RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels Strikvragen. Raadseloplossingen Wedstrijdinzendingen De aienwe wedstrijd. Aotonio Genovo. Tijd is geld. Brievenbus DAMRUBRIEK. {Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen goede oplos singen zenden, worden in het yolgeötft nummer hekend ge» maakte 1. (Ingezonden door Henri Acker- maun). Zet onder elkaar Een stad in Frankrijk. Een provincie in Nederland. Ëen rivier in Italië. Een eiland in Zeeland. Een land in Europa." Ëen rivier in Nederland. Een stad in Rusland. j Èen stad in Duitsohland. Èen provincie in Nederland. Een rivier in Spanje. j Een stad in-Turkije, De beginletters vormen eon plaats 'in Zuid-I-Iolland. 2. (Ingezonden door Nanne Nauta). 't Is een vaatje zonder rand, Met een buikje zonder band. Als het valt, dan zegt het „flap P' Als je 't ziet, dan zeg je „hap 1" 'Als je 't raadt, dan ben je knap 1 3. (Ingezonden door Jo yan Eg- mond). Ik besta uit 11 letters en ben des zomers heel mooi. 5 3 2 is een. dier. 1 4.7 is een jongensnaam, afge kort. I 3 5 is een moordwerktuig. J Een hond is soms 11 3 2. II 6 7 is een boom. 8 9 6 10 is niet weinig. 4. (Ingezonden door A. Nporloos). Mijn eerste vindt men voor de deur. Mijn tweede is een bloem. Mijn geheel is dikwijls op zee. 5. (Ingezonden door B. Bruinier). Welke harp is niet eetbaar, blijft stil liggen en kan niet weggenomen worden zonder geheel te verdwijnen 6. (Ingebonden door. W. F. Itjes- horst). Ik ben een soort van hóög ge- bergt' Dat uitsteekt in dé zee een end Onthoofd, ben ik een grappig dier, 'k Hoop dat jë gauw het antwoord zendt. 7. (Ingezonden door Corry Kuy- per). 't Is vreemd, welke gekke namen ze tegenwoordig al niet uitdenken. Raad nu eens, wat ze in Amsterdam zeggen tegen een lantaarnpaal? 8. (Ingézóriden door Frans Geijl- voet). Welke vogel jbestaat uit drie ver korte meisjesnamen 9. (Ingezonden door Anton Koo- men). Zoek uit onderstaanden zin een be graven plaats Beter half en goed, dan geheel en verkeerd. 10. (Ingezonden door Catharlna Kwak). Zoek uit onderstaanden zin een be graven plaats De slager vervoerde de ossen naar de slachtplaats. 1. (Ingezonden door Rina v. d. Wel). Wat is sterker dan de wind 2. (Ingezonden door- Jan Souve- rein). Wie is in huis oprecht en eerlijk 3. (Ingezonden door Hubertus Bank). leeft toch altijd in de hoop öp beter. En als 't er op aankomt, is „hoop" pen weelde-artikel, dat je net zoo goed betalen moet als je biertje en je siga ren. Ik heb me nooit beklaagd, omdat mijn briefje er altijd met een niet uitkwam. Maar, zie je, mijn levens tragedie bestaat ook niet daarin, dat Zijne Majesteit het Noodlot mij altijd negeert nee, daar zou ik over ge zwegen hebben, want daarin zou ik niet alleen staan, zoo gaat het duizen den menscheii met mij. Het ellendige, tergende zit 'm juist daarin, dat het leven mij telkens schijnt toe te la chen. Als ik dan denk „Hoera nu zal je eindelijk eens iets goeds deel achtig wordenjawel, smakelijk eten dan keert de kans en het. geluk draait me met een grijnslach den rug weer toe. Bijna dat is de nacht merrie, die mij steeds vervolgt. Bijna had ik reeds veel mooie, grootsche begeerlijke dingen gekregen en be reikt bijna had ilt op een hooge sport van den levensladder gestaan, bijna was ik tot roem, geluk en rijkdom gekomen altijd ontbrak er een heel klein beetje aan. Weet je, wat het zeggen wfl, bij na Het beteekent ergernis, nijd en afgunst. Wie bijna iets bereikt heeft, voelt zieh ongelukkiger dan iemand, die nooit eenige kans heeft gehad. Elk oogenblik zegt hij bij zichzelf „Hoe gemakkelijk had mijn leven an ders kunnen zijn Het hing maar van zoo'n kleinigheidje af 1" Kijk maar eens hier Hij wees met zijn vinger op de trokkingslijst. Op nummer 20355 is de honderddui zend gevallen en mijn tientjehij duwde me zijn briefje zóó woedend onder den neus, dat ik verschrikt achteruit ging, mijn nummer, dat me lief geworden was, dat ik vast in mijn geheugen had gegrift, is 20356 Hij lachte smadelijk. Je ziet, bijna de honderdduizend; het scheelde maar één nummer. Ik trachtte hem te troosten, zooals !e dat in een dergelijk geval probeert egenover zoo'n pechvogel. Laat den moed maar niet zin ken. misschien ben ie een volgenden Bij welke bloem spreekt gij altijd vqii u zeiven 4. (Ingezonden door Machiel van Marsbergen). Wat kunnen wij nooit bij helderen dag zien 5. (Ingezonden door Beppie Meijer). Wat maakt iemand, die in de sneeuw valt 6. (Ingezonden door Tinus Bonke). Wie maait, zonder gezaaid te heb ben 7. (Ingezonden door Willem Hoo- ger vorst). Welke vink spreekt onze taal 8. (Ingezonden door Martina Bruijn). Wie is long, kort, traag en snel 9.( Ingezonden door Rika Wijkhui zen) Welke hoed wordt nooit door een man gedragen 10. (Ingezonden door 10. Waarom eet een musch eerder 'n maat haver op dan een paard De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. LEEUWARDEN. Leeuw. Eindhoven. Ezel. Utrecht. Wiel. Amsterdam. Rusland. Duitschland. Engeland. Naaiden. 2. Vier kar Iel. Klavier. 3. Een vlag wordt uit- en een draad garen wordt ingesto ken. 4* Waterloo. 5. Koffie koffer. 6. HAARLEM. Harp. Arnhem. Aap. Rotterdam'. Leep. Eend. Maarten. 7. Mozes zes. 8. Kom kommer komkommer. 9. Nies aas Sander straat laan la. 10. Be O, want daar is geen einde f a,ëri. '.Goede ..oplossingen ontving ik ,deze week. van Herman van Roon 9. Betsy, Trijntje en Rika Frölich 7. Beppie Meye.r 7. Henri Coutinho, 6, Nanne Nauta 7. Dora van Steen 6. Zus Duursma 10. Grietje Kwanies W. Jo en Frans van Egmond 9, Dirk Gerard van Buurem ,7. Ruurtje Aarts 9. Marie en Annie van Zutphen 10. Hendrik Versteeg 2. Inzendingen voor den wedstrijd ontving ik cj.eze week van Johan Carl Bosman. Dina Meeter. Ruurtje Aarts. Heel wat jongens en meisjes hebben vanavond zeker met verlangen naar de courant gegrepen, om te zien, wat de nieuwe wedstrijd zijn zal. Nu, ik heb er ook een heelen tijd over ge- keer gelukkiger. Wie weet, of het zoo maar niet het beste voor je ïs, enz. Schmidtmeyer's ongelukkig gezicht klaarde echter niet op. Nee, nee,: vriendje, geef je maar geen moeite ik weet wel, dat je het goed meent, maar mij kun je niet hel pen Ik ben altijd een ongeluksvogel géweest, en zal het ook wel blijven. Om niaar eens twee schitterende voor beelden aan te halen Jaren geleden hacl ik een tooneelstuk geschreven, en ik durf te verzekeren, dat 't boeiend was en dat het beslist succés gehad zou hebben. Maar je weet hoe dat gaatEen onbekende naam weg met het manuscript1 Niemand leest het; het stuk wordt niet opgevoerd. De exemplaren, die ik de wereld in zond, kwamen terug als postduiven, sommige dadelijk, andere na langen duur. Toen eindelijk ontving ik van een onzer eerste theater-directeu ren een zoo vleiend mogelijk schrij ven. Er gebeuren waai*achtig nog wonderen de man had mijn stuk ge lezen, het beviel hem, het zou op het programma worden opgenomen en eerlang ook opgevoerd, natuurlijk. Wie was zoo gelukkig als ik Eindelijk zouden mijn droomen wer kelijkheid worden De hoogste zalig heid als schrijver wachtte mij geld en roem I Schmidtmeyor pauseerde evgn, zette een verbitterd gezicht en stak een nieuwe sigaar op uit mijn koker. Toen vervolgde hij Ilc werd weer vei*dreven uit het paradijs mijner droomen, nog eer ik het betreden had. En weer lag het aan een kleinigheid de directeur ver loor zijn verstand en pleegde zelf moord. Of dat tengevolge van het le zen van mijn stuk geschiedde ik weet het niet en ben er nooit achter gekomen. Eén ding echter weet ik t dat ik mijn werk weer terug ont ving Wat een Jan Ongeluk t Vol medegevoel drukte ik den ar men dramaturg de hand, welker ge niaal afgeknabbelde nagels melancho lie en wereldverachting beduidden, en ik probeerde hem op te monteren door dacht, want het is zomer en vacantie, en ik kan jelui nu dus niet al te lang aan het werk zetten. Maar nu Weet ik toch iets moois I Ik zal het maar noemen WEDSTRIJD. En nu wil je weten, wat ik 'daar mede bedoel Wel, je probeert een versje of rijmpje te maken. Dit. versje of rijmpje moet zijn op do vacantie, of op het een of andere grappige voor val uit de vacantie. Heb je heelemaal niets grappigs io de vacantie belec-fd, dan zet je er in, hoe je de vacantie vindt, wat je er in doet, of wat je er van denkt. Maar, let nu goed op, de versjes mogen niet korter dan vier, en niet langer dan acht regels zijn. Het is niet mijn bedoeling, om lan ge gedichten te krijgen, maar wel korte, aardige rijmpjes of versjes. En denk nu maar niet, dat het te moei lijk voor je is. Als je het eens goed probeert,, wed ik, dat de meeste kin deren wel iets maken kunnen. En zelf iets bedenken, is ook altijd prettig. Doe nu maar eens goed je best. Haarlem heeft zooveel groote dichters voortgebracht, het zou mij verwonde ren, als er ook niet een heel<tboel klei ne dichters en dichteressen waren. En nu geef ik nog een anderen wed strijd er bij, namelijk EEN SCHRIJFWEDSTRIJD. Neem daarvoor een flink stuk pa pier en schrijf daarop zoo mooi als je maar kunt, het volgende versje Een onderneming. Die gij eens begint. Geef die niet op, Vóór dat gij overwint. Nu zorg je hierbij natuurlijk, ten lste, dat het papier keurig netjes en zonder één vlekje of schrapje is, ten 2dè, dat de letters mooi of sierlijk zijn, ten 3de, dat het geheele versje er prettig en netjes uitziet. Het is nu meer te doen om mooi schrift dan om krullen of versierin gen, die er omheen zijn aangebracht. Je mag steil schrift, rondschrift of schuinschrift nemen, of andere letter vormen, ate je die ooit geleerd hebt, dat doet er niet toe, als het maar mooi geschreven is. Het papier mag gelinieerd zijn. De letters liefst niet al te klein. Je mag aan één wëdètrijd of aan beide wedstrijden mee doen, zooals je wilt. De prijzen en premies worden over de beide wedstrijden verdeeld, al naar dat er inzendingen komen. Maar denk er goed aan Ten lste. Iedere inzending moet duidelijk voorzien zijn van naam (voor- en achternaam voluit), leeftijd en woonplaats van den inzender. Ten 2de. Bij iedere inzending moet eene verklaring gevoegd zijn, of het werk met of zonder hulp gemuakt is. Ten 3de. Alle inzendingen moeten in mijn bezit zijn vóór Donderdag 10 September 1908. Er zijn ook nu weer twee afdeeïin- gen. In de eerste afdeeling, waarin mee mogen doen jongens en meisjes van elf jaar, of jonger, bestaat de éér ste prijs uit EEN GOOCHELDOOS of EEN SPOOR. De tweede prijs uit EEN POP of EEN TEEKENDOOS. De twee prémiën zijn Boeken in Prachtband. In de tweede afdeeling, waarin mee mogen doen jongens èn meisjes van twaalf jaar of ouder, zal do eerste prijs ziju EEN VOETBAL of EEN KLOKJE, en da tweede prijs EEN ZAKMES of EEN STEMPEL. eons danig op theater-directeuren te schimpen. Dit gaf hem blijkbaar eeni ge verlichting. Maar die betere stemming duurde niet lang. Schmidtmeyer bestelde zich een kleintje koffie en lepelde den room met zichtbaar welbehagen op, veegde met zijn zakdoek het witte vocht van zijn zwarten snor en ging voort Nu zal ik je het tweede, treurig ste geval vertellen. Het was geduren de mijn verblijf in Denemarken, aan de Sontik logeerde in Skopsborg, je weet, dat is een zomerverblijf tus- schen Kopenhagen en Helsingor. O, wat bracht ik daar verrukkelijke da gen door 1 Ik zwierf door de heerlijk groene beukeboschjes van de Dy re- haven, zoo noemen ze daar den Die rentuin, weet je. Ik fietste over de prachtige chaussees langs de Sont, ik speelde tennis, croquet en piano het laatste meest quatre-mains met een der bekoorlijkste Deensche jongeda mes, die er sinds Ophelia geleefd heb ben. Wij waren van den morgen tot laat in den avond samen. Zij was de doch ter van een millionnair. Van een kro- nenmillionnairDat is een goede boel, mijn waarde, want je moet we ten, dat een kroon bijna zeventig cent is. Zij was mij zeer genegen, die slan ke Kopenhaagsche schoone. En op een mooion Julidag huurden wij een motorbootje en voeren naar Hoen, een klein Zweedsch eilandje, waar Tycho de Brahe eens zijn kasteel en observatorium heeft gehad. Toen te midden van die romantische een zaamheid ondex* de eeuwenoude hoo rnen kwam het als van zelf, dat ik haar in mijn armen nam en kuste. En zij weerde mij niet af.... integendeel I Geheel onder den indruk van die zoete herinnering, leunde hij met zijn hoofd tegen de leuning van den stoel en zweeg. Zijn oogen straalden, hij glimlachte genoeglijk, het moest op het eiland Hoen destijds wel schoon geweest zijn. Een paar minuten was Sohmidt- meyer in hoogere sferen, toen keerde hli weer 0» aarde terug en verviel Ook hier zijn twee premiën, name lijk Boeken in Praohtband, beschik baar. Ziezoo, doe nu allemaal maar eens flink je best, stel het begin niet te lang uit en maak, dat Je inzending niet ta laat komt. (Bekend verhaal). „Als ik het eens probeeren mag, ik geloof, dat ik wel iets kan maken, dat dienen kan", zeide een knaap, die als keukenjongen dienst deed ten huize van Signor Faiiero. 1 Een groot gezelschap was op een feestmaal genoodigd, en een Oogen blik vóór men zich aan tafel zou zet ten, zond de pasteibakker, die een groot ornament voor de tafel had ge reed gemaakt, bericht, dat het stuk bedorven was. „Jij I" riep de eerste bediende ver baasd uit, „en wie ben je „Ik ben Antonio Canova, de klein zoon van Pisano, den steenhouwer", antwoordde het bleeke ventje. „En wat zoudt ge wel kunnen ma ken vroeg de hofmeester. „Ik kan iets maken, dat op het midden der tafel zal kunneu staan, als gij het rnij wilt laten probeeren." De bediende was ten einde raad dus gelastte hij Antonio zijn gang te gaan en te zién, wat hij doen kon. Toen vroeg de keukenjongen om boter en maakte in korten tijd een liggenden leeuw, dien de verbaasde hofmeester op de tafel plaatste. Het diner begon en velen der voor naamste kooplieden, prinsen en ede len van Venetië werden de eetzaal binnengeleid. Onder hen bevonden zich personen, die kunstvoortbrengse len uitstekend konden beoordeelen. Toen hun oog viel op den boter- leouw, vergaten zij het doel, waar voor zij gekomen waren, door hunne bewondering voor zulk een geniaal werk. Lang en nauwkeurig beschouwden zij den leeuw en vroegen Signor Fa iiero, welk groot beeldhouwer zich had latm overhalen, om zijne be kwaamheid te verspillen aan een work van zulk een weinig duurzame stof vervaardigd. Faiiero kon het niet zeggen, daar om vroeg hij het den eersten be diende, die Antonio voor het gezel schap voerde. Toen de hooggeplaatste gasten vernamen, dat de leeuw in korten tijd door een keukenjongen was vervaar digd, werd het diner een feestmaal ter zijner eere. De rijke gastheer verklaarde, dat hij den jongen op zijn kosten onder de leiding van de beste leermeesters zoii plaatsen en hij hield woord. Maar Antonio bleef dezelfde, on danks het geluft, dat hem ten deel was gevallen. Hij bleef in zijn hart dezelfde eenvoudige, ernstige, ge trouwe knaap, die zoo zijn uiterste best had gedaan om een goed steen houwer te worden in de werkplaats van Pisano. Ën deze Antonio Canova werd een der grootste beeldhouwers, die ooit hebben geleefd. (Naar Orison Swett Marden). „Hoeveel kost dit boek vroeg iemand, die wel een uur had zoek gebracht in het voormagazijn van Benjamin Franklin's dagbladbureau. „Een dollar", antwoordde de be diende. „Een dollar I" herhaalde de slen teraar, „kan het niet minder?" „Een dollar is de prijs", was het antwoord. De zoogenaamde kooper keek nog eenigen tijd naar de boeken, welke daar te koop lagen en vroeg toen „ïs mijnheer Franklin thuis „Ja", zei de bediende, „hij is in de drukkerij, maar heeft het erg vol- handig." „Ik zou hem tooh graag willen spreken", drong de man aan. Do eigenaar werd geroepen en de vreemdeling vroeg „Wat is de naaste prijs van dit boek „Eén an een kwart dollar." „Wel, uw bediende vroeg mij zoo-: even maar één dollar „Dat is zoo", zeide Franklin, „en ik had bet u beter voor één dollar kunnen geven, dan mijn werk la den steek laten." De man scheen verbaasdmaar een eind wenschende te maken aan een gesprek, waartoe hij zelf aanlei ding gegeven had, vroeg hij „Kom, zeg rnij nu den naasten prijs van dit boek." „Anderhalven dollar", antwoordde Franklin. „Anderhalven dollar I En u hebt het zelf voor één en een kwart dollar aahgeboden t" „Ja", zeide Franklin kalm, „en ik had het beter voor dien prijs kunnen geven, dan nu voor anderhalven dol lar." Zwijgend legde de man het geld op de toonbank, nam zijn boek en ver liét den winkel, terwijl hij een heil zame les had ontvangen van ie mand, die een meester was in de kunst om, naar welgevallen, tijd om te zetten in rijkdom of wijsheid. Tijdversptllers zijn overal te vinden. (Brieven aan de Redactie van do Kinder Afdeeling moeten gezonden worden aan MeJ. M. C. van Doorn, Wagen- weg 88, Haarlem). HUBERTUS B. Ik ben erg ver langend om te hooren hoe het met ja rapport zal gaan. Wanneer denk je, dat je liet krijgen zult Het zal heer- lijk zijn als je naar de vierde klas gaat, hè Ilc kan me bijna niet be grijpen, dat je nu al naar de vlerda klas gaat. Weet je nog wel, dat je brieven vroeger altijd met potlood geschreven waren-? Je hebt sedert al heel wat brieven geschreven I Wat zal het grappig zijn, als je kleine nichtje ook kan lezen l Maar dat zal zeker nog wel een poosje duren. Nee, de bloemen zijn nu verlopt, maar ze zijn toch nog wel lang mooi geble ven. Dag, Hubertus l Veel groeten en tot de vólgende week I JOHAN C. B. Je inzendingen heb ik ontvangen. Jou vacantie is ook al weer haast om, denk ik. Heb je het boek al uit 2n hoe is het Ja be vallen HERMAN II. Ik-ben blij, dat de doos je goed bevalt. Ja, een beetje lastig is 'fc wel. Maar als Je jé goed oefent, is 't erg aardig, om de kunst jes te vertoonen. Bevalt de nieuwe wedstrijd je ook nogal TRUUS v. d. L. Ben je nu al weer thuis, Truus? En ben je ook erg verbrand Je moet me eens pre cies schrijven, hoe je het boek vindt, en of je niet raar opkeek, toen er in eens een pakje voor je kwam. Had je de courant, waar het in stond/niet gekregen GRIETJE IC. Zeker, kom jij maar een boek halen, hoor Nu 't 's avonds al zoo vroeg donker wordt, lees je vanzelf weer wat meer. Ik ben blij, dat je zoo'n prettigen tijd gehad hebt in Egmond. Ik ben oók wel eens in Egmond en Bergen geweest, 't Is er heel mooi, vind ik. Ben je ook in Eg mond aan den Hoef geweest en waar speelde je liever, in de duinen, of aan 't strand Doe je met den volgen den wedstrijd ook weer mee JO 011 FRANS VAN E. Neen, hei was niet noodzakelijk, om die strik vragen op te lossen. Maar de raad sels zijn ook niet noodzakelijk. Je mag ze alleen maar oplossen, als ié het prettig yindt. Ilc denk, dat jullie wel veel plelzier zullen hebben op het. Lalconlcoopersveld. Ga ja ook eerst klepperen GUETHA en CORRY K. Wat heeft de zetter zich mal vergist mei den naam van de kleine Manna, hè 1 Kon je het briefje toch wel begrijpen den vorigen keer JAN en ROELAND y. V. Wat een aardige briefkaart, Jongens 1 Dank jullie wel Bevalt het jelui goed, daar op de eilanden En wanneer ben je weer thuisgekomen BETSY, TRIJNTJE en RIKA F. -v Het raadsel is goed en zal ik bij gelo- genheid plaatsen. Ik ben blij, dat jul lie zoo'n prettigen dag hebben ge had. Wie is tegenwoordig het groot ste, Betsy of Trijntje BEPPIE M. Wel, boe bevalt Ge rard het boek En heb jij het andere ook al uit Vind je het mooi DORA v. S. Iloe bevalt je dit boelc nu, Dora? Vind je die kindertjes niet grappig HENRI C. Je raadsels kan ik best gebruiken. Je zult ze zien, zoo dra ze aan de beurt zijn. Doe ie ook aan den wedstrijd rneo Ben Je nog uit de stad geweest in de vacantie NANNE N. Moet jij Maandag ook klepperen Hoeveel kaarten moest je wel vol'laten prikken? Je was Woensdagmiddag zeker wel moe, toen Je daarmee geloopen had ZUS D. Ja, 't was jummer, dat ik niet thuis was, maar ik heb toch gehoord, dat je er heel goed uitzag, en dat je veel plelzier hebt gehad in Drachten Je hebt het boek zeker wel ontvangen en ik hoor wel oens van je, of je het nog niet kent en of jo het mooi vindt. Je vindt in dit num mer het bericht over den wedstrijd weer, de datum kan je dus zien. Doo je met allebei de wedstrijden mee En vind Je zé prettig DIRK GERARD VAN B. Jo ziet hier de oplossingen van do raadsels kijk du9 maar eens na, of je jo ook vergist hebt. Je moet me toch eens schrijven, op welke school je bent. Heb je zélf een drukporsje En kan je daar vlug mee over weg Doe je ook nog- met den anderen wedstrijd mee Vindt je het prettig, om ao-n onze rubriek mee te doen RUURTJE A. Ik heb je nu weor voor 9 raadsels In de courant gezet, Ruurtje. Het was nu No. 7, dat niet goed was. Maar ik lean toch wel merken, dat je wel eens meer raad sels opgelost hebt. Wat'noem je woor den-raadsels Maken je zusjo en jij ook wel eens zinnen met begraven steden En welke 90ort raadsels vind jo het prettigst Hoe oud is je zusje? Jo inzending heb ilc bij de andere gelegd, MARIE en ANNIE VAN Z. Ik vind het best, dat jullie weer eens 1 wat raadsels maken, want ik heb haast altijd wat van jullie In voor raad. Je vindt het zeker heerlijk, Annie, om naar de Industrieschool te gaan Wat ga je daar nu leeren, huishouden, of costuumnaaien, of ünnennaaien En Marie al naar de zevende klas Wat gaat de tijd toch gauw, hè M. C. VAN DOORN. onmiddellijk weder in zijn pessimisti sche stemming. En zoo had ik mij toen „bijna" met een miliionnairsdochter verloofd, sprak hij somber. Nu, en waarom werd je niet de schoonzoon van dien Deenschen geld- koning trachtte ik te schertsen. Weer keek Schmidtmeyer mij met donkeren blik aan het stompje si gaar schroeide zijn snor, maar hij merkte het nauwelijks. Wou jo weten, waarop mijn ver loving met het mooie goudvischje af stuitte Op zijn gezicht streden weemoed, toorn en verachting om den voorrang en hij vervolgde met zachte stem, trillend van bedwongen smart Waarom ik mij niet met haar verloofd heb Alweer om een ellendi ge kleinigheid Omdat ilc al getrouwd was t („D. C.") ZEPPELIN ALS KRIJGSMAN. De Straatsburgsche correspondent van de „Matin" heeft iets nieuws van Zeppelin te vertellen. Men neemt algemeen aan, zegt hij, dat het eer ste gevecht in den Fransch-Duit- schen oorlog den 25sten Juli 1870 bij Schirlenhof is geleverd. Maar dat is niet zoo de eerste schoten vielen den dag te voren bij het Elzasche dorp Krottwiller, waar een patrouille Ba- densche dragonders onder bevel van kapitein Zeppelin, den tegenwoordl- gen luchtschipper, stuitte op den Franschen lansier Toussaint en den gendarm Koehler, die geheime stuk ken overbrachten. D8 lansier doodde Zeppelin's paard en ontkwam, of schoon gewond. De gendarm Koehler sloeg er met zijn sabel op Ioq, maar werd overmand. Dezer dagen kreeg Koehler bezoek van een Duitscher, die toen met hem slaags was geweest. Als vrienden scheidden de oude vij anden. Damclub „Haarlem". Verantwoordelijke redacteuren H. E. Lantinga, C. E. Visse, C. H. B. Tollenaar.. Oplossingen in te zenden aan den heer H. E. Lantinga, Barendsestraat No. 41. Fantasie-probleem, ingezonden door den heer W. C. Faas, te Overveen. £wart Wit WITt 8 25 26 30 35 87 88 39 40 41 49 en dam op 43, ZWART: 2 3 10 11 13 14 19 20 22 24 28 29 en dam op 27. PROBLEEM No. 63, Ingezonden door den lieer W. Q. Faas te O verveen: De oplossing Is: 42 - 87, 87 - 81, 81 2, 2 - 8, 26 48. Goed opgelost door de heeren Th. S. Germans te Haarlem. W. A. Z. en H. L. Jr., D. Rurhort De damliefhebbers worden nog maals herinnerd, dat het* Algemeen Damreglement voorschrijft, dat men wel twee of meermalen ovar dezelfde ruit, maar geen tweemaal over de- aolfde schijf mag slaan, &n dat er onder het «laan geen stukken van het bord mogen genomen worden IS EPi ALCOHOL IN BROOD? ïn de „Vorwarts" (het hoofdorgaan der Duitscho S. D. A. P.) stond on langs, dat er ook in brood alcohol zit, zoodat dus de consekwente drankbe strijder zich van brood onthouden moet l Dr. prof. Kassowitz, beroemd kin derarts te Weenen en voortreffelijk physioloog, zegt hiervan het vol gende Als men het deeg vóór het bakken met zuurdeeg of gist aanmengt, dan wordt een deel daarvan in suiker om gezet dit wordt door de gistcollon ge gist en dan- voi-mt zich in 1 kilo brood 2.5 gram alcohol en bovendien 2.7 gram koolzuur, welk laatste de poriën van een brood uitmaakt. De geringe hooveelheid alcohol echter vervluch tigt ten deelo al vóór- het bakken, ze ker echter in de hitte van den bak oven, en het gevolg daarvan is, dat ook het al lei-gevoeligste reukorgaan In het met gist bereide rogge- of witte brood niets van alcohol reuk of-smaak' kan ontdokken. Er is echter ook' brood, dat zonder gist, maar met z.g. bakpoeder (dubbel koolzure natron en nog het een of andere zuur) bereid wordt. Er zou dus brood met en zon der alcoholsmaak moeten zijü., maar ook daarvan is geen sprake. Nemen we echter aan, dat de alcohol ln dm oven niet vervluchtigt, hos groot zou d)an Ihet alcoholgehalte zijn van' brood Een stuk van 2 pond bevat 2.5 gram alcohol, dus ongeveer zooveel, als 1/20 L. gewoon bier en een stuk brood ongeveer 1/20 deel van een dito massa dus zooveel als 1/400 deel van een li ter van datzelfde bier, d. 1. dus ma halve theelepel vol, - notabene ondet de geheel onmogelijks voorwaarde, dat niets van bij de gistjing ontstane alcohol vervluchtigd Is, Zou dit VOO# de Makt ijk wei tets beteekeneai (De Cteh.-Onthd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13