HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. Onze Lachhoek, FEUILLETON ZAT8RDA9 5 SEPTEMBER 1908 (RIJ5CHE BRIEVEN XLV. 1 n'y a persoane Paris." l{ vertellen u bijna alle dagbla- Jgeregeld in den zomer, loof er niets van, waarde lezer, i zijn nu wel veel minder Parij ers te Parijs dan 's winters of I reed9 in den herfst, maar, bij {than 1 voor één Parijzeuaar. die zomerdagen in de provincie of »n badplaats doorbrengt, zijn stens tien Amerikanen in de [ts gekomen. en ziet de Amerikanen nu bij lendtallen in onze groot* Seine- die misschien nog te klein is, zooveel Sams behoorliik te ber- Je ziet ze overal en bij hoopen. let ze in hotels, in musea, in iters, op kerkhoven, in clubs, in 'a, in restaurants, in fiacres, in dbussen, in metro's, in atelier a onkels, in magazijnen. Je ziet zo stal in groepen 01 groepjes Je zo minstens paarsgewijze. Een rikaan heelemaal alleen is, te jjs tenminste, eon hooge uitzon- adgesi jeschoren gezichten de jwste mode in de United States, r het schijnt, gestrekte passen, iakte knieën, uitgerekte jassen.... erkent ze op een afstand. Wat precies onderscheidt van do En- chen, weet ik op het oogenhlik te zeggen. Misschien, dat zij iet- gemakkelijker zich bewegen en i gauwer aansluiten dan de Brit- Zeker Is het. dat je de beide na- meestal reeas op het eerste ge- t uit elkaar weet te houden list die Hauptsache. weet niet, hoe de Amerikanen lun eigen land zijn. Doch die te jjs zijn mij over het algemeen 'e van sympathiek, at moge waar zijn, dat vroeger tns uitsluitend schatrijke Ame- aen te Parijs kwamen en er han- vol geld verteerden, met roman- ie royaliteit en nederbuigende eloosheid thans wordt Par ij; rondeels door een ander slaj Yankees overstroomd, heb ze bij de bouquinistes op de 's op een erbarmelijke manier ren afdingen. Het was altijd: „Not ip enough". En a 1 s zij dan ein- Ik eens wat kochten dikwijls èmde bijzonderheid) werken over me d'Arc en Marie Antoinette, htten zij den bouquiniste aan het itand te brengen, dat ze bekocht en. heb ze in café's en restaurants [eschreven „addition" meestal pn ze de vertering op schrift ©rd zien angstvallig zien öp- n, hen den kellner allerlei aah- kingen hoor en maken en dezen slotte een minimaal fooitje zien luiven. Bij hen te lande bestaat looienstelsel niet, en aan 's lands 's lands eer, storen zij zich bit- tveinig. ien onlangs de wielrenner major lor hier in een Amerikaansch i afstapte, beduidde de directeur i, dat hij er niet geduld kon wor- Een neger mocht niet verblijven letzelfde hotel, waarin het blanke der Nieuwe Wereld vertegen- tdigd was. in dezer dagen had het volgende |ts in een restaurant, waarin 'namelijk sportslieden bijeen ko- Ln een groote tafel zaten tien pf sportslieden druk te praten boksen, worstelen, record, I's, voetbal, enz. Tusschen de he pen door werd er aardig „gepim- Blijkbaar zijn niet alle sports- matig. lar kwam een neger binnen. Pik- rte huid, melkwitte tanden, groen d, roode das.... kortom, een kleu- cacophonie. Doch de zwarte had Iwhartige oogen en maakte den lik, een fatsoenlijk man te zijn. in der heeren stond op, liep op j neger toe en sprak in gebroken iisch „Ga weg, ik wil je hier {zien i negerdeed, alsof dio woorden tot hem gericht waren, en liep jia wegherhaalde, nu nog gender, de ander, „waar ik ben, tor jij niet H neger hield z:.1 nog doof. {heer strekte i^en den rechter- i uit, en de neger, volgens de re- n der bokskunst onder de kin ge len, stortte bewusteloos neêr. I aanwezigen dachten aan eene akoefening. Aldra bleek dat ver den echter onjuist te zijn. Want iolcser, als antwoord op de vra gende oogen, kreet„Ik ben een Amerikaan, een blakke en duë een vrije man. En daarom wil ik dien roetkerel niet in hetzelfde restaurant zien, waar ik me bevind." De heldhaftige Yankee heeft dlen- zeifden dag de uitdaging van een Ja panmees, om samen eens een ernstig, gemeend partijtje djloodjitsoe te ma ken, van de hand gewezen. Ameri kaansche zeden te Parijs overbren gen la bonne heurei Maar Ja- panache bien merci I Nóg een stérker staaltje van Ame- rikaansche zeden: In een hotel in de Rue Jacob be duidde een der bedienden een Arae- riksasschen logé, dat diens kamer gereat-G-uraerd moest worden. „Wilt u dus verhuizen naar de kamer hier naast?" vroeg de dienstbare beleefd. „Neenl was het korte bescheid. En toen de knecht er op aan bleef drin gen, haalde de Yankee oen revolver uit zijn broekzak en schoot heca bent portamt" dood. Dat noemen ze •tusschen New-Cook en San Firancis- co als ik me niet vergis: kort recht. Voor het gerecht gaf Jonathan ver klaringen, die ongeveer zijn saam te vatten In het spreekwoord: „If we pay for the music, we will jois lu the dance," Hij betaalde toch voor zijn kamer. Wel, daa moest niemand hem daarin storeni Ein in het vrije Amerika bestaan nog lynchwetten! De rechters, ganscnelijk in de war gebracht door het flegmatisch betoog van den beklaagde, verklaarden hem ontoerekenbaar en lieten hem op vrije voeten. Waarom hem dan niet In hst krankzinnigengesticht gestopt? Ik heb me dikwijls afgevraagd, waartoe de Amerikanen toch zooveel leizen. Door toevallige omstandigheden heb ik hier kennis gemaakt met zeer veel Amerikanen. Het is opmerke lijk, hoe gering, over het algemeen, hun intellectueele ontwikkeling is en hoe oppervlakkig hun kennis. Ik heb hier een Amerikaanschen geneesheer gekend, die achtereenvol gens gestudeerd had in New-Y'ork, Philadelphia, Weenen en Berlijn. In weerwil van zijn studies en zijn reizen, was zijn conversatie dun. Na 'n minuut of tien over leefregels en opérettes gepraat te hebben, kwam zijn gesprek onvermijdelijk neer op de prachtinsielliugen in Amerika. Niets ging er boven da United Star tes. Ten slotte hoorde ik, in een war reling, die mij zenuwachtig maakte, niets anders dan do namen: Arkan sas, Texas, Visconsin, Colorado, Mis sissippi, Delaware, Michigan, Con necticut, Ohio, Kentucky, Nebraska, Arizona, enz. enz. Het was een chau vinisme in maximatuur. Maar het zonderlinge was, dat hij zijn spijt niet kon onderdrukken, toen hij Pa rijs moest verlaten en weer naar Illi nois of Missouri of Dacota terug moest. Twee leerlingen vaa den Aineri- kaanschen schilder Chase dineerden gedurende een week in het Restau rant des Beaux-Arts. Het waren jon gelieden van 20 en 19 jaar. Ze moch ten, ik weet niet meer uit welae beurs drie maanden, minus den duur van do heen- en de terugreis, in Europa reizen. De aangewezen landen waren Frankrijk, Italië en Spaüje. Ze war ren reeds twee weken te Parijs en kenden nog geen tieD woorden Franschl Nog geen tien woorden niet bij wijze van spreken, doch in derdaad. Tusschen hen en den kell ner was het steeds een Babylonische spraakverwarring; zij spraken uit sluitend Engelsch en de kellner niets dan Fransch. En toen ik gewaar werd, dat zij telkenmale ieder niet meer dan 60 centimes aan spijzen verteerden, een paar uur bleven aan zitten en den kellner geregeld af scheepten met 10 centimes fooi te za- men, gaf ik er gauw den brui van, hen als tolk behulpzaam te zijn. Wat, in 's hemelsnaam, moesten die knapen in Frankrijk, Italië en Spanje doen? Welke stommeling had hun een beurs verschaft. Zij wisten bijvoorbeeld niet eens, dat Neder land een afzonderlijke staat was, en van Frans Hals, Ruysdael en Jan Steen hadden zij, schildersleerlingen toch, nog nooit gehoord. En dan nog te zeggen, dat de Ame rikanen een bij uitnemend practisch volk zijnl Ik heb hier, ingeleid door boven bedoelden Amerikaanschen genees heer die, tusschen twee haakjes, wel een goedhartig type is een soi- rée- In een Amerikaansche club bij gewoond. Eerst een concertje... niet heeLomaal onbeduidend. Daarop een danspartij... Gerechte hemelI hoe zij zich ook beijverden om den avond op to vroolijkon, toch bleef de animo weg. Dufheid alom. Na den dans za ten de dames en heeren netjes in rijen langs de wanden. Geen leven dige gesprekken, geen luid gelach. Geen brio, Duf, duf, duf. En hun manier van dansen! Het is geen dan sen, In draaiende beweging; het is rhythmiech loopen, met achteloos ge schuifel. De hoofden van dame en heer zijn niet tegenover elkaar, maai' naast elkaar. Cavalier en dame zijn, onder het dansen, voortdurend in ge sprek. De dokter legde me vriendelijk uit, dat de Amerikaansche „two steps" en „three steps" niet vermoeiend waren, in tegenstelling van de Europeeschè drasiende dansbewegingen. Je kon zoo wel twee dagen achtereen dan sen. Ja, in sommige opzichten zijn de Amerikanen toch wèl een praktisch volk. Toen In 1874 Victorian Sardou zijn „OncJe Sam" wilde opvoeren, kwam Thiers er zijn neus in steken en vor- bood de opvoering, daar hij in dat tooneoistuk hetwelk onder een la tere regeering tóch is .opgevoerd ge- wor<ian dingen .meende te speu ren, die konden „blesser vivement une nation arnie qui fréquecte assid li man t uotre pays et y fait beaucoup de bien par sa présence." Och ja, dio be vriende natie, die zoo geregeld Frank rijk bezoekt en door haar tegenwoor digheid zooveel goed doet uan het land Er zijn hier inderdaad Ame rikaansche miljionnairs, die hun geld k. omloop brengendie, zooais de V anderblits, aan de wedrennen luister bijzetten die weidsche festijnen ge ven die schatten uotgeven om in het bezit van kunstwerken en antiquitei ten ook nagemaakte te komen die zich desnoods laten plukken om, in hun naleven trots, van alles de primeur en het beste te hebben. Maar welke vei-dienste steekt daarin, be schouwd uit een oogpunt van nationa le verhoudingen En wat heeft, over het algemeen, het Fransche volk aan dat eenzijdig kapitalistisch vertoon? Moest dóArvoor een eardig tooneel- stuk van de planken worden gehou den Het Fransche volk Ten spijt van wijlen papa Thiers' lomkjes naar de Vereenigde Staten, heeft het Fran sche volk weinig met de Amerikanen op. Men lette slechts op sommige Pa- rijsche zegswijzen. „11 a l'oeal améri- cain" beteekent„hij ziet er als sen oplichter uithoud hem in de gaten!" Een „vol l'amérïcaine" is het boe venstuk, dat bestaat in het uitgeven van vaische rolletjes geld, waarvan slechts de uiteinden deugdelijke geld stukken zijn en do rest valsch is. Niet erg vleiend voor de Amerikanen, wel Terwijl ik dit schrijf, zit een Ame rikaansch meisje een paar kamers verder te blokken op de reeds lang verouderde piano-methode vaai Gus- tav Damm. Het kind ongeveer 16 jaar oud „studeert" ongeveer vijf uur per dag, met een hardnekkigheid alsof haar isven er van afhing. Maud of Betty of hoe-ze-ook-heeten-mag heeft absoluut geen muzikalen aan log kruisen, mollen en herstellings- teekens zijn haar zoowat „all the sa- me", eoi van maatgevoel is ze gansch en al verstoken. Niettemin tjingeltzij geregeld vijf uur per dag, zonder zich in de verste verte aan de andere hö- tölbewoners te storen. Zij heeft im mers voor haar kamer betaald 1 The almighty dollar Mijn ooren worden verscheurd. Ik houd het niet uit. Misschien heeft de Amerikaansche energie in klavierge- timmer invloed op mijn stemming uit geoefend Ik loop er uit. Ik ga naar de Rue Washington, teneinde er mijn gedachten bij den Amerikaan schen held te bepalen. Wellicht ver zoent het me een weinig met het Ame rikaansche volk. OTTO KNAAP. Nedarland en Venezuela. EEIN INTERVIEW VAN VIJANDEN VAN CASTRO. De correspondent van „De Nieuwe Courant" te Parijs schrijft d.d. 2S Augustus Niet de Hollanders bedoel Ik daar mee. De personen, bij wie ik heden ■genoodigd was, om eenige indrukken op te doen, wélke, in het licht gege ven, er wellicht toe kunnen bijdragen in Nederland een juist denkbeeld te vormen aangaande den binnenland- schen toestand van het land, waar mede op het oogenhlik onze diploma tieke betrekkingen zijn verbroken, zijn echte Venozolanen. Het zijn, om hen even aan den lezer voor te stellen Pedro César Doiuinici, letterkundige en journalist, oud-consul-generaal van zijn land te Rome, directeur van liet te Parijs verschijnend maandblad „Venezuela", sinds 19Q0 verbannen, en diens broeder, te Parijs pructizee- rond geneesheer, na eenige jaren dok ter van Castro te zijn geweest. Ziehier wat eerstgenoemde, die hat hoofd is van die Venazolaansche revolutionai ren in Europa, mij in één adem bij wijze van kennismaking mededeelde „Wees er van overtuigd, begon hij, dat de Hollandsche natie ons zeer sympathiek is. Een oorlog tusschen ouxs beider landen is trouwens iets on mogelijks. Wij beschouwen het ge schil als veroorzaakt door een ma noeuvre van den dictator, gelijk hij er heeit gebruikt, telkenmale, wanneer hij zijn binnealandsehe positie be- dreigu zag en wanneer hij den haat van het volk tegen zijn tyrannie voel de stijgen. Up dezelfde, wijze heeft hij reeds in 191)2 een conflict gezocht, ten einde don tegenstand van general Ma- tos te overwinnen. Ook toen heeft hij ben beroep gedaan op de vaderlands liefde zijner landgenooten door hen tegen de vreemdelingen op te hitsen. Fiuks stelde hij eenige politieke ge vangenen iin vrijheid en speelde even een conjedie van broederschap met dat gevolg, dat de meeste revolutio nairen de wapenen neerlegden. Na al dus een einde gemaakt te hebben aan de binnc-nlandsche beweging en na eerst- uitgeschreeuwd te hebben dat hij de vijanden van het vaderland ging verjagen, lied de heldhaftige Cas tro kalm de Duitschers en Engelschen debarkeorein en teekende het protokol van YY ashiugton, wat de meest verne derende bladzijde uit de geschiedenis van Venezuela mag hee ten. Ik bon dan ook ton hoogste verwonderd ge weest in een Fransch blad te lezen, dat de heer De Reus het bestaan van een revolutioiinaire partij ontkent en vermoedt, dat zijn meening te dien op zichte verkeerd is overgebracht. 1) Inderdaad is het heele land revolu tionair. Maar de meest eminente man nen dei' partij houden zich op het oogianbiilt in het binnenland schuil, of zijn hetzij in ballingschap, hetzij in de gevangenissen van Castro. Geloof vrij, dat diens verfoeilijke tyrannie opgehouden zal hebben op den dag, dat wij acht of tien duizend geweren in het land kunnen invoeren. Bin nenslands toch, bestaat een machtige revolutionaire organisatie, waarvan de hoofden in het buitenland zijn. Sta mij toe hiervan niet meer te zeg gen Bij deze woorden hield mijn zegs man o-p, vroezende te veel te openba ren. Minder evenwel uit wantrouwen tegen een collega, dan wel om dat, gelijk hij mij meedeelde, dit nummer dezer courant waarschijnlijk onder de oogen van Castro zou ko men. Het vooruitzicht dezer eer weer hield mij echter niet te vragen, wat de heer Dominici dacht van de in de „Herald" verschenen berichten be treffende de revolutionaire werk zaamheid van de generaals Mendes en Telleria. Dat zijn ondergeschikte persoonlijk heden, was het antwoord. De hoofden der beweging zijn de generaals Rolan do te New-York, Riera te Curasao en Penaldo in Columbia. Ik zelf „qui suis ie plus ancien exilé de Castro", voegde hij er met een treurigen glimlach bij, l).Diit slaait blijkbaar op het inter view, dat onze redactie met den heer De Reus heeft gehad en waarvan de inihoud naar het buitenland Ls over geseind. De heer De Reus zeide tol onzen redacteur (zie het verslag Sn ons Ochtendblad van Woensdag j.l.) Van een revolutionaire partij al thans in Venezuela is geen sprake. In Venezuela bestaat alléén Castro en alles buigt voor hem. Populair is hij ongetwijfeld niet, maar men is be vreesd voor hem. Alle tegenstanders en revolutionaire leiders zijn door hem het land uitgejaagd. ben de gemachtigde van genoemde heeren in Europa, Van dezen is onge twijfeld Rolando de toekomstige pre sident der Republiek. Daar die laatste bewering mij iet wat voorbarig voorkwam, waagde ik de bedenkingIs het dan werkelijk uw voornemen Parijs vaarwel te zeg gen om met do wapenen in de hand Castro te gaain bestrijden „Natuurlijk, zoodra wij slechts do middelen hebben. En ik ben er zeker vain, dat wij zullen overwinnen". Ik kon niet nalaten den nog jongen mam (hij is juist 35 jaar) te antwoor den En als do krijgskans tegen u is. dan is het de kogel, die u wacht, la mart saais phrase, in den waren zin van het woord? Een licht schouderophalen bewees me, dat deze patriot een dergelijke eventualiteit niet scheen te vreezen. „Waanneer wij over tienduizend ge weren kunnen beschikken is ons sla gen verzekerd", herhaalde hij. „U hebt er geen idee van hoe gehaat Cas tro in zijn eigen land is. Van de acht duizend soldaten, die hij heeft, zou den er trouwens waarschijn]ijk spoe dig eeoi massa overloopen. Hij is een satraap in den echten zin deswoords. „Alle bedrijfstakken zijn door hein gemonopoliseerd. Voor een jaar of tien had hij geen cent, thans bezit hij voor het minst 100 millioen francs. Wat de actie der Hollanders aangaat, voegde hij er met bijzonderen nadruk bij, hebben uw landgenooten wel te bedenken, dat zij geen geschil met Venezuela, maar met den iyran van het land, met Castro, hebban. Het eenige middel, wat zij tegenover de zen kunnen gebruiken is de blokkade der havens. Aan een Sanding is niet te denkendaartoe is het land te groot (vier en een half maal de opper, vlakte van Frankrijk). Bovendien moeten ze de enkele schepen, die Cas-, tro bezit, trachten te neonen. Zooals verleden week zeer juist in een in hel „Mémorial Diplomatique" verschenen artikel betoogd is, ligt Castro's kracht voornamelijk in die booten, hoe slecht ze ook zijn, want daarmee kan hij langs de kust zijn troepen ver schepen, zoodra ergens de revolutio nairen het hoofd opsteken." Ik heb hiermede woordelijk weerge geven wat mij meegedeeld werd, alle verantwoordelijkheid dienaangaande latende voor rekening van mijn zegs man. d:e mij overigens machtigde tot de publicatie van bovenstaande rege len. Wel wil ik er bijvoegen, dat ik, ge wend te Parijs allerhande slag van Zuid-Amerikanen te zien, waarvan een groot gedeelte weinig vertrouwen Inboezemen, een uitstekenden indruk kreeg van het voorwerp van mijn in terview. Cesar Dominici en zijn broe der 'zijn mannen van eenvoudige, be schaafde manieren. Onder een kalm en ernstig voorkomen verbergen zij, zonder er zich toe te dwingen,'de war me hartstocht en een niet te misken nen element van ridderlijkheid, eigen aan hun zuidelijke natuur en wellicht ontsproten aan hun Spaansche af komst. Men kon het hun aanzien, dat het Parijs der. raslaquoères hun ge moed niet bedorven had en dat zij nog iets, en misschien heei veel, veil had den voor den triomf van het recht en het heil van hun vaderland. Beiden zijn overigens wetenschap pelijke mannen en als zoodanig met eere in hun land bekend. De dokter heeft te Parijs zijn graden gehaald, zijn broeder ls de auteur van ver schillende, te Parijs en Mexico ver schenen werken in de Spaansche taal. Ik noem er van Dionysos, een roman uit het oude Griekenland, El Triunfo del Ideal, La Tristezza voluptuosa, Ideas Impresiones, en De Lutecia. Hun keurig, bij de Gare St.-Lazare gelegen appartementen verlatende, gaf ik den jongsten broeder, die van beide de politicus is, de verzekering mijner beste wenschen voor het wel- slagen van hun pogingen. Binaetilaod ONTVREEMD. Ten stadhuize in Den Haag is een bedrag van ongeveer f 200 ont vreemd, zijnde het bedrag in de kas des legesgelden. De beheerende amb tenaar had des namiddags, voordal hij zijn kamer verliet, nog vastge steld, dat het geld er was, doch toen hij den volgenden morgen weer op het bureau kwam, was het geld, dat bewaard werd in een kastje, geslo ten in een tweede kast, verdwenen. Omtrent den dader tast men in het duister. RECORD. Er is onlangs in de Duftsch- .»ers veel gespot over een van de zonen van Keizer Wilhelm, die na een jaar studie doctor werd. Daarover verwondende zich de we reld, die niet wist, dat er al vroeger veel knappere prinsen zijn geweest, bijvoorbeeld prins Wladimir van Mauretanië, die zóo vlug studeeren kon, dat op den Maandag altijd da delijk de Woensdag volgde. Toen hij zeventien lentes gezien had, feliciteerde men hem met zijn. fisten verjaardag en toen hij zeven jaar getrouwd was, vierde hij de zil veren bruiloft. Hij bezat een chronometer, die zoo voortreffelijk liep, dat deze het uur in twaalf minuten achter den rug had. Als officier overtrof hij ieder, die vóór hem op de ranglijst stond, in anciënniteit. Had hij als eenjarige ge diend, dan zou hij zijn diensttijd in veertien dagen beëindigd hebben. Hij schreef zóo snel, dait. hij alle brieven met het postcriptum kon be- giiniuen en als hij een boek las, kwam nij bij het om&luan van 't eerste blat al dadelijk op de voorlaatste pagina. Natuurlijk is luj neel gauw gestor* ven, wat ook ma... goed was, want zijn omgeving was over zoo'n gewei-' bi ge vlugheid voortdurend aan 't dui zelen l VOORZICHTIG. Dienstbode tot bedelaar Als Je hout vnor mij hakken wilt, kun je een mid dagmaal brij gen. Bedelaar Vertel mij eerst eens, wat schaft de pot NIET VERTROUWELIJK. Hij had geruimen tijd met haar ge wandeld en eindelijk den moed ge vonden haar eeu kus te geven en nog een en nog een. „Och", zei hij, „zou je mij niet een beetje kunnen lief hebben „Je zed ze verbaasd, u bedoelt toch zeker u. Zóo vertrouwelijk zijn we nog niet met eikaar. KON. ONDERSCHEIDINGEN. (Vervolg). Bij Kon. Besluiten van 27 Aug. 1908: is de eeremedaille, verbonden nan de orde van Oranje-Nassau, toege kend. in zilver, aam J. Timmermans, rijksveldwachter-brigadier te Werken dam; C. Jansen, rijksveldwachter brigadier-titulair te Wouw; W. Born, hoofdbewaarder (majoor) in de straf gevangenis te Groningen; M. Brum- melkamp, bode bij liet departement van Justitie, te 's-Gravenhage; A. v. Konijnenburg, koster en grafmaker bij de Ned. Herv. kerk te Oegstgeest; in zilver, bij bevordering aan: A. de Wit, koster bij de Ned. Herv. kerk te Breda; in brons, aan: M. B. de Glint, be waarder 2den rang (portier) in de bijzondere strafgevangenis te Leeu warden; in goud, aan: J. Gerritsen, kamer- bewaarder-concierge bij den Raad van State, te 's-Gravenhage; in zilver aan: P. J. Schellekens, onder-brandmeester, te Breda; A. Diugemans, gemeente-veldwachter, te Ossendirecht; J. Jansen Czn., con cierge bij de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Middelburg; J. J. ten Hagen, opzichter bij het Rijksmuse um, te Amsterdam; in brons, aan: H. Levering, oud gemeente-veldwachter te Egmoud- Biiinen; A. Sanders, hoofdagent van politie te Amsterdam; H. van Bon- them, opzichter bij het burgerlijk armbestuur te 's-Gravenhage; in goud, aan: den opperschipper W- Gordonj in zilver, aan: den oppertorpedo* maker P. Liphuysen; den sergeant konstabel F. Hildama; den stoker majoor M. Saman; den baas geweer maker bij 's Rijks werf te Amster dam, D. H. van Bergein van der Grijp; in brons, aan: den matroos der le klasse W. Boonstra; den matroos der lste klasse G. J. de Meij; den stoker der lste klasse W. P. Tjerks; den marinier der lste klasse J. C. van den Berg: den werktuigmaker J. B. Naar het Engelsch, door rthur VV. Marchmónt. Hij is een laffe, hoosaardige leu- liar, en j Genoeg, genoeg, Andrews, viel iidew hem scherp in de rede. [unt je opinie wel voor je hou- Wij zullen zelf wel weten, wat te doen staat. En wat heb jij (egen te zeggen vroeg hij. i Ik heb het beste voor u gedaan, het antwoord. Heb ik niet ■Zwijg. Niets waarover je op dit ablik hebt te spreken, behalve ene. Het zijn niets dan leugens, zeg chreeuwde Perigord, gevolgd een heftige verzekering van zijn luid, gekruid met een menigte en. anderen hoorden hem aan zon- üsscher.heiden te komen, en de ëlijlc© stilte gevoegd bij de stren- osliste blikken van zijn toehoor- brachten hem geheel van streek. Hij begon te draaien en smeekte eerst, dat zij hem toch /.ouden geloo- ven, en hem op de proef stellen en later om genade. Olive had geen reden medelijden te hebben met dat rampzalige wezen, of zijn partij op te nemen, maar men kon moeilijk zijn angstig afgebroken pleidooi aanhooren zonder aange daan te worden. En eindelijk zat zij achterover in haar stoel en stopte haar vingers in de ooren, om het geluid van zijne stem niet meer te hooren. Laat hem weer achteruitgaan, was het eerst, wat zij daarop van Merridew hoorde. De mannen, die Perigord vasthielden, trokken hem eenige passen achteruit, en de overi gen fluisterden samen. Daarop volgden er eenige cogen- blikken van stilte, toen het schuifelen van voeten en het verschuiven van stoelen, toen de mannen hun vorige positie weer innamen. Wij twijfelen er niet aan, Peri gord. Wij zijn allen precies van de zelfde opinie. Je hebt geprobeerd ons te verraden, en alleen liet feit, dat Andrews je wantrouwde, heeft dat verhinderd. Geef je geen moeite, man. Dat geeft toch niets. Wij kun nen niet samenwerken, zoo lang er maar een gedachte aan verraad tus schen ons is. Wij zouden wel heel dwaas moeten zijn om daar ook maar over te denken. Je kent de straf, die op verraad staat en wist dat ook heel goed, vóór dat je dit uitvoerde. Als wij je lieteu leven, dan zou jij ons het zaken doen onmogelijk maken. Je zult hier een paar dagen worden opgesloten en als je in dien tijd ver kiest zelf een eind aan je leven te maken, dan zal niemand je tegenhou den. Maar als je dat niet doet welnu, dan zullen wij middelen vin don om te voorkomen, dat je ons ver der nog' oenig kwaad doet. Breng hem weg. Een paar seconden lang heerschte er een doodelijke stilte. Toen wierp Perigord zich met een woedend ge schreeuw op hen, die het dichtst hij hem waren, duwde hen weg en vloog naar Merridew, in een laatst wan hopig gevecht voor zijn vrijheid. Maar alles was le vergeefs. De an deren stonden hun aanvoerder bij. Eenige oogenblikken van verwarring en vechteo volgden en Olive hield haar adem in en deinsde .achteruit, half vreezende, dat hij de kamer zou binnen vollen, waar zij zat. Toen was alles voorbij. De kerel was overmeesterd, zijn geschreeuw werd onduidelijker, hij was tegen den grond geduwd en ge- honden, met een prop in den mond, en werd in dezen hulpeioozen toe stand de kamer uitgedragen. 01 ivo was nog onder den indruk van alles, wat zij op een afstand had bijgewoond, toen Karl bij haar terug kwam, ademloos van de inspanning, opgewouden en vol woede legen den verrader. Onwillekeurig schrikte zij terug voor zijn aanraking. 1-Ieb je alles gehoord vroeg hij opgewonden. Zoon gemeene leuge naar voegde hij er bij met een wil den vloek. Zij knikte, terwijl zij haar handen stijf ineen klemde. Ik was er vóór, dien hond maar dadelijk te dooden ging hij voort, terwijl zijn gelaat verwrongen was door onbedwongen haat en drift. Ik bood aan het te doen hem dood te schieten maar zij wilden niet. Wat zal men nu met hem doen Hij lachte uitdagend en haalde zijn schouders op. Hij zal eens uit de rivier wor den opgehaald of verbrijzeld op de rails gevonden worden. Wat doet het er toe, hoe zoo'n vuil hoopje stof aan zijn eind komt Verbrijzeld op de rails Olive huiverde toen zij er aan dacht, hoe die kerel op dezelfde wijze een aanslag op haar leven had wil len doen. Op dat oogenhlik stak Franks zijn hoofd tusschen de groote deuren door. Wij ziju nu klaar, Hartmann, zei hij. Olive stond dadelijk op. Beteekent dat een waarschu wing voor mij f Ja. Hij knikte en opende de deuren, om haar voorbij te laten gaan. Het volgend oogenhlik was zij in tegenwoordigheid van Gilbert Merri dew. HOOFDSTUK XXVI. Toen Olive het grootere vertrek binnen kwam en de mannen zag, die op haar zaten te wachten, deed zij een poging de gedachte aan het ver schrikkelijke tooneel van zooeven van zich af te schudden. Maar dit gelukte haar slechts ten deele. Als hun doel geweest was haar zenuwen van streek te maken, ten einde beter haar oprechtheid te kun nen peilen, dan was hun dit gedeel telijk gelukt Het lange uitstel, met de onvermij delijke onzekerheid en steeds grooter wordenden angst, hadden veel van haar zenuwen gevergd en tot haar eigen teleurstelling voelde zij zich zenuwachtig beven, toen zij keek naar allen, die om de lange tafel zaten. Merridew was natuurlijk weer de- geen, die alles leidde en hij liet haar naast Karl staan, zonder zelfs bij haar binnen komen even .p te kijken, terwijl hij met Franks en RosensleSs fluisterend zat te beraadslagen, nu liier, dan daar een aanteekening ma-- kend op het papier, dat voor hem lag. Even later gaf Karl Olive een stoel en zij ging zitten. Toen zij naar den stoel toe liep, ving Olive een snellen blik van Mer ridew m haar richting op. Maar geen verandering in zijn gelaat gaf te kennen, of hij al dan niet haar identiteit vermoedde. Dadelijk riep hij Karl bij zich. Een kort handgebaar, dat getuigde van zijn zelfbewust meesterschap over deze menschen. Een daad van iemand, die gewoon is. zonder vra gen dadelijk genooi*.»..m«i te wor den. Olive merkte dat niet zonder vol doening op. Hoe grooter de invloed was, dien bij op de anderen uitoefen de, des to rei-erder zou haar succèa zijn, als zij iiem op een of andere manier in haar macht kon krijgen. Ieder woord, dat hij tot de anderen sprak, ieder gebaar, dat hij maakte, diende om zijn volkomen macht over hen duidelijk te maken. (Wordt vervolgd)1»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9