BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD Een Experiment 28e Jaargang ZATERDAG 7 NOVEMBER 1908 no. 7784 DE ZATERDAGAVOND haarlem's dagblad kost f9.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. in haarlem's dagblad zijn advertent 1ên doeltreffend. onze annonces worden opgemerkt. Rubriek voor Vrouwen. Japonrokken. Garneering. Gekleede toiletten. Win terhoeden. Het is nu een voldongen feit, dat de i.auwe slap neerhangende rokken zich T oor ©enigen tijd de gunst der mode verzekerd hebben. Gevoerde rokken komen derhalve onder geenerlei. vorm in aanmerking. Ook de winterstoffen, die zonder eenig apprêt vervaardigd zijn1 moeten zonder voering verwerkt worden, opdat zij bet figuur ais bet .ware omsluiten. De laken japonrokken, welke ihen vroeger uitsluitend op taffetas onder- japonnen verwerkte, kunnen deze nu ontberen, zoodat die taffetas rokken als 'onderrok kunnen benut worden en men ze bij verschillende toiletten kan dragen, hetgeen een groote be sparing van kosten geeft. Het spreekt van zelf, dat het hier alleen zwarte of zeer donker gekleurde japonnen betreft; want het cachet van een licht toilet zou men bederven door er een zwarten onderrok onder te dragen, ook al ware het weefsel niet door schijnend. Een vrouw van smaak zal r trouwens altijd óp bedacht zijn de kleurenharmonie te betrachten en zich voor uitersten Wachten. Dat wil nu niet zeggen, dat het noodzakelijk is, bij een blauwe japon een blauwe blouse en dito hoedgarnituur te dra gen; doch alleen dat men al te groote contrasten behoor tie vermijden; eii vooral geen donkere rokken onder lichte toiletten moet dragen; het te genovergestelde gaat daarentegen zeer goed. Als practische onderrok voor het winterseizoen, kan ik behalve zwart, rog douker grijs en bruin aanbevelen. Dje garneering moet zéér eenvoudig zijn, één hooge volant of plissée is voldoende, omdat de japonnen niet mogen uitstaan. Voor dagelijksch gebruik neme men de onderrokken niet te lang, opdat wen ze bij vuil weder niet behoeft op te nemen; niets maakt zoo onélégant als het loepen met opgenomen rok ken, vooral wanneer die rokken kort zijn. We willen hier echter niet verder uitweiden over dé onderrokken, doch ons tot de toiletten bepalen die al on- aandacht vragen,' daar elke vrouw haar garderobe vóór het einde dezer maand gereed wil hebben. De rokken dan, die zooals ik reeds gezegd heb, nauw zijn, hebben min of meer den empire-yorm, alhoewel men ook costuüms ziet, waarbij de taille op de gewon oplaats blijft; doch voor- ai niet lager. De ceintuur riioet zoo veel mogelijk rond' blijven; de punt- «intures, die "het figuur verlengen, zijn dus uitgesloten. Vele rokken worden met een smalle tablier ingericht, die aan beide zijden met stiksels versierd en bevestigd wordt. Onder deze tablier kqnnen de garneeringen van biais en galons ein digen, daar men de tablier bij voor keur zonder garneering inricht; tenzij .men er de voorkeur aan geeft.hét gar nituur mede in de lengte van de rok aan te brengen, dan lpopt ze over de voorbaan; aan den linker zijkant om hoog, hetgeen den indruk, geeft van een apart ingezette zij,baan. Dit neemt niet weg dat men ook met werkelijk ingezette zij banen werkt; doch zulks is, met het oog op eventueele latere veranderingen niet aan te bevelen. Be halve galon wordt er zeer veel souta che en tres in verschillende breedten de winterjapoimen aangewend, om niet te spreken van de massa's over trokken knoopen, die men overal aan brengt. Men ziet tailleurcostuums die uit een „robe corselet" en jacquet be staan en waarvan de smalle voorbaan van de rok aan weerszijden met knoo pen gegarneerd is, evenals de man tel, die langs de geheele mouwlengte en over de schouders een rij knoopen vertoont. De knoopen van de rok zijn dubbel zoo groot als die op het jac quet. Een andere veel mooiere gameerlng is het aanbrengen van twee tressen op een afstand van 10 k 15 centimeter, waartusschen smalle pattes, die punts ge wij ze zijn bijgeknipt en met een klein knoopje versierd. Voor gekleede of visite toiletten Is de keuze énorm groot. De empire- Jo.ponnen zoowel als de „robes prin- - ce9se" zijn bijzonder geschikt om veel "variatie aan te brengen, daar men ze met verschillende „gulmpjee" (inzet- ■stuk of eigenlijk halve blouse) kan dragen. Een zwart éolienne costuum kan men zoowel met een zwarte als ^met een witte „gulmpe" dragen; ter wijl ook met gekleurde kanten en tu- les te dien opzichte veel te bereiken is. In de winterhoeden is eveneens veel variatie. Men ziet echter in hoofdzaak den grooten klokhoed, die lang niet iedere vrouw flatteert, hij is gegarneerd met een draperie van zijde en een touffe bloemen of wei met groote wieken; de klokhoed dié 70 c.M. in diameter is, blijft gereserveerd voor enkele élégan- te modeslavinnen, -wier middelen haar veroorloven per auto of rijtuig uit te gaan, en die dus geen gebruik hehoevente maken van publieke ver voermiddelen als omnibussen en irams. Ik maak dus van deze Over dréven modellen slechts melding, zon eter ze aan te bevelen. Behalve den raiddelmatigèn klokhoed, ziet men ook b re ede toques, die bijzonder flatteus zijn, voor vrouwen die haar eerste jeugd reeds achter den rug hebben. Nieuw, zijn de met fluweel overtrok ken Vormen" met' bloemengarnituurl MARIE VAN AMSTEL! Voor Munrhistorische Wande lingen zie elders in dit Blad. 'o Avondje uit. Siihoii Pattie was bang voor zijn vrouw. Gelijk de meeste, mannen, met die kwaal behept, voelde hij nu en dun neiging tot verzet, doch die op wellingen vail moed kwamen meest, ais hij op zekeren afstand was van inevrouw Pattie. Soms kwamen ze, als hij achter zijn lessenaar zat in de City, soms terwijl hij zijn beschei den lunch gebruikte, maar ze duur den nooit lang en vernevelden op zijn thuisreis met den Underground. In de nabijheid van zijn villaatje te Gunnersbury verdween zijn moed en hij werd weer 't zenuwachtige, ou derworpen kereltje. Doch er kwam een dag van groote verzoeking. Het was een mooie Mei dag, en na kantoortijd liep li ij een vriend zijner jongelingsjaren tegen 't lijf, Crawley, dien hij in geen jaren had gezien. Beiden waren verrukt over de ont moeting. i-Wat er toen verder gebeurde, l'gt eenigszTiis in 't duister, maar waar schijnlijk trakteerden de hoeren elkander over en weer en spraken over oude tijden. Er is heel weinig bekend omtrent Crawley, maar ik ben geneigd aan te nemen, dat hij een man was met een sterken geest. Hoe 't zij, hij inspireerde het volgen de telegram, dat Pattie afzond om 6.55 „Opgehouden kantoor. Kan 'aat worden. Wacht niet. Simon." Daarna gingen de beide boosdoe ners Westwaarts. Het is bekend, dat zij dineerden in een aardig klein res taurant, en dat ze later naar een va riété gingen. Dit werd mogelijk ge volgd door een souper of in elk ge val door een glas wijn en nog een praatje over oude tijden. Mei zeker heid. weten we alleen, dat Pattie don laatsten trein nam naar' Hammer smith en dat hij de rest moest loópen, een goed half uur. De doodsangst, wolken hij uit stond onder die wandeling, is moei lijk te beschrijven. Beroofd van Crawley's zedelijken steun en niet meer onder den indruk van een op wekkende omgeving, met de frissche nachtkoelt.e om zijn slapen, werd bij elke schrede het vreeselijke van zijn toestand hem duidelijker. Misschien sliep Sara. Dit was zijn eenige hoop. Als hij hot huis binnen kon komen zonder gehoord te wor den, en heel zacht zijn bed kon berei ken, kon hij, met wat leugens den volgenden niorgen, de zaak nog red den, maar 't was een geweldige be proeving voor een man van zijn tem perament. en het klamme zweet pa relde op zijn voorhoofd. Halverwege zijn huis hoorde hij een klok slaan twee uur I Hij rid derde en verhaastte zijne schreden. Toen hij eindelijk moe, met pijnlijke voeten, en geheel ontnuchterd, in Silverton Road aankwam, was hij lichamelijk en zedelijk gebroken. Als een dief in den nacht sloop Pattie het hekje van zijn voortuintje binnen met de uiterste behoedzaam heid stak hij den huissleutel in het slot van zijn eigen deur. Met ingehouden adem draaide hij don sleutel om. Een dun, haast on hoorbaar geluidje, en Pattie drukte een beetje harder. Nog geen bewe ging. Nu stond de wreede waarhe'd eensklaps helder voor zijn geest. Hij was buiten gesloten. Mevrouw Pattie had niet gewachtzij was ter ruste gegaan op haar gewonen tijd, maar eerst had zij de voordeur gegren deld i Pattie wischte zijn voorhoofd af. Net iets voor Sara mompelde hij. Nu moet ik het heele huis op bellen om binnen te komen, en dan.... Neen. dat waag ik niet, Twee of drie keer stak hij de hand uit naar de bel, maar telkens Begaf de moed hem op het beslissend mo ment. Hij ging op den drempel zitten. Zoo'verliep een uur. Als ik maai* stilletjes kon in breken Ondanks de hopeloosheid van zulk een idee, kwam het toch telkens te- rug. Hoe kon hij inbreken Het buis had geen zij-ingang, 't Stond tus- schen de andere van de straat inge klemd. Angst en behoefte aan rust de don in 't ontstelde brein een wanhopig plan ontstaan. De straat, die vlak achter Silverton Road liep, was Rudolph .Gardens. Hier waren de huizen deftiger dan in Pattie's rij en de bewoners eenigszins geneigd, airs aan te nemen. In een dier huizen echter woonde, met zijn gezin, zekere meneer David Jones, die eenige verplichting had aan Pattie. Zijn huis grensde achter tegen dat van Pattie, en de heeren hielden soms een praatje over den scheidenden tuinmuur. Op een avond, een week of vier ge leden, toen Pattie in zijn tuintje scharrelde, had Jones gevraagd, of hij even over het muurtje mocht wip pen en door Pattie's huis Silverton Road bereiken. Er stond namelijk iemand voor zijn deur, dien hij liever niet wilde ontmoe-ten. Pattie had na tuurlijk dat verzoek ingewilligd, en hoewel ze elkaar sedert niet meer spraken, knikten ze elkaar vriende lijk toe, als ze elkaar ontmoetten. U begint te begrijpen, welk grootsch plan ontkiemde in Pattie's hersens. Zenuwachtig, maar vol hoop wan delde hij naar Rudolph Gardens en bleef staan voor no. 14. Het' liuis- was donker eu stil, wat hem niet be vreemdde, daar hij wist, uat de fami lie reeds eenige dagen uil de stad was. Het huis had een ingang op zij met een hekje naar den tuin. Palt'e s idee was, daarover heen te; wippen, en zoo, via iiet tuinmuurtje zijn eigen residentie te bereiken. Was hij een maal op eigen grondgebied, dab kon hij wel naar binnen komen door het keukenvenster. Er was niemand te zien of te hoo- ren. Pattie begon het plan uit te voeren. Helaas 1 De hoop bleek aanstonds ijdel. Boven bet houten tuinpoortje was een rij nijdige spijkers met de punten naar boven. Pattie was klein, gezet en ver van lenig. Een paar seconden staarde hij diep ontmoedigd naar de onverwachte lun- dernis, toen leunde hij tegen den huis muur en zuchtte. Daar raakte zijn hand bij toeval een vensterkozijn. Bij nader onder zoek zag hij een klein venster, be- hoorende tot een soort provisiekamer. En tot overmaat van vreugde bleek het venster ongesloten en kon hij het opschuiven. De waarheid eischt te verklaren, dat Pattie aarzelde, eer hij eene po ging deed, andermans huis binnen te klimmen. Zijn brave natuur verzette zich daartegen. Toch beteekende het onder de. gege ven omstandigheden niets. Hij kon door de keuken het huis weer verla ten, om door den turn zijn eigen ter rein te bereiken. Het was zoo gemakkelijk en aan lokkelijk. Pattie bezweek voor de verleiding. Zich door het venstertje wringend, gevoelde hij reeds blijdschap in het vooruitzicht, weldra veilig onder eigen dak te zijn zonder noodzake lijkheid, de zoete sluimering van zijn betere helft te storen. Hij struikelde over een paar jam potten en een puddingvorm, en toen hij de keuken bereikte, was hij erg warm en buiten adem doch toon hij op het koele vloerzeil zat, voelde hij zich opgelucht en vol moed. 't Ergste was achter den rug. Dan, plotseling, werd de diepe stil te van den nacht verbroken door een scherp, schril geluid. Een politie- fluitje 1 Simon Pattie slaakte een gesmoor- den kreet van schrik hij kroop over den vloer, klappertandend. Doch de zucht tot zelfbehoud ont waakte in hem. Oprijzend strompelde hij naar de deur, welke toegang gaf tot den tuin. De deur was boven en beneden ge grendeld. Met bevende vingers schoof hij de grendels af en opende de deur. Eindelijk vrij I Veiligheid In het zicht. Maar toen hij voorzichtig den tu'n hi stap te, flitste een lichtbundel over zijn pad. Zijn verschrikte oogen volgden de richting vanwaar die kwam en zagen de schimachtige gedaanten van twee politiemannen, die het huis bespied den. Nauw een uitroep van ontsteltenis smorend, wankelde Pattie terug in de keuken en sloot de deur. Daar is hij I zei een stem, en dreigende voetstappen naderden snel. Pattie had de tegenwoordigheid van geest, den ondersten grendel op de deur te schuiven. Met knikkende knieën vluchtte hij het huis in, naar de voorkamer. Een vluchtige blik door.het venster zei hem, dat hij ver lóren was. Een paar agenten bevon den zich in het voortuintje, anderen op straat. Het -buis werd omsingeld. Gevangenneming was onvermijdelijk. Sara zou alles te weten komen. De .laatste gedachte maakte hem bijna gek. Hij vloog de gang in en klemde zich vast aan de trapleu ning. Bons I De politie had de buitendeur geforceerd. Hij hoorde ze in het sous- terrain. Enkel er op bedacht, dien vijand te ontvluchten, vloog hij de tra.p op, hij wist zelf niet hoe, en schoot een tapkamer in. De maan scheen naar binnen, zoodat hij alles duidelijk kon zien. Hel bed was opge maakt alles stond gereed om de fa milie Jones te ontvangen, als ze terug keerde van haar uitstapje. Een seconde dacht Pattie er aan, onder het bed te kruipen. Maar hij bedacht zich en begon in koortsige haast zich te ontkleeden. Toen hij de trap hoorde kraken onder poLitielaar- zen, kroop hij in Jones' nachthemd en in Jones' bed. Rillend als gelei, veinsde hij te sla pen. De voetstappen kwamen nader deuren werden geopend en weer ge sloten, en het licht van een politie- lantaarn schoot over het bed. P-attie vloog overeind en wreef zich de oogen. Wat 's dat vroeg hij op den dreigenden toon van heel verschrikte menschen Pardon, meneer, zei de politie man, ik wist niet, dat u thuis was. Er is een dief in huis, meneer. Een van ouzo mannen zag hem binnen gaan door het provisiekamervenster, en zoo e\en probeerde hij er uit te komen dooi de keuken. U behoeft niet bang te zijn. Hij kan niet weg. 't Huis is omsingeld. O, dat is goed, antwoordde Pat tie mak. Een oogenblik geduld, dan kom ik beneden. De man ging, an Pattie krabbelde het bed uit. Goede Hemel i Wat moest hij nu doen Als in een droom begon hij zich te kleeden, doch bracht het niet verder dan zijn pantalon. Hij ontdekte een kamerjapon en een paar pantoffels van Jonesdaarmee voltooide hij haastig zijn toilet, en een oogenb'ik later slofte hij de trap af, de salon binnen, waar de politiemacht verza meld was. De vier agenten sloegen hem op merkzaam gade, doch Pattie bemerk te tot zijn voldoening, dat er geen enkel bekend gezicht bij was, en met den moed der wanhoop besloot hij, de rol te spelen, die het noodlot hem had toebedeeld. Hebben de heeren den schavuit vroeg hij. Neen, meneer, de kerel is nog zoek, maar we zullen hem wel krij gen. U is uit de stad geweest, niet waar, meneer Hè O, ja, zeker. Ik ben al leen' thuis heelemaal alleen. U behoeft niet bang te zijn, meneer. Wij zullen de wacht wel hou den, tot het dag is. O zoo Wilt u soms Iets gebre ken waagde Pattie. Gelukkig had Jones iets in 't buffet gelaten. De agenten drongen Pattie, weer te bed te gaan zij zouden wel waken. Hij wist niets beters te doen, dan weer naar boven en in het bed te kruipen. Daar lag hij slapeloos het eene plan na het andere te bedenken. Eindelijk vond hij iets. In den vroegen morgen zou hij uitgaan met een kan, als om melk te gaan halen. Hij zou knikken tegen de agenten en een grapje ver- koopen. Zoodra hijuit het gezicht was, zou hij gaan loopen. Hij ver trouwde die agenten toch niet. Za hadden hem zoo zuur aangekeken en elkaar knipoogjes gegeven. Vage vrees hield hem lang wakker, doch eindelijk viel hij in een onrustt gen slaap. Toen hij de oogen opende, scheen de zon naar binnen. Hij stond op en keek voorzicht1 g door het gordijn naar buiten. Een agent liep voor het tuinhek op en neer. Pattie zag in den spiegel en schrik te van zijn eigen bleek, vermoeid, ont daan gezicht. Hij kleedde zich langzaam en ging naar beneden, 't Was stil in huis, ©n een oogenblik had hij nog hoop, on gemerkt achter door den tuin te ont komen. Doch in de keuken zag hij een agent, bezig met zijn ontbijt gereed te maken op de gaskachel. Goeden morgen, meneer 1 riep da mam vriendelijk. Morgen 1 bromde Pattie met een flauw glimlachje. Niets gevonden, meneer. Maar wij weten hpe de schavuit in huls ge komen is op de manier van een, die het vak kent. Ochzei Pattie wijser schijnt veel kwaadi volk hier te zwer ven tegenwoordig. Ik ga even wat melk halen om den hoe£voor bet ontbijt. De agent zag vlug op van het pan netje. Ik heb al melk, meneer. Niet genoeg. Ik moet eiken mor gen een liter meik drinken van den dokter. Wacht liever, tot mijn kame raad komt. Ik geloof, dat hij u wilde spreken. Hij zal wel gauw komen. Och, ik ben in een minuut terug, zei Pattie, een kan nemend. Wacht liever. O, daar is Jim I Een andere politieman stapte vlug naar binnen. Hij sprak op officieelen toon Meneer David Jones Ja-a, antwoordde Pattie. Kassier van de Peruvian Jute Company Preciesmompelde de held nerveus. Ik heb een bevel om u te arres teeren, zei de ageut, een papier too- nend. Wa-a-t Pattie rilde van schrik. Beschuldigd van verduistering. De man haalde een notitieboek voor dein dag en bevochtigde het potlood met zijn tong. Pattie forceerde zich tot een lach. 't Was geen vrooiijk of erg natuurlijk lachje. Een belachelijk misverstand 1 grinnikte hij. Natuurlijk ben (k niet Jones en is dit niet mijn huis. Ikik logeerde hier vannacht. Wie bent u dan Dat weiger ik te zeggen I riep Pattie desperaat. Waar woont u Daaromtrent wil ik u geen In lichting geven. Wat doet u in dit huls Dat is mijn zaak. De politieman schreef door, glim lachend. Ik vrees, dat het nu te laat is voor leugens, zei hij droogjes. Be ken maar liever. Wij hebben eene week lang het huis bespied, wach tend, of u ook terug kwam. En ik zeg je, dat ik niet Darid Jones ben, riep Pattie. Dat kan ieder je zeggen 1 Je hebt een stommi teit begaan I Op dit oogenblik werd een rijtuig gehoord een agent snelde binnen en fluisterde zijn chef met het aan tee kenboekje iets in. De ander lachte. Goed I Laat ze binnen komen. Deel de vrouwen zoo kalm mogelijk het nieuws mee en breng ze dan hier. Wat moet dat beteekeneh vroeg Pattie angstig. Dat beteekent, man, dat liet spel verloren is. Uw vrouw en dochter zijn gearriveerd. Mijn vrouw I Pattie viel bijna in zwijm. Doch begrijpende, dat het mevrouw Jones moest zijn, herleefde zijn moed. U bedoelt mevrouw Jones De man knikte. Goed. Zij zal je gauw bewijzen, dat je een groote ezel bent. Waar is zij.... ik wil De keukendeur ging open, en een klein vrouwtje, keurig gekleed, kwam binnen, gevolgd door een me:sje van veertien jaar. Zij schrikte even, en slaakte dan een zeer realistisch gilletje. O, David, David, riep zij ang- stig, waarom ben je teruggeko men Beste mevrouw, sneipte Pattie, mijn naam is niet David. Ik ken u niet Tot antwoord draaide de dame zich om en snikte, het hoofd leunend te gen den schouder van haar dochter. Paatje I paatje I riep liet meisje. 't Is zoo akelig I U kunt niet ont snappen I Oo.... o I Je bent gek riep Pattie woe dend, on als verbijsterd. Zie mij eens aan 1 Zie mij dan toch aan, en zeg De dame sloeg plotseling hare ar men om zijn hals. David, snikte zij. vergeef mij. Ik wil je helpen Wat kan ik doen Hemel I wat kan ik doen Ze mogen je niet meenemen, David I Eerst moeten ze mij doodslaan 1 Zoo raasde zij, hem vast omklem mend, terwijl het meisje snikkend aan zijn jaspanden hing. Eerst toen Simon Pattie tusschen agenten in een rijtuig zat, op weg naar het bureau, begreep hij, welke komedie die twee speelden om den waren schuldige tijd tot ontvluchten te geven. In de cel had hij verder gelegen heid tot nadenken. Het ergste kwam later op den dag, toen hij voor den rechter werd ge bracht. Hij wilde tot eiken prijs zijn identiteit verbergen. Mevrouw Pattie mocht het nooit weten. Liever gevan genis.... marteling, dood dan dat I De agenten verklaarden, dat hij bekend had, David Jones te zijn, eer hij gehoord had, waarvan men hem beschuldigde Als je niet David Jones bent, wie ben je dan wel vroeg de rechter nog eens. De gevangene gaf geen antwoord. Daar kwam uit het publiek eene stem, die de stilte verbrak eene doordringende stem. Edelachtbare, die man dat schandaal I is mijn man, S>moni Pattie I Pattie wierp een woesten blik op de heldhaftige gestalte en het toornig gelaat dor spreekster. Wanhopig sloeg hij de armen In de lucht. Sara I kreunde hij en viel in on macht. Wat er onmiddellijk daarna met hem gebeurde, wist hij gelukkig niet Toen hij weer tot bezinning kwam, was hij in zijn eigen bed en naast hem de deelgenoote van zijn vreugd en smart die zijn boofd bette met azijn Hij beefde, zijn lippen trachtten een bede om vergiffenis te uiten, doch er kwam geen woord. Daar boog mevrouw Pattie zich over hem heen. Simon, fluisterde zij, 't spijt mij, dat ik de deur grendelde. („.U. Ct.") In een kleine plaats van ons land woonde onlangs nog een logement houder, die zich mocht verheugen in 'n populairen naam, hetgeen hij niet het minst te danken had aan zijn ernstig streven, om zijn bezoekers een goed en zuiver glas bier te schen ken- In zijn lokaal was tevens de so ciëteit van het stadje en de natuur lijke gevolgen van zijn onvermoeide pogingen om voor goede consumptie te zorgen was, dat hij niettegen staande de eenigszins ongunstige lig ging van zijn logement, nooit over gebrek aan bezoekers te klagen had. Daar hij alles contant kocht, zoo gaven alle brouwers zich moeite om hem bier te leveren wist de produ cent een geschikt oogenblik te kiezen, dan viel dit nog al gemakkelijk doch moeilijker was het hem lang tot klant te houden. Dens, een geslepen bierkenner, verwisselde van leveran cier, als er maar de minste of ge ringste reden tot klagen was. Onder zulke omstandigheden kon het niet missen, dat Dens oen groot aantal habitées hadzoo kon men daar nu en dan 's morgens om elf uur drie praktiseerende geneesheeren zien, die over hun vak pratende een glaasje gerstebier nuttigden. Op zekeren dag de gezondheid der bewoners van het stadje en het naburige dorp was epidemisch ge worden ontbrak het aan stof voor een wetenschappelijk onderhoud eii Bet gesprek kwam op de werkelijk rotsvaste gezondheid van den hoer Dens. Dat kan niet langer zoo, zeido dokter A., hij moet eens ziek ge praat worden. Zoo gezegd, zoo gedaan. De rollen werden verdeeld, een kleine repetitie werd gehouden en onder een alge meen gelach nam men afscheid van' elkander om den volgenden morgen het plan te volvoeren. De gezonde, dikke Dens wist niet, welke narigheden hem boven 't hoofd hingen. Om ons wat te oriënteeren, moet worden opgemerkt, dat de eigenlijke koffiekamer in het voorhuis was, de „zaal" echter, die door de habitées bezocht werd, lag op den beganen grond in het achterhuis, dat door een ruime binnenplaats van het voorhuis gescheiden was. Een groot venster veroorloofde, om de voorbijgangers waar te nemen. Het slaat 11 uur. Dens staat, met de vingers trommelend, aan het ven ster, om zijn gasten af te wachten. Daar verschijnt dr. A. Dr. A. Goede morgen, Dens. Dens. Goede morgen, dokter. Dr. A. (hem scherp aanziende). Ben je niet wel Dens. O ja, dokter Dr. A. Geef me een glas bier. Hij gaat zitten, drinkt zijn glas uit en staat op, om te vertrekken. Dr. B. (komt binnen dr. A. toe roepende). Zeg, wacht even, Ik ga dadelijk met je mee. Dens, een glas bier maar wat scheelt jou Dens. Mij Mij, dokter Niets Dr. B. (hem scherp fixeerend). Laat maar een glas bier brengen. Dr. C. (komt proestend en blazend binnen). Foei, is dat een hitte I Toe, Dens, een koel glaasje(hem strak aanziende). Voelt ge u on wel Dens. Ik o neen (angstig) neen ik neen Dr. C. Dat zou me ook leed doen! (Hij gaat hoofdschuddend verder). Dens (don knecht roepende). Zeg, Hendrik zie ik er zoo slecht uit Hendrik. Dat weet ik niet, maar de heeren zeggen 't allemaal. Dens. Dan moet 't toch wel zoo wezen. (Angstig en op onderdrukten toon roepende). Mietje, Mietje Toe, kom eens even hier 1 Vrouw Dens. Wat is er dan toch?. Dens. Kijk me eens aan. Vrouw Dens. Wat is er aan Je te zien Dens. Zie je dan in het geheel niets Vrouw Dens. Neen in 't ge heel niets. Waarom roep je me eigen lijk van mijn werk Dens. Dat zal ik je zeggen. De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13