
Ofschoon alles in de weer is om de
daders op te sporen, is nog geen on
kel resultaat bereikt. Het totaal be
drag' van het gestolene inclusief de
aanwezige kasgelden, bedraagt on
geveer f10,000.
Voor zoover tot heden bekend is,
zijn, behalve de reeds opgegeven
bankbiljetten, de hieronder volgen
de bij de inbraak gestolen
1 bankbiljet van f300, no. A. N.
4715 8 bankbiljetten van f 200, no.
B. A. 5284; A. X. 34-43: A. IJ. 3440;
A. Q. 1965 A. V. 8225 A. N. 381A.
Z. 128A. X. 262317 bankbiljetten
van ƒ100, no. K. F. 325: B. Q. 2399;
.T. N. 379i M. D. 1494 M. R. 1461
M. IJ. 1167; J. V. 3250; J. G. 5147L.
U. 5321 L. N. 3122: R. C. 1900: L.
1269; L. U. 8735; M. B. 4943; R. E.
1090 L. T. 1728R. L. 3586 5 bank.
biljetten van ƒ60, no. G. T. 862; R.
G. 6764J. G. 5406G. R. 1863K. G.
1560; 4 bankbiljetten van f40, no.
M. F. 6454; M. H. 3160; L. K. 5724;
M. K. 2120 1 bankbiljet van ƒ25, no.
C. C. N. 3118.
De wachtmeester-brigade-comman
dant der Kon. marechaussee, te
Apeldoorn, verzoekt opsporing van
genoemde bankbiljetten, en bericht.
EEIN KRANIG KERELTJE.
Te Nieuwendijk (N.-Br.) geraakte
een vijfjarig jongetje te water. Zijn
speelmakkertje, een knaapje van nau
welijks zeven jaar, nam een bij de
hand liggende spade, stak den steel
zijn Ln het water spartelend kame
raadje toe, die zich aan dit redmid
del wist vast te klemmen en met het
hoofd boven water kon blijven, tot
dat zijn moeder, die op hun angst
kreten toesnelde, het reddingswerk
kon voltooien.
ONWEDER.
Donderdagnacht werd A. K., te
Nieuwkoop, wakker door het geraas
van vallende stukken. Hij sprong uit
bed en bemerkte, dat zijn woning in
brand stond. Met veel moeite redde
hij zijn gezin, en spoedig was ervan
het gebouw niets dan een puinhoop
overT Bijna niets is er gex-ed. Assu
rantie dekt de schade.
De brand is waarschijnlijk ont
staan, doordat bij het hevige onweer,
dat 's nachts hecrschte, de bliksem in
het rieten dak sloeg.
Men meldt uit Asten, d.d. 21 Mei
Bij een onweer, dat hedenvoormid
dag boven deze gemeente woedde,
sloeg de bliksem in de boerderij van
H. van Heugten, op het Laarbroek,
alhier. Het vuur breidde zich snel
uit, zoodat de bewoners in allerijl
moesten vluchten en slechts het vee
rnet groote moeite gered kon worden.
Een paard, hoewel uit den stal ge
weest zijnde, is verbrand, benevens
een varken. Ook van de meubelen en
landbouwgereedschappen kon zeer
weinig worden gered en alles werd
een prooi der vlammen. Van deze
boerderij sloegen de vlammen over
op de dicht daarbij gelegen kapitale
boerderij van de Kinderen Van Heug
ten. waarvan het woonhuis en stal
ling enz. ook afbrandden, doch hier
van bleef de schuur gespaard. Ook
het vee en de inboedel van de Kin
deren Van Heugten konden gelukkig
grootendeels gered worden, doch een
groote voorraad granen werd een
prooi der vlammen.
De brandspuiten, hoewel ter plaat
se, konden wegens gebrek aan water,
niet veel uitvoeren.
Beide boerderijen, met inboedel
enz., zijn verzekerd, doch laag, bij de
Onderlinge Astensche Brandverzeke
ring.
Het Donderdag boven Zeeland ge
woed hebbend onweer heeft hier en
daar onheil gesticht.
De bliksem sloeg o.a. op den Krij-
tenburgschen dijk onder Poortvliet in
een boom.
Te Boschkapelle werd door het he
melvuur getroffen de schuur van den
landbouwer A. J. van Vooren. Zij
werd spoedig met de daarin zich be
vindende landbouwwerktuigen, rij
tuig en oogst een prooi der vlammen.
Het hoornvee werd met moeite ge
red de paarden liepen in het veld.
Verzekering dekt de schade.
In verschillende plaatsen veroor
zaakte de hagel veel schade aan de
gewassen.
(„M. Ct.")
Donderdagavond even over zevenen
woedde boven de gemeente Dintel-
oord een hevig onweer, vergezeld
van een geweldige hagelbui, die ont
zaglijk veel schade toebracht aan de
te veld staande gewassen. Bij som
mige landbouwers is bijna de geheele
oogst vernield. De schade varieert
daar tusschen twee- en zes duizend
gulden.
DE AANVARING TUSSCHEN DE
„NORDSEE" EN „AVOCA".
Door resder en gezagvoerder van
het voor den Nieuwen Waterweg in
den grond gevaren stoomschip Nord-
see is legen de eigenaren van het
stoomschip Avoca een vordering in-
steld van f 740.445, verdeeld als
volgtf 660.000 voor het schip,
f63.080 voor de lading, f23.365 voor
de vracht en 2000 voor den kapitein.
Voor dit bedrag is op het stoom
schip Avoca en lading, liggende in
het gemeentelijk droogdok, beslag
gelegd.
Het schip zal echter vermoedelijk
vrijgelaten worden tegen een cautie
stelling van 35.000 pond sterling.
INBRAKEN.
De boterfabr-ieken in West-Noord-
brabant moeten het wel ontgelden.
Donderdagnacht is wederom ingebro
ken in die te Riel, waar de inbrekers
ongeveer 100 KG: boter, benevens ee
nig geld wisten buit te maken. De
daders zijn nog steeds onbekend.
EEN SLIMMERD.
A. (tot zijn knecht) \V'at, zit je
hier van de ham te eten, die je naar
het postkantoor moest brengen
De knechtJa, mijnheer, de ham
woog meer dan vijf kilo, en nu eet
ik*er maar een kilo af.
MOEILIJK ZOEKEN.
Man Ik kan me maar niet her
inneren, waar ik mijn bril heb gela
ten.
Vrouw Heb je er dan wel eens
naar gekeken
Man Neen, dat zal ik doen,
zoodra ik hem vind, want zonder
bril kan ik niet zien bij het zoeken.
SNUGGER
Aan eeu /liner moest de koetsier,
daar de knecht ziek was, aan tafel
bedienen. Onder de gasten bevond
zich een bejaarde dame, die doof was.
De koetsier komt bij haar met een
schaal doperwten.
Doperwten, mevrouw
Geen antwoord. Hij herhaalt het
met stemverheffing. De dame brengt
haar horen aan het oor en. met de
wijde opening naar den bedienenden
geest gekeerd, wacht zij op explica
tie. De koetsier kijkt verlegen en
mompelt
- Een rare manier om doperwten
te eten, en meteen gooit hij een lepe!
vol in haar oortrompet.
'T WAS WAAR.
- Pardon, mijnheer, zou ik mogen
weten, wat voor een zaak u heeft
- Een azijnfabriek, mijnheer
- Zoo, dat is ook een zure verdien
ste.
EEN BLUFFER.
A. (bluffend) Nu ben ik oud,
maar er is een tijd geweest, dat ik
in mijn eigen wagentje reed.
B. Ja, ja, dat begrijp ik, en ja
moeder duwde het voort.
DE FOPPER GEFOPT.
Een buitenman wordt in de mané
ge geroepen.
Een clown treedt op hem toe, vat
hem bij den neus en laat den boer
een gulden zien.
Kijk, vriendje, zegt hij lachende,
dien heb ik uit jouw neus gehaald.
De buitenman grijpt den clown
vast en ontwringt dezen den gulden,
zeggende
't Is mijn neus, en al wat je
daaruit haalt, behoort mij toe I
DE INBRAAK TE 's-GRAVENHAGE.
Vrijdag zijn nog door de politie ge
hoord de vrouw van Gloude en diens
dochter, de aanstaande vrouw' van
Visser. Omtrent dit verhoor valt
echter niets met zekerheid te melden,
daar de politie in deze zaak de groot
ste geheimhouding bewaart.
Wel kan met zekerheid worden ge
meld, dat de laatste dagen geen nieu
we arrestatiën plaats hebben, zoodat
het aantal tot nu toe gearresteerde
personen vijf is, nl. de opkoopers
Gloude <en Visser, een der daders van
den diefstal, Heskes, en de in het bui
tenland aangehouden Maria Feye en
haar minnaar. Vooral de arrestatie
van deze beide laatsten wordt van
;root belang geacht, omdat daardoor
waarschijnlijk ook licht zal komen
omtrent de daders van andere dief
stallen met braak.
Reeds kort na den diefstal bij den'
goudsmid Hamme moet de politie
vermoedens hebben gehad ten opzich
te van Maria Feye. Zij werd toen ee
nige malen in verhoor genomen en
eenige huiszoekingen hadden in hare
woning plaats. Zij bleef toen hardnek
kig ontkennen iets van de zaak te
weten en moest wegens gebrek aan
bewijs op vrije voeten worden gela
ten.
De heer Aaltsz, hoofdinspecteur,
chef der recherche, die met den re
chercheur De Brest naar Essen is ge
weest, om daar Maria Feije, die het
plan voor den inbraak in de Korte
Poten beraamde, en haar minnaar Jo
sef van Dearsen te arresteeren, is
Vrijdagavond uit Duitschland terug-
Hij heeft de beide arrestanten in
handen der Duitsche justitie moeten
achterlaten. Blijkbaar wenschten de
ze zich dus niet ter beschikking van
Uit het Engelsch.
52)
0, waarom moest ik dat zeggen
laar door mijn beschrijving alleen
an u die lastige zekerheid, niet ge
regen hebben, riep hij ijverig, en
jn berouw klampte zich angstig aan
ie overweging vastmenschen lij-
p in dikwijls op elkaar, en zij hebben
eermalen dezelfde manier van spre-
in. Daarom kan u dus niet zeker
afn uw zaak geweest zijn. U moet
pg andere bewijzen gehad hebben,
'e u overtuigden I
Ja, dat is ook zoo.
En die andere bewijzen kreeg u
Joor wien vroeg hij en de toon van
*11 stem smeekte om bevestiging.
Miranda schudde het hoofd.
7- Ik beloofde niets dan de waar-
pid te zeggen. Ook het andere be-
ijs kreeg ik dcor u I
iji— Neen Neen riep hij heftig.
s$at mij toch nadenken Ik vertelde
verder niets, dan mijn ontmoeting
et dien man en mijn woordenwis-
Üng met' hem.
Volkomen juist, antwoordde Mi
randa. U vertelde mij, hoe u uit den
slaap ontwaakte, nadat u juist over
Ralph gedroomd hadt en toen mijn
gelaat in den spiegel zag. Begrijpt
u, wat ik bedoel Dat was immers
het doorslaande bewijs, dat de man,
die u mij beschreven had, de man,
met wien u een woordenwisseling had
gehadde man, clie u tot in den
droom vervolgde niemand anders
was dan Ralph want toen u wakker
werd en de droom u nog heel duide
lijk voor den geest stond, toen zag u
oven duidelijk mijn gezicht in uw
spiegel. U kon daar geen verklaring
voor vinden want u had sinds ze
ven jaar niet het minst meer "aan mij
gedacht sinds wij elkaar in Monte
Carle even gezien hadden. U kon niet
verklaren, waarom juist op dien
avond, nadat u van een vreemden
man, die totaal geen betrekking op
mij had, gedrcomd had, mijn beeld
u plotseling voor de oogen stond.
Maar ik begreep den samenhang. De
ze man, van wien ge gedroomd hadt,
stond juist in betrekking tot mij hij
was mijn echtgenoot, en de echtge
noot bracht u zijn vrouw in herinne
ring: er zijn toch eigenaardige, on
bewuste gedae.htencombinaties.
Maar ik wist immers heel erna al
niet dat hij uw echtgenoot was, riep
Chamock heelemaal van zijn stuk ge
bracht uit. Ik hnd u beiden nog
nooit samen gezien, nog sterker,
hem heelemaal nooit aanschouwd,
voor ik met hem op straat in Ply
mouth die woordenwisseling had.
Toch wel, antwoordde Miranda
op zachten toon. Indertijd, zeven jaar
geleden in Monte Carlo Ivas hij bij
mij. Wij maakten onze huwelijks
reis, voegde zij er met een eigenaar
dig zwaarmoedig glimlachje aan toe.
Charnock zag de uitdrukking van
gelukzaligheid op het jonge gelaat
weer voor zich en vergeleek haar
met het uiterlijk van de vermoeide
vrouw, die hij nu voor zich zag.
Was hij bij uriep Charnock
verbaasd uit.
Ja, zeker. U hebt ons beiden
toen vergeten. Daar ontmoette u hem
weeru herinnerde zich wel is waar
niet, hem ooit te voren gezien te heb
ben, maar de herinnering aan hem
was niet geheel verdwenen, ja zij
bracht zelfs ook mijn beeld weer op
den voorgrond. U kon dezen samen
hang niet vindenmaar voor mij was
zij heel duidelijk
Wacht eens wacht eensriep
Charnock. Hij had de elbogen op de
tafel gezet en zijn handen' vast tegen
de oogen gedrukt. U zie ik heel
duidelijk voor mij, zooals ik u inder
tijd in Monte Carlo zag alsof 11
daar voor mij stond en ik in hetzelf
de vertrek naar u keek. U stond iet
of wat van de tafel afgekeerd, een
paar duim van den croupier aan het
einde van de tafel af. Maar Ralph
Warriner.... of hij onder de spelers
was?... Wacht eens laat mij nog
eens nadenken
Charnock bleef een poosje zwijgend
zitten. Miranda 3loorde hem niet en
spoedig begon die scène in de speel
zaal hem weer levendig voor den
geest to staan.
Ik zie de lampen met hun groe
ne kappen, begon hij. en ik zie de
lichtschemering op de groene tafel
onder de lampen. Ik zie de gele lij-
nijn op het laken, de drie rijen cijfers
in hot midden, alle menschen om de
tafel heen, eenige zittend, andere op
de stoelen leunend. Maar hun ge
zichten? hun gezichten?...
Toen gaf hij plotseling een luide
kreet
A ja, nu weet ik 't hij zat
vlak voor u, naast den croupier. U
stond achter hem....
Ja, zei Miranda, ik stond ach
ter hem.
U ging toen dichter bij hem
staan. Nu is mij alles duidelijk. Hij
draaide mij eerst den x-ug toe en
ik zag u eerst, toen onze blikken el
kaar ontmoetten. Uw beeld alleen
bleef mij in de herinnering ik vex--
gat niet, hoe u daar geheel alleen
stond. En zoo zag ik u ook later in
den spiegel en bleef iedere bijzon
derheid in mijn geheugen hangen,
van de bloemen in uw haar tot de
punt van uw schoen toe. Later zag
ilc u uw hand op den schouder van
uw echtgenoot leggen en hij keerde
zich naar u om, zoodat ik zijn ge
zicht kon zien. Nu komt mij dat al
les weer in de gedachte. Ik zag het
eerst zijn hand zijn hand, die zich
met den inzet over de tafel heen uit
strekte. Ik herinner mij zelfs, hoe hij
op oneven zette, voor hij zich naar u
omwendde. Ja ja, dat klopt.
Charnock stond opgewonden van
de tafel op en liep met, groote passen
een paar maal de kamer op en neer.
Het was Ralph Warriner, dien
ik in Plymouth ontmoette en door
onze belachelijke, onbeduidende
woordenwisseling moest juist ik uhet.
bexicht bi*engen, dat hij nog in le
ven is l
Hij bleef voor de schrijftafel staan
en keek een poosje zwijgend uit het
venster, terwijl zijn handexx zenuw
achtig met een courant speelden, die
op de schrijftafel lag.
Maar ook majoor Wilbraham,
begon Miranda, om Charnock zijn
zelfverwijt te verzachten, ook Wilbra
ham bracht mij, maar een maand la
ter, dezelfde tijding. Hij zocht mij
hier in Ronda op, vond mij in den
Dom en vertelde mij alles. Door hem
zou ik het dus ook te weten zijn ge
komen.
Wilbraham riep Chamock uit.
Maar hoe kwam hij het te weten
en door wien zei hij op haastigen
toon tot Miranda.
Miranda werd verlegen en zweeg.
Deze vraag had zij niet verwacht en
zij probeerde zich aan het antwoord
te onttrekken.
Hij was het op een of andere
wijze te weten gekomen. Hij is im
mers zoo sluw. Hij begTeep. dat die
ontdekking hem iets zou kunnen ojv
brengen, als hij haar....
Maar daarvoor moest hij tocH
eerst die ontdekking doen dat ie
het nu juisthoe kon hij dat
Wat doet dat nu ter zake? zei
Miranda. Blijkbaar had hij een of
ander aanknoopingspunt gevonden.
Charnock merkte op hoe zij aarzel
de, hoe zij haar best deed het ant-
woord op zijn vragen le ontwijken.
Maar wie gaf hem het aanknoo
pingspunt
Miranda liep nerveus in de kamer
op en neer.
Hij raapte al zijn scherpzinnig
heid bijeen en toeix kreeg hij het
er uit, Herhaalde zij.
Nu nam zij op denzelfden stoel
plaats, waarop Chamock eerst geze
ten had.
(Wordt vervolgd).