Mislukt. doorgingen, zag ik twee groenachtig rooda oogen in de duisternis te voor schijn komen, eai wist, dat we tegen over den leeuw zelf stonden. Dadelijk zond ik een van mijne man nen terug, om aan de anderen de ont dekking van den leeuw mee te dee Ion. Een aantal mannen, voornamelijk Van do menagerie, waren afgedaald inl andere rioolopeningenen daar we den leeuw nu werkelijk verrast hadden, moesten we hem nog slechts terugdrijven naar de opening, die hij gisteren ingegaan was. Alvorens verder te gaan, gaf ik be vel, dat touwen in de zijgangen ge spannen moesten worden, met een oogmerk, dat men later zal begrijpen. Op handen en voet-en kruipend, op hoorns blazende en losse patronen af vurende wat knalde en weerklonk op de vreemdste manier in dien on- dergrondschen tunnel, trokken we vooruit, hopende den leeuw naar zijn kool, slechts twee straten verder, te rug te drijven. Hierbij naderde Marco den leeuw echter te veel, en een verschrikkelijk gevecht had tusschen de beide dieren plaats. Het gevaar werd nu werkelijk groot. Pas toen de bloedhond ernstig gewond was door den leeuw, en in zijn kop op verscheidene plaatsen ge beten, verliet hij zijn woes ten tegen stander en kwam bij mij om bescher ming. Hij had volgehouden tot zijne laatste krachten, en kwam juist bij tijds bij ons, om zijn leven te redden. Ik zond hem terug om een van de mannen voor hem te laten zorgen, en ging toen zelf tot het gevecht over. Na mijne hooge laarzen uitgetrok- aen te hebben, deed ik zo aan mijne armen, en naderde toen het woedende dier op een afstand van ongeveer achttien voet. Hij gromde nijdig, maar verroerde zich niet. De toestand was bijna onhoudbaar. Daar zat ik op mijne knieën in een ■vuil riool tegenover een woedenden leeuw, terwijl mijn assistent vlak ach ter mij was. Als het monster slechts >enoeg moed verzamelde om ons aan fe vallen, waren we beiden verloren, »n die gedachte maakte me niet be kaaid opgewekt. Voetje voor voetje ji aderde lk den leeuw meer, en deae Eet bewegingloos, hoewel ik zijn sten adem Ln mijn gezicht kon voe- Vreezend, dat hij mijn schedel zou opensplijten met een slag van een )tjner geweldige klauwen, zeide ik tot pijn helper den grooten emmer, die foor 't vervoer van patronen en ande- hulpmiddelen had gediend, op mijn lioofd te zetten. Toen sprong ik vlug tooruit, en een van de zware bagger laarzen trof den leeuw recht op zijn deus. Nog bewoog hij zich niet. JuLst pen ik ten einde raad was, viel de immer van mijn hoofd, an maakte In zijn val een lawaai, dat op de zon- lerllngste wijze door den geheelen junnel weerklonk. De leeuw, die beslist geweigerd had )p al onze andere manoeuvres te rea- feeren, draalde zich plotseling iom en e rel ween, alsof de aarde hem in zich opgenomen had. Hij was als wegge jaagd. Verwonderd zagen wij elkaar Van, en gingen weer voorwaarts. Teen Vntdekten we, dat er een achttien foel-iange helling achter hem was, en fit waarschijnlijk de reden was van /ij ne aarzeling om om te keer en, Wij ivisten van 't bestaan van die helling aiet af vóór we hem bereikten, en riolen er toen hals over kop af, ge- Jukkig zonder ons te be zeereu. De [eeuw begou nu ergens ontzettend te brullen en, hem zoo hard we konden Jiohterna gaande, ontdekten we spoe- lig de reden van zijne woede. Bezig jnet een andere helling af te dalen, vaa hij met zijne achterpooten in een tan de touwlussen blijven hangen, Si© er juist boven hing, en was nu pet zijn kop naar beneden hulploos fpgöhamgien. Andere touwen werden adelijk gebracht (want hij zou in de le positie spoedig dood geweest zijn) mi we waren zoo gelukkig zijn kop m voorpooten Yast te binden zonder ?ns zelf te verwonden. Volgens mijn prders stond de kooi toen tegenover le opening, en toen we de touwen Joor de gang gelegd hadden, begon nen de mannen aan te trekkenop de meest vernederende wijze werd de jconing der dieren uit zijn gevangenis ghaaid en belandde ten slotte veilig een andere de kooi. Toen we 't arme dier in de menage- de hadden, merkte ik dadelijk, dat hij <n een verschrikkelijken toestand ver keerde. Hij was bijna drie dagen en pachten in 't riool geweestwas nat, koud en met vuil bedekt; en al dien !ïjd had hij niets gegeten of gedron gen, behalve 't smerige rioolwater. Vij gaven hem een goed bed van flroog stroo om op te liggen en deden Vorder wat we konden. Den volgenden morgen gingen we paar Burton, maar het was duidelijk, flat het dier ln een levensgevaarlij ken toestand was; hij ademde zeer zwaar, wat, zooals alle trainers we ten, een slecht teeken Is. Toen we te Burton kwamen, was hij te zlsk om ten toon gesteld te worden, en stierf ten slotte Binnen een paar weken. Te Burton evenals te Aston kwamen "duizenden naar de menagerie om den leeuw te zien, die in de Aston-riolen ontsnapt was, en ook zij kregen na tuurlijk den „zoogenaamden" te zien. Bijna een jaar was deze leeuw de attractie van de kermis, esa het voor naamste dier ln de heele menagerie. Natuurlijk liep langen tijd het ge rucht in Birmingham, dat we in de ■vroegte van den Zondagmorgen een tweeden leeuw uit 't riool hadden ge haald, maar een mijner mannen leg de uit, dat dit een dier was, dat voor een uur of wat gedurende dien nacht ontsnapt was. Zoo ontdekte de goe- igemeente van Birmingham het be drog niet. dat ik op hen toepaste een bedrog, dat naar mijne meaning In deze omstandigheden onvermijd baar was. op den drempel van rle zaal der hoofdwacht on herhaalde zijn aan klacht, terwijl zijne knevels van ver ontwaardiging omhoog stonden. Mijnheer, de soldaat Simpson heeft zijn post verlaten, zonder te wachten tot hij werd afgelost. Bedoelt gij. dat hij van zijn post is weggoloopen bulderde ik onge- loovig. Ja, mijnheer, hier is hij» Hij dischto ons het een of ander onmo gelijk verhaal over een geraamte op, ea ik geloof, dat hij krankzinnig is, mijnheer. Ik sprong overeind. Soldaten kun nen heel wat dwaze dingen uitvoe ren, maar dit overtrof alles wat lk nog te voren had gehoord. Zijn post als schildwacht te verlaten, zonder afgelost te zijn, dat was ongeloof lijk Breng hom binnen riep ik, mijn strengste uitdrukking aannemende. Ik hoorde een regelmatigen voet stap on de onderofficier bracht den beklaagde voor aai}. Simpson was krijtwit on beefde. Ik zag duidelijk, dat zijne knieën tegen elkander knikten toen hij aansloeg. De blik, die ik hem toewierp, was welsprekend. Ruikt hij naar sterken dronk, sergeant vroeg ik. Batee boog zich een oogenblik naar zijn gevangene, de neusgaten wijd opensperrende Neen, mijnheer, moest hij te gen wi' en dank erkennen. Ilc verzeker u, mijnheer, dat ik sedert gisterenavond niets meer ge dronken heb, zeide de soldaat. Wat beteekent dit aan f barstte ik uit. Hebt gij uw verstand verlo ren Neen, mijnheer. Waarlijk, mijn heer, ik zeg alleen de heilige waar heid. Mijn post ligt langs hot afgele gen bastion voorbij het laboratorium. 11c zweer het u bij mijn6 ziel, mijn heer, toen ik daar cenige cogonbiik- ken geleden stond, mijnheer, zag- ik iet.3 wits tegen het metselwerk afste ken. Ik dacht aan geen kwaad, tot ik zag dat het een doodskop was, die mij over den zeemuur aanstaarde. En daarop zag lk een arm, mijnheer, en toen kwamen de ribben te vocin ichijn, en toen Genoeg Genoeg I viel ik hem verwoed in de rede. Gij hebt ge dronken, of wel gij zijt gek on ik ben overtuigd van het eerste. Breng hem in arrest, sergeant, en laat den dokter hem morgenochtend ónder- zoeken. Voer hem wegT Vergeef mij, mijnheer, smookte Simpson, maar zoo waar als ik hier sta, dat geraamte klauterde tegen dei; muur op met armen en beenen. Het blonk en kermde en kwam al na- de'. en naiderbij en ik trachtte te schreeuwen, maar kon nietik poog de alarm te geven, maar hei was mij onmogelijk, ón toen liep ik naar hoofdwacht, mijnheer, opa.-,- Genoeg I herhaalde ik driftig. - Gij zult morgen uw verhaal in de politickamer doen. Stel hem onmid dellijk in arrest, sergeant. Wie ^s de man, die nu op wacht moet trekken De soldaat Sullivan., mijnheer. Best. Ik zal hem zelf èjwekeau Mijnheer, de soldaat Simpson ts onafgelost van zijn post gekomen Ik was afgemat en een weinig sla perig na den langen velddag, en ir€6nde ln het eerst verkeerd te heb ben verstaan. Sergeant Bates stond Bates sloeg aan, maakte rechtsom keer en duwde den gevangene naar ds deur. Simpson verdween woeuend en zeggend, dat hij de waarheid en geen leugen had gesproken, terwijl ik naar buiten trad, om zijn opvol ger op te zoeken. Zijt gij bang voor spoken, Sulli van vroeg ik, '{'oen ik den. maken Ier te zien kreeg. Neen, mijnheer, j Laat Simpson's dronkemans- praat u dan geen schrikbeelden aan jagen, zeide 'k, maar al te goed we tende, hoe dergelijke vrees aansteke lijk werkt onder de manschappen. Trekt terstond op post Ja, mijnheer. Hij aarzelde en ik zag hem onder zoekend aan. Wat is er vroeg ik kortaf. Mag ik een dozijn kogels mee nemen, mijnbeer En gij 1 ebt daar juist verteld, dat gij niet bang waart Dat ben ik ook niet, mijnheer maar als de een of de-gander oos daar voor den gek zoekt te houden bij het bastion, zou ik hem willen toonen. dat dit gevaarlijk spel is. Ik schudde het hoofd. Neen, zeide ik, uw Lajonei is voldoende om af te rekenen ittet olie mogelijke spoken. Gij licht lósse pa tronen bij u, zoo gij alarm Wensclif U geven, en meer is niet noodig. Go terstond. Sullivan groette en verdween, ter wijl ik met grooten lachlust naa? de wachtzaal terug keerde. Het verre bastion strekt zich tof aan zee uit, onder het laboratorium, door de beeren van het artillerie-de partement voor hun proefneming ge bruikt. Het was zijn eenzame lig ging, die het tot zulk een geschikte plek maakte. Er stond geen enkel ge bouw tn de omgeving, dat in geval van eenlge toevallige ontploffing, ook beschadigd kon worden. Het voor naamste fort fort Cardew ver rijst minstens duizend meters verder op aan de kust, terwijl de hoofd wacht en de magazijnen op minsten? even grooten afstand liggen. Het vie' i«iet tegen te spreken, dat 't een een zame post was, en, nu ik over Simp son's domheid nadacht, kwam mij weèr een vroeger vernomen gerucht voor den g98st, als zoude er vele ja ren te voren een militair doodvonnis daar ter plaatse voltrokken zijn. Zonder twijfel was de veroordeel de, wie hij dan ook geweest mocht zijn, begraven op ds plek, waar hij stierf en ik begon mij af te vragen, of wellicht een van Simpson's kame raden hem zenuwachtig had gemaakt met verhalen over rustelooze schim men en deze overlevering had geko zen om hem vrees aan te Jagen. Ik besloot den volgenden morgen eer onderzoek daarnaar tn te stellen, of- schooi ik vrij wel overtuigd was, dat wij hier niet met geesten maar met de uitwerkselen van geestrijk vocht hadden te doen. Ik zat nog te rooken en te peinzen, toen ik buiten voetstappen hoorde weerklinken en Gilmore, mijn kapi tein, binnentrad. Zijn gelaat droeg een zonnigen glimlach, in weerwil van. het reit, aat hij, evenals ik, twaalf achtereenvolgende uren op de been was geweest. Ik heb zelden zulk eene uitdrukking van voldoening bij hem opgemerkt en, vermoeid en slecht gemutst als ik was, kwam iliri in het oog vallende opgeruimdheid mi| al heel misplaatst voor. Wat voor goed nieuws hebt gij bromde ikwant uw gelaat spreekt van heel wat genoegeüjks. Wees niet knorrig, zeide hij. Ik geef toe, dat lk een beetje opgewon- deu bon maar gij moest verrukt we zen een vroolijk medemensch in dit sombere oord te zien. Ik mag waarlijk niet van geluk spreken, dat ik hier zit, gaf ik ten antwoord, want ik was lang voor mijn beurt officier van do hoofd wacht. Haughton en String hadden het goed gevonden, dien middag een motorcar te huren. Zonder iets van de stuurkunst to verstaan, waren zij reeds vijf mijlen verderop omgesla gen, zoodat zij nu met zwachtels en pijnen te bed lagen, terwijl ik hunne taak had moeten overnemen, na een twaalf-urigen dienst. Gilmore knikte medelijdend. Het is al te erg, gaf hij toe, en daarom, nu ik toch in de buurt was, kwam lk eens even aanloopen, om u wat op te vroolijken. Ik hoop, dat gij er dankbaar voor zijt. Ja, zeker, zeide lk, van mijn eigen gezelschap begon ik reeds ge noog te krijgen maar wat ter wereld kan u beletten op dit uur van den nacht onder de dekens te kruipen In do eerste plaats mijne opge wondenheid, antwoordde hij, en ter- tweede mijne blijdschap. Éindelijk ook het feit, dat ik met Sir Henri naar het laboratorium ben geweest. Lieve hemel mompelde 'k. Het schijnt wel, of ieder vanavond krank zinnig is. Wat voert hij op het labo ratorium uit op dit uur Hij maakt sen paar van de nieu we kogels gereed met zijn eigen lec- trische tijd-lont in plaats van met percussies. Hebt gij gehoord van de oefeningen bij de manoeuvres van daag Ik geloofde niet, wat men mij vertelde, gaf ik ten antwoord. Fer rers w'lde mij wijs maken, dat gij er in geslaagd waart op 15000 meter afsiands te schieten met den zes- dulmer. Zijn gelaat schitterde van geluk, terwijl hij mij op den rug klopte. Maar het is waar 1 riep hij uit, het is waar, mijn jongen I En zij de den dat met mijne bommen ja, met de mijne I Wat I riep ik uit, zijt gij dan waarlijk geslaagd, met al die proef nemingen, die u den ganschen zo mer bezighielden Dat zou ik cTenken I antwoordde hij Sir Henri is er bijna even opge- wenden over als ik. Het is zeer zeker detfon deele te danken aan de nieuwe manier van schieten maar de hoofd zaak ligt loch in de patronen en de kogels. Ik kan gerust zeggen, dat, wat mijne loopbaan betreft, mijn fortuin gemaakt Is. Sir Henri verze kert, dat de regeering niet anders doen kan dan mijne uitvinding aan te nemen. Op het gebied der artille- rio ir. zij de grootste in deze eeuw. in Waar ligt het geheim vroeg ik. Hij aarzelde een oogenblik. Wel, ik kan u de bijzonderheden niet precies mededeelen maar het is gedeeltelijk het volledig ontbranden dor laiding en ten deele ook het nieu we amalgama vair het omhulsel. Gij had/t de vreemde attaché's eens moe ten zien kijken Pultowitz, Martinet- en Cuignet. Cuignet Wie la Cuignet vroeg ik. -P- De Franschman. St lachte bitter. Hij rag ronder twijfel met pro- mtischeJi blik Duinkerken met eene batterij van de Engelsche kust be schieten, mompelde ik. Het is wat allen al sedert jaren trachten te be reiken. Ja I riep hij uit, met zijne vuist op tafed slaande, en ik ben er in ge klaagd hel ia mij gelukt 1 Ale Sir Kenri or eet zijner tijdlonten aan heeft toegevoegd nu^ gij zult mor gen eens zien. Bevindt Sir Henri zich nog in het laboratorium vroeg ik plotse ling. Ja. Kij wilde niet dat ik zou blij- a hi? duldt nooit iemand bij zich, \;oimee>' bij proeven neemt. Ik ga hem over eer. half uur afhalen. Dus is hij alleen zeide ik. Zelier. Ik schoof onrustig met de voeten oc en neer. Het was waarschijnlijk heel dwaas; maar ik voelde eensklaps de vrees bij nuj opkomen, dat er iets niet in orde was. Ér had zich een vroemdsoartig geval voorgedaan aan het verre bas tion. Verondersteld eens (ja, het was slechts eene veronderstelling), dat iemand Iets kwaads in het schild voer de tegen een grijsaard, die geheel en al in zijn arbeid was verdiept l Plotse ling, en zonder verder na te denken, begon ik Gilmore alles omtrent Simp sons' raadselachtige hallucinatie te vertellen. Maar nog voor ik gedaan had met spreken, sprong hij overeind. Waarom, ter wereld, hebt gij mij dat niet eerder gezegd riep hij uit. Ik zeide hem, dat ik waarlijk geen reaen had gevonden Simpson's war taal in verband te brengen met het feit, dat Sir Henry zich alleen in het laboratorium bevonden toch moet ik erkennen, dat ik steeds meer van een onverklaarbaren angst werd vervuld, maar ik wilde dit niet toegeven begon Gilmore uit te lachen. Gij hebt vandaag bij de manoeu vres Cuignet'8 gelaat niet gezien, sprak hij kortaf, terwijl hij op de deur toeliep. Ik ga onmiddellijk te rug. Ik volgde hem reeds. Ik zal zoover met u meegaan, zeide ik, maar gij gelooft Immers niet ln ernst, dat iemand een poging zou wagen Ik wil niet ernstig over tets nar denken, wat het ook zij, gaf hij ten antwoord, voordat lk Sir Henry vei lig en wel terugvind waar lk hem ach terliet. Maar lk kan niet nalaten mij te herinneren, dat twee van de be langrijkste militaire ce helmen de# eeuw óp het oogenblik bewaakt wor- den door een zwakken grijsaard. Het is niet alleen de nieuwe kogel, die hier op het spel staatmaar ook de tijdlont. Zoo iemand het ontdekte, lieve hemel I dan was alles verloren I Kom, Iaat ons haast maken I Ik zeide aan Bates, waar wij heen gingen en volgde Gilmore in allerijl om den hoek van het magazijn. Wij snelden voort. Het was een donkere, sterrenlooze nacht, en hoe wij ook op pasten, struikelden wij nu en dan, maar Ik ben overtuigd, dat er niet meer dan vier minuten verliepen, voordat wij de eerste omheining van het bastion bereikten. Op hetzelfde oogenblik hoorde ik Sullivan's stem roepen maar niet tot ons Werda I De klank kwam van hoven. In de richting der muren van het labora torium. Wij konden zien, dat de ven sters van Sir Henry's kamer schitte rend verlicht waren. Het geroep weer klonk een tweede en toen ook een >rde maal. Er volgde geen antwoord of in elk geval geen dat wij konden \orstaan. Wij hielden een oogenblik stil aan den voet van de trap, die van den zeemuur naar boven leidt en toen do echo's der stem wegstierven, flik kerde er een rood licht door de duis ternis on knalde êr een geweerschot. Wij vernamen daarop het gedruisch j van voetstappen en van eene worste ling. Eene reeks vloeken in het sterk ste Jersche dialect werd opgevolgd door een kreet van zielangst. Een mi nuut later stroomde er een helder licht uit de duisternis, waarin de deur van het laboratorium gehuld was geweest. Tegen dien onverwachten lichtglans kwamen twee gestalten uit, die wij zagen binnentredenmaar zij trok ken onze aandacht slechts In geringe mate want op en neer bewegend in de duisternis, stond boven aan de rap een wit geraamte, dat een man /an zich afslingerde met omhoog ge heven armen, alsof hij den hemel om hulp smeekte. Met ean gesmoorden kreet snelde Gilmore de treden op en ik volgde hem op den voet. Even plotseling als het yerschienien was, verdween het vi sioen, als het ware door de aarde ver slonden. Boven aan de trap struikelden wij belden over Sullivan's lichaam. Hij kermde en bewoog zich stuiptrekkend en toen ik mij over hem heenbukte, om mij weer op te heffen, tastten mij ne vingers in een warm vocht, dat uit zijne zijde vloeide. Aan zijne voeten had men een don keren hoop dikke stof laten vallen, een langen mantel, waarop men heel kunstig het spookachtige beeld van een menschelijk geraamte geschilderd had. De sombere lijnen gloeiden alsof ij van vuur waren en Giimore's uit roep „Phosphorusverf 1" was niet noodig, om mij te doen verstaan op welke wijze men den armen Simpson van zijn post verjaagd had. Wij snelden nu de openstaande deur binnen. In de bovenkamer hoorden wij stommelen, daarop weerklonk er een kreet van Sir Henry's lippen en toen kwamen drie gemaskerde in mantels gewikkelde gedaanten uit 't vertrek. Achter haar konden wij den ouden mam roerloos op den grond uit gestrekt zien liggen, vrij ontmoetten de bandieten boven aan de trap. De voorste droeg een zwaren last en het was op hem, dat Gilmore zich wierp, met een schreeuw, die meer op dien van een hongerigen wolf dan an een menscheilijk wezen geleek. Hij ontrukte hem in de eerst© woe de van zijn aanval het onbekende voorwerp. Daarop rolden beiden over den vloer, poogden elkander bij de keel te grijpen. De twee anderen schoten toe. Zij schopten, duwden eai sloegen met de vuisten op Giimore's hoofd, borst en schouders. Hun aanval was er slechts op gemunt hem het ding te ontrukken dat hij aan hun aanvoerder ontwor steld had en ik geloof, dat zij mij niet eens zagen. Ik telde niet voor hen mede. Al de kracht mijner woede in mijn rechter hand leggende, bracht ik een hunner een slag op het hoofd toe. Hij zonk als een gevelde os ter aarde. On middellijk daarop omknelde ik den tweede, voldaan als ik was over het feit, dat de kansen ln den strijd lijk waren geworden, nu wij twee te genover twee stonden. Ik bedacht ook, dat Sullivan's schot aan de hoofdwacht moest zijn ge hoord, zoodat er over eenige minuten hulp voor ons zou komen opdagen. Tot zoo lang wilde ik mijn man in bivhvang houden. Maar na een paar wanhopige oogen- blikken te hebben doorleefd, begon ik mij af te vragen of die taak mijne trachten niet te boven ging. De kerel scheen half waanzinnig van angst en '.voodë. Hij schreeuwde hij vloekte (en hoe luid klopte mijn hart niet, toen ik de taal, waarin hij sprak, her' kende! het was Fransch I) Hij beet mij als een dolle hond in wang ex; oor. Hij trapte als een muildier, met de zware laarzen tegen mijne scheen- beenderen schoppende, tot ik het had kunnen uitgillen van pijn. In een plotselinge opwelling van toom, hfef ik hem gedeeltelijk op wierp hem toen achterover. Hij scheen dit weerloos toe te laten maar in het volgende oogenblik rol den wij m©t elkander de trap af. Nog aan elkander geklemd, kwamen wij met zwaren slag beneden terecht violen naar buiiten, waar wij op vree selljke wijze voortkampten met tam den, vuisten en nagels. Misschien duurde dit slechts eenige seconden maar in de razernij van onze woede scheen het een eeuw. Een met spijkers beslagen laars kraste over mijn kaak. Ik brulde van pijn en merkte gelijktijdig op, dat Gilmore en diens tegenstander ons gevolgd waren. Zij trokken, niet elkander, maar aan het zwarte, lijvi ge voorwerp, dat de een den ander poogde te ontscheuren, den prijs waarom het gansche gevecht plaats had. Ik hoorde Gilmore kreunen. Er knalde een schot. Bij het zwak ke licht zag ik dat Sullivan zich op d i knieën had opgericht en te zwak om ons ter hulp te komen, ten minste eind. Er flikkerde staal voor mijn oogen en ik voelde rnijn arm van den pols tot den elleboog openrijten. En toen ontrukte Giimore's tegen partij, met een kreet van triomf dat voorwerp aan zijne handen, sprong op de rotstrap toe en verdween in de donkere schaduwen van den muur! Zijne belde metgezellen snelden hem achterna, in de duisternis ver zwindende als konijnen in hun hol. Met een schreeuw volgde lk hen; maar ik kwam slechts een paar me ters verder. Iets onder mij deed mij struikelen. Tot mijne sprakelooze verbazing zag ik dat het Giimore's hand was, die mij bij den enkel had gegrepen en mij daar vast bleef hou den. Ik poogde mij schreeuwend los te wringen, verstomd en buiten mij zeiven over zijne plotselinge lafhar tigheid. Laat mij gaan! bulderde Ik, ver- wenscht8 lafaard, laat mij gaan. gtng aan mij hangen, omsloot mij met de armen, als in ijzers; hij scheen evenmin mijne woeste taal te hoonen als de slagen te voelen, die ik hem toebracht. Beneden ons vernam ik plotseling een gedruisch van roeispanen en hei geluld van een hoot, die van wal stak. Op hetzelfde oogenblik kwam Bates en een twaalftal anderen liet pad afsnellen. Gilmore liet mij los en trok mii daarop overeind. Ik keerde mij woe dend naar hem toe. Gij ellendige bloodaardI riep ik. waarom hebt gij mij teruggehouden? en uit al mijne macht sloeg ik hem ir het gelaat x Hij' wendcI'e g«0ue poging aan dit no voorkomen. Trouwens, zwak als ik e worden was door de worsteling en mijne drift, moet de slag niet hard aangekomen zijn. Hij stond daar hij gend, sidderend in de duisternis te staren, zonder in het minst acht op mij te slaan. Eensklaps werden wij omringd door eene zee van licht. Boven in het fort had men de schoten vernomen en het zoeklicht op ons doen vallen Bet ganscho bastion, hot laboratori um en het groote water, werden er door beschenen. Midden in dat licht leed pijlsnel een roeiboot over de golven in de richting van een zwart schip, dat slechts flauw uitkwam in 1X1 de duisternis aan gene zijde dei- straten. Bates sprong op mij toe, met het geweer in handen. Ik heb een heel magazijn kogels hij mij, mijnheer, riep hij uit. Zal ik schieten... zal ik schieten?" Ik aarzelde niet. Ja! bulderde ik, geef vuur! Maar s hemelsnaam, mik goed, voegde k er bij toen Ilc den haan hoorde spannen. Gilmore trad naar voren. Neen, hijgde hij. Neen! Weg mol dat geweer! Ilc keerde mij met gebalde vuist en bevend van toorn tot hem, Bates toe schreeuwende te vuren. Ik zwoer hem, dat de man krankzinnig was en geloofde maar al te zeer dat ik waar heid sprak. Maar op eens nam Gil more het woord en zeide op plechti- gen toon: Zij zijn al zoo goed als dood. Zij hebben nog vijftig seconden te leven: vijftig, niet meer! Ik heb de tijdlont bevestigd! Naar adem snakkend, deinsde ik teurg en daarop werden wij doodstil: het was de stilte, die op liet binnen plein eener gevangenis heerscht. wanneer de hand van den beul een doodvonnis zal voltrekken. Onze oo- en waren gericht op de boot, die daar eenzaam voortgleed, nog altijd door het zoeklicht beschenen. Ik haalde diep adem. Toen steeg op eens een monsterachtige kolom an roode vlammen in den nacht op, danste de weerkaatsing daarvan pur perkleurig op de rimpels, dow de loep op het water achtergelaten. Het donderend geraas der ontploffing ha merde in onze ooren; de schok deed ons wankelen als dronken mannen. Een fontein van schuim, melkwit en schitterend, rees op, om weer neer te vallen als een cataract. Eenige don kere splinters dwarrelden ln dien maalstroom, tot zij naar de diepte werden getrokken de eerste hooge golf viel met zwaren slag tegen den zeemuur. Daarna beschenen de ver blinde stralen niets meer dan eene onstuimige plek, van lieverlede tot rust komende. „Het geraamte?" vroeg Sullivan, toen ik den volgenden dag naast zij m legerstede in het hospitaal was gezeten. Ben ik dan een kind, mijn lieer, om mij te laten verschrikken door hun doodskoppenvertooning? Ik riep hem driemaal toe, toen hij op mij toekwam achter zijn geverfden mantel en daarna rukte Ik met mijn bajonet op hem los. En lk zou hem geraakt hebben ook, ais die andere zwarte schurken niet op mij af waren geslopen, om mij het geweer uit de itand te slaan en mij met een mes te doorboren. De rest la u bekend mijnheer. De rast Is ons inderdaad bekend. Ook Frankrijk kent die en zal zich zelf misschien wel tweemaal beden ken, voordat H opnieuw al te verme tel poogt door te dringen in Britsche geheimen. Wat ons betreft, wij zijn gewaarschuwd op het verre bastion. Laat ons waken dat wij geen tweede les in voorzichtigheid behoeven. (Centr.) DB EERSTE VEROVERAAR DER LUCHT. Terwijl men algemeen de broeden alarm poogde te geven. Ik kroop over* Montgolflar als de eersben beschouwt, waar met behulp der wetenschap der lucht onaeruiameoi, maakt Paul Hérem in de „Gil Bias" aanspraak op de prioriteit der uitvinding van het luchtschip voor een Braziliaan, die omstreeks 1685 is overleden en Gus- mao heette. Hij was door de j©zuilen opgevoed en kwam op 15-Jarigen leef tijd naar Europa Aan de universiteit te Coimbra verwierf hij den graad van dokter in het kanonieke recht, welke hem den weg tot de geestelijke waardigheden opende. Hij werd ver volgens aalmoezenier van koning Jo- nan V van Portugal, en liet zich door de vriendschap en de beurs van den koning verleiden, het doornige pad van den uitvinder ln te slaan. Zoo f™ürda,.het.' dn' hij in het begin van I fü» dan koning met een merkwaardig gedenkschrift liet verzoek deed, beril 0ur,wiMn voor lï 1 V0lgl hoschreef .,1k neb een middel ontdekt om me in de lucht op do manier zooals men dat te land en te water gewoon is, te be- wogen, alleen bereikt men mot rnijn Iro,u 06,1 onvergelijkelijk ^rooloi e snelheid. Mijn machine kan i dRS «n seifs meer af- eggen. Hl] somt dan met bominneüj- ke naïviteit alle voordeelen op die zijn uitvinding biedt„De koning zou zl,n nai1 z')n 'egers rle gewicbtigste medodeelingen, aan de nï1S'u iand,<!.n <l0 snolsle bevelen zon- 'Wreriies kunnen doen toeko men, ae kooplui zouden onder de oogen van den vijand aan de bele gerde plaatson geid en levensmidde len kunnon toevoeren, men zou de landen aan de Pooi ontdekken kort om, de roem voor den koning en de nen ï<WZen Z°U S3en greazen ken. Den 17den April 1709 liet Joban V aan den priesler Gusinao het ae- iPat8nl ovO'hon<ligen, stond 'oo een levenslang pensioen toe, bo- r? hanonicus en beriep hem tegelijkertijd op den leerstoel Coimbra °an de uaiv61'siteit te Den bden Augustus van hetzelfde jaar begaf zich Jolian V met zijn hof naar de „Casa da India" te Lissabon. S "h^hW'Sc menigte wachtte hier op de dingen, die komen zou den. Eindelijk verscheen ook de abbé met zijn toestel. Onder het niet juist aanmoedigende zwijgen van het pu bliek ging hij aan het werk. Na een korte voorbereiding verhief zicrt de luchtmachine van den grond en steeg langzaam tot aan de dak lijst van het slot op. Hier bleef ze aenigen tijd in rust, stiet toen echter, toen ze 2lch voor een verdere opstij- _,mg wilde verheffen, tegen een voor- uitsteeksel van den muur. De schok werd noodlottig. De umchine viel zwaaa.- beschadigd midden onder de verbaasde toeschouwers. De menigte twijfelde nu niet meer maar nam daarvoor des te hartstocht tehjker partij tegen het werk van den priesterlijken uihinder. Geheel Lis sabon sprak nog slechts van het apo- kalyptischie monster van den abbé. Men hoonde den armen man op aL lerlöi manier. Angstige menschen zagen met scheve oogen naar den looverpriester, die daar met behulp van den duivel de grenzen vaa het nienschelijke weten poogde te verbre ken. Men vertelde elkaar zelfs grie zelige verhalen van den uitvinder. Men had hem 's nachts in beraad slaging met den booze gezien, en zelfs in de vertrekken van den ko ning werd Gusmao in bet openbaar nis toovcnaar behandeld. Kortom, de ongelukkige priester kon zich in het geheel niet meer in 't openbaar laten zien en vluchtte met zijn onbegrepen meesterwerk in de eenzaamheid. De koning zelf ried met het oog op de opgewonden publieke opinie zijn beschermeling aan, om zijne proef nemingen te staken. Aldus bleM de uitvinding liggen, en liet is derhalve ook te verklaren, dat de zaak in de wereld zoo weinig opzien baarde Gusmao nam toen zijn colleges aan duniversiteit te Coimbra weer op en werd later in geheime missie naar Rome, naar Clemens XI, gezonden. Van zijn afwezigheid maakten zijne vijanden gebruik om hem bij den koning geheel in miscrediet te bren gen. Steeds zeldzamer hoorde men iets van Gusmao. Later vernam men toen, dat hij zijn laatste dagen in een hospitaal te Toledo had doorgebracht en dat hem de broederschap van den Heiligen Petrus uit medelijden een graf in de kerk Saint-Itomain had gegund. Ir. de nationale bibliotheek van Parijs vindt men in het vijfde deel der etsetnverzamellng nog de teeke- uing van de vliegmachine van Gus mao, het eenige, dat van de uitvin ding is overgebleven, die de broeders iUontgolfier 58 jaren na den dood van den Braziliaa.nschen priester te Avignon in hernieuwde gedaante lie ten verrijzen, waarbij het vaststaat, dat hun de uitvinding van Gusmao onbekend is gebleven. EEN BUREAU VOOR HET ONDER ZOEK VAN TALENTEN. Tot de moeilijkste vragen, die zich by de opvoeding a ar. kinderen voor doen, zegt d© „Maasbode", behoort zeer zeker het op den juisten tijd ©r. kennen van de talenten en den aan leg van den aankomenden wereldbur- s.e^,..°1>dat 2'in neigingen in goede richting worden geleid en hij wordt opgeleid tot dat beroep, waarvoor hij den meesten aanleg toont. Want eir zijn velen, die eerst op rij peren leeftijd tot de erkenning ko- men- gebied eigenlijk het meest geschikt ware geweest voor hun kun digheden en in stomme aanklacht le ven tegen anderen of zichzelf, om hun verkeerd geloopen leven. De practische Amerikanen hebben ingezien, wat een leed en ongeluk er door dit maar klakkeloos een beroep kiezen, of door ouders in een zekere richting voortduwen hunner kinde ren, zonder rekening te houden met persoonlijke neigingen, hun opgroei ende jeugd wordt berokkend. Zij heb. ben daarom In Boston onder leiding van den bekenden psycholoog dr. Frank Parson, een „bureau voor het o-nderzoek van talenten" opgericht waar do resultaten der proefonder vindelijke psychologie dienstbaar worden gemaakt aan het algemeen, ln

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12