RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels Raadseloplossingen Antwoorden der Sirikvrage Bericht Wedstrijd. De Geschiedenis van iaba Abdalla. DAMRUBRIEK. (Deze raadsels zijn alle Ingezonden door Jongens en meisjes, die „Voor. Onze Jeugd" lezen. De namen der kin deren, die mi] vóór Donderdagmorgen goede oplossingen zenden, worden in het volgend nummer bekend ge maakt!. 1. (Ingezonden door Rina v. d. Wel). Zet onder elkaar De naam van een viervoetig dier* Een plaats in Noord-Brabant-. Een viervoetig dier. Een provincie in Nederland. Een deel van een wagen. Een stad in Noord-Holland., Een land in Europa. Een land in Europa. Een land in Europa. Een plaats in 't Gooi. De beginletters vormen dein' naam van een plaats m Friesland. 2. (Ingezonden door Frans van Eg- mond). Ik besta uit 7 letters. 4 5 6 7 is sen getal. 1 3 7 is een vervoermiddel. 2 6 5 gebruikt men op school, Wat ben ik 3 (Ingezonden door Marie Kolk). Welk onderscheid is er tu&ach'eh éen vlag en een draad garen (4. (Ingezonden door Anton Koomen). Zoek uit onderstaanden zin een be graven plaats Het water loopt niet tegen een berg op. 5. (Ingezonden door H. Versteeg)., Ik kom uit 't warme land, En toch wordt ik gebrand, Door 's koopmans wijze hand, Neem, hoor goed wat ik zeg, Mijn laatste letters weg En zet e r in plaats Dan word ik, beste maats, Een bergplaats, niet heel groot, En 'k reis per spoor of boot. 6. (Ingezonden door Wilh. II. Hei.il). Zet onder elkaar Een muziekinstrument. Een stad in Gelderland. Een naam van een viervoetig dier- Een stad in Zuid-Holland. Een ander woord voor slim. Een vogel,, Een dorp aan de Vecht. De beginletters vormen den haam iVofli een stad in Nederland. 1. (Ingezonden door Corry KuyperV, Ik ben een woord van vijf letters. Neem er twee af en gij houdt nog zes over. 8. (Ingezonden door Marie en Annie van Zutphen). Mijn eerste is de stam van een werkwoord. Voor mijn tweede en derde moest Ieder gespaard worden. Mijn geheel is een vrucht. 9. (Ingezonden door Joh. Ploeg.) Ik ben een straat in Haarlem én tel 24- letters. 18 2 3 4 is een jongensnaam. 7 16 19 heeft de visscher. 8 17 11 12 13 21 is een jongensnaam. 19 24 14 23 10 20 is in dorp en stad. 5 6 7 1 is in het bosch. 12 22 is een zangnoot. 10. (Ingezonden door Lena Heinzber- ger). Welke is de langste letter van het alphabet De oplossingen der raadsels vaii de Vorige week zijn 1. De Loterij., 2. Waterlelie^ 3. Anna. 4. Kinderkamer, 5. m e 1 k e s e 1 1 0 n a k 1 a P 6. berk, zerk. merk, perk, 7. Ik zie Emma. 8. Drachten. Eelde. Franiker* Leeuwarden. Ülft. Ede. Snoek. Emmerik. Neerbosch'. DE FLEUSENr 9..Een man te paard. 10. Ar. 1. De witte, want er zijn meer witte. 2. Om zijn kin. 3. Die de beste stem heeft. 4. Spaansche vliegen. 5. Tegen zijn zin. Met spek. 7. Een kuil. 6. Zijn schaduw. 9. De beste schutter. 10. De rijksappel. Goede oplossingen ontving ik deze week van Beppie Meijer 8. Rika, Trijntj 3 en Betsy Fröl'ch 7. Cato Bonke 10 (van de vorige week) W. F. Itjeshorst 5. Ruurtje Aarts 9. - Hendrik Versteeg 4. Zus Duursma 10. Nanne Nauta o. Arie Noorloos 8. Jo en Frans van Egmond 8. Jan Geijlvoet 7 (vau de vorige week) Fraag Geijlvoet 9 (van de vorige week). Dora van Steen 8 (van de vorige week). Goede antwoorden op de strikvra gen ontving ik deze week van Beppie Meijer 4. Rika, Trijntje en Betsy Frölich 8. Zus Duursma 10. ontvangen Weds tr i j dlnzendin gen van Lucia J. Voetelink. Dirk Gerard van Buuren, Wilhelmina Druiven-. Dina Meeter. Naar liet Engelsch. Baba Abdalla wierp zich voor de voeten van dein Kalif neder, met het gelaat aan.den grond, en toen hij we der opstond, sprak hij „O, Beheerscher van alle Geloovi- gen, ik vraag u vergiffenis voor de stoutmoedigheid, waarmee ik u lastig val, doch ik moet u vragen mij oenige slagen om do ooren te willen geven- Ik weet, dat dit verzoek in uw oog en in dat van andere menschen vreemd zal schijnen, maar dat zal het niet in het oog van God, want het is slechts een lichte straf voor een zware mis daad, waaraan ik mij heb schuldig -gemaakt. En zelfs als alle menschen van do geheels wereld mij eetnige sla gen konden geven, zou die straf nog niet zwaar genoeg zijn. „Beheerscher der Geioovigen" ver volgde Baba Abdalla, „ik ben geboren irt Bagdad. Mijn vader en moeder stierven, toen ik nog jong^ was en zij lieten mij een kleine hoeve na. Maar al was ik jong, ik verwaarloosde de hoeve niet en liet geen gelegenheid Voorbij gaan om mijn bezitting te be- voordeelen of uit te breiden. Spoedig was ik in staat eenige kameelen te lcoopen, die ik verhuurde aan koop lieden, om hunne waren van net eene land naar het andere te brengen eai hiermede verdiende ik veel geld. Toen ik eens op eeu dag m?t mijn onbeladen kameelen terug kwam van de stad Bussorah, waar ik eenige pakken heen had gebracht, die naar Indië verzonden moesten worden ont moette ik een derwlsch, die te voet naar Bussorah ging. Ik vroeg hem, waar hij vandaan kwam en waar hij heen ginghij deed mij dezelfde vra gen en al heel gauw zaten wij gezel lig te praten en gebruikten te samen óns eenvoudig maaL Terwijl we daar zoo zaten, vea-telde de derwisch mij, dat hij, niet ver van de plek, waar wij zaten, een plaats wist, waar zóóveel schatten verbor gen waren, dat, als al mijn kameelen beladen werden met iets van hot goud en van de juweelen, die daar lagen, je niet zoudt kunnen zien, dat er iets af gegaan was. Ik werd zeer verlangend hier nog meer over te hooren. „Wel", sprak de derwisch, „ik weet een goed plan. Gij hebt tachtig kamee len ik ben bereid u naar de plaats te brengen, waar de schatten liggen. Daar zullen wij do kameelen beladen met zooveel goud en juweelen als zij maar dragen kunnen. En dan zullen wij deelen en ieder onzen eigen weg gaan. Gij gaat met uw veertig bela den kameelen, waarheen ge wilt en dat doe ik ook. Mij dunkt, deze verdee ling is strikt eerlijk, want al geeft gij mij op die manier ook veertig kapnee- len ,ik bezorg u zooveel geld, tiat gij er wel duizend voor terug kunt koo- pen." Na eenig nadenken, stemde ik iee. Ik verzamelde dadelijk mijn kamee len en ging met den derwisch mee. Nadat wij eenigen tijd voortgegaan waren, kwamen wij aan een bergpas, die zóó nauw was, dat twee kameelen er niet naast elkaar staan konden. De twee bergen, die deze vallei begrens den waren zoo hoog en steil, dat wij niet bang behoefden te zijn om door iemand gezien te worden. Op deze plek verzocht de derwjsc-h mij do kameelen te laten stilhouden. Hij zocht wat hout bij elkaar en leg de een vuur aan. Toen wierp hij eeni ge druppels uiteen fleschje, dat hij bij zich had op het vuur onder het pre velen van eenige vreemde woorden en plotseling steeg een dikke wolk om hoog. Toen de wolk wat optrok, zag ik dat de zijkant van eein dor bergen op zij was gegaan en een schitterend pa leis lag binnen in den berg. Ik was zoo begesrig naar de schat ten, die er om heen opgeslapeld la gen, dat ik, als een arend op zijn prooi, onmiddellijk op de eerste, do beste hoop goud aanviel en de zakken, die ik bij mij had, begon te vullen. De zakken waren groot, maar ik moest rekening houden met de kracht van mijn kameelen, en deed ze daarom niet. geheel vol. Toen zag ik, dat de derwisch meer oplettendheid aan de juweelen, dan aan het goud schonk, en spoedig volgde ik zijn voorbeeld, zoodat Avij vrij wat meer juweelen dan goud namen. Toen wij onze zak ken gevuld en onze kameelen bc'aden hadden, wist de derwisch den berg weer even geheimzinnig te sluiten als hij hem geopend had en spoedig scheen de rots weer even massief als voorheen. Vóór hij den berg verlaten had, had ik echter opgemerkt, dat hij een klein doosje rnet een suikerachtig poeder had opgeraapt en bij zich ge stoken-. Nu verdeelden wij de kameelen en vertrokken, ieder aan het hoofd van -ons eigen veertigtal, langs denzelfden weg als -wij gekomen waron. Wij reisden samen, tot aan den groolen weg, waar wij afscheid namen, do derwisch om naar Bussorah en ik om naar Bagdad to gaan. Ilc dankte hem met groote hartelijk heid, hield niet op te zeggen, hoe vriendelijk het van hom geweest was, dat hij mij toegestaan had, een deel van zulke schatten mee te nemen, be tuigde, dat ik zooveel aan hem ver schuldigd was, kortom, ik putte mij uit in de vleiendste bewoordingen om mijn dankbaarheid uit te drukken. Wij omhelsden elkaar verscheidene malen en gingen eindelijk verschil lende kanten uit. Ik was nog niet heel ver gegaan, gevolgd door mijn kameelen, die met hun zware last rustig achter mij aan stapten, toen het duiveltje van on dankbaarheid en hebzucht zijn stem in mijn hart deed hooren, en ik begon te denken aan het verlies van mijn veertig kameelen en nog moer aan de schatten, waarmede ze beladen wa ren. ,,De derwisch", zoo dacht ik bij mijzelf, „heeft dat geld eigenlijk niet eons noodig, want hij is toch meester van al de schatten, die in den borg verzameld zijn. Hij kan zooveel ha len, als hij hebben wil." En toen deze gedachte eenmaal plaats had gevon den in mijn hart, was ook het besluit spoedig genomen, te zien mijn andere lcameelen met hun last weer terug te krijgen. Ik liet de kameelen halt houden, liep hard terug den derwisch achter na, riep en beduidde hem op mij te wachten. Hij deed dit dadelijk. Toen ik hem had ingehaald, zei ik „Broeder, toen ik daarnet alleen liep, kwam een gedachte in mij op, die wij nog niet eerder gehjtd hadden. Gij zij t een eenvoudige derwisch, gewend in rust en eenzaamheid te leven zender wereldsche zorgen en met geen ander doel, dan God te dienen. Gij weet waarschijnlijk nie>t. welk een last gij uzelf op don hals haalt, met het bege leiden van veertig kameelen. Als gij een raad van mij wilt aannemen, neem er dan dertig. Gij zult er lieusch de handen mee vol hebben. Geloof mij, ik spreek uit ondervinding." „Hot kan zijn, dat gij gelijk hebt", antwoordde de derwisch, „kies er tien uitga dan, en God behoede u I" ik koos er tien uit en bracht ze bij do overigen, die op mij stonden te wachten. Ik had niet gedacht, dat de derwisch zoo gemakkelijk afstand van de kameelen zou doon. Maar mijn heb zucht werd er steeds grooter door en ik dacht, dat ik zonder al te veel moei te, er upg wel tien zou kunnen krij- ;gcn. Ik liep hem dus weer achterna en zei wederom „Broeder, ik kan niet van u scheiden, zonder u nog eens te wijzen op de moeilijkheid om dertig beladen kameelen naar huis te bren gen vooral voor u. die zulk werk •niet gewoon zijt; gij deedt beter mij er nog tien te geven." En, zonder eenige aarzeling, gaf de derwisch rnij nogmaals tien kameelen, zoodat hij er slechts twintig overhield en ik er zestig had. Ik wist wel, dat ik nu over meer rijkdommen beschik ken kon, dan eenig vorst ter aarde en toch was ik nog niet tevreden. Hoe meer wij hebben, hoe meer wij verlan gen en ik werd steeds begeeriger om ook de laatste twintig er bij te krij gen .Ik verdubbelde dus mijn raadge vingen, om den derwisch te bewegen mij er nog tien te geven, en toen hij dat gedaan had, omhelsde ik hem, kuste hem do voeten, on vleide hem, totdat hij mij ook de laatste tien gaf. „Maak een goed gebruik van uw geld, broeder", sprak hij, „en vergeet God, noch de armen En, ofschoon ik nu de tachtig ka meelen weer terug had, beladen met onmetelijke schatten, was ik nog niet tevreden. De gedachte kwam in mij op, dat het doosje met poeder, hetwelk de derwisch had opgeraapt, iets meest bevatten, van nog grooter waarde, en ik besloot ook dat. nog machtig te worden. Ik ging. dus weer terug en zeide „Dal kloine doosje met poeder schijnt zoo'n kleinigheid le zijn; het i. de moeite haast niet waard het mee te nemen. Gij moest het mij ten ge schenke geven als een aandenken. Wat heeft bovendien een derwisch aan welriekend poeder De derwisch haalde het te voor schijn, en bood het mij aan, zeggen de „Hier, broeder, neem het, en wees tevreden. Als ik sorns nog iets voor u doen kan, gij hebt maar te spreken, en ik wil u gaarne een dienst bewijzen. Toen ik het doosje in de hand had, opende ik tiet, bekeek het poeder en zei „Nu gij zoo vriendelijk zijt, zult gij rnij zeker niet weigeren," mij het ge bruik van dit poeder te leeren „Het gebruik is verrassend en won derbaarlijk", hernam de denvisch. „Als gij een weinig hiervan legt op uw linker ooglid, zult gij alle schat ten zien, die in de schoot der aarde verborgen zijn maar als gij iets legt op bet rechter ooglid, wordt gij blind." „Neem dc doos", zei ik tot den der- nvisch, „en leg een paar korrels op mijn linker öogiid gij weet beter hoe het moet, dan ik." Nauwelijks had de derwisch het ge daan, of ik zag onmetelijke rijkdom men en zulke reusachtige schallen, dat ik er geen overzicht van krijgen kon. Maar daar ik verplicht was met mijn hand het rechteroog dicht te houden, vroeg ik don derwisch daar ook wat op te doen. „Ik wil het wel doen", sprak de derwisch „maar gij moet er aan den ken, wat ik gezegd heb. Als gij ook maar iets er van on uw rechter ooglid krijgt, wordt gij blind dat is de wer king van het poeder." In plaats van overtuigd te zijn. dat do derwisch waarheid snrak, verbeeld de ik mij integendeel, dat er nog een nieuw geheim achter school, wat hij voor mij verborgen wilde houden. „Broeder", antwoordde ik glimla chend, „ik begrijp heel goed, dat gij mij iets wijs wilt makenhet is im mers onmogelijk, dat dit poeder twee zulke geheel verschillende uitwerkin gen zou hebben." „Toch is het, zooals ik zeg", hernam de derwisch. ,,Gij moet mij gelooven, want ik kan geen onwaarheid spre ken." De derwisch deed alle mogelijke pogingen om mij tegen la houden, doch toen hij zag, dat ik vast besloten was. nam hij wat poeder tusschen duim en vinger en raakte hiermee mijn rechter ooglid aan. Helaas Op hetzelfde oogenblik verdween het licht uit mijn belde oogen en werd ik blind, zooals gij mij nu ziet. „O, derwisch", riep ik in grooten angst, „het is toch waar, wat gij ge zegd liebt I O, nu zie ik welk een on geluk ik mij zelf op den hals heb ge haald door mijn ellendige nieuwsgie righeid en hebzucht. Maar gij, broe der, die zoo weldadig en zoo goed zijt, ach, weet gij onder alle wonder bare kruiden en middelen, die gij kent, niet één, dat mij het gezicht weergeeft „Ongelukkige mensch 1" antwoord de de derwisch. „Gij hebt dit ongeluk kunnen voorkomen, maar gij hebt het nu verdiend. De verblindheid van uw ziel is de oorzaak van de blindheid van uw oogen. Ik heb de macht niet, u uw gezicht weer te geven. Bid tot God. Hij is de eenige, die u kan hel pen. Hij gaf u rijkdommen, doch gij bleekt ze onwaardig te zijn, daarom noemt Hij ze van u weg en laat ze door mijn handen geven aan iemand, die niet zoo ondankbaar is als gij 1" Meer zeide de derwisch niet, en hij liet mij alleen met mijn smart en be rouw. Toen verzamelde hij mijn ka meelen en voerde ze weg naar Bus sorah. Ik riep luidkeels, dat hij mij zoo niet achter zou laten, eu dat hij mij moest helpen om verder te komen maar hij bleef doof voor al mijn roe pen. Zoo was ik beroofd van mijn ge zicht en van alles, wat ik had in de wereld, en ik zou zeker van honger en ellende omgekomen zijn, als er den volgenden dag niet toevallig een karavaan van Bussorah was geko men, die mij naar Bagdad terug bracht. Ik was nu tot armoede vervallen en zag geen ander middel om in mijn onderhoud te voorzien, dan aalmoezen te vragen, zooals ik nu ook doe. Maar om boete te doen voor mijn zonden, heb ik mij zelf de straf opgelegd, om aan ieder, die mij een aalmoes geeft, te vragen, mij om de ooren te slaan. Daarom, Beheerscher der Geioovi gen, deed ik ook aan u dit schijnbaar vreemde verzoek. Ik vraag u vergif fenis, omdat ik u lastig ben gevallen, en onderwerp mij gaarne aan de ver diende straf." ,Baba Abdalla", spralc de Kalif, „uwe zonde is groot geweest, maar, God zij dank, uwe boetedoening wijst op berouw. Daarom zal ik u behoeden voor gebrek. lederen dag zal mijn groot-vizier u aan de poort vier zil verstukken geven. Ik twijfel er niet aan, of ook God zal u vergeven." Bij deze woorden wierp Baba Ab dalla zich nogmaals voor de voeten des Kalifs, bedankte hem en ging heen. Brievenbus (Brieven aan de liedactie van de Kinder Afdeelinp moeten gezonden worden aan Mej. M. C. van üoorn3 Wagen weg 88. Haarlem). SIEGER en MARTIN US B. Ja, 't. was jammer, Tinus, dat ik je zelf niet even gezien heb, maar ik heb toch gehoord, dat je er zoo flink uitzag. Sieger mag gerust moer dan één rijmpje maken. Kan hij het zoo goed Loal hij ze maar sturen, dan zoek ik de beste er wel uit. Er zijn van het jaar, geloof ik, erg veel bramen in de duinen. Heb jullie ook veel gevonden? Maakt Sieger een verzameling van al dio dingen, die hij gevonden heeft? Dan laat hij die zeker na dc vacantie ook eens op school kijken. Hoe wist je, dat het een bovenkaak was Za ten er ook nóg tanden in Nu jo zoo lang vacantie hebt, ga je zeker nog wel eens meer naar de duinen t Is Moeder vandaag thuis gekomen? Wat zal dat een ferst zijn Je raadsel zal ik bij gelegenheid plaatsen en liet „Tooverfluitje" is op het oogenblik uitgeleend, maar als het terug komt, zal ik het voor je bewaren. CATO B. Wat zal je het druk gehad hebben, Cato Is alles goed gegaan? en vindt Moeder het huis net zoo netjes terug, als zij het achterge laten heeft Je bent, nu toch zeker wel erg blij, dat de 14 dagen om zijn. Is kleine Anna gegroeid in dien tijd en herkende Willem jullie allemaal dadelijk. Je raadsel is goed en zal ik plaatsen als het aan de beurt is. WILHELMINA F. I. Zoo, vind jij het ook zoo prettig, dat de school weer begonnen is Nu, niets doen en maar wat rondloopen verveelt ook gauw. Heb je nu geen tijd voor den volgenden wedstrijd Doe de groeten aan Johan. BEPPIE M. Zoo, Bep, verveel jij je zoo, als je vacantie hebt Ik denk ander, dat jij thuis wel een heeleboel mee helpt, als je niet naar de school hoeft. Ik ben blij, dat Gerard de boe ken mooi vindt. Nu had hij ook wat te doen in de vacantie, hè RIKA, TRIJNTJE en BETSY F. Ik feliciteer Trijntje nog wel met haar verjaardag. Hebben jullie een pretti- gen dag gehad Natuurlijk mag Ri ka ook meedoen aan het raadsels op lossen. En aan den wedstrijd ook. Hoe oud is Rika eigenlijk De twee raadsels, die julfie inzonden, zijn al lebei goed en zal ik bij gelegenheid wel eens plaatsen. Ik ben al nieuws gierig naar de versjes 1 JOHAN C. B. Je verhaaltje heb ik ontvangen en doorgelezen. Ik denk dat ik het al gauw kan plaatsen. Je raadsels kan ik ook goed gebruiken, en ik ben blij, dat alles er zoo keurig netjes uitziet. Ben je voor één dag naar Zandvoort geweest, of heb je er gelogeerd Hartelijk dank A'oor de beide moo'e kaarten- RUURTJE A. Het vijfde raadsel heb je goed opgelost. Waar zot do moeilijkheid Het achtste was niet goed, zooals je aan de oplossingen kunt zien. Vind je raadsels oplossen prettig en maak je zelf ook wel eens NANNE N. Als je door een poortje bent, mag je nog een keer slaan. Anders doet ieder.op do beurt één slag. En als je een Dal van een van de andere spelers geraakt hebt, mag je dien bal eerst weg slaan, door hem bij den jouwe te leggen en je voet op den jouwe te zetten, zooals ik je jewezen heb en dan mag je zelf ook nog één slag doen I Kan je het zoo begrijpen, en kan j8 nogal goed mik ken Vindt Cor het ook prettig DINA C. Je raadsels zal ik bij ge legenheid plaatsen. Neen, ik ben toen niet op de Groote Markt geweest, maar dat liet er toen ets druk was, wil ik graag gelooven. Ik ben nieuws gierig, of je nog aan den wedstrijd mee zal doen. Ben je ook zoo blij, dat de vacantie weer om is, zooals som mige andere kinderen ARIE N. Je raadsel isjroed en wordt geplaatst, als het aan de beurt is. JO en FRANS VAN E. Ja, het kan best zijn, dat die ruïne al lang gesloopt is. Maar het is een mooi plaatsje, en Katwijk is ook heel aar dig, vind je niet Zijn jelui ook al weer naar school JAN en FRANS G. Het is jammer dat Moeder zoo weinig tijd had, om met jelui uit te gaan. En alleen moch ten jelui zeker nog geen groote wan delingen maken Wat heb je dan wel de heele vacantie gedaan ALICE D. Dank je wel voor do mooie kaart. Heb je veel pleizier ge had in Spa en hoe lang ben je er wel geweest Moest je uok bronwater drinken DIRK G. VAN B. Je inzending heb ik gekregen en ik zie al, dat je jo best liebt gedaan. GRETHA K. Wat een aardige naam heeft je nichtje. Is dat een af korting En naar wie is ze genoemd Wat leuk, dat ze zooveel van 't poesje houdt. Is de oudé poes r.iet bang vonr haar kleintje, als 't nichtje z.oo dade lijk op 't mandje afloopt en ben je niet bang, dat ze wel eens een krab kan krijgen op die manier Ik vind liet best, als Cor haar boek nog een week je houdt. Als Mama komt, bergen jul lie de boeken zeker gauw weg, want rnet baar spelen is nog prettiger dun lezen, vind je niet DORA v. S. Kom Woensdagmid dag maar, Dora, tusschen 1 en 2 uur. Dan zal ik eens kijken, of ik nog een mooi boek voor je heb. IIUBEUTUS B. Dut zijn ceti paar prettige dagen geweest, hoor, naar Zaandam en naar Amersfoort I En wat was hel mooi weer, hè Ben jo in Zaandam ook nog naar bet Cznar Peterhuisje geweest Ik vond het erg leuk, dat je Zondag bij me kwam, en ik bedank je nog eens heel hartelijk voor de prachtige bloemen l Terwijl ik dit schrijf, zijn ze nog heel nlooi ze staan nog in dezelfde vaas, waar in jij ze gezien hebt, 'licht bij me. Ik heb ook at verscheidene keeren naar ja uitgekeken, maar tot nu toe heb ik je nog niet gezien. Die tram gaat ook altijd zoo gauw voorbij, hè? Je 1iel»t bijna geen tijd om te kijken f Mnnr ik zal nu toch nog eens goed opletten. Wat grappig, dat je aan het Station juist Frits en Constant zag Wan neer begint de school nu weer Dag, Hubertus Vind je niet, dat de brief vandaag verbazend lang is M C. VAN DOORN. verloor ik geen oogenblik. Ik ging naar den notaris en zeide heni, dat ik den burcht binnen veertien dagen wilde verkoopen. Denzelfden notaris, alle lieden die ik kenden, ja, het gan- sche dorp liet ik weten wat ik wenschte te huwen. "Wanneer een flinke, eerlijke man, geroerd door mijn noodlot en door mijn vrijmoedi ge bekentenis dacht in mij een trou we levensgezellin te vinden, dan moest hij aan de poort bellen, ik zou hem opendoen, hem ontvangen en hem aanhooren. En wanneer hij mij van zijn liefde overtuigen kon, zoo zou ik hem, zonder valsche schaamte, wie of wat hij ook zij, vol gen. Ik was romantisch aangelegd, ging do jonge vrouw voort, en gij hebt het recht daarover te lachen, maar mij die het leven niet kende, "scheen het ridderlijke dapper en ge- ,waagd. Na deze onbezonnen daad, keer- j'de ik, over mijzelf voldaan, naar huis terug. De veertien dagen dio ik nog jn eenzaamheid op den burcht moest doorbrengen, waren de treurigste Van mijn jeugd. Ik wandelde door 't park, maar verwijderde mij nooit ver van de poort om dadelijk open te kunnen doen, als iemand belde. Maar niemand kwam. Men liep de poort voorbij, maar niemand bleef staan. Do eene dag na den anderen ging voorbij. Op den laatsten dag zat ik in vertwijfeling op het terras. Ik ging eerst- in huis, toen het reeds nacht was. Het huis scheen mij zoo ijzig koud, als een graf. Langzaam schoof ik den grendel op de deur, toen plot seling de bel van de poort overging. Ik beefde. Ik had zoolang ge wacht. dat ik mijn ooren niet meer vertrouwde... Maar sterker werd de bel overgehaald... Als iu 'n droom ging ik naar de poort... en deed de deur open! Ik zag een man in uniform staan en de gedachte kwam in mij op, dat hij wellicht in opdracht van den bur gemeester of den notaris kwam. Hij kwam binnen. Met zijn hoofddeksel in de hand liep hij achter mij. Zon der dat ik den moed had hem aan te zien, draaide ik mij in het voor portaal om en zeide: Geef mij den brief maar... Ik heb gee.n brief... ik heb den notaris gesproken, en hij heeft mij verteld, wat gij hem gezegd hebt. Hier ben ik! Hij sprak flink, maar het viel liem door de opwinding moeilijk. En ik wist niet meer, waar ik was en wat ik zeide. Om licht te malven, zocht ik lucifers, maar kon het doos je niet aanvatten, zoo zeer sidderden mijn handen. Hij sprak verder, met dezelfde afgebroken stem: Gij kent mij niet, maar ik u wel. Ach, hoe dikwijls heb ik u niet voorbij zien gaan, en ge waart zoo schoon, dat ik steeds treuriger werd. Na tiet verhaal van den notaris heb ik slechts aan u gedacht, dag eai nacht. Ik heb mij aan de bocht van den weg neergezet, en keek uit of ie mand naai* u toe ging. Bij eiken man die voorbij ging, liep mij een koude rilling over don rug. Ik ben in den laatsten minuut van den laatsten dag gekomen, niet omdat ik besluiteloos ivas... maar ik wilde u tot het laatste oogenblik gelegenheid laten een be- lea* mensch, dan ik ben, te vinden. Toen ik zag dat niemand meer kwam heb ik gebeld... Dat verplicht slechts mij. Ilc ben niet dommer don een an der en draag het hart op de rechte plaats. Buitendien heb ik ook dat, wat een bruidschat van uw zijde on- noodig maakt... Wanneer gij echter vindt, dat ik een te groot zelfvertrou wen heb, zoo zeg het mij... dan ga ik weg... Zeer treurig, dat is waar, maar ik zeg niemand, dat ik hier in huis ben geweest... Ik had de lamp aangestoken, maar het was mij moeilijk gevallen. Verstoord wilde ik hem antwoorden. Hij behield zijn trotsche houding, maar in zijn oogen las ik zoo'n angst dat ik, door een onweerstaanbaar ge voel gedreven, mijn hand in do zijne legde. Toen voelde ik opeens het on voorzichtige, het dwazo van mijn handelwijze. Ik bloosde diep en vroeg zacht: Wat moet ge wel van mij den ken Ilc denk, dat gij dapper zijt, en daarom bemin ik u, daarom ben ik gekomen Dat was mijn verloving, besloot do jonge vrouw, die door de herinne ring nog van opwinding sidderde en wier gelaal door het schaamrood was overtDgen, en lach nu, als gij mijn verhaal komisch vindt. C,D. Ct.") Damclub „Haarlem". Verantwoordelijke redacteuren H. E. Lantinga, C. E. Visse, C. H. B. Tollenaar. Oplossingen in te zenden aan den heer H. E. Lantinga, Barendsestraat No. 41. PROBLEEM No. 65. (Ingezonden door den Heer H. G. van Oort, te Haarlem). Zwart 1 2 3 4 5 Stand i Wit. Schijven" op 28 36 37 38 44 45 48 en dam op 46. Zwart. Schijven op 8 9 10 11 13 18 19 21 26 27 29 en dam op 1. Oplossing Probleem No. 61, ingo* zonden door den Heer J. L. Velde, t« Overveen, is 43 - 39. 22 - 17, 35 - 30, 46 - 41, 49 - 44, 23 - 18, 50 10, 25 op 1 en 1 36. Goed opgelost door de Heeren C. Serodini, F. M. v. d. Werf, J. F. Spanjaard en Th. S. Germans, to Haarlem. W. C. Faas, te Overveen. W. A. Z. en II. L. Jr., D. Ruhrort. In dank ontvangen do Problemen van H. C. van Oort. V RIJKE FANTASIE. Onderofficier tot een recruut j Als je zoo groot was als je dom bent. kon je den Himalaja wel In je ransel bergen i EEN TWIJFELACHTIG COMPLIMENT. Dame Vindt u mij ouder gewóW) den, sedert u mij niet meer gezien hebt HeerO, niet in 't mtnst l U bent bepaald In het bezit van 4$ eeuwige teugd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13