HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Ei lloÉsUü Onze Lachhoek, FEUILLETON DINSDAG 18 AUGUSTUS 1908 Castro en Venezuela, Aan een bekend, en door vele be voogde beoordeelaars gewaardeerd werk van Percy F. Martin (1) over de loe&tanden in de Zuid-Amerlkaan- republ leken Argentinië, Brazilië, Chl- II, Uruguay en Venezuela, In 1905 - op welk werk van welwlllenden kant onze aandacht werd gevestigd ontleent de „N. R, Ct." net hier onder volgende over president Castro en de positie van dezen dictator in Venezuela. Men houde bij lozing in het oog, dat wat Percy F. Martin schrijft, betrekking heeft op het jaar 1905. Sindsdien is echter in Venezuela plets veranderd, of liever nietB ver beterd Wij citeeren Venezuela zou een van de meest ontwikkelde en welvarendste staten van Zuid-Amerika kunnen zijn maar het tegendeel is het geval. De natuur lijke hulpbronnen van het land zijn feitelijk onbegrensd en indien er een biljvende vrede werd verzekerd, en iets dat op een behoorlijk bewind leek werd ingevoerd, zou het land waarschijnlijk zijn bewoners, en ook de rest van de wereld, verbazen door den rijkdom zijner voortbrengselen. Het groote euvel^ waaraan Venezuela mank gaat, Is het talrijke Indische element onder de bevolking. Het moet betwijfeld worden, of Venezuela ooit tot een gelijken trap van maatschap pelijke organisatie zal komen als Ar gentinië, Chili en Uruguay. Venezuela wordt tegenwoordig zoo ieer beschouwd als het speciale do- inein van president Castro, wiens op treden meer dat is geweest van een dictator dan van een president dal pet van nut kan zijn, de wettelijke bevoegdheden van den president te omschrijven. Die bevoegdheden zijn Vérstrekkend genoegmaar .toch zijn ilj begrensd. De reden, waarom het president Castro mogelijk Is geweest te doen wat hem goeddunkt, Is dan Ook hierin gelegen, dat hij herhaal delijk de eeden geschonden heeft, door hem bezworen bij zijn optreden als president. In. 1897 had niemand ooit gehoord yan Ciprlano Castromaar tegen het eind van dat jaar verliet hij zijn Veehoeve, waar hij het vreedzaam, Jnaar niet zeer winstgevend bedrijf van veedrijver uitoefende, en wendde zijn schreden naar Caracas. Daar ?ing hij in de politiek met het natuur lijke gemak, waarmee een Jong eendje bet water ingaaten door zijne wel sprekendheid en voortvarendheid droeg hij er veel toe bij, om aan An- drade het presidentschap te verzeke ren. Het volgend jaar ging Castro op- ëieuw naar Caracas om naar hij oopte voor de bewezen diensten ruim te worden beloond. Maar presi dent Andrade had zijn nederigen hel per totaal vergetenniet enkel wilde hij Castro geen baantje geven, maar Jiij wilde hem zelfs niet in gehoor ont vangen. Castro leerde daaruit de wijs heid, vervat In de spreuk „Stalt uw vertrouwen niet in presidenten". Hij piaakte zich boos en op het Bolivar Plein verwekte hij een standje. Dade lijk ontstond een oploop, en Castro Verhaalde in bittere bewoordingen pan de menigte van de lage ondank baarheid van presidenten in bet alge meen en van Andrade in het bijzon der. „Vandaag" zoo verklaarde hij met een tooneelgebaar „ga ik van hier maar binnen de 12 maanden zal ik zijn teruggekeerd, doch als presi dent van Venezuela.' Castro bleek zoo goed te zijn als zijn woord. In October 1899 kwam hij terug en met een klein, doch vastbe raden legertje verjoeg hij Andrade uit liet Gele Huis, uit Caracas en uit de Republiek. Daarop trok hij de abso lute macht aan zich, en die oefent hij nog altijd uit. Het was echter niet als „president" dat Castro het bewind aanvaardde. Hij wist zeer goed, dat de landswetten voorschrijven, dat een president niet langer dan een termijn Van zes jaar mag aanblijven en dat hij in den onmiddellijk daaropvolgen- den termijn niet herkiesbaar is. Het geslepen kereltje riep zichzelf dus uit tot dictator, en pas in 1902 trad hij op als president. Daaruit volgt .dus, dat zijn ambtstermijn niet kon eindigen yóór 1908, en ik twijfel er niet aan, of vóór dien tijd zal Castro de wetten op eene dusdanige wijze hebben gewij zigd of verkracht, dat hij ook dan nog aan het bewind blijft, totnader order (2). President Castro is een dapper krijgsmanhij heeft herhaaldelijk bewijzen gegeven van zijn moed. Om die reden geniet hij het volle vertrou wen en zelfs de bewondering des volks. En al zijn van den kant van eerzuchtige politici tal van pogingen gedaan, om hem het bewind te ontne men, toch beschikt Ciprlano Castro over een enormen volkaaanhang.Door de handelsklasse echter wordt hij hartgrondig gehaat en gewantrouwd. Enkele van Castro's doden lijken meer op episoden uit operettes, dan ernstig bedoelde handelingen. De heele wereld weet, dat Venezuela aan clen rand van het bankroet staat. Dai U al vele jaren het geval geweest, on Venozuela zinkt met den dag dieper In het moeras." Deze laatste bewering wordt door Percy F, Martin met taJ van voorbeel den nader toegelicht, al erkent de schrijver ook, dat er wel quaesties tusschen Venezuela en de Vereenlgde Staten Hangende zijn. In welke het schijnbare machtsmisbruik van Vene- zolacnschen kant zich laat verklaren en billijken uit ongepaste, dikwijls zelfs vijandige gedragingen van de betrokken "Amerikanen, Daaronder is ook het geval van de uitzetting uit Venezuela van den Amerikaanschen Jaurett. Deze Jau- rett gaf een dagblad uit te Caracas j maar ook was hij correspondent van tal van buitenlandsche meestal Amerikaansche bladen. En daarin werden Castro en zijn bewind terdege gehekeld meestal terecht, maar dik wijls ook onverdiend en althans voor Gastro onduldbaar. Jaurett werd dan ook uit Venezuela fezek. Dit kon geschieden op grond er artikelen van de Venezolaansche wei op de buitenlanders, van 11 April lch/3. Alinea 1 van art. 6 dier wet luidt „Buitenlanders, In. de Republiek verblijf houdend, en ook buitenlan ders die er tijdelijk vertoeven, mogen in Venezuela geen politieke nieuws bladen redigeeren, of In welk blad ook schrijven over de btnnenlandsche of de buitenlandsche politiek des lands." „Buitenlanders, die niet blijvend In Venezuela zijn gevestigd, kunnen op grond van overtreding van het be doelde art. 6 onverwijld uit de Repu bliek worden verwijderd." In het geval van Jaurett werd met dezen al heel weinig omslag gemaakt. Op een goeden dag werd hem aange zegd, dat hij binnen de 24 uur Vene zuela moest hebben verlaten. Die aan zegging geschiedde nog wel zonder opgaaf van redenen. Erkend moet worden en Percy F. Martin erkent ook, dat de bewuste Jaurett het wel wat bont had ge maakt, door Castro van een onzede lijk leven en allerlei uitspattingen te beschuldigen, welke beschuldiging hij Percy F, Martin onverdiend echt. Lezing van de hoofdstukken over Venezuela in de hier geciteerde be schrijving van de vijf republieken maakt het duidelijk, dat sinds het o] treden van r stro ais regeerder Caracas niet Nederland La de eerste plaats of het meest van zijn luimen heeft te lijden gehad. De bewoners van Trinidad zijn op misschien nog onaangenamer wijze door de Venezo laansche regeering bejegend. En voor de rest heeft Castro den geesel zijns hoogen toorns met magi strale onpartijdigheid doen voelen aan de Vereenigde Staten, Duitsch- land, Frankrijk, Italië, enz. (1) Through five Republics (of South America) by Percy F. Martin. Lon don W. Heinemann. (2) Dit is Castro inderdaad gelukt. Hij heeft zich in 1905 een nieuwen presidentieelen termijn weten te ver zekeren tot 1911. Red» Door Inlanders geoordeeld. De controleur H. T. Damsté schrijft onder b ovens taanden titel in De In dische Gids van Juli een interessant artikel, waarin hij betoogt, dat wij Hollanders ons nog altijd laten fop pen door het Inlandsche hormat-ge- doo, waarin men een verootmoedi ging van den kleinen man jegens zijn Westerschen meester, een erkenning van diens meerdere kunde en zijn hoogere beschaving meent te zien. We hegrijpen den Inlander slecht, zegt de heer Daros té. De een wil In- dië tegen een „B. V." verdedigen middels benteng's van liefde, te bou wen in de Inlandsche harten; de an der hoopt op de hulp van de kampong bevolking, die, sinds we den ethi sche o koers stuurden, genegen zou worden bevonden, zoo te water als te land den B. V. naar de keel te vlie gen; een derde spreekt van een be volking, die niets liever verlangt, dan onder de zegeningen van een mild en rechtvaardig Europeesch bestuur te bekomen van de verdrukking harer hopfden, of de slagen, haar door onze soldaten toegebracht! Wij begrijpen nlei, zoo vervolgt de schrijver, dat de Inlander andere maatstaven zou kunnen gebruiken dan wij gewoon zijn aan te leggen bij de beoordeeling van personen, pres taties en voortbrengselen van het Westen. Vervolgens maakt de heer Damsté het voorbehoud, dat men uit hetgeen hij vertelt over de meening van den Inlander, niet moet opmaken dat ie der Inlander die meening heeft, maar uit de gegeven uitingen van enkelen kan wèl worden besloten, hoe het oordeel van den Inlander kans heeft uit te vallen, wanneer hij er toe over gaat te denken, wanneer hij zich rekenschap gaat geven van het doen en laten van den Westerling en liet Westersche Gouvernement. Over de wijze waarop wij vasten voet wisten te krijgen Ln liet Oosten luiden eenige verhalen als volgt; „Als Hollanders die om grond vra gen," luidt een beleend Indisch spreek woord. We deden dat op de man lei- waarop Dido ln de oudheid het ter rein won waarop ze Carthago sticht te, waarop Adji Saka uit de Javaan- scbe legende zich meester maakte van het rijk van Mendang, en waarop god ICashima uit de Japansche mytho logie zijn collega Sarutabiko het land Kasugayama ontfutselde. Men vroeg schijnbaar een kleinigheid, doch het verzoek bleek achteraf te kunnen worden uitgelegd als heel veel te heb ben betroffen. „De vesting Vredenburg tc Makas sar heet bij de bevolking „Benteng tanga" of ook wel „Rondal", welke laatste benaming een verminking zou zijn van het Hollandsche „rond." Die rondheid vindt men terug in den duit van het volgende verhaal; De Hollanders wilden zoo graag vriend schap sluiten met den vorst van Go- wa. Zij .wilden hem dikwijls bezoeken; maar het was zoo lastig om telkens na een bezoek.naar boord terug te moeten. Dus vroegen zij -een plekje aan den vasten wal ter grootte van een duit slechts, om daar te mogen verblijven. De vorst vond het best, en de Hollanders... trokken den duit tot een draad, omspanden daarmee een groot terrein, bouwden daarop een benteng, en bestookten van daaruit weldra dengeen die hen had welge daan! „De Atjeher noemt ons „laboe planters". Overal waar wij ons ves tigden begonnen wij een klein stukje grond te vragen om laboe te verbou wen. Achteraf reclameerden we dan allen grond waarover die snel voort woekerende kruipplant zJch had ver breid. „Lagèë Oelanda lakèë tanoh" zegt de Atjeher ter Westkust (en vermoe delijk ook wel elders) voor ons „den vinger vragen en de heele hand ne men", en in het Miningkabausch heet het 'ook „ba Oelando minta ta noh", „In de Tjindoer Mato vindt men een passage: „Hij maakt misbruik van mijn goedheid; nu ik hem een nagel gegeven heb wil hij mij knij pen; nu ik hem op de schouders heb genomen wil hij op mijn hoofd gaan zitten; nu hem macht gegeven is zou hij olies ten -onderste boven wallen smijten; waar hij een span gekregen heeft wil hij een hesta hebben; waar hem een kam gegeven werd zou hij er twee willen; nu hij schaduw kreeg zou hij een heel dak boven zich be- geeren; en hij zou doen als de Hollan ders wanneer zij om grond vragen; 't gaat hem als den geringen man die tot aanzien gebracht is." Vervolgens gaat de heer Damsté na hoe de Inlander oordeelt over de wer king van ons gezag. „Bij de Regeering kan men nooit op vastheid rekenen," kreeg de heer Van Kol op een hoofdenvergadaring te Loh Seumawe te hoeren. ,,'t Is niet alleen de Atjeher die zoo denkt. „Op Celebes hoorde een ambtenaar eens de opmerking, dat het door het Gouvernement geleverde werk veel leek op „spekkoekl" (snperti kwee la- pLs), een uit vele lagen bestaand ge bak; en een Mauangkabausche gelij kenis zegt dat, evenals na hoog water de zandbanken in de rivier zich ver- Leggen, na iedere bestuurswisseling de bevelen en regelingen veranderen, (sakali air gadang, sakall pasir ba- ralih; sakali gadang barganti, sakali parentah barobah). Zoo heeft men ook het spreekwoord: „op alle hoof den groeit haar, maar de gedachten zijn verschillend" (kapala soma benv booloe, pikLran borlain), dat na een bestuurswisseling nog al eens dient. Trouwens, voor wat dit punt betreft kunnen we met Uilenspiegel zeggen: „We hebben liet er naar gemaaktl" „De Integriteit van Europeesche bestuurs- en andere ambtenaren staat bij den Inlander geenszins vast." Wat Inlanders op het gebied van omkoopen mogelijk achten viel te lee- ren uit de, in 1901 voor de Rapat te Taloe berechte geschiedenis van den zich noemenden Si Atn at gal ar Rad- jo Intah, een ten rechte All tout sec geheeten oplichter, die zich uitgaf voor „spion van de Koningin" en journalist. „In die kwaliteiten kon hij alle vonnissen, zelfs van do hoogste rech ters, doen .vernietigen; en Gouverne mentsbetrekkingen liet hij vervullen en openvallen naar hartelust- Alle Gouvernementskantoren stenden voor hem ppêa; hij kon daar papier- en geld fouragearen zooveel hij wou. Als hij den controleur tegen kwam nam eerbiedig zijn topi af, want het was hem bekend, hoe Radja Intan onlangs den Assistent-Resident N. N. had laten sprangen. Nu kwam hij kij ken of er ook „kotoran" was in den kampong, of de ambten vervuld wer den door hen. die 8r recht op hadden en wie da open plaatsen zouden moe ten bezetten. „De man had niet weinig succes. Districtshoofden, onderwijzers, man- tri's' alles bewees' hem eer. Pangoe- loe's betaalden hem grof geld om be noemd .te worden, allen tot' een zélfde ambt, en veel geld stroomde hem ook toe vanlieden die in civiele gedin gen ongelukkig waren geweest.. „Radja Intan las veel kranten en had immer papier en potlood op zak. Op dé drukste gedeelten yan de pa sar zag men hem geheimzinnig in een sarong gehuld en naar allé kan ten rondglurend, zijn aanteekeningén rpaken. Als men hom de gevraagde „jrvang- rnedja" gaf en het noodige „om zégels te koopen" en „om de deuren te openen," dan zouden er dingen gebeuren! „Voor de rapat bleek Radja Intan een domoor, die lezen noch schrijven kon. Hij was van koell opgeklommen tot kxantenlooper bij „Toean Stelling1 ((Chatelin), en van die waardigheid had hij promotie gemaakt tot staljon gen bij den advocaat mr. Van Boss©. Een ander had hem geïnspireerd, als pseudo-journalist en „prokorol" in liet binnenland zijn geluk to beproe ven, en een. tijd lang ging het werke lijk bijzonder. Dank zij 's mans weor- galooze brutaliteit, het gezag der „Ko ningin der Aarde" ook in de Inland sche Maatschappij, en de ondoorgron delijk© wégen der Themis waarmee men ter Westkust zit opgescheept, lukte het den bedrieger een maand lang zelfs vrij goedo hoofden voor zich te doen buigen en hen te doen gelooven in de macht van de „ring git" oVer alle Westersche administra tieve en rechterlijke machten." „Het pleit wel voor de hoffelijkheid en het diplomatieke talent van den Inlander", zoo vervolgt de heer Dam sté, „dat de Hollander als regel on kundig is van de te zijnen aanzien gekoesterde minder cordia gevoelens, en op grond van eerbetoon en hulp, die de Oosterling graag oy©t heeft voor alles waarvan hij iets te hopen of te vreezen heeft, besluit tot een hoog prestige van het blanke ras en de Westersche beschaving! „Europeesche beschaving? Wes- tersch intellect? Het mocht wat! De polianders zijn rijk, ja ontzaglijk 'rijk! De toekang die zoo'n locomotief in elkaar zette, Ja, die Is knap; maar hadden de Inlanders g«ld, dan kon den zij ook spoorwegen koopen, en er ware dan geen verschil! De Hollan ders zijn rijk en de Inlanders zijn arm; 't Is duidelijk, dat Allah dat zoo gemaakt heeft om de Hollanders ln het hiernamaals te dieper te kunnen vernederen. „Europeesche beschaving? Is er iets gr o vers te bedenken dan zoo'n ge- laarsden, luid lachenden, hard spre kenden, drinkenden Blanda? zoo'n v arken svteesch-e tend en Wit-oog (Si- poetih mata), omstuwd van brutale honden die al evenveel ego Ln hun cosmos hebben als meneer Spitsneus (Sirantjoeng hidoeng) zelf? Let eens op waarneer Blanda's aan tafel gaan: heelemaal geen plichtplegingen, geen excuses van de zijde van de>n gast heer, geen complimenten wie den aanval ln zal leiden, geen égards van den gastheer jegens zijn gasten, om te blijven ©ten zoolang zij eten. „Ziet eens den Controleur die zijn Resident op bezoek heeft: ze loopen vlak naast elkaar, de Controleur doet net als anders. Neen de Hollanders kennen geen adat, hebben geen be schaving! „Aldus het stille oordeel van me- nigen bruinen broeder. Hoofden dié veel met Hollanders hebben opgetrok ken zouden, nog meer weten uit te pakken, van toean's wier intellect be paald negatief was, die ziende blind en h oorend doof, kortom geheel krank van zinnen waren, daar zij het be staan van Allah ontkenden!" „De bevolking van Sarolangbeh, weten wij van den controleur Van den Bor, richt ook gaarne het.oog op den Suitan van Turkije, en in de Ne- derlandsche vlag ziet zij de verzinne lijking van de onderlinge verhouding van den Inlander, den Hollander en den Turk: de Inlander (het blauw) staat onder den Blanke (liet wit), maar boven dezen staat de Turk (het rood). De lieer Damsté besluit met de woorden: „Het moge thans duidelijk zijn dat we geen gewild of geëerd vleesch zijn in indlë, als 'door zooveleai nog steeds wordt gemeend. Wij zijn den Inlan der vreemd, en dus belachelijk; we zijn hem onbekend, dus onbemind; en last not least, we zijn Kafir's en daar om voor vele geloovigon (ik gene raliseer niet! ik zeg niet voor allenl)- wezens om van te walgen, onrein, verdoemd, maar zeer geschikt om be stolen en bedrogen te worden, waar de gelegenheid zich voordoet." Binnenland EEN MISDAAD OP DE LOCOMO TIEF De laatste trein van M. Gladbach kwam Zaterdagavond 11 uur, den ge wonen tijd, te Roermond aan zonder machinist. De leerling-machinist S., die de machine bediende, onder vraagd over de afwezigheid van den machinist, verklaarde, dat dezs ter hoogte van de viaduct bij de kapel In 't Zand (tien minuten van het station) van de machine gevallen was. Men ging onmiddellijk zoeken en vond den machinist dood langs de lijn. Hij had een gapende wonde aan het hoofd. Aangezien door deskundigen moet vastgesteld zijn, dat deze wonde niet door den val kan veroorzaakt zijn, doch door een toegebrachten slag rnoet zijn ontstaan, is de leerling-ma chinist nog denzelfden avond ln hech tenis genomen. VERDRONKEN. Te Wageningen is Zaterdagnamid dag de 15-jarige H. van B., bij het zwemmen in het Haven kanaal ver dronken. Zondagmorgen werd uit de rivier de Roer opgehaald het lijk van den 40-jarigen J. C., van Roermond, die sedert een viertal dagen werd. ver- mlsL ^GE VALLEN. Op de tennis te Wijnbergen, gem. Bergh (Geld.), is Zondagmorgen een 14-jarig meisje uit een luchtschommel gevallen. Bewusteloos werd zij opge nomen en naar huis vervoerd. Haar toestand moet ernstig /.ijn. DEFTIG. „Dag baron, weer thuis van de rcisl Hoe gaat het u en hoe was het in heè hooggebergte Baron„Afschuwelijk, ln geen vien weken benzLne geroken I" APEN. Een Jongen van acht Jaar komt in' de diergaarde met een brandende si gaar in den mond. „Zeg eens, doe de sigaar weg, zegt de oppasser, anders willen de andere apon ook rooken." ERNSTIG ONGEVAL. Aan het station te Leerdam liad een ernstig ongeluk plaats. De 28-jarige J. do L., uit Beest, die, toen de trein van half tien binnen kwam, nog de rails wou oversteken, werd door de locomotief gegrepen. De linkerarm werd onder den elleboog afgesneden, en ook aan hoofd on heup kreeg de man ernstige wonden. Nadat door dr. Ten Have de eerste geneeskundige hulp was verleend, werd De L. naar het ziekenhuis te Go- riijchem vervoerd. MOORDAANSLAG Te Borge is G. J. Meekenkamp door zekeren V., uit Hengelo, met drie re volverschoten levensgevaarlijk go- wond. BRANDEN. In den nacht van Zaterdag op Zon dag ontstónd te Goes, door nog onbe kende oorzaak, brand bij den heer Pe- man, in het café Tivoll, aan den Sta tionsweg aldaar. T)e beide achter het café gelegen, sclmrcn, in een waarvan de brand het eerst ontdekt werd, wer den met den inhoud, o.a. enkele daar in geborgen rijwielen, ochige rijtui gen, hooi, enz., geheel door het vuur verteerd. Het café zelf en bijna al hit meubilair verbrandden mede. Alleen van den herberg-ln ventaris werd een weinig gered. Alles wns verzekerd. Da brandweer was van 's nachts 1 tot des morgens 6 uur op het terrein aanwe zig Terwijl de ouders naar de kerk wa ren, brandde, doord.at .de kinderen met lucifers speelden do landbcmwers- wonirig, bewoond door W. Roseboom en eigendom van J. Woudenberg, to •Veenendaal, af. Een koe, een kalf en een varken kwamen in de vlammen om. Alles was verzekerd. („Tel.") Zaterdagavond ontstond door onbe kende oorzaak brand in do met riet gedekte boerenwoning van J. M., te Tiel. Woning en inboedel verbrand den geheel. Twee varkens kwamen om. Alles was laag verzekerd. Zondagnamiddag te één uur ont stond er, door onbekende oorzaak, brand in de herberg van den vracht rijder Van D., te Geldrop. Hoewel de brandweer tegenwoordig was, werden het geheele huis met inboedel en al-en de belendende woning tot den grond in de asch gelegd. Alles was verze kerd. Zaterdagnacht is te De Aar (Dr.) de bocrenbehuizing afgebrand, bewoond door den heer J. v. Dalen. Men denkt aan kwaadwilligheid, v aar eenige dagen geleden ook een andere woning van den eigenaar op raadselachtige wijze in de vlammen is opgegaan. LOODWITHOUDENDE STOFFEN. Het hoofdbestuur van don Bond van' Nod. Schildorspatroons heeft aan den minister van landbouw enz. een uit voerig stuk gezonden, behelzende op merkingen naar aanleiding van het tweede voorloopig rapport, door de Loodwitconmiisste in Februari 1908 aan genoemden minister uitgebracht. In dit stuk wordt o. a. het verzoek gedaan, dat de Loodwit-commissie met een kleine hoeveelheid het samen stellen van de op de door haar aan gegeven wijze bereide zinkwilverf, die liet loodwit zou kunnen vervangen, herhale, en aan een commissie van een vijftal gedelegeerden van den' Bond vajn Nedorl. schilderspatroons vergunne daarbij tegenwoordig te zijin en een gedeelte der gebruikte in grediënten mede te nemen tot schei kundig onderzoek, voorts do bus, waarin alsdan do verf wordt bewaard mode te verzeg3lon en bij het openen en uitaetten na vier weken alles overeenkomstig de wijze, in het eer ste rapport aangewezen tegenwoor dig te zijn. Het hoofdbestuur stelt Naar het Engelsch, door A'rthur W. Marchmöiit 371 Terwijl zij ongelukkig en met be- sclireid gelaat van de tafel opstond, keek zij naar zichzelf in den kleinen, vergulden spiegel boven den schoor steenmantel, en toen zag zij, dat er een brief voor haar was van den heer Casement. Zonder veel belangstelling maakte Zij den brief open, maar plotseling nam haar gelaat een uitdrukking van verbazing aan. Er was een brief ingesloten van Selraa Hammond, waarin een af spraak voor den volgenden dag met het bericht, dat zij groot nieuws had. Het volgend oogenbllk was Olive weer geheel het sterke, resolute, ener gieke meisje van altijd. HOOFDSTUK XVIII. Eigenlijk was het maar bluf van mij over 't groote nieuws, dat ik je had te vertellen, zei Selma Hammond, zoodra de begroeting tusschen beiden had plaats gehad, maar ik verlang de er zoo naar, je eens te zien, en wil de geen gevaar ioopon, dat je niet zoudt komen. Ik zou zelfs gekomen zijn, ais jc alleen den tijd en plaats had ge schreven, antwoordde Olive. Ik koos het station, omdat ik hier aankwam, toen ik uit Amerika terug keerde, en ik kende het dus. Zij had Euston Station voor de ont moeting uitgekozen, en spoedig waren zij samen aan 't pralen ln een hoek van een verlaten wachtkamer, Ik brand van verlangen om je nieuws te hooi'en. Ik ben uaar je oude kamers gegaan. Gilbert kreeg er de lucht van, dat wij elkaar ontmoet hadden, of schoon ik niet geloof, dat hij zeker wist, dat jij 't was maar hij ver wachtte het. Enfin, hij kwam den volgenden dag en voerde me weg naar het andere eind van Londen als die ontzettende stad 'n eind heeft, dan is het dat. Ik ben op een plaats,, die zij Kennington noemen. Heb je iets kunnen ontdekken Olive was niet in staat baar dnge- duld te bedwingen. Zeker, zei het meisje met een glimlach, ik ontmoette gisteren twee leden van de bende Carl Hartmann en zijne zuster Anna. Ze zijn Duit- schere en socialisten de zuster is een goedhartig meisje, dat me altijd goéd behandeld heeft. Zij hoort niet werke lijk bij hen, maar hij wel, en hij ver telt haar sommige dingen. De bende doet altijd, alsof zij uit socialisten be staat, zie je, als denkmantel. Zij ken nen sommige papieren op het minis terie van Buitenlandsche Zaken en krijgen ze door een van de bende, die daar eene betrekking heeft. Hij noemt zich Fenwielc daar de Honorable John Fenwick, Een van de bende, noem je hem riep Olive, stom van verbazing. Dat zeggen de Hartmanns, en Je kunt op hen aan. Maar ik ken meneer Fenwick. Hij is een man van eer. Selma merkte de klank van haar stem en den vluchtigen blos op Olive's wangen op, toen zij dit verontwaar digd zei Dan is het doel om een vpn hen met een of ander oogmerk te verber gen. Je kunt nooit weten, hoe een schurk te werk wil gaan. Maar zij zullen hem gebruiken an tegelijk ten gronde richten. Je moet me maar iets meer oVer vertellen, zeide Ollve heftig. Ik weet niets meer. Het sen belangrijke zaak voor hen. Zij willen de papieren hebben, en de geheele bende Ls juist nu slecht bij kas. Maar Gilbert Merridew is een rijk man. Heel rijk nu. Selraa schudde het hoofd. Hij zal je dat hebben wijsge- iaakt, toen nij trachtte je tot zijne vrouw te maken maar als hij 't was, zouden de andereu 't ook zijn. Het eerste wat zij verplicht zijn te doen, is eiken cent, dien ze to pakken kun nen krijgen, te besparen. Zij zouden den man vermoorden,, die hen daarin bedroog. Olive overwoog dit oven. Merridew had klaarblijkelijk voor de overigen verborgen, dat hij haars vaders for tuin geërfd had. Hier was ln elk ge val een weg om hem aan te vallen. Maar zij liet haar gezellin niets van hare gedachten blijken. Als hij ze op dïe wijze beproefde te bedriegen, vervolgde Selma na een poosje, zouden zij hem eerst uitslui ten en daarna vermoorden, dot is zeker. Vertel me eens over hunne sa menkomsten, Selma. Zou ik niet naar één toe kunnen gaan Ik moet de waarheid omtrent don heer Fenwick tot eiken prijs uitvinden, Daar ls gevaar genoeg bij. Maar wat dacht je te doen Ollve dacht een oogenbllk na* en rel toen i Ik wensch mij te voegen bij de bende, zooals je ze noemt. Het kan me niet schelen, wat er met mij gebeurt. Als Gilbert Merridew hem bedreigt, moet ik het weten. Het zou hetzelfde zijn, als je on der een van die treinen daar terecht kwam. Je schijnt er geen begrip van te hebben, dat zij een troep van de gevaarlijkste schurken, die ooit leef den, vormen. En waarmede heeft Gil bert zich zoo gehaat bij je gemaakt Hij hééft mij beroofd van alles, wat me in mijn leven lief was. Dan is 't beste, wat je doen kunt, je zoo ver mogelijk van hem verwij derd te houden. Als Je zijn vijand bent, zal hij je dooden, en als Iemand hem in den weg staat, of hij kan hem voor eenig doel gebruiken, zal hij hem zonder genade ruïneeren. Ik haat hem. maar ik vrees hem tevens zoo, dat ik ril als hij slechts een vin ger opsteekt, en doe wat hij me ook gebiedt. Hij is een duivel. Vertel me eens wat over de bende en hare gewoonten. Niet wanneer je zulk een lichtzin nig spel gaat spelen als je zooeven zeide ik zou het niet willen. Zeg het, zeide Ollve, en haar sterkere wil behield de overhand, Selma vertelde haar alles wat ze wist, en beantwoordde de tallooze vra gen over kleinigheden zoo volledig als baar verhalen aanyiüJendo met herhaalde waarschuwingen voor het gevaar, dat Olive liep, door in aanraking met de bende te komen. Ik ben niet bang, verklaarde Oli ve meer dan eens. Hij heeft me van alles beroofd, behalve van mijn le ven, en dat is niet waard gespaard te blijven, tenzij ik alles kan ontdekken wat ik moet weten. Selma was spoedig in tranen, en toen ze eenmaal begonnen was, ging ze door, bij tusschenpoozen te weenen gedurende de rest van het onderhoud. Maar Olive vernam veel van wat zij moest woten en haalde er ten laatste haar gezellin toe over, samen de best© middelen te beramen, om haar wan- hoopsplan uit te voeren, en haar te helpen. Ik kan jo laten kennis maken met Anna Hartmannmaar dat is. alles, en 't is nogal weinig, zeide zij. Maar Olive's vlug begrip had spoe dig eenige onderdeelen van het plan gereed. Zij wilde de rol op zich nemeri van een Duilsch meisje, dat Selma tó New-York had gekend, en Selma zoi^ haar bij Anna Hartmann introduced ren. - (Wordt yjryolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5