HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Een Millionairsdochter
OM ONS HEEN'
Stadsnieuws
Uit de Rechtszaal
Onze Lachhoek.
FEUILLETON
DINSDAG IS OCTOBER 1908
Ko. 812.
Dikke Woorden.
1
lil de Raadsvergadering van Vrij-
iag 2 October j.l. heeft een van de
ieden, nadat een ander een uitvoerig
betoog had gehouden, daarop geant
woord met een ;,dail lieg je r De
aangevallene verdedigde zich daarop
kernachtig „Je bent een schooier 1",
waarop de ander weer terugriep
'bat mag jij noodig zeggen, betaal
liever eerst je slager, die M sen jaar
op zijn geld wachten moei 1"
„Wat lk' zegt de lezer, „is dat alle
maal in de Haarlemsche Raadsver
gadering gebeurd en hoor ik het nu
pas? Maar wie kan zoo iets gezegd
hebben? En wie beeft daarop geant-
woord Ik kan net- bijna niet geloo-
ven 1"
De lezer heeft gelijk, er is ook geen
woord van waar. Ik zuig het maar
uit mijn duim. Trouwens, van een
Haarlemsche Raadsvergadering heb
ik in 't geheel niet gesproken en op
Vrijdag 2 October heeft, de Raad niet
vergaderd. Maar ik schrijf het alleen
maar op om te laten zien, dat, wan-
ueer er in Raadsvergaderingen met
zulke dikke woorden werd gediscus
sieerd, de voorzitter er heel ga.uw
een eind aan maken zou, den spre
kers het woord ontnemen en in
dien ze dan nog niet ophielden de
heele Raadsvergadering schorsen
ïou.
Dit is iedereen met me eens. Ja, na
tuurlijk, een behoorlijke gedachten-
wisseling kan alleen in gematigde
termen plaats hebben in den gemeen
teraad. Maar kom uu eens buiten, op
Btraat, en hoor flaar, op welke ma
nier vele menschen elkaar daar hun
meening zeggen. De dikste woorden
zijn nog nauwelijks dik genoeg en
hèt heelt betoog wordt doorspekt met
keur van vloeken. Naarmate het
verschil in meening hooger loopt,
moet deze heele terminologie nog
worden aangezet. De grofste is over
winnaar. Althans zoo voelt hij zich.
Maar dat is onbeschaafd, meent de
lezer Zeker, dat is het ook. Maar
vreemd is het dan toch wel, dat men
schen, die hevig boos zouden worden
wanneer ze tot de onbeschaafden
weiden gerekend, in datgene wat zij
schrijven altijd krasse uitdrukkingen
meenen noodig te hebben. De redac-
lioneele prullemand zou daarvan
boeiende verhalen weten te doen,
wanneer ze niet tot de journalistieke
geheimhouding verplicht was. Jam
mer maar, dat veel van dit soort ge
schrijf haar niet bereikt, maar zoo
waar nog te land komt in de kolom
men van het eene of andere blad.
Het is soms, of de menschen meenen,
dat wat je niet zegt, wel mag worden
geschreven. Alsof het geschrevene
niet nog veel sterker indruk maakt,
dan het gesprokene, 't Is als een
druppel water, vergeleken bij een
druppel olie. Laat den waterdroppel
op het papier vallen en hij maakt
een kleine plek nat, doe datzelfde met
een oliedroppel en nij trekt het heele
papier door, maakt het vel tot in de
uiterste hoeken. Dat is het verschil
tusschen het gesproken en het ge
schreven woord. Toch ziet menigeen,
schijnt het, dat anders in.
Krachtige termen bestaan en heb
ben reden van bestaan. Namelijk om
ia zeer buitengewone gevallen te
worden gebruikt. Zoodra ze dagelijks
worden gebezigd, gaat de kracht
t: af en moet het woord, om indruk
te maken, nog met een ander kracht
woord worden versterkt. Ieder zal
bijvoorbeeld toegeven, dat de slaver-
uij van de negers i o Amerika een
schande is geweest. Maar als ik in
eene courant een opgewonden ver
haal lees van een reiziger, die, na
misgchien twintig keer op tijd te
zijn aangekomen, Qen een-en-twintig
eten de aansluiting mist en zijn ver
woed betoog eindigt met de verzeke
ring, dat de tegenwoordige treinen
loop een schande is, dan vraag ik me
af, hoe de man het straks wel noe
men zal, wanneer een andere trein
eens een botsing heeft of ingesneeuwd
raakt, zoodat de passagiers midden
op do hei blijven fitaan. Hij zal dan
tot ongehoorde schando of hemel
tergende 6chande zijn toevlucht die
nen te nemen.
Het is niet moeilijk, een paai- staal
tjes te geven van schrijverij met en
zonder dikké woorden. Stel, dat een
fel memsch en een bedaarder exem
plaar schrijft over de gemeente-reini
ging
De felle schrijft
De sneeuw, die vier dagen geleden
gevallen is, was vandaag nóg nlel
opgeruimd. Is er soms weer ver.
zulmd, geld uil to trekken voor dit
noodzakelijke werk Er worden au-
dors wel sommen betaald voor heel
wat nutteloozer d'ngen. Maar na
tuurlijk, het belang van de burgerij
weegt bij de autoriteiten niet"; die Is
goed. genoeg om 1 olasting te betalen
en heeft er dan nog niet eens vol
doening van. Het is ongehoord, dat
zoo'n sneeuwrommel in een gemeen
te, die er zich nogal op verhoovaar-
digt, dat zij aan allerlei moderne
eischen tracht te voldoen, zoo lang
kan blijven liggen. De autoriteiten
moeten voor alle ongelukken, die er
het gevolg van mochten zijn, verant
woordelijk worden gesteld.
De bedaarde schrijft
Tot ons leedwezen is een gedeelte
van de sneeuw, die vier dogen gele
den is gevallen, nog niet opgeruimd.
Wij welen wel, dat de reiniging doet
wat zij kan, maar zouden toch wel
in overweging willen geven het werk
wat vlugger te doen geschieden, zoo
noodig door meer menschen aan het
werk te zetten. Vooral vestigen wij
de aandacht op de X. IJ. en Z. stra
ten, waar de sneeuw wegens de druk
ke passage bijzonder hinderlijk is. De
ingezetenen zullen het ongetwijfeld
op hoogon prijs stellen, wanneer de
autoritei ton hieraan hunne bijzonde
re aandacht willen wijden.
In beide deze eenvoudige voorbeel
den wordt critiek uitgeoefend, name
lijk dat de sneeuwruiming niet snel
genoeg gaat. Maar het verschil is
zeer duidelijk en we behoeven ook
wel niet te vragen, welke van de
twee beschouwingen een gunstig oor
zal vinden bij hen, dien het aangaat.
En daarom is het dan toch te doen
Of vergis ik me daarin Is die
dikke woorden-schrijverij alleen maar
bedoeld als uiting van ontevreden
heid, misschien zelfs wel om de onte
vredenheid van anderen op te wek
ken Dan moet dat toch hol en dor
worden genoemd.
Ik weet wel, dat er zijn die zeggen,
dat het op de woorden niet aankomt
en dat alleen gelet moet worden op
de zaak, waarover het loopt, maar
die redeneering gaat niet op. We be
hoeven zeker niet in slapheid, week
heid, stroopsmeerderij te vervallen,
maar kunnen altijd onze vvenschen
en denkbeelden kleeden in gematigde
termen. Niemand, of hij hoog of laag
geplaatst is, voldoet graag aan een
verzoek, dat in stuitenden vorm tot
hem komt. En er is nog een andere
reden, waarom we goed doen, ons
van dikke woorden te onthouden.
Wie die gebruikt, v-trgeet dikwijls de
noodlge argumenten voor zijn be
toog bij fce brengen. Langzamerhand
denkt hij, dat de woorden allóón ge
noeg zijn. Niet aldus de kalme, die
in den gang van zijn rustig betoog
vanzelf zijn argumenten invlecht.
Dezer dagen heb ik in een eenvoudig
weekblaadje, het orgaan van den
Politiebond, een stukje gevonden, een
gedeelte van een woord van de re
dactie aan haar lezers, dat mij trof
door zijn eenvoud e' juistheid. Niet
dat het mij verwondert, want er is
bij deze eenvoudige politiemannen,
die hun dikwijls moeilijk werk met
groote bereidwilligheid en tact ver
richten, meer gezond verstand te
vinden, dan menigeen wel weet.
Het bedoelde stukje luidt aldus
„In den laatsten tijd ontvingen
„wij veel toegezonden copie, ver-
„vat in een toon, welke ons niet
„beviel en die ook niemand kon
„goedkeuren.
„Men behoeft niet te vreezen,
„de waarheid te zeggen, om mis-
„standen en feiten voor het voet-
„licht te brengen, maar bezige
„daarvoor een term en toon,
„welke behoorlijk zijn. Somwij
len waren dergelijke stukken
„zóó grof gesteld, dat wij ze
„oogenblikkelijk naar de prulle-
„mand moesten zenden.
„Men gelieve toch te begrijpen,
„dat men door het publiceeren
„van dergelijke stukken niets
„bereikt. Hoogstens kweekt het
„verbittering en is aanleidende
„oorzaak, dat in de eerste plaats
„de kameraadschap wordt ge-
„schokt en in 'e tweede plaats,
„dat van de zijde van autoriteiten
„en meerderen maatregelen wor-
„den genomen, welke in hun vol-
„le zwaarte het g e h e e 1 e per
soneel drukken. Dit nu moet o. i?
„worden voorkomen.
„Zoodra man misstanden aan
„het licht wenscht te brengen en
„men kiest daarvoor als middel
„ons bondsorgaan, dan is het
„toch de bedoeling, dat daardoor
„bereikt wordt een anderen toe
stand of eene t-etere, humaner
„behandeling.
„Daarvoor, vrienden, is het
„niet noodig, grof of ongema-
„nierd te schrijven, om reden we
„daardoor niets bereiken. Men
„kan in behoorlijke bewoordin
gen méér zeggen, dan dat men
„daarvoor z.g. straattaal ge
bruikt. Onze taal is rijk genoeg
„aan woorden om zich fatsoen
lijk uit te tlrukken
Tot zoover het stukje. Ik noem dat
verstandige taal, die overweging ver
dient ook buiten den kring der po
litie.
J. C. P.
EEN VITRIOOLWERPER.
Nu geen inkt maar een vitriool
werper 1 Als zoodanig stond terecht de
Beverwijker W. Cornelisse. Deze was
zeer boos op zijn vroegeren commen
saal, den sigarenmaker W. Leuvens,
omdat deze gemaakt heeft, dat zijn
huiselijk leven totaal verwoest is.
Daarom wilde Cornelïsse zich wre
ken. Aan een kennis zei hij: 't kan
me niet moer schelen, al moet ik voor
m'n geheele leven de gevangenis in,
hij zal z'n straf hebben.
Om deze wraakplannen te volvoe
ren heeft hij in een apotheek een dub
beltje vitriool gehaald. De ass.-apo-
theker schreef op 't fleschje „voor
zichtig", maar daar bekommerde hij
zich niet om. Cornelisse heeft den
verstoorder van z'n huiselijk geluk
op straat opgewacht.
Zoo ploert ben je daar! Meteen
gooide Cornelisse hem den inhoud
van 't fleschje op het lichaam. Het
gevaarlijke goedje brandde door alle
kleedlngsstukken, en wondde nog het
lichaam, echter niet ernstig.
De vroegere commensaal werd in
deze zaak als getuige gehoord. Hij
ontkende in „zulke" betrekkingen met
de vrouw Yan Cornelisse gestaan te
hebben, maar wel bleek thans, dat de
getuige thans met haar en haar kin
deren samenwoont.
Als deskundige werd Dr. C. Plant
gehoord. Deze verklaarde, dat als de
vitriool in de oogen gekomen was,
blindheid 't gevolg was geweest, in de
ooren geworpen veroorzaakt 1 meest
al doofheid.
Het Openbaar Ministerie nam aan,
dat Cornelisse reden had, om op
Leuvens uitermate verstoord te zijn.
Dit geeft hem echter niet het recht te
handelen zooals hij gedaan beeft.
Het door hem gepleegde feit is hoogst
ernstig en moet ook zwaar gestraft
worden. Wegens ..poging tot zware
mishandeling" vorderde het O. M.
een gevangenisstraf van 7 maanden.
De toegevoegde verdediger, Mr.
Willekes Macdonald drong op cle
mentie aan. Het spreekwoord „alles
Weten is alles vergeven" moge niet
toepasselijk zijn, toch zeker „alles we
ten is alles begrijpen".
RIJWIELDIEFSTALLEN.
Natuurlijk kwamen ook heden weer
een collectie rijwieldieven voor de
rechters. Tegen Pie ter Olders te
Heemstede, die reeds voor eenige we
ken voor het kapen van drie zwijntjes
veroordeeld werd tot drie maanden
hoorde nu, wegens het verduiste
ren van een van Th. J. van de As-
donk gehuurd rijwiel, zes maanden
gevangenisstraf tegen zich eischen.
De Haarlemmer Aart Pol heeft van
z'n stadgenoot K. Radder een rijwiel
„gehuurd" om dit bij een ander te
verkoopen. Hij hoorde drie maanden
tegen zich eischen.
1 jaar en 3 ma aftden werd gevor
derd tegen H. G. Huyzer, die in den
nacht van 14 op 15 Augustus van het
erf van v. d. Vlugt te Lisse een rij
wiel wegnam.
De respectievelijke verdedigers,
Mrs. Tideman en De 1-Iaan Hugen-
holtz, refereerden zich aan het oor
deel der Rechtbank.
EEN BEDELAAR.
Willem Zijlstra een grondwerxer
die zich wel eens meer aan landloo-
perij heeft schuldig gemaakt kwam
bij den bakker Visser in 't Schoter
kwartier bedelen.
't Was „hondenweer", wat den
bakker deed besluiten, den bedelaar
die zich knap voordeed en allerlei
praatjes verkocht 50 cent voor on
derdak te geven.
Een uurtje later Is Zijlstra smoor
dronken door de politie opgebracht.
Een mooi onderdak zoeken I
Het Openbaar Ministerie eisclite
wegens bedelarij 5 dagen hechtenis
en 1 jaar en 6 maanden opzending
naar Veenhuizen.
De beklaagde vroeg geen opzending,
't was hem in Veenhuizen slecht be
vallen.
NOG EEN RIJWIELDIEF.
Nu kwam de Haarlemmer Ger. van
Koersel in 't beklaagdenbankje. Deze
werd beschuldigd 's nachts uit een
perceel aan de Bakenessergracht een
rijwiel te hebben gestolen. Zonder
licht is hij naar Lisse gefietst, maar
werd daar door de politie aangehou
den, om bekeurd te worden wegens
het rijden zonder licht. De zaak
kwam den politie-beambten verdacht
voor, waarom ze hem visiteerden. Ze
vonden een met zes patronen geladen
revolver, 23 sleutels, een vijl en 4
kaarsen.
Zoo liep beklaagde in den -val.
Hij zei niet hoe hij aan het rijwiel
kwam, wel: „De officier van justitie
zal wel blij zijn, dat jelui mij heb
ben".
Later verklaarde hij, dat hij het
rijwiel heeft gekocht van I. W. Loer
akker. Deze ontkende dit thans onder
cede.
Een der in beslag genomen sleutels
past op de deur van het perceel aan
de Bakenessergracht.
De rechercheur Van Halst werd als
getuige gehoord.
Beklaagde: Laat Van Halst zeggen,
of hij mij ooit van rijwieldiefstal ver
dacht heeft.
Van Halst: Menigmaal! (Gelach).
Het Openbaar Ministerie bracht een
woord van hulde aan de veldwachters
Vermolen en Nijcboer, die een zeer
gevaarlijk misdadiger hebben aange
houden. Beklaagde is meermalen ver
oordeeld. Daarom eischte het O. M.
een zware straf en vroeg vierjaar
gevangenisstraf.
De verdediger Mr. Ribbius refereer
de zich aan 't oordeel van de Recht
bank.
DE INBRAAK TE SCHALKWIJK.
De weduwe y. d. Berg—Steenvoor
den heeft In 't begin van Juli haar
woning te Schalkwijk verlaten om
een reisje te doen. Ze was tegen in
braak verzekerd, dus liet ze alles met
volle gerustheid achter. Onder dat al
les" is ook gerekend een collectie gou
den en zilveren voorwerpen, die in
een lade der linnenkast was gebor
gen. Enkele buren werd opdracht ge
geven zoo nu en dan eens te gaan kij
ken of... alles er nog was. 't Doot den
ken aan 't spreekwoord: „als 't kalf
verdronken is, dempt men de put".
Al dit gekijk der buren heeft dan
ook niet kunnen verhinderen, dat in
den tijd van 15 tot 19 Juli onge-
wenschte gasten zijn gekomen die met
de collectie gouden en zilveren voor
werpen aan den haal gegaan zijn.
De wed. v. d. Berg schatte die rijk
dom op 850, maar de verzekerings
maatschappij heeft haar maar f G40
uitbetaald. Dit vond ze te weinig!
Van dezen inbraak werden beschul
digd twee jongelieden, die onze stad
als woonplaats hebben, maar nu in
't Huis van bewaring vertoeven, 't Is
een 20-jarige metselaar en een 23-ja-
rigen schilder.
In deze zaak werden niet minder
dan 15 getuigen gehoord. Allereerst
eenige buren, die in „geuren en kleu
ren" vertelden, dat ze van de inbre
kers niets gezien hadden, maar op
een morgen bemerkten, dat van de
woning der weduwe een ruit was ge
broken, terwijl bij nadere inspectie
bleek, dat de linnenkast was openge
broken.
De twee jongelui ontkenden perti
nent.
Tegenover de bierhuishoudster Cor
nelia Verhey en enkele harer bezoe
kers hebben de jongelui evenwel ver
teld, dat zij de inbrekers van Schalk
wijk waren.
Ook werden verschillende getuigen
gehoord, die van de beklaagden gou
den voorwerpen gekocht hebben.
Eerst ontkenden de beklaagden ook
dit, maar ten slotte wijzigden zij de
verklaringen zoo, jlat ze de heeleboei
van zekeren Postmus gekocht had
den. Zo konden echter niet zeggen
hoe de man er uitzag, noch waai1 hij
woonde.
Het Openbaar Ministerie achtte het
bewijs tegen de beklaagden geleverd.
'De gestolen voorwerpen zijn kort na
den diefstal in 't bezit van de be
klaagden gevonden, zonder dat ze de
herkomst kunnen opgeven; de onbe
kende Postmus is te belachelijk! Bo
vendien hebben de beklaagden tegen
over Cornelia Verhey en andere her
bergbezoekei's beleend. Tegen elk der
beklaagden werd drie jaar gevange
nisstraf geëischt.
Mr. 't Hooft, raadsman van den
metselaar, heeft den indruk gekregen,
dat zijn cliënt niet toerekenbaar is.
Zijn verklaringen in instructie zijn
zeer onzeker, in 't Huis Yan bewaring
heeft beklaagde zich woest aangesteld
zoodat hem eenige keeren het dwang
buis is aangedaan, terwijl pleiter be
klaagde heeft bezocht, zonder dat hij
iets wilde zeggen. Daarom vroeg
pleiter een onderzoek in te stellen
naar den geestestoestand van bekl.
Mr. Slothouwer, verdediger van den
schilder, achtte het bewijs niet gele
verd, en drong op vrijspraak aan.
Het Openbaar Ministerie achtte een
onderzoek naar de geestvermogens
van den metselaar niet noodig. De
gevangenisdokter, die op dit punt
zeer nauwkeurig is, heeft gerappor
teerd, dat niets aanleiding geeft, om
aan de geestvermogens te twijfelen.
Beklaagde is volgens liet O. M. slechts
een simulant.
Door de Rechtbank werd het ver
zoek van Mr. 't Hooft niet ingewil
ligd.
Voemalclub.
Heden is te Haarlem opgericht een
voetbalclub genaamd S. D. O.
SCHERP.
Twee dames, buurvrouwen, waren
zéér goede kennissen, totdat 'ééu de
hamd wist te leggen op een uitsteken
de keukenmeid. De arider, jaloersch
over dat gelukje, dat haar vriendin
te beurt was gevallen, zocht eens op
'n middag toen de meesteres van do
onvolprezen dienstbode uit was, deze
keukenprinses op, en bood haar een
hooger loon, als ze haar tegenwoor-
digen dienst wilde varia ten. Maar de
verheven keukenmeid sloeg dat loon
af.
Eenige dagen Later ontmoetten de
twee dames elkaar op een dineetje
bij een gemeenschappelijke keunis.
Deze wilde de dames al aan elkaar
voorstellen, toen ze zich bedacht dat
di't overbodig zou zijn, en zei
De dames kennen elkaar.. Ze ko
men bij edkaar aan huis, niet?...
Pardon, zoi de gelukkige mees
teres van de uitstekende dienstbode,
pardon.... Mevrouw komt, geloof
ik, bij m'n dienstbode aan huis.
EEN VOORZICHTIGE
MEDEDElELING.
Een korporaal van een cavalerie
regiment had zich doodgeschoten. De
regimentscommandant, diens adju-
diont en eenige heeren bezichtigden 't
lijk. Langdurig stilzwijgen.
AdjudantGelooft u nïeit, overste,
dat wij de ouders moeten inlichten?
Overste: Ja schrijft maai' wat op.
Adjudant leest Zoon do ode lijk ver
ongelukt. Begrafenis morgen".
OversteDat is te grof, een beetje
verzachten I schrijft u maar (d'cleé-
retnd)„Zoon ernstig verongelukt.
Herstel twijfelachtig. Begrafenis rnor-
OPENHARTIGE VRAAG.
Heer (tot zijn echtgenoote) Op een
schip heeft elk te gehoorzamen aan
den kapitein.
Mevrouw Ook zijn vrouw l
GEMOEDELIJK.
Kantonrechter (Lot beklaagde) Je
bent zóó dronken, dat je niet op jo
been en staan kunt l
BeklaagdeDan vergunt u zeker
wel, da.t ik ga zitten.
Brandmerken van vark ens.
Een onzer berichtgevers schrijft
Hoewel dg mensch hoe langer hoe
meer het dier ontziet en over het ai-
gemeen minder pijnigt, kan men toch
elke week een uuLtelooze pijni
ging waarnemen. Maandagochtend
zeven uur stond in de Berkenrode-
steeg een gloeiende ijzeren pot met
vuur, waarin een zestal brandmer
ken. Telkens werd een varken uiteen
pakhuis gehaald en drukte men het
zoo'n brandmerk op het lijf, onder
hevig gekerm an het diem. Er waren
verscheidene varlnjns, die al zoo'n
merk haddein, sommige twee.
Zou met hot oog op hel nutte'003
pijnigen der varkens niet een Kwast
met verf gebruikt kunnen worden
't Tikkend knoopje.
Schoterweg, 's avonds negen uur.
De deur van een tuis gaat open,...
Juffrouw komt te voorschijn en kijkt
links en rechts den Schoterweg over...
Do deur gaat dicht
Om den hoek van de Schoterstraat
gluiende oogen van innerlijk pret
hebbende plaaggeesten
Tik.... tik.... 'rik.... Voorbijkomend
minnend paartje blijft staan....
Deur gaat driftig open en juffrouw
informeert met van kwaadheid be
vend stemmetje „Wie tikt toch tel
kens tegen de ruiten Flauwe
aardigheid P'
De deur wordt r-icht gesmakt....
Minnend paartje gaat lachend ver
der niets zeggend, wel 't geval snap
pend
Meer voorbijgangers hebben schik
in 't geval
Tik.... tik.... tik.... Meteen staat de
heer des huizes in de deur en, de
;lurende jongens om den hoek ont
warende, begrijpt ook hij de situatie.
Een ruk en het tikkend knoopje met
don draad ligt op den grond....
Mopperend op de jongens, maar
toch blijde over de oplossing, gaat de
man naar binnen, en vertelt het aan
zijn vrouw..—
DemiMonde.
Donderdag 15 Oct. a.s. komt de
Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel" met 't
bekende tooneelspel van Alex. Dumas
fils' „De Demi Monde". De hoofdrol
len worden vervuld door de dames:
f^aar het Engejsch,
door
Arthur W. Marchmout
Ik hoop dat ik heter weet wat
ttun plicht is, mevrouw. Vader
O'Clafferty zou u kunnen vertellen,
(lat
Dat doet er niet toe, klonk onge
duldig het antwoord. Wat is haar
tterk, juffrouw Cooper
Zij is tweede meid, mevrouw,
Wnam de hulshoudster.
Weet je goed wat daarvoor van
je gevergd wordt
Zeker, dat kan juffrouw Cooper
M zelf vertellen, mevrouw, antwoord-
do Olive, terwijl zij de laatste aan
keek.
- Och, het meisje is misvormd.
at is dat aan je schouder
Zij hebben mij verteld, dat ik
ütheef gegroeid, ben, mevrouw, en
Olive sloeg met haar hand op den
kleinen bult, die zij gemaakt had en
oowoog haar arm om te liewijzen, dat
'ij hem goed kon gebruiken.
T Zij Is een heel sterk meisje, me
vrouw, verklaarde juffrouw Cooper.
Zij hoeft dat al bewezen. En wij heb
ben op het oogenblik handen te
kort.
Nu, handen te kort heb ik niet,
zei Olive, alsof zij meende, dat dit op
haar bedoeld werd. Zie maar, en zij
strekte haar twee handen uit.
Zelfs bAt galftftt Van mevrouw Mêt-
ridew ontspande zich bij die Wóór
den.
U heeft natuurlijk een getuig
schrift van haar, juffrouw Cooper
Van haar laatste meesteres per
soonlijk. Ik heb haar zelf gesproken,
bq vertelde haar hoe precies u is,
mevrouw, antwoordde de hulshoud
ster, met de grootste kalmte haar
leugen vertellend. Zij schijnt drie
jaar in haar laatste betrekking ge
weest te zijn.
Heel goed. Nu, denk er aan,
meisje, doe je werk goed en Je zult
het prettig hebben. Het is nu ge
noeg.
Olive maakte weer een neiging en
het verhoor was afgeloopen. Juffr.
Cooper nam haar mee naar haar ka
mer en sloot zorgvuldig de deur ach
ter zich.
3e hebt gehoord, wat ik zei over
je werk en je karakter. Ik weet, dat
hot niet precies waar was, en dat
weet jij ook. Maar je behoeft het aan
niemand te vertellen, dat zal Ik ook
niet doen. De meesteres is een vreem
de snoeshaan, wees'dus voorzichtig
als je haar ontmoet. Maar zij zal je
niet dikwijls zien. Ik ben er van over
tuigd, dat je voldoen zult, ik heb be
paald een neiging voor je opgevat. Ik
Avil niets liever, dan dat alles goed
gaat.
Met deze woorden werd Olive vrij
gelaten, om aaa haar werk te gaan;
ëh zij deed daarvoor zóó haar best,
en was daarbij zóó vroolijk en be
reidwillig, om de anderen te helpen,
dat iedereen heel spoedig van haar
hield.
Vóór dat zij kwam, had zij bedon
gen, dat zij een kamer voor zichzelf
zou hebben en omdat zij altijd des
morgens liet eerst op was en bereid
om allerlei dongen in orde te maken
voor de andere dienstboden, vóór dat
zij beneden kwamen, werd haar toe
gestaan betrekkelijk vroeg naar bed
la gaan.
Dan begon eigenlijk pas haar echte
taak. Zij had een lang, zwart kleed
meegebracht, met een muts van zoo'n
model, dat zij er, zoo noodig, haar
gélaat zelfs in kon verbergen en
daarin verscholen kon zij zich vrij
door het huis bewegen, wanneer men
veronderstelde, dat zij naar bed
was
Zij had nog een ander voordeel.
Haar betrekking als tweede meid
maakte het haar mogelijk, zelfs over
dag overal in het groote huis te ko
men, zonder verdenking op te wek
ken. Zij gebruikte deze vrijheid, om
zichzelf volkomen op de hoogte te
stellen van iedere verandering, die er
met de rangschikking van de meube
len had plaats gehad en de eerste
paar avonden gebruikte zij hoofdza
kelijk om gewend te raken aan hot
\yevk yaa spipnneeren, pn zichzelf te
loeren, cm stiïieljes en in het geheim
overal ia huis rond te loopen, zonder
tegen stoelen en tafels of andere meu
belen te stooten.
Vanneer zij over dag aan het
werk was, wist zij bovendien veel
kleine schuilplaatsen gereed te ma
ken, kleine hoekjes, waarin zij, zoo
noodig, kon vluchten, of waar zij zich
kon verbergen om gesprekken aan te
hooren tusschen moeder en zoon, als
de laatste kwam.
Bij dat alles kwam het haar uit
stekend te pas, dat zij de geheime
gangen In het huis kendeen zij
vond gelegenheid en middelen, om in
alle gemakkelijk toegang te krijgen,
als het oogenblik daar was.
Drie dagen na hoar aankomst had
zij een groot gelukje. In de slaapka
mer van mevrouw Merridew vond
zij een bos sleutels. Omda/t zij haar
van groot voordeel zouden zijn bij
haar geheime pnderzoeklngen, aar
zelde zij geen Oogenblik om ze te
houden e» legde W l&ter !n een
yeillgejjergplaats.
Algemeene opgewondenheid volgde
op dut verlies. Maar omdat mevrouw
Merridew dien lag aan het wande-,
leu was geweest, kon zij niet positief
zeggen, dat zij ze binnenshuis verlo
ren had. Het huis werd van het dak
tot den kelder nagesnuffeld en nie
mand was daarbij ij\'eriger dan Olive
zelf
Zelfs de kisten der dienstboden
moesten nagezocht worden, met dit
resultaat dat twee harer weigerden
en dadelijk heengingen.
Mevrouw Merridew beschouwde d;e
weigering dadelijk als een bewijs
van schuld en zoo viel de verden
king niet op Olive.
Omdat de sleutels niet gevonden
werden, werd er naar den slotenma
ker gezonden, oin mi ouwe te maken,
en Olive trok daarvan partij, door
dat zij nu precies kon te weten ko
men, welke sloten zij met de sleutels
kon openen.
Spoedig kwam er een gelegenheid.
Er kwam een telegram van Merridew
daf hij naar Silverbecch kwam en
dadelijk werd Olive gezegd, dat zij
zijn kamer ln orde moest maken.
Mevrouw Merridew gebruikte de
keaners, die van Olive geweest waren
en de zoon die, welke haar vader
altijd had gebruikt. Tusschen de twee
rijen kamers was een tusschenver-
trek, waarin een van de oude gehei
me paneelen. die eon oude schuil
plaats verborgen.
Het was alsof dit speciaal voor
Olive's doel in orde was gemaakt, om
dat iedereen, daarin verborgen, alles
kon hooren, wat er in de zitkamer
van mevrouw Merridew voorviel.
Merridew kwam uu den tijd, waar
op men meende, lat Olive naar bccl
was gegaan hij ging rechtstreeks
naar de kamer van zijn moeder.
Olive wachtte op hem en toen hij
de plaats voorbij ging, waar zij ver
borgen was, zag zij een glimp van
zijn gelaat, en merkte op. dat hij
heel zenuw achtig was.
Het oogenblik, waarop hij de ka
mer was binnen gegaan, ging zij in
de schuilplaats om te luisteren.
Toen hoorde zij, dat de arrestaties
iu Londen hadden pfaats gehad, het
geen de grootste consternatie had
veroorzaakt; en dat Merridew op
Silverbeech was gekomen, omdat an
ders zijn identiteit met Mawford ont
dekt zou zijn.
Wat van nog grooter belang was,
hij had de gestolen papieren meege
bracht en hij drong er nu bij zijn
moeder op aan, om ze op een of an
dere geheime plaats iu veiligheid te
brengen. Baron Felskov, aan wien zij
overhandigd moesten worden, had
Engeland voor een poos verlaten en
tot zijn terugkeer konden zij nie
mand gegeven worden.
v vp.rvolffd).