HAARLEM'S DAGBLAD.
Amsterdamsche Kout
CXCVIH.
'Amsterdam zooais bet weent
Uadhit I
Geweend en getreurd Is er veel in
<<fen laatsten tijd. Om verdwenen
'roem en grootheid, om malaise op ai
ierlei gebied, om velerlei naars,
Waarvan ik u in deze brieven den na
galm deed hooren. Als er dan ook
©ventjes een opflikkering komt ln
deze nu o zoo saaie hoofdstad,, dat
men weer menschen ziet op straat en
het schoon© en vroolijke weer hoog
tijd vieren, laten we dan juichen
,,'t Is September 1" Niet heelemaa1 de
oudeook „kerrnlsmand" gaat slij
ten, ten minste ze verandert van we
zen. We mogen nog een mamaak-bar-
misje hebben in 't Tólhuis, ik betwij
fel sterk of er veel bezoek zal zijn en
ook in de schouwburgen en .variétés
is lliet „kermis"-pubiiek met een
„Kom Vriendenschaar, de kennis
komt maar eens in 't jaar'' niet meer
tevreden. De menschen willen wel
uit, maar ze moeten iets goeds en
nieuws zien.
Stoel en Spree, de handige exploi
tanten van den Plantage-schouwburg,
hebben dat óók ingezien en ditmaal
geen platgetreden banen betreden.
Hun kermisstuk, dat den veelzeggen-
den titel draagt, dien ik zoo- vrij was
voor dezen brief ov'ér te nemen, is een
Anisterdaniscbe hutspot van - ouder-
wetsche tikje tragieke deugd-beloo-
ning en kwaadstraffing en modern'
en tamelijk moderne melodieën eai
liedjes. De heer Müneh, die dé artis
tieke leiding van' de vplksopera op
zich zal nemen,1 geeft hierin reeds
een voorproeve-van de wijze, waarop
hij den volkssmaak voor zang-en mu
ziek denkt te veredelen, stapje voer
stapje gelijk de heer .Spree dat ge
daan heeft ten opzichte van hét too-
neel. Want wel groot is de afstand,
toen niet Kattermolen en Kluizenaar
„Marino Marinelli" door een sinaas-
appelen-publiek werd toegebruld en
de wijze, waarop nu een mevr. Kiehl
op chat-noir-wijs. een liedje: „Arme
Jvlarietje" zingt en waardeermg vindt
bij een beschaafd publiek.
De mensclien loopen niet meer om
niets. Zeker, de kwartjes-gelegenhe
den als het Panopticum en Art is wor
den in deze dagen veelvuldig be
zocht, maar de dagen, dat je haast
geen Amsterdammer kon aanwijzen,
die in de tweede helft der maand
nog niet naai' de „aapies" of naar de
gruwelkamer' geweest was, liggen
toch in 't verleden. Er moet een.
nieuwe prikkel zijn om de menschen
de straat op te krijgen en deze is dit
jaar gezocht en gevonden in den
étalage-wedstrijd. Laat men geruist
zeuren en klagen, dat 't eigenlijk niet
voel te beteekenen bad, dat er meer
werk gemaakt had kunnen worden
van de uitstallingen en-(we verstaan
toch óók nog Nederlandsch), dat de
deelneming meer algemeen liad kun
nen zijn. Er zijn nu eenmaal altijd
ontevreden menschen en deze hebben
ook liun nutze prikkelen tot nog
beter doen in de toekomst. Anderen
zijn echter tevreden met de verkre
gen resultaten en -daaronder behoort
ook ondergeteekeride.
Wat ziet de Kalverstraat er nu niet
aardig en gezellig uit, 't is of we de
vroegere veertien dagen vóór St. Ni-
colaas weer zien herleven. Vele win
keliers hebben hun best gedaan, zij
boden den kijkers een smaakvol
„kiekje" en uit die massa recruteerde
zich een kleine kern koopers. Ande
ren volhardden bij hun Jan Salie-
geest om „niet mee te doen" en toch
hoe groot was niet de dankbaar
heid van liet Amsterdanisch publiek.
Een wandeling van den Dam naar
de Munt, die je anders in tien minu
ten aflegt, eischte nu zeker een half
uur.
Met de meeste belangstelling werd
er gekeken, ondanks het Dultsch-re-
gelmatlge van vele deelnemers, om
toch vooral niet later dan tien uur,
aJ.i er nog duizenden op de been vva-
ron, do lichten uit te draaien. En die
eerste Zondagavond, toen hier en
daar bij uitzondering de winkelkas
teil verlicht waren, wat deed het niet
terug denken aan mijn schets Zon
dagavond, die ik eenige jaren gele
den schreef, de Zondagavond toen
Amsterdam al t ij d gezellig was.
De uitstalkasten-wedstrijd was een
gratis tentoonstelling waarop heel
Amsterdam was genoodigd. O, wat
verlangen we toch naar een groote,
algemeene tentoonstelling. Ze zijn
overal zoo blij met hetgeen we thafis
krijgen, hoe gauw een kinderhand
gevuld Is.
In 't Paleis is thans ook weer een
tentoonstelling, iets op het gebied van
hotel- en restauratiewezen en ouder
gewoonte is er naast het vele goede
en schoone op het gebied van 't vak
(waarop lk in dit blad terugkom) ook
veel geëxposeerd, dat op dez8 en
eigenlijk geen enkele tentoonstelh'ng
thuis hoort. Er zijn nog maar al te
veel handelaars, meerendeels in prul
lerige snuisterijen, d'e niet het ver
schil tusschen c-en tentoonstelling en
een „markt" begrijpen, die een
stand" huren, hoewel ze absoluut
niets van beteekenis ten 'toon te stel
Ion hebben, doch alleen voor het pu
bliek hun centen-artikeltjes, waaraan
het .geen; behoefte heeft, op te drin
gen. Dit slaat -echter op alle kleine
tentoonstellingen,' en wanneer men
in de., gelegenheid geweest is den
kastenwedstrijd bij te wonen, waar
op „schotels" vertoond werden, die
boweze ndat „koken" niet alleen een
vak, maar ook een kunst is, moet
men erkennen, dat deze vak-tentoon
stelling ook van nlet-deskundigen nog
veel grooter bezoek verdient, dan
haar thans reeds ten deel valt.
September, de "maand dat de lach
an 't Amsterdamsch gezicht niet be
hoort te verdwijnen, ls de maand der
revues. Dan wil men, gelijk op Oude
jaarsavond, het huiselijk wel au wee,
het jar eleven dei' stad nog eens in
fantasie zien voorbijtrekken, 't Is ge
geven en geprobeerd op velerlei' wij
ze met ernstig vastgehouden drama
tische draad, met schitterend kijk-
werk, met „frappen" en gefantaseerde
volksdansen. Het succes was afwis
selend. De eenige revue die Septem-
brmaand 1908 heeft opgeleverd is ge
groeid in de gaarde van Frits v. Haar
lem en de geestelijke vader, Rido,
heeft alle eer van z'n eersten spruit.
Want zooals lk vroeger al eens
schreef in verband met het debat tus
schen hem en den heer Knaap, Rido
had tot nog toe geen revue geschre
ven. Hé Kees, was een spotstukje op
de opera en het revueachtig duet tus
schen juffr. Anna Backer en den heer
Dumas een variété-nummer. Nu heeft
hij echter de blommetjes buiten of
liever „Amsterdam in de Blommetjes'
gezet en ze groeien en bloeien zooals
men van September-geraniums mag
verwachten. Gelukkig geeft de revue
niet al te veel herhaling van 't geval
met „Naatje". Dat 't standbeeld lee-
lijk is en één arm kwijt is, heusch er
is geen kind meer die 't niet weet en
even oud als de juffrouw ls, worden
nu do op haar getapte moppen. Maai'
het Dam-bedrijf is dan ook maai* een
kort intermezzo en de „blommetjes"
zijn meer de muurbloempjes die zoo
van zich deden spreken, toen Amster
dam werd bezocht door de meer of
minder vrije en geëmancipeerde vrou
wen. Maar boos kunnen dezen op den
schrijver toch niet worden, want zoo
als ze door baar aanvoersters Loui-
sette en mevr. De Cock woa'den ver
tegenwoordigd, is het heusch niet al
leen spot wat haar ten deel valt. Rido
Is ook niet heelemaal yoot ndets naar
Parijs geweest, tal van aardige trou
vailles rieken naar den boulevard,
zonder er daarom minder aardig om
te zijn. Chrétiennl is weer geheel de
oude, zooals men hem ln Jaren niet
zag; wat is het veel waard zelfs voor
een artist van naam, wanneer bij
stof in den mond krijgt, waar hei
succes bovenop ligt!
Een groot deê! van het succes komt
ook Frits v. Haarlem'3 monteering
toe. Zoo'n wintertuin bij „Kras", hot
Paviljoen ln 't Vondelpark, ja dat
zijn prachtstukjes. Maar die montoe-
ring alleen doet het niet meer,
geest, de tekst is in deze gewijzigde
Septemberdagen de hoofdzaak gewor
den en terecht heeft deze eerste on
zer specialiteiten-directeuren thans
ingezien, dat men ais 't getij verloopt
de bakens moet verzetten.
Daarom is dat reuzen-gebouw aan
den Amstel, als ging alles hier even
schitterend, nu ook eiken avond weer
uitverkocht, daarom vergeet men
daar 't triestige onzer saaie, moderne
tijden en ziet men er alleen een Am
sterdam dat lacht.
H. IIENNING Jr.
MacHleanseha Bedelaars
Van den Madrileenschen correspon
dent der N. R. Ct.)
Voor bet groote hak van het minis
terie van oorlog, bij den hoekpilaar
der Paseo de Recoletos, waar de jon
ge palmen reeds over de ijzeren sta
ven beginnen te vederen, zit Don Pe
dro, ineengedrongen tot vormloozen
hoop, en haalt uit zijn vreemde fluit
dtep-weemoedlge klanken.
Hij zit daar lederen dag, als do zon
brandlt, als de regen neergutst ln
stralen, vormloos en geduldig, als een
steen, die roerloos te verweeron ligt.
Heel laat ln den nacht eerst schar
relt hij eenzaam naar huis. Het tin
nen bakje ligt op zijn knie en ls bijna
altijd leeg. De blinde oogen draaien
doelloos in hunne kassen.
Overdag is hij een van de honder
den bedelaars, die bij de openbare
gebouwen zitten om met slechte mu
ziek het medelijden op te wekken
dèn valt hij niet op. Maar in den
nacht, als de stilta over Madrid ge
komen is, als het water in de fontei
nen niet mee-r ruïscht, de voorbijgan
gers schaarsch geworden zijn en geer
trams meer snorren, dan kan geen
wandelaar voorbijgaan, zonder hem
te zien.
Want de klam ken uit zijn fluit zijn
diep en klagend, en houden lang aor
in den zoelen zomernacht. Soms als
de tonen niet grijpen, is het alleen
een snijdende zucht.
E'ii die fluit is een geweerloop.
Wilt ge zijn geschiedenis weten?
Een Spaansch vriend vertelde ze
mij, in een dier zoele zomernachten,
toen de hemel één groote fonkelpracht
was van sterrenlicht en de maan
laag stond, achter de zwarte ceders
van het Prado, toen de stadsgeluiden
;estorven lagen tusschen de massie-
0 gebouwen. In een van die nachten
dat de werkelijkheid een sprookje
schijnt en de spi'ookjes tot werke
lijkheid worden.
Wij kwamen van een bridge-
avondje, uit een der villa's van den
Castellaina, waar gelachen was en ge
babbeld ever feesten, waai* cham
pagne geschuimd had en waar elke
giedachte aan leed of srnaft geschuwd
werd, waai' alleen mondaniteit leefde.
Maar onder de acacia's van den
Paseo de Recoletos was de Spanjaard
weemoedig geworden. Misschien was
ili don Pedro reeds honderden malen
voorbijgegaan, en nooit bad ik zijn
klaagtonen gehoord. En nu, in den
nacht, al van heel verre, dreven ze
tot mij over, als een wanhopig steu
nen van smart.
„Wat Is dat", vroeg ik ineens, „er
weent een mensch."
„Nee, het is don Pedro
„Wie is don Pedro
,,Weet je dat niet, weet je niet wie
Pedro is Ik zal hem je wijzen."
Bij de pilaren voor liet ministerie
van oorlog zat een bedelaar. Hij vroeg
niet, hij was alleen kieengedoken,
de fluit in de handen. De Spanjaard
legde een perro chlco op zijn tinnon
bakje. „Dat do Hemel, het u vergal
de stamelden een paar bevende
lippen. Toen we voorbij waren, zei
mijn metgezel zacht„Dat was don
Pedro
Wij bleven staan en zagen om,
„Was dat don Pedro V Waren
die klaagtonen van hem, weende
hij
„Ja, hij weende, zijn fluit weende,
bij weent altijd zag je die fluit,
het is een geweerloop. W il je zijn ge
schiedenis weten
„Is ze belangrijk
„Och, misschien niet; voor
sommige menschen is hét leed van
anderen nooit belangrijkook weet
ik niet of zo voor menschen uit het
Noorden belangrijk zijn kan
maar voor ons is ze het. Nu is hij een,
bedelaar, maar don Pedro was een
maal een zeer gezeten man. Hij
woonde in een der groote huizen eter
Collo de' Alcala eli men waande hem
heel gelukkig. Zijn vrouw was wel
heel jong gestorven, maar hij bad
een zoon, die alles beloofde. Een dap
pere, vurige jongeling, algemeen be
mind, een der handigsten op de ama
teur-stierengevechten o, wat kon
nij de bantiorilleros mooi plaatsen,
geen hand was vaster bij den beslis-
senden degenstoot dan de zijne. Var
der en zoon werden benijd. De vader
om zijn zoon, de zoon om den vader.
Maar bet ongeluk kwam 1"
De klok van de Bank van Spanje
dreunde twee slagen. De maan was
geheel achter de ceders gezonken en
.net sterrenlicht klaarde in grooter
Helderheid op.
„Ik zal het je maar kort verhalen,
want liet is al laat Het ongeluk
kwam .De zoon speelde. Op de Groo
te Club. Een avond bad bij te veel
wijn gedronken, en hij verspeelde
meer dan hij betalen kon. Om te be
talen leende hij bij een woekeraar', en
don volgenden avond weer. Steeds
raakte hij er dieper in. Ten laatste
wilde bij een grooten slag slaan.
.Maar het geluk was weer tegen hem.
Toen hij ging, wist hij, dat hij zijn
vader geruïneerd had. Den volgenden
tag was bij verdwenen, hij was naar
Cuba vertrokken. Zijn vader wilde do
eer van zijn kind redden en betaalde
zooveel mogelijk, bleef slechts met
kleine middelen alhier, leidde een ar
moedig bestaautje in een klein buisje
buiten Madrid. Hij wilde zijn kind
ïuoit wederzien en werd langzamer
hand ook geheel menschenschuw.
Zoo gingen jaren voorbij, en men
waande den zoon reeds dood. Nu acht
jaar geileden hoorde men ineens, dat
de zoon rijk geworden en wederkee-
ren wilde. Zijn vader echter bleef
volharden in do weigering om hem
terug te zien.
Het was op een nacht, dait don Pe
dro geruisch aan zijn voordeurhoor-
*de. Hij stond op en luisterde. Ja, er
was iemand, die voorzichtig en aar
zelend de knop poogde om te draai
en. Hij dacht, dat het dieven waren,
en haakte zijn geweer.
„Wie is daar vroeg hij. Het werd
stil buiten, toen weid heel zacht ge
klopt. „Wie is daar?" Er kwam geen
antwoord. Hij zag een schaduw en
schoot door de tralies naar bulten.
Dan was bet doodstil geworden en
de oude ging weer slapen. Den vol
genden morgen kwam men hem zeg-
fen, dat zijn zoon bulten lag. meteen
ogel door het hart. Zwijgend kleed
de bij zich om te gae.n zLen. De he
mel beeft hem go*traf>-, dao.ht hij. De
doode Jog daar, met kalm gelaat,
waarop bijna een glimlach scheen.
In zijn hand hield hij een enveloppe.
Toen meal die opende vond men er
nauwkeurig gerangschikt, cte beta
ling van alle vroegere woeker- en
speelschulden. Man wees het den va
der .Zijn gelaat bleef strak en koel,
als wikte hij niet begrijpen. „De he
mel heeft ham gestraft", mompelde
hij steeds. „De hemel heeft hem ge
straft 1" 6
Voorts zag men dat aan do achter
zijde der enveloppe met potlood iets
geschreven stond, als had hij die nog
af willen geven, toen de deur voor
hem gesloten bleef.
„Vergeef mij, vader P
Toen kwamen tranen in zijn oogen.
Hij weende. Dagen, weken, maanden
lang, weende hij. Van de gevangenis
moest men hem naar het krankzin
nigengesticht brengen. Twee jaren
werd hij daar verpleegd. Toen men
hem vrij liet, was bij alleen nog maar
versuft, en zijn oogen warc-n blind
geworden. Hij sprak niet meer, maar
zijn doode oogen waren altijd voch
tig van tranen. Hij was weer een
rijk man en zijn geheel© vermogen,
alles wat zijn zoon had meegebracht,
schonk hij weg voor liefdadige doel
einden.
Hij keerde naai' zijn huisje terug.
Op den drempel, waar zijn zoon ge
vonden was, zat hij weken lang to
slijpen en te .vijlen. Men vroeg hem
wat hij daar deed, inaar hij antwoord
de nooit.
Zie je wel, dat Don Pedro nog gek
is, ze hadden hem daar moeten hou
den, zeiden de menschen.
Op een nacht hoorde men vreemde
klanken, eai de buren geloofden, dat
Pedro weende. Maar toen men opge
staan was, om te zien, zat hij in het
maanlicht voor zijn deur, en haalde
zachte klaagtonen uit een fluit. Het
was de geweerloop, waarin, hij zijn
smart uitween.de. O, waarom hadden
ze hem niet ln liet gekkenhuis ge
houden I En alle buren staken lichten
aan, want zonder lichten durfden zo
niet gaan slapen.
Den volgenden dag ging Pedro naar
den pilaar, waar hij nu nog zit. En
sinds dien, klaagt bij daar ieder en
dag zijn leed en zijn wroeging. Daar
doet hij boete. Hij leeft van de enkele
aalmoezen die men op zijn bakje legt,
en. wat hij overhoudt brengt hij naai
de offerbus. Hij weent altijd, zag je
in zijn blinde oogen niet de tranen
Dat is don Pedro
De klok sloeg half drie, en de bron
zen stem zoemde lang na.
Zwijgend bleven wij zien naar de
vormlooze massa, die gedoken zat te
gen het hardsteen. Machinaal ging
de fluit naar de bevende lippen
on droef sloop de klacht van zijn ziel
weer door de stalen buis. Eerst zacht,
droomerig, dan hartstochtelij kei*, bij
na woest, tot na een gillenden kreet
de wondervreemde stilte weer kwam.
Eindeloos hoog welfde zich de
Spaansche hemel met zijn zilveren
pracht van sterrenlicht. En de doo
de oogen blikten vochtig op en
mochten dien niet zien, mochten
daar geen troost vinden.
Stadsnieuws
GEMEENTERAAD.'
Vergadering van den Raad der ge
meente Haarlem op Donderdag 2-i
September 1908, des namiddags te
11/2 uur, ln de Statenzaal (Prinsen
hof)..
De volgende zaken zullen aan de
orde worden gesteld
1. Mededeeiingen en ingekomen
stukken.
Verzoekschrift onderwijzer school
no. 11, om eervol ontslag.
2. .Vergadering met gesloten deu
ren.
8. Voorstel B. 011 \V'. vaststelling
regeling jaarwedden onderwijzend
personeel scholen voor lager onder-
wils, met nader schrijven B. en,W.
4. Id. id. verzoekschrift Moderamen
...Haarlem's Drankweer Comité" om
subsidie,
5. Id. id. ld. vereeniging „Christe
lijke Avondnaaischool", om toelage
e-i gebruik lokalen.
6. Id. id .id. Burgemeester en Wet
houders van. Heemstede, overneming
gasbuizen onder Heemstede.
7. Id. id. -beperking openstellen
Waag, met nader schrijven van B.
on W.
7. Id. id. verzoekschriften bestuur
Vcreeniging tot verfaaiïug van Haar-
len> 011 omliggende gemeenten en .tot
bevordering van het vreemdelingen
verkeer en bestuur Haarlemschï
ilandelsveraenlging, demping gedeel
ten Wes.tsingelgracht en Schotersin-
gej gracht.
9. Id. id. gebruik lokaal voormalig
Gereform. weeshuis voor houden van,
catechisatiën.
10. Id. ld. vaststelling reglement
penbare scholen voor lager onder
wijs.
11. Id. id. vergunning brug en dam
in weg Leidsche Vaart onder Hille-
gom.
12. Id. id. aanvulling instructie
marktmeesters week- en jaarmark
ten
13. Id. id. wijziging regeling jaar
wedden ambtenaren m gevallen van
ongesteldheid.
14. Schrijven id. exploitatie Rönt
gen-! nrichting St. Elisabeth's of Groo
te Gasthuis.
15. Voorstel id. vaststelling Instruc
tie Ingenieur dfenst Openbare Wer
ken en wijziging Instruction verder
personeel Openbare Werken.
16. Id. id. verzoekschrift P. van
Duuren, benoeming tot makelaar in:
hypotheken en assurantiën.
Baden.
In het douchebadhuis aan het Leid-
scheplein zijn in de afgeloopen week
genomen 1056 baden, ln dat aan den
Koudnehorn slechts 370. Men kan wel
zien, dat het garnizoen naar 'l kamp
isl
Uit ds Omstreken
ZAND VOORT.
Togen Maandag 21 dezer des namid
dags te 7£ uur, ls eene openbare
raadsvergadering belegd.
De agenda luidt:
Ingekomen stukken on mededeeiin
gen.
Aanbieding ge mee nte-b e gr 0 0 tijkt
1909.
Verhuur gemeentegrond.
Rapport melkvoorziening.
Woningbouw.
Kerk en School
CHRIST. GEREF. KERK.
Beroepen te Gouda ds. H. Janssen
te Leiden te Delft ds. R. Sluiter te
Murmerwoude.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
„Je mag zeggen wat je wilt", ver
klaarde Wouter, mijn waarde neef,
„maar ik verzeker je, dat de wereld
/erandert. En niet in haai* voordeel.
Als vroeger de menschen eens een
flinke daad deden, dan werd er lang
niet zooveel drukte van gemaakt als
tegenwoordig. Zeker, ze hoorden van
den burgemeester en van vrienden en
bekenden, dat ze flinke kerels waren
ge weest, maar daar bleef het dan ook
b;J. De grootste voldoening moesten
ze vinden in zichzelf I En dat was
goed, Fidelio. Want het gebeurt zoo
zelden, dat een mensch eens heele
maal tevreden kan wezen met zich
zelf, dat het als 't een dood- dood en
kelen keer voorkomt, veel grooter
genot ls, dan alle loftuitingen van
anderen je kunnen geven.
Maar tegenwoordig I Als een paar
flinke zeelui met gevaar voor hun
eigen leven eens schipbreukelingen
htbben gered, dan hebben ze nauwe
lijks droge kleeren aangetrokken en
zitten met een pijpje te bedaren van
de inspanning en de vermoeienis, of
daar staat de muziekvereeniging van
*t plaatsje al voor de deur, om ze
een serenade te brengen. Drie deftige
heeren met lange jassen komen naar
binnen en de voorste steekt een lange
redevoering af, waarin bij hulde,
hulde, hulde brengt aan de wakkere
redders. Ja, 't zou, zegt ie, een schan
de wezen, wanneer de Natie baar
dankbaarheid niet toonde, door een
ptoffelijk blijk van haar waardeering
ie geven. Hiep hiep hoerah I De
tnuzlek speelt nog een moppie en den
Volgenden dag verschijnen eenige
photografen van geïllustreerde week
bladen, om de redders te kieken, be
nevens een advertentie in de couran
ten om een bijdrage, „opdat aan
deze wakkere vaderlanders de hulde
en de bewondering van het vader
land daadwerkelijk kunnen worden
getoond." Een dag of wat later ver
schijnen de portretten, waarop de
menschen afgebeeld staan in hun
Zondagsche kleeren, stijf, beteuterd
door 't ongewone van het geval, hee
lemaal niet de ferme, wakkere, kloe
ke kerels, die ze waren in hun note-
dop, waarmee ze dwars door hooge
golven arme schipbreukelingen zijn
gaan afhalen. En een week of wat
naderhand verschijnen weer de drie
zwarte mannen, dezen keer zonder
muziek en opnieuw houdt de een een
toespraak, maar korter dan den eer
sten keer, want je kunt niet altijd op
dezelfde hoogte van geestdrift blijven
staan, en overhandigt aan de man
nen een gouden horloge met inscrip
tie en een gouden ketting, dat ze als
de drommel in *t kabinet bergen, om
dat 't op zee maar bederven zou. Je
moet me niet kwalijk nemen, Fidelio,
maar door die muziek en die spee
chen en die kiekjes en die horloges
gaat het mooie van de daad er voor
mij een beetje af. En als de dappere
kerels gezond verstand hebben, dan
zullen ze dat ook vinden."
„Maarzei ik, toen hij even
moest ophouden om adem te schep
pen. Hij had evenwel zijn longen al
weer met frissche lucht gevuld en
ging onverstoorbaar verder
„Daar heb Je nou die gebroeders
Bos te Opperdoes. Ze hebben een goed
werk gedaan, door Frans Rosier weer
te vatten. Maar moeten ze daarvoor
nu dadelijk belóónd worden Is het
niet voldoende, dat de directeur, de
dokters, de verplegers van het ge
sticht, de burgemeester en alle in
boorlingen van Opperdoes hun dank
baar zijn Waarom moet nu weer
een geldelijke belooning het dappere
van de daad komen bederven Zeker,
de burgemeester zegt in zijn adver
tentie, dat hij zorgen zal, dat do bij
dragen goed besteed worden en ik
twijfel er geen oogenblik aan. Maar
ik snap niet, welk verband er ls tus
schen een spaarbankboekje voor de
Bossen en de aanhouding van Ro
sier Hebben zij Opperdoes bewaard
voor inbraak ln huizen of kippenhok
ken (want Frans houdt van eitjes),
dan is dat knap en flink en braaf,
maar T hoeft toch niet betaald te
worden
Vroeger werd er geleeraard doe
het goeie, omdat het goed ls.
Tegenwoordig schijnt het, dat we
er verbaasd van 6taan, wanneer
iemand wat braafs doet. Dadelijk
moeten er speechen wezen, serenades,
oproepingen, horloges, weet ik wat
al. Als 't zoo voortgaat, zal er nog
een tarief voor heldendaden worden
vastgesteld
Redden van drie schipbreukelin
gen bij dag korte toespraak en me
daille.
Idem bij nacht en stormlange
toespraak en gouden .horloge mót-
inscriptie.
Idem idem van zes schipbreukelin
gen met levensgevaartwee lange
toespraken, gouden remontoir en
spaarbankboekje.
Vangen van een dief 1 handdruk
van den directeur.
Idem gevaarlijk 1 handdruk met
toespraak en feestelijk onthaal.
Idem idem bij nacht in een sloof
toejuichingen van alle betrokkenen
en een oproeping van den burge
meester voor een nationaal hulde
blijk
Zoo gaat de poëzie van een goede
daad verloren, Fidelio".
,Ja", zei ik, „zie je, je moet Wel
bedenken,.,/, maar verder dan dezen
aanloop bracht ik het niet. „Morgen",
zei lk, „zal ik je afdoend antwoor
den, eerst moet ik er nog één en an
der voor nakijken." En om hem op
oen ander onderwerp te brengen,
voegde ik er bij „Je sprak daar zoo
telkens van Rosier, op zijn Hob
landsch, maar moet je het woord niet
uitspreken Roozjee?"
„Waarom vroeg hij.
„Wel, omdat het toch Frans (ch)
is 1"
Deze aardigheid maakte hem zoo
verontwaardigd, dat hij op slag op
stond en heenging. Waarmee ik met
een ongezocht van zijn zwaarwichti-
ontslagen was.
Er zijn zoo van die dingen, waar
van Je denken zou, dat ze van zelf
spreken, maar waarvan je dan op
eens blijkt, dat het niet zoo is. Zoo
vond ik ln het maandblad van de
Vereenlging voor Vrouwenkiesrecht
hot volgende berichtje
„Het Hoofdbestuur heeft voor
„de maand November Mrs. Mad-
„ge Donohoe uit Australië (die
„Engelsch spreekt) uitgenoodlgd
„en zal voor de maand October
„Frau Minna Cauer uit Duitsch-
„land (die Duitsch spreekt) uit-
„noodigen, om voor eenige onzer
„afdeelingen lezingen te houden
„over Vrouwenkiesrecht. De af-
„deelingen, die één of belde dezer
„spreeksters bij zich wenschen
„te ontvangen, worden vriende
lijk verzocht daarvan zoo spoe-
„dig mogelijk bericht te zenden
„aan de secretaresse van het
Hoofdbestuur, opdat de noodige
„regelingen getroffen kunnen
„worden."
Tot dusver beschouwde lk hei als
een vanzelfsprekende zaak. dat een
dame uit Australië Engelsch spreekt
en een dame uit Duitschland Duitsch.
Dit schijnt evenwel niet zoo vanzelf
sprekend te wezen. Had de Duitsche
dame niet voor de mop de vergade
ringen in 't Russisch en de 'Australi
sche in H, Nieuw Grieksch kunnen
toespreken Toch komt het mij, met
allo bescheidenheid gezegd, in dit
verband vreemd voor, dat niet aan
de afdeelingen wordt verzocht, haar
bericht aan de secretaresse te stellen
ln het Nederlandsch Verbeeld je,
dat die 't in haar hoofd kregen, om
dat in t It&Iiaansch te gaan doen 1
Dat 2e haar eigen taal zullen gebrui
ken, spreekt immers volgens boven
staand bericht niet van zelf.
Zoo zijn er nog wel meer dingen.
Leeraren aan onze Hoogere Burger
school beginnen, wanneer ze een ze
ker aantal uren les moeten geven,
met een tractememt van f 1800.
Leeraressen met gelijke bevoegdheid
en een gelijk aantal uren kunnen
worden opgeroepen op een salaris
van f 1400 tot 1600, en lk weet niet
mesr, hoe lang hel moet duren vóór
to t bereikt hebben.
arag dè ièzer nu eens op
lossen, want ik weet het niet. Rede-
neerende volgens Je boerenverstand,
zou Je zeggen hetzelfde werk, dezelf
de belooning. Do8t een vrouw het
minder goed, draag haai* het werk
dan heelemaal niet op, maar pingel
niet op een paar honderd gulden.
Raadsel der raadselen I Ik heb er
nog meer. Als mijn buurman een lad
der rijk is en die 's avonds buiten
laat staan en er komt een inbreker,
dia met zijn ladder in mijh ramen
klimt, mag ik den den volgenden dag
niet verontwaardigd wezen, dat hij
zoo slecht op zijn inbrekerswerktui
gen past
Ik zou zeggen van Ja.
Maar als een schilder op lange lad
ders, zoo een waarmee je overal bij
kunt, op zijn werk laat staan en
's nachts komt een boef en steelt het
huis, waar de ze aan 't schilderen
zijn, leeg, geeft de schildersbaas dan
schadevergoeding
Ik zou denken van niet.
Toch zag ik dezer dagen zoo'n lad
der 's avonds heel uitnoodigend er
gens in een tuin liggen. Meer geluk
don wijsheid, dat er niet juist een
dief voorbij gekomen is. Hoeveel we
er ook van dat edele gild ln de doos
stoppen, er loopen er altijd weer los.
Dat er sterven, hoor je maaT zelden,
dat er nieuwe bijkomen, maar al te
vaak.
Zoo blijven er ib onze snclwisselen-
do wereld toch altijd nog over. Al
zijn 't er soms niet veel. Een arts, die
pas dertien jaar geleden zijn laatste
examen deed, verteldo mo, dat al zijn
professoren al overleden waren, op
twee na. Toen ik onlangs een lijst
ven Haarlemsche winkeliersfirma's
van 1891 nakeek, bleek me, dat er
tientallen sedert die zeventien jaar
niet meer bestaan. We leven snél,
waarde lezers. En misschien ligt
dódrlfi dé verklaring van Wouter'e
klacht. Misschien zijn de menschen
daarom zoo druk, zoo zenuwachtig
en gejaagd, omdat ze niet weten, o£
ze morgen nog een rede kunnen hou
den, wat ze toch zoo goed verstaan
of er nog wel weer een boef zal ont
snappen zoo lang zij er zijn
't Is een droeve gedachte, die hier
niet bijzonder op haar plaats is. Maar
lk zou willen vragen 1 maken de mem
schen door dat toegeven aan zenuw
achtige opwellingen, door die nei
ging tot haasten en draven, het kort4.
leven Wli filet nog veel korter
flDELIO.