BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ADWNKTSiTTE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. 269 Jaargang ÏA.TBBDAG 21 JULI 1006 No. T694 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DAGBLAD KOST fl.20 PfR 3 MAARDEN OF 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OFGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen De huiselijke opvoeding. Niets wordt doorgaans meer veron achtzaamd dan de zedelijke opvoeding der kinderen in huis. De ouders be kommeren zich dikwijls meer om hun ne dagelijksche bezigheden dan om de opvoeding hunner kleinen. Velen zijn der meening toegedaan, dat wanneer iij bij ongesteldheden den dokter laten halen en het kind alles geven wat het noodlg heeft, zij hun plicht als ouders hebben vervuld. Is het kind ondeugend geweest, dan wordt het hard toegesproken en ge straft, en dat noemt men dan „opvoe ding." Het komt bij vele ouders zelden op om over de oorzaak van de fouten hun ner kinderen ernstig na te denken en te peinzen over de middelen, die zou den kunnen aangewend worden om kinderlijke vergrijpen te voorkomen. En wat zij zeiven niet kunnen, laten zij dikwijls aan vreemden over en als zij er volstrekt geen weg meer mee weten, sturen zij de kindexen naar de kostschool. De school moet alles weer goedma ken, de school moet ze opvoeden. Men bedenke echter dat vooral op de kost scholen meer op de wetenschappelij ke dan op de zedelijke vorming der kinderen wordt gelet. Opvoeding en bovenal huiselijke op voeding is echter geheel iets andere. Wordt deze verwaarloosd, dan helpt al de schoolgeleerdheid bitter weinig; de treurige oudervinding leert het da gelijks. Menigmaal hoort men de ou ders dan over de ruwheid hunner kin deren klagen en dan heet het: „wij hebben ze zoo en zoolang op school gedaan." Het komt intusschen niet bij hen op, dat de moreele opvoeding in huis verzuimd is en dat men ten on rechte alles aan de school heeft over gelaten. Er heerscht nog maar al te zeer het wanbegrip, dat do eigenlijke opvoe ding der kinderen niet voor hun derde of vierde jaar kan aanvangen. Eerst wanneer men met het kind kan spre ken, het duidelijk iets aan het ver stand kan brengen, zou het in staat zijn om iets aan te nemen I Maar opvoeding is toch niet uitslui tend leeren en onderrichtl Het is voor al ook ontwikkeling, oefening der geestvermogens, het leiden der begeer ten en hartstochten van den kleinen wereldburger, zoowel lichamelijk als geestelijk. Alles, wat men aan het kind ten koste legt, of nalaat, wat zijn ontwik keling bevordert of belemmert, wat daaraan een of andere richting geeft, behoort daartoe. Gewichtig, zelfs be slissend voor zijn geheele verdere le ven is de eerste behandeling, gewich tiger en belangrijker dan men veelal meent. Niet het lichaam alleen maar tegelijk met het lichaam ontwikkelt de geest en alles, wat in het eerste le vensjaar aan de gezondheid wordt te kort gedaan door een verkeerde be handeling, door slechte gewoonten, dit alles is van overwegenden Invloed ook op den geest. Want iedere indruk, dien de buitenwereld op het lichaam maakt, plant zich meer of minder sterk en duurzaam door middel van bet gevoel en de overige zintuigen op den geest over en geeft reeds vroegtij dig aan het zoo teeder besnaarde ziel- instrument een stemming, die levens lang harmonische of disharmonische accoorden doet weerklinken... Moge een eigenlijk leeren door woorden, dus „opvoeding" in den wa ren zin van het woord in de eerste le vensjaren nog tot de onmogelijkheden hehooren, zoo is een voorbereidende behandeling, die een deugdelijken grondslag legt, zooveel te meer uit voerbaar; die is zelfs dringend nood zakelijk, omdat de ontluikende ziel reeds indrukken ontvangt, die later nimmer meer geheel zijn uit te wis- 8chen. Zoo menige fout in het karak ter, zoo menige booze neiging of harts tocht, die zich eerst later openbaart, vindt een genoegzame verklaring in de eerste indrukken en werken op den zich langzaam ontwikkelenden geest. En daarom is de eerste ontwikkelings periode van het kind aan niemand beter toevertrouwd dan aan de moe ier. Wat vermag een verstandige moe ier niet? Pestalozzi zegt, dat de vor ming van het kinderlijk gemoed van de moeder moet uitgaan; op haar schoot moeten de eerste kiemen ven zedelijkheid geplant worden, om later op de school tot rijpheid te komen. Een onafgebroken oordeelkundig ga deslaan barer kinderen ia vooral voor de moeder een dure plicht. De licha melijke of geestelijke karaktertrekken der kinderen openharen zich door schijnbaar onbeduidende ken teekenen en blijven aan een oog, dat niet voort durend scherp toeziet, voorzeker ver borgen. Ieder weet, hoe gewichtig het ln ziektegevallen ls, de allereerste symp tomen waar te nemen; menigmaal is de ziekte dan nog te voorkomen. Nog noodiger wordt dit ten opzichte van de moreele gezondheid der kinderen. De kiem van menige fout, van menige ondeugd, ligt reeds in de eerste uiting van kinderlijke gewaarwordingen ver borgen. Hierop scherp toezicht te hou den is de taak der moeder. MARIE VAN AMSTEL. Bet Rijke Natuurleven. Als de avond daalt en de gevederde vrienden bijna alle een veilige rust plaats gaan zoeken, als de laatste to nen van den merel wegged-ragen wor den op zoele avondwinden, als blau we nevelen opstijgen boven weide en plas, dan wordt de lucht opnieuw be volkt. D ebontgekleurde dagvlinders rus ten, de vroolijke zangers slapen, het licht schuwend leger ontwaakt en ver laat zijn schuilplaatsen. Voor ©en gedeelte van het planten en dierenrijk begint de dag eerst. Heerlijk geurt nu de kamperfoelie, de St. Theunisbloem in de duinen opent de welriekende gele bloemen. Nachtvlinders gaan honing putten uit diepe, gevulde kelken, muggen dansen en dartelen in zorgelooze vroo- lijkheid, enkele vogels vliegen nog luid schreeuwend op en verdwijnen dan in den valen schemer. Ook de vleermuis ontwaakt. Zij hing in een donker hoekje, daar in dat oude huis. Zij verdroomde den ganschen langen dag, beirlegere van insecten trokken in haar droom voor bij. Een dikke mestkever zat op een heerlijke boktor en hield met de voor- pooten de groote achterwaarts gerich te sprieten vast. Voorop reed hij. Het leger kwam een défilé uitvoeren voor de vleermuis. Eindelijk werd „halt" geroepen. De mestkever reed vooruit tot voor den troon. Krijgshaftig zag hij er uit met zijn blauw metalen pantser en sterke pooten. Allen wachtten eerbie dig. De aanvoerder begon: „Machtige verdelger van ons allen, wij erkennen u als koning, wij reke nen het als plicht, schatting te beta len. lederen avond zullen er tien uit ons midden bij u komen, om door u verslonden te worden. Daar traden tien Junikevers naar voren. Deemoedig, met ingetrokken sprieten, naderden zij den koning en gaven te kennen, dat zij het eerst wa ren aangewezen om als schatting te worden betaald. De vleermuis, die nog steeds aan haar achterpootjes hing, meende nu, dat het tijd werd, toe te happen. Zij liet zich vallen maardaar merkte zij, dat van het beele leger niets was te bespeuren. Dan maar weggevlogen. Klaar wakker nu zocht zij de opening in het dak en fladderde de straat op en neer. Wat merkte zij nu goed, dat die droom nog lang geen werkelijkheid was. Hoe verlangde zij nu naar zoo'n dikken Junikever. Onvermoeid sloeg zij de armen op en neer. Daartusschen en tusschen de achterpooten is een groote vlieghuid gespannen, de vingers zijn zeer lang en doen denzelfden dienst als de ba leinen in een parapluie. Zou zij dan niets vinden? Zoo'n groepje muggen was na een Lucullus- droom te onbelangrijk. Eindelijk ontdekt zij een grooten nachtvlinder. Deze fladdert onge stoord naai- de kamperfoelie in gind- schen tuin maar voor hij gearriveerd is, heeft ons vliegend muisje, dat door middel van de vlieghuid tusschen staart en achterpooten heel vlugge wendingen kan maken, hem reeds beetgepakt en verorberd. Nu weer even rusten. Dat fladderen is zoo vermoeiend. Wat zijn de vogels toch gelukkig, denkt ze. Na eenlge in spanning laten zij zich rustig drijven. Laatst probeerde zij het ook, maar heel onzacht kwam zij met de straat ln aanraking. Toen zij de armen even stilhield zakte het zware lichaam en had niet de vlieghuid als parachute dienst gedaan, stellig zouden armen en beenen gebroken zijn. Gelukkig was de weg eenzaam. Welke moeite zij ook deed til kon zich niet meer ver heffen^ Langzaam kroop zij nu maar met behulp van het uitstekende duimpje naar den kant, tot bij een boom. Hier klom zij tegen op tot op een paar M. hoogte en liet zich toen weer vallen. Nu ging het fladderen wel wee r. Vanavond wil zij dit maar niet meer herhalen. Haar honger is veel te groot en de fortuin schijnt heden niet gun stig. Kijk, daar vliegt een tweede vleermuis. Hoort gij dat hooge pie pen? Stellig is dit het wijfje, want gesta dig blijft ons eerste diertje in den om trek fladderen. Spoedig zullen zij in een gat ln den muur, of ln een don ker hoekje van den hooizolder een huishoudentje beginnen. Het wijfje zal één, hoogstens twee jongen wer pen en met veel moeite zal zij het kroost groot brengen. Nu fladderen zij echter door. De honger is nog niet gestild. De ooren worden wijd uitgezet, want hierin en in de vlieghuid zetelt het tastgevoel. Bij den hoefijserneus en andere soort- gonooten doen ook kleine huidlapjes dienst als tastorganen. Gij begrijpt nu ook wel, waarom zoo'n vleermuis, die toch heel gebrek kig ziet, nooit tegen een telephoon- draad vliegt. Het fijn ontwikkeld tast gevoel kan uit de luchttrillingen reeds alles opmaken. Daardoor ook kan zij de lnseetem bemerken. Zij heeft voor haar levensonderhoud heel wat noodlg. Zelfs vertelt men, dat een gevangen vleermuis tien mei kevers in één maaltijd gebruikte. Zoo zien wij ook wel in, dat dit dier voor ons van zeer groote beteekenis is. In een zomer verslindt het enorme massa's insecten hetgeen ten goede komt aan land- en tuinbouw. „Maar ik heb wel eens hooren ver tellen, dat vleermuizen spek stti-eii. hoor ik u al zeggen. Arme diertjes! Zij worden valsch beschuldigd. In heilige onschuld en in bet volle bewustzijn! den boer niets dan goed te hebben ge daan, blijven zij naast het spek ham- gen, terwijl de muizen zich er aan j vergasten. De dieven maken zich uit ij de voeten, de vleermuis krijgt do schuld. Ook is het een leelijk lasterpraatje, dat de vleermuizen in het baar van de jonge dames gaan zitten. Ik denk, dat dit sprookje is uitge vonden door zorgzame huismoeders, die bang wansn voor tweebeenlge vleermuizen en hars dochtertjes maar liever thuis zagen. Dwaze vooroordee- len zijn het. De vleermuis voedt zich louter met insecten en 's winters, als deze dieren niet meer vliegen gaat zij rustig aan hear achterpooten hangen, bedekt zich met de vlieghuid en be gint nu den langen winterslaap. Let terlijk eet zij nu zich zelf op. Het voed sel, dat in den zomer niet voor de ver branding verbruikt werd, ls omgezet in vet en hiervan leeft het dier ln den winter. Doordat zij «til hangt heeft zij weinig noodig. Zij koelt af van 85 tot 15 graden, ter wijl haar lichaamsgewicht tot op 1/6 vermindert. Gij kunt begrijpen, dat het voor jaar weer heel wat moet goed maken. Het duurt dan ook enkele weken, vóór het diertje weer wat van de uit putting is hersteld. H. PEUSENS. Het geheim van den pnt St. Julien is een klein stadje in Bretagne, dat, ondanks stoombooten en locomotieven, zijn middeleeuwsch karakter tot op heden heeft behou den. Tien jaar geleden werd ik er heen fezonden als leeraar in do geschie- enisik had echter deze betrekking slechts aangenomen om rustig voor mijn doctor-examen te kunnen stu deer en. Weinig vermoedde ik, tot welke rol ik ln dit stille oord, ver van het ge woel der moderne wereld, zou worden geroepen. Op elke andere plaats had ik kalmer kunnen arneiden dan daar. Toen ik te St Julien aankwam, was mijn eerste zorg een kosthuis te gaan zoeken. Ik informeerde bij den eigenaar van het hotel, waar ik een verblijf had gevonden. Er is niet veel keus hier, mijn heer, zei de man, ik kan u op het oogenblik slechts één gelegenheid noemen, waar het u wel bevallen zou. Er is echter een bezwaar. Mijnheer heeft er misschien op tegen in een huls te wonen, waar kort geleden een misdaad heeft plaats gehad Nieuwsgierig drong ik op bijzonder heden aan en ziehier, wat da goede rfian mii .mUaMA In het begin der vorige maand kwam een jong ambtenaar der belas tingen den ontvanger van St. Julien voor eenigen tijd vervangen. Hij ont moette in een gezelschap mejuffrouw Juile Nangon, die een diepen indruk op hem maakte. Al spoedig waren de jongelieden verloofd, en het scheen gauw bruiloft te zullen zijn, toen de oom van den jongen sumurosEoir in de wandeling „mijnheer Honoré geheeten, zich tegen het huwe£t£i verklaarde. Het wan hem onmagelt; i den afkeer te overwinnen, dien hij tegen de aanstaande familie van zijn neef voelde. Op zekeren avond was de oude dienstbode van mijnheer Honoré ge tuige van een hevigen twist tusschen oom en neef. Den volgenden morgen vond zij haar meester gewurgd in zijn bed en een groote som golds, die mijnheer Honoré klaar had gelegd voor de borgstelling van zijn neef verdwenen. Denzelfden nacht was de neef plotseling vertrokken. Daar geen enkel spoor van inbraak het mogelijk maakte de misdaad aaneen vreemde toe te schrijven, moest de verdenking wel op den jongen man vallen. Het gerechtelijk onderzoek bracht bovendien een reeks bijzon derheden aan den dag, die op de meest verpletterende wijze tegen hem getuigden hij werd tot levenslange galeistraf veroordeeld, ofschoon hij tot het laatste oogenblik zijne on schuld had staande gehouden en zijn verleden hem scheen te rechtvaar digen. Men meent echter, ging de ho telhouder voort, dat het laatste woord in deze zaak nog niet gesproken is. Menigeen hier in den omtrek denkt met mij, dat het gerecht op een dwaalspoor is gebracht en de arme jongeling voor sen ander moet boe ten. Niemand, die ïiem vroeger ge kend heeft, kan aan de mogelijkheid gelooven. dat hij een dief en een moordenaar zou zijn geworden. Er schuilt een geheim onder dat alles. Ge zult achter de karn er goedköop kunnen huren, want er zijn niet veel liefhebbers. Het huis is thans van de oude Monica die mijnheer Honoré uertig jaren trouw heelt gediendhet geld was voor den neef bestemd. Ik dankte den braven man en begaf mij naar de oude meid om het huis eens te zien. Het was een van dio oude, solide burgerhuizen, zooais men zo tegen woordig niet meer aantreft :huizen, die dooj: hun dikke muren, hun zwaar solied houtwerk aan trappen en deuren, hun hooge kamers en ge duchte sloten bestemd schenen de eeuwen te trotseeren. Van voren zag not huis er weinig aanlokkend uit. De inwendige inrichting was echter hoogst comfortabel, en er lag een mooie tuin achter, met een prachtig uitzicht op het vlakke veld. Ik besloot dus het huis te huren over den prijs waren wij het spoedig eens, en op mijn verzoek was de oude Monica ook terstond bereid voor mijn bediening zorg te dragen. Mijnheer zal echter wel goedvin den, dat ik 's nachts niet alleen in net huis blijf. Als ge van huls zijt, ga ik ook ergens anders slapen. Op mijn jaren ls men niet gaarne 's nachts al leen in een huis, waar een moord ge beurd is. Welnu Monica, doe, zooals ge wilt. Ik had nog verzuimd de keuken en den kelder te bezoeken in het voor bijgaan zag ik even rond. Slechts een enkele bijzonderheid trof mij mid den in den kelder stond een metsel werk, ongeveer een meter boven dien grond en daarboven een koord, dat over een katrol liep. Wat is dat rap ft, een. put Monica knikte. Een vreemde put, mijnheer. Nu en dan komen er akelige geluiden uit, vooral 's nachts. De laatste maal heb ik ze gehoord op den avond vóór den dood van mijn armen meester. Verted mij dat eens nader, ver zocht ik. Ik zat in mijn keuken te breien. Tegen tien uur ongeveer begon het geluid. Eerst heel zachtjes, alsof er kat miauwde, daarna al harder en harder, tot ik van schrik en vrees naai' bed ging. Den volgenden mor gen vond Ik mijn meester dood. Wat een vreemde geschiedenis En hebt ge na den dood van mijnheer Honoré het geluid nog gehoord? Nog eenige uren. Het werd ech ter voortdurend minder en tegen den middag hield het op. Het water was weer gestegen bot xijn gewone hoogte. Was het dan eersi gedaald? O Ja, de emmer schuurde langs den bodem van den put. Hoe laat hebt gij die ongewone doling bespeurd In den loop van den dag. Van den dag, die den dood uws meesters voorafging Ja. Dus bhmafci de 24 uren wuü (ie put ledig en weer vol De oude knikte bevestigend. Ik zag echter, dat mijn ondervraging baar verontrustte en nam daarom ai- scheid. Maar ik beken, dat hare woer den mij tot nadenken «temdzn, '£*u zondarlinff denkbeeld was mij dsor het hoofd gegaan. En hoe meer ik trachtte het van mij af te zetten, met des te grooter kracht drong het zich aan mij op. Ik voelde oen geheimzin nig verhand tusschen de misdaad en de geluiden, die uit dezen put voor-P kwamen en het voorgevoel, dat ik in al deze dingen betrokken sou worden werd maar al te spoedig bewaar heid. 2k zat op mijn gemak in mijn ka mer Mijn Installatie wa3 aigeloopen, en \ij dat al die iruktw achter den rug was, zette -k mij aan tar'ei. Ter wijl ik de kookkunst van de oude Monica alle eer aandeed, luisterde ik naar haar gezellig gebabbel. Uw eetlust, zei ze, doet me den ken aan mijn armen meester. Die hield ook zooveel van een goede ta fel. Wie had gedacht, dat het zoo met hem zou afloopen. En dat men den armen Johan van den moord zou be schuldigen I Hieldt gij zooveel van den jon gen man? Wie zou niet van hem gehouden hebben I En zijn oom Mijn meester had hem lief als zijn eigen kind. Hij heeft hem dan ook zijn geheele vermogen nagela ten. Ach, de arme jongen zal er wei nig voordeel van hebben. Want zekar zal nu de erfenis wel op den dokter overgaan. Op welken dokter? Wel op dokter Grandeau Ult Monica s tamelijk verwarde ver klaring begreep ik eindelijk, dat dr. Grandeau een volle neef was van mijnheer Honoré terwijl Johan Gou- tior, slechts een verre bloedverwant van den vermoorde, door de recht bank vervallen zou worden verklaard van zijn recht op de erfenis, die daar door in handen van den dokter- zou komen. Dr. Grandeau woont hier in St. Julien, vertelde Monica verder, men kan van hier af zijn huis zien, dat aan den voet van de helling ligt, waarop de stad gebouwd is. Hij is hier zeer weinig gezien, heeft sinds lang zijn vaderlijk erfdeel verkwist en kan van zijn praktijk onmogelijk levende erfenis van zijn oom komt hem dus uitstekend van pas om zijn financiën te herstellen. Meer en meer boezemde mij het fa miliedrama, waarvan deze woning 't tooneel was geweest, belang in. In dien werkelijk het gerecht zich heeft vergist? Deze overweging en mijn half onbewuste sympathie voor den armen Johan Goutier riepen het ver langen in mij wakker, de onschuld van dezen jongeling, waaraan ik reeds niet meer twijfelde, aan het licht te brengen. Den volgenden morgen bracht Mo nica mij groot nieuws. Mej. Julie Nan gon, de vroegere bruid van den ver oordeelde, zou in het huwelijk tre den met dr. Grandeau. Reeds vóór de aankomst van den jongen surnume rair had de dokter, ondersteund door Julie's moeder, de ham! van het jon- go meisje trachten to verwerven, maar vergeefs. Thans echter werd zij, naar men beweerde, door haar moe der tot dit huwelijk gedwongen. De openbare meening werd door deze ge ruchten juist niet welwillender je gens den dokter gestemd. Wat mij betreft, zonder mij aan alles te sto ren, kon ik mij toch niet ontveinzen, dat dr. Grandeau groote voordeelen trok uvt do veroordeeling van Johan Goutiereen rijke erfenis en de ver wijdering van een mededinger naar- Julie's hand, die hij reeds bijna ge wonnen had. Den volgenden dag ging ik de da mes Nangon ©en bezoek hrengen. Ik scheen mij in het hek vergist te heb ben en ontmoette de dames in een laan van het prachtige park, dat de buitenplaats omgeeft. Het eerste oogenblik schenen zij min of meer verschrikt, maar toen ze mijn vergis sing bemerkten, werd ik uitgenoo- digd binnen te komen en met de mees te hartelijkheid ontvangen. De moe der, een onbeduidende vrouw, klaag de over haar hoofdpijn en 'zenuwaan doeningen zij scheen een dier inge beelde zieken, met wie eon geweten loos dokter gemakkelijk spel heeft. Wat de dochter betreft, zil was een blondine van achttien tot twintig jaarde trek van droevige berusting, die over haar gelaat lag, trof mij in het hartongetwijfeld waa zij het slachtoffer van een zwakke moeder en oen laaghartigen Intrigant. Ik wilde haar helpen, haar beschermen in de gevaren, die haar bedreigden, aift.ii* wat kon ik voer haar doen IL Het gesprek ging langzamerhand over in den onheduidenden conversa tietoon en ik maakte mij gereed te vertrekken, toen de deur openging en een bosakker binnentrad. Het was iexnnad van veertig jaar, wiens awa re geutalte een buitengewone li chaamskracht verriedzijn losse, slordige kleeding bewees, dat hij hier een dagelijksche gast wa3 ik be- grtwp, dot ik mij bevond in tegen woordigheid van die raadselachtige jKJ'S-eoulijkheid, dl© ik zoozeer ver langde te koren kennen v&a dr. Gran deau. Blijkbaar had hij niet verwacht in den salon ztfuer aanstaande schoon-' moeder een *^w<ode aan te treffan.' Op mij maakte een hoogst onaan-, geaamen feA-vA si in geaffecteerde maamwo, lün valsche vleierijen en gemaal, zachte stem vormden een schril contrast met den harden trek,' die om zijn mond lag. Ik bleef dan ook slechts weinige minuten. Juist lang genoeg om niet onbeleefd te zijn en om eenige toe spelingen te maken op den put in mijn nieuwe woning, terwijl ik den dokter scherp aanzag. Waarom ver schoot zijn gelaatskleur, waarom trachtte hij vergeefs de verlegenheid te ontveinzen, die hem beving? Het was duidelijk, dat mijn los daarheen geworpen opmerkingen bem veront rustten j en niet alleen hij, maar ook Julie Nancon, die tot nu to© on verschillig h&a toegeluisterd, sprong op en sloeg de oogen neer, terwijl een levendig rood haar gelaat kleurde. Nooit vergeet ik den zonderling drei genden blik, dien dr. Grandeau op mij vestigde. Ik vertrok. Eenige dagen later bezocht ik me vrouw Landeau. de weduwe van den president der rechtbank. In haar huis hadden Johan Goutier en Julie elkaii der leeren kennen. Zij vertelde mij dingen over de beide jongelieden, die' zij alleen weten kon, omdat beiden haar in het vertrouwen genomen' hadden. Johan was slechts voor een maand hier geweesthij stond op het punt ontvanger te worden en had tijdens zijn verblijf te Saint Julien zelfs zijn' benoeming reeds ontvangen. Daar hij geen fortuin bezat, verzocht hij zijn' oom de borgstelling voor hem te wil len storten. Mijnheer Honoré had zich gehaast de noodige gelden los te maken en de Jonge surnumerair zou' bij vertrek de som gelds meenemen, die in den vorin van een pakje bank biljetten van 1000 en 500 fr. in de se cretaire van zijn oom berustte. Eenigen tijd later had Johan Gou tier op een soirée bij mevrouw Lan deau zijn© Julie voor het eerst ont moet kort daarna kwam hij bij zijn oom met zijn huwelijksplannen voor den dag, maar stuitte hier op den hardnekkigsten tegenstand. Mijnheer Honoré toch had door familie-om standigheden een sterke antiphatio opgevat tegen ieder die Nangon heet te, en hij ging zoover, dat hij den' jongen man dreigde, hem zijn borg stelling te zullen onthouden en zelfs hem te onterven. Op den avond voor zijn vertrek deed Johan een laatste poging om zijn oom tot andere gedachten te brengen.; Eerst ontstak de grijsaard in hevi gen toornMonica, die dit gedeelte! van het zoo hevig gevoerde gesprek medo had aangehoord, kon niet an ders dan hiernaar getuigen en beves tigde daardoor haars ondanks do verdenking, die op den jongen man rustte. Nadat Monica, het vertrek had ver laten, was mijnheer Honoré echter voor de smeekingen von zijn neef be zweken en had beloofd, de zaak nog eens te zullen overwegen, wat gelijk stond met eene toestemming. Te duidelijker bleek dit, toen d«, grijsaard zijn neef bij zijn vertrek do 6om gelds Yoor de borgstelling wilde meegeven. Uit een zekere overmaat van kieschheid, weigerde Johan dit, zeggende, dat hij de borstelling slechts wilde aannemen tegelijk met de toestemming tot zijn huwelijk. Hit liet intusschen niet na nog voor het vertrek van den trein zijne verloofdd in kennis te stellen met de gelukkige wending, die de zaken hadden ge* nomen. Nu echter begon voor den jongen man een reeks van ongelukken. Bij het aanbreken van den dag vond Mo> nica haar meester dood in bed. Men snelde naar den dokter, maar de ge wone huisarts was op reis en zoo zag men zich genoodzaakt den eenigen ge neesheer te ontbieden, dien het stad- jo bezat.... dr. Grandeau. Deze verklaarde bij zijn eerste on derzoek reeds, dat hier de dood door wurging was ingetreden. Met de ge rechtelijke schouwing van het lijk belast, verklaarde hij verder met do meest besliste zekerheid, dat de dood tu8scb©n middernacht en twee uur, moest zijn ingetreden. Om drie uur: had Johan 't huis verlaten, om zich naar het station to begeven en het feit dat geen der uitgangen van het huis ook maar het geringste spoor van in braak vertoonde, deed de verdenking, dat de Jonge ambtenaar zijn oom ver moord had, voor de rechters tot ze kerheid worden. Aan de oude dienst bode kon niet worden gedacht. Hoe echter te verklaren, dat Johan hard nekkig vasthield aan de verklaring, dat hij om drie uur zijn oom voor hot laatst had vaarwel gezegd en deze dus toen nog ln leven was De recht- bank geloofde hem natuurlijk niet. Voor mij echter, dio overtuigd wo$ van Johan'8 onschuld, bleef na do, mededeeling der oude slechts éen uit weg open een vreomde kan niet van buiten af, ta het huis zijn doorge drongen dan moet er nog eon gehei me toegang tot de woning bestaan, dien niemand kent. En weer drong zich met alle kracht de gedachte oaü

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 11