Weerbericht
MEDEDEEL1NGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
{Opgemaakt voorra. 10.50 uur).
De Bildt, 28 Oct. 1908.
Hoogste barometerstand 776.9 m.M.
jte Riga (Oostzeekust Rusland)laag-
óte 756.1 m.M. te Horta (Azorem).
Verwachting lot den avond vaja
29 October
Windzwakk ©tot matigen Zulde-
iykien tot Westelijken wind.
Gesteldheid von die luchtmeest
fwaar bewolkt, uaarschijnllajk droog
weer.
Temperatuurkts zachter.
^srrr-
BAROMETERSTAND TE HAARLEiM.
uur 769 m.M.
Vooruitgang.
Vorige stand te 2 uur 766 m.M.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
30 Cts. per regel.
F. P. REICHERT,
17 ANEGANG 17.
PRACHTIGE SORTEERING
Dassen, Fronts, Boorden en
Manchetten.
Thermometerstand
te Haarlem.
Woensdag 28 October
Hoogste gisteren 2 uur F. 69
Laagste hedennacht F. 44
Hedenmiddag te 12 uur F. 66
gen ze: 't kan me niet 6chelen wie
gekozen wordt, of je nu van den hond
of van de kat gebeten wordt, is mij
ieender". Je kunt de menschen niet
overtuigen van 't feit, dat verhooging
van belasting iets natuurlijks heeft,
en niet geweerd kan worden. De be
lasting drukt echter zwaar, vooral op
de Middenstanders. Voor menschen,
die een inkomen hebben van 1500 tot
f 3000 is het zwaar om f 20 of 25 meer
ie betalen. Ditzelfde geldt voor de vele
gepensioneerden die in onze stad wo
nen, zij hebben een jaargeld en kun
nen daar juist mee toe komen.
We weten 't dat onze financiën zui
nig beheerd worden, 't kan niet zul-
higer. We kunnen er niets aan doen,
als de belastingen al maar stijgen;
een volgend jaar misschien nog hoo-
ger. Moeten we die belastingverhoo-
gtngen maar gemoedelijk aanzien. Is
't niet gewenscht, dat we eens over
wegen of er wijziging in ons belasting
stelsel is te brengen. Spreker ver
wacht niet veel van een inkomsten
belasting op progressieven grondslag,
maar wil toch aan B. en W. verzoe
ken te overwegen, of 't niet mogelijk
is nieuwe bronnen van inkomsten te
scheppen.
De heer KRELAGE meent, dat 't
niet aangaat, dat we alleen letten op
't afschuivingssysteem van 't Rijk door
B. en W. en den heer Kleynenberg
genoemd, zonder ook de aandacht aan
iets anders te wijden. Het rijk legt
verplichtingen op aan de gemeente en
geeft daar in enkele gevallen vergoe
ding voor. Maar nu gebeurt 't, dat de
gemeente meer geld uitgeeft, dan ze
van 't rijk ontvangt. Daar heeft men
de jaarwedden der onderwijzers. De
gemeente heeft een verhoogd subsidie
van f 9000 ontvangen en geeft f 25,000
aan meerdere salarissen uit. Zoo
komt er natuurlijk een ongeregelde
verhouding. Ik heb de motieven voor
dit raadsbesluit niet begrepen...
De VOORZITTER: Is 't wel Juist,
om nu weer de jaarwedden der onder
wijzers, een reeds genomen besluit,
te bespreken.
De heer KR El. A GE vervolgt, dat hij
meent, dat dit een onderwerp van ge
meentepolitiek is. Nu is er weer een
verhooging van de jaarwedden van
de ambtenaren ter secretarie in het
vooruitzicht gesteld. Waar blijven
we? Nu zijn de jaarwedden der on
derwijzers verhoogd, en daardoor
moeten de secretarie-ambtenaren ook
verhoogd worden om 't evenwicht te
bewaren. Geven we dien ambtenaren
verhooging, dan komen de klerken
van den gemeenteontvanger ook want
dan is er ook weer een wanverhou
ding. Waar blijven we? In deze moei
lijke dagen zou 't gewenscht zijn, als
de ambtenaren oog hadden voor het
gemeentebelang en wilden wachten
met hun verhoogingen, tot de aange
kondigde nadere regeling van de fi-
nancieele verhouding tusschen Rijk
en Gemeente er eenmaal is.
De heer MIDDELKOOP deelt mede,
dat de voorstanders van een inkom
stenbelasting op progressieven grond
slag binnen enkele dagen met een de
finitief voorstel zal komen.Daarom zal
spreker thans deze zaak niet bespre
ken.
De heer THIJSSEN vindt, dat de
commissie van bijstand in 't be lieer
der gemeente-önanciën door B. en
W. wat gepasseerd ie, door hun afwij
zend antwoord in hun memorie.
Twee plaatselijke bladen hebben er
op gedoeld, dat B. en W. een loopje
met deze commissie hebben genomen.
(Er wordt gelachen). Ik hoor daar
gelach, maar mijn opmerking is juist,
{'t Was geen spotlachI, wordt geroe
pen). Men moet niet alleen letten op
de Inkomsten, maar ook op de uitga
ven. De hoofden van takken van
dienst, hebben de gewoonte goede be-
grootingen voor de werken onder hun
beheer te maken. Als men over vol
doende gelden beschikt is t werken
prettig, maar 't gemeentebelang eischt
wat zuinigheid.
't Antwoord van B. en W.: „De aan
sporing tot zuinigheid van de com
missie is door ons met belangstelling
gelezen. Waar de commissie zoo denkt
en geen vermindering van posten in
overweging geeft, maken wij de ge
volgtrekking, dat de begrooting in
den geest der commissie is opge
maakt." Dat ls sarcasme.
De heer DE BRAAL dringt aan op
een nadere wijziging van 't Werklie
denreglement, 't gebeurde met Ko
ninginnedag en de quaestie in Am
sterdam maakt dit nog wenschelij-
ker.
De heer KLEYNENBERG vindt de
opmerking van den heer Ivrelage
raadselachtig, 't Is toch altijd een
standpunt der gemeente, dat we wel
zuinig zijn, maar niet op de loonen
willen bezuinigen, dat zou een heel
verkeerde zuinigheid zijn.
De heer KRELAGE wijst er nog
eens op, dat 't evenwicht der jaar
wedden wordt verbroken en dit ten
gevolge heeft, dat de eene verhooging
de andere eischt.
De heer H. D. KRUSEMAN zegt,
dat telkenjare de klacht gehoord
wordt, we moeien nieuwe bronnen
van inkomsten zoeken. B. en W. zoe
ken ook, maar hebben die nog niet
gevonden. Met belangstelling ver
wachten B. en W. de plannen van den
heer Middelkoop c.s. Wel hebben B.
en W. blijkens hun antwoord niet
zeer groote verwachtingen van die
plannen, maar in elk geval kunnen
ze overwogen worden.
De VOORZITTER dankt den heer
KLEYNENBERG voor de woorden
van hulde. Spr. vindt de klachten over
den ongunstigen toestand in de ge
meente niet geheel gegrond. (Ilml
klinkt 't). Wel worden er hooger op
centen van de belastingbetalers ge-
eischt, maar men moet ook denken,
wat ze er voor krijgen. De onderhouds
werken der gemeente eiscben groote
offers, enz. Als men door de stad
loopt, ziet men de goede werken van
Openbare Werken en maakt de stad
een indruk van welvarendheid. Spre
kers woorden zijn bedoeld, als een
protest tegen de woorden van de kie
zers door den heer Kleynenberg in 't
debat gebracht. Voor de verhoogde
belastingen krijgen de betalers zeker
waar voor hun geld. Tegenover de
pessimistische beschouwing over de
gemeente-fin ancien past volgens den
voorzitter, deze meer optimistische be
schouwing.
De financieel© commissie wordt
niet door B. en W. gepasseerd. De
heer Thïjssen heeft aangedrongen, dat
de hoofden van takken van dienst zul
len verplicht werden zuiniger begroo
tingen te maken. Maar daarop wordt
aangedrongen, en de begrootingen
worden steeds onderzocht door de
Raadscommissie voor Openbare Wer
ken. Meermalen worden de begrootin
gen besnoeid.
De heer RINKEMA heeft een .ant
woord gemist van B. en W. op de
opmerking der 1ste afdeeling. Er is
geklaagd over 't weinige werken der
commissie voor de gemeentereiniging,
maar B. en W. hadden in hun ant
woord moeten zeggen, dat de commis
sie in deze geen schuld heeft, omdat
ze niet is gehoord. De Commissie doet
wel weinig. Een keer in 't jaar komt
ze bij elkaar om de begrooting te be
spreken. Als men echter aan de amb
tenaren om inlichtingen vraagt, hoort
men heel weinig, omdat de ambtena
ren bang zijn iets te zeggen.
De heer THIEL antwoordt den heer
Do Braai, dat de commissie voor de
herziening van 't werkliedenreglement
met haar taak gereed is. Dat de be
handeling der zaak opgehouden is, ls
sprekers schuld. Zeer binnenkort zal
de zaak echter behandeld worden.
De heer VAN DE KAMP stemt met
de opmerking van den heer Rinkema
in. Er is gehandeld over de vuilnisver
branding, en de voorzitter der com
missie, de lieer De Breuk heeft een
onderzoek ingesteld, maar alleen in
plaatsen waar 't slecht was. 't Is toch
bekend, dat de vuilverbranding ook
wel goede resultaten heeft afgewor
pen. De heer De Breuk heeft mij daar
als commissielid even over gesproken,
maar we wachten nog altijd 't offici
eels rapport. Ook spreker betwijfelt 't
nut van de commissies, die maar eens
per jaar vergaderen.
De heer MODOO meent, dat ernstig
geprotesteerd moet worden tegen de
woorden van den heer Krelage. Die
heeft er op gedoeld, dat de raadsleden
die voor de verhoogingen van de jaar
wedden gestemd hebben, dit gedaan
hebben met geheime politieke bedoe
lingen, daarbij aanhalende de uit
drukking van Jhr. Lohman in de Ka
mer betreffende de stemming der Ka
merleden voor de werkloosheid, die
gedreven worden door den invoed van
politieke vrienden. Zoo'n opmerking
over de Raadsleden is zeer ongepast.
De heer KRELAGE: Dit was totaal
niet mijne bedoeling geweest...
De VOORZITTER: De heer Krelage
vraagt voor den derden keer 't woord,
stemt cle Raad dit toe?
De heer KRELAGE: Ik heb 't nu al
gezegd! De lieer Modoo wrijft mij din
gen aan, die heelemaal niet in mijn
bedoeling liggen.
De heer DE BREUK dringt er op
aan, hier de uitvoerige quaestie over
de vuivei'branding niet ter sprake te
brengen. Dit kan na 't uitbrengen van
't rapport. Er was nog geen reden om
de commissie te hooren. Komt 't rap
port dan kan de meening van de com
missie gehoord worden.
De lieer RINKEMA houdt vol, dat
do commissie gehoord had moeten
worden, voor de reis van den lieer de
Breuk en den directeur der gemeente-
reiniging.
De heer- VAN DE KAMP bespreekt
nogmaals de bemoeiingen der com
missie. Over de vuilverbranding zal
spreker niets zeggen, hoewel hij zou
kunnen zeggen, al wat de heer De
Breuk zegt, is mis. (Gelach), 't Is ge
beurd, dat op de begrooting voor de
reiniging een post was uitgetrokken
voor de aanschaffing van nieuwe
karren. Ons is niet gevraagd, welke
karren wenscht u, maar men had dit
al van te voren bepaald. Met veel
moeite konden we een plaatje te zien
krijgen, dat is wel aardig, maar we
wilden zo in natura zien. Men kon
ons niet opgeven, waar ze te zien zijn,
maar men zou ons dit mededeelen.
We wachten nog op die mededeeling.
De algemeen© beschouwingen wor
den gesloten.
Hierna worden de posten een voor
een lu behandeling gebracht. Aller
eerst de
UITGAVEN.
Zooals gewoonlijk vermelden we al
leen de posten waarover gediscussi
eerd wordt.
Post 103. Kosten van de kiezerslijs
ten en 't uitoefenen van
kiesverrichtingen
De heer DE BRAAL pleit Yoor een
spoediger uitschrijving van de ver
kiezingen voor den Raad. Een ge
meentebelang is, dat de Raad volledig
Is, vooral nu er in den laatsten tijd
zulke groote belangen besproken war
den. Ik meen, dat de Burgemeester
met 't uitschrijven wat draalt uit de
ferentie voor den overledene of afge-
tredene. Maar 't gemeentebelang
eischt anders. Ook vinden de kiezers
't in dezen gehaaste en zenuwachti-
gen tijd gewenscht, als ze spoedig
kunnen beslissen wie de rechte man
op de rechte plaats zal zijn. (Gelach).
Maar 't is toch zoo! Nu is er 14 dagen
geleden al in een kiesvereeaiiging ge
sproken over de a.s. verkiezingen.
De VOORZITTER acht dit laatste
een motief om 't uitstellen der verkie
zing wat aan ie houden. Ook meent
spreker, dat. 't in 't belang der kie
zers is om ©enigen tijd te hebben om
naargeschikte candidaten te zoeken,
daarmee dient men vooral de rustige
kiezers. (Gelach).
Bovendien is 't uitschrijven van ver
kiezingen een zaak van B. en W. We
zullen aldus besloot de voorzitter
met de opmerking van den heer de
Braai rekening houden.
Post 104. Kosten van aanplakken.
De heer VAN LIJNDEN dringt aan
op 't plaatsen van reclameborden voor
't aanplakken. Vooral op de Groote
Markt is dit noodig, waar de St. Bavo
zeer ontsierd wordt door de aanplak
biljetten aan de vischhal.
De VOORZITTER: Vroeger heeft de
Raad een voorstel daartoe verworpen.
Wil de lieer Van Lijnden zulke bor
den, dan moet hij daan-oor een voor
stel doen.
De heer VAN LIJNDEN: Ik zal er
rekening mee houden.
Post 107. Gemeente-archief, waaron
der een post van 1000 staat
voor de aanstelling van een
gemeente-archivaris.
De heer MODOO vindt de aanstel
ling van zoo'n adjunct-archivaris niet
noodig en stelt voor den post met ƒ1000
te verminderen. De heer Gon.net heeft
de zaken steeds voor ons goed gedaan
waarom' nu een ander ambtenaar aan
te stellen.
De heer KLEYNENBERG eerst te
gen de aanstelling, is nu een voor
stander daarvan geworden, 't Is een
gemeentebelang, dat een gemeente als
Haarlem een goed archief lieeft. Zoo'n
archief moet goed bestuurd worden
en de heer Gonnet is reeds op jaren.
Een salaris van 1000 is niet te hoog,
de gemeente moet 't gepresteerde
werk betalen.
De heer VAN LIJNDEN ondersteunt
't pleidooi van den heer Kleynenberg.
De opleiding tot archivaris eischt veel
studie, en de heer Roëll is voor 't vak
van archivaris geknipt.
De heer MODOO ziet 't belang van
de aanstelling van den heer Roël niet
in. 't Gaat toch niet op, orn een amb
tenaar aan te stellen, omdat de tegen
woordige functionaris wel eens kan
doodgaan. Ook zit de heer Roël daar
voornamelijk in eigen belang om een
goede opleiding te kunnen ontvan
gen.
De VOORZITTER zegt, dat B. en
W. langen tijd uitgezien hebben naar
een goeden opvolger van den heer Gon
met. Die is nu gevonden en 't is in 't
belang der gemeente, om dezen aan
de gemeente te binden.
Het voorstel van den heer Modoo
wordt verworpen. Voor stemden de
hoeren Middelkoop, Modoo, Schram
en Visser.
Post 116. Onderhoud huizen.
De heer SNELTJES Btelt voor de
zen post rnet f 125 te verminderen om
geen gelden uit te trekken voor en
kele herstellingen van de gebouwen
aan de Houtpoort. Die huizen moeten
verdwijnen, dus er nu nog geld aan
te besteden Is ongewenscht.
Do heer DE BREUK: Ook B. en W.
willen de gebouwen laten verdwij
nen. Nu zijn de huisjes er nog, en
een wordt er door een boschwachter
bewoond. Als huisbaas moet de ge
meente zorgen, dat 't huisje zoo goed
mogelijk te bewonen is, en daarom
moeten ©enige kleine ondergeschikte
verbeteringen aangebracht worden.
De heer KRELAGE vindt, dat er
niet verbeterd moet worden. De huis
jes moeten zoo spoedig mogelijk ver
dwijnen. Als we nu wat gaan verbe
teren duurt de onbewoonbaarverkla
ring nog langer.
De heer De BREUK: Om de gebov-
wen af te breken, moeten we niet al
leen een andere woning voor den
boschwachter zoeken, maar ook een
ander politiebureau. Nu daar op aan
te dringen, nu er zooveel op zuinig
heid wordt aangedrongen... De verbe
teringen die nu aangebracht worden,
zullen niet maken, dat de huisjes lan
ger bewoond blijven.
De heer SNELTJE3 handhaaft zijn
voorstel om den post te schrappen. Ie
der die langs de Houtbrug loopt, er
gert zicli aan die dingen en ze moe
ten verdwijnen.
De heer RINKEMA vindt de hou
ding van den heer Sneltjes vreemd.
Zoo wordt de bewoner de dupe van
de zaak. Dan moet de heer Sneltjes
voorstellen: tegen dien en dien tijd,
moet er een andere woning voor poli
tiebureau komen en dit zal misschien
eenige duizenden kosten.
't Voorstel van den heer Sneltjes
wordt verworpen met twee stemmen
voor, die van de heeren Krelage en
SnelLjes.
Post 121. Onderhoud straten en
pleinen.
De heer GRAVESTEIN wijst op den
slechten toestand van den Zijl weg die
veel te smal is voor 't drukke ver
keer. B. en W. willen wachten tot de
verwezenlijking der tramplajmen,
maar spreker wil de verandering nu
reeds.
De heer DE BREUK betoogt, dat de
verbeteringen nog een belangrijke uit
gave zullen vorderen. Worden de
trottoirs smaller gemaakt, dan moet
de rijweg verbreed worden, opnieuw
bestraat worden en moeten er weer
meer keien gebruikt worden.
Do heer THTJSSEN wi nu niet in
een keiendebat vervallen. De heeren
die 't keiendebat hebben bijgewoond,
zullen zich herinneren de loftuitingen
op de keien, die alleen bestreden
werden om do kosten en 't geruisch.
Spreker vindt nu een ander bestrij-
dingsargument. De profielkeien zijn
gevaarlijk voor de paarden, gister
nog zag spreker op den Wagenweg een
paard vallen. De profielkeien zijn erg
hinderlijk voor de paarden, omdat ze,
om welke reden weet spreker niet, erg
glad zijn. Daarom dringt spreker er
bij den wethouder van O. W. op aan,
om eerst eens te overwegen of 't wel
gewenscht is, nu al dadelijk te bepa
len, dat de Zijlvveg in de toekomst
ook met keien bestraat zal worden.
Post. 122. Onderhoud wandelplaat
sen en plantsoenen.
De heer VAN STYRUM wijst er op,
dat deze post in den laatsten tijd zeer
gestegen is. Spreker is daar niet te
gen. Maar dan moet 't publiek ook de
plantsoenen beschermen. B. en W.
mogen de plantsoen bewakers ook wel
eens wijzen op 't belang daarvan.
Voor eenigen tijd zag spreker eenige
jongens in een plantsoen met steenen
gooien. Hij waarschuwde een plant-
soonwachter, en die m'nheer in zijn
mooie groene pakje had niet veel zin
er in, en Verleende me ter nauwer-
nood een audiëntie. Het gedrag van
dien man was minder tactvol, hij
maakte zich schuldig aan plichtsver
zuim, Nu krijgen de heeren gelukkig
oen nummer op hun uniform. Als die
boscli wachter al een nummer had ge
had, zou ik gezegd hebben: onthoud
je nummer, ik zal je op je nummer
zetten. B. en W. moeten er zulke man
nen op wijzen, dat ze bij zoo'n plichts
verzaking ontslag krijgen.
Dg heer KRELAGE zegt, dat de com
missie voor den Hout geen advies be
hoefde uit te brengen over de ver
plaatsing van de kweekerij. Als niet
op 't rapport gewacht was, was de
verplaatsing er misschien al geweest.
't Is jammer, dat 't rapport der des
kundigen, nog niet Is ingekomen. Dan
kunnen we spreken over 't beleid van
den Ilout. Zonder 't rapport wil spre
ker echter toch eenige opmerkingen
maken. Mijn persoonlijke opvatting
ls, dat het beheer van onzen Hout in
goede handen is. Daarmee bedoelt
spreker niet alleen de architect, maar'
ook de ambtenaren, en u, mijn heel
den voorzitter, die indertijd met zoo
veel energie de pannen tot reorgani
satie van onzen Hout heeft bepleit.
Spreker acht dat bij den tegenwoor-
digen toostand der gemeente-finan-
cièn, den post voor Hout en plantsoe
nen wel wat verminderd, kan worden,
ook al is 't in 't belang der gemeente,
dat de plantsoenen goed onderhouden
worden. Zonder in nadere beschou
wingen te treden, noemt spreker eeni
ge cijfers: J 1000 is uitgetrokken voor
mest, terwijl nooit meer gebruikt
wordt dan f 600.
Vroeger werd voor een gelijk aantal
hei-ten 80 voor voeder uitgegeven.
Nu 450, hoewel er wat eendjes en
pauwen zijn bijgekomen. Zoo krijgen
we langzamerhand oen gemeentelijke
diergaarde.
Zonder bepaalde posten te bespre
ken. wil spreker deoi post f 75.780 met
/50Ö0 verminderen. Spreker stelt ge
noeg vertrouwen ln het beheer van
Hout en plantsoenen, «n u.
wensclite f 5000 uit te zuinigen- waar
dit kan.
De lieer DE BRAAL v'ndt vermin
dering van dezen post niet gewenscht.
Spreker betreurt zelfs, dat eenige
posten verminderd zijn.
Do lieer SCHRAM zou 't gewenscht
vindon, als bij bijzondere groepen
boom-en of planten naambordjes zou
den worden geplaatst.
De VOORZITTER dankt den heer
Krelage voor de vriendelijke woorden.
Vermindering van den post met
f 5000 is niet gewenscht. De begroo
ting is secuur nagezien, of ook enke'e
posten verminderd kunnen worden,
maar dit gaat niet. Als het rapport
der commissie inkomt, zal binnen
kort oen voorstel gedaan worden tot
verplaatsing der kweekerij.
Gisteren is liet rapport der deskun
digen over de Hout-reorganisatie
bestaande uit de heeren Van Spong
ier, Van Lonkhuyzcn en Denier v. d.
Gon ingekomen. De conclusie is,
dat de commissie, na oen uitgebreid
onderzoek naar de richting, waarin
thans de reorganisatie van den Hout
plaats heeft, kan verklaren, dat zij
daaraan haar volkomen goedkeuring
kan hechten, en 't gemeentebestuur
adviseert, om op den ingeslagen weg
voort te gaan.
De heer KRELAGE trekt zijn voor
stel in.
De heer DE BRAAL wijst op de
boompjes op de Gedempte Oude
Gracht. Als de verplaatste kweekerij
kan maken, dat we goede hoornen
kunnen plaatsen, dan ben ik een
voorstander geworden van die ver
plaatsing. Dan moeten allereerst an
dere hoornen op de Oude Gracht ge
plaatst worden.
Post 124. Drinkfonlelnen en uri
noirs.
De lieer VAN DE KAMP wil dezen
post met f 125 verlioogen, om een
ui'inoir op het Stationsplein te plaat
sen.
De lieer DE BREUK zegt, dat dit
niet noodig is, daar er nog een uri
noir beschikbaar is.
Post 128. Onderhoud begraafplaat
sen.
De heer DE BRAAL dringt, aan op
eene verbetering op de algemeen© be
graafplaats. Bij de teraardebestelling,
van wijlen onzen geachten collega
Groot hebben we "t kunnen opmerken,
dat e©n gelegenheid om te wachten
noodig is. Ontsiering der begraaf
plaats moet natuurlijk voorkomen
worden. Ook adviseert spreker, om
een belasting 'in te stellen op het
hebben van eigen graven, opdat deze
beter kunnen worden onderhouden.
Dan kan het onderhoud beter geschie
den en wordt voorkomen, dat cr op
de graven onkruid groeit van een
manslengte.
De VOORZITTER zegt, dat de eige
naars voor de eigen graven moeten
betalen.
De heer DE BRAAL Ik bedoel voor
het onderhoud.
De VOORZITTER Die zaak zullen
B en W. nader overwegen.
Hierna wordt gepauseerd.
De Raad heeft de voorgestelde ver-
hooglngen voor het kader der politie
aangenomen.
Gemengd Nieuws
JöRGEN BRöNLUND's DAGBOEK.
Aan het Deensche blad Social De
mocraten ontleent de Kopenhagen-
sche correspondent van de N. Rott.
Crt. gedeelten uit het dagboek van
den Eskimo Jörgea Bronland, die
met Mylius Erichsen in de sneeuw
velden van Groenland omkwam.
27 Mei werd kapitein Koch ont
moet, die met zijn groep naar het
schip terug trok, terwijl Erichsen en
zijn kameraden hun tocht naar hot
Westen voortzetten. In een nevel,
slecht voorzien van provisie, de hon
den reeds vermoeid van do lange reis,
gingen zij op weg.
Den 3en Juni heet het: „Wij heb
ben onze laatste petroleum voor ons
laatste vleesch gebruikt; wij hebben
nu lï-og slechts spek over". Met spek
is natuurlijk geen varkensspek be
doeld, maar opbrengst van hun jacht.
Den 4en Juni schreef B.: „Ik schoot
twee sneeuwhoenders, en we hebban
nog slechts haverpap voor één maal.
Wij gingen alle drie langs een open
plek en zochten naar zeehonden;
maar wij zagen er geen. Toen wij te
rugkwamen waren de hoenders op
gegeten. Wij kookten onze laatste
pap, en spraken er over dat wij nu
onze handen zoud-en moeten gaan
opeten".
14 Juni: „Wij trachten huiswaarts
te gaan naar het schip. Maar wij wa
ren nog niet ver gekomen, toen wij
merkten dat onze honden ons niet
door de onbegaanbare sneeuw kon
den heen trekken. Wij keerden dus
om, en besloten hier te overzomeren.
Maar wij hebben geen proviand, en
het ziet er zwart voor ons uit".
24 Juni: „Heden is het de verjaar
dag van onze afreis van Kopenhagen.
Wij hebben een feestmaaltijd van 3
vogels gehouden. Wij sparen nu de
proviand, wij mogen slechts eenmaal
per dag eten. Wij verzamelen wilgen-'
takjes voor brandstof. Wij spraken
over de terugreis naar het schip,
maar hebben geen honden, slechts
twee span".
Van den 2den Juli is er een vers,
waarin B. zegt, dat, al zouden zij
zelfs alle drie omkomen, dat niets is,
als zij maar gevonden worden; is dit
niet het geval, dan ls het heel erg.
In de volgende dagen gelukt het hem
eenige muskusossen te schieten, en
daarop Leven zij eenigen tijd. Maar
dan heet het weer: „Nu heeft het ee
nige dagen ge-sneeuw.d Het land is
geheel bedekt, en wij hebben nog
slechts proviand voor 8 dagen. De
honden, die nu in lang geen voeder
gehad hebben, zijn geheel krachte
loos. Wij maken zolen van de foe
dralen onzer Instrumenten. Wij heb
ben geen draad, zoodat het heel lang
zaam gaat."
7 Aug.: „Na een tocht van 24 uur
kwamen wij doodmoe in de tent. Wij
spraken over den toestand: geen hon
denvoer, onze" schoenen op, uitge
putte honden, geen mogelijkheid voor
jacht en 125 mijl naar het schip (1
mijl is ruim 7^ K.M.) Het ziet er
slecht voor ons uit."
9 Aug.: „Vannacht is het koud ge
weest. Nu dekt het ijs spoedig de
stroomen en wordt het go'ed om te
reizen. Maar wij hebben geen pro
viand; dat is heel erg."
Zelfs sneeuwmusschen zouden wel
kom zijn.
12 Aug.: „Hagen en ik beproefden
land te bereiken met een slede die
we voor ons uitduwden. Wij vervoer
den Mylius op de slede. Toen wij het
land bereikten, aten wij onze laatste
proviand, een gans. Wij gingen met
ons drieën op een tocht door het land
Wij waadden door een riviertje ©n
moesten op elkaar steunen om niet
meegesleept te worden door den
troom." 13 Aug.: „Vanmorgen om 6
uur kwamen wij in de tent aan. Wij
zaten alle drie stil, zeiden niets, maar
later spraken wij er over een hond
dood te schieten en die op te eten.
Wij hebben nog 14 honden over, maar
geen voeder." „Wij moeten nu de
slechtste honden doodschieten, om
de andere op krachten te houden, zoo
kunnen wij naar liet schip reizen met
één span. Daar wij niet gegeten had
den, waren wij allen zeer hongerig."
23 Aug.: „Wij hebben nu in het geheel
6 honden doodgeschoten". 24 Aug.:
„Wij reizen met drie honden en een
slede. Al wat overbodig is hebben
wij weggewor'/^". De honden zija
verzwakt en moeien hard werken, en
hun pooten gaan open; hier ligt geen
sneeuw op het ijs. Onze schoenen zijn
slecht, en toch moeten wij loopen, dat
is erg. Toen wij 5 uren getrokken
hadden konden wij niet meer. Wij
aten wat hondenvleesch en sliepen 4
uur."
25 Aug.: „Mylius en ik gingen een
eind door het land, maar wij hadden
niet de kracht ver te gaan, en keer
den spoedig om. Onderweg spraken
wij over de reis naar het schip, maar
Mylius heeft geen schoenen. I-lij
loopt met zijn lit*up het ijs. Wij
spraken er ook over nog meer hou
den dood te schieten.-Wij hebben een
verschrikkèiijken honger. Konden
wij slechts een sneeuwhoen schieten.
Wij hebben een verschrikkelijke!! hbn
ger.
Ik ging later een eindje alleen, en
zag een haas; die schout ik. Ik was
zoo hop;; g als een wolf, wierp mij
over den haas, sneed er Lever en hart
uit, en at die op."
19 October: „Tusschen 12 en 2 uur
kwamen wij op liet binnenlandijs.
Het heeft 4 dagen geduurd um er op
te komen. De honden zijn uitgehon
gerd en hebben geen kracht meer'/
Een hond is gestorven van te groote
inspanning. Wij hebben nu nog
slechts 4 honden over. De zon is op
het punt van te verdwijnen."
In het boek heeft Bronland eenige
lijnen geteekend, om te toonen dat,
de zon maar even over den rand van
den horizon komt, en dat de donkere
tijd spoedig zal aanbreken. I-Iij is er
dan ook volkomen van overtuigd, dat
er geen redding meer mogelijk is. Dat
blijkt hieruit, dat liij dien dag een
vers schrijft met leen vaar .1 aan
Groenland en zijn kameraden. Daii
volgt nog het laatste blad van het
dagboek, met bet bekende bericht
over den dood van zijn reisgezellen.
MODERNE AMUSEMENTEN.
Als men Engelsche jongelui vraagt
wat ze wel het aardigst van de Lon-
densche tentoonstelling hebben ge
vonden, dan hoort men uit één mond
den lof zingen van de Scenic Rail
way.
De Scenic Railway is een mooie
naam voor een vernuftig uitgedachte
gecompliceerde „Montague Russe
met een tooneellandschapje er om
heen.
Als ge in het wagentje zijt- gestapt,
dat u door dit landschap zal voeren,
voelt ge u zoetjesaan naar boven
trekken. Een kabel zonder eind, elcc-
trisqh bewogen, haalt het op tot hot
hoogste punt. Daar wordt het overge
laten aan de zwaartekracht, die n
naar beneden doet vliegen. Echte.-
niet recht toe recht aan, maar mot
een maximum van „ups and downs".
Eerst duikt de wagen langs een ge
vaarlijke helling, zoodat de maag in
de keel springt, dan wipt hij om
hoog over een kopje, om met een
zwaai in een tunnel te verdwijnen
kalm komt hij weer aan net daglicht,
buigt in andere richting om en duikt
dan weer schier loodrecht naar be
neden als de zwaartekracht uitge
werkt heeft, pakt de kabel den wagen
weer beet en trekt hem naar boven,
tot driemaal toe, en telkens langs an
dere kronkelpaden, zoodat men dv
mede-reizigers in andere wagens dan
eens naast, onder of boven zich ziet
bewegen.
Tusschen en om die rails i3 een
berglandschap Yan pleister gebouwd.
De wagentjes gaan te snel om als
passagier daaraan veel aandacht to
schenken, maar voor wie buiten staat
is het een grappig gezicht, dat mi
niatuur-landschap waarin die wagen
tjes verschijnen en verdwijnen. Het
is dan ook de vraag, wie zich het
meest amuseeren de menschen, die
den rit meemaken of de toeschou
wers, die ze zien heen en weervlie-
gen en zich vermaken met de ver-
schrikte of vroolijke gezichten van
uit den plooi gebrachte medemen-
8chen.
Afschrikwekkend schijnt H schouw
spel niet te zijn, want de 'toeschou
wers worden bijna alle, na eenigen
tijd toekijken, zelf passagier.
De tocht duurt vijf minuten en
wordt met een sixpence betaald. Het
moet een goed zaakje zijn.