Op bet Bal. king tusschen vrijspraak en schuldig verklaring zal waarlijk het geweten van geen hunner bezwaren In de derde week van zijn gevan genisstraf schreef Bernard Stellinger den volgenden brief aan zijn vrouw „Lieve Christine I Ik'schrijf te gelijker tijd aan 'de spoordirectie. Ik wil er niets meer mede te doen hebben. Met niets, waar wielen en raderen aan zijn. Telkens wanneer ik door het hooge raampje een locomotief hoor fluiten, word ik woedend. Wij zullen een boerderij pachten, 't komt er niet op aan, waar. Had ik dm raad van mijn va der gevolgd, dan zouden de zaken heel anders" geloopon zijn. Nu moe ten wij weder van voren af aan be ginnen. Kus de kinderen hartelijk zij zullen ook gezonder zijn in de irissche buitenlucht, dan in stoom en rook, en je bent zelf immers ook zoo'n halve boerin. Misschien komen dan wel betere dagen voor ons l straftijd komt mij nu reeds lang voor maai' hij is niet zwaar. Wordt het mi] te erg, dan keer ik het houten bankje om en ga op den kant knielen. In mijn verder leven zal ik heel anders zijn Je trouwe Bernard. Een winkel die niet„wil" Naar het Engelsch van CHARLES DICKENS. Welk eene onuitputtelijke bron voor gissingen zijn toch de straten van eene groote stadl Een van onze- grootste genoegens bij het ronddolen daarin is het gade slaan der winkels, en dan de gelei delijke ontwikkeling na te gaan, voor uit soms, maar ook nogal eens ach terwaarts, van eenige bepaalde daar onder. In verschillende gedeelien van de stad onderhonden wij met sommige eene belangstellende kennismaking en zijn volkomen op de hoogte van hun geheelen levensloop. Voor de vuist weg. zouden wij er tenminste wel 'n twintig kunnen noemen, die stellig in d elaatste zes jaar geen belasting hebben betaald.Nooit langer dan twee maanden achtereen werden zij be woond, en wij zijn er heilig van over tuigd, dat alle zaakjes, voorkomende dn het Adresboek, er in uitgeoefend zijn. In- het lot van één dier huizen, welks geschiedenis een zuiver type levert van die der overige, steldien wij bijzonder veel belang, omdat wij het genoegen hadden, het even lang te kennen als er een winkel in was. Oorspronkelijk was het een flink, nogal mooi huis; de eigenaar ging failliet, het perceel kwam in de mas sa, de huurder vertrok en het huis geraakte in verval. Van dit oogenblik •af dagteekent onze kennismaking. De verf was er overal af, de rui ten gebroken, de plaats groen door Yerwaarloozing en door het overloo- pen van eene regenton zonder deksel, terwijl" de voordeur het toonbeeld van verval was. De voornaamste bezigheid der kin deren uit de buurt was geweest zich met hun allente verzamelen op de stoep en dan om beurten een paar maai achter elkaar een harden ruk aan de schel te doen, tot groot genot van de buren in het algemeen van de zenuwachtige oude dame, twee huizen er vandaan, in het bijzonder. Herhaaldelijk werden klachten in gediend en tevergeefs tallooze kanne tjes water uitgestort over de rustver stoorders. Onder die omstandigheden trok de handelaar van den hoek, ge dienstig en wel, de schel met knop en al er uit en verkocht die, waarna hei ongelukkige huis er nog'treuriger dan ooit uitzag. Een paar weken keken wij niet om naar onzen vriend. Hoe verbaasd wa ren wij bij onze terugkomst geen spoor van zijn bestaan meer te vin den! Op zijne plaats was een fraaie winkel bezig een staat van volmaakt heid te bereiken. Groote biljetten op de luiken kondigden het publiek aan, dat de winkel binnenkort geopend zou worden met „een uitgebreiden voor raad linnens en manufacturen." Behoorlijk op tijd had de opening plaats. Mét vergulde letters, haast al te schitterend voor het oog, stond te lezen de naam vanden eigenaar „en Co." Wat een linten en sjaals! En dan twee zulke piekfijne heertjes achter de toonbank, ieder met een schoonen boord en witte das orn, gelijk de min naar in een blijspel. Wat den eige naar betrof, hij deed niet anders dan op en neer loopen in den winkel, stoelen bijschuiven voor de dames en gewichtige gesprekken houden met den knapsten der twee heertjes, dien de buren listiglijk verdachten van den „Co." te zijn. Wij zagen dit alles met leedwezen; wij hadden een treurig voorgevoel, dat de winkel ten ondergang was ge doemd. -r- En werkelijk was dit het geval. De achteruitgang ging lang zaam maar zeker. Eerst werden de goederen in de winkelkast geprijsd; daarna stukken flanel, voorzien van étiquetten, op de stoep tegen den deurpost geplaatst; en kwam er een briefje op de deur, waar op vermeld werd, dat de eerste étage ongemeubeld te huur was; vervolgens verdween de eerste bediende heele- maal; de overgeblevene geraakte aan 02 zwarte das en de eigenaar aan den drank. De winkel begon ar vuil uit te zien, kapotte ruiten werden niet Weer gemaakt en de voorraad Ver dween bij stukken en brokken. Tot. slot ging eerst de bediende ear van door en daarna maakte de manufac- turier zich zelf uit de voeten, zijn complimenten en den huissleutel ach terlatend voor den huisheer. De volgende huurder was een ga lanteriehandelaar. De winkel werd be scheidener geverfd dan voorheen, maar was toch netjes. Telkens als wij er langs kwamen, vonden wij-ech ter, dat de zaak er niet bloeiend uit zag. Wij wenscMen den man ai Les goeds toe, maar met vreezen en be ven. Hij was blijkbaar .een weduwnaar, die ergens anders zijne bezighe den had, want eiken ochtend kwamen wij hem op straat tegen. De zaak werd gedreven door zijne oudste doch ter. Arm meisje! zij kon het alleen best af. Soms kregen wij een kijkje van twee of drie kinderen, evenals zij in den a-ouw, gezeten in het ka mertje achter den winkel, e>n nooit kwamen wij 's avonds langs, of het oudste meisje was aan het werk, het zij voor hen, hetzij aan een of ander sierlijk prulletje voor den winkel. Terwijl haar hleek gelaat er nog droeviger en peinz-ender uitzag on der het schemerige kaarslicht, dach ten wij dikwijls,dat, zoo die ondoor dachte dames, die de ellendige markt voor zulke arme schepsels bederven, maar half de ellende en harde ontbe ringen kenden, waaraan deze zijn blootgesteld in haren eervollen strijd om een karig bestaan, zij misschien zelfs afstand zouden willen doen van de gelegenheden om te offeren aan hare ijdelheden en aan onkiesche lief hebberij van zich ten toon te stellen, liever nog dan zetedrijven, naar dden laatsten afschuwelijken uitweg, waar op de minste zinspeling de kuische ooren dier liefdadige dames zeer zou doen. Maar wij vergeten onzen winkel. Welnu, wij hielden hem in het oo; en elke dag bewees maar .al te duide lijk de toenemende armoede der bewoners. De kinderen zagen er wel zindelijk uit, maar hunne kleeren" waren kaal en sjofel. Voor de bovenwoning was geen huurder gevonden en de verhu ring daarvan had een deel moeten op brengen van de huishuur. Eene lan; zame, sl.oopende tering belette het oudste meisje haar sloven voort te zetten. Het kwartaal verscheen. De huisheer, die gezucht had onder de weelderigheid van den vorigen huur der, had geen genade voor diens tob- benden opvolger: hij legde beslag op het boeltje. Op een ochtend, toen wij ar lanes kwamen, was het volk bezig het wei- nigje huisraad weg te halen. Het huis stond weer .te huur. Wat er van den laatsten huurder werd, zijn wij nooit te weten gekomen; wij gelooven, dat het meisje uit haar lijden en zor gen is. Wij waren eenigszins benieuwd naar het volgend bedrijf want dat het huis nooit voorspoed zou ken nen, was nu vrij zeker. Het bordje wer dgauw afgenomen en de winkel onderging van binnen eenige verande ring. Wij brandden van nieuwsgierigheid; wij verdiepten ons in allerlei gissin gen; wij verzonnen alle soorten van zaakjes, maar geen van allen voldeed geheel aan onze verwachting, dat het perceel meer en meer zou achteruit gaan. Het werd geopend, en wij ston den verbaasd, dat wij den stand van zaken niet vóóraf doorzien hadden. De winkel, in zijn goeden tijd reeds niet al te breed, was -in tweeën ge splitst: rechts een hoedenmaakster, links een tabaksverkooper, die ook in wandelstokken en weekbladen d-eed. Een dun schot met een afschuwelijk gestreept behangetje scheidde hen beiden, De tabaksverkooper hield het lan ger uit dan eenige andere huurder, dien wij ons herinneren. Hij was een bullebak van .een kerel, met een rood gezicht, onbeschoft, nergens voor deugend, blijkbaar gewoon alles voor de hand op te -nemen en zich zoo goed mogelijk in slechte omstandigheden te schikken. Hij verkocht zooveel si garen, als hij kon, en rookte de rest zelf op. Hij hield den winkel aan, zoolang hij vrede kon houden met den huisheer, en toen hij niet langer met rust werd gelaten, sloot hij dood leuk de deur en verdween met den Noorderzon. Van dit tijdstip af ondergingen de twee pijpenlaatjes -ontelbare verande ringen. De tabaksverkooper werd op gevolgd door een tooneelkapper, die zijn ramen versierde met een groote verscheidenheid van portretten van acteurs en actrices in allerlei rollen ien van afbeeldingen van vreeselijkc gevechten. De hoedenmaakster ruimde het veld voor een groentenman en de haar- kunstenaar werd, op zijne beurt, ver vangen door een kleedermaker. Zóó talrijk -waren de veranderingen, dat wij ons moesten bepalen tot het -na gaan der eigenaardige, maar zekere teekenen van een huis, dat armoedig bewoond wordt. Met bijna onzichtbare graden ging het achteruit. De bewoners van de winkeltjes gaven van lieverlede ka mer voor kamer op, totdat zij niet anders dan het kamertje achter den winkel voor zichzelven over hielden. Eerst kwam er een koperen plaat op de huisdeur, waarop leesbaar stond: „School voor meisjes"; kort daarna merkten we eene tweede kope ren plaat op, toen -eene schel, en later nog eene schel. Voor den gevel van onzen vriend stilstaande en die teekenen ziende van armoede, waaraan niet te twijfe len valt, dachten wij op onzen terug weg, dat het huis zijn laagste punt van vernedering had bereikt. Maar neen. Toen wij er onlangs voorbijliepen, was er in het onder stuk een melkwinkel gekomen en vermaakte een troepje droefuitziende kippen zich met- de voordeur in en de achterdeur uit te wandelen. De Witte Pillen. Frits Muller trok zijn vriend dr. Leuz in een vensterbank. Nee maar, ik vrees dat de ge schiedenis ernst wordt Welke geschiedenis De liefdesgeschiedenis tusschen onzen vriend Oppel en Signorita Do lores, de Spaansche danseres. Maar absoluut niet, hoor, inte gendeel, alles is uit. Je weet toch, dat Oppel zich gisteren verloofd heeft met Erna Remier. Met die danseres was het toch alleen maar flirt, die hij niet ernstig opnam. Hij niet, maar zij schijnt de zaak zeer ernstig op te nemen. Kijk maar eens, hoe vol haai ze hem aan kijkt, als ze denkt, dat niemand naar haar ziet. Als blikken iemand konden dooden. Maar gelukkig kunnen ze dat niet. Het zal zeker in 't karakter der vurige Spaansche liggen, dat in een oogenblik haar liefde in haat tegen den trouwelooze is verkeerd, maar wat kan ze hem ten slotte doen Ze is machteloos. Muller trok zijn voorhoofd in rim pels. Loop nu niet zoo licht over de zaak heen, Max. Je hebt zelf eerst gezegd, dat.. Dolores naar haar karakter een echte dochter van haar volk is en je weet dat een Spaansche zich niet alleen door woorden pleegt te wreken op haar ontrouwen min naar. Onzin, romantische onzin Je bent toch niet-bang, dat de danseres een dolk onder hare kleeren verbor gen houdt Spot niet, Max.Je kunt best be grijpen, dat ik maar niet zoo wat heen praat. Dolores heeft het nieuw tje van de verloving van Oppel he denmorgen in den schouwburg ge hoord. Eene collega, fijngevoelig als vrouwen en in 't bijzonder actrices nu eenmaal zijn, kon zich het plei- zier niet ontzeggen, haar het bericht over te brengen. Het moet vreeselijk geweest zijn Ze raasde en schreeuw de als eene waanzinnige. Maar. dat alleen zou me niet zoo bezorgd ge maakt hebben. Maar vanmiddag was hare impressario hij haar. Ken je hem niet? Nou, daar heb je niets bij verloren. Maar in ieder geval, die man kent zijn pappenheimers en hij wist wat hij deed, toen hij mij ver zocht, Oppel voor de danseres te waarschuwen. Ze voert niets goeds in haar schild. Nu werd ook dokter Lenz ernstig. Een fatale geschiedenis Welis waar treft niet iedere dolksteek, en niet iedere dolksteek, die treft, doodt. Maar ook het schandaal moet vermeden worden. Maar hoe Ik zie nog maar eene mogelijk heid, de Spaansche moet bewogen worden de stad te verlaten. Als ik mij niet vergis, heb ik er van hooren praten, dat ze naar Amerika wilde vertrekken. Ja-, maar ze reist pas de volgen de maand af. Ik heb hetzelfde idéé gehad als jij, en er ook al over ge sproken met den impressario. Ik ver zeker je, dat de man graag het geld verdiend had, dat ik hem beloofde, als hij de heks morgen hier vandaan bracht. Maar ze wil nietze is nog duizendmaal koppiger dan de vrou wen gewoonlijk al zijn. In dit geval is ze het buitengewoon. Dr. Lenz wiegde het hoofd naden kend heen en weer. Hm, eene fatale geschiedenis. Nu, ik zal alles doen wat in mijn macht staatik zal wel iets heden- ken, om haar onschadelijk te maken. Zorg er alleen voor, dat we onge stoord blijven, als je haar niet me ziet spreken. Tien minuten later zat Signorita Dolores samen met dr. Lenz in een uithoek der zaal. De jonge arts had zijn stoel zoo geplaatst, dat de dan seres in een nis totaal versperd zat, en ook niet weg kon, toen alle ande ren de kamer verlieten, om naar het pianospel in een naburig vertrek te gaan luisteren. Lenz scheen in het geheel niet te bemerken, dat hij met de dame alleen was en babbelde steeds verder over alles en nog wat, zonder er schijn baar op te letten, dat ze in 't geheel niet naar hem luisterde. Dolores speelde nerveus met haar waaier, die plotseling uit hare han den ontglipte en op den grond viel. Toen dokter Lenz zich bukte om hem op te rapen, viel een klein doosje uit zijn vestjeszak. liet deksel sprong open en een aantal kleine witte pil len verspreidde zich over het tapijt. In hetzelfde oogenblik knielde Lenz neer en zocht ijverig de pillen bij el kaar. Het moeten er twaalf zijn Als 't u blieft signorita, verroer u niet van uw plaats; opdat er geen ver trapt wordt. Ilc moet ze allemaal te rug hebben. De opgewonden toon in zijne stem viel zelfs Dolores op. Zijn de pillen dan zoo kostbaar vroeg ze spottend. Nog cp zijne knieën liggend, keek hij haar aan. Kostbaar Neen, maar gevaar lijk, signorita Dolores. Het is een vreeselijk en snelwerkend vergif, waarvan ik bezig ben de werking en sameustelling te bestudeeren. Eén zoo'n pil Is voldoende om den sterk- sten man binnen een half uur te dooden. Het waren er twaalf, en nu heb ik er nog maar elf. Ik rust niet, voor ik da twaalfde ook gevonden heb. Daar heeft u gelijk aan. Terwijl ze die woorden sprak, schoof ze de punt van haar voet over het kleine witte kogeltje, dat daar vlak voor haar te land was geko men. Zoek daar ginds eens, dokter, het schijnt me, als zie ik daar iets wits op het tapijt liggen. Snel liep Lenz naar. de aangeduide plaats, zonder te bemerken, dat de danseres zich vlug voorover boog. Hier is het niet, zei hij, zich omkeerend. Maar wat zie ik, signorita, doet u zelf moeite, om mij te helpen Haastig ging ze weer recht op zit ten. Neen, neen, ik heb me alleen maar gebukt om mijn waaier op te rapen, die u geheel vergeten hebt. U helpen zoeken Weineen, ik zou zoo'n gevaarlijk ding niet eens durven aanraken. Maar veel succès, mijnheer Lenz, met uw gezoek. U verontschul digt mij zeker wel, ik ben hier over bodig. Toen hij alleen was, stond dr. Lenz dadelijk uit zijne gebukte houding op, wreef het stof van zijne knieën, en ging behaaglijk in een fauteuil zitten, terwijl hij een sigaar aanstak. In deze houding trof hem eenige minuten later Muller aan, die opge wonden binnen kwam stuiven. Wat beduidt dat, Max Ik meen de, dat de Spaansche nog veilig on der jouw hoede was, èn daar zie ik haar in eens midden in de zaal, pra tend met Oppel. Ze is heelemaal ver anderd en straalt van voldoening. Zoo juist, toen ik hier kwam, heeft ze met onzen vriend geklonken op de gezondheid zijner aanstaande vrouw. Ze heeft zelfs eigenhandig de glazen champagne van het buffet ge haald Zoo, zoo De jonge arts blies den rook in blauwe kringetjes voor zich uit. Duivels, die heeft haast Wat wil je daarmee zeggen Niets anders, dan dat ze Oppel vergiftigd beeft. Waarom kijk je mij zoo aan Een ongelukkig toeval Zoo juist liet ik een doosje pillen val len, en één kon ik niet terugvinden. Om me te verontschuldigen, dat ik zoo over den vloei- kroop, vertelde ik, dat de pillen een doodelijk vergif in hielden En je gelooft.... Dat ze de pil gevonden en "on zen vriend te slikken beeft gegeven, ja, dat geloof ik. Op heizelfde oogenblik verscheen Oppel op den drempel der kamer. Hij was zoo bleek als een lijk en zweet- parels stonden op zijn voorhoofd. Zoekend kéék hij de kamer rond. Met één sprong was Miiller aan zijn zijde. Ben je ziek Natuurlijk, men ziet 't je immers aan Vlug naar een dokter. Of beter nog" direct naar een apotheek, om een tegenmiddel te ha len. Misschien ben je nog te redden. Kom, kom En zonder den vriend tijd te laten, ook maar. te antwoorden, zonder op de woorden van dr. Lenz acht te ge ven, stormde hij er uit, Oppel met zich mee trekkend. Juist toen ze de deur uitgingen, verscheen door een andere Dolores, met stralend triom fantelijk gezicht. Haar impressario volgde haar op den voet. U heeft Oppel vergiftigd riep dr. Lenz haar toe. Lieg het niet Ik ken de werking van mijn vergif. U heeft de pil gevonden. Ik laat u onmiddellijk in hechtenis nemen De Spaansche haalde de schou ders op. Doe dat gerust. Maar ik zal zeg gen, dat u mij de pil gegeven heeft, dat u mijn medeplichtige bent. Als verstomd van schrik zonk Lenz op een stoel neer en verborg 't hoofd in de handen.; O, wat moet ik doen Zwijgen De impressario was tusschenbeiden gekomen, en fluisterde Zwijgen Wat gebeurd is, is gebeurd. Als u beiden, zooals uwe belangen dat eischen, niets verraadt, kan de waarheid nooit bekend raken. Voor 't overige reizen we dadelijk morgenochtend af. Het stoomschip vertrekt morgen van Hamburg naar Amerika, daarmee gaan we naar de nieuwe wereld, nietwaar, Signorita Plechtig knikte ze van ja. We kunnen vertrekken, hier heb ik toch niets meer te zoeken. Den volgenden middag, op hetzelf de oogenblik, dat in Hamburg het stoomschip in zee stak, betrad dr. Lenz de woning van zijn vriend Op pel. Nog een beetje bleek, maar ove rigens zeer welvarend lag de zieke in bednaast hem had de trouwe Miil ler plaats genomen. Ik geloof, dat alle gevaar voor bij is riep hij den binnentredende toe. En dat heeft hij aan mij te dan ken, aan mijn tegenwoordigheid van geest, om dadelijk naar een apothe ker te rijden en Karei een braakmid del in te geven. Hij wilde het eerst niet slikken, maar ik liet hem niet los. Lenz liet zich op een stoel vallen en lachte, lachte, tot de tranen hem in de oogen kwamen. Een braakmiddel Ook dat nog! Arme jongen Miiller trok een beleedigd gezicht. Je hebt nogal reden om me uit te lachen, jij onvoorzichtige kerel, jij, die vergiftigde pillen in je zak draagt. I.enz droogde zijn tranen. Vergiftigde pillen Maar, Frit-s, wat valt je in Dat heb ik de Spaan sche alleen maar wijs gemaakt, die nu trouwens al op zee zit. De witte pil was een onschadelijk middel om bedorven magen te genezen, ook niet anders dan een braakmiddel. En daar heb ik hem nóg een braakmiddel bij laten inslikken, jam merde Müller. Uit het Duitsch. Het was het laatste bal van liet seizoen en dit was de beslissende slag die den zegen of de nederlaag voor de salonhelden openbaren zou. Zij drijft een lichtzinnig spel! zei mevrouw van Barenhorst en keek door haar gouden lorgnet naar een dei" dansende daones in een baltoilet m witte tulle, waarin zij een wolk geleek. Mijn lieve mevrouw van Baron- horst, fluisterde de vrouw van over ste van Ledersteep terug, ik verzeker u, dat het niet goed zal af loopen. Zij brengt een toon in onzen kring, dien ■ik -niet langer dulden kan. 't Is ongelukkig, dat zij alle man nen gek maakt alle de mijne niet uitgezonderd. Nog zoo juist ant woordde hij mij op mijn klagen over •hare manier van doen, dat haar ee nige misdaad daarin bestaat, dat zij de mooiste en de eenige interessant ste vrouw is van het heele garnizoen. 't Is vreeselijk, antwoordde me vrouw van Barenhorst, nog kort ge leden heeft zij de lieve Asta rechter van Rautenhagen, afgenomen en nu zal, naar het schijnt, onze interessan te gast, de heer Gurt-ing volgen. Deze fabelachtig rijke Engelschman zal misschien goed genoeg voor haar zijn. Maar hoe weet men toch eigen lijk, dat mijn-heer Curting zoo fabel achtig rijk is? vroeg gravin Roden ironisch. Zij was een mededingster van mevrouw van Ledersteep; beide dames wilden gaarne de eerste van den kring zijn. Maar gravin, mijnheer van Har- beek heeft hem in een -deftig gezel schap leeren kennen. Hij nam hem als zijn gast mee naar hier en hij werd natuurlijk dadelijk bij ons ge ïntroduceerd, zeide mevrouw van Le dersteep -óp wreveligen toon. De Engelsche gast bracht het ge- heele provinciestadje in rep .en roei". De mare van z'n onvergelijkelijken rijkdom was hem voor uitge snel d en werd bevestigd door een juweeleai ring van groote waarde, welken hij aan een zijner vingers droeg.Hij werd bij-zonder aardig gevonden -en deed zich heel chic voor. Allerlei geruch ten over hem déden de x-onde in de halzaal, onder anderen heette liet, dat hij een onbeantwoorde liefde had gekoesterd voor een Engelsch meisje, maar nu was overgestoken om een Duitsche vrouw te zoeken. Zijn een zaamheid moede, had hij gezworen hedenavond de hal-zaal niet te veria- ten voor hij zich verloofd had. Na tuurlijk zou de kostbare juweelen ring, de verlovingsring worden. Asta, een sierlijk blondinetje in een elegant lichtblauw-zijden toilet, ging juist gearmd met baar intiemste vriendin Clotilde Wachter door de zaal. De jonge meisjes zochten een ongestoord plekje op voor de pauze en vonden dat in een naastgelegen kamer. Gisteravond op'liet soirée bij de Bareoihorst's heeft Curting"., mij zijen liefde bekend, vertelde Asta. Het was zoo goed als -een huwelijksaanzoek. Hij heeft mij verteld van zijn kas teel in Schotland, van zijn huis in Londen, van de jacht en. van zijn ren paarden. Hij zeide, dat ik er voor gesohapen was, een schitterende rol te spelen in de groote wereld.. Het interesseerde hem te weten of ik een huwelijksreis naar Parijs, of liever een tocht met zijn jacht op den oceaan wilde maken en of ik meer van brillonten of paarlen hield als huwelijksgeschenk. O, ik heb hem zoo lief, Clotilde, en was reeds zoo zeker van zijn liefde -en daar komt nu die gehate mevrouw van Olden van haai' reis terug en lokt hem met haar duivelsku-nsteh in haar netten. Terwijl de beide meisjes zoo zaten te fluisteren, -zat het voorwerp van haai' toorn, mevrouw van Olden, in een bloemenpriëeltje in de balzaal mét den zoo algemeen geliefden heer Cur ting. Een kring van vereerders bevond zich in de nabijheid om den Engelsch man te vervangen, zoodra er eenige kans op was. De geheele zaal was in spanning en mét nieuwsgierigheid vervuld. Zou mevrouw van Olden wer kelijk Rautenhagen op het laatste oogenblik den rug toekeeren en den buitenlander voortrekken? Dat zou toch al heel slecht zijn! Die arme Rau tenhagen was buiten zichzelf van ja- louzie. Hij danste in hot geheel niet .en liep de zaal maai' in en uit, of -stond bleek en afgetrokken in een der hoeken. Opnieuw liet de dansmuziek haar verlokkende tonen hooren, en telkens weder zweefde de beeldschoone blee- ke vrouw niet het koolzwarte haar en de stralende oogen in Curting's ar men door de zaal. De Engelschman liet haar niet meer vrij. Asta van Le dersteep scheen hij geheel en al ver geten te zijn. Hij dronk veel champagne en werd van uur tot uur opgewondener. Eerst had mevrouw van Olden met belang stelling zijn verhalen aangehoord; toen zij echter bemerkte dat hij maar niet ophouden kon met over zijn kasteelen, zijn renpaarden, de jacht, de huwelijksreis en brillanten te spre ken, verkoelde haar belangstelling en werd zij terughoudend. Ook dat werd in de balzaal opge merkt en scherp gecritiseerd. Daar hebben we liet weer, zei mevrouw van Ledersteep woedend tegen mevrouw van Barenhorst, altijd hetzelfde spel letje, dat de mannen gek maakt. Eerst lokt zij hare offers met alle mogelijke middelen der coquetterie tot zich en als zij dan aan den haak zit ten, worden zij weer losgelaten. Na den volgenden dans, toen de heer Curting nog niet van de zijde van mevrouw van Olden wijken wilde, draaide zij haar cavalier plotseling E1J den rug toe en wenkte van Rauten hagen, wiens arm zij nam. Laten wij even wandelen, zeide zij tot hem. Ik geloof, datgij daar juist geen erg aangenaam gesprek voerde, merk te de jonge rechter op en zag haar met ieen vorschenden blik diep in de oogen. O antwoordde zij opgewonden ik zal Hardeck tot verantwoording roepen, omdat hij dit mensch in ons gezelschap heeft gebracht. Hij schijnt de opvoeding als een stalknecht ge noten te hebben, en kan onmogelijk van goede afkomst zijn! Hoe gelukkig maakt het mij, dat gij hem doorziet, fluisterde Van Rau tenhagen haar toe. Zoo en waarom? vroeg lachend. Moet ik u dat nog vertellen? Weet gij 't nietwaarom? Ja, ik weet het, bekende zij blo zend. En ge zult spoedig nog meer hoo- I ren, -kon Van Rautenhagen haar nog j juist -zeggen, daar een andiere dan- seur haar kwam halen. De lieer Curting wilde zich echter j zoo maar niet laten afwijzen. Hij had ■blijkbaar de champagne te veel aan gesproken en werd immer luider en I luider in zijn beweringen en bet j pochen- over zijn renpaarden .en kas teelen werd onuitstaanbaar. Alleen -mevrouw van Olden is de L schuld daarvan, meende mevrouw v. jÉ Ledersteep, rood van toorn. j£ Kijk eens gauw wat gebeurt daar? riep mevrouw van Barenhorst I uit, naar he tmidden van de dans- zaal kijkend. Midden in de zaal stond mevrouw j, van Olden met een vorstelijke hou- ding en zeide met een duidelijke stem Ik dank u, mijnheer Curting, ik dans niet meer met u. lp Niettegenstaande deze afwijzing legde hij z'n arm om haar middel en wilde met haar dansen, maar met 'n trotsche beweging maakte zij zich l. vrij. Ik geloof, dat u me niet ver staan heeft, ik wil niet -meer met u dansen, zeide zij nog luider. Alle oogen in de zaal waren op j het paar onder de groote gaskroon gericht. Plotseling vatte de Engelsch man den arm van de jonge vrouw, L maar zij sloeg met -haar ivoren waai- je er zoo hard op zijn hand, dat dep waaier brak ear hij met een vloek F zijn hand terugtrok. Op dit oogenblik r ruischte mevrouw van Ledersteep waardig door de zaal en plaatste zich ja als een wraakgodin vlak voor de jon- h ge vrouw. - Het is treur-ig, mevrouw van 01- den, dat zulk een ondelicate scène in P{ onzen kring moest voorkomen, -z&ide ff zij scherp, als mijnheer Curting de grenzen der vvelvoegelijkheid over- bi schrijdt, komt dat alleen, omdat hij getart is. In zal hem in bescherming;1 -nemen, want hij is onze ga.st, en ik P' duld Mei, dat een ander dan ik hierj den toon aangeeft! Een ademlooze stilte heerschte injs •de zaal. Van -Hardeck d-eed vergeef-jj® scire pogingen den dronken Curting de zaal uit te krijgen. Plotseling tr-a-^ den eenige poLiti-e-dienaren de zaalfie binnen en tot groote ontsteltenis vanBn het geheele gezelschap werd Cur ting f zonder veel plichtplegingen med-ege-r nomen. L Mevrouw van Olden stond nogje steeds met mevrouw van Ledersteepji' midden in de zaal, toen Van Rau-F< tenhagen op de ontstelde darnes af-!,r kwam. „Tot mijn leedwezen moet ik'j u mededeelen, dat wij in dein heeii Curting den internationalen dief erfy; flésschentrekker Jack Miller omtdektje hebben, die zich nog kort geleden als|r kamerdienaar bij een Amerikaanschep familie, welke op reis was, verhuurd e had en met een aanzienlijke som a gelds, een kistje met juweelen en een o gestolen pas er van 'door is gegaan, |l Wij zijn mevrouw van Olden danke verschuldigd, die hem reeds vóór zijn ontmaskering iden rug toekeerde en j, daarmede toonde, -hoe hij in onzen ir kring- behandeld verdiende te worden, 'e Ieder luisterde met gespannen aan dacht naar deze woorden en daarna ;j brak een algemeene opschudding loSj( Men. verdrong zich om mevivmw vat Olden om haar de hond te drukker n en haar geluk te wenschen. Terwij mevrouw van Ledersteep een snellei®.' terugtocht hield en stilletjes met df^ ongelukkige Asta, die bijna in zwijn e, viel, aftrok, bleef de schoone vrouvf als overwinnaar in het strijdperlt staan. ai En gij wist dat alles, zonder oni'c te waarschuwen, vroeg zij v-erw ij tent y> aan Van Rautenhagen, toen zij ee%| oogenblik later -hem alleen zag. ij Het was een ambtsgeheim, luid k de het antwoord. a; Wij moesten een telegram ui Florence afwachten, eer wij onzei ,e gang konden gaan. En zonder zeke<); van mijn zaak te zijn, durfde ik detfe indringer niet te beschuldigen, a51 was hij mij ook nog zoo onsyrnpaai thiek. Gij kunt begrijpen, hoe ik h( denavond in angst heb gezeten, maa mijn vast geloof aan u heeft zich ni« beschaamd gemaakt. I Zij zag hem liefdevol aan esri in d:e: stille garderobe, waar hij de jong vrouw in haar pels hielp, drukte hfej' zijn geliefde innig aah het hart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12