HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, Eei lilliiÉsleür Onza Lachhoc k„ feuilleton ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1908 Haarlemsche ftandelsvereeniging réUaógek. hij Kon, Bee), wa 12 Mot. 1889 De Haarlemsche Handelsvereeni- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd Wel haar recht van bestaan bewezen. Jn zeer vele gevallen, zaken van ver? Bchillenden aard betreffende, i3 zij opgetreden en dikwijls met groot feuccès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 6U0 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om tenminste ie laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni- ging Bteeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan- biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van j 3.50, die gevraagd wordL De Haarlemsche Handelsvereni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden ie bevorderen, door onwillige beta lers voor ben tot betaling aan te manen en Informatlën voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse ment m gratis voor hen optreedt, na- iv, Lik alleen voor zaken betreffende iien auudel en het bedrijf der leden. iiefc biykt in tlea iaatsteti tyü d&t taen öOiangjrijke ?ü©rslae- ïew burins ïq w&ardetji'eifi "waal Sdüe.t Mor meledeiisitfa 38 nieuwe lid aaü= ..:btsgeleerde adviseurs der Ver buiging zijn de heereu Mrs. Th. de Haan Hugenhultz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd jansweg 11. Voor incasso s door bemiddeling dei Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. D<j kosten van informatlën naar but,.O' de stad woonachtige personen bedragen 00 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tlën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in bet afge- loopen jaar gegeven. In Juni en Juli 1908 zijn 59 vorderin gen tot een bedrag van 1329.36 1/2 betaald 15 vorderingen worden afbe taald, IJ vorderingen zijn uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te le veren aan J van Kammen, Leid- BChcplein 47 rood, ook wel adres op gevende Van Kranenburg, Selmuw- tjeslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen- daal. Mejuffrouw De Rooij, Lange Lakenstraat 7, W. F. F. v. Engelen, Bakenessergracht 98, mejuffrouw A. Dernison, Prinsen Bolwerk 12. die goederen koopt op naam van een.- Van der Reep, zich om inlichtingen te vervoegen aan het kantoor. Volgens art. 7 dient liet geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den t.9 blijven. Alle brieven, aanvrage®, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend" is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's nuniitldugs van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewei geen lid der 11. H. V., toch van haar infor- matiüti kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën "door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. PARIJSCH2 BRIEVEN XLVII. Louia Vincent Anthelme Grégori is dus vrijgesproken. Vrijgesproken zon der ontoerekenbaar-vorklaringl Dus zonder opberging in een dolhuis. Er gebeuren soms wonderlijke din gen in de groote lichtstad. Even, „pour le besoin do Ia cause" en ter huipe van sominiger geheugen, in het kort het feit vermeld, waarvoor do nationalist en militarist Louis Grégori, medewerker Yan ,,Lo Gau- lois" en „La France militaire", op de bank der beschuldigden heeft moeten zitten. Den 4den Juni 1908 overbrenging van de assche van Emile Zola, van het Montmartre-kerkhof naar het Panthéon. We zijn nu in het Panthéon, met 't schoono devies: „Aux grands hom mes, la patrio reconnaissante". Nu beerscht er regelmaat. Zooeven, op straat, vooral van den Boulevard Saint-Germain af, was er nog voel rumoer rumoer, verwekt dooi* kre ten van nationalisten en militaris ten, die Zola den titel van „grand homrne" betwisten. „De „Morseiliaise" wordt uitge voerd. „Allons, enfants de la patrie". Vaderlandsliefde wordt hoe langer zoo moer een aanvechtbaar begrip. Daarna uitvoering van het voor spel van „Messidor", trage, moeiza me schepping van Alfred Bruneau, vriend en bewonderaar van Zola. Doumergue, minister van Onder wijs, houdt een rede, waarin hij, na het litterair werk van Zola even aan gevoerd te hebben, breedvoerig diens heroïsche bemoeiingen in de Dreyfus- zaak bespreekt. Nog is het rustig. Het defileeren der troepen noemt een aanvang... Pang! pang! Hevige consternatie. Wat was er gebeurd? Louis Grégori had vlak achter 'Al fred Dreyfus, die met zijn familie dl© plechtigheid bijwoonde, plaats geno men. Nauwelijks had Doumerguo zijn rede geëindigd, of Grégori' haalde een revolver uit zijn zak en vuurde op Dreyfus. Het was een misschot. Want Grégori is een militairist. Mathleu Dreyfus, Alfred's broeder, keerde zich onmiddellijk om; zag, dat er, nu ten tweeden male, een revol ver op zijn broftr gericht werd, tracht te er met zijn hand een andere rich ting aan te geven... „Es hat nicht sollen sein". Het schot ging af en zou Alfred Dreyfus doodelijk in dè borst getroffen hebben, indien hij niet een instinctief afweringsgebaar met den arm had gemaakt. Hij kwam er af met een ongevaarlijke wond In den voorarm. De verontwaardigde menigte storm de op Grégori toe en gaf hem een ge duchte lichamelijke kastijding, dat het bloed hem over het gezicht liep. „Mijn doel was geen moord, maar maar een manifestatie", verklaarde hij den procureur der Republiek, die toevallig ter plaatse aanwezig was en op staanden voet met het verhoor was begonnen. Voor de „Cour d'Assises" verklaar de Grégori, dat hij een symbolische daad had willen verrichten. Niet Dreyfus, maar het „dreyfusisme" had hij willen treffen! Nu zijn er twee dingen mogelijk. Of Grégori is een lafaard, dia de gevolgen van zijn daad niet durft te dragen, of hij is een monomaan, die er een zonderling begrip van symbo liek op nahoudt. Symboliek? Maar, sapristoche! dan had de heetbloedige nationalist in 't publiek op een schijf kunnen schie ten» waarop, in groote, vette druklet ters, het woord „Dreyfusisme". Of hij had op een wassen pop, gelijkend op Dreyfus gemaakt, zijn woede kunnen koelen. Desnoods had hij met losse patronen op den „martelaar van hot Duivelseiland" kunmen vuren. Symboliek 1 Symboliek, die zich openbaart door schoten met s c h e r- p e patronen, uit een revolver van de beste soort, op een man In levenden lijve 1 Symboliek ad hominem, op den man of 1 Het is te mal om alleen te loopeu. Louis Grégori is een ge vaarlijke „halfgare" óf een misdadi ge grappenmaker. „Wat ik heb gewild", legde de man Verder uit, „dat is de belediging te wreken, die men het leger aandeed door hot te verplichtigen tot eerbe wijzen aan hem, die „La DéMcle" heeft geschreven. Waarom dan niet op de doodkist van Zola gesohoten? „Gij kunt", sprak de beklaagde ten slotte, met hot merkwaardigs aplomb dat hem geen oogenblik verliet, „mij vrijspreken of veroordeelem. Gij zult hot oordeel van Frankrijk uitspre ken. Ik heb gehandeld voor het wel zijn van het land, voor zijn eer. Gij zult zeggen, of ik schuldig geweest ben 1" Óch arm I De beklaagde, zijn verdediger en de getuigen décharge trachtten voortdurend de Dreyfus-affaire op te rakelen. Gelukkig wist de voorzitter der rechtbank er handig een stokje voor te steken. Er hing veel voos nationalisme in de lucht. De voorzitter maakte symholiek zachtkens de ramen open om versche lucht te doen binnen stro omen. Ik heb grooten eerbied voor den door hem betoonden tact. Opmerkelijk was het, dat ettelijke getuigen niet waren opgekomen. Daaronder George Clémenceau, do minister van Oorlog, Picquart en Jo seph Reinaclh, voorheen alle drie „drayfusards". Voorzagen zij, dat de stemming ter zitting over het alge meen nationalistisch zou zijn en vrees, den zij aan populariteit te verliezen door tegen den beklaagde te getui gen? In de politiek is alles mogelijk. Is niet George Picquart, een der helden van?de Dreyfus-affaire en de vroegere beschuldiger van het Fran- sche leger, n u, sinds zijn minister schap, een onbeteekenend salon- mensch, die alle moeite doet om zijn pro-Dreyfus-periode te doen verge ten Noemt men hem nu niet sma delijk: Georgette? O, de degeneree- rende politiek 1 Ik stél me voor, dat Alfred Dreyfus zich gedurende dit strafproces betrekkelijk eenzaam moet hebben gevoeld. Emile Zola en Bernard Lazare hadden, helaas, al het tijdige met het eeuwige verwis seld. „J ij bent de veroordeelde I" kreet een poenige nationalist den armen Dreyfus toe, na het vernemen der jury-uit9praak, waarbij Grégori weer op vrije voeten weid gesteld. Voor een niet gering deel sprak er ook ras senhaat uit dien kreet. „Malgré les formidables obstacles auxquels lis se somt heurtés, les Antisèmites ont fait da la besognó", schreef Edouard. Drumont eonige jaren geleden. De man had helaas, gelijk. De advokaat-generaal vestigde in zijn requisitoir de aandacht op het onloochenbare feit, dat Grégori met voorbedachten rade had gehandeld. Had de beklaagde niet, eenige jaren geleden, bij de- onthulling van liet standbeeld van Schourer-Kestnar in den tuin van het Luxembourg, in zijn agenda geschreven„Dreyfus gekromd, zijn raadselachtige glim lach, het zal voor den volgen den keer zijn?" Had hij niet kort vóór don aanslag zijn oude revolver tegen een bolero ingeruild, zijn testa ment laten opmaken en een toe gangskaart voor het Panthéon aange vraagd Intusseben meende de ad vokaat-generaal, dat Grégori meer uit ij dolheid teneinde zijn naatn door een opzienbarende daad aan de ver getelheid te ontrukken had gehan deld dan met het bepaalde doei, een moordaanslag te ple-gen. Dies achtte hij een gevangenisstraf van 2 tot 5 jaar voldoende. De verdediger Ménard zette de slui zen van zijn dialektische welbe 8praaktheid wijd open. „Wie is hel. eenige slachtoffer in deze zaak Gré gori, mijn cliënt. Ze hebben zijn ge zicht half kapot geslagen. Eu wat had hij eigenlijk gedaan Hij ge loofde niet aan de onschuld van Dreyfus en wilde er openlijk blijk van geven. Is dat nu zoo erg Hij is een brave man. op wien niets te zeg- geu valt Hij is een grijsaard van 6G jaar en hij heeft nu al vier maanden gezeten. Hem veroordeelen zou een misdaad zijn. Ik houd er mij van overtuigd, dat gij, jury-leden, betere begrippen omtrent recht hebt." Op die sophistiek kwam het ellen lange pleidooi neêr. Onder de hand werden Alfred Dreyfus en de nage dachtenis van Emile Zola gehoond. Waar die advokaat zijn gevolgtrek kingen en beelden vandaan haalt.... 1 „Hij heeft, zooals Anatole France zich heeft uitgedrukt, de „Géorgt ques de la crapule" geschreven." Het verwondert mij, dat geen en kel blad er den citeerenden advocaat op gewezen heeft, dat Anatole Fran ce vele jaren later, bij gelegenheid van een manifesttie ter eere van Zola 1 October 1904 onder meer ge schreven heeft„Ik betreur het ten zeerste, het groote feest, georgoni seerd door de „Ligue des Droits de l'Homme", niet te kunnen bijwonen. Uit al mijn kracht zou ik met u den naam van Emile Zola hebben uitge roepen. Het was een man van mach tigen arbeid, de man der groote taal werken. Zijn arbeid als romanschrij ver is onmetelijk. Ik kan, zonder ver dacht te worden van zucht tot belie ven, de bewondering uitdrukken, die hij mij als schrijver doet gevoelen, want al heb ik eerst, met minder ge matigdheid dan oprechtheid, eenige straffe uitingen van zijn genie bestre den, toc-h had ik in menig artikel de kracht en de schoonheid van zijne literaire scheppingen erkend, langen tijd voor de dagen van den strijd, waarin ik mij onder zijn vaan schaarde." Een vies advocaatje, die meester Ménard, di9 een meening aanhaalt, waarvan de uiter al sedert jaren is teruggekomen I In weêrwil van hel zwakke pleidooi werd Louis Grégori door de jury vrijgesproken. Dat was al vooruit be slist. De jury bestond voor een over groot deel uit nationalisten. De politiek is een fraai ding 1 Natuurlijk hebben de nationalisti sche bladen juichkreten geslaakt, Een daarvan ging zelfs zoover, dat het met een potsierlijken geestdrift beweerde, dat elke rechtgeaarde Franschman niet zou schromen, het zelfde als Grégori te doen. Louis Grégori bangt nu den be roemden man uit en laat zich met merkbare zelfgenoegzaamheid inter viewen. Edouard Drumont likt zich den vol len baard af. Alfred Dreyfus is thans zijn leven niet meer zeker. Do symboliek van Grégori kan veld winnen. En het is lang niet zeker, dat alle symbolic! even slechte schutters zijn als Louis Vincent Anthelme Grégori. „La politique mène tout." Ik weet niet meer, wie het gezegd heeft. Maar de man had, te drommel, ge- iijkk. OTTO KNAAP. Stadsnieuws STUKKEN VAN DEN RAAD. ONDERWIJSZAKEN. B. en W. bieden den Raad een her ziening van het reglement voor de openbare scholen voor lager onder wijs aan. Behalve verschillende re- dactio-wijzigingen en enkele verbete ringen, woorden eenige belangrijke wij zigingen voorgesteld. Allereerst artikel 4, regelende het tijdstip van toelating. Nu wordt voor gesteld de toelating van leerlingen halfjaarlijksch dus tweemaal per jaar in plaats van éénmaal te doen geschieden; een maatregel die eenstemmig door de schoolautoritel- ten era het onderwijzend personeel wordt aanbevolen. B. en W. stellen zich voor met 1 April 1909 op elk der scholen twee klassen nieuwe leerlingen toe te la ten, om dan met 1 October d.a.v. op eik der scholen één nieuwe klasse op te nemen. De mogelijkheid bestaat da.n wei, dat sommige scholen voor een gedeelte van het halfjaar, loopen- de van 1 October 1909 tot 1 Aprdl 1910, een extra klasse zullen tellen, maar de ruimte daarvoor zal, zoo noodig, In de beide houten bulpscholen te vinden zijn. Artikel 3 bevat de bepaling dat de leerlingen bij plaatsing den leeffjd van zes jaren moeten hebben je- reikt. Bij een leeftijd van vijf jaar e:i negen maanden, zooals die tot helm gold, zal plaatsing slechts onder be paalde omstandigheden kunnen ge schieden. - Ten tweede artikel 8, regelende de grootte der klassen. Bij besluit van 28 Maart 1906 werd in het algemeen do wenschelijkheid uitgesproken, dat geen klasse meer dan 42 leerlingen zal tellen. Thans ia naar de meening van B. en W., de tijd gekomen om dat maximum in een verordening vast te leggen. Practisch is daartegen geen bezwaar, nu geen geen klassen van méér dan 42 leerlingen meer voorkomen en ook in de toekomst niet meer behoeven voor te komen. Wijl een getal van 42 leerlingen per klasse B. en W. nog te hoog voor komt, achten zij een voortgaande verkleining dor klasse® alleszims wonschelijk en zal, zonder uitbreiding van de tegenwoordige schoolruimte, door hen gestreefd worden naar een beperking van dat maximum tot (Raadsstuk 317). De afdeeling Haarlem van het Ned. Onderw. Genootschap met genoe gen gelezen hebbende het voorstel van B. en W. verzoekt art. 3 der nieu we verordening als volgt te wijzigen: a. Voor hen, die don rang van hoofdonderwijzer niet bezitten 600 als minimum verhoogd met vier twee jaarlijksche verhoogingen met 75 en daarna, na twee jaren, een verhoo ging van f 50 tot een maximum van 950. b. Voor hen, dio den rang van hoofdonderwijzer bezitten 700 als minimum, verhoogd met vier twee- aarlijksche verhoogingen van f 75 en zes tweejaarlijksche van f 50 tot een maximum van f 1300, de 60-jarige leeftijd worde veranderd in 55-jarigen leeftijd, de verhooging. wegens het bezit der acte Gymnastiek althans voor hen, die deze acte voor 1 Oct. 1908 verwierven, blijve bestaan. (Raadsstuk 321). R. v. Waard, T. Messchaert en D. Inklaar, onderwijzers aan de School voor M. U. L. O. en de opleidings school voor jongens, verzoeken aan onderwijzers die een vreemde taal moeten onderwijzen, een toelage van 200 per jaar toe te lien non als ze in het bezit zijn van de acte M. O. (Raadsstuk 324). De heer W. Kloeke en 16 andere hoofden van. scholen verzoeken den Raad de ontworpen salaris-verorde ning zoo te wijzigen, dat de eindcij fers voor hoofdonderwijzers van ƒ2000 en f 1800 worden gebracht op 2200 en I 2000. (Raadsstuk 322). NOODHULP-MARKTMEESTER. Het ligt in de bedoeling van B. en W. een noodhulp-marktmeester aar. te stellen, om den marktmeester bij ziekte of afwezigheid te vervangen. De belooning zal f 3 voor eiken marktdag bedragen. In verband met dit voornemen stel len B. en W. voor de instructie van den marktmeester te wijzigen. (Raadsstuk 316). Pensioenquaestie, Wij vestigen de aandacht op de achterstaande advertentie betreffen de ean vergadering van gep. onder officieren en minderen. Nu een wetsontwerp in het vooruit zicht wordt gesteld ter pensionee ring van de weduwen en weezen van militairen beneden den rang van of ficler, wil men trachten voor dezen maatregel ook terugwerkende krach: te verkrijgen. Binai-aland LIJKVERBRANDING. Uit oen rondschrijven der Vereeni ging voor facultatieve Lijkverbran ding blijkt dat liet geld voor een lijk oven op „Westerveld" nog niet bij een is. Het bestuur noemt het in hoo gs mate teleurstellend, indie® in Ne derland, zelfs onder volledigen waar borg voor de terugbetaling van het kapitaal, bet geld niet bijeen te bren gen is om een crematorium te stich- ton, terwijl in andere landen talrijke crematoria zijn verrezen uit de op brengst van leeningen, waarbij geen andero waarborg voor het gestorte kapitaal kon worden gegeven dan de verwachte en trouwens steeds ge bleken rentabiliteit def onderne ming. TEMPERATUUR-OPNEMING. Zoo, Krelis, gisteren lag ]e nog in je bed, met 39 graden koorts en nu zit je weer in de kroeg! De dokter heeft 't gezcid. Dat je nu al uit mocht? Wis en zeker. Ik moest op de temperatuur letten, zei hij. Als 't meer dan 37 graden was, moest ik onder de dekens blijven, maar als t onder de 37 was, mocht ik uitgaan. Kijk zelf maar op den thermometer aan den wand, hoe laag die is 1 Kijk, daar gaat professor Prul met zijn vrouw; is het waar, dat hij zoo onder den pantoffel zit? Dat geloof ik; die inan spreekt zeven talen en mag geen mond open doen. ENFANT TERRIBLE. Kleine Mien mag meegaan bood schappen doen. Mevrouw (een manufactuurwinkel verlatende). Geef maar een staal tje van dezo stof mee; dan zal ik aan de naaister vragen, hoeveel zij denkt noodig te hebben, en dan schrijf ik u nader. Mientje. Hé ma, dat zegt u in el- kon winkel Componist. Mijn naam is Jans sen. Ik componeer. Luitenant. Mijn naam is Pieter- sen. Ik imponeer. TIJDBEPALING. Onderwijzer. Wat komt overeen met zestig minuten, Frits? Zoontje van den automobilist. Zestig kilometerl NEDERLAND EN VENEZUELA. Wij hebben, aldus schrijft de N. It. Ct. een aantal nummers van het te Caracas verschijnende lijfblad van president Castro El CoustitucionaJ, gedagteekend uit het midden van Augustus, doorgeloop©n, maar er niet veel nieuws over het geschil tas- schecr Nederland en Venezuela in ge vonden. In de Canstitucional van 11 Augus tus staat het verslag van een onder houd, dat president Castro aan Wil liam II. Phelps, den correspondent van de Associated Press te Caracas, heeft toegestaan. De President verklaarde eerst het volgende: „lk zie er geen bezwaar in, aan de Associated Press mijne meening in het tegenwoordigs historische oogen blik kenbaar te maken. „Ik wonsch niet anders dan vrede en eendracht met de heele wereld. Zulk een overeenstemming kan sa mengaan met goede handelsbetrek kingen, welke voor de volken een al lereerste behoefte zijn; maar het is ongewoon en schadelijk, om diploma tieke agentschappen in te stellen, om zwakke naties te onderdru kken. „Indien de groote naties de groote gedachte van liet Intemaii .uale Scheidsgerechtshof niet b.seffen, dat de goschille noplost door de kracht van de rede en niet door die van het gowc'ld alleen, piegen zij zclf..jöord." De president verzekerde, dat Vene zuela zich, ondanks alles, vreedzaam zou ontwikkelen. Venezuela heeft eerst de bondgonooten betaald, die hun aanspraken met geweld hebben lat.cn gelden en zich daarna aan de rechtspraak van liet. 1-lof van Arbitra ge hebben onderworpen. Nu betaalt het stipt de andere vredelievende mo gendheden en komt al hare verplich tingen na. Wie, in deze omstandighe den, niet de kracht van de wetten van do republiek erkent, stelt zïch buiten de wet zelve, en kan niet te gen die wet strijden (deze opmerking slaat blijkbaar op de nietigverklaring van de Fransche en Amerikaonscha concessies door het hoogste Veriezo- laansche gerechtshof). De Amerikaan- 8che regeering heeft niettemin de vriendschappelijke betrekkingen af gebroken, maar met dat al gaan da handelsbetrekkingen haren gang, Naar net Engelsch, door Arthur W. Marchmönt 661 Zij ging weer lezen en dwong zich, haar aandacht te bepalen bij hetgeen zij las en na een poosje begon zij «tukjes proza en poëzie uit haar hoofd te leeren. De geestelijke afleiding deed haar goed en bracht haar in evenwicht. Als het een kwestie van volhouden zou worden tusschen haar en Merri- dew, dan zou zij haar kracht zorg vuldig onder bedwang moeten hou den, on zij was flink genoeg om al les te doen, wat in haar vermogen Yvas, om den strijd vol te houden. Het was goed, dat zij geen tijd verloren had laten gaan, om zichzelf weer meester te zijn. Weer wan er een nieuwe ervaring voor haar weg gelegd. Panton had den geheelen dag "paaiende doorgebracht en scheen er geheel in op te gaanmaar zij had opgemerkt, hoe Olive ai haar krach- inspande om zichzelf meester ff» worden, en hoe hard zij ook was, had dat de vrouw toch getroffen. Is a beter, juffrouw vroeg zij, terwijl zij bezig was het avond eten klaar te zetten. Het waren de eerste woorden, die sinds uren gesproken werden, en Olive keek vol verbazing op. Ik ben tot een besluit gekomen, Panton. Het kan mij nu niet sche len, wat er gebeurt. Ik geloof, dat u heel dapper is, juffrouw. Ik moest het u eigenlijk niet vertellen, maar het kan geen kwaad doen. U behoeft beelemaal niet bang te zijn voor beleediging of geweld. Olive keek haar koel aan. Mijn ondervinding hier heeft mij geleerd, dat, als iemand mij iets vertelt, het waarschijnlijk niet waas Is. Men heeft je waarschijnlijk ge zegd, dat je mij dat moest vertellen, en daarom geloof ik Je niet. Toch is het goed voor u, het te onthouden, juffrouw. Er werd geen woord mee? gespro ken. Olive at in stilte wat avondeten, en ging toen weer zitten lezen. Na eenige minuten merEte zij, dat zij groote moeite had haar aandacht bij de woorden te bepalen. De letters begonnen voor haar oogen te dansen en in elkaar te loopen. Zij legde het boek neer en streek met haar hand nver da oogen. Het gelaat van die vrouw scheen geheel te veranderen, toen zij er naar keek. Het scheen eerst ver weg te gaan en toen weer vlak bij haar te komen. Langzamerhand scheen er een mist tusschen haar beiden te komen; haar hoofd viel zwaar op haar schouders het werd donkeren toen zij haar best deed op te staan, weigerden haar beenen en voeten den dienst. Toen schoot haar de gedachte te binnen, dat zij vergiftigd was. Zij deed een uiterste krachtsinspanning, om te gaan staan en te schreeuwen, maar het was vergeefs. Zij kon zelfs haar banden niet opheffen, en kon haar stem niet dwingen een geluid te geven. Het werd moeilijk adem te halen en zij begon naar lucht te hijgen, Toen stond Panton op en kwam bij haar met een zakdoek, dien zij voor Olive's wijd opengesperde neusgaten hield. Dat zal u goed doefi, -*• zeide de vrouw. De stem klonk zwak en öp een groo ten afstand. Denk aan mijn woorden. Er zal u-geen kwaad geschieden, voegde Panton er bij. Het was Olive of zij van den' top van een berg naar haar riep. Toen werd de zakdoek haar op het gelaat gedrukt -r- sü had geen kracht er weerstand aan te bieden en daarop werd zij bewusteloos. Er zal u geen kwaad geschieden. Die woorden gonsden haar in de ooren, als het verwijderd zoemen van een duizendtal muggen, toen het eer ste vonkje van bewustzijn bij Olive weer begon te gloeien. Zij was koud, zoo koud als de dood zelf. Haar hoofd bonsde alsof haar schedel moest barsten onder de slagen. Een ijskoude wind sloeg haar in het gelaat en scheen haar tot in merg en been door te dringen, terwijl zij door de oneindige ruimte werd ge dragen, zonder kracht weerstand te bieden, zelfs zonder kracht een vin ger op te heffen, ja, zelfs zonder wil om zich er ongerust over te maken. Geen kwaad zal u geschieden. Die woorden kwamen telkens en telkens weer terug, terwijl zij werd voortgedragen, nu spottend, dan weer met Iets hoopvols, en eindelijk met de schorre, onaangename stem, waarop Panton ze had geuit. Het verstand kwam terug en lang zamerhand kwam Olive tot bewust zijn. Het gegons ging over in het rollen van wielen, de duisternis werd door ontelbare' kleine lichtpuntjes boven haar hoofd veranderd, de (ja- koude wind werd het blazen van de avondlucht, terwijl zij er heel enel doorheen werd gevoerd. Zii trachtte zich te bewegen, en kwam tot de ontdekking, dat zij in zware dekens sn shawls gewikkeld was sn eindelijk zag zij, dat zij languit in een auto lag en heel sneJ voortreed onder geleide van een man, wiens hoofd en schouders zij juist op de voorbank kon waarne men. Een uur of nog langer bleef zij doodstil liggen, alsof zij nog bewus teloos was en langzamerhand werd zij weer volkomen helder. Zij begreep, dat men haar een be dwelmingsmiddel had gegeven, om baar veilig u*t bet huis van mevr. Taunton te kunnen vervoeren, en bijna haar eerste bewuste gedachte was, dat zij moest trachten den tijd te gehrulken om te ontsnappen. Terwijl zij zoo snel voortroden was dat onmogelijk en zij gebruikte den tijd, dat zij moest wachten, om haar leden te wrijven en zoo de circulatie van haar bloed te herstellenom klaar te zijn, als de gelegenheid daar was. Na een poos kreeg zij een hevigen stoot, er scheen iets gesprongen te zijn. De auto begon haar vaart te verminderen en stond eindelijk stil. De man, die voorop vat, stond met een vloek op en Olive herkende de stom. Het was Gilbert Merridew. Hij keerde zich om en over zijne zitplaats leunend, keek hij naar haar. Zij lag doodstil. Voldaan over zijn onderzoek, sprong hij uit de auto, om te zien, wat er gebeurd was. Dit won de gelegenheid, waarop zij gehoopt had. Steelsgewijze schoof zij do dekens weg, 2ij keek uit de auto en zag, dat Merridew over de machine gebogen stond. Terwijl zij het portier opende aan de andere zijde dan waar hij bezig was, sprong zij er uit en snelde de duisternis in. HOOFDSTUK XXXII. OHve was in haar poging tot Vluch ten nog geen twaalf meters van de auto af, toen zij tot haar groote te leurstelling bemerkte, dat zij met één ding geen rekening had gehouden. Haar hoofd was"weer helder na liet gebruik van het bedwelmingsmiddel, maar haar spieren warer. nog niet weer normaal. Haar ledematen waren als lood zoo zwaar, en alleen met de grootste moeite kon tij in een wandelpas vooruit komen. Zij waggelde lieen en weer, als iemand, die te veel had ge- dronkon en viel meer dan eens op den grond. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5