HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Onze Lachhoek,
FEUILLETON
ZAT8RDA9 5 SEPTEMBER 1908
(RIJ5CHE BRIEVEN
XLV.
1 n'y a persoane Paris."
l{ vertellen u bijna alle dagbla-
Jgeregeld in den zomer,
loof er niets van, waarde lezer,
i zijn nu wel veel minder Parij
ers te Parijs dan 's winters of
I reed9 in den herfst, maar, bij
{than 1 voor één Parijzeuaar. die
zomerdagen in de provincie of
»n badplaats doorbrengt, zijn
stens tien Amerikanen in de
[ts gekomen.
en ziet de Amerikanen nu bij
lendtallen in onze groot* Seine-
die misschien nog te klein is,
zooveel Sams behoorliik te ber-
Je ziet ze overal en bij hoopen.
let ze in hotels, in musea, in
iters, op kerkhoven, in clubs, in
'a, in restaurants, in fiacres, in
dbussen, in metro's, in atelier a
onkels, in magazijnen. Je ziet zo
stal in groepen 01 groepjes Je
zo minstens paarsgewijze. Een
rikaan heelemaal alleen is, te
jjs tenminste, eon hooge uitzon-
adgesi
jeschoren gezichten de
jwste mode in de United States,
r het schijnt, gestrekte passen,
iakte knieën, uitgerekte jassen....
erkent ze op een afstand. Wat
precies onderscheidt van do En-
chen, weet ik op het oogenhlik
te zeggen. Misschien, dat zij iet-
gemakkelijker zich bewegen en
i gauwer aansluiten dan de Brit-
Zeker Is het. dat je de beide na-
meestal reeas op het eerste ge-
t uit elkaar weet te houden
list die Hauptsache.
weet niet, hoe de Amerikanen
lun eigen land zijn. Doch die te
jjs zijn mij over het algemeen
'e van sympathiek,
at moge waar zijn, dat vroeger
tns uitsluitend schatrijke Ame-
aen te Parijs kwamen en er han-
vol geld verteerden, met roman-
ie royaliteit en nederbuigende
eloosheid thans wordt Par ij;
rondeels door een ander slaj
Yankees overstroomd,
heb ze bij de bouquinistes op de
's op een erbarmelijke manier
ren afdingen. Het was altijd: „Not
ip enough". En a 1 s zij dan ein-
Ik eens wat kochten dikwijls
èmde bijzonderheid) werken over
me d'Arc en Marie Antoinette,
htten zij den bouquiniste aan het
itand te brengen, dat ze bekocht
en.
heb ze in café's en restaurants
[eschreven „addition" meestal
pn ze de vertering op schrift
©rd zien angstvallig zien öp-
n, hen den kellner allerlei aah-
kingen hoor en maken en dezen
slotte een minimaal fooitje zien
luiven. Bij hen te lande bestaat
looienstelsel niet, en aan 's lands
's lands eer, storen zij zich bit-
tveinig.
ien onlangs de wielrenner major
lor hier in een Amerikaansch
i afstapte, beduidde de directeur
i, dat hij er niet geduld kon wor-
Een neger mocht niet verblijven
letzelfde hotel, waarin het blanke
der Nieuwe Wereld vertegen-
tdigd was.
in dezer dagen had het volgende
|ts in een restaurant, waarin
'namelijk sportslieden bijeen ko-
Ln een groote tafel zaten tien
pf sportslieden druk te praten
boksen, worstelen, record,
I's, voetbal, enz. Tusschen de he
pen door werd er aardig „gepim-
Blijkbaar zijn niet alle sports-
matig.
lar kwam een neger binnen. Pik-
rte huid, melkwitte tanden, groen
d, roode das.... kortom, een kleu-
cacophonie. Doch de zwarte had
Iwhartige oogen en maakte den
lik, een fatsoenlijk man te zijn.
in der heeren stond op, liep op
j neger toe en sprak in gebroken
iisch „Ga weg, ik wil je hier
{zien
i negerdeed, alsof dio woorden
tot hem gericht waren, en liep
jia wegherhaalde, nu nog
gender, de ander, „waar ik ben,
tor jij niet H
neger hield z:.1 nog doof.
{heer strekte i^en den rechter-
i uit, en de neger, volgens de re-
n der bokskunst onder de kin ge
len, stortte bewusteloos neêr.
I aanwezigen dachten aan eene
akoefening. Aldra bleek dat ver
den echter onjuist te zijn. Want
iolcser, als antwoord op de vra
gende oogen, kreet„Ik ben een
Amerikaan, een blakke en duë een
vrije man. En daarom wil ik dien
roetkerel niet in hetzelfde restaurant
zien, waar ik me bevind."
De heldhaftige Yankee heeft dlen-
zeifden dag de uitdaging van een Ja
panmees, om samen eens een ernstig,
gemeend partijtje djloodjitsoe te ma
ken, van de hand gewezen. Ameri
kaansche zeden te Parijs overbren
gen la bonne heurei Maar Ja-
panache bien merci I
Nóg een stérker staaltje van Ame-
rikaansche zeden:
In een hotel in de Rue Jacob be
duidde een der bedienden een Arae-
riksasschen logé, dat diens kamer
gereat-G-uraerd moest worden. „Wilt
u dus verhuizen naar de kamer hier
naast?" vroeg de dienstbare beleefd.
„Neenl was het korte bescheid. En
toen de knecht er op aan bleef drin
gen, haalde de Yankee oen revolver
uit zijn broekzak en schoot heca
bent portamt" dood. Dat noemen ze
•tusschen New-Cook en San Firancis-
co als ik me niet vergis: kort recht.
Voor het gerecht gaf Jonathan ver
klaringen, die ongeveer zijn saam te
vatten In het spreekwoord: „If we
pay for the music, we will jois lu the
dance," Hij betaalde toch voor zijn
kamer. Wel, daa moest niemand
hem daarin storeni Ein in het vrije
Amerika bestaan nog lynchwetten!
De rechters, ganscnelijk in de war
gebracht door het flegmatisch betoog
van den beklaagde, verklaarden hem
ontoerekenbaar en lieten hem op
vrije voeten. Waarom hem dan niet
In hst krankzinnigengesticht gestopt?
Ik heb me dikwijls afgevraagd,
waartoe de Amerikanen toch zooveel
leizen.
Door toevallige omstandigheden
heb ik hier kennis gemaakt met zeer
veel Amerikanen. Het is opmerke
lijk, hoe gering, over het algemeen,
hun intellectueele ontwikkeling is en
hoe oppervlakkig hun kennis.
Ik heb hier een Amerikaanschen
geneesheer gekend, die achtereenvol
gens gestudeerd had in New-Y'ork,
Philadelphia, Weenen en Berlijn.
In weerwil van zijn studies en zijn
reizen, was zijn conversatie dun. Na
'n minuut of tien over leefregels en
opérettes gepraat te hebben, kwam
zijn gesprek onvermijdelijk neer op
de prachtinsielliugen in Amerika.
Niets ging er boven da United Star
tes. Ten slotte hoorde ik, in een war
reling, die mij zenuwachtig maakte,
niets anders dan do namen: Arkan
sas, Texas, Visconsin, Colorado, Mis
sissippi, Delaware, Michigan, Con
necticut, Ohio, Kentucky, Nebraska,
Arizona, enz. enz. Het was een chau
vinisme in maximatuur. Maar het
zonderlinge was, dat hij zijn spijt
niet kon onderdrukken, toen hij Pa
rijs moest verlaten en weer naar Illi
nois of Missouri of Dacota terug
moest.
Twee leerlingen vaa den Aineri-
kaanschen schilder Chase dineerden
gedurende een week in het Restau
rant des Beaux-Arts. Het waren jon
gelieden van 20 en 19 jaar. Ze moch
ten, ik weet niet meer uit welae beurs
drie maanden, minus den duur van
do heen- en de terugreis, in Europa
reizen. De aangewezen landen waren
Frankrijk, Italië en Spaüje. Ze war
ren reeds twee weken te Parijs en
kenden nog geen tieD woorden
Franschl Nog geen tien woorden
niet bij wijze van spreken, doch in
derdaad. Tusschen hen en den kell
ner was het steeds een Babylonische
spraakverwarring; zij spraken uit
sluitend Engelsch en de kellner niets
dan Fransch. En toen ik gewaar
werd, dat zij telkenmale ieder niet
meer dan 60 centimes aan spijzen
verteerden, een paar uur bleven aan
zitten en den kellner geregeld af
scheepten met 10 centimes fooi te za-
men, gaf ik er gauw den brui van,
hen als tolk behulpzaam te zijn.
Wat, in 's hemelsnaam, moesten
die knapen in Frankrijk, Italië en
Spanje doen? Welke stommeling had
hun een beurs verschaft. Zij wisten
bijvoorbeeld niet eens, dat Neder
land een afzonderlijke staat was, en
van Frans Hals, Ruysdael en Jan
Steen hadden zij, schildersleerlingen
toch, nog nooit gehoord.
En dan nog te zeggen, dat de Ame
rikanen een bij uitnemend practisch
volk zijnl
Ik heb hier, ingeleid door boven
bedoelden Amerikaanschen genees
heer die, tusschen twee haakjes,
wel een goedhartig type is een soi-
rée- In een Amerikaansche club bij
gewoond. Eerst een concertje... niet
heeLomaal onbeduidend. Daarop een
danspartij... Gerechte hemelI hoe zij
zich ook beijverden om den avond
op to vroolijkon, toch bleef de animo
weg. Dufheid alom. Na den dans za
ten de dames en heeren netjes in
rijen langs de wanden. Geen leven
dige gesprekken, geen luid gelach.
Geen brio, Duf, duf, duf. En hun
manier van dansen! Het is geen dan
sen, In draaiende beweging; het is
rhythmiech loopen, met achteloos ge
schuifel. De hoofden van dame en
heer zijn niet tegenover elkaar, maai'
naast elkaar. Cavalier en dame zijn,
onder het dansen, voortdurend in ge
sprek.
De dokter legde me vriendelijk uit,
dat de Amerikaansche „two steps" en
„three steps" niet vermoeiend waren,
in tegenstelling van de Europeeschè
drasiende dansbewegingen. Je kon
zoo wel twee dagen achtereen dan
sen.
Ja, in sommige opzichten zijn de
Amerikanen toch wèl een praktisch
volk.
Toen In 1874 Victorian Sardou zijn
„OncJe Sam" wilde opvoeren, kwam
Thiers er zijn neus in steken en vor-
bood de opvoering, daar hij in dat
tooneoistuk hetwelk onder een la
tere regeering tóch is .opgevoerd ge-
wor<ian dingen .meende te speu
ren, die konden „blesser vivement
une nation arnie qui fréquecte assid li
man t uotre pays et y fait beaucoup de
bien par sa présence." Och ja, dio be
vriende natie, die zoo geregeld Frank
rijk bezoekt en door haar tegenwoor
digheid zooveel goed doet uan het
land Er zijn hier inderdaad Ame
rikaansche miljionnairs, die hun geld
k. omloop brengendie, zooais de
V anderblits, aan de wedrennen luister
bijzetten die weidsche festijnen ge
ven die schatten uotgeven om in het
bezit van kunstwerken en antiquitei
ten ook nagemaakte te komen
die zich desnoods laten plukken om,
in hun naleven trots, van alles de
primeur en het beste te hebben. Maar
welke vei-dienste steekt daarin, be
schouwd uit een oogpunt van nationa
le verhoudingen En wat heeft, over
het algemeen, het Fransche volk aan
dat eenzijdig kapitalistisch vertoon?
Moest dóArvoor een eardig tooneel-
stuk van de planken worden gehou
den
Het Fransche volk Ten spijt
van wijlen papa Thiers' lomkjes naar
de Vereenigde Staten, heeft het Fran
sche volk weinig met de Amerikanen
op. Men lette slechts op sommige Pa-
rijsche zegswijzen. „11 a l'oeal améri-
cain" beteekent„hij ziet er als sen
oplichter uithoud hem in de gaten!"
Een „vol l'amérïcaine" is het boe
venstuk, dat bestaat in het uitgeven
van vaische rolletjes geld, waarvan
slechts de uiteinden deugdelijke geld
stukken zijn en do rest valsch is. Niet
erg vleiend voor de Amerikanen,
wel
Terwijl ik dit schrijf, zit een Ame
rikaansch meisje een paar kamers
verder te blokken op de reeds lang
verouderde piano-methode vaai Gus-
tav Damm. Het kind ongeveer 16
jaar oud „studeert" ongeveer vijf
uur per dag, met een hardnekkigheid
alsof haar isven er van afhing. Maud
of Betty of hoe-ze-ook-heeten-mag
heeft absoluut geen muzikalen aan
log kruisen, mollen en herstellings-
teekens zijn haar zoowat „all the sa-
me", eoi van maatgevoel is ze gansch
en al verstoken. Niettemin tjingeltzij
geregeld vijf uur per dag, zonder zich
in de verste verte aan de andere hö-
tölbewoners te storen. Zij heeft im
mers voor haar kamer betaald 1 The
almighty dollar
Mijn ooren worden verscheurd. Ik
houd het niet uit. Misschien heeft de
Amerikaansche energie in klavierge-
timmer invloed op mijn stemming uit
geoefend Ik loop er uit. Ik ga
naar de Rue Washington, teneinde er
mijn gedachten bij den Amerikaan
schen held te bepalen. Wellicht ver
zoent het me een weinig met het Ame
rikaansche volk.
OTTO KNAAP.
Nedarland en Venezuela.
EEIN INTERVIEW VAN VIJANDEN
VAN CASTRO.
De correspondent van „De Nieuwe
Courant" te Parijs schrijft d.d. 2S
Augustus
Niet de Hollanders bedoel Ik daar
mee. De personen, bij wie ik heden
■genoodigd was, om eenige indrukken
op te doen, wélke, in het licht gege
ven, er wellicht toe kunnen bijdragen
in Nederland een juist denkbeeld te
vormen aangaande den binnenland-
schen toestand van het land, waar
mede op het oogenhlik onze diploma
tieke betrekkingen zijn verbroken, zijn
echte Venozolanen. Het zijn, om hen
even aan den lezer voor te stellen
Pedro César Doiuinici, letterkundige
en journalist, oud-consul-generaal
van zijn land te Rome, directeur van
liet te Parijs verschijnend maandblad
„Venezuela", sinds 19Q0 verbannen, en
diens broeder, te Parijs pructizee-
rond geneesheer, na eenige jaren dok
ter van Castro te zijn geweest. Ziehier
wat eerstgenoemde, die hat hoofd is
van die Venazolaansche revolutionai
ren in Europa, mij in één adem bij
wijze van kennismaking mededeelde
„Wees er van overtuigd, begon hij,
dat de Hollandsche natie ons zeer
sympathiek is. Een oorlog tusschen
ouxs beider landen is trouwens iets on
mogelijks. Wij beschouwen het ge
schil als veroorzaakt door een ma
noeuvre van den dictator, gelijk hij er
heeit gebruikt, telkenmale, wanneer
hij zijn binnealandsehe positie be-
dreigu zag en wanneer hij den haat
van het volk tegen zijn tyrannie voel
de stijgen. Up dezelfde, wijze heeft hij
reeds in 191)2 een conflict gezocht, ten
einde don tegenstand van general Ma-
tos te overwinnen. Ook toen heeft hij
ben beroep gedaan op de vaderlands
liefde zijner landgenooten door hen
tegen de vreemdelingen op te hitsen.
Fiuks stelde hij eenige politieke ge
vangenen iin vrijheid en speelde even
een conjedie van broederschap met
dat gevolg, dat de meeste revolutio
nairen de wapenen neerlegden. Na al
dus een einde gemaakt te hebben aan
de binnc-nlandsche beweging en na
eerst- uitgeschreeuwd te hebben dat
hij de vijanden van het vaderland
ging verjagen, lied de heldhaftige Cas
tro kalm de Duitschers en Engelschen
debarkeorein en teekende het protokol
van YY ashiugton, wat de meest verne
derende bladzijde uit de geschiedenis
van Venezuela mag hee ten. Ik bon
dan ook ton hoogste verwonderd ge
weest in een Fransch blad te lezen,
dat de heer De Reus het bestaan van
een revolutioiinaire partij ontkent en
vermoedt, dat zijn meening te dien op
zichte verkeerd is overgebracht. 1)
Inderdaad is het heele land revolu
tionair. Maar de meest eminente man
nen dei' partij houden zich op het
oogianbiilt in het binnenland schuil,
of zijn hetzij in ballingschap, hetzij in
de gevangenissen van Castro. Geloof
vrij, dat diens verfoeilijke tyrannie
opgehouden zal hebben op den dag,
dat wij acht of tien duizend geweren
in het land kunnen invoeren. Bin
nenslands toch, bestaat een machtige
revolutionaire organisatie, waarvan
de hoofden in het buitenland zijn.
Sta mij toe hiervan niet meer te zeg
gen
Bij deze woorden hield mijn zegs
man o-p, vroezende te veel te openba
ren. Minder evenwel uit wantrouwen
tegen een collega, dan wel om
dat, gelijk hij mij meedeelde, dit
nummer dezer courant waarschijnlijk
onder de oogen van Castro zou ko
men. Het vooruitzicht dezer eer weer
hield mij echter niet te vragen, wat
de heer Dominici dacht van de in de
„Herald" verschenen berichten be
treffende de revolutionaire werk
zaamheid van de generaals Mendes en
Telleria.
Dat zijn ondergeschikte persoonlijk
heden, was het antwoord. De hoofden
der beweging zijn de generaals Rolan
do te New-York, Riera te Curasao en
Penaldo in Columbia. Ik zelf „qui suis
ie plus ancien exilé de Castro", voegde
hij er met een treurigen glimlach bij,
l).Diit slaait blijkbaar op het inter
view, dat onze redactie met den heer
De Reus heeft gehad en waarvan de
inihoud naar het buitenland Ls over
geseind. De heer De Reus zeide tol
onzen redacteur (zie het verslag Sn ons
Ochtendblad van Woensdag j.l.)
Van een revolutionaire partij al
thans in Venezuela is geen sprake.
In Venezuela bestaat alléén Castro en
alles buigt voor hem. Populair is hij
ongetwijfeld niet, maar men is be
vreesd voor hem. Alle tegenstanders
en revolutionaire leiders zijn door
hem het land uitgejaagd.
ben de gemachtigde van genoemde
heeren in Europa, Van dezen is onge
twijfeld Rolando de toekomstige pre
sident der Republiek.
Daar die laatste bewering mij iet
wat voorbarig voorkwam, waagde ik
de bedenkingIs het dan werkelijk
uw voornemen Parijs vaarwel te zeg
gen om met do wapenen in de hand
Castro te gaain bestrijden
„Natuurlijk, zoodra wij slechts do
middelen hebben. En ik ben er zeker
vain, dat wij zullen overwinnen".
Ik kon niet nalaten den nog jongen
mam (hij is juist 35 jaar) te antwoor
den En als do krijgskans tegen u is.
dan is het de kogel, die u wacht, la
mart saais phrase, in den waren zin
van het woord?
Een licht schouderophalen bewees
me, dat deze patriot een dergelijke
eventualiteit niet scheen te vreezen.
„Waanneer wij over tienduizend ge
weren kunnen beschikken is ons sla
gen verzekerd", herhaalde hij. „U
hebt er geen idee van hoe gehaat Cas
tro in zijn eigen land is. Van de acht
duizend soldaten, die hij heeft, zou
den er trouwens waarschijn]ijk spoe
dig eeoi massa overloopen. Hij is een
satraap in den echten zin deswoords.
„Alle bedrijfstakken zijn door hein
gemonopoliseerd. Voor een jaar of
tien had hij geen cent, thans bezit hij
voor het minst 100 millioen francs.
Wat de actie der Hollanders aangaat,
voegde hij er met bijzonderen nadruk
bij, hebben uw landgenooten wel te
bedenken, dat zij geen geschil met
Venezuela, maar met den iyran van
het land, met Castro, hebban. Het
eenige middel, wat zij tegenover de
zen kunnen gebruiken is de blokkade
der havens. Aan een Sanding is niet
te denkendaartoe is het land te
groot (vier en een half maal de opper,
vlakte van Frankrijk). Bovendien
moeten ze de enkele schepen, die Cas-,
tro bezit, trachten te neonen. Zooals
verleden week zeer juist in een in hel
„Mémorial Diplomatique" verschenen
artikel betoogd is, ligt Castro's kracht
voornamelijk in die booten, hoe
slecht ze ook zijn, want daarmee kan
hij langs de kust zijn troepen ver
schepen, zoodra ergens de revolutio
nairen het hoofd opsteken."
Ik heb hiermede woordelijk weerge
geven wat mij meegedeeld werd, alle
verantwoordelijkheid dienaangaande
latende voor rekening van mijn zegs
man. d:e mij overigens machtigde tot
de publicatie van bovenstaande rege
len.
Wel wil ik er bijvoegen, dat ik, ge
wend te Parijs allerhande slag van
Zuid-Amerikanen te zien, waarvan
een groot gedeelte weinig vertrouwen
Inboezemen, een uitstekenden indruk
kreeg van het voorwerp van mijn in
terview. Cesar Dominici en zijn broe
der 'zijn mannen van eenvoudige, be
schaafde manieren. Onder een kalm
en ernstig voorkomen verbergen zij,
zonder er zich toe te dwingen,'de war
me hartstocht en een niet te misken
nen element van ridderlijkheid, eigen
aan hun zuidelijke natuur en wellicht
ontsproten aan hun Spaansche af
komst. Men kon het hun aanzien, dat
het Parijs der. raslaquoères hun ge
moed niet bedorven had en dat zij nog
iets, en misschien heei veel, veil had
den voor den triomf van het recht en
het heil van hun vaderland.
Beiden zijn overigens wetenschap
pelijke mannen en als zoodanig met
eere in hun land bekend. De dokter
heeft te Parijs zijn graden gehaald,
zijn broeder ls de auteur van ver
schillende, te Parijs en Mexico ver
schenen werken in de Spaansche taal.
Ik noem er van Dionysos, een roman
uit het oude Griekenland, El Triunfo
del Ideal, La Tristezza voluptuosa,
Ideas Impresiones, en De Lutecia.
Hun keurig, bij de Gare St.-Lazare
gelegen appartementen verlatende,
gaf ik den jongsten broeder, die van
beide de politicus is, de verzekering
mijner beste wenschen voor het wel-
slagen van hun pogingen.
Binaetilaod
ONTVREEMD.
Ten stadhuize in Den Haag is een
bedrag van ongeveer f 200 ont
vreemd, zijnde het bedrag in de kas
des legesgelden. De beheerende amb
tenaar had des namiddags, voordal
hij zijn kamer verliet, nog vastge
steld, dat het geld er was, doch toen
hij den volgenden morgen weer op
het bureau kwam, was het geld, dat
bewaard werd in een kastje, geslo
ten in een tweede kast, verdwenen.
Omtrent den dader tast men in het
duister.
RECORD.
Er is onlangs in de Duftsch- .»ers
veel gespot over een van de zonen
van Keizer Wilhelm, die na een jaar
studie doctor werd.
Daarover verwondende zich de we
reld, die niet wist, dat er al vroeger
veel knappere prinsen zijn geweest,
bijvoorbeeld prins Wladimir van
Mauretanië, die zóo vlug studeeren
kon, dat op den Maandag altijd da
delijk de Woensdag volgde.
Toen hij zeventien lentes gezien
had, feliciteerde men hem met zijn.
fisten verjaardag en toen hij zeven
jaar getrouwd was, vierde hij de zil
veren bruiloft.
Hij bezat een chronometer, die zoo
voortreffelijk liep, dat deze het uur in
twaalf minuten achter den rug had.
Als officier overtrof hij ieder, die
vóór hem op de ranglijst stond, in
anciënniteit. Had hij als eenjarige ge
diend, dan zou hij zijn diensttijd in
veertien dagen beëindigd hebben.
Hij schreef zóo snel, dait. hij alle
brieven met het postcriptum kon be-
giiniuen en als hij een boek las, kwam
nij bij het om&luan van 't eerste blat
al dadelijk op de voorlaatste pagina.
Natuurlijk is luj neel gauw gestor*
ven, wat ook ma... goed was, want
zijn omgeving was over zoo'n gewei-'
bi ge vlugheid voortdurend aan 't dui
zelen l
VOORZICHTIG.
Dienstbode tot bedelaar Als Je hout
vnor mij hakken wilt, kun je een mid
dagmaal brij gen.
Bedelaar Vertel mij eerst eens, wat
schaft de pot
NIET VERTROUWELIJK.
Hij had geruimen tijd met haar ge
wandeld en eindelijk den moed ge
vonden haar eeu kus te geven en nog
een en nog een. „Och", zei hij, „zou
je mij niet een beetje kunnen lief
hebben
„Je zed ze verbaasd, u bedoelt
toch zeker u. Zóo vertrouwelijk zijn
we nog niet met eikaar.
KON. ONDERSCHEIDINGEN.
(Vervolg).
Bij Kon. Besluiten van 27 Aug.
1908:
is de eeremedaille, verbonden nan
de orde van Oranje-Nassau, toege
kend.
in zilver, aam J. Timmermans,
rijksveldwachter-brigadier te Werken
dam; C. Jansen, rijksveldwachter
brigadier-titulair te Wouw; W. Born,
hoofdbewaarder (majoor) in de straf
gevangenis te Groningen; M. Brum-
melkamp, bode bij liet departement
van Justitie, te 's-Gravenhage; A. v.
Konijnenburg, koster en grafmaker
bij de Ned. Herv. kerk te Oegstgeest;
in zilver, bij bevordering aan: A.
de Wit, koster bij de Ned. Herv. kerk
te Breda;
in brons, aan: M. B. de Glint, be
waarder 2den rang (portier) in de
bijzondere strafgevangenis te Leeu
warden;
in goud, aan: J. Gerritsen, kamer-
bewaarder-concierge bij den Raad
van State, te 's-Gravenhage;
in zilver aan: P. J. Schellekens,
onder-brandmeester, te Breda; A.
Diugemans, gemeente-veldwachter,
te Ossendirecht; J. Jansen Czn., con
cierge bij de Rijkskweekschool voor
onderwijzers te Middelburg; J. J. ten
Hagen, opzichter bij het Rijksmuse
um, te Amsterdam;
in brons, aan: H. Levering, oud
gemeente-veldwachter te Egmoud-
Biiinen; A. Sanders, hoofdagent van
politie te Amsterdam; H. van Bon-
them, opzichter bij het burgerlijk
armbestuur te 's-Gravenhage;
in goud, aan: den opperschipper W-
Gordonj
in zilver, aan: den oppertorpedo*
maker P. Liphuysen; den sergeant
konstabel F. Hildama; den stoker
majoor M. Saman; den baas geweer
maker bij 's Rijks werf te Amster
dam, D. H. van Bergein van der
Grijp;
in brons, aan: den matroos der le
klasse W. Boonstra; den matroos der
lste klasse G. J. de Meij; den stoker
der lste klasse W. P. Tjerks; den
marinier der lste klasse J. C. van
den Berg: den werktuigmaker J. B.
Naar het Engelsch,
door
rthur VV. Marchmónt.
Hij is een laffe, hoosaardige leu-
liar, en
j Genoeg, genoeg, Andrews, viel
iidew hem scherp in de rede.
[unt je opinie wel voor je hou-
Wij zullen zelf wel weten, wat
te doen staat. En wat heb jij
(egen te zeggen vroeg hij.
i Ik heb het beste voor u gedaan,
het antwoord. Heb ik niet
■Zwijg. Niets waarover je op dit
ablik hebt te spreken, behalve
ene.
Het zijn niets dan leugens, zeg
chreeuwde Perigord, gevolgd
een heftige verzekering van zijn
luid, gekruid met een menigte
en.
anderen hoorden hem aan zon-
üsscher.heiden te komen, en de
ëlijlc© stilte gevoegd bij de stren-
osliste blikken van zijn toehoor-
brachten hem geheel van
streek.
Hij begon te draaien en smeekte
eerst, dat zij hem toch /.ouden geloo-
ven, en hem op de proef stellen en
later om genade.
Olive had geen reden medelijden
te hebben met dat rampzalige wezen,
of zijn partij op te nemen, maar men
kon moeilijk zijn angstig afgebroken
pleidooi aanhooren zonder aange
daan te worden.
En eindelijk zat zij achterover in
haar stoel en stopte haar vingers in
de ooren, om het geluid van zijne
stem niet meer te hooren.
Laat hem weer achteruitgaan,
was het eerst, wat zij daarop van
Merridew hoorde. De mannen, die
Perigord vasthielden, trokken hem
eenige passen achteruit, en de overi
gen fluisterden samen.
Daarop volgden er eenige cogen-
blikken van stilte, toen het schuifelen
van voeten en het verschuiven van
stoelen, toen de mannen hun vorige
positie weer innamen.
Wij twijfelen er niet aan, Peri
gord. Wij zijn allen precies van de
zelfde opinie. Je hebt geprobeerd ons
te verraden, en alleen liet feit, dat
Andrews je wantrouwde, heeft dat
verhinderd. Geef je geen moeite,
man. Dat geeft toch niets. Wij kun
nen niet samenwerken, zoo lang er
maar een gedachte aan verraad tus
schen ons is. Wij zouden wel heel
dwaas moeten zijn om daar ook maar
over te denken. Je kent de straf, die
op verraad staat en wist dat ook heel
goed, vóór dat je dit uitvoerde. Als
wij je lieteu leven, dan zou jij ons
het zaken doen onmogelijk maken.
Je zult hier een paar dagen worden
opgesloten en als je in dien tijd ver
kiest zelf een eind aan je leven te
maken, dan zal niemand je tegenhou
den. Maar als je dat niet doet
welnu, dan zullen wij middelen vin
don om te voorkomen, dat je ons ver
der nog' oenig kwaad doet. Breng
hem weg.
Een paar seconden lang heerschte
er een doodelijke stilte. Toen wierp
Perigord zich met een woedend ge
schreeuw op hen, die het dichtst hij
hem waren, duwde hen weg en vloog
naar Merridew, in een laatst wan
hopig gevecht voor zijn vrijheid.
Maar alles was le vergeefs. De an
deren stonden hun aanvoerder bij.
Eenige oogenblikken van verwarring
en vechteo volgden en Olive hield
haar adem in en deinsde .achteruit,
half vreezende, dat hij de kamer zou
binnen vollen, waar zij zat. Toen
was alles voorbij.
De kerel was overmeesterd, zijn
geschreeuw werd onduidelijker, hij
was tegen den grond geduwd en ge-
honden, met een prop in den mond,
en werd in dezen hulpeioozen toe
stand de kamer uitgedragen.
01 ivo was nog onder den indruk
van alles, wat zij op een afstand had
bijgewoond, toen Karl bij haar terug
kwam, ademloos van de inspanning,
opgewouden en vol woede legen den
verrader.
Onwillekeurig schrikte zij terug
voor zijn aanraking.
1-Ieb je alles gehoord vroeg hij
opgewonden. Zoon gemeene leuge
naar voegde hij er bij met een wil
den vloek.
Zij knikte, terwijl zij haar handen
stijf ineen klemde.
Ik was er vóór, dien hond maar
dadelijk te dooden ging hij voort,
terwijl zijn gelaat verwrongen was
door onbedwongen haat en drift.
Ik bood aan het te doen hem dood
te schieten maar zij wilden niet.
Wat zal men nu met hem doen
Hij lachte uitdagend en haalde zijn
schouders op.
Hij zal eens uit de rivier wor
den opgehaald of verbrijzeld op de
rails gevonden worden. Wat doet
het er toe, hoe zoo'n vuil hoopje stof
aan zijn eind komt
Verbrijzeld op de rails
Olive huiverde toen zij er aan
dacht, hoe die kerel op dezelfde wijze
een aanslag op haar leven had wil
len doen.
Op dat oogenhlik stak Franks zijn
hoofd tusschen de groote deuren
door.
Wij ziju nu klaar, Hartmann,
zei hij.
Olive stond dadelijk op.
Beteekent dat een waarschu
wing voor mij f
Ja.
Hij knikte en opende de deuren,
om haar voorbij te laten gaan.
Het volgend oogenhlik was zij in
tegenwoordigheid van Gilbert Merri
dew.
HOOFDSTUK XXVI.
Toen Olive het grootere vertrek
binnen kwam en de mannen zag, die
op haar zaten te wachten, deed zij
een poging de gedachte aan het ver
schrikkelijke tooneel van zooeven van
zich af te schudden.
Maar dit gelukte haar slechts ten
deele. Als hun doel geweest was haar
zenuwen van streek te maken, ten
einde beter haar oprechtheid te kun
nen peilen, dan was hun dit gedeel
telijk gelukt
Het lange uitstel, met de onvermij
delijke onzekerheid en steeds grooter
wordenden angst, hadden veel van
haar zenuwen gevergd en tot haar
eigen teleurstelling voelde zij zich
zenuwachtig beven, toen zij keek naar
allen, die om de lange tafel zaten.
Merridew was natuurlijk weer de-
geen, die alles leidde en hij liet haar
naast Karl staan, zonder zelfs bij
haar binnen komen even .p te kijken,
terwijl hij met Franks en RosensleSs
fluisterend zat te beraadslagen, nu
liier, dan daar een aanteekening ma--
kend op het papier, dat voor hem
lag.
Even later gaf Karl Olive een stoel
en zij ging zitten.
Toen zij naar den stoel toe liep,
ving Olive een snellen blik van Mer
ridew m haar richting op. Maar
geen verandering in zijn gelaat gaf
te kennen, of hij al dan niet haar
identiteit vermoedde.
Dadelijk riep hij Karl bij zich. Een
kort handgebaar, dat getuigde van
zijn zelfbewust meesterschap over
deze menschen. Een daad van
iemand, die gewoon is. zonder vra
gen dadelijk genooi*.»..m«i te wor
den.
Olive merkte dat niet zonder vol
doening op. Hoe grooter de invloed
was, dien bij op de anderen uitoefen
de, des to rei-erder zou haar succèa
zijn, als zij iiem op een of andere
manier in haar macht kon krijgen.
Ieder woord, dat hij tot de anderen
sprak, ieder gebaar, dat hij maakte,
diende om zijn volkomen macht over
hen duidelijk te maken.
(Wordt vervolgd)1»