HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
Eei lilliiÉsleür
Onza Lachhoc k„
feuilleton
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1908
Haarlemsche
ftandelsvereeniging
réUaógek. hij Kon, Bee), wa 12 Mot. 1889
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
Wel haar recht van bestaan bewezen.
Jn zeer vele gevallen, zaken van ver?
Bchillenden aard betreffende, i3 zij
opgetreden en dikwijls met groot
feuccès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 6U0 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste ie laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni-
ging Bteeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan-
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van j 3.50, die gevraagd
wordL
De Haarlemsche Handelsvereni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
ie bevorderen, door onwillige beta
lers voor ben tot betaling aan te
manen en Informatlën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
ment m gratis voor hen optreedt, na-
iv, Lik alleen voor zaken betreffende
iien auudel en het bedrijf der leden.
iiefc biykt in tlea iaatsteti tyü
d&t taen öOiangjrijke ?ü©rslae-
ïew burins ïq w&ardetji'eifi "waal
Sdüe.t Mor meledeiisitfa 38 nieuwe
lid aaü=
..:btsgeleerde adviseurs der Ver
buiging zijn de heereu Mrs. Th. de
Haan Hugenhultz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd jansweg 11.
Voor incasso s door bemiddeling
dei Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
D<j kosten van informatlën naar
but,.O' de stad woonachtige personen
bedragen 00 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tlën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in bet afge-
loopen jaar gegeven.
In Juni en Juli 1908 zijn 59 vorderin
gen tot een bedrag van 1329.36 1/2
betaald 15 vorderingen worden afbe
taald, IJ vorderingen zijn uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te le
veren aan J van Kammen, Leid-
BChcplein 47 rood, ook wel adres op
gevende Van Kranenburg, Selmuw-
tjeslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder,
Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen-
daal. Mejuffrouw De Rooij, Lange
Lakenstraat 7, W. F. F. v. Engelen,
Bakenessergracht 98, mejuffrouw A.
Dernison, Prinsen Bolwerk 12. die
goederen koopt op naam van een.-
Van der Reep, zich om inlichtingen te
vervoegen aan het kantoor.
Volgens art. 7 dient liet geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den t.9 blijven.
Alle brieven, aanvrage®, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend"
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's nuniitldugs van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewei geen
lid der 11. H. V., toch van haar infor-
matiüti kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën "door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
PARIJSCH2 BRIEVEN
XLVII.
Louia Vincent Anthelme Grégori is
dus vrijgesproken. Vrijgesproken zon
der ontoerekenbaar-vorklaringl Dus
zonder opberging in een dolhuis.
Er gebeuren soms wonderlijke din
gen in de groote lichtstad.
Even, „pour le besoin do Ia cause"
en ter huipe van sominiger geheugen,
in het kort het feit vermeld, waarvoor
do nationalist en militarist Louis
Grégori, medewerker Yan ,,Lo Gau-
lois" en „La France militaire", op de
bank der beschuldigden heeft moeten
zitten.
Den 4den Juni 1908 overbrenging
van de assche van Emile Zola, van
het Montmartre-kerkhof naar het
Panthéon.
We zijn nu in het Panthéon, met
't schoono devies: „Aux grands hom
mes, la patrio reconnaissante". Nu
beerscht er regelmaat. Zooeven, op
straat, vooral van den Boulevard
Saint-Germain af, was er nog voel
rumoer rumoer, verwekt dooi* kre
ten van nationalisten en militaris
ten, die Zola den titel van „grand
homrne" betwisten.
„De „Morseiliaise" wordt uitge
voerd. „Allons, enfants de la patrie".
Vaderlandsliefde wordt hoe langer
zoo moer een aanvechtbaar begrip.
Daarna uitvoering van het voor
spel van „Messidor", trage, moeiza
me schepping van Alfred Bruneau,
vriend en bewonderaar van Zola.
Doumergue, minister van Onder
wijs, houdt een rede, waarin hij, na
het litterair werk van Zola even aan
gevoerd te hebben, breedvoerig diens
heroïsche bemoeiingen in de Dreyfus-
zaak bespreekt.
Nog is het rustig.
Het defileeren der troepen noemt
een aanvang...
Pang! pang!
Hevige consternatie.
Wat was er gebeurd?
Louis Grégori had vlak achter 'Al
fred Dreyfus, die met zijn familie dl©
plechtigheid bijwoonde, plaats geno
men. Nauwelijks had Doumerguo zijn
rede geëindigd, of Grégori' haalde een
revolver uit zijn zak en vuurde op
Dreyfus. Het was een misschot. Want
Grégori is een militairist.
Mathleu Dreyfus, Alfred's broeder,
keerde zich onmiddellijk om; zag, dat
er, nu ten tweeden male, een revol
ver op zijn broftr gericht werd, tracht
te er met zijn hand een andere rich
ting aan te geven... „Es hat nicht
sollen sein". Het schot ging af en zou
Alfred Dreyfus doodelijk in dè borst
getroffen hebben, indien hij niet een
instinctief afweringsgebaar met den
arm had gemaakt. Hij kwam er af
met een ongevaarlijke wond In den
voorarm.
De verontwaardigde menigte storm
de op Grégori toe en gaf hem een ge
duchte lichamelijke kastijding, dat
het bloed hem over het gezicht liep.
„Mijn doel was geen moord, maar
maar een manifestatie", verklaarde
hij den procureur der Republiek, die
toevallig ter plaatse aanwezig was
en op staanden voet met het verhoor
was begonnen.
Voor de „Cour d'Assises" verklaar
de Grégori, dat hij een symbolische
daad had willen verrichten. Niet
Dreyfus, maar het „dreyfusisme" had
hij willen treffen!
Nu zijn er twee dingen mogelijk.
Of Grégori is een lafaard, dia de
gevolgen van zijn daad niet durft te
dragen, of hij is een monomaan, die
er een zonderling begrip van symbo
liek op nahoudt.
Symboliek? Maar, sapristoche! dan
had de heetbloedige nationalist in 't
publiek op een schijf kunnen schie
ten» waarop, in groote, vette druklet
ters, het woord „Dreyfusisme". Of hij
had op een wassen pop, gelijkend op
Dreyfus gemaakt, zijn woede kunnen
koelen. Desnoods had hij met losse
patronen op den „martelaar van hot
Duivelseiland" kunmen vuren.
Symboliek 1 Symboliek, die zich
openbaart door schoten met s c h e r-
p e patronen, uit een revolver van de
beste soort, op een man In levenden
lijve 1 Symboliek ad hominem, op
den man of 1 Het is te mal om alleen
te loopeu. Louis Grégori is een ge
vaarlijke „halfgare" óf een misdadi
ge grappenmaker.
„Wat ik heb gewild", legde de man
Verder uit, „dat is de belediging te
wreken, die men het leger aandeed
door hot te verplichtigen tot eerbe
wijzen aan hem, die „La DéMcle"
heeft geschreven.
Waarom dan niet op de doodkist
van Zola gesohoten?
„Gij kunt", sprak de beklaagde ten
slotte, met hot merkwaardigs aplomb
dat hem geen oogenblik verliet, „mij
vrijspreken of veroordeelem. Gij zult
hot oordeel van Frankrijk uitspre
ken. Ik heb gehandeld voor het wel
zijn van het land, voor zijn eer. Gij
zult zeggen, of ik schuldig geweest
ben 1" Óch arm I
De beklaagde, zijn verdediger en
de getuigen décharge trachtten
voortdurend de Dreyfus-affaire op te
rakelen. Gelukkig wist de voorzitter
der rechtbank er handig een stokje
voor te steken.
Er hing veel voos nationalisme in
de lucht. De voorzitter maakte
symholiek zachtkens de ramen
open om versche lucht te doen binnen
stro omen. Ik heb grooten eerbied
voor den door hem betoonden tact.
Opmerkelijk was het, dat ettelijke
getuigen niet waren opgekomen.
Daaronder George Clémenceau, do
minister van Oorlog, Picquart en Jo
seph Reinaclh, voorheen alle drie
„drayfusards". Voorzagen zij, dat de
stemming ter zitting over het alge
meen nationalistisch zou zijn en vrees,
den zij aan populariteit te verliezen
door tegen den beklaagde te getui
gen? In de politiek is alles mogelijk.
Is niet George Picquart, een der
helden van?de Dreyfus-affaire en de
vroegere beschuldiger van het Fran-
sche leger, n u, sinds zijn minister
schap, een onbeteekenend salon-
mensch, die alle moeite doet om zijn
pro-Dreyfus-periode te doen verge
ten Noemt men hem nu niet sma
delijk: Georgette? O, de degeneree-
rende politiek 1 Ik stél me voor, dat
Alfred Dreyfus zich gedurende dit
strafproces betrekkelijk eenzaam
moet hebben gevoeld. Emile Zola en
Bernard Lazare hadden, helaas, al
het tijdige met het eeuwige verwis
seld.
„J ij bent de veroordeelde I" kreet
een poenige nationalist den armen
Dreyfus toe, na het vernemen der
jury-uit9praak, waarbij Grégori weer
op vrije voeten weid gesteld. Voor
een niet gering deel sprak er ook ras
senhaat uit dien kreet. „Malgré les
formidables obstacles auxquels lis se
somt heurtés, les Antisèmites ont fait
da la besognó", schreef Edouard.
Drumont eonige jaren geleden. De
man had helaas, gelijk.
De advokaat-generaal vestigde in
zijn requisitoir de aandacht op het
onloochenbare feit, dat Grégori met
voorbedachten rade had gehandeld.
Had de beklaagde niet, eenige jaren
geleden, bij de- onthulling van liet
standbeeld van Schourer-Kestnar in
den tuin van het Luxembourg, in
zijn agenda geschreven„Dreyfus
gekromd, zijn raadselachtige glim
lach, het zal voor den volgen
den keer zijn?" Had hij niet kort
vóór don aanslag zijn oude revolver
tegen een bolero ingeruild, zijn testa
ment laten opmaken en een toe
gangskaart voor het Panthéon aange
vraagd Intusseben meende de ad
vokaat-generaal, dat Grégori meer uit
ij dolheid teneinde zijn naatn door
een opzienbarende daad aan de ver
getelheid te ontrukken had gehan
deld dan met het bepaalde doei, een
moordaanslag te ple-gen. Dies achtte
hij een gevangenisstraf van 2 tot 5
jaar voldoende.
De verdediger Ménard zette de slui
zen van zijn dialektische welbe
8praaktheid wijd open. „Wie is hel.
eenige slachtoffer in deze zaak Gré
gori, mijn cliënt. Ze hebben zijn ge
zicht half kapot geslagen. Eu wat
had hij eigenlijk gedaan Hij ge
loofde niet aan de onschuld van
Dreyfus en wilde er openlijk blijk
van geven. Is dat nu zoo erg Hij is
een brave man. op wien niets te zeg-
geu valt Hij is een grijsaard van 6G
jaar en hij heeft nu al vier maanden
gezeten. Hem veroordeelen zou een
misdaad zijn. Ik houd er mij van
overtuigd, dat gij, jury-leden, betere
begrippen omtrent recht hebt."
Op die sophistiek kwam het ellen
lange pleidooi neêr. Onder de hand
werden Alfred Dreyfus en de nage
dachtenis van Emile Zola gehoond.
Waar die advokaat zijn gevolgtrek
kingen en beelden vandaan haalt.... 1
„Hij heeft, zooals Anatole France
zich heeft uitgedrukt, de „Géorgt
ques de la crapule" geschreven."
Het verwondert mij, dat geen en
kel blad er den citeerenden advocaat
op gewezen heeft, dat Anatole Fran
ce vele jaren later, bij gelegenheid
van een manifesttie ter eere van Zola
1 October 1904 onder meer ge
schreven heeft„Ik betreur het ten
zeerste, het groote feest, georgoni
seerd door de „Ligue des Droits de
l'Homme", niet te kunnen bijwonen.
Uit al mijn kracht zou ik met u den
naam van Emile Zola hebben uitge
roepen. Het was een man van mach
tigen arbeid, de man der groote taal
werken. Zijn arbeid als romanschrij
ver is onmetelijk. Ik kan, zonder ver
dacht te worden van zucht tot belie
ven, de bewondering uitdrukken, die
hij mij als schrijver doet gevoelen,
want al heb ik eerst, met minder ge
matigdheid dan oprechtheid, eenige
straffe uitingen van zijn genie bestre
den, toc-h had ik in menig artikel de
kracht en de schoonheid van zijne
literaire scheppingen erkend, langen
tijd voor de dagen van den strijd,
waarin ik mij onder zijn vaan
schaarde."
Een vies advocaatje, die meester
Ménard, di9 een meening aanhaalt,
waarvan de uiter al sedert jaren is
teruggekomen I
In weêrwil van hel zwakke pleidooi
werd Louis Grégori door de jury
vrijgesproken. Dat was al vooruit be
slist. De jury bestond voor een over
groot deel uit nationalisten.
De politiek is een fraai ding 1
Natuurlijk hebben de nationalisti
sche bladen juichkreten geslaakt,
Een daarvan ging zelfs zoover, dat
het met een potsierlijken geestdrift
beweerde, dat elke rechtgeaarde
Franschman niet zou schromen, het
zelfde als Grégori te doen.
Louis Grégori bangt nu den be
roemden man uit en laat zich met
merkbare zelfgenoegzaamheid inter
viewen.
Edouard Drumont likt zich den vol
len baard af.
Alfred Dreyfus is thans zijn leven
niet meer zeker. Do symboliek van
Grégori kan veld winnen. En het is
lang niet zeker, dat alle symbolic!
even slechte schutters zijn als Louis
Vincent Anthelme Grégori.
„La politique mène tout." Ik
weet niet meer, wie het gezegd heeft.
Maar de man had, te drommel, ge-
iijkk.
OTTO KNAAP.
Stadsnieuws
STUKKEN VAN DEN RAAD.
ONDERWIJSZAKEN.
B. en W. bieden den Raad een her
ziening van het reglement voor de
openbare scholen voor lager onder
wijs aan. Behalve verschillende re-
dactio-wijzigingen en enkele verbete
ringen, woorden eenige belangrijke wij
zigingen voorgesteld.
Allereerst artikel 4, regelende het
tijdstip van toelating. Nu wordt voor
gesteld de toelating van leerlingen
halfjaarlijksch dus tweemaal per
jaar in plaats van éénmaal te
doen geschieden; een maatregel die
eenstemmig door de schoolautoritel-
ten era het onderwijzend personeel
wordt aanbevolen.
B. en W. stellen zich voor met 1
April 1909 op elk der scholen twee
klassen nieuwe leerlingen toe te la
ten, om dan met 1 October d.a.v. op
eik der scholen één nieuwe klasse op
te nemen. De mogelijkheid bestaat
da.n wei, dat sommige scholen voor
een gedeelte van het halfjaar, loopen-
de van 1 October 1909 tot 1 Aprdl 1910,
een extra klasse zullen tellen, maar
de ruimte daarvoor zal, zoo noodig,
In de beide houten bulpscholen te
vinden zijn.
Artikel 3 bevat de bepaling dat de
leerlingen bij plaatsing den leeffjd
van zes jaren moeten hebben je-
reikt. Bij een leeftijd van vijf jaar e:i
negen maanden, zooals die tot helm
gold, zal plaatsing slechts onder be
paalde omstandigheden kunnen ge
schieden.
- Ten tweede artikel 8, regelende de
grootte der klassen. Bij besluit van
28 Maart 1906 werd in het algemeen
do wenschelijkheid uitgesproken, dat
geen klasse meer dan 42 leerlingen
zal tellen. Thans ia naar de meening
van B. en W., de tijd gekomen om
dat maximum in een verordening
vast te leggen. Practisch is daartegen
geen bezwaar, nu geen geen klassen
van méér dan 42 leerlingen meer
voorkomen en ook in de toekomst
niet meer behoeven voor te komen.
Wijl een getal van 42 leerlingen per
klasse B. en W. nog te hoog voor
komt, achten zij een voortgaande
verkleining dor klasse® alleszims
wonschelijk en zal, zonder uitbreiding
van de tegenwoordige schoolruimte,
door hen gestreefd worden naar een
beperking van dat maximum tot
(Raadsstuk 317).
De afdeeling Haarlem van het Ned.
Onderw. Genootschap met genoe
gen gelezen hebbende het voorstel van
B. en W. verzoekt art. 3 der nieu
we verordening als volgt te wijzigen:
a. Voor hen, die don rang van
hoofdonderwijzer niet bezitten 600
als minimum verhoogd met vier twee
jaarlijksche verhoogingen met 75 en
daarna, na twee jaren, een verhoo
ging van f 50 tot een maximum van
950.
b. Voor hen, dio den rang van
hoofdonderwijzer bezitten 700 als
minimum, verhoogd met vier twee-
aarlijksche verhoogingen van f 75 en
zes tweejaarlijksche van f 50 tot een
maximum van f 1300, de 60-jarige
leeftijd worde veranderd in 55-jarigen
leeftijd, de verhooging. wegens het
bezit der acte Gymnastiek althans
voor hen, die deze acte voor 1 Oct.
1908 verwierven, blijve bestaan.
(Raadsstuk 321).
R. v. Waard, T. Messchaert en D.
Inklaar, onderwijzers aan de School
voor M. U. L. O. en de opleidings
school voor jongens, verzoeken aan
onderwijzers die een vreemde taal
moeten onderwijzen, een toelage van
200 per jaar toe te lien non als ze in
het bezit zijn van de acte M. O.
(Raadsstuk 324).
De heer W. Kloeke en 16 andere
hoofden van. scholen verzoeken den
Raad de ontworpen salaris-verorde
ning zoo te wijzigen, dat de eindcij
fers voor hoofdonderwijzers van ƒ2000
en f 1800 worden gebracht op 2200
en I 2000.
(Raadsstuk 322).
NOODHULP-MARKTMEESTER.
Het ligt in de bedoeling van B. en
W. een noodhulp-marktmeester aar.
te stellen, om den marktmeester bij
ziekte of afwezigheid te vervangen.
De belooning zal f 3 voor eiken
marktdag bedragen.
In verband met dit voornemen stel
len B. en W. voor de instructie van
den marktmeester te wijzigen.
(Raadsstuk 316).
Pensioenquaestie,
Wij vestigen de aandacht op de
achterstaande advertentie betreffen
de ean vergadering van gep. onder
officieren en minderen.
Nu een wetsontwerp in het vooruit
zicht wordt gesteld ter pensionee
ring van de weduwen en weezen van
militairen beneden den rang van of
ficler, wil men trachten voor dezen
maatregel ook terugwerkende krach:
te verkrijgen.
Binai-aland
LIJKVERBRANDING.
Uit oen rondschrijven der Vereeni
ging voor facultatieve Lijkverbran
ding blijkt dat liet geld voor een lijk
oven op „Westerveld" nog niet bij
een is. Het bestuur noemt het in hoo
gs mate teleurstellend, indie® in Ne
derland, zelfs onder volledigen waar
borg voor de terugbetaling van het
kapitaal, bet geld niet bijeen te bren
gen is om een crematorium te stich-
ton, terwijl in andere landen talrijke
crematoria zijn verrezen uit de op
brengst van leeningen, waarbij geen
andero waarborg voor het gestorte
kapitaal kon worden gegeven dan de
verwachte en trouwens steeds ge
bleken rentabiliteit def onderne
ming.
TEMPERATUUR-OPNEMING.
Zoo, Krelis, gisteren lag ]e nog
in je bed, met 39 graden koorts en nu
zit je weer in de kroeg!
De dokter heeft 't gezcid.
Dat je nu al uit mocht?
Wis en zeker. Ik moest op de
temperatuur letten, zei hij. Als 't
meer dan 37 graden was, moest ik
onder de dekens blijven, maar als t
onder de 37 was, mocht ik uitgaan.
Kijk zelf maar op den thermometer
aan den wand, hoe laag die is 1
Kijk, daar gaat professor Prul
met zijn vrouw; is het waar, dat hij
zoo onder den pantoffel zit?
Dat geloof ik; die inan spreekt
zeven talen en mag geen mond open
doen.
ENFANT TERRIBLE.
Kleine Mien mag meegaan bood
schappen doen.
Mevrouw (een manufactuurwinkel
verlatende). Geef maar een staal
tje van dezo stof mee; dan zal ik aan
de naaister vragen, hoeveel zij denkt
noodig te hebben, en dan schrijf ik u
nader.
Mientje. Hé ma, dat zegt u in el-
kon winkel
Componist. Mijn naam is Jans
sen. Ik componeer.
Luitenant. Mijn naam is Pieter-
sen. Ik imponeer.
TIJDBEPALING.
Onderwijzer. Wat komt overeen
met zestig minuten, Frits?
Zoontje van den automobilist.
Zestig kilometerl
NEDERLAND EN VENEZUELA.
Wij hebben, aldus schrijft de N. It.
Ct. een aantal nummers van het te
Caracas verschijnende lijfblad van
president Castro El CoustitucionaJ,
gedagteekend uit het midden van
Augustus, doorgeloop©n, maar er
niet veel nieuws over het geschil tas-
schecr Nederland en Venezuela in ge
vonden.
In de Canstitucional van 11 Augus
tus staat het verslag van een onder
houd, dat president Castro aan Wil
liam II. Phelps, den correspondent
van de Associated Press te Caracas,
heeft toegestaan.
De President verklaarde eerst het
volgende:
„lk zie er geen bezwaar in, aan de
Associated Press mijne meening in
het tegenwoordigs historische oogen
blik kenbaar te maken.
„Ik wonsch niet anders dan vrede
en eendracht met de heele wereld.
Zulk een overeenstemming kan sa
mengaan met goede handelsbetrek
kingen, welke voor de volken een al
lereerste behoefte zijn; maar het is
ongewoon en schadelijk, om diploma
tieke agentschappen in te stellen, om
zwakke naties te onderdru kken.
„Indien de groote naties de groote
gedachte van liet Intemaii .uale
Scheidsgerechtshof niet b.seffen, dat
de goschille noplost door de kracht
van de rede en niet door die van het
gowc'ld alleen, piegen zij zclf..jöord."
De president verzekerde, dat Vene
zuela zich, ondanks alles, vreedzaam
zou ontwikkelen. Venezuela heeft
eerst de bondgonooten betaald, die
hun aanspraken met geweld hebben
lat.cn gelden en zich daarna aan de
rechtspraak van liet. 1-lof van Arbitra
ge hebben onderworpen. Nu betaalt
het stipt de andere vredelievende mo
gendheden en komt al hare verplich
tingen na. Wie, in deze omstandighe
den, niet de kracht van de wetten
van do republiek erkent, stelt zïch
buiten de wet zelve, en kan niet te
gen die wet strijden (deze opmerking
slaat blijkbaar op de nietigverklaring
van de Fransche en Amerikaonscha
concessies door het hoogste Veriezo-
laansche gerechtshof). De Amerikaan-
8che regeering heeft niettemin de
vriendschappelijke betrekkingen af
gebroken, maar met dat al gaan da
handelsbetrekkingen haren gang,
Naar net Engelsch,
door
Arthur W. Marchmönt
661
Zij ging weer lezen en dwong zich,
haar aandacht te bepalen bij hetgeen
zij las en na een poosje begon zij
«tukjes proza en poëzie uit haar hoofd
te leeren. De geestelijke afleiding
deed haar goed en bracht haar in
evenwicht.
Als het een kwestie van volhouden
zou worden tusschen haar en Merri-
dew, dan zou zij haar kracht zorg
vuldig onder bedwang moeten hou
den, on zij was flink genoeg om al
les te doen, wat in haar vermogen
Yvas, om den strijd vol te houden.
Het was goed, dat zij geen tijd
verloren had laten gaan, om zichzelf
weer meester te zijn. Weer wan er
een nieuwe ervaring voor haar weg
gelegd.
Panton had den geheelen dag
"paaiende doorgebracht en scheen er
geheel in op te gaanmaar zij had
opgemerkt, hoe Olive ai haar krach-
inspande om zichzelf meester ff»
worden, en hoe hard zij ook was, had
dat de vrouw toch getroffen.
Is a beter, juffrouw vroeg
zij, terwijl zij bezig was het avond
eten klaar te zetten.
Het waren de eerste woorden, die
sinds uren gesproken werden, en
Olive keek vol verbazing op.
Ik ben tot een besluit gekomen,
Panton. Het kan mij nu niet sche
len, wat er gebeurt.
Ik geloof, dat u heel dapper is,
juffrouw. Ik moest het u eigenlijk
niet vertellen, maar het kan geen
kwaad doen. U behoeft beelemaal
niet bang te zijn voor beleediging of
geweld.
Olive keek haar koel aan.
Mijn ondervinding hier heeft
mij geleerd, dat, als iemand mij iets
vertelt, het waarschijnlijk niet waas
Is. Men heeft je waarschijnlijk ge
zegd, dat je mij dat moest vertellen,
en daarom geloof ik Je niet.
Toch is het goed voor u, het te
onthouden, juffrouw.
Er werd geen woord mee? gespro
ken. Olive at in stilte wat avondeten,
en ging toen weer zitten lezen.
Na eenige minuten merEte zij, dat
zij groote moeite had haar aandacht
bij de woorden te bepalen. De letters
begonnen voor haar oogen te dansen
en in elkaar te loopen. Zij legde het
boek neer en streek met haar hand
nver da oogen.
Het gelaat van die vrouw scheen
geheel te veranderen, toen zij er naar
keek. Het scheen eerst ver weg te
gaan en toen weer vlak bij haar te
komen.
Langzamerhand scheen er een mist
tusschen haar beiden te komen; haar
hoofd viel zwaar op haar schouders
het werd donkeren toen zij haar
best deed op te staan, weigerden haar
beenen en voeten den dienst.
Toen schoot haar de gedachte te
binnen, dat zij vergiftigd was. Zij
deed een uiterste krachtsinspanning,
om te gaan staan en te schreeuwen,
maar het was vergeefs. Zij kon zelfs
haar banden niet opheffen, en kon
haar stem niet dwingen een geluid
te geven. Het werd moeilijk adem
te halen en zij begon naar lucht te
hijgen,
Toen stond Panton op en kwam bij
haar met een zakdoek, dien zij voor
Olive's wijd opengesperde neusgaten
hield.
Dat zal u goed doefi, -*• zeide de
vrouw.
De stem klonk zwak en öp een groo
ten afstand.
Denk aan mijn woorden. Er zal
u-geen kwaad geschieden, voegde
Panton er bij.
Het was Olive of zij van den' top
van een berg naar haar riep.
Toen werd de zakdoek haar op het
gelaat gedrukt -r- sü had geen kracht
er weerstand aan te bieden en
daarop werd zij bewusteloos.
Er zal u geen kwaad geschieden.
Die woorden gonsden haar in de
ooren, als het verwijderd zoemen van
een duizendtal muggen, toen het eer
ste vonkje van bewustzijn bij Olive
weer begon te gloeien. Zij was koud,
zoo koud als de dood zelf. Haar hoofd
bonsde alsof haar schedel moest
barsten onder de slagen.
Een ijskoude wind sloeg haar in
het gelaat en scheen haar tot in merg
en been door te dringen, terwijl zij
door de oneindige ruimte werd ge
dragen, zonder kracht weerstand te
bieden, zelfs zonder kracht een vin
ger op te heffen, ja, zelfs zonder wil
om zich er ongerust over te maken.
Geen kwaad zal u geschieden.
Die woorden kwamen telkens en
telkens weer terug, terwijl zij werd
voortgedragen, nu spottend, dan weer
met Iets hoopvols, en eindelijk met de
schorre, onaangename stem, waarop
Panton ze had geuit.
Het verstand kwam terug en lang
zamerhand kwam Olive tot bewust
zijn. Het gegons ging over in het
rollen van wielen, de duisternis werd
door ontelbare' kleine lichtpuntjes
boven haar hoofd veranderd, de (ja-
koude wind werd het blazen van de
avondlucht, terwijl zij er heel enel
doorheen werd gevoerd.
Zii trachtte zich te bewegen, en
kwam tot de ontdekking, dat zij in
zware dekens sn shawls gewikkeld
was sn eindelijk zag zij, dat zij
languit in een auto lag en heel sneJ
voortreed onder geleide van een
man, wiens hoofd en schouders zij
juist op de voorbank kon waarne
men.
Een uur of nog langer bleef zij
doodstil liggen, alsof zij nog bewus
teloos was en langzamerhand werd
zij weer volkomen helder.
Zij begreep, dat men haar een be
dwelmingsmiddel had gegeven, om
baar veilig u*t bet huis van mevr.
Taunton te kunnen vervoeren, en
bijna haar eerste bewuste gedachte
was, dat zij moest trachten den tijd te
gehrulken om te ontsnappen.
Terwijl zij zoo snel voortroden was
dat onmogelijk en zij gebruikte den
tijd, dat zij moest wachten, om haar
leden te wrijven en zoo de circulatie
van haar bloed te herstellenom
klaar te zijn, als de gelegenheid daar
was.
Na een poos kreeg zij een hevigen
stoot, er scheen iets gesprongen te
zijn. De auto begon haar vaart te
verminderen en stond eindelijk stil.
De man, die voorop vat, stond met
een vloek op en Olive herkende de
stom. Het was Gilbert Merridew.
Hij keerde zich om en over zijne
zitplaats leunend, keek hij naar
haar. Zij lag doodstil. Voldaan over
zijn onderzoek, sprong hij uit de
auto, om te zien, wat er gebeurd
was.
Dit won de gelegenheid, waarop zij
gehoopt had.
Steelsgewijze schoof zij do dekens
weg, 2ij keek uit de auto en zag, dat
Merridew over de machine gebogen
stond.
Terwijl zij het portier opende aan
de andere zijde dan waar hij bezig
was, sprong zij er uit en snelde de
duisternis in.
HOOFDSTUK XXXII.
OHve was in haar poging tot Vluch
ten nog geen twaalf meters van de
auto af, toen zij tot haar groote te
leurstelling bemerkte, dat zij met één
ding geen rekening had gehouden.
Haar hoofd was"weer helder na liet
gebruik van het bedwelmingsmiddel,
maar haar spieren warer. nog niet
weer normaal.
Haar ledematen waren als lood
zoo zwaar, en alleen met de grootste
moeite kon tij in een wandelpas
vooruit komen. Zij waggelde lieen en
weer, als iemand, die te veel had ge-
dronkon en viel meer dan eens op den
grond.
(Wordt vervolgd).