I
HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Onze Lachhoek,
FEUILLETON
Een Millionairsdochter
VRIJDAG 23 OCTOBER 1908
OM ONS HEEN
No. 819.
Waarom we er zoo slecht
voorstaan.
In een ©enigszins bittere stemming
hebben B. en W. in bun memorie van
Bintwoord, op de begrooting eens op
gesomd, wélke sommen de gemeente
Haarlem al zoo heeft te betalen, ten
gevolge van d© uitvoering van rijks
wetten. NI eft men onderschelde dit
wed voor doeleinden tem voor-
deele van het rijk. Ma'ar dah toch
in elk geval tot nakoming van Yoor-
Bchriften, d!ie door hot rijk wonden
gegeven. Do gemeten-ten hobbem wel
zelfbestuur, maar zijn toch ojp hun
beurt weer onderworpen aam de be
sluiten vam hoogere colleges. Onder
dezen behoort de Statan-GenenaaL
Wanneer de-ze dus wet tem aanneemt,
die de gemeenten op kosten zullen
jagen, zonder dat zij daarbij tevens
aan dé gemeten ten de middelen ver
schaft om die uitgaven te deikkan,
dan brengt zij langzaam, maar zeker,
da gemeenten in financieel© moeilijk
heden, voornamelijk do grootere, dio
aan do uitvoering belangrijke sotn-
men moetan besteden.
We kunnen dezen onregedma/tigen
toestand ni-et beter vergelijken dan
met de positie van een vader mot een
groot gezin, die onder de plak zit van
zijn buurman. Dia buurman schrijft
voor, hoe hij zijn kindie,ren voodtein,
opvoeden en kleoden, hoe en wajnmeier
hij zijn huis verven moet, hoeveel
dienstboden hij houden zal anz. Maar
zelfs wanneer, de buurman hem al
dus noodzaakt tot groot© uitgaven,
dénkt hij er niet aan, hem geld te ge
ven om die te betalen. De vader, die
ter nog wel zou kunnen komen, wan
neer hij zelf maar te beslissen had
over zijn uitgaven, zit nu tot over de
ooren in zorgen. „Och", zucht hij,
„wat buurman me beveelt te doen is
op zichzelf wel goed en we profitoe-
ren er ook wel van, maar ik wou
wed, dat hij niet zoo lichtvaardig be
schikte over mijn portemonnaie."
Zoo'n vader en zoo'n buurman kun
nen niet bestaan. Maar de verhou
ding tusschen het rijk em de gemeen
ten is toch geen andere. Jarenlang
heeft men in onze Statein-Geneiraal
het spel van den struisvogel gespeeld,
door wetten in 't leven te roepen,
waarvan de nadoelen niet in de rijks
schatkist werden teruggevonden,
roaar die een geduchten aanval de
den op de kassen der gemeenten en
daar veroorzaakten, zooals B. etn W.
in hunne memorie van antwoord zeg
gen „moeilijkheden,, welke zoolang
met 'dat afschuivlngssysteem niet
weidt gebroken, met don dag toene
men."
En dan komt de opsomming van
wat die uitgaven alzoo wel zijn voor
lager onderwijs ƒ344.788, middelbaar
en hoogav onderwijs ƒ178.702. politie
ƒ122.221, armwezen ƒ158.698, waarbij
nog minstens een derde (inderdaad is
het meer) van de kosten voor huis
houdelijk bestuur 29,388, te zamen
833.797.
Tegenover deze uitgaven staan de
volgende inkomsten schoolgeld enz.
lager onderwijs 74.410, idem middel
baar en hooger onderwijs 43.800,
rijksuitkeering lager onderwijs
ƒ128.820, middelbaar en hooger onder-
wijs ƒ18.576, naar art. 1 der wet van
24 Mei 1897 162.360 en naar art. 10
dier wat ƒ600, ontvangsten in zake
het armwezen 2435, totaal 431.001.
Ongedekt, concludeeren B. en W.,
blijven dus uitgaven ten behoeve van
het Rijk tot eten bedrag van 402.796.
Wat dat beteekent blijkt duidelijk
genoeg, wanneer we nagaan, dat on
ze heele inkomstenbelasting voor 1909
ƒ572.000 is.
Het is mogelijk, dat niet Lademeen.
dadelijk inziet, waar hier de onbil
lijkheid schuilt. Is het, zoo zullen zij
Vragen, don niet billijk, dat ieder
zijn eigen onderwijs, zijn etigem poli
tie, zijn eigen armwezen bekostigt?
Maar zóo eenvoudig is inderdaad de
zaak niet. Wél kan een deel daarvan
geacht worden te zijn van plaatselijk
belang, maar zeer zeker niet het ge
heel. Kosten voor lager onderwijs bij
voorbeeld zijn indertijd zeer ver
hoogd, toen een groote arbeidersbe
volking zach hier vestigde. Wordt de
ze door algemeen© omstandigheden
werkloos, dan worden grootere uitga
ven voor armenzorg vereischt. De po
litie heeft maar voor een zeer klein
deel haar werk met het constateeren
van overtredingen dar politie-veroi-
d-enlng, een groot deel van den. tijd
brengt zij door met contról© op de uit
voering van rijkswetten en het ver-
leenan van bijstand aan de justitie.
En op de secretarie worden jaarlijks
dcosjes pennen leeggeschreven ton ba
te van allerlei bezigheden., die het
Rijk der gemeente op den hals heeft
geschoven.
Maar het gold moet er toch wezen,
zal men zeggen. Zeer zeker. En ge-
sleldj, dat morgen aan den dag de
rijks-schatkist het gansche ongedekte
bedrag van ruim 4 ton aan de ge
meente Haarlem teruggaf, dan zou
het Rijk op zijn beurt weer naar nieu
we bronnen van inkomsten' moetan
omzien en ons het geld langs anderen
weg moeten doen opbrengen. Met één
groot verschil evenwel. Namelijk, dat
niet meer alleen wij bewoners van
do groote gemeenten het zouden heb
ben te betalen, maar ook de vele be
middelden, die nu in de kleine ge
meenten leven, zonder hun behoorlijk
deel aan do algenieene lasten bij te
dragen:, in de beurs zouden hebben te
tasten.
Met andere woordendo lasten
zouden over zooveel te meer schou
ders worden verdeeld. Is dat niet bil
lijk? Is er bijvoorbeeld iets tegen., dat
'ingezetenen van Heemstede en Bilioe-
mjeoiclaal helpen bijdragen in de kos
ten van de Haariamsche politie, die
door de dieven in Haarlem te van
gen, de veiligheid ook in de buiiten-
gemeenten verhoogt Is hot, om een
■nóg concreter voorbeeld te nemen, af
te keuren, dat Bloemandaal zou bij
dragen in de kosten van ons Lager
onderwijs, terwijl Haarlem onderwijs
geeft aain kinderen van Bloemendaal-
sche werklieden,, die hier wonen, om
dat daartoe in Bloemendaal zelf geen
gelegenheid is?
Dit is de financieel© nood van de
groote gemeen tan, dat zij opkomen
voor de kosten van instellingen, die
door de inwoners van alle gemeenten
behoorden te worden gedragen. Moei
lijk te regelen vraagstuk, zeer zak ar,
maar dat toch vroeg of laat en zeker
hoe eerder hoe beter zal moeten wor
den geregeld, al heeft ook de daartoe
ingestelde Staatscommissie geen be
vredigende oplossing gevondian. An
ders zijn de groote gemeenten wed ge
dwongen maatregelen te nemen, die
zij in normal© omstandigheden lie
ver achterwege lieten. Zoo bijvoor
beeld die, welke op handen zijn ten
opzichte van ons middelbaar onder
wijs, Ik heb meermalen betoogt,dat
men toch hot wonen in onze omstre
ken niet belemmeren zou met uitzon
deringsbepalingen betreffende de toe
lating van de kinderen uit die dor
pen op onze scholen. Maar wanneer
de rijkaregeering elk verzoek om
steun van Haarlem afwijst, noch zelf
hior een tweode Hoogere burger
school bouwen, noch zelfs het onbe
duidende subsidie verhoogen wil, dan
wordt Haarlem wel genoodzaakt,
zichzelf te helpen en of den kinderen
van buiten onze scholen te ontzeg
gen of den ouders, een schoolgeld op
te leggen, zóo hoog, dat een ..öurger-
rnansbeurs" het niet meer betalen
kan. Wat zullen zij zeggen, wanneer
een schoolgeld van 300 van hen ge
vorderd wordt Zij zullen klagen
over misbruik van macht van de ge
meente over bekrompenheid, geld
zucht, wat niet alMaar het ware
adres voor hun klachten zal zijn rn
de Haagsche regeermgsbuneaux,
waar men er op uit is geweest, da
rijksbegrooting te ontlasten, door den
gemeenten de taak op te leggen van
den lastdragenden ezel. Een manier
van doen, die in de Kamers maar al
te gretig gevolgd is.
Wanneer de hangende plannenvan
Burgemeester ©n Wethouders met "ns
middelbaar onderwijs in deze rich
ting gaan (en ik heb reden te ver
moeden, dat dit zoo is) dan zou zich
het tragi-komische geval wel kunnen
voordoen, dat Haarlemmers, die om
de belasting de stad zijn uitgegaan,
daarin weer terugkomen, omdat ze
nog altijd beter die belasting kunnen
betalen, dan ©an exorbitant school
geld voor hunne kinderen opbren
gen.
Tragi-komisch, zeker Maar toch
ook weer een bewijs, dat de dingei
niet zijn zooals ze moesten wezen. De
heele foren sen-quae-stie vraagt om op
lossing. 't Moest in Nedorlaind onver
schillig zijn, waar man woonde, wel
te verstaan ton opzichte van de be
lastingen. Eerst dan zou de dwaas
heid eindigen, dat hier iemand
woont, die zwaar belast is en éen mi
nuut vorder een rijkere, d'i© zoogoed
als niét bijdraagt.
J. C. P.
Stadsnieuws
GEREFORMEERDE KERK A.
Zooals we reeds mededeelden, zal
het ovér eenige weken 25 jaar gele
den zijn, dat de toen verbouwde kerk
van bovengenoemde gemeente aan de
Gedempte Oude Gracht plechtig werd
ingewijd. Daar dit feit zeer waar
schijnlijk kerkelijk zal worden her
dacht, willen we ter gelegenheid van
dit as. jubilé een en ander over
deze gemeente te Haarlem mededee
Jen, te meer omdat men in onze
plaatsbeschrijvingen te vergeefs zal
zoeken naar de geschiedenis er van.
Eenige jaren geleden deed een oud
stadgenoot, thans elders predikant,
onderzoekingen hieromtrent en had
schrijver het genoegen hem hierin
behulpzaam te zijn. Van de door de
zen heer verzamelde resultaten vol
gen hier eenige losse aanteekeningen,
veelal ontleend aan gegevens van be*
jaarde leden dezer kerk.
In 1840 bestond te dezer stede een
klein gezelschap, waarvan de leden
de beginselen der Chr. Afgescheiden
Gemeente waren toegedaan. Dit ge
zelschap hield zijne bijeenkomsten in
de Lakenstraat, bij Tiery. Toen zich
meer leden aansloten, werd verga-
de^ in de Oude Kolfbaan, 'in de An-
thoniestraat en op een korenzolder
aan de Oude Gracht, bij de Schagchel-
straat. Dit huis werd echter in 1854
ingericht tot een museum voor na
tuurlijke historie.
Daarna verhuisde de nog kleine
gemeente naar een woning van Duif
ia de Cornelissteeg, tegenover het
Zakje, waar twee kamers disponibel
waren. Het kon hier zóó vol van toe
hoorders zijn, dat niet alleen alle
banken waren bezet, maar velen zich
tevreden moesten stellen met eene
plaats in de bedstede. Van hier ging
men naar de Ridderstraat, waar de
oefeningen werden gehouden in het
lokaal der tegenwoordige bewaar
school van de Vereeniging „Ter Ver
breiding der Waarheid". Dit was in
1858 of althans vóór 1858, want in
den herfst van dat jaar hield hier
Ds. Postma zijn afscheidsrede.
Het volgend jaar moest men reéds
weder naar eene andere gelegenheid
uitzien en kocht daartoe het Koets
huis van K. Zwart, aan de Achter-
Nieuwe Gracht (Parklaan). Dit ge
bouw had iüwendig veel overeen
komst met een kerkgebouw, vooral
door zijn boogramen. Men kocht een
preekstoel van de Luthersche ge
meente te 's-Gravenhage, en stoelen
van eene Amsterdamsche gemeente.
Te Haarlem bestond nog geen zelf
standige gemeente, de leden waren
buitengewone leden van die te Am
sterdam.
Eerst in 1859 stichtte Ds. Entiling,
predikant in laatstgenoemde stad, al
hier deze gemeente. Spoedig mocht
men zich verheugen in een eigen pre
dikant, namelijk Ds. Wagemaker.
Door de voortdurende uitbreiding enz.
kon deze toestand niet gehandhaafd'
blijven. In 1863 werd voor 5600 een
huls gekocht aan de Oude Gracht,
hoek Stoofsteeg, van Mr. P. Elias, te
's-Gravenhage, vroeger te Haarlem
woonachtig. Op bescheiden voet ver
anderde men het gebouw, het bene
dengedeelte werd tot kerk ingericht
en het bovengedeelte tot pastorie van
den toenmaligen predikant Donker.
De oud-leeraar Wagemaker, destijds
te Vlaardingen, schreef ten voordeele
der kerk een preek over Psalm .127
vers 3. Het gebouw bezat toen 300 zit
plaatsen.
In 1869 moesten er belangrijke ver
beteringen worden aangebracht,
waardoor het gebouw niet kon wor
den gebruikt. Aan de gemeente werd
in dien tijd (MeiAug.) de Bakenes-
serkerk afgestaan. Twee jaar daarna
werd de pastorie verplaatst naar de
achterzijde. Nog steeds was men zon
der orgel. Tijdens Ds. Polman kocht
men (1878) een orgel van de R.-K.
gemeente te Den Burg, op Texel.
In 1883 Ds. Mulder stond des
tijds twee jaar aan het hoofd deed
zich gebrek aan ruimte bijzonder ge
voelen en moest er noodwendig naar
verbetering worden uitgezien. Men
was zeer gelukkig, want een huis
staande naast de kerk en behoorende
aan Ds. Brutel de la Rivière werd
aangekocht, waardoor men het ge-
heele kerkgebouw kon verbouwen in
den vorm van thans.
13 November 1882 wijdde Ds. Mul
der het gebouw plechtig in, naar aan
leiding van 2 Kron. 30 vers 8.
De kerk zou niet voor rompen ge
spaard blijven. Onze lezers zullen
zich nog wel herinneren, dal een
brand van 10 op 11 Maart 1901 het ge
bouw inwendig in ©en ruïne veran
derde. Het orgel werd eveneens zoo
goed als geheel verwoest.
Door den Amsterdamschen archi
tect Tjeerd Kuipers word toen het ge-
hcele gebouw gerestaureerd en in- en
uitwendig veranderd, zooals we het
nog kennen. O. m. verdween de in
gang aan de Stoofsteeg.
Van do R.-K. gemeente te Medem-
blik werd een prachtig orgel gekocht
en alhier geplaatst en gerestaureerd
door de firma L. Ypma, te Alkmaar.
Het heeft twee klavieren en 18 regis
ters, benevens een vrij pedaal, da.t
kan weggekoppeld worden.
Bij de verandering door den brand
werd de inrichting eveneens gewij
zigd. De banken vroeger in rechte
rijen werden in halve cirkels ge
plaatst, alle gekeerd naar den preek
stoel. Eveneens werd ©en zeer groot
aantal zitplaatsen meer verkregen
door de galerij aan den Zuidelijken
muur door te trekken langs den wes
telijken en noordelijken muur.
'1 September 1901 kon het kerkge
bouw weder in gebruik worden ge
nomen, hetgeen geschiedde met een
leerrede over Amos 9 vers 11. Gedu
rende deze herstelling werd aan deze
gemeente de Janskerk en de Bakè-
nesserkerk ten gebruike afgestaan.
In Juni 1892 vereenigden zich de bel
de Christelijk Gereformeerde gemeen
ten met de Nederduitsch Gerefor
meerde gemeente als „Gereformeerde
Kerk", met drie afdeelingen.
Uit bovenstaande losse aanteeke
ningen zien we, dat deze nog jonge
gemeente heel wat ondervonden heeft
eer zij haar tegenwoordig standpunt
kon innemen. We hopen, dat zij ge
spaard zal blijven voor rampen, als
die van het jaar 1901.
Zwem-en Badinrlclitin
Men schrijft ons:
Van de zwem- en badinrichting aan
d© Houtvaart hebben gedurende het
seizoen 1908 kosteloos gebruik ge
maakt 43393 jongens en 5792 meisjeg,
van liet bassin dat tegen betaling van
6 centen toegang geeft 3069 personen.
Totaal baden 52254. Het kosteloos on
derwijs in het zwemmen en duiken is
door 78 jongens en 29 meisjes met
sucoes gevolgd, dat is gebleken uit het
afleggen van een proef, waarbij zij
20 minuten op de borst en 20 minuten
op den rug moesten zwemmen, en
met een duiksprong te water gaan.
Den 23sten Augustus werden de
jongens in de gelegenheid gesteld de
proef, in tegenwoordigheid van hun
ne ouders te herhalen. Door het on
gunstige weer zijn er maar 39 opgeko
men. De tegenwoordig zijnd© ouders
waren zeer tevreden.
Het voornemen bestond om bij die
gelegenheid getuigschriften uit te
reiken, doch daar het de directie ter
oore was gekomen dat jongens, die
blijkbaar geen uithoudingsvermogen
hadden in het Zuïder Buiten-Spaar-
ne zijn gaan zwemmen, om het water
polo te spelen, bij die gelegenheid
hunne krachten overschattende in ge
vaar verkeerden, werd het noodzake
lijk geacht, eerst dan een getuig
schrift aan jongens of meisjes uit te
reiken, als zij zich aan een proef heb
ben onderworpen gelijk aan die wel
ke aan de abonnementsinrichting be
staat, waaruit blijkt dat zij uithou
dingsvermogen genoeg hebben om 120
150 m., met en zonder kleeding te
kunnen zwemmen, zonder te rusten.
Bovendien Is het wenschelijk, dat zij
weten, in welke houding zij in een
onbekend diep water moeten sprin
gen, zonder gevaar te loopen in de
modder of in voorwerpen, die zich op
den bodem kunnen bevinden, ver
ward te geraken. Het is aan belang
hebbenden kenbaar gemaakt, dat de
gelegenheid zal worden gegeyen de
proef af te leggen in het groote en
diepe bassin van de abonnements-in-
ricliting, tegenover eene examen-com
missie, die daarvoor zal worden uit-
genoodigd.
Joh. Schmier.
Naar aanleiding van de matinée te
geven door den heer Joh. Schmier op
Zondag 25 October a.s. in het Bron-
gebouw, ontvangen wij enkele mede-
deeliugen, die moeten voorkomen in
een der Amsterdamsche bladen van
de laatste dagen:
Muandagavond had de aangekon
digde concertavond plaats door den
heer Joh. Schmier, opera- en concert-
zanger.
De heer Schmier beschikt over een
krachtig stemorgaan, waardoor de
verschillende liedjes van Speenhoff,
van Alphen, Piet Paaltjes enz., wel
ke hij ten gohoore bracht, zeer vol
deden.
Bijzondere vermelding verdient de
„Ode aan den Stokvisch", gedicht van
Speenhof!, opgedragen aan den zan
ger en de Theosofen, gedicht van Dirk
van Erp, beide door den heer Schmier
op muziek gezet. Van de Theosofen
was het de eerste uitvoering en vol
gons mededeeling werd liet stuk ge
componeerd des morgens op de boot.
Vooral de liedjes van Speenhoff
hadden veel bijval. De totaal-Lndrulc
was, dat de heer Schmier succes heeft
gohad en het publiek zich uitstekend
amuseerde.
De „Ode aan den Stokvisch" en ,Het
plasje bloed"; zijn twee humoresken,
die door den heer J. II. Speenhoff
aan de heer Joh. Schmier werden op
gedragen.
De Broodquaestie.
Men weet, dat de levering door de
Haa rlemsche Broodfabriek van
versch brood op Zondag aan de c.an-
tine van de infanterie-kazerne alhier
door de betrokken vakorganisaties
beschouwd wordt als een sta-in-den-
weg voor een goede oplossing van het
Zondagsrust-vraagstuk. Door 't cen
traal bestuur van den Nederland-
schen R.-K. Volksbond werd reeds tot
den min'ster van oorlog bet verzoek
gericht, maatregelen te nemen, die
do gewenschte verhetering brengen.
Op dit verzoek is afwijzend be
schikt. De minister meent, dat deze
zaak behoort tot de bevoegdheid van
den commandeerenden officier van
het 10de regiment infanterie, terwijl
het verzoek, om van de bovenge
noemde levering verschoond te mo
ge!. worden, niet is gedaan door de
Hnarlemsche Broodfabriek zelve, als
zijnde do meest belanghebbende.
In overleg met de betrokken vak
organisaties zal thans verder worden
overwogen wat in deze nu te doen
staal.
ORGELBESPELING
op Dinsdag 27 October 1908, des nam.
van 12 uur, in de Groote- of Sint-
Bavokerk alhier, door den Heer W.
Ezerman.
Programma:
No. 1. Preludium, J. S. Bach.
No. 2. Canzonetta, J. Rheinberger.
No. 3. Souate No. 6, Mendelssohn.
a. Koraalvariatiën.
b. Fuge.
c. Finale, Andante.
No. 4. Wallfahrts-Gesang, C. A. Lo-
renz.
No. 5. Communion, E. Gigout.
VERKEERD.
Munt: Vertel je alles wat je doet
aan je vrouw?
Kruis: Neen, zij vertelt 't mij.
WAT EEN GEZEpt
Zij: „Zij heeft me gezegd, dat jij
haar hebt gezegd, wat ik je zei dat
je het haar niet zeggen inocht."
Hij: „Dat staat haar leelijk' Ik heb
haar gezegd, dat zij niet mocht zeg
gen, dat jij het mij gezegd had."
Zij: „Ik beloofde haar, dat ik je
niet zou zeggen, dat zij het mij gezegd
had. Zeg haar dus niet, dat ik het je
heb gezegd."
De groote Vlucht
Maandag a. s. komt het nieuw,
stuk van Heyermans do Groutè'
Vlucht ook in onzen Haarlcmsclteu
Schouwburg.
De couranten zeggen ex voel ;oeds
van, 't is vermakelijk, grappig en
geestig en de loden van de Ntederl.
Toonoelvereeniging spelen 't natuur
lijk uitsteken-d.
Als de Haarlemmers nu eens een
goed, grappig Nede.rlon-dsch stuk wiL
leai zien, moeten ze do Groote Vlucht
niet laten vliegen.
Rubriek voor Vragen.
Qeabouneerden hebben bet voorrecht
vragen op verscliillona gebied, mits voor
beantwoording vatbiiur, in te zeilden bij de
Redactie van liaarieiu's Dagblad, Groote
Houtstraat 63.
Alle antwoorden worden geheel kosteloos
gegeven en, voor zooveel mogelijk is, dep
dag na de inzending.
VRAAG. Moet ar voor eon werk
vrouw, die eiken morgen van 912
bij iemand werK.za.am js, belasting be
taald wouden en hoeveél
ANTWOORD. Neen, wanneer d©
werkvrouw niet alleen bij u, doch ook
bij anderen werkzaam is.
VRAAG. Aan welk adres zijn statu
ten vain Boerenleenbanken ie ver
krijgen
ANTWOORD. Wend u eens tot (i©
Uafléisenbank, coöperatieve centrale,
BoothiS'Lraat 14, Utrecht.
VRAAG. Ik heb ongeveer een jaar
geleden een wa-sch afgeleverd, di-e
uiten weigert te betalen. Bovendien ks
dezelfde persoon mij zeer hinderlijk
geweest in mijn bedrijf. Heb ik nu
het recht, schadevergoeding vra~
gen
ANTWOORD. Wanneer iemand hot
u lastig maakt, roep dan de hulp
van de politie in. Ten opzichte van do
onbetaalde wasch kan u den schul
denaar doen dagvaarden. Ga er eens
•over spreken met heL Bureau van
Consul Lat-ie, dat vrijdag 6 Nov. i©
half twee vergadert in het Paleis van
Justitie.
VRAAG. Mijn broeder is komen t©
sterven en wij zijn de erfgenamen.
Moeten wij nu van d© erfenis 'le
schulden belaten
ANTWOORD. Zeer zeker. Wan
nesr de vrees beslaat, dat d© sch ïl-
d-en grooter zulten zijn dan de balen,
staat het u vrij, d© erfenis te aan
vaarden onder beneficie van inventa-
Tiis. Komt ar dan te kort, dan wor
den de schuldeisctiers pondspondsge
wijs betaald, blijft er wat over, na
dat de schulden volledig zijn betaald,
dan ontvangen de erfgenamen het
overblijvende, 't Is ©e.n voorzichtig-
haidsmaat.regel, die dikwijls wordt
toegepasL
Begrooting.
Woensdag 28 dezer vergadert d
Raad tot behandeling van de ge meer
tobegrooting.
Militaire Zaken.
De le-luitenaut der cavalerie J. D.
Nienaber, te Haarlem, wordt 5 jaren
gedetacheerd bij het Oost-Indiscb
leger.
Verlof Drankwet.
Door M. van der Molen is aan B.
en W. gevraagd om verlof (ingevolge
art. 34 dier wet), tot het verkoopen
van alcoholhoudenden drank anderen
dan sterken drank voor gebruik ter
plaalse van verkoop in de conversa
tie-biljartzaal en in de vorgadevzaal
van het perceel aan de Kleine Hout
straat no. 44.
Naar hel Lngelsch,
door
A rthur W. M a rc h m o n t.
95)
Dawleigh was nu eens woedend
over de behandeling van Merridew,
dan weer verlangend om van Olive
de belofte te krijgen hem te trouwen.
Zij bracht hem heel handig telkens
op liet eerste onderwerp terug en toen
zij merkte, hoe hitter hij legen zijn
meester gestemd was, hield zij zich,
alsof zij zijn partij opnam, als een
knap, achtenswaardig gentleman, die
niet boos zou worden zonder reden
en zoo bracht zij Dawleigh er toe zich
te verdedigen.
Toen stortte hij zijn hart uit over
Merridew, waarbij de laatste er niet
nialsch afkwam. Het verwisselen van
de waardelooze voor de echte papie
ren was ontdekt, en Merridew had
niet. geaarzeld Dawleigh daarvan te
beschuldigen.
Eenmaal op dat onderwerp ge
bracht, ging de knecht voort door
Merridew te beschuldigen, dat hij een
doortrapte schurk was en zei, dathfi
zooveel wist, dat zijn meester met
hem niet durfde twisten, en dat hij
hem kon dwingen, hem zooveel geld
te geven, als hij vroeg.
Maa,r Olive kwam niets bepaalds te
weten on bracht toen den knecht-
hevig aan het schrikken door t© zeg
gen, dat zij niet kon gek)oven wat
hij vel-teldemaar al was ook alles
waar, dan zou zij zich niet wülleai
afgeven met iemand di© opdmlijk de
voordeeten besprak van het géldaf-
pei-sen van zij n meestereui zij wond
zich zoo op, dat zij weigerde langer
te luisteren en dreigde Meirridew al
les te zeggen, wat hij verteld had, als
'hij er haar nog langer mee lastig
viel.
Wij Ier ear nemen. d© partij op
van onze meesters, hetzij zij kwaad of
goed doen, mijnheer Dawleigh, ver
klaarde zij met hoog opgeheven
hoofd. En ais cl© betrekking je nd-et
ineer bevalt, dan moet je haar op
zeggen. En wat betreft het wachten
om to trouwen, totdat jo op die wijze
gold hebt gekregen, geloof dan maar
dut je eeuwig kunt wachten tot je
Mo Mie O'Bri-eu voor liet huwelijksal
taar hebt gebracht. Ik ben ze-er teleur
gesteld in u, mijnheer Dawleigh
dat zal u nu- wel begrepen hebben en.
met die woorden verliet zij hom.
Dien avond luisterde zij een ge
deelte van een gesprek tusschen de
Merrictows af. D© moeder verklaarde.
dat het onmogelijk was, dat de par
pieren op Silver beech verwisseld zou
den zijn. Zij vertelde, waar zij zever-
borgen had, en dat zij ovartuigd was,
dat zelfs niemand eenig vermoeden
had gehad, dat er zooiets iu huis was.
Zij moesten verwisseld zijn, terwijl
mevrouw Taunton z© onder haar be
rusting hadof anders waren hot
zeker d© verkeerde papieren al ge
weest, die gestolen waren.
Merridew was woedend. Hij was
evenzeer overtuigd, dat mevrouw
Taunton ze goed bewaard had; zin
speelde er zelfs op, dat zijn moedor
in haar angst dat zij de papieren in
bewaring had, zedf de papieren had
verwisseld. Op deze wijze kibbelden
zij ongeveer e-en uur lang door.
Toen vroeg zij naar Purvis. Hij
antwoordde met een vloek, dolt hij
een telegram naar Chicago gezonden,
had, dat Purvis zou bereiken, zoodra
bij die gevangenis verliet, tegelijk met
geld om zijn overtocht over den At-
iaotiachem Oceaan te betalen.
Maar zijn gedachten warén v.oi
van het gehaimzinnig verwisselen, der
■papieren en hij gang voort mét op
dit onderwerp te hameren, nog eens
herhalende, dat hij vermoedde* djat
Dawleigh er op een of andere manier
achtergekomen was en. hem deze
poets gebakken had. Hij had dien ke
rel altijd gewantrouwd en 'hem ver
dacht een spion te zijn.
Den geheeten volgenden dag bleef
de toestand zoo gespannen. Merri
dew had ruzie met iedereen met
wien hij in aanraking kwam, zijn
moed-ar en den knecht in 't bijzon-
eter. En 's middags toen hij uitging
oir, ©en ritje met zijn auto te maken,
beschuldigd© hij den chauffeur van
een of ander klein verzuim en ein
digde met. den man uit d© auto 1©
ze it eru en alleen te ver-trekken.
De zenuwachtige onrust v,an me
vrouw Merridew was door dit alles
steeds grooter geworden .totdiat zij
verhel ij k ziek was. Zij lag op d©
sofa in haar kamer en voelde zich
ellendig. Olive wist te bowarken, dal
men, haar uitkoos om haar thee t©
brengen, en toen zij de ongelukkige,
opgejaagde blik in haai' oog-en zag,
kon zij bijna medelijden met haar
;k rij gén. Het vermogen, dat zij zich
met zooveel moeite veroverd had, had
haar werkelijk weinig voordeel aan
gebracht, dacht Oliive.
Zal ik den dokter laten halen,
mevrouw Of is er iets andiers dat
ik voor u doen kan
Ik ben niet ziek, meisje, Iclonk
■kortaf het antwoord. Ik heb een paar
nachten achtereen niet, geslapen. Dat
i3 alles,
Zall ik uw hoofd nog eens met
eau de cologne betten, mevrouw
Dat deed u onlangs zoo good.
Ja, haal de eau de colognlo maar
even.
Zij haalde ze en maakte er het
voorhoofd van mevrouw Meirridew
mee nat.
Jij liebt een zachte hand, meis
je, bij al je ruwheid,
Dat zei mijn goede oude moeder
ook, mevrouw, als ik haar wreef
voor d© ï'heumatiek. Och, wat lieeft
d-at nbousch geleden. Is u wei eens in
Ierland geweest, mevrouw
Zeur nu niet langer, zei me
vrouw Merridew ongeduldig.
Olive ging voort mot haar meeste,
i'-es te verplegen zonder verder een
woord te spreken, en in de stilt© hoor
den zij het geluid van rollende wie
len op het grint van de laan.
Mevrouw Merridew sprong dode1 ijk
op
Wat is dat Ga eens kijken. Da
delijk. Laat niemand anclers zich er
moe bemoeien. Ga nu toch, riep zij
opgewonden uit.
O, 't is alleen maar een rijtuig,
mevrouw, zei Oliive, di© voor het ven
ster was gaan staan.
Ja, m-aar wie is eir in? Ga naar
■beneden, zi© het te weten te komen
ea kom het mij dan dadelijk vertel
len. Vlug, vlug. Do© wat ik zeg en
sta daar ni-et zoo ooraoozel rond te
kijken,
Oiive holde de kamer uit, liep de
-eerst© trap af en keek toen in de hal.
De koetsier had iuist ziin vracht Ie
afgéact ©n zij kibbelden samen over
het geld. De twist nam een einde,
toon d© passagier zich mot een vloek,
omdraaide en met dreunende, wag
gelend© stappen het huis binnen
ging.
OLive kon liam duidelijk opnemen,
terwijl hij de stoep opliep. Een oud
maai, krachtig gelxmwd, maar gebo
gen en in nieuw o k ie© ren gestoken,
dio slecht pasten. Hij had scherpo
trekken, een gladgeschoren gezicht
en droeg een pruik, die wat kLeur
aanging niets leek op de dikke grijze
wenkbrauwen, waaronder uit ©en
paar klein©, bruine oog&n mot een
ruste-looze, wantrouwend© ©n gejuag-
d© uitdruk icing gluurden.
Hoe oud. afgeleefd en gerimpeld
hat gelaat ook was, Olive harkende
hot dadelijk als dat van den man,
wiens portret zij in d© schrijftafel
van mevrouw Merridew had gevon
den Georg© Purvis en het geteek
op een ander gelaat, dat zij nog kort
geleden gezien had, maar dat zij op
'het oogembli'k niet thuis kon bren
gén.
Ik zou mevrouw Merridew graag
willen sproken mevrouw RacheC
zed d© man
(Wordt vervolgd).