RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Raadsels
Strikvragen.
Raadseloplossingen
Wedstrijdinzendingen
De aienwe wedstrijd.
Aotonio Genovo.
Tijd is geld.
Brievenbus
DAMRUBRIEK.
{Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meisjes,
die „Voor Onze Jeugd" lezen. De
namen der kinderen, die mij vóór
Donderdagmorgen goede oplos
singen zenden, worden in het
yolgeötft nummer hekend ge»
maakte
1. (Ingezonden door Henri Acker-
maun).
Zet onder elkaar
Een stad in Frankrijk.
Een provincie in Nederland.
Ëen rivier in Italië.
Een eiland in Zeeland.
Een land in Europa."
Ëen rivier in Nederland.
Een stad in Rusland. j
Èen stad in Duitsohland.
Èen provincie in Nederland.
Een rivier in Spanje. j
Een stad in-Turkije,
De beginletters vormen eon plaats
'in Zuid-I-Iolland.
2. (Ingezonden door Nanne Nauta).
't Is een vaatje zonder rand,
Met een buikje zonder band.
Als het valt, dan zegt het „flap P'
Als je 't ziet, dan zeg je „hap 1"
'Als je 't raadt, dan ben je knap 1
3. (Ingezonden door Jo yan Eg-
mond).
Ik besta uit 11 letters en ben des
zomers heel mooi.
5 3 2 is een. dier.
1 4.7 is een jongensnaam, afge
kort.
I 3 5 is een moordwerktuig. J
Een hond is soms 11 3 2.
II 6 7 is een boom.
8 9 6 10 is niet weinig.
4. (Ingezonden door A. Nporloos).
Mijn eerste vindt men voor de
deur.
Mijn tweede is een bloem.
Mijn geheel is dikwijls op zee.
5. (Ingezonden door B. Bruinier).
Welke harp is niet eetbaar, blijft
stil liggen en kan niet weggenomen
worden zonder geheel te verdwijnen
6. (Ingebonden door. W. F. Itjes-
horst).
Ik ben een soort van hóög ge-
bergt'
Dat uitsteekt in dé zee een end
Onthoofd, ben ik een grappig dier,
'k Hoop dat jë gauw het antwoord
zendt.
7. (Ingezonden door Corry Kuy-
per).
't Is vreemd, welke gekke namen
ze tegenwoordig al niet uitdenken.
Raad nu eens, wat ze in Amsterdam
zeggen tegen een lantaarnpaal?
8. (Ingézóriden door Frans Geijl-
voet).
Welke vogel jbestaat uit drie ver
korte meisjesnamen
9. (Ingezonden door Anton Koo-
men).
Zoek uit onderstaanden zin een be
graven plaats
Beter half en goed, dan geheel en
verkeerd.
10. (Ingezonden door Catharlna
Kwak).
Zoek uit onderstaanden zin een be
graven plaats
De slager vervoerde de ossen naar
de slachtplaats.
1. (Ingezonden door Rina v. d.
Wel).
Wat is sterker dan de wind
2. (Ingezonden door- Jan Souve-
rein).
Wie is in huis oprecht en eerlijk
3. (Ingezonden door Hubertus
Bank).
leeft toch altijd in de hoop öp beter.
En als 't er op aankomt, is „hoop"
pen weelde-artikel, dat je net zoo goed
betalen moet als je biertje en je siga
ren. Ik heb me nooit beklaagd, omdat
mijn briefje er altijd met een niet
uitkwam. Maar, zie je, mijn levens
tragedie bestaat ook niet daarin, dat
Zijne Majesteit het Noodlot mij altijd
negeert nee, daar zou ik over ge
zwegen hebben, want daarin zou ik
niet alleen staan, zoo gaat het duizen
den menscheii met mij. Het ellendige,
tergende zit 'm juist daarin, dat het
leven mij telkens schijnt toe te la
chen. Als ik dan denk „Hoera nu
zal je eindelijk eens iets goeds deel
achtig wordenjawel, smakelijk
eten dan keert de kans en het. geluk
draait me met een grijnslach den
rug weer toe. Bijna dat is de nacht
merrie, die mij steeds vervolgt. Bijna
had ik reeds veel mooie, grootsche
begeerlijke dingen gekregen en be
reikt bijna had ilt op een hooge sport
van den levensladder gestaan, bijna
was ik tot roem, geluk en rijkdom
gekomen altijd ontbrak er een heel
klein beetje aan.
Weet je, wat het zeggen wfl, bij
na Het beteekent ergernis, nijd en
afgunst. Wie bijna iets bereikt heeft,
voelt zieh ongelukkiger dan iemand,
die nooit eenige kans heeft gehad.
Elk oogenblik zegt hij bij zichzelf
„Hoe gemakkelijk had mijn leven an
ders kunnen zijn Het hing maar van
zoo'n kleinigheidje af 1"
Kijk maar eens hier Hij wees
met zijn vinger op de trokkingslijst.
Op nummer 20355 is de honderddui
zend gevallen en mijn tientjehij
duwde me zijn briefje zóó woedend
onder den neus, dat ik verschrikt
achteruit ging, mijn nummer, dat me
lief geworden was, dat ik vast in mijn
geheugen had gegrift, is 20356
Hij lachte smadelijk.
Je ziet, bijna de honderdduizend;
het scheelde maar één nummer.
Ik trachtte hem te troosten, zooals
!e dat in een dergelijk geval probeert
egenover zoo'n pechvogel.
Laat den moed maar niet zin
ken. misschien ben ie een volgenden
Bij welke bloem spreekt gij altijd
vqii u zeiven
4. (Ingezonden door Machiel van
Marsbergen).
Wat kunnen wij nooit bij helderen
dag zien
5. (Ingezonden door Beppie Meijer).
Wat maakt iemand, die in de
sneeuw valt
6. (Ingezonden door Tinus Bonke).
Wie maait, zonder gezaaid te heb
ben
7. (Ingezonden door Willem Hoo-
ger vorst).
Welke vink spreekt onze taal
8. (Ingezonden door Martina
Bruijn).
Wie is long, kort, traag en snel
9.( Ingezonden door Rika Wijkhui
zen)
Welke hoed wordt nooit door een
man gedragen
10. (Ingezonden door
10. Waarom eet een musch eerder 'n
maat haver op dan een paard
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. LEEUWARDEN.
Leeuw.
Eindhoven.
Ezel.
Utrecht.
Wiel.
Amsterdam.
Rusland.
Duitschland.
Engeland.
Naaiden.
2. Vier kar Iel. Klavier.
3. Een vlag wordt uit- en een
draad garen wordt ingesto
ken.
4* Waterloo.
5. Koffie koffer.
6. HAARLEM.
Harp.
Arnhem.
Aap.
Rotterdam'.
Leep.
Eend.
Maarten.
7. Mozes zes.
8. Kom kommer komkommer.
9. Nies aas Sander straat
laan la.
10. Be O, want daar is geen einde
f a,ëri.
'.Goede ..oplossingen ontving ik ,deze
week. van
Herman van Roon 9.
Betsy, Trijntje en Rika Frölich 7.
Beppie Meye.r 7.
Henri Coutinho, 6,
Nanne Nauta 7.
Dora van Steen 6.
Zus Duursma 10.
Grietje Kwanies W.
Jo en Frans van Egmond 9,
Dirk Gerard van Buurem ,7.
Ruurtje Aarts 9.
Marie en Annie van Zutphen 10.
Hendrik Versteeg 2.
Inzendingen voor den wedstrijd
ontving ik cj.eze week van
Johan Carl Bosman.
Dina Meeter.
Ruurtje Aarts.
Heel wat jongens en meisjes hebben
vanavond zeker met verlangen naar
de courant gegrepen, om te zien, wat
de nieuwe wedstrijd zijn zal. Nu, ik
heb er ook een heelen tijd over ge-
keer gelukkiger. Wie weet, of het zoo
maar niet het beste voor je ïs, enz.
Schmidtmeyer's ongelukkig gezicht
klaarde echter niet op.
Nee, nee,: vriendje, geef je maar
geen moeite ik weet wel, dat je het
goed meent, maar mij kun je niet hel
pen Ik ben altijd een ongeluksvogel
géweest, en zal het ook wel blijven.
Om niaar eens twee schitterende voor
beelden aan te halen Jaren geleden
hacl ik een tooneelstuk geschreven, en
ik durf te verzekeren, dat 't boeiend
was en dat het beslist succés gehad
zou hebben. Maar je weet hoe dat
gaatEen onbekende naam weg
met het manuscript1 Niemand leest
het; het stuk wordt niet opgevoerd.
De exemplaren, die ik de wereld in
zond, kwamen terug als postduiven,
sommige dadelijk, andere na langen
duur. Toen eindelijk ontving ik
van een onzer eerste theater-directeu
ren een zoo vleiend mogelijk schrij
ven. Er gebeuren waai*achtig nog
wonderen de man had mijn stuk ge
lezen, het beviel hem, het zou op het
programma worden opgenomen en
eerlang ook opgevoerd, natuurlijk.
Wie was zoo gelukkig als ik
Eindelijk zouden mijn droomen wer
kelijkheid worden De hoogste zalig
heid als schrijver wachtte mij geld
en roem I
Schmidtmeyor pauseerde evgn, zette
een verbitterd gezicht en stak een
nieuwe sigaar op uit mijn koker.
Toen vervolgde hij
Ilc werd weer vei*dreven uit het
paradijs mijner droomen, nog eer ik
het betreden had. En weer lag het
aan een kleinigheid de directeur ver
loor zijn verstand en pleegde zelf
moord. Of dat tengevolge van het le
zen van mijn stuk geschiedde ik
weet het niet en ben er nooit achter
gekomen. Eén ding echter weet ik t
dat ik mijn werk weer terug ont
ving
Wat een Jan Ongeluk t
Vol medegevoel drukte ik den ar
men dramaturg de hand, welker ge
niaal afgeknabbelde nagels melancho
lie en wereldverachting beduidden, en
ik probeerde hem op te monteren door
dacht, want het is zomer en vacantie,
en ik kan jelui nu dus niet al te lang
aan het werk zetten. Maar nu Weet
ik toch iets moois I Ik zal het maar
noemen
WEDSTRIJD.
En nu wil je weten, wat ik 'daar
mede bedoel Wel, je probeert een
versje of rijmpje te maken. Dit. versje
of rijmpje moet zijn op do vacantie,
of op het een of andere grappige voor
val uit de vacantie. Heb je heelemaal
niets grappigs io de vacantie belec-fd,
dan zet je er in, hoe je de vacantie
vindt, wat je er in doet, of wat je er
van denkt. Maar, let nu goed op, de
versjes mogen niet korter dan vier, en
niet langer dan acht regels zijn.
Het is niet mijn bedoeling, om lan
ge gedichten te krijgen, maar wel
korte, aardige rijmpjes of versjes. En
denk nu maar niet, dat het te moei
lijk voor je is. Als je het eens goed
probeert,, wed ik, dat de meeste kin
deren wel iets maken kunnen. En zelf
iets bedenken, is ook altijd prettig.
Doe nu maar eens goed je best.
Haarlem heeft zooveel groote dichters
voortgebracht, het zou mij verwonde
ren, als er ook niet een heel<tboel klei
ne dichters en dichteressen waren.
En nu geef ik nog een anderen wed
strijd er bij, namelijk
EEN SCHRIJFWEDSTRIJD.
Neem daarvoor een flink stuk pa
pier en schrijf daarop zoo mooi als je
maar kunt, het volgende versje
Een onderneming.
Die gij eens begint.
Geef die niet op,
Vóór dat gij overwint.
Nu zorg je hierbij natuurlijk, ten
lste, dat het papier keurig netjes en
zonder één vlekje of schrapje is, ten
2dè, dat de letters mooi of sierlijk
zijn, ten 3de, dat het geheele versje er
prettig en netjes uitziet.
Het is nu meer te doen om mooi
schrift dan om krullen of versierin
gen, die er omheen zijn aangebracht.
Je mag steil schrift, rondschrift of
schuinschrift nemen, of andere letter
vormen, ate je die ooit geleerd hebt,
dat doet er niet toe, als het maar
mooi geschreven is. Het papier mag
gelinieerd zijn. De letters liefst niet al
te klein.
Je mag aan één wëdètrijd of aan
beide wedstrijden mee doen, zooals je
wilt. De prijzen en premies worden
over de beide wedstrijden verdeeld, al
naar dat er inzendingen komen.
Maar denk er goed aan
Ten lste. Iedere inzending moet
duidelijk voorzien zijn van naam
(voor- en achternaam voluit), leeftijd
en woonplaats van den inzender.
Ten 2de. Bij iedere inzending moet
eene verklaring gevoegd zijn, of het
werk met of zonder hulp gemuakt is.
Ten 3de. Alle inzendingen moeten
in mijn bezit zijn vóór Donderdag 10
September 1908.
Er zijn ook nu weer twee afdeeïin-
gen. In de eerste afdeeling, waarin
mee mogen doen jongens en meisjes
van elf jaar, of jonger, bestaat de éér
ste prijs uit
EEN GOOCHELDOOS
of
EEN SPOOR.
De tweede prijs uit
EEN POP
of
EEN TEEKENDOOS.
De twee prémiën zijn Boeken in
Prachtband.
In de tweede afdeeling, waarin mee
mogen doen jongens èn meisjes van
twaalf jaar of ouder, zal do eerste
prijs ziju
EEN VOETBAL
of
EEN KLOKJE,
en da tweede prijs
EEN ZAKMES
of
EEN STEMPEL.
eons danig op theater-directeuren te
schimpen. Dit gaf hem blijkbaar eeni
ge verlichting.
Maar die betere stemming duurde
niet lang. Schmidtmeyer bestelde zich
een kleintje koffie en lepelde den
room met zichtbaar welbehagen op,
veegde met zijn zakdoek het witte
vocht van zijn zwarten snor en ging
voort
Nu zal ik je het tweede, treurig
ste geval vertellen. Het was geduren
de mijn verblijf in Denemarken, aan
de Sontik logeerde in Skopsborg, je
weet, dat is een zomerverblijf tus-
schen Kopenhagen en Helsingor. O,
wat bracht ik daar verrukkelijke da
gen door 1 Ik zwierf door de heerlijk
groene beukeboschjes van de Dy re-
haven, zoo noemen ze daar den Die
rentuin, weet je. Ik fietste over de
prachtige chaussees langs de Sont, ik
speelde tennis, croquet en piano het
laatste meest quatre-mains met een
der bekoorlijkste Deensche jongeda
mes, die er sinds Ophelia geleefd heb
ben.
Wij waren van den morgen tot laat
in den avond samen. Zij was de doch
ter van een millionnair. Van een kro-
nenmillionnairDat is een goede
boel, mijn waarde, want je moet we
ten, dat een kroon bijna zeventig cent
is. Zij was mij zeer genegen, die slan
ke Kopenhaagsche schoone. En op een
mooion Julidag huurden wij een
motorbootje en voeren naar Hoen,
een klein Zweedsch eilandje, waar
Tycho de Brahe eens zijn kasteel en
observatorium heeft gehad. Toen
te midden van die romantische een
zaamheid ondex* de eeuwenoude hoo
rnen kwam het als van zelf, dat ik
haar in mijn armen nam en kuste. En
zij weerde mij niet af.... integendeel I
Geheel onder den indruk van die
zoete herinnering, leunde hij met zijn
hoofd tegen de leuning van den stoel
en zweeg. Zijn oogen straalden, hij
glimlachte genoeglijk, het moest op
het eiland Hoen destijds wel schoon
geweest zijn.
Een paar minuten was Sohmidt-
meyer in hoogere sferen, toen keerde
hli weer 0» aarde terug en verviel
Ook hier zijn twee premiën, name
lijk Boeken in Praohtband, beschik
baar.
Ziezoo, doe nu allemaal maar eens
flink je best, stel het begin niet te
lang uit en maak, dat Je inzending
niet ta laat komt.
(Bekend verhaal).
„Als ik het eens probeeren mag, ik
geloof, dat ik wel iets kan maken,
dat dienen kan", zeide een knaap, die
als keukenjongen dienst deed ten
huize van Signor Faiiero. 1
Een groot gezelschap was op een
feestmaal genoodigd, en een Oogen
blik vóór men zich aan tafel zou zet
ten, zond de pasteibakker, die een
groot ornament voor de tafel had ge
reed gemaakt, bericht, dat het stuk
bedorven was.
„Jij I" riep de eerste bediende ver
baasd uit, „en wie ben je
„Ik ben Antonio Canova, de klein
zoon van Pisano, den steenhouwer",
antwoordde het bleeke ventje.
„En wat zoudt ge wel kunnen ma
ken vroeg de hofmeester.
„Ik kan iets maken, dat op het
midden der tafel zal kunneu staan,
als gij het rnij wilt laten probeeren."
De bediende was ten einde raad
dus gelastte hij Antonio zijn gang te
gaan en te zién, wat hij doen kon.
Toen vroeg de keukenjongen om
boter en maakte in korten tijd een
liggenden leeuw, dien de verbaasde
hofmeester op de tafel plaatste.
Het diner begon en velen der voor
naamste kooplieden, prinsen en ede
len van Venetië werden de eetzaal
binnengeleid. Onder hen bevonden
zich personen, die kunstvoortbrengse
len uitstekend konden beoordeelen.
Toen hun oog viel op den boter-
leouw, vergaten zij het doel, waar
voor zij gekomen waren, door hunne
bewondering voor zulk een geniaal
werk.
Lang en nauwkeurig beschouwden
zij den leeuw en vroegen Signor Fa
iiero, welk groot beeldhouwer zich
had latm overhalen, om zijne be
kwaamheid te verspillen aan een
work van zulk een weinig duurzame
stof vervaardigd.
Faiiero kon het niet zeggen, daar
om vroeg hij het den eersten be
diende, die Antonio voor het gezel
schap voerde.
Toen de hooggeplaatste gasten
vernamen, dat de leeuw in korten tijd
door een keukenjongen was vervaar
digd, werd het diner een feestmaal
ter zijner eere.
De rijke gastheer verklaarde, dat
hij den jongen op zijn kosten onder
de leiding van de beste leermeesters
zoii plaatsen en hij hield woord.
Maar Antonio bleef dezelfde, on
danks het geluft, dat hem ten deel
was gevallen. Hij bleef in zijn hart
dezelfde eenvoudige, ernstige, ge
trouwe knaap, die zoo zijn uiterste
best had gedaan om een goed steen
houwer te worden in de werkplaats
van Pisano.
Ën deze Antonio Canova werd een
der grootste beeldhouwers, die ooit
hebben geleefd.
(Naar Orison Swett Marden).
„Hoeveel kost dit boek vroeg
iemand, die wel een uur had zoek
gebracht in het voormagazijn van
Benjamin Franklin's dagbladbureau.
„Een dollar", antwoordde de be
diende.
„Een dollar I" herhaalde de slen
teraar, „kan het niet minder?"
„Een dollar is de prijs", was het
antwoord.
De zoogenaamde kooper keek nog
eenigen tijd naar de boeken, welke
daar te koop lagen en vroeg toen
„ïs mijnheer Franklin thuis
„Ja", zei de bediende, „hij is in de
drukkerij, maar heeft het erg vol-
handig."
„Ik zou hem tooh graag willen
spreken", drong de man aan.
Do eigenaar werd geroepen en de
vreemdeling vroeg
„Wat is de naaste prijs van dit
boek
„Eén an een kwart dollar."
„Wel, uw bediende vroeg mij zoo-:
even maar één dollar
„Dat is zoo", zeide Franklin, „en
ik had bet u beter voor één dollar
kunnen geven, dan mijn werk la den
steek laten."
De man scheen verbaasdmaar
een eind wenschende te maken aan
een gesprek, waartoe hij zelf aanlei
ding gegeven had, vroeg hij
„Kom, zeg rnij nu den naasten prijs
van dit boek."
„Anderhalven dollar", antwoordde
Franklin.
„Anderhalven dollar I En u hebt
het zelf voor één en een kwart dollar
aahgeboden t"
„Ja", zeide Franklin kalm, „en ik
had het beter voor dien prijs kunnen
geven, dan nu voor anderhalven dol
lar."
Zwijgend legde de man het geld op
de toonbank, nam zijn boek en ver
liét den winkel, terwijl hij een heil
zame les had ontvangen van ie
mand, die een meester was in de
kunst om, naar welgevallen, tijd om
te zetten in rijkdom of wijsheid.
Tijdversptllers zijn overal te vinden.
(Brieven aan de Redactie van
do Kinder Afdeeling moeten
gezonden worden aan MeJ.
M. C. van Doorn, Wagen-
weg 88, Haarlem).
HUBERTUS B. Ik ben erg ver
langend om te hooren hoe het met ja
rapport zal gaan. Wanneer denk je,
dat je liet krijgen zult Het zal heer-
lijk zijn als je naar de vierde klas
gaat, hè Ilc kan me bijna niet be
grijpen, dat je nu al naar de vlerda
klas gaat. Weet je nog wel, dat je
brieven vroeger altijd met potlood
geschreven waren-? Je hebt sedert al
heel wat brieven geschreven I Wat
zal het grappig zijn, als je kleine
nichtje ook kan lezen l Maar dat zal
zeker nog wel een poosje duren. Nee,
de bloemen zijn nu verlopt, maar ze
zijn toch nog wel lang mooi geble
ven. Dag, Hubertus l Veel groeten en
tot de vólgende week I
JOHAN C. B. Je inzendingen heb
ik ontvangen. Jou vacantie is ook al
weer haast om, denk ik. Heb je het
boek al uit 2n hoe is het Ja be
vallen
HERMAN II. Ik-ben blij, dat de
doos je goed bevalt. Ja, een beetje
lastig is 'fc wel. Maar als Je jé goed
oefent, is 't erg aardig, om de kunst
jes te vertoonen. Bevalt de nieuwe
wedstrijd je ook nogal
TRUUS v. d. L. Ben je nu al
weer thuis, Truus? En ben je ook
erg verbrand Je moet me eens pre
cies schrijven, hoe je het boek vindt,
en of je niet raar opkeek, toen er in
eens een pakje voor je kwam. Had
je de courant, waar het in stond/niet
gekregen
GRIETJE IC. Zeker, kom jij maar
een boek halen, hoor Nu 't 's avonds
al zoo vroeg donker wordt, lees je
vanzelf weer wat meer. Ik ben blij,
dat je zoo'n prettigen tijd gehad hebt
in Egmond. Ik ben oók wel eens in
Egmond en Bergen geweest, 't Is er
heel mooi, vind ik. Ben je ook in Eg
mond aan den Hoef geweest en waar
speelde je liever, in de duinen, of
aan 't strand Doe je met den volgen
den wedstrijd ook weer mee
JO 011 FRANS VAN E. Neen, hei
was niet noodzakelijk, om die strik
vragen op te lossen. Maar de raad
sels zijn ook niet noodzakelijk. Je
mag ze alleen maar oplossen, als ié
het prettig yindt. Ilc denk, dat jullie
wel veel plelzier zullen hebben op het.
Lalconlcoopersveld. Ga ja ook eerst
klepperen
GUETHA en CORRY K. Wat
heeft de zetter zich mal vergist mei
den naam van de kleine Manna, hè
1 Kon je het briefje toch wel begrijpen
den vorigen keer
JAN en ROELAND y. V. Wat een
aardige briefkaart, Jongens 1 Dank
jullie wel Bevalt het jelui goed,
daar op de eilanden En wanneer
ben je weer thuisgekomen
BETSY, TRIJNTJE en RIKA F. -v
Het raadsel is goed en zal ik bij gelo-
genheid plaatsen. Ik ben blij, dat jul
lie zoo'n prettigen dag hebben ge
had. Wie is tegenwoordig het groot
ste, Betsy of Trijntje
BEPPIE M. Wel, boe bevalt Ge
rard het boek En heb jij het andere
ook al uit Vind je het mooi
DORA v. S. Iloe bevalt je dit
boelc nu, Dora? Vind je die kindertjes
niet grappig
HENRI C. Je raadsels kan ik
best gebruiken. Je zult ze zien, zoo
dra ze aan de beurt zijn. Doe ie ook
aan den wedstrijd rneo Ben Je nog
uit de stad geweest in de vacantie
NANNE N. Moet jij Maandag
ook klepperen Hoeveel kaarten
moest je wel vol'laten prikken? Je
was Woensdagmiddag zeker wel moe,
toen Je daarmee geloopen had
ZUS D. Ja, 't was jummer, dat
ik niet thuis was, maar ik heb toch
gehoord, dat je er heel goed uitzag,
en dat je veel plelzier hebt gehad in
Drachten Je hebt het boek zeker wel
ontvangen en ik hoor wel oens van
je, of je het nog niet kent en of jo
het mooi vindt. Je vindt in dit num
mer het bericht over den wedstrijd
weer, de datum kan je dus zien. Doo
je met allebei de wedstrijden mee
En vind Je zé prettig
DIRK GERARD VAN B. Jo ziet
hier de oplossingen van do raadsels
kijk du9 maar eens na, of je jo ook
vergist hebt. Je moet me toch eens
schrijven, op welke school je bent.
Heb je zélf een drukporsje En kan
je daar vlug mee over weg Doe je
ook nog- met den anderen wedstrijd
mee Vindt je het prettig, om ao-n
onze rubriek mee te doen
RUURTJE A. Ik heb je nu weor
voor 9 raadsels In de courant gezet,
Ruurtje. Het was nu No. 7, dat niet
goed was. Maar ik lean toch wel
merken, dat je wel eens meer raad
sels opgelost hebt. Wat'noem je woor
den-raadsels Maken je zusjo en jij
ook wel eens zinnen met begraven
steden En welke 90ort raadsels
vind jo het prettigst Hoe oud is je
zusje? Jo inzending heb ilc bij de
andere gelegd,
MARIE en ANNIE VAN Z. Ik
vind het best, dat jullie weer eens
1 wat raadsels maken, want ik heb
haast altijd wat van jullie In voor
raad. Je vindt het zeker heerlijk,
Annie, om naar de Industrieschool te
gaan Wat ga je daar nu leeren,
huishouden, of costuumnaaien, of
ünnennaaien En Marie al naar de
zevende klas Wat gaat de tijd toch
gauw, hè
M. C. VAN DOORN.
onmiddellijk weder in zijn pessimisti
sche stemming.
En zoo had ik mij toen „bijna"
met een miliionnairsdochter verloofd,
sprak hij somber.
Nu, en waarom werd je niet de
schoonzoon van dien Deenschen geld-
koning trachtte ik te schertsen.
Weer keek Schmidtmeyer mij met
donkeren blik aan het stompje si
gaar schroeide zijn snor, maar hij
merkte het nauwelijks.
Wou jo weten, waarop mijn ver
loving met het mooie goudvischje af
stuitte
Op zijn gezicht streden weemoed,
toorn en verachting om den voorrang
en hij vervolgde met zachte stem,
trillend van bedwongen smart
Waarom ik mij niet met haar
verloofd heb Alweer om een ellendi
ge kleinigheid Omdat ilc al getrouwd
was t
(„D. C.")
ZEPPELIN ALS KRIJGSMAN.
De Straatsburgsche correspondent
van de „Matin" heeft iets nieuws
van Zeppelin te vertellen. Men neemt
algemeen aan, zegt hij, dat het eer
ste gevecht in den Fransch-Duit-
schen oorlog den 25sten Juli 1870 bij
Schirlenhof is geleverd. Maar dat is
niet zoo de eerste schoten vielen den
dag te voren bij het Elzasche dorp
Krottwiller, waar een patrouille Ba-
densche dragonders onder bevel van
kapitein Zeppelin, den tegenwoordl-
gen luchtschipper, stuitte op den
Franschen lansier Toussaint en den
gendarm Koehler, die geheime stuk
ken overbrachten. D8 lansier doodde
Zeppelin's paard en ontkwam, of
schoon gewond. De gendarm Koehler
sloeg er met zijn sabel op Ioq, maar
werd overmand. Dezer dagen kreeg
Koehler bezoek van een Duitscher,
die toen met hem slaags was geweest.
Als vrienden scheidden de oude vij
anden.
Damclub „Haarlem".
Verantwoordelijke redacteuren H.
E. Lantinga, C. E. Visse, C. H. B.
Tollenaar..
Oplossingen in te zenden aan den
heer H. E. Lantinga, Barendsestraat
No. 41.
Fantasie-probleem, ingezonden door
den heer W. C. Faas, te Overveen.
£wart
Wit
WITt 8 25 26 30 35 87 88 39 40 41 49
en dam op 43,
ZWART: 2 3 10 11 13 14 19 20 22 24
28 29 en dam op 27.
PROBLEEM No. 63,
Ingezonden door den lieer W. Q. Faas
te O verveen:
De oplossing Is: 42 - 87, 87 - 81, 81
2, 2 - 8, 26 48.
Goed opgelost door de heeren Th.
S. Germans te Haarlem.
W. A. Z. en H. L. Jr., D. Rurhort
De damliefhebbers worden nog
maals herinnerd, dat het* Algemeen
Damreglement voorschrijft, dat men
wel twee of meermalen ovar dezelfde
ruit, maar geen tweemaal over de-
aolfde schijf mag slaan, &n dat er
onder het «laan geen stukken van
het bord mogen genomen worden
IS EPi ALCOHOL IN BROOD?
ïn de „Vorwarts" (het hoofdorgaan
der Duitscho S. D. A. P.) stond on
langs, dat er ook in brood alcohol zit,
zoodat dus de consekwente drankbe
strijder zich van brood onthouden
moet l
Dr. prof. Kassowitz, beroemd kin
derarts te Weenen en voortreffelijk
physioloog, zegt hiervan het vol
gende
Als men het deeg vóór het bakken
met zuurdeeg of gist aanmengt, dan
wordt een deel daarvan in suiker om
gezet dit wordt door de gistcollon ge
gist en dan- voi-mt zich in 1 kilo brood
2.5 gram alcohol en bovendien 2.7
gram koolzuur, welk laatste de poriën
van een brood uitmaakt. De geringe
hooveelheid alcohol echter vervluch
tigt ten deelo al vóór- het bakken, ze
ker echter in de hitte van den bak
oven, en het gevolg daarvan is, dat
ook het al lei-gevoeligste reukorgaan In
het met gist bereide rogge- of witte
brood niets van alcohol reuk of-smaak'
kan ontdokken. Er is echter ook'
brood, dat zonder gist, maar met z.g.
bakpoeder (dubbel koolzure natron en
nog het een of andere zuur) bereid
wordt. Er zou dus brood met en zon
der alcoholsmaak moeten zijü., maar
ook daarvan is geen sprake. Nemen
we echter aan, dat de alcohol ln dm
oven niet vervluchtigt, hos groot zou
d)an Ihet alcoholgehalte zijn van'
brood
Een stuk van 2 pond bevat 2.5 gram
alcohol, dus ongeveer zooveel, als
1/20 L. gewoon bier en een stuk brood
ongeveer 1/20 deel van een dito massa
dus zooveel als 1/400 deel van een li
ter van datzelfde bier, d. 1. dus ma
halve theelepel vol, - notabene ondet
de geheel onmogelijks voorwaarde,
dat niets van bij de gistjing ontstane
alcohol vervluchtigd Is, Zou dit VOO#
de Makt ijk wei tets beteekeneai
(De Cteh.-Onthd