Toch misgelccpeo. neer een man ruik een gevaarlijk on-' dervverp aanroert, antwoordde Else leven zacht En terwijl ze haar arm een weinig uit dien van haar vrien din losmaakte, wierp ze met een ge baar, dat zeer veel moed verried, het hoofd achterover. Waarheen gaan we toch eigen lijk? vroeg ze, bang, dat men te dicht bij het huis van haar vader zou ko men. Dat moet u zeggen. Ik ga na tuurlijk mee tot het einde der we reld. ALs we eens naar het park gan gen, stelde Erna voor. Men kan daar veel beter met zijn drieën naast el-| kaar loopen en om dezen tijd Is er ï>ok bijna niemand. Toen ze een paar maal het park rondgeloopen waren, bleef de refe rendaris staan. Ik zou wel een voorstel willen 'doen, dames, zei hij. Wat zoudt u er van zeggen als we elkander van 'avond tusschen vijf en zes in het boschje voor de poort ontmoeten? Men ls daar geheel vrij en kan aan zijn dwepende gevoelens den vrijen teu gel laten zonder door de nieuwsgie righeid van prozaïsche menschen las tig te worden gevallen. Geen gefluit yan den stadstrein, geen enkel ge- 'druisch der groots stad, dat de illusie «ou kunnen wegnemen. Me dunkt, dat Zou verrukkelijk kunnen worden. Zeker, zei Erna dadelijk, met het doel om haar vriendin voor te zijn, het kan verrukkelijk worden, ïnaar we moeten overleggen hoe we het zullen aanleggen om weg te ko men, zonder dat het de attentie trekt. Och, lieve hemel, u moet natuur lijk boodschappen doen. Dames heb ben altijd boodschappen. Een Kersi- misverrassing bijv. iMaar meneer de referendaris, •wij zijn nu immers in den zomer! Doch het zal wel in orde komen. Else brengt mij een bezoek en van ons yandaan komen we gemakkelijker weg. Mijn tante kijkt mij niet zoo op de vingers. Om vijf uur dus! Ik zal de dames Verwachten. Mooi. En als er ons werkelijk ie mand op mocht aanzien we kun nen immers een broer hebben of een peef of Of een grootvader, zei de blonde •Jongeling heel geestig. De meisjes lachten. Toen de referendaris den hoed af nam om afscheid te nemen, wachtten beiden in groote spanning voor wie van haar hij wel het eerst een bui ging zou maken. Hij besliste voor Else en zonder ee nige bedeesdheid stak deze hem da delijk de hand toe. Tot weerziens, meneer de refe rendaris! Tot weerziens, mijn waarde en hoogvereerde dames! Zwijgend en zonder elkander zoo als anders in den arm te nemen, lie pen de vriendinnen naar het huis van Else. Plotseling begon Else luide te lachen. Zeg, Erna, heit is toch buitenge woon. Wie zou gedacht hebben, dat de profetie der waarzegster zoo spoe dig vervuld zou worden. Ja, liet is werkelijk buitenge woon, zei Erna een weinig kribbig. Ik ben nu maar nieuwsgierig, welk .verloop de geschiedenis verder zal hebben. Hij kan toch niet aan ons beiden tegelijk zijn hart aanbieden. Dat zal spoedig blijken. Onge twijfeld ben jij het, die hij zal kiezen. Mij? Neen neen, ik heb nooit gedacht, dat ik mooi ben. Ik geloof ook niet, dat ik mooi ben, verklaarde Else en wierp haas tig een blik in haar zakspiegeltje. In elk geval heb je meer kans dan ik. Het ligt niet in mijn karak ter een heer tegemoet te komen. Heb ik dat dan gedaan? Nou, of je. Je hebt je immers bijna den arm uit het lid getrokken, toen hij afscheid van je nam. Het heeft je dus boos gemaakt, dat hij het teerst een buiging voor mij maakte? Nu, hij deed dat misschien alleen maar, omdat hij aan je zag, hoe je er al op wachtte, spotte Else. Je wordt beleedigend. iKom, kom, we willen geen ru zie maken. Om half vijf ben ik dus bij je. In plaats van de teedere omar ming, welke anders atijd in het por tiek plaats had, werd slechts een Vluchtige handdruk gewisseld. Else gevoelde zich heden veel rijper dn levenservaring toen ze de vader lijke woning betrad en met een mede lijdende uitdrukking beschouwde ze aan tafel haar twintigjarigen broer, die stellig nog nooit zoo iets beleefd had als zij. H ijsprak er ten minste nooit over en men pocht toch immers graag op zijn overwinningen. Papa, wat is eigenlijk een fata- ist, vroeg zij plotseling onder de soep. Hoe kom je daar zoo bij? Och, toevallig. Bij Erna's tante werd er onlangs over gesproken, en toen maakte het mij verlegen, dat ik niet wist, wat het was. 0, dat is gemakkelijk te verkla ren. Een fatalist is iemand, die ge looft, dat ales, wat gebeurt, vooraf is bepaald. Begrijp je? Dank u, papa. Natuurlijk be grijp ik het. Precies of ha3f vijf belde Elsa bij Erna aan. Zeer zorgvuldig gefriseerd en gekleed, stond deze voor den groo- ten toiletspiegel en schikte de weer barstige lokjes onder den grooten hoed. Je hebt je nieuwen hoed opgezet? vroeg Else onaangenaam verrast. Ja, de oude is niets meer voor een wandeling. Ik heb mijn daagschen hoed maar opgezet. Die is immers ook voldoende. Men gaat toch in de eerste plaats naar buiten om van de Irissche lucht te profiteer©®. Toen ze op straat stonden, keken ze elkaar ter sluiks van ter zijde aan. Het was toch werkelijk niet moeilijk te raden, wie van haar de mooiste was, dacht ieder voor zich. Else om spande met de linkerhand krampach tig de japon om ze tegen het lastige stof te beveiligen. Zoodoende kwam er een kleine afstand tusschen de twee. Ieder door haar eigen gedach ten bezig gehouden, wandelden ze naar het boschje. De referendaris was er al. Hij zat op een beschaduwde bank en toen hij de dames zag aankomen, wuifde hij met den zakdoek. Mag Ik in het midden zitten? vroeg hij en keek beurtelings rechts en links. Bijna tegelijk bezetten de meisjes haar helegeringsposten, Else rechts, Erna links. Toen zaten ze in groote spanning, klaagden over de groote warmte waarvan hier werkelijk niets te bespeuren viel, en stieten met de fijne zonneschermen gaten in het mulle zand. De referendaris glimlachte welge vallig nu eens tegen de eene, dan weer tegen de andere. Eindelijk bleef zijn oog zoekend rusten op het luchtige batisten japonnetje van Erna U hebt daar een verrukkelijke ja pon aan, juffrouw Erna.Fonkelnieuw natuurlijk? 0 neen, het Is reeds heel wat ge dragen, was het antwoord. Else draaide zich plotseling om. Lieg toch niet! De nxxList© heeft het je pas de vorige week geleverd, dacht Elsa, maar ze zei: Erna draagt het alleen bij heel bijzondere gelegenheden, wendde ze zich met bevredigend leedvermaak tot den jongen man. Er kwam een verraderlijke bewe ging om zijn mondhoeken. En u zelf, juffrouw Else? U hecht zeker ook heel veel waarde aan mooie toiletten? Ze trok verachtelijk de lippen op. Neen, ik heb voor dergelijke ui terlijke® tooi nooit Iets gevoeld. Dat is ook overbodig, als 'mem zoo mooi is als u. Een triomfantelijke blik trof Erna. Zij had de mededingster uit het zadel gelicht. Dat is volstrekt geen beleediging voor u, wendde de referendaris zich tot Erna. Iets bekoor! ij kers dan uw zwarte oogen onder dezen Rembrandt hoed kan men zich bepaald niet voor stellen. Daar zat de vernederende al weer in het zadel. Ik wil in 't geheel niet mooi zijn, zei ze uit de hoogte. Dat laat ik aan anderen over, die er meer pleizier in hebben of die zich ten minste verbeelden het te zijn. Niemand kan ontkomen aan het geen over hem is besloten. Als 't u voorbeschikt is te betooveren, zult u dat ook tegen uw wil doen. Hij wend de zich weer tot zijn buurvrouw rechts. Niet waar, juffrouw Else, u vindt het heel aardig, als iemand, door Amors pijl getroffen, aan uw voeten krimpt van liefdesmart? Welk een prachtige vergelijking' dacht ze. Ik houd mijn gedachten lie ver voor mij, zei ze luide. Men wordt zoo licht verkeerd begrepen l Door mij? O Er zijn ook nog andere men schen. Ze meent mij! zei Erna scherp. Ik begrijp haar nu eenmaal beter dan haar lief is. Daarom is ze zoo woe dend op mij. Als ik u de oogen wilde openen. Hij dekte beide handen over zijn oogleden, welke met zomersproeten bezaaid waren. 0 neen neen! Het is immers zoo heerlijk, blind te zijn. U kent immers het verrukkelijke ge dicht van den blinden passagier? Dat van den verboden dichter? 'Van wien? Wel van Heine, verklaarde Else schaamrood. Dien mogen we na melijk niet lezen. Ik wel, protesteerde Erna. Ik heb mijn kinderschoenen gelukkig reeds lang uitgetrokken en 't zou ver- geefsche moeite zijn mij te willen dwingen ze weer aan te trekken. Ik ben koud, zed Else plotseling, terwijl zie opstond. Koud vroeg de reflarendarLs ver baasd. Ja, ik moet kou gevat hebben. 't Zal, hoop ik, niet van beteeike- nis zijn. Ik had al gehoopt u morgen om dezen zelfden tijd... Tegen morgen is allee weer goed. Ik zal nu dadelijk te bed gaan en Ka mi 11e thee drinken. Doe dat, raadde Erna boosaar dig.. Er is werkelijk niets beters, als •men van strook is. Zoo, en ik ga nu den stadsspoortrein nemen. Mien wordt moe in de warmte en is blij, als men niet ver behoeft te loopen. En u, juffrouw Else? Ik zal ook van den spoor trein gebruik maken, zei ze overleggend. Met den omnibus ben ja immers veöï spoediger thuis 1 Dat hindert niet. Ik ga ook met den trein. Adieu, meneer de referen daris Ik moet je namelijk eens flink mijn meeoing zeggen, 6iste ze Erna in 't oor, toen de referendaris haar niet meer kon hoeren. 0 zoo, daarom I Nu, vooruil maar. Juist kwam een trein binnen en te gelijk sprongen zo op het platform om het eerst binnen In het rijtuig te komen, diat slechts matig bezet was. Welnu, wat is er? vroeg Erna bedaard Wat er is Het is afschuwelijk, zooals je tegenover mij handelt! Ik doe slechts, wat men mij doet., Terg je mij, dJan doe ik het jou. Wat mij betreft, er ligt mij volstrekt niets aan dien man gelegen. Mij ook niet Nu, nu I Werkelijk ndet. Maar men wil) toch graag weten., waar men aan tooi ia, voor wile van ons het noodlot hem 'beeft uitverkoren. Bemint hij jou goed, dan aal je hem hebban, maan clan sukkel ik niet langer als ©én oli fant achteraan. Bemint hij echter mij.... Dan bedank jij eveneens voor het geleidie, daJt begrijp ik. Ja, hij is een moedilijk te doorgronden man. Pro beer het eens en ga er morgen eens Gilleen heen. Opdat jij me de oogen zoudt uit krabben Noen, dank je. Zeg lieven, dat je er den moed! niet voor bobt. Maar wij moeten het/ 'toch te weten trachten te komen, dat spreekt van zelf. Weet je wat Ik zal' hem het eenvoudig vragen. Vragen Ben je mal Een man vragen, wie van ons beiden hij be mint? Dat niet. Het is al voldoende, als ilk te weten kom, wie van ons beiden hij het mooist vindt. Die is het dan., dat heeft vrouw Bernd uitdrukkelijk gezegd. O, ik zal wel een vorm vin den, waarin ik mijn vraag kan kiee- <ten. Dat hij ook hee-lemaal niets laat merken, zuchtte Elsie. Ik had mij een Liefdesroman met veel korter hoofd stukken voorgesteld. Het lijkt haast, of hij het met zich zeiven nog niet eens is. Zoover moeten wij beiden hem nu juist brongen. Dan kun je js hoofdstukken zoo spoedig doen af Loo pen, als je wilt Of jij. Gelukkig stond de trein nu stil. Met de koele beleefdheid van twee te genstanders, die de plek verlaten, waar ze gedueleerd hebben, namen ze afscheid. Else's mamia was eendgszins ver baasd, toen ze vernam, dat ha'ar dochter den volgenden middag weer noodzakelijk naar haar vriendin moest Doch. Else wist het als zoo dringend voor te stellen en vertelde zooveel moois van hot prachtig tia- pijtpaitroon, dait ze uit Erna's mode journaal wilde afteekenen, da,t mama haar liet gaan zonder kwaad be den- kon. Het heeft me veel moeite gekost om weg te komen, vertelde Else, toen ze haar vriendin afhaalde. Alile da gen gaat dat niet Mama heeft scher pe oogen en dian papa I Als ik aan zijn ernstig gezicht denk, zaïkt mij 't hart in de schoenen. Erna lachte. Denk aan hetgeen de waarzeg- Ster zied. Het noodlot gaat zijn gang, wij kunnen zijn loop niet stuiten. Als ik maar wist.. Wat? Niets, niets l Dteaen keer war dn zij eerder dan de referendaris te bestemder plaatse. Dat was beslist niet galant van hem. Men laat dames toch ndet wachten. Verdrietig gestemd nomen ze op de bank plaats. In de wachtkamerzei Erna met gaigearhumo®. Elsa wierp haar een onderzoeken- d»en blik boe. Zeg, Erna, vertel me eens op recht, hoe vind je hem eigenlijk Hoe ik hem vind hm, heel) 'aardig. Niet waar Maar ik zou weieens willen weten, of hij veel verstand heeft. Ja, dat zou ik ook wteüeems wil len weten. Hij schijnt tot die men schen te behooren, die ndet kunnen, toonecis wat er in hen zit. Des te meer zullen we misschien op zekeren dag verrast zijn. Mogelijk. Hij.... si, daar komt hij juist aan. Zul je hem vragen Natuurlijk. Je zult oogen opzet ten, hoe handig ik dat ga aanleggen. Ze glimlachte vriendelijk, toen do neferondaris nu dichterbij kwam en wei'dra na eenige woorden ter ver ontschuldiging op zijn gemak tus- 'scheu hen ging zitten. Ben poosje sprak mm over heit Weer, over Else's verkoudheid, dtiie nu weer geheel over was, en, over een menigte nietigheden. Eindelijk stieit Erna haar parasol zoo stevig in het zand, dat ze rtechtop bleef staan. Ik zou u wel eens iets willen vtra- 'gen, meneer do uefeneaiidiaris. Wat denkt u van het kaaxtleggen Wal ik van het kaartleggen denk? De jonge man Liet zijn licht blauwe oogen van de eene op die an der© dwalen zonder een woord te zeg gen. Ongetwijfeld wild'o hij het bit geen vtan de twde door tegenspraak bederven... Wat denken de dames ervan polste hij voorzichtig. Erna wierp het hoofd achterover. Wij denken niet, wij zijn over tuigd, want wij hebben bewijzen Met waar. Else? Zeker.... bewijzen, die eiken twij fel buitensluiten? Werkelijk? En mag men deze bewijzen loeren kennen? Wel waarom niet Eenige dagen geleden gingen Else en ik naar een waarzegster en die voorspelde ons uit de kaarten, dat binnen heel kor ten tijd eon man kennis met ons zou maken. E>n don zou hij op do mooi ste van ons verliefd worden, en.. De referendaris lachte gedwongen. Wel, dat is zeer interessant, da me». Ik kaïn u trouwens met een soortgelijk bewijs dienen. Ongeveer een half jaar geleden had een vriend van mij de aardigheid mij uit de lij nen van mijn hand de toekomst te voorspellen. Hij profeteerde mij, dat ik mij binnen kort zou verloven, en... En? riepen de meisjes als uit éón mond. En twee maanden Later waa ik... getrouwd. Getrouwd U bent getrouwd De referendaris zat plotseling al leen op de bank, terwijl de belde meisjes met een donkeren blos ven verontwaardiging op de wangen voor hem stonden. Nu ja... getrouwd I zei hij naïef. Is dat zoo erg? 0, neen, zeker ndet. Maar.. Emla, je weet immers, wat de te doen heb ben Natuurlijk. Goeden dag, meneer de referendaris. Het is ons zeer aan genaam geweest kennis met u ge maakt te hebben. En terwijl ze alkandier voor de eer ste maal weer in de armen namen, Liepen ze haastig weg. Toen ze de noodlottige bank nd/erf, meer Iconden zien, stonden Z8 ultget- pul ©til. Erna I Else I Snakkend lagen de vrlenidmnje® in, elkanders armen. Om zoo'n mensch, Else! Onze vriendschap opofferen? Een schandelijke bedrieger, die man! Hij heeft een vrouw 1 Zoo'n grenzen- looze gemeenheid 1 Als het tenminste waar is, zied Erna nadenkend. En loei ijk is hij ook. Zulk dun, licht haar en de tanden die een om den ander geplombeerd. Ik heb dat alles vandaag eerst aan hem ont dekt. Maar het meest erger ik mij over vrouw Bernd die leugenaarster Vijf mark heeft ze ons laten betalen voor haar bedrog. Ik zou er om kun nen huilen. Ik niet, ELse. Erna sloeg de oogen neer en werd plotseling zeer rood. Wij waren dom, vreeselijk dom Else, en alteen onze domheid is schuld, dat we er zoo zijn ingeloo- pen. Else zog haar verstandige vr'endin verbaasd aan. Toen bloosde ze even eens. Ja, je hebt gelijk, Erna. Als ik er thans over nadenk, hoe we ons heb ben gedragen Erna, ik schaam mij ontzettend 1 Ik mij ook. Wij willen maar ho pen, dat niemand iéts van ons avon tuur gewaar wordt. De referendaris weet toch ook niet onze name® en ik geloof ook niet, dat hij er zich verder voor interesseeren zal. Hij wilde een grap met ons hebben, dat is alles. En opnieuw door schaamte o-venv mand, wierp ze zich in Else's armen. Laten wie niet meter aan onze gemeenschappelijke schande dehke®, Else. En van heden af dealen we all ies weer eerlijk met elkander, niet waar Alles, alles. Totdat... Totdat.... 1 (N. v. 't N.) Judocus Eustachius Constantius Dikman of kortweg „Jud", was ren tenier en woonde, met vrouw e® doch ter, nog slechts enkele maanden in het vriendelijke stadje Oudsdam. Niet altijd is Dikman rentenier geweest. Vroeger was hij een eenzaam „win kelier in lapjes" of te wel Manufactu- rler, doch zoowel zijn voordeelig za- kon doe®, als eenige erfenisjes van „helaas te vroeg ontslapen" suiker ooms en dito tantes, stelden hem in staat zijn lappenwinkel aan kant te doen en zich met hart en ziel te wij den aan het eenzaam ambacht van rentenier. Hij deed dus zijn zaakje over en ontvluchtte het gewoel van do groot» stad, om zich in Oudsdam te vestigen en rustig aldaar „zijn eindje af te wachten", wat nog best een dertig jaar kon duren. Het was een stadje voor renteniers, die niets anders te doen hebben dan 's morgens te constateeren, dat de zon in het Oosten verschijnt en dat men diezelf de dagvorstin 's avonds weder in het Westen kan zien verdwijnen, om den volgenden morgen hetzelfde te zien gebeuren. Voor zulke renteniers is Oudsdam een waar „Dorado", daar het nog meer dan deze amusementen biedt. Oudsdam bezit een tweetal sociëtei ten c® een daarvan is zeer geschikt voor, en wordt ook algemeen ge bruikt door gezeten burgers en kleine ronteniers. De naam „Burgersocie- teit," die deze nuttige vereeniging draagt, toont dan ook voldoende het maatschappelijk gehalte harer leden. De andere „Inter Nos" genaamd, is van een geheel ander gehalte. Hier zijn slechts zwartgerokte, wit 'ge strikte en hoog-gehoede persoonlijk heden bijeen, allen menschen van den deftigien stand. Deze sociëteit heet dan ook in den volksmond „Hee- ronsocieteit". Niemand, die niet be schikt over een zekere groote mate van rijkdom wordt in dezen tempel der gezelligheid binnengeleid, tenzij hij zich op bijzondere wijze voor Va derland of gemeente heeft verdienste lijk gemaakt. Uit deze beide instellin gen moest Dikman een keuze doen om zich te verzekeren, dat hij de lan ge winteravonden gezellig kon door- brongen. Feitelijk kon van een keuze doen geen sprake zijn. De „burgersoos" was uitstekend geschikt en zette ook vriendelijk haar deuren voor hem open, terwijl „Inter nos" onvoor waardelijk voor hem gesloten bleef, daar zijn financieele draagkracht niet vérstrekkend genoeg was en hij bovendien nooit een wereldschokken de daad verricht had. Ieder ander burger renteniertje zou in de gege ven omstandigheden hoopvol de „Bur gersoos" tegemoet stevenen, niet ech ter onze vriend Dikman. Hij meende, dat „Burgersocieteit" voor hem te min was en gevoelde zich zooveel mensch van aanzien, dat hem zeker een plaats Ln „Internos' toekwam. Nauwelijks had hij zich dan ook in Oudsdam gevestigd en een weinig zich in de plaatselijke toestanden ge oriënteerd, of hij liet zich candadaat stellen als lid van „Inter nos' om na ruim een maand te vernemen, dat hij gedeballoteerd was. De dehallotage bezorgde onzen vriend, die zich in zijn eigen waarde gekrenkt gevoelde, een zeer onpleizie- rtge bul. Juist was de familie aan de thee, toen de post het officieel schrij ven van den secretaris van „later nos' bezorgde. Moeder en dochter, die wel verwacht hadden, dat papa het niet klaar zou spelen in die deftige „soos" waren niets verwonderd over deze nederlaag, maar Dikman zelf ontstak bij het lezen der missive in hevige woede. „Wat verbeelden die kale mijnhee- ren zich wel? Ben ik zooveel minder dan zij? Ik, Judocus Eustachius Dik man heb minstens evenveel in de melk te brokkelen als zij hoort Ik ben geen haai' minder, al verbeelden zij zich, dat zij hier den toon aange ven. Maar Jud, trachtte zijn vrouw hem tot bedaren te brengen, ik zou mij daar nu niet zoo druk om maken. Het was toch te voren te voorzien dat je niet aangenomen zoudt worden. Wat was te voren te voorzien? Waarom was dat te voorzien? Zijn die leden zooveel meer dan ik. Zij kunnen het verschil nog niet zien tusschen geel katoen en wit linnen, de stommerikkenl" Ja maar pa," zoo mengde zich de dochter nu in gesprek, 't zijn toch al len menschen van stand en zij heb ben toch gelijk, als zij het clubje on der hun stand houden. Wat, begint gij ook al? Wat is stand? Zij moeten allen even hard werken om dien zoogenaamden stand op te houden en ik leef van mijn ren te, ik behoef niet te werken. Wie heeft er nu meer stand, zeg? Ja maar pa... Geen maren. Ik zeg je Gonda, ze hebben mij met hun drukte tegen het hoofd gestooten en jij cn je moeder willen dat niet inzien. Ik verdraag dat langer niet, versta je? En nu bas ta! Als dat „basta" er uit was, moeder en dochter wisten het bij ondervin ding, dan hielp geen redeneeren meer en was liet den aangewezen weg om het mondje toe te houden. Er werd dan ook in den huiselijken kring van Dikman niet meer over dat onder werp gesproken. Zoo verliepen eenige dagen, zonder dat er iets belangrijks voorviel.. Wel klaagde Dikman van tijd tot tijd, dat hij nergens naar toe kon gaan, dat hij zich verveelde, wel waagde liet zijn vrouw een enkele® keer hem den raad te geven lid te worden van „Burgersocieteit", maar toen zij tamelijk barsch ten antwoord kreeg: „Zeur toch niet vrouw. Daar hoor ik heelemaal niet thuis, besloot zij er niet meer over te spreken en den baas maar met vree te late®. Zoo stonden de zaken, toen na ee nige dagen de notaris, die Dikman's zaken beheerde, bij de familie een vi site kwam maken. Krachtens zijn po sitie behoorde notaris Van Gale® tot de élite van het stadje en zoodoende was hij natuurlijk ook lid van „Inter nos". Begrijpelijkerwijze kwam dan ook, nadat het weer, de politiek en de financiën besproken waren, de quaes- tie va® Dikman's deballotage bij „In ter nos' ter sprake. „Vertel mij nu toch eens, notaris, hoe komt het toch, dat ik niet waar dig gekeurd ben om toegelaten te worden als lid van uwe sociëteit? Ja, waarde heer, daar raakt u een heel teer punt aan, mij dunkt wij moesten maar... Neen, neen! Ik wil nu het naadje va® de kous weten. Geneer u niet en zeg mij ronduit de reden. Ik zal mij heusch niet door u beleedigd gevoe len. Nu dan, luister. Niet krachtens de statuten, maar krachtens een sinds onheuglijke tijden bestaande ge woonte worden bij „Inter nos' slechts twee categorieën van menschen toe gelaten, te weten: le. de werkelijke rijkdom van ons stadje; 2e. zij die zich voor land of gemeente op bijzon dere wijze verdienstelijk hebben ge maakt. Zonder nu zulks van mij te weten ambtszaken deel ik nooit mede is men toch te weten geko men, dat uw fondsen niet zoo hoog zijn, dat gij In de termen van „Inter nos" valt, vervolgens is van u geen enkele buitengewone daad In lands- of gemeentebelang bekend. Ziehier in 't kort de reden deer weigering." Maar het is toch ongehoord dat men zulke nietszeggende gronden aanhaalt, om iemand het lidmaat schap van een sociëteit te ontzeggen. Ik ben minstens even goed als ieder lid van jelui club. Al heb ik misschien wat nog te bewijzen is wat min der geld dan de dokter, de advocaat of u, ik heb .in leder geval een zeer fatsoenlijken stand in de maatschap pij en als ik lid van „Inter nos" wil worden, hebben je lui niet het recht dat op zulke belachelijke wijze te wei geren. Maar mijn waarde heer Dikman, 't is nu eenmaal zoo. Alhoewel ik per soonlijk u graag in ons midden zou zien, zult u toch geen lid van „Inter nos" worden, tenzij u uw fondsen vermeerdert, of u voor land of ge meente werkelijk verdienstelijk maakt." Op welke wijze, mijn waarde v. Galen? Ik heb nu eenmaal ln mijn hoofd gezet om lid van „Inter nos' te worden en ik zal het worden ook, of mijn naam is geen Jud meer. Ja, zooiets schudt men maar zoo niet uit zijn mouw, hernam de nota ris glimlachend. In leder geval wil ik er eens ove rnadenlten en vind ik Iets, dan zal ik het u bereids mede- deelen. Ik beloof u, ik zal alles aan wenden om u bij onze soos in te lijven. Hiermede eindigde het gesprek over dit onderwerp en niet lang daarna verliet de notaris de woning van den rentenier, zich onderweg „liet hoofd brekend" hoe hij dien Dikman, waar nu absoluut niets bijzat dan een groo te dosis eigenwaan, een wereldschok kende daad kon laten verrichten. Eenge dagen later vond Dikman aan de ontbijttafel onder zijn gewone correspondentie een briefje van den Volgenden inhoud: Geachte Heer, „In aansluiting met ons onder houd van eergisteren, betreffende de mogelijkheid van een a.s. toetre ding van u als lid van „Inter nos" bericht ik u, dat ik ineen een mid del daartoe gevonden te hebben. Kom mij zoo mogelijk heden nog bezoeken. v. Galen, Notaris. Vrouw nu zal het er toch van ko men, hoor, riep de gelukkige rente nier uit, toen hij het briefje gelezen had. Wat zal er nu van komen, man lief. Wel mijn lidmaatschap van In- ter nos", v. Galen zorgt er voor, dat ik er in kom en wei langs den weg der beroemdheid." Langs wat? Langs den weg der beroemdheid! Het wordt hoe langer hoe mooier. Ik voorzie Jud, dat die aanstaande beroemdheid van jou in belachelijk heid eindigen zal. Liat toch die plan nen van „Inter nos'" varen en laat je voorstellen hij de burgersoos, daar hoor je bij slot van rekening toch thuis. Als het je aog gelukt, wat ik betwijfel, om je bij ..Inter nos" bin nen te werken, zal je daar toch behan deld worden als een vreemde eend in een bijt." Het wordt hoe langer hoe mooier nu ik er mij eenmaal ingewerkt heb zou ik terugkeer en Neen moeder, daar kan niets van komen hoor. Ik ga straks naar v. Grten oin te hooren, wat hij voor plannwu. heeft, basta! Een half uurtje later zal ons ren teniertje reeds bij zi:n notaris op het privé-kantoor de zaken te hespreken. Reeds geruimen tijd bestond in het stadje het plan een fancy-fair te or- ganiseeren, teneinde de armoede voor den; komenden winter te lenigen en ook om eenige afwisseling te brengen in het eentonige Leven van een pro vinciestadje. Een groot deel van de uitvoering der reeds gemaakte plan nen rustte op notaris v. Galen en de ze had het plan gevormd, in den maal stroom van werkzaamheden, den ren tenier Dikman te werpen. Licht, al dus redeneerde hij dat hij zich hier of daar verdienstelijk maakt, welke daad dan aanmerkelijk vergroot kan worden voorgesteld. Wel is waar rekende v. Galen niet veel op Dikman's activiteit doch met behulp van zijn goed gesternte hoopte hij toch door deze fancy-fair Dikman het beloofde land, in dit geval „Inter Nos", binnen te loodsen. De fancy-fair zou bestaan uil ver schillende afdeelingen. Een daarvan zou bevatten een groot rad van for tuin, waarbij verschillende grootere en kleine hoeveelheden zoete koek kon gewonnen worden. Aan het hoofd van deze afdeeiing, die als clou van het feest vermoedelijk het meeste geld zou opbrengen, dacht v. Galen onzen rentenier te plaatsen om na afloop met de reusachtige inkomsten Yan Dikman bij het bestuur van Inter Nos te schermen. Dit plan legde hij aan Dikman bloot, die daarin echter niet veel zin had, vooral toen deze hoorde, dat hij dat zaakje moest opknappen in een clowns-costuum. Om mij nu als clown belachelijk te maken, doe ik niet. Ik heb daar voor geen aanleg en op die manier kom ik nooit in Inter Nos. Weet je geen heter middeltje? Als ik bijvoor beeld eens een rond sommetje aan die fancy fair gaf, me dunkt, dat zou toch ook wel helpen." Ik vrees er voor of... de som moet zeer hoog zijn. Hoeveel denk je, er voor te willen storten? Nu laat ons zeggen f 200 of f 400! Mooi f 400 dan. Ik geloof, dat je dan een van de hoogste gevers bent. Mij dunkt daarmee zal je het wol red den, maar of je direct „allemans vrind' in de soos zult zijn, betwijfel ik. Nu ja, dat is miuder, dat komt vanzelf wel mettertijd. Laat je pen ningmeester maar over de f 400 dis- poneeren en daarmee koop ik dan mijn lidmaatschap voor Inler Nos. 't Is vrij duur, maar liet moet maar." De twee vrienden scheidden, de een blij, dat hij zoo'n schoone gift voor de armen had gekregen en dat nog wel geheel buiten verwachting, de ander verrukt, dat hij nu de deuren van Inter nos voor zich ontsloten zag. Wel Jud, zoo werd. de rentenier thuis ontvangen, langs welke beroem de wegen wil v. Galen je in Inter nos voeren? Nou vrouw, die wegen kan hij voor mijn part houden. Stel je voor hij wilde hij in een clownspakje koek laten verkoopen. Neen hoor, daar komt niets van in.fi, Dus je hebt het opgegeven om bij Inter nos te komen? Waarachtig niet. Ik heb in de fondsen voor de fancy-fair voor f 400 geteekend. Dat is een van de hoogste bedragen en met dat bedrag als rug steun marcheer ik Inter nos binnen. Een tamelijk hooge inlegsom heb je er voor over, hoort

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12