I-Iij verteld© haar op cynische wijze, dat liefde, gekocht en betaald kon worden, en dat een vrouw enkel en alleen acht slaat op hetgeen de man haar geven kan om zich te versieren. Elizabeth zeide, dat ze niet geloofde, dat alle vrouwen zóó waren, het kon haar in 't geheel niet schelen of ze sieraden had. Douglas zeide, dut hfj knappe" meisjes bedoelde. Toen ont dekte hij eensklaps dat hij een dwaas was en hij verklaarde, dat hij niet gemeend had. dat zij niet knap was. Hij verklaarde het met zooveel na druk als maar mogelijk was, en Eli zabeth vergaf hem. Als eem vrouw sen man vergeeft, dat hij haar niet mooi vindt, getuigt dit van een ster ke gehechtheid, maar Douglas be greep in 't geheel niet, wat het be duidde hij vond alleen maar, dat Elizabeth heel vergevensgezind was. Douglas was gekomen om bandy te spelen, en ofschoon zijn hart gebro ken was, speelde hij toch buitenf* woon goed. Hem daar zoo lenig over het ijs ^len vliegen, hoofd en schouders goed gevormd, zijne schaatsen, rinkelend Gis sporen, terwijl hij zorgvuldig zijn gtok hanteerde, dat was wel de moei te waard om hem uit te schilderen. Dat vond Elizabeth ook op het laatst. Dien middag was het erg warm toegegaan met het spelen en toen Massendon's partij een schitterende Overwinning behaalde en de men schen allen applaudisseerden, toen bedekte Elizabeth haar gezicht met de handen. Niemand kon het volhouden tegen zijne vreemde, snelle bewegingen, zij struikelden, rekten zich uit, vielen en hij ging hen voorbij, ais een jonge held met blinkend witte tanden en gelukkig schitterende oogen. Toen het fluitje schril weerklonk, als teeken voor da pauze, kwam hii naar de bank waar Elizabeth zat, met éen verlegen lachje op de lippen om haar hulde in ontvangst te nemen. Hij zou geen vleierij hebben kunnen uitstaan, maar Elizabeth's eerlijke bewondering kon hij wel verdragen. Hoe gaat het? vroeg hij haar glimlachend, en zij verzocht hom zijn pverjas aan te trekken om geen kou te vatten. Toen het spel geëindigd was. stpnd hij nog een poosje te lachen en te praten met de anderen, terwijl Eliza beth op zijn terugkomst wachtte; ze wist, dat hij op 't laatst bij haar zou komen. Terwijl de zon al lager en lager daalde aan den dreigenden hemel en een van de heer en zijn jas wat dich ter om zich heen trok, vertelde, dat het verbazend koud was en dat iets ..Warms goed zou doen, kwam Dou glas naar Elisabeth toe en vroeg haar mee te gaan thee drinken. Op weg naar het kleine Engelsche theehuisje, vertelde hij haar alles van het spel, wat de anderen verkeerd hadden gedaan, in welke richting de Jialf-back de bal gestuurd zou hebben, hls hij niet zoo'n stomme idioot was 'geweesten Elisabeth luisterde, alsof haar ziel en zaligheld afhingen van Zijne uitleggingen. Elisabeth zou veel hebben willen geven, om zijn blozend opgewekt ge zicht te mogen schilderen, zóó als zij het zag Ze zaten tegenover elkaar aan het kleine theetafeltje en keken naar de komende sneeuw, en op het laatst vatte ze moed om het hem te vragen. Ik ik' schilder een beetje, be gon ze zenuwachtig. Ik zou wel eens willen weten, of je misschien tijd had om voor me te poseeren. Ik geloof wel, dat ik heel gauw de ruwe schets klaar zal kunnen hebben en ik geloof, ik geloof, dat ik me de rest zou kunnen herinneren. Ik zou je dus niet zoo erg lang behoeven lastig te vallen, zei Elisabeth beschroomd. Wel, wel, ik wist niet, dat je schilderde, riep Douglas uit. Wat ben je toch flink en knap I Ik zou wel voor je willen poseeren, wel voor twee portretten, als je er werkelijk op ge steld bent, mijn leelijlc gezicht uit te teekenen, maar je weet, 's morgens ga Ik slede varen^ 's middags bandy spe len, en ik veronderstel, dat het des avonds niet kan om het licht, wel Ik vrees van niet, zei Elisabeth bedremmeld. Ze had zoo Hartstochtelijk gehoopt, hear held te mogen uitschilderen, en 2e had gedacht, dat hij wel een paar Uur aan haar had willen geven. Ze .voelde, dat ze te veelelschend was ge weest. Douglas zag, dat ze teleurgesteld was, hij was een van de goedigste menschen, die er bestaan. Hij beraad slaagde, hoe hij het zoo zou kunnen schikken, dat hij alles kon doen, wat hq prettig vond, en toch haar het beetje tijd geven, dat zo zoo graag zou willen hebben. Ha zei hij op 't laatst. Ik had de Zondagen vergeten. Ik zal het schaatsenrijden op Zondag er aan geven. O, maar dat kan ik niet van je eischen I riep Elisabeth. Het is de eenige dag, dat je kunt schaatsenrlf- den. Ja, dat weet ik, zei Douglas, maar je ziet, Lizzie hij noemde haar Lizzie dat ik graag wat voor Je over heb. Ja, je zult mijn Zonda gen hebban. Zoo had Elizabetlï zijn Zondagen. Twee weken gingen voorbij «n Eli zabeth leefde, zooals ze nog nooit te voren had geleefd. O, het waren zulke heerlijke weken I De sneeuw was ge komen, en gedurende een geheelen dag schilderde zij Douglas Massen- don. De week daarna zat ze leder zonnig oogcnblik aan haar werk op het bal- Con. Ze schaduwde de schilderij en stond ieder oogenblik als betooverd bij haar ezel. Ze had er eigenlijk wel steeds kunnen blijven, want voedsel of slaap scheen ze bijna In het geheel niet meer noodig te hebben. Terwijl ze onder het koesterend zonnetje schilderde, was ze zich van niets bewust, dan van den glimlach |n zijne oogen en als zo dan het bal kon verliet om iets te gaa» gebruiken, dan zou ze niet hebben kunqen ver tellen of het nectar en ambrozijn, dan wel slappe thee was. En als eindelijk de vredige nacht, verlicht door de duizenden sterren en de grillige schijnsels op de glmstéreii- de sneeuw haar weer naar het venster dreef, dan scheen haar het uitspansel slechts een achtergrond toe, die nog niet eens goed genoeg was voor Douglas. Ze dacht qr geen oogenblik over na of zo verliefd was, ze had opgehouden te denken aan alles, behalve aan pou- glasen hij gaf haar twee uur Zon dagmorgen hij vergat, dat hjj be loofd had 's middags ook te ltomen, maar zij was zoo gevoelig en kiesch, dat ze het zich ook niet meer herin nerde zo herinnerde het zich wel, maar zo was veel te kiesch om het te toonen. Elisabeth lachte vriendelijk, en zei de, dat ze hem veel genoegen toe- wenschle. Lizzie, zei Douglas, heb je Amy Irvine eens gezien Ze lijkt precies op het meisje, waarvan ik je vertelde, je weet wel, dat mij zoo slecht be handelde. Ik geloof, dat dit meisje meer gevoel heeft dan Hilda toch zal ik haar maar uit den weg gaan. Ik zal me niet twee keer aan denzelf den steen stooten. Een keer is genoeg, weet je. Ja, zei Elizabeth. Denk je niet, dat Toen zweeg ze plotseling. Ze gaat wel eens mee sledevaren, nietwaar waagde ze nog te zeggen. 3a, maar dat doen heel veel meisjes lk zie er niets In, zeide hij, geruststellend. Waarom ga je eigen lijk ook niet mee, Lizzie Elizabeth huiverde. O, neen, riep ze haastig. Ik denk er niet aan, Douglas I Nu, ik heb jullie ook niet belden noodig, antwoordde Douglas goedig maar je moet niet zoo laf zijn, Lizzie. Neen, zei Elizabeth, verlegen, neen, ik zal niet laf zijn. Ze wachtte nog tot hii de trap af gedaald was vier treden tegelijk en toen ging Elizabeth wéér werken aan haar schilderij. Het werd iets heel bijzonders, nie mand had het nog gezien ze had Douglas gezegd dat hij wachten moest tot het. heelemaal klaar was, en toen ze er dien middag naar keek, wist zo, dat het de meest volmaakte uiting van haar talent was, de zichtbare vorm, die haar innerlijke kunst had aangenomen. Ze gebruikte haar thee dien avond met de schilderij op een stoel tegen over haar staande. Het hinderde niet, dat het licht steeds zwakker werd, en dat de avond viel, want ze had niet noodig er naar te kijken, om het te zien. Met moeite sleepte ze zich toen naar haar kleedkamer. Ze was koortsach tig uitgeput, maar bijna was ze aan het eind van haar vermoeienissen. Er zou 's avonds gedanst worden Elizabeth kon niet dansen, maar ze vond het prettig, Douglas te bekijken. Hij danste prachtig, vol gratie, zoo als hij trouwens alles deed, en heel dikwijls ging hij een oogenblikje zit ten bij Elizabeth. Vanavond danste hij zeven keer met Amy Irvine en hij zag Elizabeth in 't geheel niet. Amy was mooi en lief en heel meisjesachtig, ze had een aar dig zacht lachje, als een klaterend beekje plotseling wenschte Elizabeth ook te kunnen dansen. Ze boog haar hoofd en ze voeldo een hevig stekende pijn bij haar rechter sleutelbeen, maar ze dacht niet, dat ze daar last van zou hebben als ze maar dan sen kon- Een bejaarde dame, die naast haar zat, begon een vriendelijk gesprek met haar Ja, zei ze, iodereen weet, dat Douglas Massendon een onverbeter lijke flirt is. Mij heeft in den laatsten tijd de meest buitengewone attenties bewezen aan een eenvoudig tamelijk leelijk meisje ik denk, dat het een weddenschap of zoo iets was je weet hoe de mannen zijn maar Amy Irvine heeft geld, het schijnt tenmin ste wel zoo, en nu heeft hij dat lee- lijke meisje heelemaal laten loopen. Elizabeth snakte naar adem, ze was niet laf, en toen de bejaarde dame zag rnet wie zë sprak en haar excuses maakte, was Elizabeth juist nog in staat, om Douglas Massendon iü be scherming te nemen. Ik geloof niet, dat u mijnheer Massendon heel goed kent, zeide ze vriendelijk, dan zou u stellig niet den ken, dat hij een flirt is, of dat er bij zijn vriendschap voor mij iets anders in het spel was dan ridderlijkheid en goedigheid. Als hij houdt van Amy Irvine, dan is het niet, omdat ze veel geld heeft. Hij zal haar alleen uit lief de trouwen. Goedenavond, zeide ze zwakjes. Ze voelde zich duizelig, maar ze ge loofde, dat ze nog wel tot aan de lift zou kunnen loopen, en dat deed ze. Terwijl ze bij de lift een oogenblik wachtte, kwamen Douglas en Amy gearmd door de gang. Lizzie, zeide hij een oogenblik staan blijvend, je ziet er vreeselijk moe uit, ik geloof, dat het beter 13, dat ik morgen niet kom poseeren. Nee ik donk ook, dat het zoo beter is, zei Elizabeth. En Douglas ging met Amy Irvine schaatsenrijden. Hij had zijn morgen sledevaart opgegeven om met Amy te gaan schaatsenrijden. Drie dagen later vond Douglas Eli zabeth op haar balcon. Ze zat met haar handen in den schoot en keek strak voor zich uit. Ze keek naar hem op, toen hij bq haar kwam, maar zonder zelfs te glimlachen. Ben je nog niet boter vroeg hij. Hq had een beetje medelijden met haar, dat ze er niet wat beter uitzag. Hij was zoo gelukkig, dat hij het on aangenaam vond, dat iemand anders niet even gelukkig was als hij. Hq kon er niets aan doen, dat hq niet voelde, dat het een beetje dom was, dat te zeggen, - Neen ik ben niet beter, zeide Elizabeth, maar ik ben met de schil derij klaar, voegde zij er bij. Douglas had de schilderij heelemaal vergeten. - Werkelijk, is 't waar zeide liii. je moet er heel wat werk aan gehad hebben, I.izzie, mag ik het zien Ja, zei Lizzie, je mag het zien. Ze bloosde even en kwam terug met het schilderij in haar armen. Het was te zwaar voor haar om to dragen. Ze hijgde en trilde van het hoofd tot de voeten, toen ze het schilderstuk op een stoel voor hem plaatste, om het hein' tè laten zierï, éti Eet doek wegnam, aat er over heen hing. Toen zonk ze weer vermoeid neer op haar eigen stoel zs keek niet haar het schilderij. Da man tegenover haar stond perplex. Het was buitengewoon, het was prachtig, hij had nooit iets gezien, dat er ook maar in de verste verte op leek. Hij had wel verondersteld, dal ze schilderen kon, maar, goede he mel, niet zooals dit. Dit v>as genie, dit was kunst I Het scheen het geheim der jeugd te openbaren. Zijne vurige oogen en glimlachende lippen.zag hij op het schilderij, gemetamorphoseerd en ver fraaid door de ziel van het kleine meisje, waartegen hij vriendelijk was geweost, Heb jij dat gemaakt, Lizzie zei hij eindelijk, jij Ja, zei Elizabeth, een beetje kort af. Ik deed het. Toen volgde een lange pauze. Douglas haalde diep adem. Wel, zei hij eindeiqk, je verstaat de kunsthet is een verbazingwek kend, eerste rangs, het is ontzagge lijk - Hij hield op om adem te halen. Elizabeth glimlachte. Ik ben biq, dat je het mooi vindt, zei ze eenvoudig. Mooi vindt antwoordde hij wat, Lizzie, het is grootsch, het is grootsch, de wereld moest het zien I Do wereld zal het nooit zien, zei Elizabeth bescheiden. Vindt je goéH, dat ik Amy juf frouw Irvine hier breng, om het te bekijken vroeg hij. Ja, zei Elizabeth, als je mij vilt vertellen, of je haar Hef hebt. Nadat ze dit gezegd had, bedekte ze haar oogen met de handen. Do kracht van de zon was verbazend. Douglas kon haar oogen niet zien. Had je het al gemerkt vroeg hij met een klank van blijde zekerheid in zijn stem, die haar de bedoeling van zijn antwoord duidelijk maakte, of schoon zij er geen woord van ver stond, ik heb haar lief met heel mijn hart. Ik merk nu, dat ik my ver gist heb met Hilda. Ik heb Hilda nooit werkelijk lief gehad, en ik kan het bijna niet gelooven, Lizzie maar Amy houdt ook van mij. Ik kan het wèl gelooven, zeide Elizabeth, maar Douglas hoorde het niet. Hij ging haastig heen om Amy te halen. Toen ze samen terug kwamen, stond Elizabeth voor het schilderq. Ze leek zoo ziek, dat de twee er van schrokken, ze wisten niet wat ze doen zouden. Elizabeth wees met sidderende hand op het schilderij. Wil jij het hebben zei ze tegen Amy, als als een soort van huwe lijksgeschenk. Er is ze spando haar laatste krachten in er zit iets in, zei ze. Dan, \óór dat ze haar konden ant woorden, boog ze haar hoofd en ver liet het vertrek^ Wat moeten we doen zet Amy. O, Douglas, het is prachtig maar zij, ze lijkt zoo ziek, ik geloof denk toch eens, dat ze je zoo geschilderd heeft. Amy was er niet heel zeker van, of zij wel gaarne had, dat iemand Dou glas op zoo'n manier schilderde. Het was bijna alsof zij hem kende en hem bezat, zooals zij. Douglas schudde zijn hoofd. Ik verbaas me zei hij. Toen kuste hij Amy het wuv ge makkelijker haar te kussen dan haar te zeggen, waarom hij zich verbaasde. Dien avond werd de dokter drin gend naar de Belvedere geroepen. Eli zabeth was heel ziek, zoo ziek, dat. zij haar ander schilderij niet kon afma ken, de eenzame pijnboom tegen den zonnigen hemel, en zij was daar zoo graag mee klaar gekomen. De dokter schudde zijn hoofd toen Douglas Mas sendon hem ondervroeg. 't Was altijd een lastig geval, zei hijen zij is honderd percent ér ger dan toen ik haar laatst zag. Ik kan me van mijn leven niet voorstel len, wat ze toch wel heeft uitgehaald met zlcli zelf. Het kon anders niet zoo gauw zijn gegaan. Douglas keek diep in gedachten verzonken voor zich. Dokter, zei hij, toen deze aanstal ten maakte, om te vertrekken. Ge looft u dat, als ze erger wordt ik haar nog mag zien De dokter aarzelde. Is uw naam bijgeval Douglas V vroeg hij. Ja, zei de jonge man verbaasd. Ah hernam de dokter, gaat u haar maar eens zien, voegde hij er aan toe, en hq trok zyn jas weer uit en ging met hem naar boven. Ze heeft om u gevraagd, maar ik wist niet, dat u zoo dicht bii was ge woonlijk zijn ze dat niet, voegde nij er aan toe, toon hij de deur open deed. Elizabeth prevelde al maar door. iets bij zich zelfhaar oogen schitter den, zooals Douglas ze nog nooit had gezien het was zijn naam, dien zij riep. Hij boog zich over haar bed en legde zijne groote, koele hand over haar gloeiende oogen. r— Zeg, Liz, fluisterde hijLIz ik weet niet.... I Eeai glans van herkenning schoot in hare oogen., voor den eersten keer ■van haar leven was Elizabeth mooi. De dokter ging naar het open raam en keek naar den schitterenden ster renhemel. Douglas I riep zij. Douglas I Jij? Zog, zei hij teeder, Lizzy ik wil je oen kus geven, mag ik? Neen 1 snikte Elizabeth, neen je moet nooit kussen, Douglas. Hij keek verward. Toen glimlachte ze tot hem op. Je hebt het gewenscht, fluisterde zijdat is het mooiste dat me ooit is overkomen, Douglas je hebt me willen Maar ik dacht, stamelde hij, op het schiLderij aarzelde hij alwéér. Ja? knikte Elizabeth, Ik zag, zei hq blozend, hoewel er alleen Elizabeth was te zien, lk docht ik zag dat er iets in stak t Er stak iets in, zei Elizabeth, en toen eloot zij haar oogen. Ze had opgehouden te bestaan, Douglw in do zllkaftier van zijn vrouw. Het is het kostbaarste schilderij -n huis, maar hij zelf ziet liever een aquarel een eenzamen pqnboom, scherp af- geteekend tegen een achtergrond van in do morgenzon glinsterende sneeuw. Het baadt in een gloed, dien het niet deelthot is iets eigenaardigs uit het sprookjesland; het is een verloren ziel, die geen muziek hoort in het paradijs 1 Het is een onvoltooid schil derij en het heeft geen naam. (P. G. Ct.) De Veearts. Vandaag nog zal ik schrijven en mijn bezoek op aanstaanden Zondag aankondigen, mompelde Bernhard Fischer in zichzelf. Hij leunde in zijn licht wagentje achterover, liet de teugels los hangen en verzonk voortdurend meer in ge peins. Do bruine, die voor het wagen tje liep, zette het dadelijk in een flin- k9n drafhet ging Immers naar den stal. Weldra werden vporuit in de uitge strekte vruchLbare vlakte daken van huizen zichtbaar. Het was Grünun- hageoi, 'n landstadje, waar Bernhard Fischer zich ruim een jaar geleden als veearts had gevestigd en oen vrij winstgevende praktijk had gevonden, redenen* waarom hij in de laatste maanden op zijn lange, eenzame toch ten over land herhaaldelijk over een huwelijk had gedacht. Goed beschouwd had hij tot vóór veertien dagen mot die gedachte al tijd maar zoo'n bestje gespeeld. Eerst thans was het hem er ernst mee ge worden. Ter gelegenheid van 'n feest 'twelk eau vereeniging te Grüuenha- gen gaf, had. hij namelijk een jonge dame uit Barlyn, die in het stadje bij een vriendin van de kostschool lo geerde, loeren kennen. Zij had dade lijk zijn aandacht getrokken en hij was den ganschen avond haar ijve rigste danser geweest, iets, waarover ze naar het scheen zeer tevreden was. Bernhard Fischer had dan ook een flink figuur en was gezellig in den omgang. Men had elkaar gedurende de volgende dagen nog al eens weer ontmoet en levendige genegenheid voor elkaar opgevat. En nu gisteren, Maandag, eenige uren vóór haar ver trek, had hij haar gevraagd, of hij haar ouders in Berlijn mocht Bezoe ken en hij had geen weigerend ant woord g9kregen. Zij had hem trouwens niet verzwe gen, dat hij zich moest voorbereiden op veel tegenwerpingen van haarva der, die koopman was in hart en nie ren. Hij had haar wel honderdmaal met nadruk verzekerd, dat hij slechts oen flinken koopman tot schoonzoon wilde hebben. Toen het wagentje over de hobbeli ge keien van Grünenhagen reed, had Bernhard Fischer den moeilijken brief, welke hij aan meneer Hermann Wilke, koopman to Berlijn, Hilde- gard's vader, wilde schrijven, in zijn hoofd zoover klaar, dat hij dien thuis snel kon neerschrijven. Op een veearts ben je dus ver liefd riep mijnheer Wilke zijn juist binnentredende dochter toe. Daar van komt niets, mijn bestel Ik zal dien mijnheer terugschrijven, dat zijn bezoek mij niet gelegen komt. Dat zal wel voldoende zijn. Maar, Hermann, vjel zijn vrouw hem in de rede, ligt je dan heelemaal niets aan het geluk van ons kind ge legen Zeker ligt mq daar wat aan gele gen, Maar juist daarom wil ik niets van die verbintenis weten I Een vee arts Hij schudde het hoofd. Wat ver dient zoo'n meneer eigenlijk? Hij is de eenige veearts in de plaats en heeft een heel goede prak tijk, liet juffrouw Hildegard bedeesd hooren. Zoo-o-o Dat heeft hij je verteld? Natuurlijk 1 Nu, lk voor mij ben daarvan volstrekt niet overtuigd, maar denk veeleer, dat hij Iets g9- hoord heeft van je zeer aardige hu welijksgift. Maar aangenomen zelfs, dat hij werkelijk een goede praktijk heeft, wie staat er mij dan borg vooa-, dat hij niet morgen een concurrent op het dak krijgt? Hoe zou 't dan met zijn goede praktijk staan? Dan was het daarmee uit. Je huwelijksgift zou er zoo langzamerhand bij insmelten. En wat dan Neen, meneer de vee arts iin Grünenhagen ts voor mijn dochter niet de geschikte partq. Kies als jo blieft maar een koopman met een goede positie, zooals ik ben. Die worstelt met zijn bronnebj van be staan niet alleen in een landstad!© en de omgeving, maar hem behoort het geheele land 1 Op die wijze werd het gesprek wel een uur voortgezet. Mevrouw Wilke wist van haar man de belofte te ver krijgen, dat hij voorloopig nog met liet zenden van het antwoord, waar mee hij gedreigd had, zou wachten, en ten slotte wist ze hem zelfs nog tot een andere belofte te bewegen, n.f dat hq vooreerst uog inlichtingen omtrent den bedoelden heer en diens praktijk zou inwinnen. Beloofd heb ik het dus, bromde Wilke, toen hij op zijn kantoor was gekomen. Maar hoe speel ik het klaar? Iemand, mei wlen ik zaken doe, heb ik in dat neet niet. En een Lnformatie-bureau in deze particulie re zaak betrekken? Deze gedachte scheen hem weinig sympathiek te zijn. Deal tweeden dag na de afzending van zijn brief had Bernard Fischer in koortsachtige onrust doorgebracht, den derdon niet minder. Hij had na melijk in den brief té kennen gege ven, dat hij, Indian hq geen antwoord kreeg, dit zou beschouwen als &011 verlof om het aangekondigde bezoek op den volgenden Zondag td bren gen. En er was geen antwoord gekomen. Ook héden. Zaterdag, (Jen vierden dag, had ae post hem niets uit Ber lijn gebracht. Zoodoende was Bern- hard Fischer vol goeden moed het land la gereden en nu hij weer op terugweg jmuur Prttnennogen Was, stelde hij zich voor, hoe hij mor gen in déin eersten trein naar Berlijn zou stappen, hoe hq In Berlijn een vigelante zou nemen en daarmee naar Hildegard's ouders rijden. Hef eeno beald verdrong het andere en het volgende was telekens nog kleurrij ker dan het .voorgaande. Even voor de eerste huizen van Grünenhagen kwam hem de groen- tenkweekor Radobrecht tegen, wiens schimmel hij den vorigen avond we gens koliek had behandeld. Hij hield stil, en vroeg Wel, hoe gaat het met den schim mel O, die is weor volkomen klaar, dokter. Radebrecht hield de hand voor den mond en kuchte verlegen, maar plot seling barstte hij uit Weet ge ook al, dokter, dat ge concurrentie krijgt? Bernhard meende niet goed ver staan te hebben. Iloe bedoelt ge dat, meneer Radebrecht Concurrentie Hier in Grünenhagen Ik heb zoooven den. grondbezit ter Hase ontmoet en die vertelde mij, dat er in het stadje een veearts was. die overal inlichtingen vroeg omtront u en uw praktijk, maar vooral wenschte te weten, of zich een tweede veearts met kans op succes in Grü nenhagen zou kunnen vestigen. De bedoelde persoon is een reeds «enigs zins bejaard heer. Hij schijnt niet weinig lust te hebben om hier te gaan wonen. Het was Bernhard, alsof hem de keel werd dichtgeknepen. Een con current in aantochtJuist nu I Het kostte hem moeite te zeggen Nu, iaat hij zijn geluk beproe ven I Ik ben niet bang voor hem I Hij groette etn zette zijn bruintje weer aan. Maar bij den zadelmaker Wolff, een eindje verder dm weg op, bracht hij hem weer tot staan en vroeg, ofschoon hij er nog genoeg in voorraad had, eenige zweepkoorden. Dokter, een groot nieuwtje, be gon de zadelmaker dadelijk, terwijl hij hem het gevraagde in den wagen reikte. Wat is er dan U krijgt een concurrent. Och kom 1 Is dat het heele nieuw tje Hé, bruintje I Hij reed haastig voort, om den za delmaker niet te laten zien, welk een rood hoofd hij had. r— Het is dus toch waarmompel de hij. Een mooie historie I Hilde>- gard's vader, een zakenman door en door, zal hij morgen natuutfijk ook vragen, of ik van concurrentie heb te lijden en of er misschien kans is, dat ik confcurrentie krijg. En als ik hem dan eerlijk antwoord, dat ik er tot dusver van verschoond was, maar dat er een concurrent in aantocht is, en hij mij dan verder vraagt, of er in Grünenhagen ook werkelijk een praktijk voor twee veeartsen is en ik hem weer eerlijk antwoord neen 1 Ik hoor zijn antwoord alJonge man, laten we dus eerst ©ens afwachten, hoe het met de concurrentie gaat. Bezoek me „later'1 eens weer. Dat „later" met een nadruk, alsof hij wil zeggenheel veel later, jonge man. We begrijpen elkaar wel... Hildegard, je bent voor mij verloren. Met somber gelaat draaide Bern hard den doorrit van ,,De gouden Zon" ini waar zijn paard gestald werd. Haastig kwam Friedrich, de huisknecht, aanloopen, en terwijl hij het paard het gereide afdeed, kwam hij als derde met het bericht van den nieuwen concurrent voor den dag. Men spreekt hier overal in de plaats over hem. zei hij. Bernhard gebruikte zijn middag maal ook altijd in „De gouden Zon". Het was et" nu juist de tijd voor. Ilij wilde daarom de Jachtweide opzoeken maar werd onderweg door den kaste lein opgevangen. Dokter Psst Wat is er Binnen zit een meneer, die veel naar u en uw praktijk heeft ge vraagd, maar vooral naar de vooruit zichten van een tweeden veearts, die zich hier ?ou willen vestigen. HU is bepaald een veearts, die naar een standplaats zoekt, en schijnt niet wei nig lust te hebben om Grünenhagen te kiezen. Ik heb ontwijkend geant woord. Misschien wilt u hem zelf te woord staan? De dikke kastelein zet te een listig gezicht en kneep daarbij één oog dicht. In deze vero ader stel ling, heb ik voor u juist tegenover hem gedekt. Hij wist trouwens al, dat u bij me at. De soep komt dadelijk, dokter. Haastig trippelde de kastelein weg. Bernhard ging de jachtweide binnen en zag bij de tafel, waaraan in ,,De gouden Zon" het middagmaal ge bruikt werd, een bejaard neer zitten, dié in een courant las. Terwijl hq vluchtig een groet mom pelde, nam hij tegenover hem plaats. De heer liet zijn courant zinken en daar de soep juist werd opgedragen, legde hij haai* weg, bekeek zijn vls- ü-vis oplettend, boog even en noem de. blijkbaar met opzet, heel ondui delijk een naam, welken Bomhard in elk geval niet verstond. Hij daarente gen noemde den zijnen aoo duidelijk mogelijk. Ha, zeker meneer de veearts? vroeg de vreemde. Ja, meneer. Bernhard's stem trilde eon weinig. Een tamelijk landelijk plaatsje, dit Grünenhagen, vervolgde de vreem de. En een krans van scnoone dorpen ligt er om heen. Wat zou Bernhard daarop antwoor den? Hebt u deze waarneming onder weg gedaan vroeg hq droogjes. Zeker. De plaats schqnt mij zeer voordeellg als standplaats voor een veeaTts. Voordeelig? Bernhard schudde bedenkelijk het hoofd. Is het niet zoo Onder ons gezegd, méneer i Grü nenhagen is voor een veearts een zeer miserabele plaats. Wat u zegt 1 Ik heb Juist het te gendeel gehoord. De menschen oordeeïen naar den sohqn, meneer. Ziet u, ik ben, om eens een voorbeeld te geven, vanmor- f;en om acht uur, omdat Ik hier abso- uut niets te doen had, het land Inge reden. en heb mij od good geluk in zeven dorpen vertoond. Maar m geen- onkel er van heeft men van mijn dien sten gebruik gemaakt. Zoo gaat het- bijna eiken dag. En als ik dan met. mijn afgebeuld paard terugkom, stelt men zich wonder wat voor van mijni» uitgebreide praktijk. Maar wie geneest dan d© zieke paarden, koeien on varkens in dé groote dorpen, waar zooveel vee wordt- gehoudeai Dat doen de hoeren met allerlei geheimmiddelen meestal zelf, of zé laten zich door een ouden schaapher der of een ander dorpsorakel raden. Gaat daarbij eens een stuk vee verlo ren, welnu, dan heeft het zoo moeten zijn. In onzen verlichten tijd en bij do' hoog© vleeschprijzon bijna ongeloof lijk. Volkomen waar, meneer, bijna niet te gelooven, en toch een feit Op deze wijze werd het gesprek ge durende den ganschen maaltijd voortgezet. Ten slotte reikte de vreemdeling Bernhard over de tafel heen de hand en bedankte voor de ontvangen des-* kundige inlichtingen. Hij betaalde en verliet de herberg. Bernhard en de kastelein keken hean door het venster na en zagen, dat hij den weg naar het spoorweg station insloeg. Do kastelein, die heel wat van het gesprek had opgevangen, wreef zich d© dikke vleezigs handen en mees muilde Dokter, dien hebt u goed op do hoogt© gebracht I Die vestigt zich stel lig niet in Grünenhagen en omstre ken I Bomhard zou het liefst van plezier een kleinen Indianendans hebben uitgevoerd. De kastelein had gelijk. Di© vestigde zich stellig niet als vee arts in Grünenhagen en omstreken! En als morgen Hildegard's vad^r hem naar de concurrentie vroeg, kon hij hem de meest geruststellende ant woorden geven. Een flesch Rudesheimer riep hij. En een glas voor u, kastelein Een uurtje later stapte Bernhard mot veerkrachtigen tred naar zijn dichtbij gelegen woning. De post had weor niets gebracht. Hildegard waa dus stellig de zijne. Slechts ©enig© boodschappen om nog hier en daar te komen, lagen op d© tafel. Terwijl hij ©én plan ontwierp, hoe hq die bezoeken in 'n bepaalde volg orde zou kunnen afleggen, werd er geklopt en een spoorwegwerker over handigde hem ©en brief ,op het cou vert waarvan zijn adres met potlood was geschreven. Eén reiziger heeft mij verzocht den brief aan u persoonlijk te geven, dokter, berichtte de man. Hij kreeg een sigaar en ging weer heen. Bernhard had het plotseling wat warm gekregen. Van een reiziger? Misschien van den concurrent Wat die nog Was do aanval nog altqd niet afgeslagen? Zenuwachtig scheurde hij het cou vert stuk. Het bevatte ©en x>apier, waarop met potlood nauwelijks lees baar, was geschreven „Zeer geachte heer Fischer 1 Ik moet aannemen, dat ge straks bij de voorstelling aan de tafel in „De gou den Zon" mijn naam, welken ik mijq best gedaan heb wat onduidelijk uit te spieken, niet hebt verstaan. Ik ben daarom zoo vrij, u dien nogmaals schriftelijk mede te deelen Herman» Wilke, koopman uit Berlijn Bernhard liet den brief vallen en drukte beide handen tegen de slapen. Hermann Wilke dus! Hij had te genover Hildegard's vader gezeten en hem de onjuiste, meer dan miserabe le inlichtingen omtront zijn praktijk gegeven. O wee o wee I 't Was of de grond onder zijn voe ten begon te wankelen, de zoldering op hem wilde neerstorten. Hij viel op de sofa neer. Zijn borst hijgde en 't duurde heel lang, eer hij weer eenigs- zins tot kalmte kwam. Langzaam stond hij eindelijk op en stiet daarbij met den voet tegen het papier, hetwelk daarstraks op den grond was gevallen. Hij durfde het niet laten liggen en nam het daarom op. Zijn hand beefde. Zou hij datge ne, wat er op stond, nog lezen? Lie ver niet. Althans op 't oogenblik niet. Want wat hij daar moest vernemen, zou hem het hart uitaenscheuren. Maar het duurde niet lang, of hij had het papier weer in de hand. „Onsonderhoud heeft me overigens van mijn standpunt als zakenman zeer voldaan. Ik heb gedurende dal onderhoud de overtuiging gekregen, dat ge in de wereld past en vooral een eventueel opkomende concurren tie zeer handig weet te ontvangen. Een vader zou daarom zijn dochter wel aan u kunnen toevertrouwen. Dit alles had ik u echter liever eerst mor gen mondeling gezegd. De reden, waarom ik u het thans reeds laat we-i tan, is deze, dat mij op weg naar het* station twee bekende reizigers, die- het stadje onveilig malden, niet wei nig verbaasd begroetten, en ik reke ning nvoet houden met de mogelijk heid, dat gij den kastelein gaat on dervragen, wat ik liior heb gewild,, zoodat mijn zorgvuldig gehandhaafd- incognito toch zou worden opgeheven* en ge u daardoor van uw bezoek op morgen bij mij in Berlijn zult kun nen laten weerhouden. Dat wilde ik*- voorkomen. Dus tot weerziens mor* jon I Hoogachtend, HERMANN WILKE." Bernhard had met brandende oogen tot he<t einde toe gelezen. Nu zwaaide hq het papier tn net rond en riep Tot weerziens, meneer Wilke Hildegard, nu ben je de mijne I (D. v. N.) Zijn Schoonzoon. Humoreske van L. Bürckner. Meneer de rentenier Wilhelm Pluh» nermann jvas boos. Dit was nu vol-' strekt niet iets zoo bijzonders bij henh Meheer Plunnermann ergerde zicni heel lioht, ia, men zou haast kunneü'* zeggen, dat hij er een genot In von^ zich te ei'geren. Daar hq niets wü ders te doen had, niet gaarne ging wandelen en dientengevolge angsfcj wekkend dik werd. verschafte hij zich op deze wijze de noodige gemoedsbs* weging.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12