Op bet Bal.
king tusschen vrijspraak en schuldig
verklaring zal waarlijk het geweten
van geen hunner bezwaren
In de derde week van zijn gevan
genisstraf schreef Bernard Stellinger
den volgenden brief aan zijn vrouw
„Lieve Christine I
Ik'schrijf te gelijker tijd aan 'de
spoordirectie. Ik wil er niets meer
mede te doen hebben. Met niets, waar
wielen en raderen aan zijn. Telkens
wanneer ik door het hooge raampje
een locomotief hoor fluiten, word ik
woedend. Wij zullen een boerderij
pachten, 't komt er niet op aan,
waar. Had ik dm raad van mijn va
der gevolgd, dan zouden de zaken
heel anders" geloopon zijn. Nu moe
ten wij weder van voren af aan be
ginnen. Kus de kinderen hartelijk
zij zullen ook gezonder zijn in de
irissche buitenlucht, dan in stoom en
rook, en je bent zelf immers ook zoo'n
halve boerin. Misschien komen
dan wel betere dagen voor ons l
straftijd komt mij nu reeds lang voor
maai' hij is niet zwaar. Wordt het mi]
te erg, dan keer ik het houten bankje
om en ga op den kant knielen. In
mijn verder leven zal ik heel anders
zijn
Je trouwe Bernard.
Een winkel die niet„wil"
Naar het Engelsch van CHARLES
DICKENS.
Welk eene onuitputtelijke bron voor
gissingen zijn toch de straten van
eene groote stadl
Een van onze- grootste genoegens
bij het ronddolen daarin is het gade
slaan der winkels, en dan de gelei
delijke ontwikkeling na te gaan, voor
uit soms, maar ook nogal eens ach
terwaarts, van eenige bepaalde daar
onder.
In verschillende gedeelien van de
stad onderhonden wij met sommige
eene belangstellende kennismaking en
zijn volkomen op de hoogte van hun
geheelen levensloop. Voor de vuist
weg. zouden wij er tenminste wel 'n
twintig kunnen noemen, die stellig
in d elaatste zes jaar geen belasting
hebben betaald.Nooit langer dan twee
maanden achtereen werden zij be
woond, en wij zijn er heilig van over
tuigd, dat alle zaakjes, voorkomende
dn het Adresboek, er in uitgeoefend
zijn.
In- het lot van één dier huizen,
welks geschiedenis een zuiver type
levert van die der overige, steldien
wij bijzonder veel belang, omdat wij
het genoegen hadden, het even lang
te kennen als er een winkel in was.
Oorspronkelijk was het een flink,
nogal mooi huis; de eigenaar ging
failliet, het perceel kwam in de mas
sa, de huurder vertrok en het huis
geraakte in verval. Van dit oogenblik
•af dagteekent onze kennismaking.
De verf was er overal af, de rui
ten gebroken, de plaats groen door
Yerwaarloozing en door het overloo-
pen van eene regenton zonder deksel,
terwijl" de voordeur het toonbeeld van
verval was.
De voornaamste bezigheid der kin
deren uit de buurt was geweest zich
met hun allente verzamelen op de
stoep en dan om beurten een paar
maai achter elkaar een harden ruk
aan de schel te doen, tot groot genot
van de buren in het algemeen van
de zenuwachtige oude dame, twee
huizen er vandaan, in het bijzonder.
Herhaaldelijk werden klachten in
gediend en tevergeefs tallooze kanne
tjes water uitgestort over de rustver
stoorders. Onder die omstandigheden
trok de handelaar van den hoek, ge
dienstig en wel, de schel met knop
en al er uit en verkocht die, waarna
hei ongelukkige huis er nog'treuriger
dan ooit uitzag.
Een paar weken keken wij niet om
naar onzen vriend. Hoe verbaasd wa
ren wij bij onze terugkomst geen
spoor van zijn bestaan meer te vin
den! Op zijne plaats was een fraaie
winkel bezig een staat van volmaakt
heid te bereiken. Groote biljetten op
de luiken kondigden het publiek aan,
dat de winkel binnenkort geopend zou
worden met „een uitgebreiden voor
raad linnens en manufacturen."
Behoorlijk op tijd had de opening
plaats. Mét vergulde letters, haast al
te schitterend voor het oog, stond te
lezen de naam vanden eigenaar „en
Co."
Wat een linten en sjaals! En dan
twee zulke piekfijne heertjes achter
de toonbank, ieder met een schoonen
boord en witte das orn, gelijk de min
naar in een blijspel. Wat den eige
naar betrof, hij deed niet anders dan
op en neer loopen in den winkel,
stoelen bijschuiven voor de dames en
gewichtige gesprekken houden met
den knapsten der twee heertjes, dien
de buren listiglijk verdachten van den
„Co." te zijn.
Wij zagen dit alles met leedwezen;
wij hadden een treurig voorgevoel,
dat de winkel ten ondergang was ge
doemd. -r- En werkelijk was dit het
geval. De achteruitgang ging lang
zaam maar zeker.
Eerst werden de goederen in de
winkelkast geprijsd; daarna stukken
flanel, voorzien van étiquetten, op de
stoep tegen den deurpost geplaatst; en
kwam er een briefje op de deur, waar
op vermeld werd, dat de eerste étage
ongemeubeld te huur was; vervolgens
verdween de eerste bediende heele-
maal; de overgeblevene geraakte aan
02 zwarte das en de eigenaar aan
den drank.
De winkel begon ar vuil uit
te zien, kapotte ruiten werden niet
Weer gemaakt en de voorraad Ver
dween bij stukken en brokken. Tot.
slot ging eerst de bediende ear van
door en daarna maakte de manufac-
turier zich zelf uit de voeten, zijn
complimenten en den huissleutel ach
terlatend voor den huisheer.
De volgende huurder was een ga
lanteriehandelaar. De winkel werd be
scheidener geverfd dan voorheen,
maar was toch netjes. Telkens als
wij er langs kwamen, vonden wij-ech
ter, dat de zaak er niet bloeiend uit
zag. Wij wenscMen den man ai Les
goeds toe, maar met vreezen en be
ven.
Hij was blijkbaar .een weduwnaar,
die ergens anders zijne bezighe
den had, want eiken ochtend kwamen
wij hem op straat tegen. De zaak
werd gedreven door zijne oudste doch
ter. Arm meisje! zij kon het alleen
best af. Soms kregen wij een kijkje
van twee of drie kinderen, evenals
zij in den a-ouw, gezeten in het ka
mertje achter den winkel, e>n nooit
kwamen wij 's avonds langs, of het
oudste meisje was aan het werk, het
zij voor hen, hetzij aan een of ander
sierlijk prulletje voor den winkel.
Terwijl haar hleek gelaat er nog
droeviger en peinz-ender uitzag on
der het schemerige kaarslicht, dach
ten wij dikwijls,dat, zoo die ondoor
dachte dames, die de ellendige markt
voor zulke arme schepsels bederven,
maar half de ellende en harde ontbe
ringen kenden, waaraan deze zijn
blootgesteld in haren eervollen strijd
om een karig bestaan, zij misschien
zelfs afstand zouden willen doen van
de gelegenheden om te offeren aan
hare ijdelheden en aan onkiesche lief
hebberij van zich ten toon te stellen,
liever nog dan zetedrijven, naar dden
laatsten afschuwelijken uitweg, waar
op de minste zinspeling de kuische
ooren dier liefdadige dames zeer zou
doen.
Maar wij vergeten onzen winkel.
Welnu, wij hielden hem in het oo;
en elke dag bewees maar .al te duide
lijk de toenemende armoede der
bewoners.
De kinderen zagen er wel zindelijk
uit, maar hunne kleeren" waren kaal
en sjofel. Voor de bovenwoning was
geen huurder gevonden en de verhu
ring daarvan had een deel moeten op
brengen van de huishuur. Eene lan;
zame, sl.oopende tering belette het
oudste meisje haar sloven voort te
zetten. Het kwartaal verscheen. De
huisheer, die gezucht had onder de
weelderigheid van den vorigen huur
der, had geen genade voor diens tob-
benden opvolger: hij legde beslag op
het boeltje.
Op een ochtend, toen wij ar lanes
kwamen, was het volk bezig het wei-
nigje huisraad weg te halen. Het
huis stond weer .te huur. Wat er van
den laatsten huurder werd, zijn wij
nooit te weten gekomen; wij gelooven,
dat het meisje uit haar lijden en zor
gen is.
Wij waren eenigszins benieuwd
naar het volgend bedrijf want dat
het huis nooit voorspoed zou ken
nen, was nu vrij zeker. Het bordje
wer dgauw afgenomen en de winkel
onderging van binnen eenige verande
ring.
Wij brandden van nieuwsgierigheid;
wij verdiepten ons in allerlei gissin
gen; wij verzonnen alle soorten van
zaakjes, maar geen van allen voldeed
geheel aan onze verwachting, dat het
perceel meer en meer zou achteruit
gaan. Het werd geopend, en wij ston
den verbaasd, dat wij den stand van
zaken niet vóóraf doorzien hadden.
De winkel, in zijn goeden tijd reeds
niet al te breed, was -in tweeën ge
splitst: rechts een hoedenmaakster,
links een tabaksverkooper, die ook in
wandelstokken en weekbladen d-eed.
Een dun schot met een afschuwelijk
gestreept behangetje scheidde hen
beiden,
De tabaksverkooper hield het lan
ger uit dan eenige andere huurder,
dien wij ons herinneren. Hij was een
bullebak van .een kerel, met een rood
gezicht, onbeschoft, nergens voor
deugend, blijkbaar gewoon alles voor
de hand op te -nemen en zich zoo goed
mogelijk in slechte omstandigheden
te schikken. Hij verkocht zooveel si
garen, als hij kon, en rookte de rest
zelf op. Hij hield den winkel aan,
zoolang hij vrede kon houden met
den huisheer, en toen hij niet langer
met rust werd gelaten, sloot hij dood
leuk de deur en verdween met den
Noorderzon.
Van dit tijdstip af ondergingen de
twee pijpenlaatjes -ontelbare verande
ringen. De tabaksverkooper werd op
gevolgd door een tooneelkapper, die
zijn ramen versierde met een groote
verscheidenheid van portretten van
acteurs en actrices in allerlei rollen
ien van afbeeldingen van vreeselijkc
gevechten.
De hoedenmaakster ruimde het veld
voor een groentenman en de haar-
kunstenaar werd, op zijne beurt, ver
vangen door een kleedermaker. Zóó
talrijk -waren de veranderingen, dat
wij ons moesten bepalen tot het -na
gaan der eigenaardige, maar zekere
teekenen van een huis, dat armoedig
bewoond wordt.
Met bijna onzichtbare graden ging
het achteruit. De bewoners van de
winkeltjes gaven van lieverlede ka
mer voor kamer op, totdat zij niet
anders dan het kamertje achter den
winkel voor zichzelven over hielden.
Eerst kwam er een koperen plaat
op de huisdeur, waarop leesbaar
stond: „School voor meisjes"; kort
daarna merkten we eene tweede kope
ren plaat op, toen -eene schel, en later
nog eene schel.
Voor den gevel van onzen vriend
stilstaande en die teekenen ziende
van armoede, waaraan niet te twijfe
len valt, dachten wij op onzen terug
weg, dat het huis zijn laagste punt
van vernedering had bereikt.
Maar neen. Toen wij er onlangs
voorbijliepen, was er in het onder
stuk een melkwinkel gekomen en
vermaakte een troepje droefuitziende
kippen zich met- de voordeur in en
de achterdeur uit te wandelen.
De Witte Pillen.
Frits Muller trok zijn vriend dr.
Leuz in een vensterbank.
Nee maar, ik vrees dat de ge
schiedenis ernst wordt
Welke geschiedenis
De liefdesgeschiedenis tusschen
onzen vriend Oppel en Signorita Do
lores, de Spaansche danseres.
Maar absoluut niet, hoor, inte
gendeel, alles is uit. Je weet toch,
dat Oppel zich gisteren verloofd heeft
met Erna Remier. Met die danseres
was het toch alleen maar flirt, die
hij niet ernstig opnam.
Hij niet, maar zij schijnt de
zaak zeer ernstig op te nemen. Kijk
maar eens, hoe vol haai ze hem aan
kijkt, als ze denkt, dat niemand
naar haar ziet. Als blikken iemand
konden dooden.
Maar gelukkig kunnen ze dat
niet. Het zal zeker in 't karakter der
vurige Spaansche liggen, dat in een
oogenblik haar liefde in haat tegen
den trouwelooze is verkeerd, maar
wat kan ze hem ten slotte doen Ze
is machteloos.
Muller trok zijn voorhoofd in rim
pels.
Loop nu niet zoo licht over de
zaak heen, Max. Je hebt zelf eerst
gezegd, dat.. Dolores naar haar
karakter een echte dochter van haar
volk is en je weet dat een Spaansche
zich niet alleen door woorden pleegt
te wreken op haar ontrouwen min
naar.
Onzin, romantische onzin Je
bent toch niet-bang, dat de danseres
een dolk onder hare kleeren verbor
gen houdt
Spot niet, Max.Je kunt best be
grijpen, dat ik maar niet zoo wat
heen praat. Dolores heeft het nieuw
tje van de verloving van Oppel he
denmorgen in den schouwburg ge
hoord. Eene collega, fijngevoelig als
vrouwen en in 't bijzonder actrices
nu eenmaal zijn, kon zich het plei-
zier niet ontzeggen, haar het bericht
over te brengen. Het moet vreeselijk
geweest zijn Ze raasde en schreeuw
de als eene waanzinnige. Maar. dat
alleen zou me niet zoo bezorgd ge
maakt hebben. Maar vanmiddag was
hare impressario hij haar. Ken je
hem niet? Nou, daar heb je niets bij
verloren. Maar in ieder geval, die
man kent zijn pappenheimers en hij
wist wat hij deed, toen hij mij ver
zocht, Oppel voor de danseres te
waarschuwen. Ze voert niets goeds
in haar schild.
Nu werd ook dokter Lenz ernstig.
Een fatale geschiedenis Welis
waar treft niet iedere dolksteek, en
niet iedere dolksteek, die treft, doodt.
Maar ook het schandaal moet
vermeden worden.
Maar hoe
Ik zie nog maar eene mogelijk
heid, de Spaansche moet bewogen
worden de stad te verlaten. Als ik
mij niet vergis, heb ik er van hooren
praten, dat ze naar Amerika wilde
vertrekken.
Ja-, maar ze reist pas de volgen
de maand af. Ik heb hetzelfde idéé
gehad als jij, en er ook al over ge
sproken met den impressario. Ik ver
zeker je, dat de man graag het geld
verdiend had, dat ik hem beloofde,
als hij de heks morgen hier vandaan
bracht. Maar ze wil nietze is nog
duizendmaal koppiger dan de vrou
wen gewoonlijk al zijn. In dit geval
is ze het buitengewoon.
Dr. Lenz wiegde het hoofd naden
kend heen en weer.
Hm, eene fatale geschiedenis.
Nu, ik zal alles doen wat in mijn
macht staatik zal wel iets heden-
ken, om haar onschadelijk te maken.
Zorg er alleen voor, dat we onge
stoord blijven, als je haar niet me
ziet spreken.
Tien minuten later zat Signorita
Dolores samen met dr. Lenz in een
uithoek der zaal. De jonge arts had
zijn stoel zoo geplaatst, dat de dan
seres in een nis totaal versperd zat,
en ook niet weg kon, toen alle ande
ren de kamer verlieten, om naar het
pianospel in een naburig vertrek te
gaan luisteren.
Lenz scheen in het geheel niet te
bemerken, dat hij met de dame alleen
was en babbelde steeds verder over
alles en nog wat, zonder er schijn
baar op te letten, dat ze in 't geheel
niet naar hem luisterde.
Dolores speelde nerveus met haar
waaier, die plotseling uit hare han
den ontglipte en op den grond viel.
Toen dokter Lenz zich bukte om hem
op te rapen, viel een klein doosje uit
zijn vestjeszak. liet deksel sprong
open en een aantal kleine witte pil
len verspreidde zich over het tapijt.
In hetzelfde oogenblik knielde Lenz
neer en zocht ijverig de pillen bij el
kaar.
Het moeten er twaalf zijn Als
't u blieft signorita, verroer u niet
van uw plaats; opdat er geen ver
trapt wordt. Ilc moet ze allemaal te
rug hebben.
De opgewonden toon in zijne stem
viel zelfs Dolores op.
Zijn de pillen dan zoo kostbaar
vroeg ze spottend.
Nog cp zijne knieën liggend, keek
hij haar aan.
Kostbaar Neen, maar gevaar
lijk, signorita Dolores. Het is een
vreeselijk en snelwerkend vergif,
waarvan ik bezig ben de werking en
sameustelling te bestudeeren. Eén
zoo'n pil Is voldoende om den sterk-
sten man binnen een half uur te
dooden. Het waren er twaalf, en nu
heb ik er nog maar elf. Ik rust niet,
voor ik da twaalfde ook gevonden
heb.
Daar heeft u gelijk aan.
Terwijl ze die woorden sprak,
schoof ze de punt van haar voet over
het kleine witte kogeltje, dat daar
vlak voor haar te land was geko
men.
Zoek daar ginds eens, dokter,
het schijnt me, als zie ik daar iets
wits op het tapijt liggen.
Snel liep Lenz naar. de aangeduide
plaats, zonder te bemerken, dat de
danseres zich vlug voorover boog.
Hier is het niet, zei hij, zich
omkeerend.
Maar wat zie ik, signorita, doet
u zelf moeite, om mij te helpen
Haastig ging ze weer recht op zit
ten.
Neen, neen, ik heb me alleen
maar gebukt om mijn waaier op te
rapen, die u geheel vergeten hebt. U
helpen zoeken Weineen, ik zou zoo'n
gevaarlijk ding niet eens durven
aanraken. Maar veel succès, mijnheer
Lenz, met uw gezoek. U verontschul
digt mij zeker wel, ik ben hier over
bodig.
Toen hij alleen was, stond dr. Lenz
dadelijk uit zijne gebukte houding
op, wreef het stof van zijne knieën,
en ging behaaglijk in een fauteuil
zitten, terwijl hij een sigaar aanstak.
In deze houding trof hem eenige
minuten later Muller aan, die opge
wonden binnen kwam stuiven.
Wat beduidt dat, Max Ik meen
de, dat de Spaansche nog veilig on
der jouw hoede was, èn daar zie ik
haar in eens midden in de zaal, pra
tend met Oppel. Ze is heelemaal ver
anderd en straalt van voldoening.
Zoo juist, toen ik hier kwam, heeft
ze met onzen vriend geklonken op
de gezondheid zijner aanstaande
vrouw. Ze heeft zelfs eigenhandig de
glazen champagne van het buffet ge
haald
Zoo, zoo De jonge arts blies
den rook in blauwe kringetjes voor
zich uit. Duivels, die heeft haast
Wat wil je daarmee zeggen
Niets anders, dan dat ze Oppel
vergiftigd beeft. Waarom kijk je mij
zoo aan Een ongelukkig toeval
Zoo juist liet ik een doosje pillen val
len, en één kon ik niet terugvinden.
Om me te verontschuldigen, dat ik
zoo over den vloei- kroop, vertelde ik,
dat de pillen een doodelijk vergif in
hielden
En je gelooft....
Dat ze de pil gevonden en "on
zen vriend te slikken beeft gegeven,
ja, dat geloof ik.
Op heizelfde oogenblik verscheen
Oppel op den drempel der kamer. Hij
was zoo bleek als een lijk en zweet-
parels stonden op zijn voorhoofd.
Zoekend kéék hij de kamer rond.
Met één sprong was Miiller aan zijn
zijde.
Ben je ziek Natuurlijk, men
ziet 't je immers aan Vlug naar een
dokter. Of beter nog" direct naar een
apotheek, om een tegenmiddel te ha
len. Misschien ben je nog te redden.
Kom, kom
En zonder den vriend tijd te laten,
ook maar. te antwoorden, zonder op
de woorden van dr. Lenz acht te ge
ven, stormde hij er uit, Oppel met
zich mee trekkend. Juist toen ze de
deur uitgingen, verscheen door een
andere Dolores, met stralend triom
fantelijk gezicht. Haar impressario
volgde haar op den voet.
U heeft Oppel vergiftigd riep
dr. Lenz haar toe. Lieg het niet
Ik ken de werking van mijn vergif.
U heeft de pil gevonden. Ik laat u
onmiddellijk in hechtenis nemen
De Spaansche haalde de schou
ders op.
Doe dat gerust. Maar ik zal zeg
gen, dat u mij de pil gegeven heeft,
dat u mijn medeplichtige bent.
Als verstomd van schrik zonk Lenz
op een stoel neer en verborg 't hoofd
in de handen.;
O, wat moet ik doen
Zwijgen
De impressario was tusschenbeiden
gekomen, en fluisterde
Zwijgen Wat gebeurd is, is
gebeurd. Als u beiden, zooals uwe
belangen dat eischen, niets verraadt,
kan de waarheid nooit bekend raken.
Voor 't overige reizen we dadelijk
morgenochtend af. Het stoomschip
vertrekt morgen van Hamburg naar
Amerika, daarmee gaan we naar de
nieuwe wereld, nietwaar, Signorita
Plechtig knikte ze van ja.
We kunnen vertrekken, hier heb
ik toch niets meer te zoeken.
Den volgenden middag, op hetzelf
de oogenblik, dat in Hamburg het
stoomschip in zee stak, betrad dr.
Lenz de woning van zijn vriend Op
pel. Nog een beetje bleek, maar ove
rigens zeer welvarend lag de zieke in
bednaast hem had de trouwe Miil
ler plaats genomen.
Ik geloof, dat alle gevaar voor
bij is riep hij den binnentredende
toe. En dat heeft hij aan mij te dan
ken, aan mijn tegenwoordigheid van
geest, om dadelijk naar een apothe
ker te rijden en Karei een braakmid
del in te geven. Hij wilde het eerst
niet slikken, maar ik liet hem niet
los.
Lenz liet zich op een stoel vallen
en lachte, lachte, tot de tranen hem
in de oogen kwamen.
Een braakmiddel Ook dat nog!
Arme jongen
Miiller trok een beleedigd gezicht.
Je hebt nogal reden om me uit
te lachen, jij onvoorzichtige kerel, jij,
die vergiftigde pillen in je zak
draagt.
I.enz droogde zijn tranen.
Vergiftigde pillen Maar, Frit-s,
wat valt je in Dat heb ik de Spaan
sche alleen maar wijs gemaakt, die
nu trouwens al op zee zit. De witte
pil was een onschadelijk middel om
bedorven magen te genezen, ook niet
anders dan een braakmiddel.
En daar heb ik hem nóg een
braakmiddel bij laten inslikken, jam
merde Müller.
Uit het Duitsch.
Het was het laatste bal van liet
seizoen en dit was de beslissende slag
die den zegen of de nederlaag voor
de salonhelden openbaren zou.
Zij drijft een lichtzinnig spel! zei
mevrouw van Barenhorst en keek
door haar gouden lorgnet naar een
dei" dansende daones in een baltoilet
m witte tulle, waarin zij een wolk
geleek.
Mijn lieve mevrouw van Baron-
horst, fluisterde de vrouw van over
ste van Ledersteep terug, ik verzeker
u, dat het niet goed zal af loopen. Zij
brengt een toon in onzen kring, dien
■ik -niet langer dulden kan.
't Is ongelukkig, dat zij alle man
nen gek maakt alle de mijne
niet uitgezonderd. Nog zoo juist ant
woordde hij mij op mijn klagen over
•hare manier van doen, dat haar ee
nige misdaad daarin bestaat, dat zij
de mooiste en de eenige interessant
ste vrouw is van het heele garnizoen.
't Is vreeselijk, antwoordde me
vrouw van Barenhorst, nog kort ge
leden heeft zij de lieve Asta rechter
van Rautenhagen, afgenomen en nu
zal, naar het schijnt, onze interessan
te gast, de heer Gurt-ing volgen. Deze
fabelachtig rijke Engelschman zal
misschien goed genoeg voor haar
zijn.
Maar hoe weet men toch eigen
lijk, dat mijn-heer Curting zoo fabel
achtig rijk is? vroeg gravin Roden
ironisch. Zij was een mededingster
van mevrouw van Ledersteep; beide
dames wilden gaarne de eerste van
den kring zijn.
Maar gravin, mijnheer van Har-
beek heeft hem in een -deftig gezel
schap leeren kennen. Hij nam hem
als zijn gast mee naar hier en hij
werd natuurlijk dadelijk bij ons ge
ïntroduceerd, zeide mevrouw van Le
dersteep -óp wreveligen toon.
De Engelsche gast bracht het ge-
heele provinciestadje in rep .en roei".
De mare van z'n onvergelijkelijken
rijkdom was hem voor uitge snel d en
werd bevestigd door een juweeleai
ring van groote waarde, welken hij
aan een zijner vingers droeg.Hij werd
bij-zonder aardig gevonden -en deed
zich heel chic voor. Allerlei geruch
ten over hem déden de x-onde in de
halzaal, onder anderen heette liet,
dat hij een onbeantwoorde liefde had
gekoesterd voor een Engelsch meisje,
maar nu was overgestoken om een
Duitsche vrouw te zoeken. Zijn een
zaamheid moede, had hij gezworen
hedenavond de hal-zaal niet te veria-
ten voor hij zich verloofd had. Na
tuurlijk zou de kostbare juweelen
ring, de verlovingsring worden.
Asta, een sierlijk blondinetje in een
elegant lichtblauw-zijden toilet, ging
juist gearmd met baar intiemste
vriendin Clotilde Wachter door de
zaal. De jonge meisjes zochten een
ongestoord plekje op voor de pauze
en vonden dat in een naastgelegen
kamer.
Gisteravond op'liet soirée bij de
Bareoihorst's heeft Curting"., mij zijen
liefde bekend, vertelde Asta. Het was
zoo goed als -een huwelijksaanzoek.
Hij heeft mij verteld van zijn kas
teel in Schotland, van zijn huis in
Londen, van de jacht en. van zijn ren
paarden. Hij zeide, dat ik er voor
gesohapen was, een schitterende rol
te spelen in de groote wereld..
Het interesseerde hem te weten of
ik een huwelijksreis naar Parijs, of
liever een tocht met zijn jacht op den
oceaan wilde maken en of ik meer
van brillonten of paarlen hield als
huwelijksgeschenk. O, ik heb hem
zoo lief, Clotilde, en was reeds zoo
zeker van zijn liefde -en daar komt
nu die gehate mevrouw van Olden
van haai' reis terug en lokt hem met
haar duivelsku-nsteh in haar netten.
Terwijl de beide meisjes zoo zaten
te fluisteren, -zat het voorwerp van
haai' toorn, mevrouw van Olden, in
een bloemenpriëeltje in de balzaal mét
den zoo algemeen geliefden heer Cur
ting.
Een kring van vereerders bevond
zich in de nabijheid om den Engelsch
man te vervangen, zoodra er eenige
kans op was. De geheele zaal was in
spanning en mét nieuwsgierigheid
vervuld. Zou mevrouw van Olden wer
kelijk Rautenhagen op het laatste
oogenblik den rug toekeeren en den
buitenlander voortrekken? Dat zou
toch al heel slecht zijn! Die arme Rau
tenhagen was buiten zichzelf van ja-
louzie. Hij danste in hot geheel niet
.en liep de zaal maai' in en uit, of
-stond bleek en afgetrokken in een der
hoeken.
Opnieuw liet de dansmuziek haar
verlokkende tonen hooren, en telkens
weder zweefde de beeldschoone blee-
ke vrouw niet het koolzwarte haar en
de stralende oogen in Curting's ar
men door de zaal. De Engelschman
liet haar niet meer vrij. Asta van Le
dersteep scheen hij geheel en al ver
geten te zijn.
Hij dronk veel champagne en werd
van uur tot uur opgewondener. Eerst
had mevrouw van Olden met belang
stelling zijn verhalen aangehoord;
toen zij echter bemerkte dat hij maar
niet ophouden kon met over zijn
kasteelen, zijn renpaarden, de jacht,
de huwelijksreis en brillanten te spre
ken, verkoelde haar belangstelling en
werd zij terughoudend.
Ook dat werd in de balzaal opge
merkt en scherp gecritiseerd. Daar
hebben we liet weer, zei mevrouw van
Ledersteep woedend tegen mevrouw
van Barenhorst, altijd hetzelfde spel
letje, dat de mannen gek maakt.
Eerst lokt zij hare offers met alle
mogelijke middelen der coquetterie tot
zich en als zij dan aan den haak zit
ten, worden zij weer losgelaten.
Na den volgenden dans, toen de heer
Curting nog niet van de zijde van
mevrouw van Olden wijken wilde,
draaide zij haar cavalier plotseling
E1J
den rug toe en wenkte van Rauten
hagen, wiens arm zij nam.
Laten wij even wandelen, zeide
zij tot hem.
Ik geloof, datgij daar juist geen
erg aangenaam gesprek voerde, merk
te de jonge rechter op en zag haar
met ieen vorschenden blik diep in de
oogen.
O antwoordde zij opgewonden
ik zal Hardeck tot verantwoording
roepen, omdat hij dit mensch in ons
gezelschap heeft gebracht. Hij schijnt
de opvoeding als een stalknecht ge
noten te hebben, en kan onmogelijk
van goede afkomst zijn!
Hoe gelukkig maakt het mij, dat
gij hem doorziet, fluisterde Van Rau
tenhagen haar toe.
Zoo en waarom? vroeg
lachend.
Moet ik u dat nog vertellen?
Weet gij 't nietwaarom?
Ja, ik weet het, bekende zij blo
zend.
En ge zult spoedig nog meer hoo- I
ren, -kon Van Rautenhagen haar nog j
juist -zeggen, daar een andiere dan-
seur haar kwam halen.
De lieer Curting wilde zich echter j
zoo maar niet laten afwijzen. Hij had
■blijkbaar de champagne te veel aan
gesproken en werd immer luider en I
luider in zijn beweringen en bet j
pochen- over zijn renpaarden .en kas
teelen werd onuitstaanbaar.
Alleen -mevrouw van Olden is de L
schuld daarvan, meende mevrouw v. jÉ
Ledersteep, rood van toorn. j£
Kijk eens gauw wat gebeurt
daar? riep mevrouw van Barenhorst I
uit, naar he tmidden van de dans-
zaal kijkend.
Midden in de zaal stond mevrouw j,
van Olden met een vorstelijke hou-
ding en zeide met een duidelijke stem
Ik dank u, mijnheer Curting, ik dans
niet meer met u. lp
Niettegenstaande deze afwijzing
legde hij z'n arm om haar middel en
wilde met haar dansen, maar met 'n
trotsche beweging maakte zij zich l.
vrij.
Ik geloof, dat u me niet ver
staan heeft, ik wil niet -meer met u
dansen, zeide zij nog luider.
Alle oogen in de zaal waren op j
het paar onder de groote gaskroon
gericht. Plotseling vatte de Engelsch
man den arm van de jonge vrouw, L
maar zij sloeg met -haar ivoren waai- je
er zoo hard op zijn hand, dat dep
waaier brak ear hij met een vloek F
zijn hand terugtrok. Op dit oogenblik r
ruischte mevrouw van Ledersteep
waardig door de zaal en plaatste zich ja
als een wraakgodin vlak voor de jon- h
ge vrouw. -
Het is treur-ig, mevrouw van 01-
den, dat zulk een ondelicate scène in P{
onzen kring moest voorkomen, -z&ide ff
zij scherp, als mijnheer Curting de
grenzen der vvelvoegelijkheid over- bi
schrijdt, komt dat alleen, omdat hij
getart is. In zal hem in bescherming;1
-nemen, want hij is onze ga.st, en ik P'
duld Mei, dat een ander dan ik hierj
den toon aangeeft!
Een ademlooze stilte heerschte injs
•de zaal. Van -Hardeck d-eed vergeef-jj®
scire pogingen den dronken Curting
de zaal uit te krijgen. Plotseling tr-a-^
den eenige poLiti-e-dienaren de zaalfie
binnen en tot groote ontsteltenis vanBn
het geheele gezelschap werd Cur ting f
zonder veel plichtplegingen med-ege-r
nomen. L
Mevrouw van Olden stond nogje
steeds met mevrouw van Ledersteepji'
midden in de zaal, toen Van Rau-F<
tenhagen op de ontstelde darnes af-!,r
kwam. „Tot mijn leedwezen moet ik'j
u mededeelen, dat wij in dein heeii
Curting den internationalen dief erfy;
flésschentrekker Jack Miller omtdektje
hebben, die zich nog kort geleden als|r
kamerdienaar bij een Amerikaanschep
familie, welke op reis was, verhuurd e
had en met een aanzienlijke som a
gelds, een kistje met juweelen en een o
gestolen pas er van 'door is gegaan, |l
Wij zijn mevrouw van Olden danke
verschuldigd, die hem reeds vóór zijn
ontmaskering iden rug toekeerde en j,
daarmede toonde, -hoe hij in onzen ir
kring- behandeld verdiende te worden, 'e
Ieder luisterde met gespannen aan
dacht naar deze woorden en daarna ;j
brak een algemeene opschudding loSj(
Men. verdrong zich om mevivmw vat
Olden om haar de hond te drukker n
en haar geluk te wenschen. Terwij
mevrouw van Ledersteep een snellei®.'
terugtocht hield en stilletjes met df^
ongelukkige Asta, die bijna in zwijn e,
viel, aftrok, bleef de schoone vrouvf
als overwinnaar in het strijdperlt
staan. ai
En gij wist dat alles, zonder oni'c
te waarschuwen, vroeg zij v-erw ij tent y>
aan Van Rautenhagen, toen zij ee%|
oogenblik later -hem alleen zag. ij
Het was een ambtsgeheim, luid k
de het antwoord. a;
Wij moesten een telegram ui
Florence afwachten, eer wij onzei ,e
gang konden gaan. En zonder zeke<);
van mijn zaak te zijn, durfde ik detfe
indringer niet te beschuldigen, a51
was hij mij ook nog zoo onsyrnpaai
thiek. Gij kunt begrijpen, hoe ik h(
denavond in angst heb gezeten, maa
mijn vast geloof aan u heeft zich ni«
beschaamd gemaakt. I
Zij zag hem liefdevol aan esri in d:e:
stille garderobe, waar hij de jong
vrouw in haar pels hielp, drukte hfej'
zijn geliefde innig aah het hart.