RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Raadsels
Raadseloplossingen
Wedstrijdlnzendingea
Uitslag van dea Wedstrijd
Brievenbus
DAMRUBRIEK.
mm. a
HQ.
1 S 1 i
m a a i i
De bedrieger bedrogen
(Deze raadsels zijn alle Ingezon
den door jongens en meisjes,
die „Voor Onze Jeugd" lezen.
De namen der kinderen, die mij
yóór Donderdagmorgen goede
oplossingen zenden, worden in
het volgend nummer bekend ge-
maak tj.
1. (Ingezondep door Roelof Beine-
'ma).
Mijn geheel bestaat uit tien letters
en is de naam van een beroemd veld
heer en tevens van een plaats in
Nisuw-Zeeland.
1 5 4 7 is een boom.
6 2 3 is een meisjesnaam.
4 5 2 6 is ook een meisjesnaam.
Een 8 9 10 is een bergplaats voor
'een vloeistof.
Een 8 9 3 is een stuk speelgoed.
2. (Ingezonden door Nelly Busó)»
Welke boer maakt het meeste la
waai
3. (Ingezonden door Jansje Velthul-
zen).
Welke plaats leest gij in onder-
staanden zin
De kinderen stonden op een berg
van zandvoortdurend sloegen de
golven een stuk weg, maar zij bleven
dapper staan.
4. (Ingezonden door Nanne Nauta).
Mijn geheel is in Haarlem te vinden
'en bestaat uit 18 letters.
1234567 is een stad in Neder
land.
8 12 15 is een hondennaam.
11 16 17 18 gebruikt de tuinman.
In een 15 16 17 18 wandelt men.
11 12 13 14 is brandbaar.
7 9 14 6 10 is een maat.
6 5 is ook een maat.
2 4 7 is een lichaamsdeel.
18 16 14 is een dier.
5. (Ingezonden door Dirk Boeré),
Zoek uit onderstaanden zin een be
graven plaats
Daar loopt een kalf en een koe.
6. (Ingezonden door Hubertus
Bank).
Ik ben een dier; Slaat ge mij den
kop af, dan ben ik een drank.
7. (Ingezonden door Jan Souverein),
Wat'staat er tusschen berg en dal
8. (Ingezonden door Henri Cou-
tinho).
Een ezel, die aan een touw van drie
meter is vastgebonden, ziet op 6 meter
afstand hooi, waar hij graag van eten
wil. Hoe kan hij daar komen zonder
het touw te beschadigen of los te
krijgen 2
9. (Ingezonden door Betsy Krui-
ver).
Ik ben een rivier in Nederland.
Doe dan de eerste letter er af en ik
li een visch.
Doe dan de laatste letter er af en
ik ben een riviertje in Noord-Bra
bant.
10. (Ingezonden door Gerard en
Beppie Meyer).
Mijn eerste is een hooggeplaatst
persoon.
Mijn tweede deel vindt men in dorp
en stad.
Mijn geheel is een straat in Haar
lem.
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn i
1 Keel Neen beul krul e-
Breukelen.
g. Die het eerst begint.
9. Veere.
4- Breda,
Arragon,
Deventer, r
Athene, BADAJ02;
Java,
Orleans,
Zeeland.
5 Spreken is zilver, zwijgen' is
goud.
0. De laatste man, die er uitgaajv
f. Hindeloopen.
8. Een speldekusseri.
9. Lucht.
10. Oldenzaal.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Frans en Jo van Egmond 7.
Dora van Steen 6.
Frits Poppe 6.
Constant Poppe 8.
Jan Rienstra 10.
Annie en Marie van Zutphen 7»
Nico Twisterling 3.
"Wilhelmina Itjeshorst 7.
Nanne Nauta 6.
Gerard en Beppie Meyer 7.
Marlet je Kolk 6.
Zus Duursma 10.
Anna Ploeg 6.
Na de laatste opgave kwamen nog
wëdstrijdinzendingen in van j
P. Lange veld.
Elizabeth Smink.
Lena Heintzbergera
Alle opstellen zijn met veel aan
dacht eenige malen door mij gelezen,
en je begrijpt wel, dat daarbij heel
wat op te merken viel. Voor het „hor
loge" en de „geschiedenis van eer
cent" hebben jullie blijkbaar 't meest
belangstelling gevoeld, want daar
kreeg ik de meeste opstellen over.
Ik zal eerst de afdeeling van de
jongens en meisjes van 11 jaar en jón
ger onderhanden nemen, en daarna
komen dan de grooten aan de beurt.
In de afdeeling van jongens en
meisjes van 11 jaar en jonger dan
is de eerste prijs, bestaande uit EEN
RAKETSPEL of EEN VELDFLRSCH,
toegekend aan
MARIE VAN ZUTPHEN,
oud 11 Jaar.
Haar opstel handelt over „De nieu
we klompen". Flink verteld ón aardig
bedacht.
De tweede prijs, bestaande uit EEN
PLANTENTROMMEL of EEN BAL,
is verdiend door
ELIZABETH SLAGERj
oud 11 jaar.
Van alle vertellingen over oenten
was die van haar de beste.
Voor de premiön, bestaande uit
BOEKEN IN PRACHTBAND, komen
in aanmerking
WILHELM HEYL,
(je leeftijd staat niet bij de inzending;
je bent immers 7 jaar 2 En geef me Je
adres nog even op, dan zal ik de
prijs zenden). Ziin opstel handelt over
Asschep oetster
De tweede premie is voor
BARBARA TIMMER,
oud 11 jaar.
Zij maakte een opstel over „De
nieuwe klompen" in den vorm Van
een sprookje.
Verder was nog aéér goed het werk
van
Cornells Sluimers.
C. Oostwouder en
Wilhelmina Itjeshorst.
Flinke opstellen werden voorts nog
gestuurd door
Nanne Nauta.
Hendricus Netz.
Jan Willem van Vendeloo.
Henriëtte van Beynen en
Willem van der Vlerk.
Voor „goed" komen in aanmerking!
Roeland van Vendeloo.
Wilhelmus Louws.
Jetty Boogaard en
Dora Steen.
In de afdeeling voor jongens en
meisjes van twaalf jaar en ouder is
de eerste prijs, bestaande uit EEN
PHOTOGRAPHIETOESTELLETJE of
EEN VOETBAL, toegekend aan i
WILLEM ALTING VAN GEUSAU,
oud 14 jaar.
Hij maakte twee flinke opstellen
over het horloge-onderwerp.
De tweede prijs, EEN ZAKMES of
EEN VERGROOTGLAS, is bestemd
voor
JOHAN FABER,
oud 13 jaar.
De twee prémiën, ook in deze afdee
ling BOEKEN IN PRACHTBAND,
zijn toegekend aan
GRIETJE KWANTES,
oud 13 jaar.
ALBERTUS WAGENAAR.
De opstellen van Johan Faber en
Grietje Kwantes waren over Michiel
Adriaansz. de Ruyter en het opstel
van Albertus Wagenaar was over i
„een droom".
Een Eervolle Vermelding verdienen
in deze afdeeling j
Johan van der Vlerk,
Gerard Hekkelman en
Anna Dahlhaus.
Verder kunnen als,, heel goed" ver
meld worden de inzendingen van I
Corry Boekman.
Elizabeth Smink.
P. Langeveld.
Louise Dahlhaus.
Jo Ploeg en
Zus Duursma.
„Goed" was het werk vanï
Sieger Bonke.
Lena Helntzberger.
Betsy Hoenderdos en
Catharlna Kwak.
Graag zou ik van de Jongens en
meisjes, die de prijzen verdiend heb
ben, vóór Dinsdagmorgen even hoo-
ren, welke van de opgenoemde prij
zen jullie kiezen. Heb je liever iets an
ders, dan wat opgenoemd is, dan
mag je het ook wel zeggen, dan kan
het misschien wel veranderd wor
den.
Woensdagmiddag tusschen 1 en 2
Uur mogen jullie de prijzen komen
halen.
En nu tot slot nog een vraag
hoe kwamen jullie in die centen-ver
tellingen toch allemaal aan dien or
geldraaier en zijn vrouw Die heeft
een van jullie vergeten 't Was zó£,
at ik op 't laatst bjj het lezen van
een centen-geschiedenis dacht: wacht,
nu komt de orgeldraaier er weer bij
te pas 1 l£n 't kwam aldoor uit 1
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeeling moeten
gezonden worden aan Mej.
M. C. van Doorn, Wagen
weg 88, Haarlem).
HERMAN H. Leuk, dat ik weer
eens iets van je hoorde dat is me een
tocht geweest, heelemaal naar Arn
hem Wat zullen jullie genoten heb
ben 1 Ja, op zoo'n tochtje is het altijd
jammer als er regen komt. Ik hoop,
dat jullie 't met de Zaandamsche reis
beter zult treffen 1
JANSJE V. Natuurlijk weet ik
nog wel, dat je ook meegedaan hebt
aan den teekenwedstrijd, maar je in
zending was niet mooi genoeg om
voor een prijs in aanmerking te ko
men. Het spijt me wel, maar ik kan
er niet veel aan doen. hè Heb je het
zoo druk tegenwoordig En vind je
het prettig om thuis zoo flink te hel
pen
P. L. Ik vind het heel goed, dat
je ook eens een opstel hebt ingezon
den. Maar eigenlijk was je opstel niet
over een van de opgegeven onder
werpen. Of heb ik dat verkeerd be
grepen 2
DORA S. Zeker, kom Woensdag
middag tusschen 1 en 2 uur maar een
boek halen, dat vind ik best. Schrijf
voortaan maar niet de raadsels heele
maal over j alleen de oplossing is vol
doende, en dan met het nummer er
voor, dan begr(jp ik wel wat Je be
doelt.
JO en FRANS VAN E. - De raad
sels zal ik in de courant zetten. Het
was maar goed, dat je zelf al schreef,
dat de brief slordig geschreven was,
nu weet ik tenminste, dat je het ook
nog wel netter kimt 1 En een heele-
boel netter ook, hè
LENA H. Wel, wat heb je me een
lang raadsel gestuurd I Als ik eens
plaats heb voor zoo'n groot raadsel,
zal ik het opnemen, hoor 1 Ben je
's morgens al om vijf uur op de bloe
menmarkt geweest Dat is al héél
vroeg Ik zal maar niet zeggen, hoe
laat ik op was, want ik ben wel bang,
dat je mij dan een „luilak" zoudt vin
den of vind jij niet zulke brutale
dingen
FRITS P. Zoo, krijg jij zoo'n
mooi opgetuigd schip Wat leuk I
Wees maar voorzichtig als je het laat
varen en laat het niet wegdrijven! De
raadseloplossingen van Constant za
gen er nu al heel wat netter uit, maar
het kan nóg mooier, geloof ik, is het
niet, Constant Wat hebben jullie me
een mooie briefkaart gestuurd 1 Dank
je wel, jongens l
JO en BEPPIE P. Wat vond ik
het heerlijk, om die prachtige bloe
men van Jullie te krijgen Ik was er
erg blij mee, hoor I Ze staan nog zoo
mooi 1 Nee, ik schijn alleen maar dat
ééne verhaaltje uit je vertaalboekje
te kennen van het andere wat je op
noemde, herinner ik mij tenminste
niets. Hoe gaat het "op school tegen
woordig Veel groeten voor jullie al
lebei 1
ANNA P.*— Dat is goed, ik zal de
volgende maal een dun bock voor je
uitzoeken. Zoo'n dik boek kan je ook
in een week niet uitlezen, hè
HUBERTUS B. Wat vond ik het
lammer, dat ik niet thuis was, toen
Je kwam I Maar dat ik blij was met
de bloemen en met het andere, dat
heb je zeker wel al gemerkt, is 't niet?
Hoe is het met het moeilijke muziek'
stuk Begint het al mooi te gaan 2
Studeer maar vlijtig, hoor I Ik vind
het heerlijk voor je, dat Je bijna lede
ren Zondag naar Zandvoort gaat; dat
is echt gezond, en als Jo daar
aan 't strand speelt, wed ik, dat je er
aan 't eind van den zomer uitziet als
een koffieboon 1 Denk je ook niet
Erg aardig, dat je me ook nog een
briefkaart stuurde dank je wel!
WILHELMINA I. Ziezoo, nieuws
gierig aagje, nu wordt je nieuwsgie
righeid toch eindelijk bevredigd, hè
Hoe Is het er mee en hoe is het met
Johan Was hij niet erg blij, omdat
hij door zijn examen was
JAN R. Ik vind het heel goed, dat
je voortaan ook aan de raadseloplos
singen meedoet; en een boek wil ik
je ook wel leenen, dus dan zie ik je
Woensdagmiddag tusschen 1 en 8
uur zeker wel verschijnen De raad<
seis zijn goed. Als je niet al te onge
duldig bent, zal ik ze plaatsen.
MARIE GFC. Wel bedankt voor je
brief, hoor, ik vond het erg leuk, niu
weer eens op de hoogte te komen. Ik
heb. erg medelijden met kleine Lenl,
cn ik hoop maar, dat het gauw weer
beter zal worden. Wat zal ze 't naar
vinden om nu niet aan allerlei spel
letjes van de anderen te kunnen mee
doen Ja, gelukkig dat het zoo'n zo3t
kindje is, anders kon 't voor haar
moeder ook nog lastig genoeg zijn t
't Is wel heel erg, dat ik bijna visr
maanden lang van 't bestaan van
kleinen Jan Hendrik onkundig ben
geweest! Dat is nu tante-zeggertje no.
67 is 't niet Groeit hij flink 2 Heb je
een prettigen verjaardag gehad Ik
zou er natuurlijk wel graag wat van
willen hooren, maar ik vrees wel, dat
ik vooreerst toch niets van je merk,
of Is dat riu eens mis
NICO T. Ik wil best gelooven,
dat je het schip prachtig vondt Wat
leuk, dat je er voor In den winkel
mocht komennu heb je het zeker
in de puntjes kunnen bekijken I Zoo,
komt Herman's tand er al door Dat
is mooi, hoor 1 Heel veel groeten vopr
jullie tweetjes
ZUS D. Nee, als je alles in Krtis
wilde bekijken, dan geloof ik wel dat
je in een week nóg niet klaar zou
zijn I Er is oolc zooveel te zien, hè
De duintocbt was zeker ook wel erg
gezellig I "Ga je uit logeeren Dat is
prettig, hè Ik hoop maar, dat je heel
veel pleizler zult hebben I Ben je dan
ver weg
MARIETJE K. Naar de krassen
heb ik niet gekeken, is het nu goed 2
Wat knap dat je het heele spel al ge
vonden hebt I Heeft Bep er aan ge
holpen 't Was zeker nog een heel
werk
GERAfÜD en BEPPIE M. 't Was
natuurlijk goed, dat je het boek nog
een week hieldt. Ben jij in October
jarig Ja, dat duurt nog een poosje 1
Hebben jullie op Nico's verjaardag
veel pret gehad Hij vond het zeft
zeker erg gewichtig, om jarig te zijn,
is 't niet 2 En nu al vier jaarwat
een baas al 1
NANNE N. Weer naar het Bloe-
mendaalsche bosch geweest Dat zijn
heerlijke wandelingen I Spelen jullie
er ook roovertje, of is daar geen tijd
voor Ik wist niet, dat de raadsels
verleden week zoo moeilijk waren j
zijn ze nu beter naar je zin Groeten
voor Cor en jou.
ANNIE en MARIE VAN Z. Na
tuurlijk was het aardig om mooie
potjes bloemen te koopen Hebben
jullie ze in den tuin gezet, en groeien
ze flink Ja zeker, was je opstel naar
mijn zin Maar dat lees je al bij den
uitslag van den wedstrijd, dus daar
hoef ik verder niets meer van te ver
tellen. Het raadsel is goed. Waren da
rapporten weer mooi
M. C. VAN DOORN.
van hun paarden af, en takelt ze zoo
too, dat ze het opstaan vergeten.
Nadat de jager zijn grootmoedigen
vriend bedankt heeft, verlaat hij het
woud en komt bij een stad, waarvoor
Boldaten gelegerd zijn, die zich tot
den strijd gereedmaken. Een leger
Tartaren wordt verwacht, aange
voerd door een Khan, die de hand der
dochter van den Czaar, de schoone
Miloozora, niet verkregen heeft, en
zich nu komt wreken. De jager kent
de jonge prinses. Hij heeft^ haar op
een prachtig paard voorbij zien rij
den, een gouden lans in de haal en
een koker vol pijlen op den schouder.
Zij is hem als een zonnestraal ver
schenen, die de oogen bekoort fi'i de
harten verwarmt.
Murza I roept hij.
Murza's onuitputtelijke hand geeft
hem een geborduurden rok, een kost
baren mantel, een helm, waarop
struisveeren prijken, omvat door een
ving van paarlen en robijnen.
Zoo prachtig uitgedost gaat hij naar
het kasteel, vraagt den vorst te spre
ken en verbindt zich de vijandelijke
horde te verjagen, indien de Czaar
hem Miloozora tot vrouw wil geven.
Iloe zonderling (lit voorstel ook is,
de Czaar durft het toch niet recht
streeks weigeren. Hij wil de geboorte,
den naam, het vermogen kennen van
hem, die zulke hóoge eischen durft
stellen, en de stoutmoedige preten
dent antwoordt
Men noemt mij den ongelukkigen
jager. Ik ben de meester van den on-
zichtbaren Murza.
Hij is gek, zegt de Czaax\ Ver
scheidene bewoners van het paleis
bevestigen evenwel dat deze man
sprekend gelijkt op den ongelukkigen
jager. Maar men kon niet begrijpen
hoe hij aan deze kostbare kleederen
gekomen was.
Nu, zeide de Czaar, bewijs ons
wat ge met dien onzichtbaren Murza
kunt uitvoeren. Vervult ge uw belof
te, dan zult ge mijne dochter huwen.
Zoo niet dan moet ge het met het
hoofd boeten.
Dan zijn wij het eens, antwoordt
do jager.
Toen riep hij do. hulp van Murza in.
Er verloopen eenige minuten. Geen
beweging, geen leven. De jager ver
bleekt. De Czaar laat hem in boeien
slaan. Doch, daar klinken plotseling
kanonschoten.
De vorst en zijn hovelingen beklim
men het terras van het kasteel en
«ion in de verte een talrijk leger zich
voor hen uitbreiden, met prachtige
vaandels en schitterende wapenen.
Dat zijn niet mijne soldaten,
ïegt de Czaar. Nog nooit zag ik zulke
goed uitgemonsterde regimenten.
Het is het leger van Murza, roept
jager uit.
Welnu, dat het dan den vijand
'erdrijve
i oen stelden zich de troepen van
'Iurza in slagorde. Krijgsmuziek liet
ich hooreo.Stofwolken verhieven
'Ich, en toen die wolken overtrokken
waren de troepen verdwenen.
Een oogenhlik daarna verneemt
men, dat de vijanden naar alle zijden
gevlucht zijn.
Getrouw aan zijn belofte, geeft de
Czaar aan zijn dochter te kennen, dat
zij trouwen zal met dengene, die hem
verlost heeft van een vreeselijkun
oorlog.
De schoone prinses kleurt en ver
bleekt van aandoening, en tranen
vloeien uit hare oogen. De jager
roept nogmaals da hulp van Murza
in, en die tranen veranderen in pare
len en diamanten.
De hovelingen maken er zich begee-
rig van meester.
De prinses lacht en geeft de hand
aan den jager, dien men niet meel
den ongelukkigen jager zal noemen.
En het huwelijk wordt vroolijlc ge
vierd.
Verantwoordelijke redacteuren: H.
E. Lantinga, C. E. Visse, C. II. B.
Tollenaar.
Oplossingen in te zenden aan den
heer H. E. Lantinga, Barendsestr. 41.
PROBLEEM No. 58.
(Ingezonden door den heer J. L. Velde
te Overveen.
Zwnrt
1 2 3 4 6
86
Wit
Stand
Wit. Schijven op 20 25 27 32 85 37
38 39 42 43 47 48.
Zwart. Schijven op 4 11 12 13 16 18
19 21 23 28 29 en dam op 50.
Ingezonden door den heer
W. van Daalen.
Oplossing Probleem No. 52 is 27-21,
43-39, 5044, 26-21, 39-34, 4741, 21 5
Goed opgelost door de lieeren i
G, P. Heek, Th. S. Germans, F. M.
van der Werf, C. Serodlni, R. C.
Brookmeijer, H. A. van Abs, allen te
Haarlem J. L. Velde, te Overveen
W. C. Faas, te Overveen; P. J. Oost^
wouder, Haarlemmermeer, Vijfhui
zen W. A. Z., en H. L. Jr., D. Rühr-
ort ;:W. N .de Klerk, Bloemendaal.
Een goedgeluimd gezelschap zat in
dien tuin van een pension te Berchtes-
gaden. Het middelpunt daarvan was
als naar gewoonte Elise Tarnocry,
de geestige mooie vrouw. Binnen ee
nige dagen, reeds wilde zij naai' huis.
naaj haar landgoed reizen, dat zij
sedert den dood van haren echtgenoot
zelfstandig beheerde.
Ik begrijp de hedendaagsche jon
ge manhen niet, meende de oude ba
ron Radoanji, het is nóg niemand ge
lukt deze' mooie vrouw te veroveren.
Ik zou de hoeren wel eens laten zien,
hoe men dat doet, als was ik nog
maar le luitenant, gelijk voor veer
tig jaren.
Allen lachten. Ook Elise.
Veroveren kan hij mij slechts,
die in staat zijn zou, zich voor mij op
te offeren, maar dat soort menschen
is uitgestorven, zed ze schertsend.
De stemming werd zeer levendig en
Elise's mooie blauwe oogen straalden,
toen zij naar het tegenovergestelde
einde der tafel blikten, waar twee
heeren naast elkaar zaten.
De oene was een jonge man met
zwart haai', en een zwarten snor, in
het rechteroog een monocle, de Boe-
dapesber advocaat, dr. Keude. De
andere een waar atbleet, met blond
haai- en blauwe oogen, de Zevenburg-
sche grootgrondbezitter baron Tarc-
zalkeoy. Hij schoof zijn stoel een
beetje terug, zoodat hij bijna in het
duister zat, nam aan het luide ge
sprek geen deel, onderzocht echter
met ernstige blikken het gelaat van
Elise,
Beide mannen beminden, de schoor
ne vrouw en velen van het gezelschap
waren er van overtuigd, dat zij ern-
sti gop Elise's hand hoopten.
Hun gevoelens uitten zich op heel
verschillende manier. Terwijl de ad
vocaat een in alle opzichten vurige
vereerder was, onderhield de baron,
als hij ten mnste aan 't woord kwam,
de uiooie vrouw over zijn nieuwe land
bouwmachines en de moderne vee
teelt.
Men kon niet bemerken, aan wel
ken van de twee vereerders Elise de
voorkeur gaf. Met den advocaat on
derhield zij zich en lachte; met den
baron behandelde zij ernstiger din
gen en glimlachte. Ih elk geval
zoo zeiden ten minste de dames
nam zij geen van belden voor ernst.
Haar laatste uiting sterkten de dames
in haar meening.
Ik stel voor, geachte mevrouw.
begon dokter Keude, terwijl hij zijn
monocle liet vallen, dat u de man,
nen, vóór u ze veroordeelt, op de
proef stelt! Natuurlijk onder de voor
waarde, dat ook de hier aanwezigen
aan den wedstrijd mogen deelnemen.
Ik van mijn kant geef aan mijn diepe
vereering met de woorden der oude
Romeinen uitdrukking: Moaüturi te
salutantl De overwinnaar zal dan het
loon uit uw hand ontvangen, me
vrouw!
Het loon? Hoe stelt u zich het
loon voor?
Als de zure wijn op de taiei van
onzen waard!
Allen lachteui. Alleen baron Tarc
zalkeoy niet, want hij nam niet gaar
ne aan zulke gesprekken deel.
Op dat oogenblik riep Elise: Ik
neem het voorstel aan!
De algemeen vroolijke stemming
verdween plotseling en nieuwsgierig
wachtte men op wat komen zou.
Dokter Keude richtte zich op.
Mevrouw, wij wachten op uwe
bevelen!
Ik verlang weinig, glimlachte
Elise. Slechts dat wat in Tiroolsohe
blijspelen de gewoonte is. De Tiroler
plukt aan den rond van den afgrond
eigenhandig een bouquetje Edelweisz
voor zijn geliefde. Ik veroorloof mij
er aan te twijfelen of er onder onae
jonge heeren helden bestaan, die zulk
-een daad durven verrichten. De da
mes, geloof ik, zullen het wel met me
eens zijn!
Uit de woorden van de bekoorlijko
dame was de spot maar al te duidelijk
te proeven en het levendig applaus
der overige dames kon voor de heeren
in geen geval vleiend zijn. Toen sprak
dokter Keude:
Mevrouw, wij zijn bereid. Wie
het eerst den ruiker Edelweisz bene
den brengt, krijgt van u het loon. Be
grepen?
Men moest nu nog vernemen, waar
de beroemde bloem het dlchtstbij to
vinden was. De oude baron Radoanji
wist 't te zeggen. Op den naai' den
hoogsten bergtop voerenden weg, aan
den rand van een steilen afgrond.
Voor een leek is aan het plukken er
van groot gevaar verbonden.
Mevrouw Tarnocry verklaarde wel
is waar, dat alles slechts een grap
geweest was en zij er heelemaal niet
aan hechtte, dokter Keudie bleef eoh-
ter halsstarrig bij zijn plan om zich
den volgenden morgen vroeg op den
gevaarlijken weg te begeven.
Op den corridor bleef baron Taxc-
zalkeoy plotseling voor Elise staan.
Dit oogenblik scheen deze reus haar
werkelijk als Box, haar trouwen New
foundlander toe.
Wilt gij mij toestaan? vroeg hij
in zichtbare opwinding, maar ernstig
en bescheiden, dat ook ik u Edelweisz
breng?
Elise dacht na.
Wat ik dokter Keude toegestaan
heb, kan ik elk ander ook toestaan,
dus ook u^ baron' antwoordde ze
vriendelijk.
Elise kon dien nacht heelemaal niet
slapen. Eigenlijk had ze graag voor
een tweeden keer getrouwd. Dingers
naar haar hand had ze ook genoeg,
maar geen voldeed aan hare eischen.
Deze twee heereu waren haar sym
pathiek. Als zij Keude trouwde kon
zij in de hoofdstad wonen en haar
landgoed verpachten, wat haar zeer
aangenaam toeleek. Daarentegen zou
oen bekwaam beheerder als de baron
haar zeer van dienst kunnen zijn.
Thans had zij veel met haar secreta
ris en rentmeester te maken.
Toen sliep Elise in. Haar droomen
moesten wel zeer aangenaam zijn,
want een gelukkig lachje speelde dien
heelen nacht om hare lippen.
Den volgenden dag goot het van den
regen. De heeren in het pension
speelden biljart, de dames verdreven
zich den tijd met lezen.
Dokter Keude en baron Tarczalkeoy
verwijderden zich reeds vroeg uit het
hotel. Toen was het tamelijk mooi
weer en scheen de zon en de ridder
lijkheid liet het zeker niet toe, dat zij
in den regel, zonder hun doel te heb
ben bereikt, zouden omkeeren.
Do twee medeminnaars ontmoetten
elkaar niet. Da baron beklom, on
danks don regen, met zijn gids den
modderigen, onaangenaam stedleai
weg.
Dokter Keude besohouwde mismoe
dig den droefgeestigen toestand der
natuur. V'oor de kjerk sprong hij
voor een waterstraal verschrikt op zij.
Var velende geschiedenis! brom
de hij en draaide met 'n flinke wen
ding naar het station. Juist kwam de
trein van de naburige stad binnen.
Keude keek voorzichtig om zich heen,
of onder de reizigers geen bekend ge
zicht te bespeuren was, toen sprong
hij vlug in den trein.
Een uur later handelde op het sta
tion van Reicbenhal een heer, in Ty-
rolea'k leedij, met monocle op, druk
met een knaap, die takjes Edelweisz
verkocht,
Na den grooten regen een prachtl-
gen avond. De lucht was sterk afge
koeld en dus konden de bewoners van
het rwoision zich niet in den tuin op
houden. Alles zat op de waranda.
Slechts Elise wandelde langs de kie
zelpaden van den tuin en genoot van
de frische, prikkelende lucht.
De tuindeur knarste en het toeval
wilde, dat beiden ón dr. Keude èn
baron Tarczalkeoy vau hun gevaar-
vollen tocht terug kwamen, llunne
kleeren spraken van hun gevaarlijke
onderneming. Beiden naderden met
vluggen pas Elise, met een rui!
Edelweisz in de hand.
Dus toch? lachte Elise. Met een
verrukkelijk hoofdknikje nam zij dok
ter Keude's grooten ruiker en den
veel kleineren van den baron aan.
Wien moet ik nu den prijs toe
kennen? Eigenlijk komt hij u beiden
toe. Dus werkelijk eigenhandig, uw
leven en gezondheid op het spel zet
tend, hebt gij aan den rand van den
afgrond, deze Edelweisz geplukt?
Zeker, mevrouw, sprak de baron
beslist, die tot Elise's verwondering
thans bij uitzondering het eerst liet
woord nam. Tegelijkertijd wierp hij
een doordringenden blik op zijn me
deminnaar, die hij noch bij het op
stijgen, noch bij het dalen gezien had.
Elise bekeek nog steeds liefdevol do
beide ruikers. Plotseling keerde zij
zich van de van Keude ontvangen
bloemen af en wendde zich met een
beminnelijk lachje tot den advocaat.
»En gij ook, dokter, gij ook?
Natuurlijk, mevrouw! Mijn leven
en mijn bloed voor u! declameerde hij
met pathos, de hand op het hart
drukkend.
Elise glimlachte nog bekoorlijker.
Een ander maal, beste dokter,
-ils gij u weer aan een dergelijke op
dracht onderwerpt, moet u niet ver- -
ge ten den draad uit den ruiker te trek
ken. Naar mijn beste weten is een
ruiker met een draad er om niet zoo
zeer aan den rand van den afgrond,
dan wel bij een bloemist te vinden.
De heeren advocaten plegen toch an
ders meer voorzichtigheid aan den
dag te leggen, als het hun eigen be
lang betreft. Dat Edelweisz is niet zoo
gomakkelijk te krijgen, mijnheer de
doktert
Den volgenden dag vertrok dokter
Keude tot groot leedwezen van het
gezelschap, waarvan hij de ziel ge
weest was.
Eenige dagen later werd in het pen
sion Elise's verloving met den baron
Tarczalkeoy gevierd.
(N. v. 't N.)