HAARLEM'S DAGBLAD. Amsterdamsche Kout CXCVIH. 'Amsterdam zooais bet weent Uadhit I Geweend en getreurd Is er veel in <<fen laatsten tijd. Om verdwenen 'roem en grootheid, om malaise op ai ierlei gebied, om velerlei naars, Waarvan ik u in deze brieven den na galm deed hooren. Als er dan ook ©ventjes een opflikkering komt ln deze nu o zoo saaie hoofdstad,, dat men weer menschen ziet op straat en het schoon© en vroolijke weer hoog tijd vieren, laten we dan juichen ,,'t Is September 1" Niet heelemaa1 de oudeook „kerrnlsmand" gaat slij ten, ten minste ze verandert van we zen. We mogen nog een mamaak-bar- misje hebben in 't Tólhuis, ik betwij fel sterk of er veel bezoek zal zijn en ook in de schouwburgen en .variétés is lliet „kermis"-pubiiek met een „Kom Vriendenschaar, de kennis komt maar eens in 't jaar'' niet meer tevreden. De menschen willen wel uit, maar ze moeten iets goeds en nieuws zien. Stoel en Spree, de handige exploi tanten van den Plantage-schouwburg, hebben dat óók ingezien en ditmaal geen platgetreden banen betreden. Hun kermisstuk, dat den veelzeggen- den titel draagt, dien ik zoo- vrij was voor dezen brief ov'ér te nemen, is een Anisterdaniscbe hutspot van - ouder- wetsche tikje tragieke deugd-beloo- ning en kwaadstraffing en modern' en tamelijk moderne melodieën eai liedjes. De heer Müneh, die dé artis tieke leiding van' de vplksopera op zich zal nemen,1 geeft hierin reeds een voorproeve-van de wijze, waarop hij den volkssmaak voor zang-en mu ziek denkt te veredelen, stapje voer stapje gelijk de heer .Spree dat ge daan heeft ten opzichte van hét too- neel. Want wel groot is de afstand, toen niet Kattermolen en Kluizenaar „Marino Marinelli" door een sinaas- appelen-publiek werd toegebruld en de wijze, waarop nu een mevr. Kiehl op chat-noir-wijs. een liedje: „Arme Jvlarietje" zingt en waardeermg vindt bij een beschaafd publiek. De mensclien loopen niet meer om niets. Zeker, de kwartjes-gelegenhe den als het Panopticum en Art is wor den in deze dagen veelvuldig be zocht, maar de dagen, dat je haast geen Amsterdammer kon aanwijzen, die in de tweede helft der maand nog niet naai' de „aapies" of naar de gruwelkamer' geweest was, liggen toch in 't verleden. Er moet een. nieuwe prikkel zijn om de menschen de straat op te krijgen en deze is dit jaar gezocht en gevonden in den étalage-wedstrijd. Laat men geruist zeuren en klagen, dat 't eigenlijk niet voel te beteekenen bad, dat er meer werk gemaakt had kunnen worden van de uitstallingen en-(we verstaan toch óók nog Nederlandsch), dat de deelneming meer algemeen liad kun nen zijn. Er zijn nu eenmaal altijd ontevreden menschen en deze hebben ook liun nutze prikkelen tot nog beter doen in de toekomst. Anderen zijn echter tevreden met de verkre gen resultaten en -daaronder behoort ook ondergeteekeride. Wat ziet de Kalverstraat er nu niet aardig en gezellig uit, 't is of we de vroegere veertien dagen vóór St. Ni- colaas weer zien herleven. Vele win keliers hebben hun best gedaan, zij boden den kijkers een smaakvol „kiekje" en uit die massa recruteerde zich een kleine kern koopers. Ande ren volhardden bij hun Jan Salie- geest om „niet mee te doen" en toch hoe groot was niet de dankbaar heid van liet Amsterdanisch publiek. Een wandeling van den Dam naar de Munt, die je anders in tien minu ten aflegt, eischte nu zeker een half uur. Met de meeste belangstelling werd er gekeken, ondanks het Dultsch-re- gelmatlge van vele deelnemers, om toch vooral niet later dan tien uur, aJ.i er nog duizenden op de been vva- ron, do lichten uit te draaien. En die eerste Zondagavond, toen hier en daar bij uitzondering de winkelkas teil verlicht waren, wat deed het niet terug denken aan mijn schets Zon dagavond, die ik eenige jaren gele den schreef, de Zondagavond toen Amsterdam al t ij d gezellig was. De uitstalkasten-wedstrijd was een gratis tentoonstelling waarop heel Amsterdam was genoodigd. O, wat verlangen we toch naar een groote, algemeene tentoonstelling. Ze zijn overal zoo blij met hetgeen we thafis krijgen, hoe gauw een kinderhand gevuld Is. In 't Paleis is thans ook weer een tentoonstelling, iets op het gebied van hotel- en restauratiewezen en ouder gewoonte is er naast het vele goede en schoone op het gebied van 't vak (waarop lk in dit blad terugkom) ook veel geëxposeerd, dat op dez8 en eigenlijk geen enkele tentoonstelh'ng thuis hoort. Er zijn nog maar al te veel handelaars, meerendeels in prul lerige snuisterijen, d'e niet het ver schil tusschen c-en tentoonstelling en een „markt" begrijpen, die een stand" huren, hoewel ze absoluut niets van beteekenis ten 'toon te stel Ion hebben, doch alleen voor het pu bliek hun centen-artikeltjes, waaraan het .geen; behoefte heeft, op te drin gen. Dit slaat -echter op alle kleine tentoonstellingen,' en wanneer men in de., gelegenheid geweest is den kastenwedstrijd bij te wonen, waar op „schotels" vertoond werden, die boweze ndat „koken" niet alleen een vak, maar ook een kunst is, moet men erkennen, dat deze vak-tentoon stelling ook van nlet-deskundigen nog veel grooter bezoek verdient, dan haar thans reeds ten deel valt. September, de "maand dat de lach an 't Amsterdamsch gezicht niet be hoort te verdwijnen, ls de maand der revues. Dan wil men, gelijk op Oude jaarsavond, het huiselijk wel au wee, het jar eleven dei' stad nog eens in fantasie zien voorbijtrekken, 't Is ge geven en geprobeerd op velerlei' wij ze met ernstig vastgehouden drama tische draad, met schitterend kijk- werk, met „frappen" en gefantaseerde volksdansen. Het succes was afwis selend. De eenige revue die Septem- brmaand 1908 heeft opgeleverd is ge groeid in de gaarde van Frits v. Haar lem en de geestelijke vader, Rido, heeft alle eer van z'n eersten spruit. Want zooals lk vroeger al eens schreef in verband met het debat tus schen hem en den heer Knaap, Rido had tot nog toe geen revue geschre ven. Hé Kees, was een spotstukje op de opera en het revueachtig duet tus schen juffr. Anna Backer en den heer Dumas een variété-nummer. Nu heeft hij echter de blommetjes buiten of liever „Amsterdam in de Blommetjes' gezet en ze groeien en bloeien zooals men van September-geraniums mag verwachten. Gelukkig geeft de revue niet al te veel herhaling van 't geval met „Naatje". Dat 't standbeeld lee- lijk is en één arm kwijt is, heusch er is geen kind meer die 't niet weet en even oud als de juffrouw ls, worden nu do op haar getapte moppen. Maai' het Dam-bedrijf is dan ook maai* een kort intermezzo en de „blommetjes" zijn meer de muurbloempjes die zoo van zich deden spreken, toen Amster dam werd bezocht door de meer of minder vrije en geëmancipeerde vrou wen. Maar boos kunnen dezen op den schrijver toch niet worden, want zoo als ze door baar aanvoersters Loui- sette en mevr. De Cock woa'den ver tegenwoordigd, is het heusch niet al leen spot wat haar ten deel valt. Rido Is ook niet heelemaal yoot ndets naar Parijs geweest, tal van aardige trou vailles rieken naar den boulevard, zonder er daarom minder aardig om te zijn. Chrétiennl is weer geheel de oude, zooals men hem ln Jaren niet zag; wat is het veel waard zelfs voor een artist van naam, wanneer bij stof in den mond krijgt, waar hei succes bovenop ligt! Een groot deê! van het succes komt ook Frits v. Haarlem'3 monteering toe. Zoo'n wintertuin bij „Kras", hot Paviljoen ln 't Vondelpark, ja dat zijn prachtstukjes. Maar die montoe- ring alleen doet het niet meer, geest, de tekst is in deze gewijzigde Septemberdagen de hoofdzaak gewor den en terecht heeft deze eerste on zer specialiteiten-directeuren thans ingezien, dat men ais 't getij verloopt de bakens moet verzetten. Daarom is dat reuzen-gebouw aan den Amstel, als ging alles hier even schitterend, nu ook eiken avond weer uitverkocht, daarom vergeet men daar 't triestige onzer saaie, moderne tijden en ziet men er alleen een Am sterdam dat lacht. H. IIENNING Jr. MacHleanseha Bedelaars Van den Madrileenschen correspon dent der N. R. Ct.) Voor bet groote hak van het minis terie van oorlog, bij den hoekpilaar der Paseo de Recoletos, waar de jon ge palmen reeds over de ijzeren sta ven beginnen te vederen, zit Don Pe dro, ineengedrongen tot vormloozen hoop, en haalt uit zijn vreemde fluit dtep-weemoedlge klanken. Hij zit daar lederen dag, als do zon brandlt, als de regen neergutst ln stralen, vormloos en geduldig, als een steen, die roerloos te verweeron ligt. Heel laat ln den nacht eerst schar relt hij eenzaam naar huis. Het tin nen bakje ligt op zijn knie en ls bijna altijd leeg. De blinde oogen draaien doelloos in hunne kassen. Overdag is hij een van de honder den bedelaars, die bij de openbare gebouwen zitten om met slechte mu ziek het medelijden op te wekken dèn valt hij niet op. Maar in den nacht, als de stilta over Madrid ge komen is, als het water in de fontei nen niet mee-r ruïscht, de voorbijgan gers schaarsch geworden zijn en geer trams meer snorren, dan kan geen wandelaar voorbijgaan, zonder hem te zien. Want de klam ken uit zijn fluit zijn diep en klagend, en houden lang aor in den zoelen zomernacht. Soms als de tonen niet grijpen, is het alleen een snijdende zucht. E'ii die fluit is een geweerloop. Wilt ge zijn geschiedenis weten? Een Spaansch vriend vertelde ze mij, in een dier zoele zomernachten, toen de hemel één groote fonkelpracht was van sterrenlicht en de maan laag stond, achter de zwarte ceders van het Prado, toen de stadsgeluiden ;estorven lagen tusschen de massie- 0 gebouwen. In een van die nachten dat de werkelijkheid een sprookje schijnt en de spi'ookjes tot werke lijkheid worden. Wij kwamen van een bridge- avondje, uit een der villa's van den Castellaina, waar gelachen was en ge babbeld ever feesten, waai* cham pagne geschuimd had en waar elke giedachte aan leed of srnaft geschuwd werd, waai' alleen mondaniteit leefde. Maar onder de acacia's van den Paseo de Recoletos was de Spanjaard weemoedig geworden. Misschien was ili don Pedro reeds honderden malen voorbijgegaan, en nooit bad ik zijn klaagtonen gehoord. En nu, in den nacht, al van heel verre, dreven ze tot mij over, als een wanhopig steu nen van smart. „Wat Is dat", vroeg ik ineens, „er weent een mensch." „Nee, het is don Pedro „Wie is don Pedro ,,Weet je dat niet, weet je niet wie Pedro is Ik zal hem je wijzen." Bij de pilaren voor liet ministerie van oorlog zat een bedelaar. Hij vroeg niet, hij was alleen kieengedoken, de fluit in de handen. De Spanjaard legde een perro chlco op zijn tinnon bakje. „Dat do Hemel, het u vergal de stamelden een paar bevende lippen. Toen we voorbij waren, zei mijn metgezel zacht„Dat was don Pedro Wij bleven staan en zagen om, „Was dat don Pedro V Waren die klaagtonen van hem, weende hij „Ja, hij weende, zijn fluit weende, bij weent altijd zag je die fluit, het is een geweerloop. W il je zijn ge schiedenis weten „Is ze belangrijk „Och, misschien niet; voor sommige menschen is hét leed van anderen nooit belangrijkook weet ik niet of zo voor menschen uit het Noorden belangrijk zijn kan maar voor ons is ze het. Nu is hij een, bedelaar, maar don Pedro was een maal een zeer gezeten man. Hij woonde in een der groote huizen eter Collo de' Alcala eli men waande hem heel gelukkig. Zijn vrouw was wel heel jong gestorven, maar hij bad een zoon, die alles beloofde. Een dap pere, vurige jongeling, algemeen be mind, een der handigsten op de ama teur-stierengevechten o, wat kon nij de bantiorilleros mooi plaatsen, geen hand was vaster bij den beslis- senden degenstoot dan de zijne. Var der en zoon werden benijd. De vader om zijn zoon, de zoon om den vader. Maar bet ongeluk kwam 1" De klok van de Bank van Spanje dreunde twee slagen. De maan was geheel achter de ceders gezonken en .net sterrenlicht klaarde in grooter Helderheid op. „Ik zal het je maar kort verhalen, want liet is al laat Het ongeluk kwam .De zoon speelde. Op de Groo te Club. Een avond bad bij te veel wijn gedronken, en hij verspeelde meer dan hij betalen kon. Om te be talen leende hij bij een woekeraar', en don volgenden avond weer. Steeds raakte hij er dieper in. Ten laatste wilde bij een grooten slag slaan. .Maar het geluk was weer tegen hem. Toen hij ging, wist hij, dat hij zijn vader geruïneerd had. Den volgenden tag was bij verdwenen, hij was naar Cuba vertrokken. Zijn vader wilde do eer van zijn kind redden en betaalde zooveel mogelijk, bleef slechts met kleine middelen alhier, leidde een ar moedig bestaautje in een klein buisje buiten Madrid. Hij wilde zijn kind ïuoit wederzien en werd langzamer hand ook geheel menschenschuw. Zoo gingen jaren voorbij, en men waande den zoon reeds dood. Nu acht jaar geileden hoorde men ineens, dat de zoon rijk geworden en wederkee- ren wilde. Zijn vader echter bleef volharden in do weigering om hem terug te zien. Het was op een nacht, dait don Pe dro geruisch aan zijn voordeurhoor- *de. Hij stond op en luisterde. Ja, er was iemand, die voorzichtig en aar zelend de knop poogde om te draai en. Hij dacht, dat het dieven waren, en haakte zijn geweer. „Wie is daar vroeg hij. Het werd stil buiten, toen weid heel zacht ge klopt. „Wie is daar?" Er kwam geen antwoord. Hij zag een schaduw en schoot door de tralies naar bulten. Dan was bet doodstil geworden en de oude ging weer slapen. Den vol genden morgen kwam men hem zeg- fen, dat zijn zoon bulten lag. meteen ogel door het hart. Zwijgend kleed de bij zich om te gae.n zLen. De he mel beeft hem go*traf>-, dao.ht hij. De doode Jog daar, met kalm gelaat, waarop bijna een glimlach scheen. In zijn hand hield hij een enveloppe. Toen meal die opende vond men er nauwkeurig gerangschikt, cte beta ling van alle vroegere woeker- en speelschulden. Man wees het den va der .Zijn gelaat bleef strak en koel, als wikte hij niet begrijpen. „De he mel heeft ham gestraft", mompelde hij steeds. „De hemel heeft hem ge straft 1" 6 Voorts zag men dat aan do achter zijde der enveloppe met potlood iets geschreven stond, als had hij die nog af willen geven, toen de deur voor hem gesloten bleef. „Vergeef mij, vader P Toen kwamen tranen in zijn oogen. Hij weende. Dagen, weken, maanden lang, weende hij. Van de gevangenis moest men hem naar het krankzin nigengesticht brengen. Twee jaren werd hij daar verpleegd. Toen men hem vrij liet, was bij alleen nog maar versuft, en zijn oogen warc-n blind geworden. Hij sprak niet meer, maar zijn doode oogen waren altijd voch tig van tranen. Hij was weer een rijk man en zijn geheel© vermogen, alles wat zijn zoon had meegebracht, schonk hij weg voor liefdadige doel einden. Hij keerde naai' zijn huisje terug. Op den drempel, waar zijn zoon ge vonden was, zat hij weken lang to slijpen en te .vijlen. Men vroeg hem wat hij daar deed, inaar hij antwoord de nooit. Zie je wel, dat Don Pedro nog gek is, ze hadden hem daar moeten hou den, zeiden de menschen. Op een nacht hoorde men vreemde klanken, eai de buren geloofden, dat Pedro weende. Maar toen men opge staan was, om te zien, zat hij in het maanlicht voor zijn deur, en haalde zachte klaagtonen uit een fluit. Het was de geweerloop, waarin, hij zijn smart uitween.de. O, waarom hadden ze hem niet ln liet gekkenhuis ge houden I En alle buren staken lichten aan, want zonder lichten durfden zo niet gaan slapen. Den volgenden dag ging Pedro naar den pilaar, waar hij nu nog zit. En sinds dien, klaagt bij daar ieder en dag zijn leed en zijn wroeging. Daar doet hij boete. Hij leeft van de enkele aalmoezen die men op zijn bakje legt, en. wat hij overhoudt brengt hij naai de offerbus. Hij weent altijd, zag je in zijn blinde oogen niet de tranen Dat is don Pedro De klok sloeg half drie, en de bron zen stem zoemde lang na. Zwijgend bleven wij zien naar de vormlooze massa, die gedoken zat te gen het hardsteen. Machinaal ging de fluit naar de bevende lippen on droef sloop de klacht van zijn ziel weer door de stalen buis. Eerst zacht, droomerig, dan hartstochtelij kei*, bij na woest, tot na een gillenden kreet de wondervreemde stilte weer kwam. Eindeloos hoog welfde zich de Spaansche hemel met zijn zilveren pracht van sterrenlicht. En de doo de oogen blikten vochtig op en mochten dien niet zien, mochten daar geen troost vinden. Stadsnieuws GEMEENTERAAD.' Vergadering van den Raad der ge meente Haarlem op Donderdag 2-i September 1908, des namiddags te 11/2 uur, ln de Statenzaal (Prinsen hof).. De volgende zaken zullen aan de orde worden gesteld 1. Mededeeiingen en ingekomen stukken. Verzoekschrift onderwijzer school no. 11, om eervol ontslag. 2. .Vergadering met gesloten deu ren. 8. Voorstel B. 011 \V'. vaststelling regeling jaarwedden onderwijzend personeel scholen voor lager onder- wils, met nader schrijven B. en,W. 4. Id. id. verzoekschrift Moderamen ...Haarlem's Drankweer Comité" om subsidie, 5. Id. id. ld. vereeniging „Christe lijke Avondnaaischool", om toelage e-i gebruik lokalen. 6. Id. id .id. Burgemeester en Wet houders van. Heemstede, overneming gasbuizen onder Heemstede. 7. Id. id. -beperking openstellen Waag, met nader schrijven van B. on W. 7. Id. id. verzoekschriften bestuur Vcreeniging tot verfaaiïug van Haar- len> 011 omliggende gemeenten en .tot bevordering van het vreemdelingen verkeer en bestuur Haarlemschï ilandelsveraenlging, demping gedeel ten Wes.tsingelgracht en Schotersin- gej gracht. 9. Id. id. gebruik lokaal voormalig Gereform. weeshuis voor houden van, catechisatiën. 10. Id. ld. vaststelling reglement penbare scholen voor lager onder wijs. 11. Id. id. vergunning brug en dam in weg Leidsche Vaart onder Hille- gom. 12. Id. id. aanvulling instructie marktmeesters week- en jaarmark ten 13. Id. id. wijziging regeling jaar wedden ambtenaren m gevallen van ongesteldheid. 14. Schrijven id. exploitatie Rönt gen-! nrichting St. Elisabeth's of Groo te Gasthuis. 15. Voorstel id. vaststelling Instruc tie Ingenieur dfenst Openbare Wer ken en wijziging Instruction verder personeel Openbare Werken. 16. Id. id. verzoekschrift P. van Duuren, benoeming tot makelaar in: hypotheken en assurantiën. Baden. In het douchebadhuis aan het Leid- scheplein zijn in de afgeloopen week genomen 1056 baden, ln dat aan den Koudnehorn slechts 370. Men kan wel zien, dat het garnizoen naar 'l kamp isl Uit ds Omstreken ZAND VOORT. Togen Maandag 21 dezer des namid dags te 7£ uur, ls eene openbare raadsvergadering belegd. De agenda luidt: Ingekomen stukken on mededeeiin gen. Aanbieding ge mee nte-b e gr 0 0 tijkt 1909. Verhuur gemeentegrond. Rapport melkvoorziening. Woningbouw. Kerk en School CHRIST. GEREF. KERK. Beroepen te Gouda ds. H. Janssen te Leiden te Delft ds. R. Sluiter te Murmerwoude. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. „Je mag zeggen wat je wilt", ver klaarde Wouter, mijn waarde neef, „maar ik verzeker je, dat de wereld /erandert. En niet in haai* voordeel. Als vroeger de menschen eens een flinke daad deden, dan werd er lang niet zooveel drukte van gemaakt als tegenwoordig. Zeker, ze hoorden van den burgemeester en van vrienden en bekenden, dat ze flinke kerels waren ge weest, maar daar bleef het dan ook b;J. De grootste voldoening moesten ze vinden in zichzelf I En dat was goed, Fidelio. Want het gebeurt zoo zelden, dat een mensch eens heele maal tevreden kan wezen met zich zelf, dat het als 't een dood- dood en kelen keer voorkomt, veel grooter genot ls, dan alle loftuitingen van anderen je kunnen geven. Maar tegenwoordig I Als een paar flinke zeelui met gevaar voor hun eigen leven eens schipbreukelingen htbben gered, dan hebben ze nauwe lijks droge kleeren aangetrokken en zitten met een pijpje te bedaren van de inspanning en de vermoeienis, of daar staat de muziekvereeniging van *t plaatsje al voor de deur, om ze een serenade te brengen. Drie deftige heeren met lange jassen komen naar binnen en de voorste steekt een lange redevoering af, waarin bij hulde, hulde, hulde brengt aan de wakkere redders. Ja, 't zou, zegt ie, een schan de wezen, wanneer de Natie baar dankbaarheid niet toonde, door een ptoffelijk blijk van haar waardeering ie geven. Hiep hiep hoerah I De tnuzlek speelt nog een moppie en den Volgenden dag verschijnen eenige photografen van geïllustreerde week bladen, om de redders te kieken, be nevens een advertentie in de couran ten om een bijdrage, „opdat aan deze wakkere vaderlanders de hulde en de bewondering van het vader land daadwerkelijk kunnen worden getoond." Een dag of wat later ver schijnen de portretten, waarop de menschen afgebeeld staan in hun Zondagsche kleeren, stijf, beteuterd door 't ongewone van het geval, hee lemaal niet de ferme, wakkere, kloe ke kerels, die ze waren in hun note- dop, waarmee ze dwars door hooge golven arme schipbreukelingen zijn gaan afhalen. En een week of wat naderhand verschijnen weer de drie zwarte mannen, dezen keer zonder muziek en opnieuw houdt de een een toespraak, maar korter dan den eer sten keer, want je kunt niet altijd op dezelfde hoogte van geestdrift blijven staan, en overhandigt aan de man nen een gouden horloge met inscrip tie en een gouden ketting, dat ze als de drommel in *t kabinet bergen, om dat 't op zee maar bederven zou. Je moet me niet kwalijk nemen, Fidelio, maar door die muziek en die spee chen en die kiekjes en die horloges gaat het mooie van de daad er voor mij een beetje af. En als de dappere kerels gezond verstand hebben, dan zullen ze dat ook vinden." „Maarzei ik, toen hij even moest ophouden om adem te schep pen. Hij had evenwel zijn longen al weer met frissche lucht gevuld en ging onverstoorbaar verder „Daar heb Je nou die gebroeders Bos te Opperdoes. Ze hebben een goed werk gedaan, door Frans Rosier weer te vatten. Maar moeten ze daarvoor nu dadelijk belóónd worden Is het niet voldoende, dat de directeur, de dokters, de verplegers van het ge sticht, de burgemeester en alle in boorlingen van Opperdoes hun dank baar zijn Waarom moet nu weer een geldelijke belooning het dappere van de daad komen bederven Zeker, de burgemeester zegt in zijn adver tentie, dat hij zorgen zal, dat do bij dragen goed besteed worden en ik twijfel er geen oogenblik aan. Maar ik snap niet, welk verband er ls tus schen een spaarbankboekje voor de Bossen en de aanhouding van Ro sier Hebben zij Opperdoes bewaard voor inbraak ln huizen of kippenhok ken (want Frans houdt van eitjes), dan is dat knap en flink en braaf, maar T hoeft toch niet betaald te worden Vroeger werd er geleeraard doe het goeie, omdat het goed ls. Tegenwoordig schijnt het, dat we er verbaasd van 6taan, wanneer iemand wat braafs doet. Dadelijk moeten er speechen wezen, serenades, oproepingen, horloges, weet ik wat al. Als 't zoo voortgaat, zal er nog een tarief voor heldendaden worden vastgesteld Redden van drie schipbreukelin gen bij dag korte toespraak en me daille. Idem bij nacht en stormlange toespraak en gouden .horloge mót- inscriptie. Idem idem van zes schipbreukelin gen met levensgevaartwee lange toespraken, gouden remontoir en spaarbankboekje. Vangen van een dief 1 handdruk van den directeur. Idem gevaarlijk 1 handdruk met toespraak en feestelijk onthaal. Idem idem bij nacht in een sloof toejuichingen van alle betrokkenen en een oproeping van den burge meester voor een nationaal hulde blijk Zoo gaat de poëzie van een goede daad verloren, Fidelio". ,Ja", zei ik, „zie je, je moet Wel bedenken,.,/, maar verder dan dezen aanloop bracht ik het niet. „Morgen", zei lk, „zal ik je afdoend antwoor den, eerst moet ik er nog één en an der voor nakijken." En om hem op oen ander onderwerp te brengen, voegde ik er bij „Je sprak daar zoo telkens van Rosier, op zijn Hob landsch, maar moet je het woord niet uitspreken Roozjee?" „Waarom vroeg hij. „Wel, omdat het toch Frans (ch) is 1" Deze aardigheid maakte hem zoo verontwaardigd, dat hij op slag op stond en heenging. Waarmee ik met een ongezocht van zijn zwaarwichti- ontslagen was. Er zijn zoo van die dingen, waar van Je denken zou, dat ze van zelf spreken, maar waarvan je dan op eens blijkt, dat het niet zoo is. Zoo vond ik ln het maandblad van de Vereenlging voor Vrouwenkiesrecht hot volgende berichtje „Het Hoofdbestuur heeft voor „de maand November Mrs. Mad- „ge Donohoe uit Australië (die „Engelsch spreekt) uitgenoodlgd „en zal voor de maand October „Frau Minna Cauer uit Duitsch- „land (die Duitsch spreekt) uit- „noodigen, om voor eenige onzer „afdeelingen lezingen te houden „over Vrouwenkiesrecht. De af- „deelingen, die één of belde dezer „spreeksters bij zich wenschen „te ontvangen, worden vriende lijk verzocht daarvan zoo spoe- „dig mogelijk bericht te zenden „aan de secretaresse van het Hoofdbestuur, opdat de noodige „regelingen getroffen kunnen „worden." Tot dusver beschouwde lk hei als een vanzelfsprekende zaak. dat een dame uit Australië Engelsch spreekt en een dame uit Duitschland Duitsch. Dit schijnt evenwel niet zoo vanzelf sprekend te wezen. Had de Duitsche dame niet voor de mop de vergade ringen in 't Russisch en de 'Australi sche in H, Nieuw Grieksch kunnen toespreken Toch komt het mij, met allo bescheidenheid gezegd, in dit verband vreemd voor, dat niet aan de afdeelingen wordt verzocht, haar bericht aan de secretaresse te stellen ln het Nederlandsch Verbeeld je, dat die 't in haar hoofd kregen, om dat in t It&Iiaansch te gaan doen 1 Dat 2e haar eigen taal zullen gebrui ken, spreekt immers volgens boven staand bericht niet van zelf. Zoo zijn er nog wel meer dingen. Leeraren aan onze Hoogere Burger school beginnen, wanneer ze een ze ker aantal uren les moeten geven, met een tractememt van f 1800. Leeraressen met gelijke bevoegdheid en een gelijk aantal uren kunnen worden opgeroepen op een salaris van f 1400 tot 1600, en lk weet niet mesr, hoe lang hel moet duren vóór to t bereikt hebben. arag dè ièzer nu eens op lossen, want ik weet het niet. Rede- neerende volgens Je boerenverstand, zou Je zeggen hetzelfde werk, dezelf de belooning. Do8t een vrouw het minder goed, draag haai* het werk dan heelemaal niet op, maar pingel niet op een paar honderd gulden. Raadsel der raadselen I Ik heb er nog meer. Als mijn buurman een lad der rijk is en die 's avonds buiten laat staan en er komt een inbreker, dia met zijn ladder in mijh ramen klimt, mag ik den den volgenden dag niet verontwaardigd wezen, dat hij zoo slecht op zijn inbrekerswerktui gen past Ik zou zeggen van Ja. Maar als een schilder op lange lad ders, zoo een waarmee je overal bij kunt, op zijn werk laat staan en 's nachts komt een boef en steelt het huis, waar de ze aan 't schilderen zijn, leeg, geeft de schildersbaas dan schadevergoeding Ik zou denken van niet. Toch zag ik dezer dagen zoo'n lad der 's avonds heel uitnoodigend er gens in een tuin liggen. Meer geluk don wijsheid, dat er niet juist een dief voorbij gekomen is. Hoeveel we er ook van dat edele gild ln de doos stoppen, er loopen er altijd weer los. Dat er sterven, hoor je maaT zelden, dat er nieuwe bijkomen, maar al te vaak. Zoo blijven er ib onze snclwisselen- do wereld toch altijd nog over. Al zijn 't er soms niet veel. Een arts, die pas dertien jaar geleden zijn laatste examen deed, verteldo mo, dat al zijn professoren al overleden waren, op twee na. Toen ik onlangs een lijst ven Haarlemsche winkeliersfirma's van 1891 nakeek, bleek me, dat er tientallen sedert die zeventien jaar niet meer bestaan. We leven snél, waarde lezers. En misschien ligt dódrlfi dé verklaring van Wouter'e klacht. Misschien zijn de menschen daarom zoo druk, zoo zenuwachtig en gejaagd, omdat ze niet weten, o£ ze morgen nog een rede kunnen hou den, wat ze toch zoo goed verstaan of er nog wel weer een boef zal ont snappen zoo lang zij er zijn 't Is een droeve gedachte, die hier niet bijzonder op haar plaats is. Maar lk zou willen vragen 1 maken de mem schen door dat toegeven aan zenuw achtige opwellingen, door die nei ging tot haasten en draven, het kort4. leven Wli filet nog veel korter flDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9