I-Iij verteld© haar op cynische wijze,
dat liefde, gekocht en betaald kon
worden, en dat een vrouw enkel en
alleen acht slaat op hetgeen de man
haar geven kan om zich te versieren.
Elizabeth zeide, dat ze niet geloofde,
dat alle vrouwen zóó waren, het kon
haar in 't geheel niet schelen of ze
sieraden had. Douglas zeide, dut hfj
knappe" meisjes bedoelde. Toen ont
dekte hij eensklaps dat hij een dwaas
was en hij verklaarde, dat hij niet
gemeend had. dat zij niet knap was.
Hij verklaarde het met zooveel na
druk als maar mogelijk was, en Eli
zabeth vergaf hem. Als eem vrouw
sen man vergeeft, dat hij haar niet
mooi vindt, getuigt dit van een ster
ke gehechtheid, maar Douglas be
greep in 't geheel niet, wat het be
duidde hij vond alleen maar, dat
Elizabeth heel vergevensgezind was.
Douglas was gekomen om bandy te
spelen, en ofschoon zijn hart gebro
ken was, speelde hij toch buitenf*
woon goed.
Hem daar zoo lenig over het ijs
^len vliegen, hoofd en schouders goed
gevormd, zijne schaatsen, rinkelend
Gis sporen, terwijl hij zorgvuldig zijn
gtok hanteerde, dat was wel de moei
te waard om hem uit te schilderen.
Dat vond Elizabeth ook op het laatst.
Dien middag was het erg warm
toegegaan met het spelen en toen
Massendon's partij een schitterende
Overwinning behaalde en de men
schen allen applaudisseerden, toen
bedekte Elizabeth haar gezicht met
de handen.
Niemand kon het volhouden tegen
zijne vreemde, snelle bewegingen, zij
struikelden, rekten zich uit, vielen en
hij ging hen voorbij, ais een jonge
held met blinkend witte tanden en
gelukkig schitterende oogen.
Toen het fluitje schril weerklonk,
als teeken voor da pauze, kwam hii
naar de bank waar Elizabeth zat, met
éen verlegen lachje op de lippen om
haar hulde in ontvangst te nemen.
Hij zou geen vleierij hebben kunnen
uitstaan, maar Elizabeth's eerlijke
bewondering kon hij wel verdragen.
Hoe gaat het? vroeg hij haar
glimlachend, en zij verzocht hom zijn
pverjas aan te trekken om geen kou
te vatten.
Toen het spel geëindigd was. stpnd
hij nog een poosje te lachen en te
praten met de anderen, terwijl Eliza
beth op zijn terugkomst wachtte; ze
wist, dat hij op 't laatst bij haar zou
komen.
Terwijl de zon al lager en lager
daalde aan den dreigenden hemel en
een van de heer en zijn jas wat dich
ter om zich heen trok, vertelde, dat
het verbazend koud was en dat iets
..Warms goed zou doen, kwam Dou
glas naar Elisabeth toe en vroeg haar
mee te gaan thee drinken.
Op weg naar het kleine Engelsche
theehuisje, vertelde hij haar alles van
het spel, wat de anderen verkeerd
hadden gedaan, in welke richting de
Jialf-back de bal gestuurd zou hebben,
hls hij niet zoo'n stomme idioot was
'geweesten Elisabeth luisterde, alsof
haar ziel en zaligheld afhingen van
Zijne uitleggingen.
Elisabeth zou veel hebben willen
geven, om zijn blozend opgewekt ge
zicht te mogen schilderen, zóó als zij
het zag Ze zaten tegenover elkaar
aan het kleine theetafeltje en keken
naar de komende sneeuw, en op het
laatst vatte ze moed om het hem te
vragen.
Ik ik' schilder een beetje, be
gon ze zenuwachtig. Ik zou wel
eens willen weten, of je misschien
tijd had om voor me te poseeren. Ik
geloof wel, dat ik heel gauw de ruwe
schets klaar zal kunnen hebben en ik
geloof, ik geloof, dat ik me de rest
zou kunnen herinneren. Ik zou je dus
niet zoo erg lang behoeven lastig te
vallen, zei Elisabeth beschroomd.
Wel, wel, ik wist niet, dat je
schilderde, riep Douglas uit. Wat ben
je toch flink en knap I Ik zou wel
voor je willen poseeren, wel voor twee
portretten, als je er werkelijk op ge
steld bent, mijn leelijlc gezicht uit te
teekenen, maar je weet, 's morgens ga
Ik slede varen^ 's middags bandy spe
len, en ik veronderstel, dat het des
avonds niet kan om het licht, wel
Ik vrees van niet, zei Elisabeth
bedremmeld.
Ze had zoo Hartstochtelijk gehoopt,
hear held te mogen uitschilderen, en
2e had gedacht, dat hij wel een paar
Uur aan haar had willen geven. Ze
.voelde, dat ze te veelelschend was ge
weest.
Douglas zag, dat ze teleurgesteld
was, hij was een van de goedigste
menschen, die er bestaan. Hij beraad
slaagde, hoe hij het zoo zou kunnen
schikken, dat hij alles kon doen, wat
hq prettig vond, en toch haar het
beetje tijd geven, dat zo zoo graag zou
willen hebben.
Ha zei hij op 't laatst. Ik had
de Zondagen vergeten. Ik zal het
schaatsenrijden op Zondag er aan
geven.
O, maar dat kan ik niet van je
eischen I riep Elisabeth. Het is de
eenige dag, dat je kunt schaatsenrlf-
den.
Ja, dat weet ik, zei Douglas,
maar je ziet, Lizzie hij noemde
haar Lizzie dat ik graag wat voor
Je over heb. Ja, je zult mijn Zonda
gen hebban.
Zoo had Elizabetlï zijn Zondagen.
Twee weken gingen voorbij «n Eli
zabeth leefde, zooals ze nog nooit te
voren had geleefd. O, het waren zulke
heerlijke weken I De sneeuw was ge
komen, en gedurende een geheelen
dag schilderde zij Douglas Massen-
don.
De week daarna zat ze leder zonnig
oogcnblik aan haar werk op het bal-
Con. Ze schaduwde de schilderij en
stond ieder oogenblik als betooverd
bij haar ezel. Ze had er eigenlijk wel
steeds kunnen blijven, want voedsel
of slaap scheen ze bijna In het geheel
niet meer noodig te hebben.
Terwijl ze onder het koesterend
zonnetje schilderde, was ze zich van
niets bewust, dan van den glimlach
|n zijne oogen en als zo dan het bal
kon verliet om iets te gaa» gebruiken,
dan zou ze niet hebben kunqen ver
tellen of het nectar en ambrozijn, dan
wel slappe thee was.
En als eindelijk de vredige nacht,
verlicht door de duizenden sterren en
de grillige schijnsels op de glmstéreii-
de sneeuw haar weer naar het venster
dreef, dan scheen haar het uitspansel
slechts een achtergrond toe, die nog
niet eens goed genoeg was voor
Douglas.
Ze dacht qr geen oogenblik over na
of zo verliefd was, ze had opgehouden
te denken aan alles, behalve aan pou-
glasen hij gaf haar twee uur Zon
dagmorgen hij vergat, dat hjj be
loofd had 's middags ook te ltomen,
maar zij was zoo gevoelig en kiesch,
dat ze het zich ook niet meer herin
nerde zo herinnerde het zich wel,
maar zo was veel te kiesch om het te
toonen.
Elisabeth lachte vriendelijk, en zei
de, dat ze hem veel genoegen toe-
wenschle.
Lizzie, zei Douglas, heb je Amy
Irvine eens gezien Ze lijkt precies
op het meisje, waarvan ik je vertelde,
je weet wel, dat mij zoo slecht be
handelde. Ik geloof, dat dit meisje
meer gevoel heeft dan Hilda toch
zal ik haar maar uit den weg gaan.
Ik zal me niet twee keer aan denzelf
den steen stooten. Een keer is genoeg,
weet je.
Ja, zei Elizabeth. Denk je niet,
dat Toen zweeg ze plotseling.
Ze gaat wel eens mee sledevaren,
nietwaar waagde ze nog te zeggen.
3a, maar dat doen heel veel
meisjes lk zie er niets In, zeide hij,
geruststellend. Waarom ga je eigen
lijk ook niet mee, Lizzie
Elizabeth huiverde.
O, neen, riep ze haastig. Ik denk
er niet aan, Douglas I
Nu, ik heb jullie ook niet belden
noodig, antwoordde Douglas goedig
maar je moet niet zoo laf zijn, Lizzie.
Neen, zei Elizabeth, verlegen,
neen, ik zal niet laf zijn.
Ze wachtte nog tot hii de trap af
gedaald was vier treden tegelijk
en toen ging Elizabeth wéér werken
aan haar schilderij.
Het werd iets heel bijzonders, nie
mand had het nog gezien ze had
Douglas gezegd dat hij wachten moest
tot het. heelemaal klaar was, en toen
ze er dien middag naar keek, wist zo,
dat het de meest volmaakte uiting
van haar talent was, de zichtbare
vorm, die haar innerlijke kunst had
aangenomen.
Ze gebruikte haar thee dien avond
met de schilderij op een stoel tegen
over haar staande. Het hinderde niet,
dat het licht steeds zwakker werd, en
dat de avond viel, want ze had niet
noodig er naar te kijken, om het te
zien.
Met moeite sleepte ze zich toen naar
haar kleedkamer. Ze was koortsach
tig uitgeput, maar bijna was ze aan
het eind van haar vermoeienissen.
Er zou 's avonds gedanst worden
Elizabeth kon niet dansen, maar ze
vond het prettig, Douglas te bekijken.
Hij danste prachtig, vol gratie, zoo
als hij trouwens alles deed, en heel
dikwijls ging hij een oogenblikje zit
ten bij Elizabeth.
Vanavond danste hij zeven keer met
Amy Irvine en hij zag Elizabeth in
't geheel niet. Amy was mooi en lief
en heel meisjesachtig, ze had een aar
dig zacht lachje, als een klaterend
beekje plotseling wenschte Elizabeth
ook te kunnen dansen. Ze boog haar
hoofd en ze voeldo een hevig stekende
pijn bij haar rechter sleutelbeen,
maar ze dacht niet, dat ze daar last
van zou hebben als ze maar dan
sen kon-
Een bejaarde dame, die naast haar
zat, begon een vriendelijk gesprek
met haar
Ja, zei ze, iodereen weet, dat
Douglas Massendon een onverbeter
lijke flirt is. Mij heeft in den laatsten
tijd de meest buitengewone attenties
bewezen aan een eenvoudig tamelijk
leelijk meisje ik denk, dat het een
weddenschap of zoo iets was je
weet hoe de mannen zijn maar Amy
Irvine heeft geld, het schijnt tenmin
ste wel zoo, en nu heeft hij dat lee-
lijke meisje heelemaal laten loopen.
Elizabeth snakte naar adem, ze was
niet laf, en toen de bejaarde dame
zag rnet wie zë sprak en haar excuses
maakte, was Elizabeth juist nog in
staat, om Douglas Massendon iü be
scherming te nemen.
Ik geloof niet, dat u mijnheer
Massendon heel goed kent, zeide ze
vriendelijk, dan zou u stellig niet den
ken, dat hij een flirt is, of dat er bij
zijn vriendschap voor mij iets anders
in het spel was dan ridderlijkheid en
goedigheid. Als hij houdt van Amy
Irvine, dan is het niet, omdat ze veel
geld heeft. Hij zal haar alleen uit lief
de trouwen. Goedenavond, zeide ze
zwakjes.
Ze voelde zich duizelig, maar ze ge
loofde, dat ze nog wel tot aan de lift
zou kunnen loopen, en dat deed ze.
Terwijl ze bij de lift een oogenblik
wachtte, kwamen Douglas en Amy
gearmd door de gang.
Lizzie, zeide hij een oogenblik
staan blijvend, je ziet er vreeselijk
moe uit, ik geloof, dat het beter 13,
dat ik morgen niet kom poseeren.
Nee ik donk ook, dat het zoo
beter is, zei Elizabeth.
En Douglas ging met Amy Irvine
schaatsenrijden. Hij had zijn morgen
sledevaart opgegeven om met Amy te
gaan schaatsenrijden.
Drie dagen later vond Douglas Eli
zabeth op haar balcon. Ze zat met
haar handen in den schoot en keek
strak voor zich uit. Ze keek naar hem
op, toen hij bq haar kwam, maar
zonder zelfs te glimlachen.
Ben je nog niet boter vroeg hij.
Hq had een beetje medelijden met
haar, dat ze er niet wat beter uitzag.
Hij was zoo gelukkig, dat hij het on
aangenaam vond, dat iemand anders
niet even gelukkig was als hij. Hq
kon er niets aan doen, dat hq niet
voelde, dat het een beetje dom was,
dat te zeggen,
- Neen ik ben niet beter, zeide
Elizabeth, maar ik ben met de schil
derij klaar, voegde zij er bij.
Douglas had de schilderij heelemaal
vergeten.
- Werkelijk, is 't waar zeide liii.
je moet er heel wat werk aan gehad
hebben, I.izzie, mag ik het zien
Ja, zei Lizzie, je mag het zien.
Ze bloosde even en kwam terug met
het schilderij in haar armen. Het
was te zwaar voor haar om to dragen.
Ze hijgde en trilde van het hoofd tot
de voeten, toen ze het schilderstuk
op een stoel voor hem plaatste, om
het hein' tè laten zierï, éti Eet doek
wegnam, aat er over heen hing. Toen
zonk ze weer vermoeid neer op haar
eigen stoel zs keek niet haar het
schilderij. Da man tegenover haar
stond perplex.
Het was buitengewoon, het was
prachtig, hij had nooit iets gezien, dat
er ook maar in de verste verte op
leek. Hij had wel verondersteld, dal
ze schilderen kon, maar, goede he
mel, niet zooals dit. Dit v>as genie, dit
was kunst I
Het scheen het geheim der jeugd te
openbaren. Zijne vurige oogen en
glimlachende lippen.zag hij op het
schilderij, gemetamorphoseerd en ver
fraaid door de ziel van het kleine
meisje, waartegen hij vriendelijk was
geweost,
Heb jij dat gemaakt, Lizzie zei
hij eindelijk, jij
Ja, zei Elizabeth, een beetje kort
af. Ik deed het.
Toen volgde een lange pauze.
Douglas haalde diep adem.
Wel, zei hij eindeiqk, je verstaat
de kunsthet is een verbazingwek
kend, eerste rangs, het is ontzagge
lijk -
Hij hield op om adem te halen.
Elizabeth glimlachte.
Ik ben biq, dat je het mooi vindt,
zei ze eenvoudig.
Mooi vindt antwoordde hij
wat, Lizzie, het is grootsch, het is
grootsch, de wereld moest het zien I
Do wereld zal het nooit zien, zei
Elizabeth bescheiden.
Vindt je goéH, dat ik Amy juf
frouw Irvine hier breng, om het te
bekijken vroeg hij.
Ja, zei Elizabeth, als je mij vilt
vertellen, of je haar Hef hebt.
Nadat ze dit gezegd had, bedekte ze
haar oogen met de handen. Do kracht
van de zon was verbazend.
Douglas kon haar oogen niet zien.
Had je het al gemerkt vroeg hij
met een klank van blijde zekerheid in
zijn stem, die haar de bedoeling van
zijn antwoord duidelijk maakte, of
schoon zij er geen woord van ver
stond, ik heb haar lief met heel
mijn hart. Ik merk nu, dat ik my ver
gist heb met Hilda. Ik heb Hilda nooit
werkelijk lief gehad, en ik kan het
bijna niet gelooven, Lizzie maar Amy
houdt ook van mij.
Ik kan het wèl gelooven, zeide
Elizabeth, maar Douglas hoorde het
niet.
Hij ging haastig heen om Amy te
halen. Toen ze samen terug kwamen,
stond Elizabeth voor het schilderq. Ze
leek zoo ziek, dat de twee er van
schrokken, ze wisten niet wat ze doen
zouden.
Elizabeth wees met sidderende hand
op het schilderij.
Wil jij het hebben zei ze tegen
Amy, als als een soort van huwe
lijksgeschenk. Er is ze spando haar
laatste krachten in er zit iets in,
zei ze.
Dan, \óór dat ze haar konden ant
woorden, boog ze haar hoofd en ver
liet het vertrek^
Wat moeten we doen zet Amy.
O, Douglas, het is prachtig maar
zij, ze lijkt zoo ziek, ik geloof denk
toch eens, dat ze je zoo geschilderd
heeft.
Amy was er niet heel zeker van, of
zij wel gaarne had, dat iemand Dou
glas op zoo'n manier schilderde. Het
was bijna alsof zij hem kende en hem
bezat, zooals zij.
Douglas schudde zijn hoofd.
Ik verbaas me zei hij.
Toen kuste hij Amy het wuv ge
makkelijker haar te kussen dan haar
te zeggen, waarom hij zich verbaasde.
Dien avond werd de dokter drin
gend naar de Belvedere geroepen. Eli
zabeth was heel ziek, zoo ziek, dat. zij
haar ander schilderij niet kon afma
ken, de eenzame pijnboom tegen den
zonnigen hemel, en zij was daar zoo
graag mee klaar gekomen. De dokter
schudde zijn hoofd toen Douglas Mas
sendon hem ondervroeg.
't Was altijd een lastig geval,
zei hijen zij is honderd percent ér
ger dan toen ik haar laatst zag. Ik
kan me van mijn leven niet voorstel
len, wat ze toch wel heeft uitgehaald
met zlcli zelf. Het kon anders niet zoo
gauw zijn gegaan.
Douglas keek diep in gedachten
verzonken voor zich.
Dokter, zei hij, toen deze aanstal
ten maakte, om te vertrekken. Ge
looft u dat, als ze erger wordt ik haar
nog mag zien
De dokter aarzelde.
Is uw naam bijgeval Douglas V
vroeg hij.
Ja, zei de jonge man verbaasd.
Ah hernam de dokter, gaat u
haar maar eens zien, voegde hij er
aan toe, en hq trok zyn jas weer uit
en ging met hem naar boven. Ze
heeft om u gevraagd, maar ik wist
niet, dat u zoo dicht bii was ge
woonlijk zijn ze dat niet, voegde nij
er aan toe, toon hij de deur open
deed.
Elizabeth prevelde al maar door.
iets bij zich zelfhaar oogen schitter
den, zooals Douglas ze nog nooit had
gezien het was zijn naam, dien zij
riep.
Hij boog zich over haar bed en legde
zijne groote, koele hand over haar
gloeiende oogen.
r— Zeg, Liz, fluisterde hijLIz ik
weet niet.... I
Eeai glans van herkenning schoot
in hare oogen., voor den eersten keer
■van haar leven was Elizabeth mooi.
De dokter ging naar het open raam
en keek naar den schitterenden ster
renhemel.
Douglas I riep zij. Douglas I Jij?
Zog, zei hij teeder, Lizzy ik
wil je oen kus geven, mag ik?
Neen 1 snikte Elizabeth, neen
je moet nooit kussen, Douglas.
Hij keek verward.
Toen glimlachte ze tot hem op.
Je hebt het gewenscht, fluisterde
zijdat is het mooiste dat me ooit is
overkomen, Douglas je hebt me
willen
Maar ik dacht, stamelde hij, op
het schiLderij aarzelde hij alwéér.
Ja? knikte Elizabeth,
Ik zag, zei hq blozend, hoewel er
alleen Elizabeth was te zien, lk docht
ik zag dat er iets in stak t
Er stak iets in, zei Elizabeth,
en toen eloot zij haar oogen. Ze had
opgehouden te bestaan,
Douglw
in do zllkaftier van zijn vrouw. Het
is het kostbaarste schilderij -n huis,
maar hij zelf ziet liever een aquarel
een eenzamen pqnboom, scherp af-
geteekend tegen een achtergrond van
in do morgenzon glinsterende sneeuw.
Het baadt in een gloed, dien het niet
deelthot is iets eigenaardigs uit het
sprookjesland; het is een verloren
ziel, die geen muziek hoort in het
paradijs 1 Het is een onvoltooid schil
derij en het heeft geen naam.
(P. G. Ct.)
De Veearts.
Vandaag nog zal ik schrijven en
mijn bezoek op aanstaanden Zondag
aankondigen, mompelde Bernhard
Fischer in zichzelf.
Hij leunde in zijn licht wagentje
achterover, liet de teugels los hangen
en verzonk voortdurend meer in ge
peins. Do bruine, die voor het wagen
tje liep, zette het dadelijk in een flin-
k9n drafhet ging Immers naar den
stal.
Weldra werden vporuit in de uitge
strekte vruchLbare vlakte daken van
huizen zichtbaar. Het was Grünun-
hageoi, 'n landstadje, waar Bernhard
Fischer zich ruim een jaar geleden
als veearts had gevestigd en oen vrij
winstgevende praktijk had gevonden,
redenen* waarom hij in de laatste
maanden op zijn lange, eenzame toch
ten over land herhaaldelijk over een
huwelijk had gedacht.
Goed beschouwd had hij tot vóór
veertien dagen mot die gedachte al
tijd maar zoo'n bestje gespeeld. Eerst
thans was het hem er ernst mee ge
worden. Ter gelegenheid van 'n feest
'twelk eau vereeniging te Grüuenha-
gen gaf, had. hij namelijk een jonge
dame uit Barlyn, die in het stadje
bij een vriendin van de kostschool lo
geerde, loeren kennen. Zij had dade
lijk zijn aandacht getrokken en hij
was den ganschen avond haar ijve
rigste danser geweest, iets, waarover
ze naar het scheen zeer tevreden was.
Bernhard Fischer had dan ook een
flink figuur en was gezellig in den
omgang. Men had elkaar gedurende
de volgende dagen nog al eens weer
ontmoet en levendige genegenheid
voor elkaar opgevat. En nu gisteren,
Maandag, eenige uren vóór haar ver
trek, had hij haar gevraagd, of hij
haar ouders in Berlijn mocht Bezoe
ken en hij had geen weigerend ant
woord g9kregen.
Zij had hem trouwens niet verzwe
gen, dat hij zich moest voorbereiden
op veel tegenwerpingen van haarva
der, die koopman was in hart en nie
ren. Hij had haar wel honderdmaal
met nadruk verzekerd, dat hij slechts
oen flinken koopman tot schoonzoon
wilde hebben.
Toen het wagentje over de hobbeli
ge keien van Grünenhagen reed, had
Bernhard Fischer den moeilijken
brief, welke hij aan meneer Hermann
Wilke, koopman to Berlijn, Hilde-
gard's vader, wilde schrijven, in zijn
hoofd zoover klaar, dat hij dien thuis
snel kon neerschrijven.
Op een veearts ben je dus ver
liefd riep mijnheer Wilke zijn juist
binnentredende dochter toe. Daar
van komt niets, mijn bestel Ik zal
dien mijnheer terugschrijven, dat
zijn bezoek mij niet gelegen komt. Dat
zal wel voldoende zijn.
Maar, Hermann, vjel zijn vrouw
hem in de rede, ligt je dan heelemaal
niets aan het geluk van ons kind ge
legen
Zeker ligt mq daar wat aan gele
gen, Maar juist daarom wil ik niets
van die verbintenis weten I Een vee
arts Hij schudde het hoofd. Wat ver
dient zoo'n meneer eigenlijk?
Hij is de eenige veearts in de
plaats en heeft een heel goede prak
tijk, liet juffrouw Hildegard bedeesd
hooren.
Zoo-o-o Dat heeft hij je verteld?
Natuurlijk 1 Nu, lk voor mij ben
daarvan volstrekt niet overtuigd,
maar denk veeleer, dat hij Iets g9-
hoord heeft van je zeer aardige hu
welijksgift. Maar aangenomen zelfs,
dat hij werkelijk een goede praktijk
heeft, wie staat er mij dan borg vooa-,
dat hij niet morgen een concurrent op
het dak krijgt? Hoe zou 't dan met
zijn goede praktijk staan? Dan was
het daarmee uit. Je huwelijksgift zou
er zoo langzamerhand bij insmelten.
En wat dan Neen, meneer de vee
arts iin Grünenhagen ts voor mijn
dochter niet de geschikte partq. Kies
als jo blieft maar een koopman met
een goede positie, zooals ik ben. Die
worstelt met zijn bronnebj van be
staan niet alleen in een landstad!© en
de omgeving, maar hem behoort het
geheele land 1
Op die wijze werd het gesprek wel
een uur voortgezet. Mevrouw Wilke
wist van haar man de belofte te ver
krijgen, dat hij voorloopig nog met
liet zenden van het antwoord, waar
mee hij gedreigd had, zou wachten,
en ten slotte wist ze hem zelfs nog
tot een andere belofte te bewegen, n.f
dat hq vooreerst uog inlichtingen
omtrent den bedoelden heer en diens
praktijk zou inwinnen.
Beloofd heb ik het dus, bromde
Wilke, toen hij op zijn kantoor was
gekomen. Maar hoe speel ik het
klaar? Iemand, mei wlen ik zaken
doe, heb ik in dat neet niet. En een
Lnformatie-bureau in deze particulie
re zaak betrekken?
Deze gedachte scheen hem weinig
sympathiek te zijn.
Deal tweeden dag na de afzending
van zijn brief had Bernard Fischer
in koortsachtige onrust doorgebracht,
den derdon niet minder. Hij had na
melijk in den brief té kennen gege
ven, dat hij, Indian hq geen antwoord
kreeg, dit zou beschouwen als &011
verlof om het aangekondigde bezoek
op den volgenden Zondag td bren
gen.
En er was geen antwoord gekomen.
Ook héden. Zaterdag, (Jen vierden
dag, had ae post hem niets uit Ber
lijn gebracht. Zoodoende was Bern-
hard Fischer vol goeden moed het
land la gereden en nu hij weer op
terugweg jmuur Prttnennogen
Was, stelde hij zich voor, hoe hij mor
gen in déin eersten trein naar Berlijn
zou stappen, hoe hq In Berlijn een
vigelante zou nemen en daarmee
naar Hildegard's ouders rijden. Hef
eeno beald verdrong het andere en het
volgende was telekens nog kleurrij
ker dan het .voorgaande.
Even voor de eerste huizen van
Grünenhagen kwam hem de groen-
tenkweekor Radobrecht tegen, wiens
schimmel hij den vorigen avond we
gens koliek had behandeld. Hij hield
stil, en vroeg
Wel, hoe gaat het met den schim
mel
O, die is weor volkomen klaar,
dokter.
Radebrecht hield de hand voor den
mond en kuchte verlegen, maar plot
seling barstte hij uit
Weet ge ook al, dokter, dat ge
concurrentie krijgt?
Bernhard meende niet goed ver
staan te hebben. Iloe bedoelt ge dat,
meneer Radebrecht Concurrentie
Hier in Grünenhagen
Ik heb zoooven den. grondbezit
ter Hase ontmoet en die vertelde mij,
dat er in het stadje een veearts was.
die overal inlichtingen vroeg omtront
u en uw praktijk, maar vooral
wenschte te weten, of zich een tweede
veearts met kans op succes in Grü
nenhagen zou kunnen vestigen. De
bedoelde persoon is een reeds «enigs
zins bejaard heer. Hij schijnt niet
weinig lust te hebben om hier te gaan
wonen.
Het was Bernhard, alsof hem de
keel werd dichtgeknepen. Een con
current in aantochtJuist nu I Het
kostte hem moeite te zeggen
Nu, iaat hij zijn geluk beproe
ven I Ik ben niet bang voor hem I
Hij groette etn zette zijn bruintje
weer aan. Maar bij den zadelmaker
Wolff, een eindje verder dm weg op,
bracht hij hem weer tot staan en
vroeg, ofschoon hij er nog genoeg in
voorraad had, eenige zweepkoorden.
Dokter, een groot nieuwtje, be
gon de zadelmaker dadelijk, terwijl
hij hem het gevraagde in den wagen
reikte.
Wat is er dan
U krijgt een concurrent.
Och kom 1 Is dat het heele nieuw
tje Hé, bruintje I
Hij reed haastig voort, om den za
delmaker niet te laten zien, welk een
rood hoofd hij had.
r— Het is dus toch waarmompel
de hij. Een mooie historie I Hilde>-
gard's vader, een zakenman door en
door, zal hij morgen natuutfijk ook
vragen, of ik van concurrentie heb te
lijden en of er misschien kans is,
dat ik confcurrentie krijg. En als ik
hem dan eerlijk antwoord, dat ik er
tot dusver van verschoond was, maar
dat er een concurrent in aantocht is,
en hij mij dan verder vraagt, of er
in Grünenhagen ook werkelijk een
praktijk voor twee veeartsen is en ik
hem weer eerlijk antwoord neen 1
Ik hoor zijn antwoord alJonge man,
laten we dus eerst ©ens afwachten,
hoe het met de concurrentie gaat.
Bezoek me „later'1 eens weer. Dat
„later" met een nadruk, alsof hij wil
zeggenheel veel later, jonge man.
We begrijpen elkaar wel... Hildegard,
je bent voor mij verloren.
Met somber gelaat draaide Bern
hard den doorrit van ,,De gouden
Zon" ini waar zijn paard gestald
werd. Haastig kwam Friedrich, de
huisknecht, aanloopen, en terwijl hij
het paard het gereide afdeed, kwam
hij als derde met het bericht van den
nieuwen concurrent voor den dag.
Men spreekt hier overal in de plaats
over hem. zei hij.
Bernhard gebruikte zijn middag
maal ook altijd in „De gouden Zon".
Het was et" nu juist de tijd voor. Ilij
wilde daarom de Jachtweide opzoeken
maar werd onderweg door den kaste
lein opgevangen.
Dokter Psst
Wat is er
Binnen zit een meneer, die veel
naar u en uw praktijk heeft ge
vraagd, maar vooral naar de vooruit
zichten van een tweeden veearts, die
zich hier ?ou willen vestigen. HU is
bepaald een veearts, die naar een
standplaats zoekt, en schijnt niet wei
nig lust te hebben om Grünenhagen
te kiezen. Ik heb ontwijkend geant
woord. Misschien wilt u hem zelf te
woord staan? De dikke kastelein zet
te een listig gezicht en kneep daarbij
één oog dicht. In deze vero ader stel
ling, heb ik voor u juist tegenover
hem gedekt. Hij wist trouwens al, dat
u bij me at. De soep komt dadelijk,
dokter.
Haastig trippelde de kastelein weg.
Bernhard ging de jachtweide binnen
en zag bij de tafel, waaraan in ,,De
gouden Zon" het middagmaal ge
bruikt werd, een bejaard neer zitten,
dié in een courant las.
Terwijl hq vluchtig een groet mom
pelde, nam hij tegenover hem plaats.
De heer liet zijn courant zinken en
daar de soep juist werd opgedragen,
legde hij haai* weg, bekeek zijn vls-
ü-vis oplettend, boog even en noem
de. blijkbaar met opzet, heel ondui
delijk een naam, welken Bomhard in
elk geval niet verstond. Hij daarente
gen noemde den zijnen aoo duidelijk
mogelijk.
Ha, zeker meneer de veearts?
vroeg de vreemde.
Ja, meneer.
Bernhard's stem trilde eon weinig.
Een tamelijk landelijk plaatsje,
dit Grünenhagen, vervolgde de vreem
de. En een krans van scnoone dorpen
ligt er om heen.
Wat zou Bernhard daarop antwoor
den?
Hebt u deze waarneming onder
weg gedaan vroeg hq droogjes.
Zeker. De plaats schqnt mij zeer
voordeellg als standplaats voor een
veeaTts.
Voordeelig?
Bernhard schudde bedenkelijk het
hoofd.
Is het niet zoo
Onder ons gezegd, méneer i Grü
nenhagen is voor een veearts een
zeer miserabele plaats.
Wat u zegt 1 Ik heb Juist het te
gendeel gehoord.
De menschen oordeeïen naar den
sohqn, meneer. Ziet u, ik ben, om
eens een voorbeeld te geven, vanmor-
f;en om acht uur, omdat Ik hier abso-
uut niets te doen had, het land Inge
reden. en heb mij od good geluk in
zeven dorpen vertoond. Maar m geen-
onkel er van heeft men van mijn dien
sten gebruik gemaakt. Zoo gaat het-
bijna eiken dag. En als ik dan met.
mijn afgebeuld paard terugkom, stelt
men zich wonder wat voor van mijni»
uitgebreide praktijk.
Maar wie geneest dan d© zieke
paarden, koeien on varkens in dé
groote dorpen, waar zooveel vee wordt-
gehoudeai
Dat doen de hoeren met allerlei
geheimmiddelen meestal zelf, of zé
laten zich door een ouden schaapher
der of een ander dorpsorakel raden.
Gaat daarbij eens een stuk vee verlo
ren, welnu, dan heeft het zoo moeten
zijn.
In onzen verlichten tijd en bij do'
hoog© vleeschprijzon bijna ongeloof
lijk.
Volkomen waar, meneer, bijna
niet te gelooven, en toch een feit
Op deze wijze werd het gesprek ge
durende den ganschen maaltijd
voortgezet.
Ten slotte reikte de vreemdeling
Bernhard over de tafel heen de hand
en bedankte voor de ontvangen des-*
kundige inlichtingen.
Hij betaalde en verliet de herberg.
Bernhard en de kastelein keken
hean door het venster na en zagen,
dat hij den weg naar het spoorweg
station insloeg.
Do kastelein, die heel wat van het
gesprek had opgevangen, wreef zich
d© dikke vleezigs handen en mees
muilde
Dokter, dien hebt u goed op do
hoogt© gebracht I Die vestigt zich stel
lig niet in Grünenhagen en omstre
ken I
Bomhard zou het liefst van plezier
een kleinen Indianendans hebben
uitgevoerd. De kastelein had gelijk.
Di© vestigde zich stellig niet als vee
arts in Grünenhagen en omstreken!
En als morgen Hildegard's vad^r hem
naar de concurrentie vroeg, kon hij
hem de meest geruststellende ant
woorden geven.
Een flesch Rudesheimer riep
hij. En een glas voor u, kastelein
Een uurtje later stapte Bernhard
mot veerkrachtigen tred naar zijn
dichtbij gelegen woning. De post had
weor niets gebracht. Hildegard waa
dus stellig de zijne. Slechts ©enig©
boodschappen om nog hier en daar te
komen, lagen op d© tafel.
Terwijl hij ©én plan ontwierp, hoe
hq die bezoeken in 'n bepaalde volg
orde zou kunnen afleggen, werd er
geklopt en een spoorwegwerker over
handigde hem ©en brief ,op het cou
vert waarvan zijn adres met potlood
was geschreven.
Eén reiziger heeft mij verzocht
den brief aan u persoonlijk te geven,
dokter, berichtte de man.
Hij kreeg een sigaar en ging weer
heen.
Bernhard had het plotseling wat
warm gekregen. Van een reiziger?
Misschien van den concurrent Wat
die nog Was do aanval nog
altqd niet afgeslagen?
Zenuwachtig scheurde hij het cou
vert stuk. Het bevatte ©en x>apier,
waarop met potlood nauwelijks lees
baar, was geschreven
„Zeer geachte heer Fischer 1 Ik
moet aannemen, dat ge straks bij de
voorstelling aan de tafel in „De gou
den Zon" mijn naam, welken ik mijq
best gedaan heb wat onduidelijk uit
te spieken, niet hebt verstaan. Ik ben
daarom zoo vrij, u dien nogmaals
schriftelijk mede te deelen Herman»
Wilke, koopman uit Berlijn
Bernhard liet den brief vallen en
drukte beide handen tegen de slapen.
Hermann Wilke dus! Hij had te
genover Hildegard's vader gezeten en
hem de onjuiste, meer dan miserabe
le inlichtingen omtront zijn praktijk
gegeven. O wee o wee I
't Was of de grond onder zijn voe
ten begon te wankelen, de zoldering
op hem wilde neerstorten. Hij viel op
de sofa neer. Zijn borst hijgde en 't
duurde heel lang, eer hij weer eenigs-
zins tot kalmte kwam.
Langzaam stond hij eindelijk op en
stiet daarbij met den voet tegen het
papier, hetwelk daarstraks op den
grond was gevallen. Hij durfde het
niet laten liggen en nam het daarom
op. Zijn hand beefde. Zou hij datge
ne, wat er op stond, nog lezen? Lie
ver niet. Althans op 't oogenblik niet.
Want wat hij daar moest vernemen,
zou hem het hart uitaenscheuren.
Maar het duurde niet lang, of hij
had het papier weer in de hand.
„Onsonderhoud heeft me overigens
van mijn standpunt als zakenman
zeer voldaan. Ik heb gedurende dal
onderhoud de overtuiging gekregen,
dat ge in de wereld past en vooral
een eventueel opkomende concurren
tie zeer handig weet te ontvangen.
Een vader zou daarom zijn dochter
wel aan u kunnen toevertrouwen. Dit
alles had ik u echter liever eerst mor
gen mondeling gezegd. De reden,
waarom ik u het thans reeds laat we-i
tan, is deze, dat mij op weg naar het*
station twee bekende reizigers, die-
het stadje onveilig malden, niet wei
nig verbaasd begroetten, en ik reke
ning nvoet houden met de mogelijk
heid, dat gij den kastelein gaat on
dervragen, wat ik liior heb gewild,,
zoodat mijn zorgvuldig gehandhaafd-
incognito toch zou worden opgeheven*
en ge u daardoor van uw bezoek op
morgen bij mij in Berlijn zult kun
nen laten weerhouden. Dat wilde ik*-
voorkomen. Dus tot weerziens mor*
jon I Hoogachtend,
HERMANN WILKE."
Bernhard had met brandende oogen
tot he<t einde toe gelezen. Nu zwaaide
hq het papier tn net rond en riep
Tot weerziens, meneer Wilke
Hildegard, nu ben je de mijne I
(D. v. N.)
Zijn Schoonzoon.
Humoreske van L. Bürckner.
Meneer de rentenier Wilhelm Pluh»
nermann jvas boos. Dit was nu vol-'
strekt niet iets zoo bijzonders bij henh
Meheer Plunnermann ergerde zicni
heel lioht, ia, men zou haast kunneü'*
zeggen, dat hij er een genot In von^
zich te ei'geren. Daar hq niets wü
ders te doen had, niet gaarne ging
wandelen en dientengevolge angsfcj
wekkend dik werd. verschafte hij zich
op deze wijze de noodige gemoedsbs*
weging.