RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels Raadseloplossingen Wedstrijdlnzendingea Uitslag van dea Wedstrijd Brievenbus DAMRUBRIEK. mm. a HQ. 1 S 1 i m a a i i De bedrieger bedrogen (Deze raadsels zijn alle Ingezon den door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij yóór Donderdagmorgen goede oplossingen zenden, worden in het volgend nummer bekend ge- maak tj. 1. (Ingezondep door Roelof Beine- 'ma). Mijn geheel bestaat uit tien letters en is de naam van een beroemd veld heer en tevens van een plaats in Nisuw-Zeeland. 1 5 4 7 is een boom. 6 2 3 is een meisjesnaam. 4 5 2 6 is ook een meisjesnaam. Een 8 9 10 is een bergplaats voor 'een vloeistof. Een 8 9 3 is een stuk speelgoed. 2. (Ingezonden door Nelly Busó)» Welke boer maakt het meeste la waai 3. (Ingezonden door Jansje Velthul- zen). Welke plaats leest gij in onder- staanden zin De kinderen stonden op een berg van zandvoortdurend sloegen de golven een stuk weg, maar zij bleven dapper staan. 4. (Ingezonden door Nanne Nauta). Mijn geheel is in Haarlem te vinden 'en bestaat uit 18 letters. 1234567 is een stad in Neder land. 8 12 15 is een hondennaam. 11 16 17 18 gebruikt de tuinman. In een 15 16 17 18 wandelt men. 11 12 13 14 is brandbaar. 7 9 14 6 10 is een maat. 6 5 is ook een maat. 2 4 7 is een lichaamsdeel. 18 16 14 is een dier. 5. (Ingezonden door Dirk Boeré), Zoek uit onderstaanden zin een be graven plaats Daar loopt een kalf en een koe. 6. (Ingezonden door Hubertus Bank). Ik ben een dier; Slaat ge mij den kop af, dan ben ik een drank. 7. (Ingezonden door Jan Souverein), Wat'staat er tusschen berg en dal 8. (Ingezonden door Henri Cou- tinho). Een ezel, die aan een touw van drie meter is vastgebonden, ziet op 6 meter afstand hooi, waar hij graag van eten wil. Hoe kan hij daar komen zonder het touw te beschadigen of los te krijgen 2 9. (Ingezonden door Betsy Krui- ver). Ik ben een rivier in Nederland. Doe dan de eerste letter er af en ik li een visch. Doe dan de laatste letter er af en ik ben een riviertje in Noord-Bra bant. 10. (Ingezonden door Gerard en Beppie Meyer). Mijn eerste is een hooggeplaatst persoon. Mijn tweede deel vindt men in dorp en stad. Mijn geheel is een straat in Haar lem. De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn i 1 Keel Neen beul krul e- Breukelen. g. Die het eerst begint. 9. Veere. 4- Breda, Arragon, Deventer, r Athene, BADAJ02; Java, Orleans, Zeeland. 5 Spreken is zilver, zwijgen' is goud. 0. De laatste man, die er uitgaajv f. Hindeloopen. 8. Een speldekusseri. 9. Lucht. 10. Oldenzaal. Goede oplossingen ontving ik deze week van Frans en Jo van Egmond 7. Dora van Steen 6. Frits Poppe 6. Constant Poppe 8. Jan Rienstra 10. Annie en Marie van Zutphen 7» Nico Twisterling 3. "Wilhelmina Itjeshorst 7. Nanne Nauta 6. Gerard en Beppie Meyer 7. Marlet je Kolk 6. Zus Duursma 10. Anna Ploeg 6. Na de laatste opgave kwamen nog wëdstrijdinzendingen in van j P. Lange veld. Elizabeth Smink. Lena Heintzbergera Alle opstellen zijn met veel aan dacht eenige malen door mij gelezen, en je begrijpt wel, dat daarbij heel wat op te merken viel. Voor het „hor loge" en de „geschiedenis van eer cent" hebben jullie blijkbaar 't meest belangstelling gevoeld, want daar kreeg ik de meeste opstellen over. Ik zal eerst de afdeeling van de jongens en meisjes van 11 jaar en jón ger onderhanden nemen, en daarna komen dan de grooten aan de beurt. In de afdeeling van jongens en meisjes van 11 jaar en jonger dan is de eerste prijs, bestaande uit EEN RAKETSPEL of EEN VELDFLRSCH, toegekend aan MARIE VAN ZUTPHEN, oud 11 Jaar. Haar opstel handelt over „De nieu we klompen". Flink verteld ón aardig bedacht. De tweede prijs, bestaande uit EEN PLANTENTROMMEL of EEN BAL, is verdiend door ELIZABETH SLAGERj oud 11 jaar. Van alle vertellingen over oenten was die van haar de beste. Voor de premiön, bestaande uit BOEKEN IN PRACHTBAND, komen in aanmerking WILHELM HEYL, (je leeftijd staat niet bij de inzending; je bent immers 7 jaar 2 En geef me Je adres nog even op, dan zal ik de prijs zenden). Ziin opstel handelt over Asschep oetster De tweede premie is voor BARBARA TIMMER, oud 11 jaar. Zij maakte een opstel over „De nieuwe klompen" in den vorm Van een sprookje. Verder was nog aéér goed het werk van Cornells Sluimers. C. Oostwouder en Wilhelmina Itjeshorst. Flinke opstellen werden voorts nog gestuurd door Nanne Nauta. Hendricus Netz. Jan Willem van Vendeloo. Henriëtte van Beynen en Willem van der Vlerk. Voor „goed" komen in aanmerking! Roeland van Vendeloo. Wilhelmus Louws. Jetty Boogaard en Dora Steen. In de afdeeling voor jongens en meisjes van twaalf jaar en ouder is de eerste prijs, bestaande uit EEN PHOTOGRAPHIETOESTELLETJE of EEN VOETBAL, toegekend aan i WILLEM ALTING VAN GEUSAU, oud 14 jaar. Hij maakte twee flinke opstellen over het horloge-onderwerp. De tweede prijs, EEN ZAKMES of EEN VERGROOTGLAS, is bestemd voor JOHAN FABER, oud 13 jaar. De twee prémiën, ook in deze afdee ling BOEKEN IN PRACHTBAND, zijn toegekend aan GRIETJE KWANTES, oud 13 jaar. ALBERTUS WAGENAAR. De opstellen van Johan Faber en Grietje Kwantes waren over Michiel Adriaansz. de Ruyter en het opstel van Albertus Wagenaar was over i „een droom". Een Eervolle Vermelding verdienen in deze afdeeling j Johan van der Vlerk, Gerard Hekkelman en Anna Dahlhaus. Verder kunnen als,, heel goed" ver meld worden de inzendingen van I Corry Boekman. Elizabeth Smink. P. Langeveld. Louise Dahlhaus. Jo Ploeg en Zus Duursma. „Goed" was het werk vanï Sieger Bonke. Lena Helntzberger. Betsy Hoenderdos en Catharlna Kwak. Graag zou ik van de Jongens en meisjes, die de prijzen verdiend heb ben, vóór Dinsdagmorgen even hoo- ren, welke van de opgenoemde prij zen jullie kiezen. Heb je liever iets an ders, dan wat opgenoemd is, dan mag je het ook wel zeggen, dan kan het misschien wel veranderd wor den. Woensdagmiddag tusschen 1 en 2 Uur mogen jullie de prijzen komen halen. En nu tot slot nog een vraag hoe kwamen jullie in die centen-ver tellingen toch allemaal aan dien or geldraaier en zijn vrouw Die heeft een van jullie vergeten 't Was zó£, at ik op 't laatst bjj het lezen van een centen-geschiedenis dacht: wacht, nu komt de orgeldraaier er weer bij te pas 1 l£n 't kwam aldoor uit 1 (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mej. M. C. van Doorn, Wagen weg 88, Haarlem). HERMAN H. Leuk, dat ik weer eens iets van je hoorde dat is me een tocht geweest, heelemaal naar Arn hem Wat zullen jullie genoten heb ben 1 Ja, op zoo'n tochtje is het altijd jammer als er regen komt. Ik hoop, dat jullie 't met de Zaandamsche reis beter zult treffen 1 JANSJE V. Natuurlijk weet ik nog wel, dat je ook meegedaan hebt aan den teekenwedstrijd, maar je in zending was niet mooi genoeg om voor een prijs in aanmerking te ko men. Het spijt me wel, maar ik kan er niet veel aan doen. hè Heb je het zoo druk tegenwoordig En vind je het prettig om thuis zoo flink te hel pen P. L. Ik vind het heel goed, dat je ook eens een opstel hebt ingezon den. Maar eigenlijk was je opstel niet over een van de opgegeven onder werpen. Of heb ik dat verkeerd be grepen 2 DORA S. Zeker, kom Woensdag middag tusschen 1 en 2 uur maar een boek halen, dat vind ik best. Schrijf voortaan maar niet de raadsels heele maal over j alleen de oplossing is vol doende, en dan met het nummer er voor, dan begr(jp ik wel wat Je be doelt. JO en FRANS VAN E. - De raad sels zal ik in de courant zetten. Het was maar goed, dat je zelf al schreef, dat de brief slordig geschreven was, nu weet ik tenminste, dat je het ook nog wel netter kimt 1 En een heele- boel netter ook, hè LENA H. Wel, wat heb je me een lang raadsel gestuurd I Als ik eens plaats heb voor zoo'n groot raadsel, zal ik het opnemen, hoor 1 Ben je 's morgens al om vijf uur op de bloe menmarkt geweest Dat is al héél vroeg Ik zal maar niet zeggen, hoe laat ik op was, want ik ben wel bang, dat je mij dan een „luilak" zoudt vin den of vind jij niet zulke brutale dingen FRITS P. Zoo, krijg jij zoo'n mooi opgetuigd schip Wat leuk I Wees maar voorzichtig als je het laat varen en laat het niet wegdrijven! De raadseloplossingen van Constant za gen er nu al heel wat netter uit, maar het kan nóg mooier, geloof ik, is het niet, Constant Wat hebben jullie me een mooie briefkaart gestuurd 1 Dank je wel, jongens l JO en BEPPIE P. Wat vond ik het heerlijk, om die prachtige bloe men van Jullie te krijgen Ik was er erg blij mee, hoor I Ze staan nog zoo mooi 1 Nee, ik schijn alleen maar dat ééne verhaaltje uit je vertaalboekje te kennen van het andere wat je op noemde, herinner ik mij tenminste niets. Hoe gaat het "op school tegen woordig Veel groeten voor jullie al lebei 1 ANNA P.*— Dat is goed, ik zal de volgende maal een dun bock voor je uitzoeken. Zoo'n dik boek kan je ook in een week niet uitlezen, hè HUBERTUS B. Wat vond ik het lammer, dat ik niet thuis was, toen Je kwam I Maar dat ik blij was met de bloemen en met het andere, dat heb je zeker wel al gemerkt, is 't niet? Hoe is het met het moeilijke muziek' stuk Begint het al mooi te gaan 2 Studeer maar vlijtig, hoor I Ik vind het heerlijk voor je, dat Je bijna lede ren Zondag naar Zandvoort gaat; dat is echt gezond, en als Jo daar aan 't strand speelt, wed ik, dat je er aan 't eind van den zomer uitziet als een koffieboon 1 Denk je ook niet Erg aardig, dat je me ook nog een briefkaart stuurde dank je wel! WILHELMINA I. Ziezoo, nieuws gierig aagje, nu wordt je nieuwsgie righeid toch eindelijk bevredigd, hè Hoe Is het er mee en hoe is het met Johan Was hij niet erg blij, omdat hij door zijn examen was JAN R. Ik vind het heel goed, dat je voortaan ook aan de raadseloplos singen meedoet; en een boek wil ik je ook wel leenen, dus dan zie ik je Woensdagmiddag tusschen 1 en 8 uur zeker wel verschijnen De raad< seis zijn goed. Als je niet al te onge duldig bent, zal ik ze plaatsen. MARIE GFC. Wel bedankt voor je brief, hoor, ik vond het erg leuk, niu weer eens op de hoogte te komen. Ik heb. erg medelijden met kleine Lenl, cn ik hoop maar, dat het gauw weer beter zal worden. Wat zal ze 't naar vinden om nu niet aan allerlei spel letjes van de anderen te kunnen mee doen Ja, gelukkig dat het zoo'n zo3t kindje is, anders kon 't voor haar moeder ook nog lastig genoeg zijn t 't Is wel heel erg, dat ik bijna visr maanden lang van 't bestaan van kleinen Jan Hendrik onkundig ben geweest! Dat is nu tante-zeggertje no. 67 is 't niet Groeit hij flink 2 Heb je een prettigen verjaardag gehad Ik zou er natuurlijk wel graag wat van willen hooren, maar ik vrees wel, dat ik vooreerst toch niets van je merk, of Is dat riu eens mis NICO T. Ik wil best gelooven, dat je het schip prachtig vondt Wat leuk, dat je er voor In den winkel mocht komennu heb je het zeker in de puntjes kunnen bekijken I Zoo, komt Herman's tand er al door Dat is mooi, hoor 1 Heel veel groeten vopr jullie tweetjes ZUS D. Nee, als je alles in Krtis wilde bekijken, dan geloof ik wel dat je in een week nóg niet klaar zou zijn I Er is oolc zooveel te zien, hè De duintocbt was zeker ook wel erg gezellig I "Ga je uit logeeren Dat is prettig, hè Ik hoop maar, dat je heel veel pleizler zult hebben I Ben je dan ver weg MARIETJE K. Naar de krassen heb ik niet gekeken, is het nu goed 2 Wat knap dat je het heele spel al ge vonden hebt I Heeft Bep er aan ge holpen 't Was zeker nog een heel werk GERAfÜD en BEPPIE M. 't Was natuurlijk goed, dat je het boek nog een week hieldt. Ben jij in October jarig Ja, dat duurt nog een poosje 1 Hebben jullie op Nico's verjaardag veel pret gehad Hij vond het zeft zeker erg gewichtig, om jarig te zijn, is 't niet 2 En nu al vier jaarwat een baas al 1 NANNE N. Weer naar het Bloe- mendaalsche bosch geweest Dat zijn heerlijke wandelingen I Spelen jullie er ook roovertje, of is daar geen tijd voor Ik wist niet, dat de raadsels verleden week zoo moeilijk waren j zijn ze nu beter naar je zin Groeten voor Cor en jou. ANNIE en MARIE VAN Z. Na tuurlijk was het aardig om mooie potjes bloemen te koopen Hebben jullie ze in den tuin gezet, en groeien ze flink Ja zeker, was je opstel naar mijn zin Maar dat lees je al bij den uitslag van den wedstrijd, dus daar hoef ik verder niets meer van te ver tellen. Het raadsel is goed. Waren da rapporten weer mooi M. C. VAN DOORN. van hun paarden af, en takelt ze zoo too, dat ze het opstaan vergeten. Nadat de jager zijn grootmoedigen vriend bedankt heeft, verlaat hij het woud en komt bij een stad, waarvoor Boldaten gelegerd zijn, die zich tot den strijd gereedmaken. Een leger Tartaren wordt verwacht, aange voerd door een Khan, die de hand der dochter van den Czaar, de schoone Miloozora, niet verkregen heeft, en zich nu komt wreken. De jager kent de jonge prinses. Hij heeft^ haar op een prachtig paard voorbij zien rij den, een gouden lans in de haal en een koker vol pijlen op den schouder. Zij is hem als een zonnestraal ver schenen, die de oogen bekoort fi'i de harten verwarmt. Murza I roept hij. Murza's onuitputtelijke hand geeft hem een geborduurden rok, een kost baren mantel, een helm, waarop struisveeren prijken, omvat door een ving van paarlen en robijnen. Zoo prachtig uitgedost gaat hij naar het kasteel, vraagt den vorst te spre ken en verbindt zich de vijandelijke horde te verjagen, indien de Czaar hem Miloozora tot vrouw wil geven. Iloe zonderling (lit voorstel ook is, de Czaar durft het toch niet recht streeks weigeren. Hij wil de geboorte, den naam, het vermogen kennen van hem, die zulke hóoge eischen durft stellen, en de stoutmoedige preten dent antwoordt Men noemt mij den ongelukkigen jager. Ik ben de meester van den on- zichtbaren Murza. Hij is gek, zegt de Czaax\ Ver scheidene bewoners van het paleis bevestigen evenwel dat deze man sprekend gelijkt op den ongelukkigen jager. Maar men kon niet begrijpen hoe hij aan deze kostbare kleederen gekomen was. Nu, zeide de Czaar, bewijs ons wat ge met dien onzichtbaren Murza kunt uitvoeren. Vervult ge uw belof te, dan zult ge mijne dochter huwen. Zoo niet dan moet ge het met het hoofd boeten. Dan zijn wij het eens, antwoordt do jager. Toen riep hij do. hulp van Murza in. Er verloopen eenige minuten. Geen beweging, geen leven. De jager ver bleekt. De Czaar laat hem in boeien slaan. Doch, daar klinken plotseling kanonschoten. De vorst en zijn hovelingen beklim men het terras van het kasteel en «ion in de verte een talrijk leger zich voor hen uitbreiden, met prachtige vaandels en schitterende wapenen. Dat zijn niet mijne soldaten, ïegt de Czaar. Nog nooit zag ik zulke goed uitgemonsterde regimenten. Het is het leger van Murza, roept jager uit. Welnu, dat het dan den vijand 'erdrijve i oen stelden zich de troepen van 'Iurza in slagorde. Krijgsmuziek liet ich hooreo.Stofwolken verhieven 'Ich, en toen die wolken overtrokken waren de troepen verdwenen. Een oogenhlik daarna verneemt men, dat de vijanden naar alle zijden gevlucht zijn. Getrouw aan zijn belofte, geeft de Czaar aan zijn dochter te kennen, dat zij trouwen zal met dengene, die hem verlost heeft van een vreeselijkun oorlog. De schoone prinses kleurt en ver bleekt van aandoening, en tranen vloeien uit hare oogen. De jager roept nogmaals da hulp van Murza in, en die tranen veranderen in pare len en diamanten. De hovelingen maken er zich begee- rig van meester. De prinses lacht en geeft de hand aan den jager, dien men niet meel den ongelukkigen jager zal noemen. En het huwelijk wordt vroolijlc ge vierd. Verantwoordelijke redacteuren: H. E. Lantinga, C. E. Visse, C. II. B. Tollenaar. Oplossingen in te zenden aan den heer H. E. Lantinga, Barendsestr. 41. PROBLEEM No. 58. (Ingezonden door den heer J. L. Velde te Overveen. Zwnrt 1 2 3 4 6 86 Wit Stand Wit. Schijven op 20 25 27 32 85 37 38 39 42 43 47 48. Zwart. Schijven op 4 11 12 13 16 18 19 21 23 28 29 en dam op 50. Ingezonden door den heer W. van Daalen. Oplossing Probleem No. 52 is 27-21, 43-39, 5044, 26-21, 39-34, 4741, 21 5 Goed opgelost door de lieeren i G, P. Heek, Th. S. Germans, F. M. van der Werf, C. Serodlni, R. C. Brookmeijer, H. A. van Abs, allen te Haarlem J. L. Velde, te Overveen W. C. Faas, te Overveen; P. J. Oost^ wouder, Haarlemmermeer, Vijfhui zen W. A. Z., en H. L. Jr., D. Rühr- ort ;:W. N .de Klerk, Bloemendaal. Een goedgeluimd gezelschap zat in dien tuin van een pension te Berchtes- gaden. Het middelpunt daarvan was als naar gewoonte Elise Tarnocry, de geestige mooie vrouw. Binnen ee nige dagen, reeds wilde zij naai' huis. naaj haar landgoed reizen, dat zij sedert den dood van haren echtgenoot zelfstandig beheerde. Ik begrijp de hedendaagsche jon ge manhen niet, meende de oude ba ron Radoanji, het is nóg niemand ge lukt deze' mooie vrouw te veroveren. Ik zou de hoeren wel eens laten zien, hoe men dat doet, als was ik nog maar le luitenant, gelijk voor veer tig jaren. Allen lachten. Ook Elise. Veroveren kan hij mij slechts, die in staat zijn zou, zich voor mij op te offeren, maar dat soort menschen is uitgestorven, zed ze schertsend. De stemming werd zeer levendig en Elise's mooie blauwe oogen straalden, toen zij naar het tegenovergestelde einde der tafel blikten, waar twee heeren naast elkaar zaten. De oene was een jonge man met zwart haai', en een zwarten snor, in het rechteroog een monocle, de Boe- dapesber advocaat, dr. Keude. De andere een waar atbleet, met blond haai- en blauwe oogen, de Zevenburg- sche grootgrondbezitter baron Tarc- zalkeoy. Hij schoof zijn stoel een beetje terug, zoodat hij bijna in het duister zat, nam aan het luide ge sprek geen deel, onderzocht echter met ernstige blikken het gelaat van Elise, Beide mannen beminden, de schoor ne vrouw en velen van het gezelschap waren er van overtuigd, dat zij ern- sti gop Elise's hand hoopten. Hun gevoelens uitten zich op heel verschillende manier. Terwijl de ad vocaat een in alle opzichten vurige vereerder was, onderhield de baron, als hij ten mnste aan 't woord kwam, de uiooie vrouw over zijn nieuwe land bouwmachines en de moderne vee teelt. Men kon niet bemerken, aan wel ken van de twee vereerders Elise de voorkeur gaf. Met den advocaat on derhield zij zich en lachte; met den baron behandelde zij ernstiger din gen en glimlachte. Ih elk geval zoo zeiden ten minste de dames nam zij geen van belden voor ernst. Haar laatste uiting sterkten de dames in haar meening. Ik stel voor, geachte mevrouw. begon dokter Keude, terwijl hij zijn monocle liet vallen, dat u de man, nen, vóór u ze veroordeelt, op de proef stelt! Natuurlijk onder de voor waarde, dat ook de hier aanwezigen aan den wedstrijd mogen deelnemen. Ik van mijn kant geef aan mijn diepe vereering met de woorden der oude Romeinen uitdrukking: Moaüturi te salutantl De overwinnaar zal dan het loon uit uw hand ontvangen, me vrouw! Het loon? Hoe stelt u zich het loon voor? Als de zure wijn op de taiei van onzen waard! Allen lachteui. Alleen baron Tarc zalkeoy niet, want hij nam niet gaar ne aan zulke gesprekken deel. Op dat oogenblik riep Elise: Ik neem het voorstel aan! De algemeen vroolijke stemming verdween plotseling en nieuwsgierig wachtte men op wat komen zou. Dokter Keude richtte zich op. Mevrouw, wij wachten op uwe bevelen! Ik verlang weinig, glimlachte Elise. Slechts dat wat in Tiroolsohe blijspelen de gewoonte is. De Tiroler plukt aan den rond van den afgrond eigenhandig een bouquetje Edelweisz voor zijn geliefde. Ik veroorloof mij er aan te twijfelen of er onder onae jonge heeren helden bestaan, die zulk -een daad durven verrichten. De da mes, geloof ik, zullen het wel met me eens zijn! Uit de woorden van de bekoorlijko dame was de spot maar al te duidelijk te proeven en het levendig applaus der overige dames kon voor de heeren in geen geval vleiend zijn. Toen sprak dokter Keude: Mevrouw, wij zijn bereid. Wie het eerst den ruiker Edelweisz bene den brengt, krijgt van u het loon. Be grepen? Men moest nu nog vernemen, waar de beroemde bloem het dlchtstbij to vinden was. De oude baron Radoanji wist 't te zeggen. Op den naai' den hoogsten bergtop voerenden weg, aan den rand van een steilen afgrond. Voor een leek is aan het plukken er van groot gevaar verbonden. Mevrouw Tarnocry verklaarde wel is waar, dat alles slechts een grap geweest was en zij er heelemaal niet aan hechtte, dokter Keudie bleef eoh- ter halsstarrig bij zijn plan om zich den volgenden morgen vroeg op den gevaarlijken weg te begeven. Op den corridor bleef baron Taxc- zalkeoy plotseling voor Elise staan. Dit oogenblik scheen deze reus haar werkelijk als Box, haar trouwen New foundlander toe. Wilt gij mij toestaan? vroeg hij in zichtbare opwinding, maar ernstig en bescheiden, dat ook ik u Edelweisz breng? Elise dacht na. Wat ik dokter Keude toegestaan heb, kan ik elk ander ook toestaan, dus ook u^ baron' antwoordde ze vriendelijk. Elise kon dien nacht heelemaal niet slapen. Eigenlijk had ze graag voor een tweeden keer getrouwd. Dingers naar haar hand had ze ook genoeg, maar geen voldeed aan hare eischen. Deze twee heereu waren haar sym pathiek. Als zij Keude trouwde kon zij in de hoofdstad wonen en haar landgoed verpachten, wat haar zeer aangenaam toeleek. Daarentegen zou oen bekwaam beheerder als de baron haar zeer van dienst kunnen zijn. Thans had zij veel met haar secreta ris en rentmeester te maken. Toen sliep Elise in. Haar droomen moesten wel zeer aangenaam zijn, want een gelukkig lachje speelde dien heelen nacht om hare lippen. Den volgenden dag goot het van den regen. De heeren in het pension speelden biljart, de dames verdreven zich den tijd met lezen. Dokter Keude en baron Tarczalkeoy verwijderden zich reeds vroeg uit het hotel. Toen was het tamelijk mooi weer en scheen de zon en de ridder lijkheid liet het zeker niet toe, dat zij in den regel, zonder hun doel te heb ben bereikt, zouden omkeeren. Do twee medeminnaars ontmoetten elkaar niet. Da baron beklom, on danks don regen, met zijn gids den modderigen, onaangenaam stedleai weg. Dokter Keude besohouwde mismoe dig den droefgeestigen toestand der natuur. V'oor de kjerk sprong hij voor een waterstraal verschrikt op zij. Var velende geschiedenis! brom de hij en draaide met 'n flinke wen ding naar het station. Juist kwam de trein van de naburige stad binnen. Keude keek voorzichtig om zich heen, of onder de reizigers geen bekend ge zicht te bespeuren was, toen sprong hij vlug in den trein. Een uur later handelde op het sta tion van Reicbenhal een heer, in Ty- rolea'k leedij, met monocle op, druk met een knaap, die takjes Edelweisz verkocht, Na den grooten regen een prachtl- gen avond. De lucht was sterk afge koeld en dus konden de bewoners van het rwoision zich niet in den tuin op houden. Alles zat op de waranda. Slechts Elise wandelde langs de kie zelpaden van den tuin en genoot van de frische, prikkelende lucht. De tuindeur knarste en het toeval wilde, dat beiden ón dr. Keude èn baron Tarczalkeoy vau hun gevaar- vollen tocht terug kwamen, llunne kleeren spraken van hun gevaarlijke onderneming. Beiden naderden met vluggen pas Elise, met een rui! Edelweisz in de hand. Dus toch? lachte Elise. Met een verrukkelijk hoofdknikje nam zij dok ter Keude's grooten ruiker en den veel kleineren van den baron aan. Wien moet ik nu den prijs toe kennen? Eigenlijk komt hij u beiden toe. Dus werkelijk eigenhandig, uw leven en gezondheid op het spel zet tend, hebt gij aan den rand van den afgrond, deze Edelweisz geplukt? Zeker, mevrouw, sprak de baron beslist, die tot Elise's verwondering thans bij uitzondering het eerst liet woord nam. Tegelijkertijd wierp hij een doordringenden blik op zijn me deminnaar, die hij noch bij het op stijgen, noch bij het dalen gezien had. Elise bekeek nog steeds liefdevol do beide ruikers. Plotseling keerde zij zich van de van Keude ontvangen bloemen af en wendde zich met een beminnelijk lachje tot den advocaat. »En gij ook, dokter, gij ook? Natuurlijk, mevrouw! Mijn leven en mijn bloed voor u! declameerde hij met pathos, de hand op het hart drukkend. Elise glimlachte nog bekoorlijker. Een ander maal, beste dokter, -ils gij u weer aan een dergelijke op dracht onderwerpt, moet u niet ver- - ge ten den draad uit den ruiker te trek ken. Naar mijn beste weten is een ruiker met een draad er om niet zoo zeer aan den rand van den afgrond, dan wel bij een bloemist te vinden. De heeren advocaten plegen toch an ders meer voorzichtigheid aan den dag te leggen, als het hun eigen be lang betreft. Dat Edelweisz is niet zoo gomakkelijk te krijgen, mijnheer de doktert Den volgenden dag vertrok dokter Keude tot groot leedwezen van het gezelschap, waarvan hij de ziel ge weest was. Eenige dagen later werd in het pen sion Elise's verloving met den baron Tarczalkeoy gevierd. (N. v. 't N.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13