HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Haarlemmer Halletjes
PAR1J3CHE BRIEVEN
Söedgek. bij Kon. BesL vtn 13 Nov. 1899
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
\vel haar recht van bestaan bewezen.
Jn zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
Buccès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
.Worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan-
£iedt, zijn zeer vele en zeer groote
ïgenover de geringe jaarlij ksche
contributie van ƒ3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerBte plaats
®r mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
inanen en informatiên voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
'het recht, hel hun grutis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Met blijkt in den iaatsien tijd
dat men dez* fcelaagrtjfce voardee-
len begint te waardeuren want
gadert Kti meldden zich 38 nieuwe
leden aan.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenhoitz en A. H. J. Merens,
Spaarue 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn ie spreken.
Het bureau der Vereeniging ls ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso 8 door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bera
dend*
Bovendien moet 10 cent voor port
Steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling dei; advocaten te innen.
De kosten van informatiên naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
Vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiên naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
llende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiên en rechts
geleerde adviezen werden in het afge-
foopen jaar gegeven.
In Juni en Juli 1908 zijn 59 vorderin-
ëen tot een bedrag van f 1329.36 1/2
etaald 15 vorderingen worden afbe
taald, 11 vorderingen zijn uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te le
veren aan J. van Kammen, Leid-
'schepleiu 47 rood, ook wel adres op
gevende Van Kranenburg, Schouw
tjeslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder,
Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen-
daal, Mejuffrouw De Rooij, Lange
Lakenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd
commies der Posterijen, Johan van
Vlietstraat, W. H. F. van Engelen,
Bakenessergracht 98, mejuffrouw A.
Dernison, Prinsen Bolwerk 12, die
goederen koopt op naarn van eene
Van der Reep, zich om inlichtingen te
Vervoegen aan het kantoor.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopeud
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
ba 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. II. V., toch van haar infor
matiên kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiên door haar worden ver
strekt, en dat \oor Informatiên op
bier ter stede woonachtige personen
ïiooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
De dood door den bliksem.
In de maand Juni liebben weer en
kele hevige omweders gewoed. Pijn
lijk is het den dag na zulk een on-
weder een reeks ongelukken te lezen,
veroorzaakt door den bliksem. En
bijna altijd zijn het hofsteden, een
zaam gelegen woningen, die, door
't hemelvuur getroffen, vaak tot Aen
grond afbranden. Zelden slaat de
bliksem in een huls van een stad, of
wordt een mensch In de straten ©ener
stad getroffen. We mogen dan ook
veilig aannemen dat de vele hooge
torens m schoorsteenen meestal van
bliksemafleiders voorzien, door af
vloeiing der aardeJectriciteit een ont
lading ter plaatse voorkomen, of zelf
den bliksem onschadelijk maken.
Het verkeer wordt dan ook in de
groote steden geen oogenblik ge-
stnemd. De electrische trams blijven
rijden, maar met de lichten aan.
Rijdt een tram, dan is er natuurlijk
geregeld contact tusschen den draad
in de lucht en de rails. Stopt echter
de tram, dan is dit contact verbro
ken. Sloeg nu op zulk een oogenblik'
de bliksem langs den draad dan zou
deze den kortsten weg naar de aai*de
zoekende, zijn weg in de tram door
het verbroken contact versperd vin
dende, zelf zijn weg bepalen, zooals
hij dat doet in een huis, waarop
geen bliksemafleider staat, waar met
andere woorden voor den ongenooden
gast geen aangewezen weg is om het
huis te verlaten. Het gevolg daarvan
is'zijn overspringen van den eenen
geleider op den anderen, waardoor
vaak brand ontstaat. Branden nu in
een tram de lichten, dan is er altijd
contact met de aarde en bovendien ie
de voedingsdraad der lichten ook in
de geleiding opgenomen.
Spreken we nu nog even over den
dood veroorzaakt door den bliksem.
Zou deze pijnlijk zijn?
Een grappenmaker zou bij deze
vraag zeggen: „Nog nooit ondervon
den, waarde heer."
Er zijn echter gegevens genoeg om
een oordeel te vellen over het al of
niet pijnlijke van zulk een dood.
De meeste menschen, wier kennis
van het monschelijk lichaam gering
is, denken dat een slag of een prik
gevoeld wordt op het zelfde oogen
blik, waarop hij ons toegebracht
wordt. Wij weten dat dit niet het ge
val is. Het gevoel zetelt in de herse
nen en de een of andere prikkel moet
eerst naar dit ontvangkantoor over
geseind worden, alvorens de prikkel
ons bewust wordt.
Dit overseinen kost tijd en hieruit
vloeit onmiddellijk voort, dat eeai
wond aan een lichaamsdeel toege
bracht, dat ver van de hersenen ligt,
later gevoeld zal worden, dan een
aangebracht op een lichaamsdeel,
dat dichter bij de hersenen ligt.
Helmholtz heeft langs proefonder-
vindelijken weg die snelheid bepaald
op een tiende van die van het geluid.
Wordt dus bv. een walvisch in den
staart gewond, dan zal voor het over
seinen van den prikkel bijna een hal
ve seconde verloopen. Voor het be
wust worden van den prikkel zal on-
gotwijfeld een kleine verandering in
de hersenn plaats hebben en daar
mee, zal dus ook een weinig tijd ver
loopen m. a. w. voor het aannemen
van het telegram is, hoe weinig dan
ook, tijd noodig. Helmholtz schat den
tijd voor dit doel noodig op een tien
de van een seconde. Dus in het geval
van den walvisch hebben wij eerst
een halve seconde voor het overbren
gen van den prikkel, vervolgens 1/10
van een seconde voor het bewust
worden van de pijn.
Nu is het begrijpelijk, dat een be-
leediging van het lichaam van dien
aard kan zijn, dat de gevoelszonuwcn
ongeschikt worden den prikkel over
te brengen en indien zulks gebeurt,
hoe heftig de aandoening dan ook
moge zijn, zij zal ons niet. bewust wor
den. Ook is het mogelijk, dat lang
voor den tijd, dien de hersenen noo
dig hebben voor het bewust doen wor
den van den prikkel, zij hun macht
daartoe geheel verloren hebben. In
zulk een geval, al is de wond doode-
lijk, zal er geen sprake van pijn kun
nen zijn. De dood treedt dan in, zon
der dat er eenig lijden gevo6id wordt.
Ongetwijfeld zijn er verschillende
wijzen, waarop zoo plotseling do le
vensdraad afgesneden wordt. Het
volk zegt het zoo kernachtig juist:
„Men is dood, voor men het weet."
De tijd, dien een geweerkogel noo
dig heeft, om den korten weg door
onze hersenen af te lteggên, kunnen
wij stellen op een duizendste van een
seconde. Denkende aan den tijd noo
dig voar het bewust worden van den
prikkel, mogen we nu wel zeggen,
dat.zulk een dood pijnloos is. De rus
tige, kalme gelaatsuitdrukking van
zulk oen doode pleit ook voor de ge
volgtrekking. Er zijn snelheden,
waarbij die van een kogel in liet niet
verzinkt.
Een bliksemstraal doorklieft het
luchtruim In minder dan een hon
derdduizendste deel van een secon
de. Dat wij den bliksemstraal langer
meenen te zien, wordt veroorzaakt
door de eigenschap van het netvlies,
dat dit een lichtindruk eenigen tijd
vasthoudt. Men stelt dien tijd op een
zesde van een seconde.
Als bij donkeren onweersnacht een
kanonskogel de lucht doorklieft, en
een bliksemstraal plotseling het land
schap verlicht, dan lijkt de tijd der
verlichting een zesde van een secon
de te duren, doch dat die tijd onein
dig vee lkorter is, blijkt wel uit het
feit, dat de kogel ondanks zijn ver
bazende snelheid onbeweeglijk in de
lucht schijnt te hangen. En dien kogel
meenen wij gedurende 1/6 van een
seconde te zien, wat natuurlijk een
gezichtsbedrog is, want in dit tijds
deel legt de kogel een zeer gxooten
weg af. De tijd, gedurende welken
een bliksemstraal zijn hel licht werpt
is zoo kort, dat daarin door geen le
vend wezen ook maar de kleinste be
weging kan verricht worden. Kon
den we bijv. een woelig kermisterrein
slechts zien bij het licht van een
bliksemstraal, dan zou de woelige
massa op ons den indruk maken van
plotseling versteend te zijn.
Indien een geweerkogel een mensch
kan dooden zonder eenig gevoel van
pijn, hoeveel te meer moeten wij di.t
dan aannemen van den bliksem. In
overeenstemming hiermede zijn er
gevallen bekend van menschen die
door den bliksem bewusteloos gesla
gen werden en later hersteld geen
herinnering hadden van hetgeen met
hen gebeurd was.
Tindal verhaalt van een soldaat,
die door een rogenbui overvallen een
schuilplaats zocht onder een boom,
waaronder reeds een vrouw besehutr
ting had gezocht. Hij keek omhoog
om te zien of het gebladerte dicht ge
noeg was om den regen tegen te
houden en op dit oogenblik werd hij
door den bliksem getroffen, die hem
bewusteloos ter aarde wierp. De
vrouw voelde een schok in haar voet,
doch werd niet neergeslagen. Eenige
uren later kwam de man bij, doch
herinnerde zich niets dan het feit,
dat hij omhoog gekeken had. Hij was
dus buiten, bewustzijn geraakt zon
der pijn.
Tindal vertelt nog van een geval,
dat hem zelf overkomen is. Eens
hield hij een lezing voor een talrijk
gehoor. Door een onachtzaamheid
raakte hij een draad aan, voerende
naar een batterij van 15 Leidscho
flesschen en de ontlading ging door
zijn lichaam. Zonder eenige pijn ver-
looi' hij het bewustzijn, dat echter on-
middollijk terugkeerde. Hij zag zich
zelf weer voor zijn gehoor en begreep
zeer snel, wat hem overkomen was.
Om te voorkomen, dat de hoorders
zich al te ongerust zouden maken,
jnerkte hij op dat hij dikwijls ver
langd had eens zulk een schok te krij
gen en dat nu eindelijk zijn wenBch
vervuld was.
Terwijl hij deze opmerking maak-
ZATEBDAG 22 AUGUSTUS 1908
op na schijnt te houden. Vandaar
dat, als Je ze 'e zomers te Parijs te
genkomt, ze altijd voorgeven, uit den
eenen trein te zijn gestapt om dade
lijk weer in den anderen te stijgen.
Dat is de jaarlijksche komedie van
de meeste menschen, die graag zich
wenschen te onderwerpen aan de
wetten van den „chic", doch er niet
altijd het noodige geld voor hebben.
Heb je niet opgemerkt, dat noch Pa
ravent noch de Ménandrine zeiden,
w a a rheen zij weer zouden vertrek
ken? Natuurlijk! Wij zouden anders
immers hebben kunnen zeggen: „Al
lemachtig, daar konden we ook wel
naar toe gaan. Willen wij voor de
gezelligheid denzelfden trein nemen?'
Komedie, niets dan komedie, hoorl
Cache-misère! En ik bon zoo vrij,
daaraan niet mee te doen.
Misschien is 't wel waar, wat je
daar vertelt. Maai'... ventlief, lk zou
er toch zoo graag voor een paar we
ken tusschenuit willen. Ik verveel me
hier zoo...
Prettig voor mij. Merci.
Neen, word nu niet boos; zoo
bedoel ik het niet. Maar de meeste
behoorlijke theaters zijn gesloten. En
onze kennissen zijn of werkelijk „en
villégiature" of, als ze te Parijs zijn,
houden ze zich schuil. Wat moet ik
den ganschen dag doen? Jij hebt je
boeken en je studie en nog een paar
clubvrienden. En, als je wilt, je
werk ook nog, al heb je vacantie ge
kregen. Maar ik? Wat heb ik? Ik ben
niet leeslustig... Had lk maar een
kindjel
Kom, geef je niet zoo aan je
droevige gedachten over. Want ze
zijn onredelijk. Hoor eens. Parijs is
ook 's zomers de meest genietbare
stad ter wereld. Maar de meeste Pa
ri j zenaars van onzen stand kennen
.run stad al heel weinig. Zij kennen
er het kleine gedeelte van, dat tot
„leur monde" behoort en zien niet
om naar de rest van Parijs, hoe in
teressant die ook moge zijn. Voorts
kennen ze eenige badplaatsen en ee
nig buitenplaatsjes, liefst zoo ver
mogelijk van Parijs. Dat is nu een
maal chic. Ik ken echter mijn stad
wèl. Je weet, dat ik van onderen af
aan begonnen ben. Mijn patricische
afkomst heeft me niet verhinderd,
zelfs de basfonds van Parijs te lee-
ren kennen. Mijn ouders waren arm
en ik had grooben werklust. Boven
dien mis ik valsche schaamte en
misplaatsten trots. En voor de mal
ligheden van den „chic" Yoel ik geen
sikkepit...
Maar, Gerard, waar wil je met
dat alles heen? Ik begrijp niet...
Wacht 's even... Kijk hier heb
ik „La Vie Parisienne", jaar 1885,
van mijn gestorven vriend Emile
Blavet. Hij schreef onder' het pseu
doniem „Parisis", weet je wel?
Ah! hier heb ik het. Luister: „Igno
re" ne dit pas forcément lointain,
hors de toute alteinte. 11 y a des el-
dorados eux portes infimo de Paris,
j usque sur la ligne de Saint-Germain,
la plus paricienne et la plus
„allante" de toutes les lignes
de banlieue. Le Vésinet en est un".
Nu, dat is :t. Parijs heeft prachtige
omstreken, die vele Parij zenaars ver
smaden, omdat zij ze niet kennen,
misschien ook omdat ze niet ver ge
noeg liggen en er dus, om ze te be
zoeken, geen groote uitgaven mee gc-
1 moeid zijn. C'est stupide!... Willen
•wij die omstreken eens af snuffelen?
Het is er heusch prachtig en het kost
bijna geen geld. Een boemeltreintje of
een tram of een fiacre, et ga y est.
Als wij morgenochtend eens naar Vi-
roflay gingen... Je bent er In een
kwartiertje. Ken je Viroflay?
Neen.
Dan zul je morgenochtend ver
rast zijn over dat mooie buitenstadje,
zoo vlak bij Parijs. Je bent er heete-
maal buiten en toch weèr ,,k deux
pas" van onzen metropolis. Dat is een
voordeel, begrijp. Zoodra je er genoeg
van hebt, kun je subiet naar huis te
rug. En j2 hebt er niet, zooals op bad
plaatsen en andere oorden, die in de
mode zijn en waar dus ook allerlei
parvenus komen, van die menschen,
die halsstarrig om je heen fladderen
en die je overal en overal tegenkomt.
Te Viroflay en in de andere buiten
stadjes in de buurt van Parijs is het,
als je wilt: „Le dos tourné on ne sé
connait plus." Want die er 's zomers
zijn, zijn voor het meeremdoel workers
geen leêgloopors duswerkers, die op
een gegeven oogenblik weer in Parijs
moeten zijn,
dat wist ik allemaal
niet.... En als we 's avonds in Parijs
zijn, wat doen we dan Een paar
theaters maar, die nog open. zijn... En
eigenlijk is het nu wel wat te warm
im zoo'n schouwburgzaal.
Je houdtvan muziek. Als we
's avonds eens o. a. gingen luisteren
naar de muzi9k in de Tuilerieën
BaliPopulaire concerten... Vous
m'en direz tant
Zie je wel, dat jij je Parijs niet
kent Want die populaire concerten
zijua eenvoudig prachtig 1
Oh, la la 1
Op mijn woord van eer. Als ik je
alleen maar zeg-, dat die concerten on
der bescherming staan van de groote
musici Théodore Dubois, Jules Masse
net, Emile Paladilhe, Ernest Reyer en
Gabriël Fauré, benevens andere men
schen van naam. Br worden geregeld
alleen 's Maandags is er „relache"
opera's in concertvorm uitgevoerd.
En de uitvoeringen zijn van de bo
venste plank hoorl Het orkest, dat
onder de bekwame leiding staat van
Georges George, bestaat uit 65 man,
alle, op een paar na, orkestleden van
de Groots Opera, de Opéra-Comiquo
en de Concerts Lamoureux. De solo,
violist is de heer Cauterelle, eerste
prijs van het Conservatoire.
En de vocale soliBten
Ook menschen vau naam. De for
te-chanteuse Reine Demédy, de fort-
ténor Le Rïguer, voor het volgend sei
zoen verbonden aan de Groote Opera,
de mezzo-soprane Georgette Valdys-
van de Opéra-Comique, de contralto
Broglia van de Scala te Milaan, enz.-
ènz. enz. allemaal óf beroemde óf'
althans zeer bekende zangers en zan
ger essen.
En het koor
Ah 1 het koor Het koor is, hoewel
niet talrijk (ongeveer 30 personen),
veel beter dan dat van do meeste ope
ra-instellingen. Het bestaat namelijk*
uit geschoolde vocalisten, o. a. leer
lingen en ex-leerlingen van conserva
toria. Zoo heb ik het knapenkoor uit
de eerste akte van „Carmen" nooit zoo
goed hooren zingen als daar, in den
tuin der Tuilerieën. Je weet, hoe de
jongens altijd dat koor min of meer
verminken. In de Tuilerieën werd het
gezongen door geschoolde damesstem,
menhet was me bijna een openba
ring.
En welke opera's hoort men er
alzo o
„Carmen", „Les Huguenots",
„Faust", „Mireille" enfin, alle goe
de opera's van liet répertoire.
Heerlijk! En.... zit men er fat
soenlijk
De onderneming, die, als ik me
niet vergis, eerst van 1907 dateert,
heeft ten doelgoede muziek binnen
het bereik van onbemiddelde personen
te brengen. De ondernemers Camilie
Servat en Georges George hebben er
alle eer van. In een omheinde ruim
te, onder het geboomte, waaraan lich
tende lampions hangen....o, het is er'
een feeëriek gezicht.... in die ruimte
zijn plaatsen van 75, 50 en 30 centi
mes. Een schijntje, hè Toch zit je er
best, met het gezicht op de verlichte
estrade, waarop de vocalisten zich
doen hooren. Het orkest is vóór de
estrade gezeten. Wie nu zelfs geen 30
centimes kunnen betalen, luisteren,
builen de omheining, kosteloos naar
de muziek. Zijn ze moè van het staan','
dan kim,nen ze voor 10 centimes een
stoeltje huren. Een magnifieke onder
neming 1 Puike volksopvoeding. O ja,
voor de variatie laten er zich af en
toe ook uitgezochte koorgezelschap-
pen en fanfare-corpsen hooren....
Is er nog meer? Je vertelt me
zooveel wonderlijke dingen, die als-
het-ware onder mijn neus plaats heb
ben en waarvan ik hoegenaamd niets
afwist.
Ja, er is meer. Je houdt van de-
oude dansen, hè Nu, op sommige
avonden worden er, onder leiding van-.
Emma Sandrini, de „première dan
seuse étoile" van de Groote Opera,
oude dansen uitgevoerd menuet, ga
votte, pavane, sarabande, enz. Alles
in costuum.
HeerlijkZeg, vent, waarom
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
In den vroegen morgen en in den
laten avond is er op de perrons, van
onze groote stads-stations vooral, bij
na geen doorkomen aan. De aanko
mende treinen worden bestormd, als
of er een bende honger! gen op een
gevulden broodwagen, een vliegen-
jswerm op een pot honig aanviel
Vaders met pakken en zakken, koffers
en valiezen beladen, moeders met zui
gelingen en die den zulgelingsleeftijd
achter den nog maar kleinen rug
hebben op den arm, dringen en du
wen de open portieren in, zoódat de
uitstappende reizigers nauwelijks den
tijd hebben om hun voeten naar bui
ten te brengen, laat staan bun kroost
en bagage
Dicht bij badplaatsen, zooals op de
Haarlemsche en Haagschc stations,
die Zandvoort en Scheveningen in de
onmiddell. nabijheid hebben, wordt
het tooneel nog verlevendigd door le
gerscharen van uitgaande schoo1-
klassen, die al de kenteekenen ver-
toonen van voor één dag onder de
Èchooldressuur uit en in de bekoring
der vrijheid gekomen te zijn, wat
soms een vervaarlijk gezwaai van
schoppen en emmers tengevolge
schijnt te moeten hebben.
Het is waarlijk geen wonder, dat
handige gauwdieven, zooals dezer
dagen op het perron in de Residentie
gebeurde, hier hun zakkenrollersbe-
drijf met succes uitoefenen, en men
moet de gewikstheid der politie prij
zen, die zulke handigheden nog on
mogelijk weet te maken 1
Alles te zamen genomen geeft het
verkeer aan onze stations, de drukte
in de trams, den indruk van druk
reizigers-verkeer. Vanmorgen kwam
iemand uit wat je zou kunnen noe
men de binnenlanden van Noord-
Brabant, en hij klaagde nóg over de
enorme drukte 1
Maar het zonderlinge van 't geval
is, dat nu in de bladen een blijkbaar
officieuse klacht van de Staatsspoor
verschijnt, waarin niet minder be
weerd wordt dan dat het reis-seizoen,
bij andere jaren vergeleken, ditmaal
zoo slap is, dat er van kilometerboek
jes en vacantiekaarten zoo weinig
gebruik wordt gemaakt De conduc
teurs krijgen zelfs telkaarten, om het
eens heel precies te kunnen nareke
nen, en zuinigheids-maatregelen wor
den in uitzicht gesteld I
Het is wel merkwaardig Nauw is
er een krachtig geluid gehoord, dat
vóór Staats-exploitatie van de spoor
wegen pleit, of de prijzen der vacan-
tie-kaarten worden verhoogd, en de
schijn wordt gewekt, alsof het bedrijf
toch eigenlijk weinig loonend is.
De vraag is echter, of het vermin
derd gebruik der vacantiekaarten en
kilometerboekjes niet is ioe te schrij
ven aan den last, dien de spoorweg
maatschappij met haar bijzondere be
palingen aan de gebruikers oplegt.
Kilometerboekjes, toch al niet
heel veel voordeeliger dan een ge
wone retour, worden impopulair,
als ze zoo moeilijk te gebruiken zijn,
als onlangs aan een mijner kennis
sen bleek. Die had op zijn boekje pre
cies 4 kilometer te kort voor de reis,
die hij moest afleggen, en daar hij
geen plan had om een nieuw boekje
te nemen, liet hij de Iaat ik zeggen
32 K.M. niet overschrijven op een
nieuw, maar verkoos hij te betalen.
Dat moet je dan den hoofdconducteur
van den vertrekkenden trein vooraf
mededeelen. Jawel, mijn kennis werd
van 't kastje naar den. muur gezon
den, kreeg 't eindelijk met bijbetaling
van twintig centen klaar, en.... zag
toen de trein voor z'n neus vertrek-
kon 1 Op zoo'n oogenblik wensch je
alle kilometerboekjes naar de Mooker-
te, vertelt hij, dat de gezichtzenuwen
niet dadelijk goed werkten, want on
der het spreken scheen het, of zijn
lichaam uit verschillende stukken
bestond en de armen b.v. schenen
losgerukt van den romp in de lucht
te hangen. Maar wat hij wilde laten
uitkomen met deze gebeurtenis is het
feit, dat de schok hem absoluut pijn
loos, al was het dan maar even, het
bewustzijn ontnam.
Er kon dan ook geen twijfel aan
zijn, dat iemand, die door den blik
sem gedood wordt, zonder eenig be
sef zelfs van het leven in den dood
overgaat. De levensdraad wordt zon
der eenigen schok gevoelloos afge
sneden. (Natuur en School).
XLIII.
Tusschen Górard de Bouclier, oud
36 jaar, en zijn vrouw, Germain©,
oud 30 jaar, had onlangs het volgen
de gesprek plaats:
Zeg, manlief, mag ik je een voor
stel doen?
Hm... Een nieuwe zomerhoed?
Hoeveel francs? Geef mij maai' dade
lijk het geldbedrag op; dat spaart
tijd uit.
Ach neen, al die kleinigheidjes...
't ls heel wat anders...
Nu, steek van wal.
Beste, goeie Gérard, waarom
gaan we dit jaar niet... naar buiten?
Wel, mijn lieve Germaine, in de
eerste plaats, omdat ik nu slecht bij
kas ben. Je weet, dat we dit jaar bij
zondere uitgaven hebben gehad, niet
het minst aan je theatertoiietten.
Sinds je plotseling opgekomen be
wondering voor de stukken van Ca-
pus is er geen houden meer aan, met
je tlveatergang. In de tweede plaats
zijn we verleden jaar naar Trouvil-
le en voorverleden jaar naar Biar
ritz geweest, en wil ik daarom dezen
zomer eens van programma verande
ren.
En daarom te Parijs hokken?...
Ja. Heb je er wat tegen?
Ja, Ik houd 't hier niet uit. Ik
stik van de warmte.
Mag ik je vriendelijk opmerken,
dat, toen je eergisterenavond met
mij over de boulevards liep, je over
de kou klaagde en, als noodzakelijk
gevolg daarvan, een nieuwen man
tel kocht?
Souvent femme varie.
Fol qui s'y fie!
Dat was alleen maar op dien
avond, toevallig. Maar overigens is
het eiken dag snikheet.
Ik vermoed, mijn kindje, dat 't
buiten niet zoo heel veel minder
warm is.
Je maakt me kregelig met je
ijzig kalme en hartelooze antwoor
den. En ik verlies er mijn geduld bij.
Laat mij 't je dan maar ineens zeg-
1 gen: wij zijn 't aan onzen stand ver
plicht, begrijp je, in de zomermaan
den Parijs te ontvluchten. Ik schaam
me, als men mij met dit warme weer
nog hier ziet. En jij moest je óók
schamen, jij, een „homme chic" en
ridder van het Legioen van Eer.
Ah! zit 'mdaarde kneep? Maar
diè „chic" is onzedelijk. Nogmaals:
eerstens ben ik p'atzak. Dat is alléén
al een reden...
Neen. Alles kan weer bijgespij
kerd, ingehaald worden, door in het
laatste kwartaal van 't jaar zuinig te
leven.
Dat liedje ken ik.
Je bent onuitstaanbaar! Al onze
kennissen zijn „en villégiature", en
alleen wij...
Pardon, we hebben gisteren nog
het echtpaar Ménandrin gezien en 'n
dag of drie geleden den mooien Pa
ravent, „l'homme chic" bij uitnemend
heid.
Die waren juist van de campag
ne teruggekomen, om denzclfden dag
weer te vertrekken, naar andere
plaatsen.
Dom vrouwtje! Dat zeggen ze al
tijd. Zij hebben precies dezelfde
denkbeelden omtrent „chic" als jij er
"hei
En met de vacantiekaarten is 't al
niet veel beter. Die zijn niet geldig
voor alle treinen, je mag er onder
weg niet mee uitstappen, en als je 't
zoo treft, dan kan de Staatsspoor je
er een uur of anderhalf op een van
haar stations meê gevangen hou
den.
Het systeem der Goedkoope uitstap-
biljetten van de Hollandsche Spoor is
voel beter, maar 't heeft tegen, dat je
er weer niet alle lijnen meê bereizen
kunt.
Wie verlost ons van al die lastige
bepalingen, die het reizen zoo moei
lijk maken
En toch, er géén nog heel wat men
schen op reis. In een stad als Haar
lem, die niet zonder reden in Baede
ker en andere reisboeken eenige blad
zijden vraagt, kan men dagelijks, in
den rnooien tijd van 't jaar, de vreem
delingen zien rondzwerven, die azen
op oude gevels, standbeelden en Mu
sea. Wat de oude geveltjes betreft,
onze stad telt er nog heel wat en er
is gelukkig in de laatste Jaren een en
ander gedaan om mooie gevels te be
waren en te restaureeren.
Aan standbeelden zijn we minder
rijk. Frans Hals staat wat ach
teraf, en Coster is riet heel erg
fraai. Een Franschman zei van de
week, toen hij er voorstond, een hart
grondig „Horrible I"
Misschien kwam dat wel, omdat hij
de omgeving wat kaal vond. Zoo al
thans is het mij voorgekomen, maar
om earlijk te zijn, moet ik er bij voe
gen, dat die gedachte eerst bij me op
rees, toen ik gelezen had, in welk een
fraaien bloementuin Naatje Een
dracht op den Dam is gezet. De eeni
ge groen-vei siering, die Coster's beeld
verfraait, is de jaarlijksche krans op
den Coster-dag, 'k meen door de Ver
eeniging „Haerlem" aan den be
roemden arm met de nog beroemder
A gehangen. De groene aanslag op
het brons van Coster's mantel kan
men kwalijk een versiering noemen I
Zou er niets voor te zeggen zijn, om
binnen het hek, dat het voetstuk om
geeft, geregeld wat siergroen en bloe
men te plaatsen Kom, kom, we heb
ben een eigen kweektuin van ge
meentewege, en hoeveel fraais die le
veren kan, is dagelijks in het Kenau
park te zien, dat thans op zijn
mooist ia
Over Coster's mantel gesproken
een onkundige, vast geen Haarlem
mer, raakte door dten toga-achtigen
mantel zóó van streek, dat hij zijn
vrouw stond te vertellen, „dat dit
nou een standbeeld was van dlern
dominee Beets, die later prefester ge
worden was en in Haarlem geboren
moest wezen." Nu, afgezien nog van
de toga, iets gemoedelijks, iets domi-
nees-achtigs, zit er in de trekken van
onzen goeden Coster wèl.
De vreemdelingen, die de Musea"
bezoeken, kunnen thans eene nieuwe
merkwaardigheid vinden aan den
achterkant van den Museum-muur,
op de binnenplaats van het Pand
het beruchte „Schavotje" voor de red
ding der „Halsen" bij brand Reeds
is medegedeeld, dat het absoluut niet
voldaan heeft, en dan ook alleen als
merkwaardigheid, als reliquie van"
stedelijke vergissing, zal blijven be
staan.
Misschien bleven daarom de Raads-,
leden er van de week zoo belangstel
lend bij staan staren. Een traan blonk'
in menig oognaar men zegt van
smart over de aan 't schavotje verl
knoeide gelden. Ik geef in overweging
om 't aan vreemdelingen le lateü,
zien voor een dubbeltje l
En met dezen goeden raad, gratif
geboden, neemt van u afscheid
FIDELIO AD HOC.