HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Een Millionairsdochter OM ONS HEEN' Stadsnieuws Uit de Rechtszaal Onze Lachhoek. FEUILLETON DINSDAG IS OCTOBER 1908 Ko. 812. Dikke Woorden. 1 lil de Raadsvergadering van Vrij- iag 2 October j.l. heeft een van de ieden, nadat een ander een uitvoerig betoog had gehouden, daarop geant woord met een ;,dail lieg je r De aangevallene verdedigde zich daarop kernachtig „Je bent een schooier 1", waarop de ander weer terugriep 'bat mag jij noodig zeggen, betaal liever eerst je slager, die M sen jaar op zijn geld wachten moei 1" „Wat lk' zegt de lezer, „is dat alle maal in de Haarlemsche Raadsver gadering gebeurd en hoor ik het nu pas? Maar wie kan zoo iets gezegd hebben? En wie beeft daarop geant- woord Ik kan net- bijna niet geloo- ven 1" De lezer heeft gelijk, er is ook geen woord van waar. Ik zuig het maar uit mijn duim. Trouwens, van een Haarlemsche Raadsvergadering heb ik in 't geheel niet gesproken en op Vrijdag 2 October heeft, de Raad niet vergaderd. Maar ik schrijf het alleen maar op om te laten zien, dat, wan- ueer er in Raadsvergaderingen met zulke dikke woorden werd gediscus sieerd, de voorzitter er heel ga.uw een eind aan maken zou, den spre kers het woord ontnemen en in dien ze dan nog niet ophielden de heele Raadsvergadering schorsen ïou. Dit is iedereen met me eens. Ja, na tuurlijk, een behoorlijke gedachten- wisseling kan alleen in gematigde termen plaats hebben in den gemeen teraad. Maar kom uu eens buiten, op Btraat, en hoor flaar, op welke ma nier vele menschen elkaar daar hun meening zeggen. De dikste woorden zijn nog nauwelijks dik genoeg en hèt heelt betoog wordt doorspekt met keur van vloeken. Naarmate het verschil in meening hooger loopt, moet deze heele terminologie nog worden aangezet. De grofste is over winnaar. Althans zoo voelt hij zich. Maar dat is onbeschaafd, meent de lezer Zeker, dat is het ook. Maar vreemd is het dan toch wel, dat men schen, die hevig boos zouden worden wanneer ze tot de onbeschaafden weiden gerekend, in datgene wat zij schrijven altijd krasse uitdrukkingen meenen noodig te hebben. De redac- lioneele prullemand zou daarvan boeiende verhalen weten te doen, wanneer ze niet tot de journalistieke geheimhouding verplicht was. Jam mer maar, dat veel van dit soort ge schrijf haar niet bereikt, maar zoo waar nog te land komt in de kolom men van het eene of andere blad. Het is soms, of de menschen meenen, dat wat je niet zegt, wel mag worden geschreven. Alsof het geschrevene niet nog veel sterker indruk maakt, dan het gesprokene, 't Is als een druppel water, vergeleken bij een druppel olie. Laat den waterdroppel op het papier vallen en hij maakt een kleine plek nat, doe datzelfde met een oliedroppel en nij trekt het heele papier door, maakt het vel tot in de uiterste hoeken. Dat is het verschil tusschen het gesproken en het ge schreven woord. Toch ziet menigeen, schijnt het, dat anders in. Krachtige termen bestaan en heb ben reden van bestaan. Namelijk om ia zeer buitengewone gevallen te worden gebruikt. Zoodra ze dagelijks worden gebezigd, gaat de kracht t: af en moet het woord, om indruk te maken, nog met een ander kracht woord worden versterkt. Ieder zal bijvoorbeeld toegeven, dat de slaver- uij van de negers i o Amerika een schande is geweest. Maar als ik in eene courant een opgewonden ver haal lees van een reiziger, die, na misgchien twintig keer op tijd te zijn aangekomen, Qen een-en-twintig eten de aansluiting mist en zijn ver woed betoog eindigt met de verzeke ring, dat de tegenwoordige treinen loop een schande is, dan vraag ik me af, hoe de man het straks wel noe men zal, wanneer een andere trein eens een botsing heeft of ingesneeuwd raakt, zoodat de passagiers midden op do hei blijven fitaan. Hij zal dan tot ongehoorde schando of hemel tergende 6chande zijn toevlucht die nen te nemen. Het is niet moeilijk, een paai- staal tjes te geven van schrijverij met en zonder dikké woorden. Stel, dat een fel memsch en een bedaarder exem plaar schrijft over de gemeente-reini ging De felle schrijft De sneeuw, die vier dagen geleden gevallen is, was vandaag nóg nlel opgeruimd. Is er soms weer ver. zulmd, geld uil to trekken voor dit noodzakelijke werk Er worden au- dors wel sommen betaald voor heel wat nutteloozer d'ngen. Maar na tuurlijk, het belang van de burgerij weegt bij de autoriteiten niet"; die Is goed. genoeg om 1 olasting te betalen en heeft er dan nog niet eens vol doening van. Het is ongehoord, dat zoo'n sneeuwrommel in een gemeen te, die er zich nogal op verhoovaar- digt, dat zij aan allerlei moderne eischen tracht te voldoen, zoo lang kan blijven liggen. De autoriteiten moeten voor alle ongelukken, die er het gevolg van mochten zijn, verant woordelijk worden gesteld. De bedaarde schrijft Tot ons leedwezen is een gedeelte van de sneeuw, die vier dogen gele den is gevallen, nog niet opgeruimd. Wij welen wel, dat de reiniging doet wat zij kan, maar zouden toch wel in overweging willen geven het werk wat vlugger te doen geschieden, zoo noodig door meer menschen aan het werk te zetten. Vooral vestigen wij de aandacht op de X. IJ. en Z. stra ten, waar de sneeuw wegens de druk ke passage bijzonder hinderlijk is. De ingezetenen zullen het ongetwijfeld op hoogon prijs stellen, wanneer de autoritei ton hieraan hunne bijzonde re aandacht willen wijden. In beide deze eenvoudige voorbeel den wordt critiek uitgeoefend, name lijk dat de sneeuwruiming niet snel genoeg gaat. Maar het verschil is zeer duidelijk en we behoeven ook wel niet te vragen, welke van de twee beschouwingen een gunstig oor zal vinden bij hen, dien het aangaat. En daarom is het dan toch te doen Of vergis ik me daarin Is die dikke woorden-schrijverij alleen maar bedoeld als uiting van ontevreden heid, misschien zelfs wel om de onte vredenheid van anderen op te wek ken Dan moet dat toch hol en dor worden genoemd. Ik weet wel, dat er zijn die zeggen, dat het op de woorden niet aankomt en dat alleen gelet moet worden op de zaak, waarover het loopt, maar die redeneering gaat niet op. We be hoeven zeker niet in slapheid, week heid, stroopsmeerderij te vervallen, maar kunnen altijd onze vvenschen en denkbeelden kleeden in gematigde termen. Niemand, of hij hoog of laag geplaatst is, voldoet graag aan een verzoek, dat in stuitenden vorm tot hem komt. En er is nog een andere reden, waarom we goed doen, ons van dikke woorden te onthouden. Wie die gebruikt, v-trgeet dikwijls de noodlge argumenten voor zijn be toog bij fce brengen. Langzamerhand denkt hij, dat de woorden allóón ge noeg zijn. Niet aldus de kalme, die in den gang van zijn rustig betoog vanzelf zijn argumenten invlecht. Dezer dagen heb ik in een eenvoudig weekblaadje, het orgaan van den Politiebond, een stukje gevonden, een gedeelte van een woord van de re dactie aan haar lezers, dat mij trof door zijn eenvoud e' juistheid. Niet dat het mij verwondert, want er is bij deze eenvoudige politiemannen, die hun dikwijls moeilijk werk met groote bereidwilligheid en tact ver richten, meer gezond verstand te vinden, dan menigeen wel weet. Het bedoelde stukje luidt aldus „In den laatsten tijd ontvingen „wij veel toegezonden copie, ver- „vat in een toon, welke ons niet „beviel en die ook niemand kon „goedkeuren. „Men behoeft niet te vreezen, „de waarheid te zeggen, om mis- „standen en feiten voor het voet- „licht te brengen, maar bezige „daarvoor een term en toon, „welke behoorlijk zijn. Somwij len waren dergelijke stukken „zóó grof gesteld, dat wij ze „oogenblikkelijk naar de prulle- „mand moesten zenden. „Men gelieve toch te begrijpen, „dat men door het publiceeren „van dergelijke stukken niets „bereikt. Hoogstens kweekt het „verbittering en is aanleidende „oorzaak, dat in de eerste plaats „de kameraadschap wordt ge- „schokt en in 'e tweede plaats, „dat van de zijde van autoriteiten „en meerderen maatregelen wor- „den genomen, welke in hun vol- „le zwaarte het g e h e e 1 e per soneel drukken. Dit nu moet o. i? „worden voorkomen. „Zoodra man misstanden aan „het licht wenscht te brengen en „men kiest daarvoor als middel „ons bondsorgaan, dan is het „toch de bedoeling, dat daardoor „bereikt wordt een anderen toe stand of eene t-etere, humaner „behandeling. „Daarvoor, vrienden, is het „niet noodig, grof of ongema- „nierd te schrijven, om reden we „daardoor niets bereiken. Men „kan in behoorlijke bewoordin gen méér zeggen, dan dat men „daarvoor z.g. straattaal ge bruikt. Onze taal is rijk genoeg „aan woorden om zich fatsoen lijk uit te tlrukken Tot zoover het stukje. Ik noem dat verstandige taal, die overweging ver dient ook buiten den kring der po litie. J. C. P. EEN VITRIOOLWERPER. Nu geen inkt maar een vitriool werper 1 Als zoodanig stond terecht de Beverwijker W. Cornelisse. Deze was zeer boos op zijn vroegeren commen saal, den sigarenmaker W. Leuvens, omdat deze gemaakt heeft, dat zijn huiselijk leven totaal verwoest is. Daarom wilde Cornelïsse zich wre ken. Aan een kennis zei hij: 't kan me niet moer schelen, al moet ik voor m'n geheele leven de gevangenis in, hij zal z'n straf hebben. Om deze wraakplannen te volvoe ren heeft hij in een apotheek een dub beltje vitriool gehaald. De ass.-apo- theker schreef op 't fleschje „voor zichtig", maar daar bekommerde hij zich niet om. Cornelisse heeft den verstoorder van z'n huiselijk geluk op straat opgewacht. Zoo ploert ben je daar! Meteen gooide Cornelisse hem den inhoud van 't fleschje op het lichaam. Het gevaarlijke goedje brandde door alle kleedlngsstukken, en wondde nog het lichaam, echter niet ernstig. De vroegere commensaal werd in deze zaak als getuige gehoord. Hij ontkende in „zulke" betrekkingen met de vrouw Yan Cornelisse gestaan te hebben, maar wel bleek thans, dat de getuige thans met haar en haar kin deren samenwoont. Als deskundige werd Dr. C. Plant gehoord. Deze verklaarde, dat als de vitriool in de oogen gekomen was, blindheid 't gevolg was geweest, in de ooren geworpen veroorzaakt 1 meest al doofheid. Het Openbaar Ministerie nam aan, dat Cornelisse reden had, om op Leuvens uitermate verstoord te zijn. Dit geeft hem echter niet het recht te handelen zooals hij gedaan beeft. Het door hem gepleegde feit is hoogst ernstig en moet ook zwaar gestraft worden. Wegens ..poging tot zware mishandeling" vorderde het O. M. een gevangenisstraf van 7 maanden. De toegevoegde verdediger, Mr. Willekes Macdonald drong op cle mentie aan. Het spreekwoord „alles Weten is alles vergeven" moge niet toepasselijk zijn, toch zeker „alles we ten is alles begrijpen". RIJWIELDIEFSTALLEN. Natuurlijk kwamen ook heden weer een collectie rijwieldieven voor de rechters. Tegen Pie ter Olders te Heemstede, die reeds voor eenige we ken voor het kapen van drie zwijntjes veroordeeld werd tot drie maanden hoorde nu, wegens het verduiste ren van een van Th. J. van de As- donk gehuurd rijwiel, zes maanden gevangenisstraf tegen zich eischen. De Haarlemmer Aart Pol heeft van z'n stadgenoot K. Radder een rijwiel „gehuurd" om dit bij een ander te verkoopen. Hij hoorde drie maanden tegen zich eischen. 1 jaar en 3 ma aftden werd gevor derd tegen H. G. Huyzer, die in den nacht van 14 op 15 Augustus van het erf van v. d. Vlugt te Lisse een rij wiel wegnam. De respectievelijke verdedigers, Mrs. Tideman en De 1-Iaan Hugen- holtz, refereerden zich aan het oor deel der Rechtbank. EEN BEDELAAR. Willem Zijlstra een grondwerxer die zich wel eens meer aan landloo- perij heeft schuldig gemaakt kwam bij den bakker Visser in 't Schoter kwartier bedelen. 't Was „hondenweer", wat den bakker deed besluiten, den bedelaar die zich knap voordeed en allerlei praatjes verkocht 50 cent voor on derdak te geven. Een uurtje later Is Zijlstra smoor dronken door de politie opgebracht. Een mooi onderdak zoeken I Het Openbaar Ministerie eisclite wegens bedelarij 5 dagen hechtenis en 1 jaar en 6 maanden opzending naar Veenhuizen. De beklaagde vroeg geen opzending, 't was hem in Veenhuizen slecht be vallen. NOG EEN RIJWIELDIEF. Nu kwam de Haarlemmer Ger. van Koersel in 't beklaagdenbankje. Deze werd beschuldigd 's nachts uit een perceel aan de Bakenessergracht een rijwiel te hebben gestolen. Zonder licht is hij naar Lisse gefietst, maar werd daar door de politie aangehou den, om bekeurd te worden wegens het rijden zonder licht. De zaak kwam den politie-beambten verdacht voor, waarom ze hem visiteerden. Ze vonden een met zes patronen geladen revolver, 23 sleutels, een vijl en 4 kaarsen. Zoo liep beklaagde in den -val. Hij zei niet hoe hij aan het rijwiel kwam, wel: „De officier van justitie zal wel blij zijn, dat jelui mij heb ben". Later verklaarde hij, dat hij het rijwiel heeft gekocht van I. W. Loer akker. Deze ontkende dit thans onder cede. Een der in beslag genomen sleutels past op de deur van het perceel aan de Bakenessergracht. De rechercheur Van Halst werd als getuige gehoord. Beklaagde: Laat Van Halst zeggen, of hij mij ooit van rijwieldiefstal ver dacht heeft. Van Halst: Menigmaal! (Gelach). Het Openbaar Ministerie bracht een woord van hulde aan de veldwachters Vermolen en Nijcboer, die een zeer gevaarlijk misdadiger hebben aange houden. Beklaagde is meermalen ver oordeeld. Daarom eischte het O. M. een zware straf en vroeg vierjaar gevangenisstraf. De verdediger Mr. Ribbius refereer de zich aan 't oordeel van de Recht bank. DE INBRAAK TE SCHALKWIJK. De weduwe y. d. Berg—Steenvoor den heeft In 't begin van Juli haar woning te Schalkwijk verlaten om een reisje te doen. Ze was tegen in braak verzekerd, dus liet ze alles met volle gerustheid achter. Onder dat al les" is ook gerekend een collectie gou den en zilveren voorwerpen, die in een lade der linnenkast was gebor gen. Enkele buren werd opdracht ge geven zoo nu en dan eens te gaan kij ken of... alles er nog was. 't Doot den ken aan 't spreekwoord: „als 't kalf verdronken is, dempt men de put". Al dit gekijk der buren heeft dan ook niet kunnen verhinderen, dat in den tijd van 15 tot 19 Juli onge- wenschte gasten zijn gekomen die met de collectie gouden en zilveren voor werpen aan den haal gegaan zijn. De wed. v. d. Berg schatte die rijk dom op 850, maar de verzekerings maatschappij heeft haar maar f G40 uitbetaald. Dit vond ze te weinig! Van dezen inbraak werden beschul digd twee jongelieden, die onze stad als woonplaats hebben, maar nu in 't Huis van bewaring vertoeven, 't Is een 20-jarige metselaar en een 23-ja- rigen schilder. In deze zaak werden niet minder dan 15 getuigen gehoord. Allereerst eenige buren, die in „geuren en kleu ren" vertelden, dat ze van de inbre kers niets gezien hadden, maar op een morgen bemerkten, dat van de woning der weduwe een ruit was ge broken, terwijl bij nadere inspectie bleek, dat de linnenkast was openge broken. De twee jongelui ontkenden perti nent. Tegenover de bierhuishoudster Cor nelia Verhey en enkele harer bezoe kers hebben de jongelui evenwel ver teld, dat zij de inbrekers van Schalk wijk waren. Ook werden verschillende getuigen gehoord, die van de beklaagden gou den voorwerpen gekocht hebben. Eerst ontkenden de beklaagden ook dit, maar ten slotte wijzigden zij de verklaringen zoo, jlat ze de heeleboei van zekeren Postmus gekocht had den. Zo konden echter niet zeggen hoe de man er uitzag, noch waai1 hij woonde. Het Openbaar Ministerie achtte het bewijs tegen de beklaagden geleverd. 'De gestolen voorwerpen zijn kort na den diefstal in 't bezit van de be klaagden gevonden, zonder dat ze de herkomst kunnen opgeven; de onbe kende Postmus is te belachelijk! Bo vendien hebben de beklaagden tegen over Cornelia Verhey en andere her bergbezoekei's beleend. Tegen elk der beklaagden werd drie jaar gevange nisstraf geëischt. Mr. 't Hooft, raadsman van den metselaar, heeft den indruk gekregen, dat zijn cliënt niet toerekenbaar is. Zijn verklaringen in instructie zijn zeer onzeker, in 't Huis Yan bewaring heeft beklaagde zich woest aangesteld zoodat hem eenige keeren het dwang buis is aangedaan, terwijl pleiter be klaagde heeft bezocht, zonder dat hij iets wilde zeggen. Daarom vroeg pleiter een onderzoek in te stellen naar den geestestoestand van bekl. Mr. Slothouwer, verdediger van den schilder, achtte het bewijs niet gele verd, en drong op vrijspraak aan. Het Openbaar Ministerie achtte een onderzoek naar de geestvermogens van den metselaar niet noodig. De gevangenisdokter, die op dit punt zeer nauwkeurig is, heeft gerappor teerd, dat niets aanleiding geeft, om aan de geestvermogens te twijfelen. Beklaagde is volgens liet O. M. slechts een simulant. Door de Rechtbank werd het ver zoek van Mr. 't Hooft niet ingewil ligd. Voemalclub. Heden is te Haarlem opgericht een voetbalclub genaamd S. D. O. SCHERP. Twee dames, buurvrouwen, waren zéér goede kennissen, totdat 'ééu de hamd wist te leggen op een uitsteken de keukenmeid. De arider, jaloersch over dat gelukje, dat haar vriendin te beurt was gevallen, zocht eens op 'n middag toen de meesteres van do onvolprezen dienstbode uit was, deze keukenprinses op, en bood haar een hooger loon, als ze haar tegenwoor- digen dienst wilde varia ten. Maar de verheven keukenmeid sloeg dat loon af. Eenige dagen Later ontmoetten de twee dames elkaar op een dineetje bij een gemeenschappelijke keunis. Deze wilde de dames al aan elkaar voorstellen, toen ze zich bedacht dat di't overbodig zou zijn, en zei De dames kennen elkaar.. Ze ko men bij edkaar aan huis, niet?... Pardon, zoi de gelukkige mees teres van de uitstekende dienstbode, pardon.... Mevrouw komt, geloof ik, bij m'n dienstbode aan huis. EEN VOORZICHTIGE MEDEDElELING. Een korporaal van een cavalerie regiment had zich doodgeschoten. De regimentscommandant, diens adju- diont en eenige heeren bezichtigden 't lijk. Langdurig stilzwijgen. AdjudantGelooft u nïeit, overste, dat wij de ouders moeten inlichten? Overste: Ja schrijft maai' wat op. Adjudant leest Zoon do ode lijk ver ongelukt. Begrafenis morgen". OversteDat is te grof, een beetje verzachten I schrijft u maar (d'cleé- retnd)„Zoon ernstig verongelukt. Herstel twijfelachtig. Begrafenis rnor- OPENHARTIGE VRAAG. Heer (tot zijn echtgenoote) Op een schip heeft elk te gehoorzamen aan den kapitein. Mevrouw Ook zijn vrouw l GEMOEDELIJK. Kantonrechter (Lot beklaagde) Je bent zóó dronken, dat je niet op jo been en staan kunt l BeklaagdeDan vergunt u zeker wel, da.t ik ga zitten. Brandmerken van vark ens. Een onzer berichtgevers schrijft Hoewel dg mensch hoe langer hoe meer het dier ontziet en over het ai- gemeen minder pijnigt, kan men toch elke week een uuLtelooze pijni ging waarnemen. Maandagochtend zeven uur stond in de Berkenrode- steeg een gloeiende ijzeren pot met vuur, waarin een zestal brandmer ken. Telkens werd een varken uiteen pakhuis gehaald en drukte men het zoo'n brandmerk op het lijf, onder hevig gekerm an het diem. Er waren verscheidene varlnjns, die al zoo'n merk haddein, sommige twee. Zou met hot oog op hel nutte'003 pijnigen der varkens niet een Kwast met verf gebruikt kunnen worden 't Tikkend knoopje. Schoterweg, 's avonds negen uur. De deur van een tuis gaat open,... Juffrouw komt te voorschijn en kijkt links en rechts den Schoterweg over... Do deur gaat dicht Om den hoek van de Schoterstraat gluiende oogen van innerlijk pret hebbende plaaggeesten Tik.... tik.... 'rik.... Voorbijkomend minnend paartje blijft staan.... Deur gaat driftig open en juffrouw informeert met van kwaadheid be vend stemmetje „Wie tikt toch tel kens tegen de ruiten Flauwe aardigheid P' De deur wordt r-icht gesmakt.... Minnend paartje gaat lachend ver der niets zeggend, wel 't geval snap pend Meer voorbijgangers hebben schik in 't geval Tik.... tik.... tik.... Meteen staat de heer des huizes in de deur en, de ;lurende jongens om den hoek ont warende, begrijpt ook hij de situatie. Een ruk en het tikkend knoopje met don draad ligt op den grond.... Mopperend op de jongens, maar toch blijde over de oplossing, gaat de man naar binnen, en vertelt het aan zijn vrouw..— DemiMonde. Donderdag 15 Oct. a.s. komt de Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel" met 't bekende tooneelspel van Alex. Dumas fils' „De Demi Monde". De hoofdrol len worden vervuld door de dames: f^aar het Engejsch, door Arthur W. Marchmout Ik hoop dat ik heter weet wat ttun plicht is, mevrouw. Vader O'Clafferty zou u kunnen vertellen, (lat Dat doet er niet toe, klonk onge duldig het antwoord. Wat is haar tterk, juffrouw Cooper Zij is tweede meid, mevrouw, Wnam de hulshoudster. Weet je goed wat daarvoor van je gevergd wordt Zeker, dat kan juffrouw Cooper M zelf vertellen, mevrouw, antwoord- do Olive, terwijl zij de laatste aan keek. - Och, het meisje is misvormd. at is dat aan je schouder Zij hebben mij verteld, dat ik ütheef gegroeid, ben, mevrouw, en Olive sloeg met haar hand op den kleinen bult, die zij gemaakt had en oowoog haar arm om te liewijzen, dat 'ij hem goed kon gebruiken. T Zij Is een heel sterk meisje, me vrouw, verklaarde juffrouw Cooper. Zij hoeft dat al bewezen. En wij heb ben op het oogenblik handen te kort. Nu, handen te kort heb ik niet, zei Olive, alsof zij meende, dat dit op haar bedoeld werd. Zie maar, en zij strekte haar twee handen uit. Zelfs bAt galftftt Van mevrouw Mêt- ridew ontspande zich bij die Wóór den. U heeft natuurlijk een getuig schrift van haar, juffrouw Cooper Van haar laatste meesteres per soonlijk. Ik heb haar zelf gesproken, bq vertelde haar hoe precies u is, mevrouw, antwoordde de hulshoud ster, met de grootste kalmte haar leugen vertellend. Zij schijnt drie jaar in haar laatste betrekking ge weest te zijn. Heel goed. Nu, denk er aan, meisje, doe je werk goed en Je zult het prettig hebben. Het is nu ge noeg. Olive maakte weer een neiging en het verhoor was afgeloopen. Juffr. Cooper nam haar mee naar haar ka mer en sloot zorgvuldig de deur ach ter zich. 3e hebt gehoord, wat ik zei over je werk en je karakter. Ik weet, dat hot niet precies waar was, en dat weet jij ook. Maar je behoeft het aan niemand te vertellen, dat zal Ik ook niet doen. De meesteres is een vreem de snoeshaan, wees'dus voorzichtig als je haar ontmoet. Maar zij zal je niet dikwijls zien. Ik ben er van over tuigd, dat je voldoen zult, ik heb be paald een neiging voor je opgevat. Ik Avil niets liever, dan dat alles goed gaat. Met deze woorden werd Olive vrij gelaten, om aaa haar werk te gaan; ëh zij deed daarvoor zóó haar best, en was daarbij zóó vroolijk en be reidwillig, om de anderen te helpen, dat iedereen heel spoedig van haar hield. Vóór dat zij kwam, had zij bedon gen, dat zij een kamer voor zichzelf zou hebben en omdat zij altijd des morgens liet eerst op was en bereid om allerlei dongen in orde te maken voor de andere dienstboden, vóór dat zij beneden kwamen, werd haar toe gestaan betrekkelijk vroeg naar bed la gaan. Dan begon eigenlijk pas haar echte taak. Zij had een lang, zwart kleed meegebracht, met een muts van zoo'n model, dat zij er, zoo noodig, haar gélaat zelfs in kon verbergen en daarin verscholen kon zij zich vrij door het huis bewegen, wanneer men veronderstelde, dat zij naar bed was Zij had nog een ander voordeel. Haar betrekking als tweede meid maakte het haar mogelijk, zelfs over dag overal in het groote huis te ko men, zonder verdenking op te wek ken. Zij gebruikte deze vrijheid, om zichzelf volkomen op de hoogte te stellen van iedere verandering, die er met de rangschikking van de meube len had plaats gehad en de eerste paar avonden gebruikte zij hoofdza kelijk om gewend te raken aan hot \yevk yaa spipnneeren, pn zichzelf te loeren, cm stiïieljes en in het geheim overal ia huis rond te loopen, zonder tegen stoelen en tafels of andere meu belen te stooten. Vanneer zij over dag aan het werk was, wist zij bovendien veel kleine schuilplaatsen gereed te ma ken, kleine hoekjes, waarin zij, zoo noodig, kon vluchten, of waar zij zich kon verbergen om gesprekken aan te hooren tusschen moeder en zoon, als de laatste kwam. Bij dat alles kwam het haar uit stekend te pas, dat zij de geheime gangen In het huis kendeen zij vond gelegenheid en middelen, om in alle gemakkelijk toegang te krijgen, als het oogenblik daar was. Drie dagen na hoar aankomst had zij een groot gelukje. In de slaapka mer van mevrouw Merridew vond zij een bos sleutels. Omda/t zij haar van groot voordeel zouden zijn bij haar geheime pnderzoeklngen, aar zelde zij geen Oogenblik om ze te houden e» legde W l&ter !n een yeillgejjergplaats. Algemeene opgewondenheid volgde op dut verlies. Maar omdat mevrouw Merridew dien lag aan het wande-, leu was geweest, kon zij niet positief zeggen, dat zij ze binnenshuis verlo ren had. Het huis werd van het dak tot den kelder nagesnuffeld en nie mand was daarbij ij\'eriger dan Olive zelf Zelfs de kisten der dienstboden moesten nagezocht worden, met dit resultaat dat twee harer weigerden en dadelijk heengingen. Mevrouw Merridew beschouwde d;e weigering dadelijk als een bewijs van schuld en zoo viel de verden king niet op Olive. Omdat de sleutels niet gevonden werden, werd er naar den slotenma ker gezonden, oin mi ouwe te maken, en Olive trok daarvan partij, door dat zij nu precies kon te weten ko men, welke sloten zij met de sleutels kon openen. Spoedig kwam er een gelegenheid. Er kwam een telegram van Merridew daf hij naar Silverbecch kwam en dadelijk werd Olive gezegd, dat zij zijn kamer ln orde moest maken. Mevrouw Merridew gebruikte de keaners, die van Olive geweest waren en de zoon die, welke haar vader altijd had gebruikt. Tusschen de twee rijen kamers was een tusschenver- trek, waarin een van de oude gehei me paneelen. die eon oude schuil plaats verborgen. Het was alsof dit speciaal voor Olive's doel in orde was gemaakt, om dat iedereen, daarin verborgen, alles kon hooren, wat er in de zitkamer van mevrouw Merridew voorviel. Merridew kwam uu den tijd, waar op men meende, lat Olive naar bccl was gegaan hij ging rechtstreeks naar de kamer van zijn moeder. Olive wachtte op hem en toen hij de plaats voorbij ging, waar zij ver borgen was, zag zij een glimp van zijn gelaat, en merkte op. dat hij heel zenuw achtig was. Het oogenblik, waarop hij de ka mer was binnen gegaan, ging zij in de schuilplaats om te luisteren. Toen hoorde zij, dat de arrestaties iu Londen hadden pfaats gehad, het geen de grootste consternatie had veroorzaakt; en dat Merridew op Silverbeech was gekomen, omdat an ders zijn identiteit met Mawford ont dekt zou zijn. Wat van nog grooter belang was, hij had de gestolen papieren meege bracht en hij drong er nu bij zijn moeder op aan, om ze op een of an dere geheime plaats iu veiligheid te brengen. Baron Felskov, aan wien zij overhandigd moesten worden, had Engeland voor een poos verlaten en tot zijn terugkeer konden zij nie mand gegeven worden. v vp.rvolffd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5