Weerbericht MEDEDEEL1NGEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. {Opgemaakt voorra. 10.50 uur). De Bildt, 28 Oct. 1908. Hoogste barometerstand 776.9 m.M. jte Riga (Oostzeekust Rusland)laag- óte 756.1 m.M. te Horta (Azorem). Verwachting lot den avond vaja 29 October Windzwakk ©tot matigen Zulde- iykien tot Westelijken wind. Gesteldheid von die luchtmeest fwaar bewolkt, uaarschijnllajk droog weer. Temperatuurkts zachter. ^srrr- BAROMETERSTAND TE HAARLEiM. uur 769 m.M. Vooruitgang. Vorige stand te 2 uur 766 m.M. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 30 Cts. per regel. F. P. REICHERT, 17 ANEGANG 17. PRACHTIGE SORTEERING Dassen, Fronts, Boorden en Manchetten. Thermometerstand te Haarlem. Woensdag 28 October Hoogste gisteren 2 uur F. 69 Laagste hedennacht F. 44 Hedenmiddag te 12 uur F. 66 gen ze: 't kan me niet 6chelen wie gekozen wordt, of je nu van den hond of van de kat gebeten wordt, is mij ieender". Je kunt de menschen niet overtuigen van 't feit, dat verhooging van belasting iets natuurlijks heeft, en niet geweerd kan worden. De be lasting drukt echter zwaar, vooral op de Middenstanders. Voor menschen, die een inkomen hebben van 1500 tot f 3000 is het zwaar om f 20 of 25 meer ie betalen. Ditzelfde geldt voor de vele gepensioneerden die in onze stad wo nen, zij hebben een jaargeld en kun nen daar juist mee toe komen. We weten 't dat onze financiën zui nig beheerd worden, 't kan niet zul- higer. We kunnen er niets aan doen, als de belastingen al maar stijgen; een volgend jaar misschien nog hoo- ger. Moeten we die belastingverhoo- gtngen maar gemoedelijk aanzien. Is 't niet gewenscht, dat we eens over wegen of er wijziging in ons belasting stelsel is te brengen. Spreker ver wacht niet veel van een inkomsten belasting op progressieven grondslag, maar wil toch aan B. en W. verzoe ken te overwegen, of 't niet mogelijk is nieuwe bronnen van inkomsten te scheppen. De heer KRELAGE meent, dat 't niet aangaat, dat we alleen letten op 't afschuivingssysteem van 't Rijk door B. en W. en den heer Kleynenberg genoemd, zonder ook de aandacht aan iets anders te wijden. Het rijk legt verplichtingen op aan de gemeente en geeft daar in enkele gevallen vergoe ding voor. Maar nu gebeurt 't, dat de gemeente meer geld uitgeeft, dan ze van 't rijk ontvangt. Daar heeft men de jaarwedden der onderwijzers. De gemeente heeft een verhoogd subsidie van f 9000 ontvangen en geeft f 25,000 aan meerdere salarissen uit. Zoo komt er natuurlijk een ongeregelde verhouding. Ik heb de motieven voor dit raadsbesluit niet begrepen... De VOORZITTER: Is 't wel Juist, om nu weer de jaarwedden der onder wijzers, een reeds genomen besluit, te bespreken. De heer KR El. A GE vervolgt, dat hij meent, dat dit een onderwerp van ge meentepolitiek is. Nu is er weer een verhooging van de jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie in het vooruitzicht gesteld. Waar blijven we? Nu zijn de jaarwedden der on derwijzers verhoogd, en daardoor moeten de secretarie-ambtenaren ook verhoogd worden om 't evenwicht te bewaren. Geven we dien ambtenaren verhooging, dan komen de klerken van den gemeenteontvanger ook want dan is er ook weer een wanverhou ding. Waar blijven we? In deze moei lijke dagen zou 't gewenscht zijn, als de ambtenaren oog hadden voor het gemeentebelang en wilden wachten met hun verhoogingen, tot de aange kondigde nadere regeling van de fi- nancieele verhouding tusschen Rijk en Gemeente er eenmaal is. De heer MIDDELKOOP deelt mede, dat de voorstanders van een inkom stenbelasting op progressieven grond slag binnen enkele dagen met een de finitief voorstel zal komen.Daarom zal spreker thans deze zaak niet bespre ken. De heer THIJSSEN vindt, dat de commissie van bijstand in 't be lieer der gemeente-önanciën door B. en W. wat gepasseerd ie, door hun afwij zend antwoord in hun memorie. Twee plaatselijke bladen hebben er op gedoeld, dat B. en W. een loopje met deze commissie hebben genomen. (Er wordt gelachen). Ik hoor daar gelach, maar mijn opmerking is juist, {'t Was geen spotlachI, wordt geroe pen). Men moet niet alleen letten op de Inkomsten, maar ook op de uitga ven. De hoofden van takken van dienst, hebben de gewoonte goede be- grootingen voor de werken onder hun beheer te maken. Als men over vol doende gelden beschikt is t werken prettig, maar 't gemeentebelang eischt wat zuinigheid. 't Antwoord van B. en W.: „De aan sporing tot zuinigheid van de com missie is door ons met belangstelling gelezen. Waar de commissie zoo denkt en geen vermindering van posten in overweging geeft, maken wij de ge volgtrekking, dat de begrooting in den geest der commissie is opge maakt." Dat ls sarcasme. De heer DE BRAAL dringt aan op een nadere wijziging van 't Werklie denreglement, 't gebeurde met Ko ninginnedag en de quaestie in Am sterdam maakt dit nog wenschelij- ker. De heer KLEYNENBERG vindt de opmerking van den heer Ivrelage raadselachtig, 't Is toch altijd een standpunt der gemeente, dat we wel zuinig zijn, maar niet op de loonen willen bezuinigen, dat zou een heel verkeerde zuinigheid zijn. De heer KRELAGE wijst er nog eens op, dat 't evenwicht der jaar wedden wordt verbroken en dit ten gevolge heeft, dat de eene verhooging de andere eischt. De heer H. D. KRUSEMAN zegt, dat telkenjare de klacht gehoord wordt, we moeien nieuwe bronnen van inkomsten zoeken. B. en W. zoe ken ook, maar hebben die nog niet gevonden. Met belangstelling ver wachten B. en W. de plannen van den heer Middelkoop c.s. Wel hebben B. en W. blijkens hun antwoord niet zeer groote verwachtingen van die plannen, maar in elk geval kunnen ze overwogen worden. De VOORZITTER dankt den heer KLEYNENBERG voor de woorden van hulde. Spr. vindt de klachten over den ongunstigen toestand in de ge meente niet geheel gegrond. (Ilml klinkt 't). Wel worden er hooger op centen van de belastingbetalers ge- eischt, maar men moet ook denken, wat ze er voor krijgen. De onderhouds werken der gemeente eiscben groote offers, enz. Als men door de stad loopt, ziet men de goede werken van Openbare Werken en maakt de stad een indruk van welvarendheid. Spre kers woorden zijn bedoeld, als een protest tegen de woorden van de kie zers door den heer Kleynenberg in 't debat gebracht. Voor de verhoogde belastingen krijgen de betalers zeker waar voor hun geld. Tegenover de pessimistische beschouwing over de gemeente-fin ancien past volgens den voorzitter, deze meer optimistische be schouwing. De financieel© commissie wordt niet door B. en W. gepasseerd. De heer Thïjssen heeft aangedrongen, dat de hoofden van takken van dienst zul len verplicht werden zuiniger begroo tingen te maken. Maar daarop wordt aangedrongen, en de begrootingen worden steeds onderzocht door de Raadscommissie voor Openbare Wer ken. Meermalen worden de begrootin gen besnoeid. De heer RINKEMA heeft een .ant woord gemist van B. en W. op de opmerking der 1ste afdeeling. Er is geklaagd over 't weinige werken der commissie voor de gemeentereiniging, maar B. en W. hadden in hun ant woord moeten zeggen, dat de commis sie in deze geen schuld heeft, omdat ze niet is gehoord. De Commissie doet wel weinig. Een keer in 't jaar komt ze bij elkaar om de begrooting te be spreken. Als men echter aan de amb tenaren om inlichtingen vraagt, hoort men heel weinig, omdat de ambtena ren bang zijn iets te zeggen. De heer THIEL antwoordt den heer Do Braai, dat de commissie voor de herziening van 't werkliedenreglement met haar taak gereed is. Dat de be handeling der zaak opgehouden is, ls sprekers schuld. Zeer binnenkort zal de zaak echter behandeld worden. De heer VAN DE KAMP stemt met de opmerking van den heer Rinkema in. Er is gehandeld over de vuilnisver branding, en de voorzitter der com missie, de lieer De Breuk heeft een onderzoek ingesteld, maar alleen in plaatsen waar 't slecht was. 't Is toch bekend, dat de vuilverbranding ook wel goede resultaten heeft afgewor pen. De heer De Breuk heeft mij daar als commissielid even over gesproken, maar we wachten nog altijd 't offici eels rapport. Ook spreker betwijfelt 't nut van de commissies, die maar eens per jaar vergaderen. De heer MODOO meent, dat ernstig geprotesteerd moet worden tegen de woorden van den heer Krelage. Die heeft er op gedoeld, dat de raadsleden die voor de verhoogingen van de jaar wedden gestemd hebben, dit gedaan hebben met geheime politieke bedoe lingen, daarbij aanhalende de uit drukking van Jhr. Lohman in de Ka mer betreffende de stemming der Ka merleden voor de werkloosheid, die gedreven worden door den invoed van politieke vrienden. Zoo'n opmerking over de Raadsleden is zeer ongepast. De heer KRELAGE: Dit was totaal niet mijne bedoeling geweest... De VOORZITTER: De heer Krelage vraagt voor den derden keer 't woord, stemt cle Raad dit toe? De heer KRELAGE: Ik heb 't nu al gezegd! De lieer Modoo wrijft mij din gen aan, die heelemaal niet in mijn bedoeling liggen. De heer DE BREUK dringt er op aan, hier de uitvoerige quaestie over de vuivei'branding niet ter sprake te brengen. Dit kan na 't uitbrengen van 't rapport. Er was nog geen reden om de commissie te hooren. Komt 't rap port dan kan de meening van de com missie gehoord worden. De lieer RINKEMA houdt vol, dat do commissie gehoord had moeten worden, voor de reis van den lieer de Breuk en den directeur der gemeente- reiniging. De heer- VAN DE KAMP bespreekt nogmaals de bemoeiingen der com missie. Over de vuilverbranding zal spreker niets zeggen, hoewel hij zou kunnen zeggen, al wat de heer De Breuk zegt, is mis. (Gelach), 't Is ge beurd, dat op de begrooting voor de reiniging een post was uitgetrokken voor de aanschaffing van nieuwe karren. Ons is niet gevraagd, welke karren wenscht u, maar men had dit al van te voren bepaald. Met veel moeite konden we een plaatje te zien krijgen, dat is wel aardig, maar we wilden zo in natura zien. Men kon ons niet opgeven, waar ze te zien zijn, maar men zou ons dit mededeelen. We wachten nog op die mededeeling. De algemeen© beschouwingen wor den gesloten. Hierna worden de posten een voor een lu behandeling gebracht. Aller eerst de UITGAVEN. Zooals gewoonlijk vermelden we al leen de posten waarover gediscussi eerd wordt. Post 103. Kosten van de kiezerslijs ten en 't uitoefenen van kiesverrichtingen De heer DE BRAAL pleit Yoor een spoediger uitschrijving van de ver kiezingen voor den Raad. Een ge meentebelang is, dat de Raad volledig Is, vooral nu er in den laatsten tijd zulke groote belangen besproken war den. Ik meen, dat de Burgemeester met 't uitschrijven wat draalt uit de ferentie voor den overledene of afge- tredene. Maar 't gemeentebelang eischt anders. Ook vinden de kiezers 't in dezen gehaaste en zenuwachti- gen tijd gewenscht, als ze spoedig kunnen beslissen wie de rechte man op de rechte plaats zal zijn. (Gelach). Maar 't is toch zoo! Nu is er 14 dagen geleden al in een kiesvereeaiiging ge sproken over de a.s. verkiezingen. De VOORZITTER acht dit laatste een motief om 't uitstellen der verkie zing wat aan ie houden. Ook meent spreker, dat. 't in 't belang der kie zers is om ©enigen tijd te hebben om naargeschikte candidaten te zoeken, daarmee dient men vooral de rustige kiezers. (Gelach). Bovendien is 't uitschrijven van ver kiezingen een zaak van B. en W. We zullen aldus besloot de voorzitter met de opmerking van den heer de Braai rekening houden. Post 104. Kosten van aanplakken. De heer VAN LIJNDEN dringt aan op 't plaatsen van reclameborden voor 't aanplakken. Vooral op de Groote Markt is dit noodig, waar de St. Bavo zeer ontsierd wordt door de aanplak biljetten aan de vischhal. De VOORZITTER: Vroeger heeft de Raad een voorstel daartoe verworpen. Wil de lieer Van Lijnden zulke bor den, dan moet hij daan-oor een voor stel doen. De heer VAN LIJNDEN: Ik zal er rekening mee houden. Post 107. Gemeente-archief, waaron der een post van 1000 staat voor de aanstelling van een gemeente-archivaris. De heer MODOO vindt de aanstel ling van zoo'n adjunct-archivaris niet noodig en stelt voor den post met ƒ1000 te verminderen. De heer Gon.net heeft de zaken steeds voor ons goed gedaan waarom' nu een ander ambtenaar aan te stellen. De heer KLEYNENBERG eerst te gen de aanstelling, is nu een voor stander daarvan geworden, 't Is een gemeentebelang, dat een gemeente als Haarlem een goed archief lieeft. Zoo'n archief moet goed bestuurd worden en de heer Gonnet is reeds op jaren. Een salaris van 1000 is niet te hoog, de gemeente moet 't gepresteerde werk betalen. De heer VAN LIJNDEN ondersteunt 't pleidooi van den heer Kleynenberg. De opleiding tot archivaris eischt veel studie, en de heer Roëll is voor 't vak van archivaris geknipt. De heer MODOO ziet 't belang van de aanstelling van den heer Roël niet in. 't Gaat toch niet op, orn een amb tenaar aan te stellen, omdat de tegen woordige functionaris wel eens kan doodgaan. Ook zit de heer Roël daar voornamelijk in eigen belang om een goede opleiding te kunnen ontvan gen. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. langen tijd uitgezien hebben naar een goeden opvolger van den heer Gon met. Die is nu gevonden en 't is in 't belang der gemeente, om dezen aan de gemeente te binden. Het voorstel van den heer Modoo wordt verworpen. Voor stemden de hoeren Middelkoop, Modoo, Schram en Visser. Post 116. Onderhoud huizen. De heer SNELTJES Btelt voor de zen post rnet f 125 te verminderen om geen gelden uit te trekken voor en kele herstellingen van de gebouwen aan de Houtpoort. Die huizen moeten verdwijnen, dus er nu nog geld aan te besteden Is ongewenscht. Do heer DE BREUK: Ook B. en W. willen de gebouwen laten verdwij nen. Nu zijn de huisjes er nog, en een wordt er door een boschwachter bewoond. Als huisbaas moet de ge meente zorgen, dat 't huisje zoo goed mogelijk te bewonen is, en daarom moeten ©enige kleine ondergeschikte verbeteringen aangebracht worden. De heer KRELAGE vindt, dat er niet verbeterd moet worden. De huis jes moeten zoo spoedig mogelijk ver dwijnen. Als we nu wat gaan verbe teren duurt de onbewoonbaarverkla ring nog langer. De heer De BREUK: Om de gebov- wen af te breken, moeten we niet al leen een andere woning voor den boschwachter zoeken, maar ook een ander politiebureau. Nu daar op aan te dringen, nu er zooveel op zuinig heid wordt aangedrongen... De verbe teringen die nu aangebracht worden, zullen niet maken, dat de huisjes lan ger bewoond blijven. De heer SNELTJE3 handhaaft zijn voorstel om den post te schrappen. Ie der die langs de Houtbrug loopt, er gert zicli aan die dingen en ze moe ten verdwijnen. De heer RINKEMA vindt de hou ding van den heer Sneltjes vreemd. Zoo wordt de bewoner de dupe van de zaak. Dan moet de heer Sneltjes voorstellen: tegen dien en dien tijd, moet er een andere woning voor poli tiebureau komen en dit zal misschien eenige duizenden kosten. 't Voorstel van den heer Sneltjes wordt verworpen met twee stemmen voor, die van de heeren Krelage en SnelLjes. Post 121. Onderhoud straten en pleinen. De heer GRAVESTEIN wijst op den slechten toestand van den Zijl weg die veel te smal is voor 't drukke ver keer. B. en W. willen wachten tot de verwezenlijking der tramplajmen, maar spreker wil de verandering nu reeds. De heer DE BREUK betoogt, dat de verbeteringen nog een belangrijke uit gave zullen vorderen. Worden de trottoirs smaller gemaakt, dan moet de rijweg verbreed worden, opnieuw bestraat worden en moeten er weer meer keien gebruikt worden. Do heer THTJSSEN wi nu niet in een keiendebat vervallen. De heeren die 't keiendebat hebben bijgewoond, zullen zich herinneren de loftuitingen op de keien, die alleen bestreden werden om do kosten en 't geruisch. Spreker vindt nu een ander bestrij- dingsargument. De profielkeien zijn gevaarlijk voor de paarden, gister nog zag spreker op den Wagenweg een paard vallen. De profielkeien zijn erg hinderlijk voor de paarden, omdat ze, om welke reden weet spreker niet, erg glad zijn. Daarom dringt spreker er bij den wethouder van O. W. op aan, om eerst eens te overwegen of 't wel gewenscht is, nu al dadelijk te bepa len, dat de Zijlvveg in de toekomst ook met keien bestraat zal worden. Post. 122. Onderhoud wandelplaat sen en plantsoenen. De heer VAN STYRUM wijst er op, dat deze post in den laatsten tijd zeer gestegen is. Spreker is daar niet te gen. Maar dan moet 't publiek ook de plantsoenen beschermen. B. en W. mogen de plantsoen bewakers ook wel eens wijzen op 't belang daarvan. Voor eenigen tijd zag spreker eenige jongens in een plantsoen met steenen gooien. Hij waarschuwde een plant- soonwachter, en die m'nheer in zijn mooie groene pakje had niet veel zin er in, en Verleende me ter nauwer- nood een audiëntie. Het gedrag van dien man was minder tactvol, hij maakte zich schuldig aan plichtsver zuim, Nu krijgen de heeren gelukkig oen nummer op hun uniform. Als die boscli wachter al een nummer had ge had, zou ik gezegd hebben: onthoud je nummer, ik zal je op je nummer zetten. B. en W. moeten er zulke man nen op wijzen, dat ze bij zoo'n plichts verzaking ontslag krijgen. Dg heer KRELAGE zegt, dat de com missie voor den Hout geen advies be hoefde uit te brengen over de ver plaatsing van de kweekerij. Als niet op 't rapport gewacht was, was de verplaatsing er misschien al geweest. 't Is jammer, dat 't rapport der des kundigen, nog niet Is ingekomen. Dan kunnen we spreken over 't beleid van den Ilout. Zonder 't rapport wil spre ker echter toch eenige opmerkingen maken. Mijn persoonlijke opvatting ls, dat het beheer van onzen Hout in goede handen is. Daarmee bedoelt spreker niet alleen de architect, maar' ook de ambtenaren, en u, mijn heel den voorzitter, die indertijd met zoo veel energie de pannen tot reorgani satie van onzen Hout heeft bepleit. Spreker acht dat bij den tegenwoor- digen toostand der gemeente-finan- cièn, den post voor Hout en plantsoe nen wel wat verminderd, kan worden, ook al is 't in 't belang der gemeente, dat de plantsoenen goed onderhouden worden. Zonder in nadere beschou wingen te treden, noemt spreker eeni ge cijfers: J 1000 is uitgetrokken voor mest, terwijl nooit meer gebruikt wordt dan f 600. Vroeger werd voor een gelijk aantal hei-ten 80 voor voeder uitgegeven. Nu 450, hoewel er wat eendjes en pauwen zijn bijgekomen. Zoo krijgen we langzamerhand oen gemeentelijke diergaarde. Zonder bepaalde posten te bespre ken. wil spreker deoi post f 75.780 met /50Ö0 verminderen. Spreker stelt ge noeg vertrouwen ln het beheer van Hout en plantsoenen, «n u. wensclite f 5000 uit te zuinigen- waar dit kan. De lieer DE BRAAL v'ndt vermin dering van dezen post niet gewenscht. Spreker betreurt zelfs, dat eenige posten verminderd zijn. Do lieer SCHRAM zou 't gewenscht vindon, als bij bijzondere groepen boom-en of planten naambordjes zou den worden geplaatst. De VOORZITTER dankt den heer Krelage voor de vriendelijke woorden. Vermindering van den post met f 5000 is niet gewenscht. De begroo ting is secuur nagezien, of ook enke'e posten verminderd kunnen worden, maar dit gaat niet. Als het rapport der commissie inkomt, zal binnen kort oen voorstel gedaan worden tot verplaatsing der kweekerij. Gisteren is liet rapport der deskun digen over de Hout-reorganisatie bestaande uit de heeren Van Spong ier, Van Lonkhuyzcn en Denier v. d. Gon ingekomen. De conclusie is, dat de commissie, na oen uitgebreid onderzoek naar de richting, waarin thans de reorganisatie van den Hout plaats heeft, kan verklaren, dat zij daaraan haar volkomen goedkeuring kan hechten, en 't gemeentebestuur adviseert, om op den ingeslagen weg voort te gaan. De heer KRELAGE trekt zijn voor stel in. De heer DE BRAAL wijst op de boompjes op de Gedempte Oude Gracht. Als de verplaatste kweekerij kan maken, dat we goede hoornen kunnen plaatsen, dan ben ik een voorstander geworden van die ver plaatsing. Dan moeten allereerst an dere hoornen op de Oude Gracht ge plaatst worden. Post 124. Drinkfonlelnen en uri noirs. De lieer VAN DE KAMP wil dezen post met f 125 verlioogen, om een ui'inoir op het Stationsplein te plaat sen. De lieer DE BREUK zegt, dat dit niet noodig is, daar er nog een uri noir beschikbaar is. Post 128. Onderhoud begraafplaat sen. De heer DE BRAAL dringt, aan op eene verbetering op de algemeen© be graafplaats. Bij de teraardebestelling, van wijlen onzen geachten collega Groot hebben we "t kunnen opmerken, dat e©n gelegenheid om te wachten noodig is. Ontsiering der begraaf plaats moet natuurlijk voorkomen worden. Ook adviseert spreker, om een belasting 'in te stellen op het hebben van eigen graven, opdat deze beter kunnen worden onderhouden. Dan kan het onderhoud beter geschie den en wordt voorkomen, dat cr op de graven onkruid groeit van een manslengte. De VOORZITTER zegt, dat de eige naars voor de eigen graven moeten betalen. De heer DE BRAAL Ik bedoel voor het onderhoud. De VOORZITTER Die zaak zullen B en W. nader overwegen. Hierna wordt gepauseerd. De Raad heeft de voorgestelde ver- hooglngen voor het kader der politie aangenomen. Gemengd Nieuws JöRGEN BRöNLUND's DAGBOEK. Aan het Deensche blad Social De mocraten ontleent de Kopenhagen- sche correspondent van de N. Rott. Crt. gedeelten uit het dagboek van den Eskimo Jörgea Bronland, die met Mylius Erichsen in de sneeuw velden van Groenland omkwam. 27 Mei werd kapitein Koch ont moet, die met zijn groep naar het schip terug trok, terwijl Erichsen en zijn kameraden hun tocht naar hot Westen voortzetten. In een nevel, slecht voorzien van provisie, de hon den reeds vermoeid van do lange reis, gingen zij op weg. Den 3en Juni heet het: „Wij heb ben onze laatste petroleum voor ons laatste vleesch gebruikt; wij hebben nu lï-og slechts spek over". Met spek is natuurlijk geen varkensspek be doeld, maar opbrengst van hun jacht. Den 4en Juni schreef B.: „Ik schoot twee sneeuwhoenders, en we hebban nog slechts haverpap voor één maal. Wij gingen alle drie langs een open plek en zochten naar zeehonden; maar wij zagen er geen. Toen wij te rugkwamen waren de hoenders op gegeten. Wij kookten onze laatste pap, en spraken er over dat wij nu onze handen zoud-en moeten gaan opeten". 14 Juni: „Wij trachten huiswaarts te gaan naar het schip. Maar wij wa ren nog niet ver gekomen, toen wij merkten dat onze honden ons niet door de onbegaanbare sneeuw kon den heen trekken. Wij keerden dus om, en besloten hier te overzomeren. Maar wij hebben geen proviand, en het ziet er zwart voor ons uit". 24 Juni: „Heden is het de verjaar dag van onze afreis van Kopenhagen. Wij hebben een feestmaaltijd van 3 vogels gehouden. Wij sparen nu de proviand, wij mogen slechts eenmaal per dag eten. Wij verzamelen wilgen-' takjes voor brandstof. Wij spraken over de terugreis naar het schip, maar hebben geen honden, slechts twee span". Van den 2den Juli is er een vers, waarin B. zegt, dat, al zouden zij zelfs alle drie omkomen, dat niets is, als zij maar gevonden worden; is dit niet het geval, dan ls het heel erg. In de volgende dagen gelukt het hem eenige muskusossen te schieten, en daarop Leven zij eenigen tijd. Maar dan heet het weer: „Nu heeft het ee nige dagen ge-sneeuw.d Het land is geheel bedekt, en wij hebben nog slechts proviand voor 8 dagen. De honden, die nu in lang geen voeder gehad hebben, zijn geheel krachte loos. Wij maken zolen van de foe dralen onzer Instrumenten. Wij heb ben geen draad, zoodat het heel lang zaam gaat." 7 Aug.: „Na een tocht van 24 uur kwamen wij doodmoe in de tent. Wij spraken over den toestand: geen hon denvoer, onze" schoenen op, uitge putte honden, geen mogelijkheid voor jacht en 125 mijl naar het schip (1 mijl is ruim 7^ K.M.) Het ziet er slecht voor ons uit." 9 Aug.: „Vannacht is het koud ge weest. Nu dekt het ijs spoedig de stroomen en wordt het go'ed om te reizen. Maar wij hebben geen pro viand; dat is heel erg." Zelfs sneeuwmusschen zouden wel kom zijn. 12 Aug.: „Hagen en ik beproefden land te bereiken met een slede die we voor ons uitduwden. Wij vervoer den Mylius op de slede. Toen wij het land bereikten, aten wij onze laatste proviand, een gans. Wij gingen met ons drieën op een tocht door het land Wij waadden door een riviertje ©n moesten op elkaar steunen om niet meegesleept te worden door den troom." 13 Aug.: „Vanmorgen om 6 uur kwamen wij in de tent aan. Wij zaten alle drie stil, zeiden niets, maar later spraken wij er over een hond dood te schieten en die op te eten. Wij hebben nog 14 honden over, maar geen voeder." „Wij moeten nu de slechtste honden doodschieten, om de andere op krachten te houden, zoo kunnen wij naar liet schip reizen met één span. Daar wij niet gegeten had den, waren wij allen zeer hongerig." 23 Aug.: „Wij hebben nu in het geheel 6 honden doodgeschoten". 24 Aug.: „Wij reizen met drie honden en een slede. Al wat overbodig is hebben wij weggewor'/^". De honden zija verzwakt en moeien hard werken, en hun pooten gaan open; hier ligt geen sneeuw op het ijs. Onze schoenen zijn slecht, en toch moeten wij loopen, dat is erg. Toen wij 5 uren getrokken hadden konden wij niet meer. Wij aten wat hondenvleesch en sliepen 4 uur." 25 Aug.: „Mylius en ik gingen een eind door het land, maar wij hadden niet de kracht ver te gaan, en keer den spoedig om. Onderweg spraken wij over de reis naar het schip, maar Mylius heeft geen schoenen. I-lij loopt met zijn lit*up het ijs. Wij spraken er ook over nog meer hou den dood te schieten.-Wij hebben een verschrikkèiijken honger. Konden wij slechts een sneeuwhoen schieten. Wij hebben een verschrikkelijke!! hbn ger. Ik ging later een eindje alleen, en zag een haas; die schout ik. Ik was zoo hop;; g als een wolf, wierp mij over den haas, sneed er Lever en hart uit, en at die op." 19 October: „Tusschen 12 en 2 uur kwamen wij op liet binnenlandijs. Het heeft 4 dagen geduurd um er op te komen. De honden zijn uitgehon gerd en hebben geen kracht meer'/ Een hond is gestorven van te groote inspanning. Wij hebben nu nog slechts 4 honden over. De zon is op het punt van te verdwijnen." In het boek heeft Bronland eenige lijnen geteekend, om te toonen dat, de zon maar even over den rand van den horizon komt, en dat de donkere tijd spoedig zal aanbreken. I-Iij is er dan ook volkomen van overtuigd, dat er geen redding meer mogelijk is. Dat blijkt hieruit, dat liij dien dag een vers schrijft met leen vaar .1 aan Groenland en zijn kameraden. Daii volgt nog het laatste blad van het dagboek, met bet bekende bericht over den dood van zijn reisgezellen. MODERNE AMUSEMENTEN. Als men Engelsche jongelui vraagt wat ze wel het aardigst van de Lon- densche tentoonstelling hebben ge vonden, dan hoort men uit één mond den lof zingen van de Scenic Rail way. De Scenic Railway is een mooie naam voor een vernuftig uitgedachte gecompliceerde „Montague Russe met een tooneellandschapje er om heen. Als ge in het wagentje zijt- gestapt, dat u door dit landschap zal voeren, voelt ge u zoetjesaan naar boven trekken. Een kabel zonder eind, elcc- trisqh bewogen, haalt het op tot hot hoogste punt. Daar wordt het overge laten aan de zwaartekracht, die n naar beneden doet vliegen. Echte.- niet recht toe recht aan, maar mot een maximum van „ups and downs". Eerst duikt de wagen langs een ge vaarlijke helling, zoodat de maag in de keel springt, dan wipt hij om hoog over een kopje, om met een zwaai in een tunnel te verdwijnen kalm komt hij weer aan net daglicht, buigt in andere richting om en duikt dan weer schier loodrecht naar be neden als de zwaartekracht uitge werkt heeft, pakt de kabel den wagen weer beet en trekt hem naar boven, tot driemaal toe, en telkens langs an dere kronkelpaden, zoodat men dv mede-reizigers in andere wagens dan eens naast, onder of boven zich ziet bewegen. Tusschen en om die rails i3 een berglandschap Yan pleister gebouwd. De wagentjes gaan te snel om als passagier daaraan veel aandacht to schenken, maar voor wie buiten staat is het een grappig gezicht, dat mi niatuur-landschap waarin die wagen tjes verschijnen en verdwijnen. Het is dan ook de vraag, wie zich het meest amuseeren de menschen, die den rit meemaken of de toeschou wers, die ze zien heen en weervlie- gen en zich vermaken met de ver- schrikte of vroolijke gezichten van uit den plooi gebrachte medemen- 8chen. Afschrikwekkend schijnt H schouw spel niet te zijn, want de 'toeschou wers worden bijna alle, na eenigen tijd toekijken, zelf passagier. De tocht duurt vijf minuten en wordt met een sixpence betaald. Het moet een goed zaakje zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 2