BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Een Experiment
28e Jaargang
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1908
no. 7784
DE ZATERDAGAVOND
haarlem's dagblad kost
f9.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
in haarlem's dagblad zijn
advertent 1ên doeltreffend.
onze annonces
worden opgemerkt.
Rubriek voor Vrouwen.
Japonrokken. Garneering.
Gekleede toiletten. Win
terhoeden.
Het is nu een voldongen feit, dat de
i.auwe slap neerhangende rokken zich
T oor ©enigen tijd de gunst der mode
verzekerd hebben. Gevoerde rokken
komen derhalve onder geenerlei. vorm
in aanmerking. Ook de winterstoffen,
die zonder eenig apprêt vervaardigd
zijn1 moeten zonder voering verwerkt
worden, opdat zij bet figuur ais bet
.ware omsluiten.
De laken japonrokken, welke ihen
vroeger uitsluitend op taffetas onder-
japonnen verwerkte, kunnen deze nu
ontberen, zoodat die taffetas rokken
als 'onderrok kunnen benut worden
en men ze bij verschillende toiletten
kan dragen, hetgeen een groote be
sparing van kosten geeft. Het spreekt
van zelf, dat het hier alleen zwarte
of zeer donker gekleurde japonnen
betreft; want het cachet van een licht
toilet zou men bederven door er een
zwarten onderrok onder te dragen,
ook al ware het weefsel niet door
schijnend. Een vrouw van smaak zal
r trouwens altijd óp bedacht zijn de
kleurenharmonie te betrachten en
zich voor uitersten Wachten. Dat wil
nu niet zeggen, dat het noodzakelijk
is, bij een blauwe japon een blauwe
blouse en dito hoedgarnituur te dra
gen; doch alleen dat men al te groote
contrasten behoor tie vermijden; eii
vooral geen donkere rokken onder
lichte toiletten moet dragen; het te
genovergestelde gaat daarentegen zeer
goed.
Als practische onderrok voor het
winterseizoen, kan ik behalve zwart,
rog douker grijs en bruin aanbevelen.
Dje garneering moet zéér eenvoudig
zijn, één hooge volant of plissée is
voldoende, omdat de japonnen niet
mogen uitstaan.
Voor dagelijksch gebruik neme men
de onderrokken niet te lang, opdat
wen ze bij vuil weder niet behoeft op
te nemen; niets maakt zoo onélégant
als het loepen met opgenomen rok
ken, vooral wanneer die rokken kort
zijn.
We willen hier echter niet verder
uitweiden over dé onderrokken, doch
ons tot de toiletten bepalen die al on-
aandacht vragen,' daar elke vrouw
haar garderobe vóór het einde dezer
maand gereed wil hebben.
De rokken dan, die zooals ik reeds
gezegd heb, nauw zijn, hebben min of
meer den empire-yorm, alhoewel men
ook costuüms ziet, waarbij de taille
op de gewon oplaats blijft; doch voor-
ai niet lager. De ceintuur riioet zoo
veel mogelijk rond' blijven; de punt-
«intures, die "het figuur verlengen,
zijn dus uitgesloten.
Vele rokken worden met een smalle
tablier ingericht, die aan beide zijden
met stiksels versierd en bevestigd
wordt. Onder deze tablier kqnnen de
garneeringen van biais en galons ein
digen, daar men de tablier bij voor
keur zonder garneering inricht; tenzij
.men er de voorkeur aan geeft.hét gar
nituur mede in de lengte van de rok
aan te brengen, dan lpopt ze over de
voorbaan; aan den linker zijkant om
hoog, hetgeen den indruk, geeft van
een apart ingezette zij,baan. Dit neemt
niet weg dat men ook met werkelijk
ingezette zij banen werkt; doch zulks
is, met het oog op eventueele latere
veranderingen niet aan te bevelen. Be
halve galon wordt er zeer veel souta
che en tres in verschillende breedten
de winterjapoimen aangewend, om
niet te spreken van de massa's over
trokken knoopen, die men overal aan
brengt. Men ziet tailleurcostuums die
uit een „robe corselet" en jacquet be
staan en waarvan de smalle voorbaan
van de rok aan weerszijden met knoo
pen gegarneerd is, evenals de man
tel, die langs de geheele mouwlengte
en over de schouders een rij knoopen
vertoont. De knoopen van de rok zijn
dubbel zoo groot als die op het jac
quet.
Een andere veel mooiere gameerlng
is het aanbrengen van twee tressen
op een afstand van 10 k 15 centimeter,
waartusschen smalle pattes, die punts
ge wij ze zijn bijgeknipt en met een
klein knoopje versierd.
Voor gekleede of visite toiletten Is
de keuze énorm groot. De empire-
Jo.ponnen zoowel als de „robes prin-
- ce9se" zijn bijzonder geschikt om veel
"variatie aan te brengen, daar men ze
met verschillende „gulmpjee" (inzet-
■stuk of eigenlijk halve blouse) kan
dragen. Een zwart éolienne costuum
kan men zoowel met een zwarte als
^met een witte „gulmpe" dragen; ter
wijl ook met gekleurde kanten en tu-
les te dien opzichte veel te bereiken is.
In de winterhoeden is eveneens veel
variatie.
Men ziet echter in hoofdzaak den
grooten klokhoed, die lang niet iedere
vrouw flatteert, hij is gegarneerd met
een draperie van zijde en een touffe
bloemen of wei met groote wieken; de
klokhoed dié 70 c.M. in diameter is,
blijft gereserveerd voor enkele élégan-
te modeslavinnen, -wier middelen
haar veroorloven per auto of rijtuig
uit te gaan, en die dus geen gebruik
hehoevente maken van publieke ver
voermiddelen als omnibussen en
irams. Ik maak dus van deze Over
dréven modellen slechts melding, zon
eter ze aan te bevelen. Behalve den
raiddelmatigèn klokhoed, ziet men ook
b re ede toques, die bijzonder flatteus
zijn, voor vrouwen die haar eerste
jeugd reeds achter den rug hebben.
Nieuw, zijn de met fluweel overtrok
ken Vormen" met' bloemengarnituurl
MARIE VAN AMSTEL!
Voor Munrhistorische Wande
lingen zie elders in dit Blad.
'o Avondje uit.
Siihoii Pattie was bang voor zijn
vrouw. Gelijk de meeste, mannen, met
die kwaal behept, voelde hij nu en
dun neiging tot verzet, doch die op
wellingen vail moed kwamen meest,
ais hij op zekeren afstand was van
inevrouw Pattie. Soms kwamen ze,
als hij achter zijn lessenaar zat in
de City, soms terwijl hij zijn beschei
den lunch gebruikte, maar ze duur
den nooit lang en vernevelden op zijn
thuisreis met den Underground. In
de nabijheid van zijn villaatje te
Gunnersbury verdween zijn moed en
hij werd weer 't zenuwachtige, ou
derworpen kereltje.
Doch er kwam een dag van groote
verzoeking. Het was een mooie Mei
dag, en na kantoortijd liep li ij een
vriend zijner jongelingsjaren tegen 't
lijf, Crawley, dien hij in geen jaren
had gezien.
Beiden waren verrukt over de ont
moeting.
i-Wat er toen verder gebeurde, l'gt
eenigszTiis in 't duister, maar waar
schijnlijk trakteerden de hoeren
elkander over en weer en spraken
over oude tijden. Er is heel weinig
bekend omtrent Crawley, maar ik
ben geneigd aan te nemen, dat hij
een man was met een sterken geest.
Hoe 't zij, hij inspireerde het volgen
de telegram, dat Pattie afzond om
6.55
„Opgehouden kantoor. Kan 'aat
worden. Wacht niet. Simon."
Daarna gingen de beide boosdoe
ners Westwaarts. Het is bekend, dat
zij dineerden in een aardig klein res
taurant, en dat ze later naar een va
riété gingen. Dit werd mogelijk ge
volgd door een souper of in elk ge
val door een glas wijn en nog een
praatje over oude tijden. Mei zeker
heid. weten we alleen, dat Pattie don
laatsten trein nam naar' Hammer
smith en dat hij de rest moest loópen,
een goed half uur.
De doodsangst, wolken hij uit
stond onder die wandeling, is moei
lijk te beschrijven. Beroofd van
Crawley's zedelijken steun en niet
meer onder den indruk van een op
wekkende omgeving, met de frissche
nachtkoelt.e om zijn slapen, werd bij
elke schrede het vreeselijke van zijn
toestand hem duidelijker.
Misschien sliep Sara. Dit was zijn
eenige hoop. Als hij hot huis binnen
kon komen zonder gehoord te wor
den, en heel zacht zijn bed kon berei
ken, kon hij, met wat leugens den
volgenden niorgen, de zaak nog red
den, maar 't was een geweldige be
proeving voor een man van zijn tem
perament. en het klamme zweet pa
relde op zijn voorhoofd.
Halverwege zijn huis hoorde hij
een klok slaan twee uur I Hij rid
derde en verhaastte zijne schreden.
Toen hij eindelijk moe, met pijnlijke
voeten, en geheel ontnuchterd, in
Silverton Road aankwam, was hij
lichamelijk en zedelijk gebroken.
Als een dief in den nacht sloop
Pattie het hekje van zijn voortuintje
binnen met de uiterste behoedzaam
heid stak hij den huissleutel in het
slot van zijn eigen deur.
Met ingehouden adem draaide hij
don sleutel om. Een dun, haast on
hoorbaar geluidje, en Pattie drukte
een beetje harder. Nog geen bewe
ging. Nu stond de wreede waarhe'd
eensklaps helder voor zijn geest. Hij
was buiten gesloten. Mevrouw Pattie
had niet gewachtzij was ter ruste
gegaan op haar gewonen tijd, maar
eerst had zij de voordeur gegren
deld i
Pattie wischte zijn voorhoofd af.
Net iets voor Sara mompelde
hij. Nu moet ik het heele huis op
bellen om binnen te komen, en dan....
Neen. dat waag ik niet,
Twee of drie keer stak hij de hand
uit naar de bel, maar telkens Begaf
de moed hem op het beslissend mo
ment. Hij ging op den drempel zitten.
Zoo'verliep een uur.
Als ik maai* stilletjes kon in
breken
Ondanks de hopeloosheid van zulk
een idee, kwam het toch telkens te-
rug. Hoe kon hij inbreken Het buis
had geen zij-ingang, 't Stond tus-
schen de andere van de straat inge
klemd.
Angst en behoefte aan rust de don
in 't ontstelde brein een wanhopig
plan ontstaan.
De straat, die vlak achter Silverton
Road liep, was Rudolph .Gardens.
Hier waren de huizen deftiger dan in
Pattie's rij en de bewoners eenigszins
geneigd, airs aan te nemen. In een
dier huizen echter woonde, met zijn
gezin, zekere meneer David Jones, die
eenige verplichting had aan Pattie.
Zijn huis grensde achter tegen dat
van Pattie, en de heeren hielden soms
een praatje over den scheidenden
tuinmuur.
Op een avond, een week of vier ge
leden, toen Pattie in zijn tuintje
scharrelde, had Jones gevraagd, of
hij even over het muurtje mocht wip
pen en door Pattie's huis Silverton
Road bereiken. Er stond namelijk
iemand voor zijn deur, dien hij liever
niet wilde ontmoe-ten. Pattie had na
tuurlijk dat verzoek ingewilligd, en
hoewel ze elkaar sedert niet meer
spraken, knikten ze elkaar vriende
lijk toe, als ze elkaar ontmoetten.
U begint te begrijpen, welk grootsch
plan ontkiemde in Pattie's hersens.
Zenuwachtig, maar vol hoop wan
delde hij naar Rudolph Gardens en
bleef staan voor no. 14. Het' liuis- was
donker eu stil, wat hem niet be
vreemdde, daar hij wist, uat de fami
lie reeds eenige dagen uil de stad
was.
Het huis had een ingang op zij met
een hekje naar den tuin. Palt'e s
idee was, daarover heen te; wippen,
en zoo, via iiet tuinmuurtje zijn eigen
residentie te bereiken. Was hij een
maal op eigen grondgebied, dab kon
hij wel naar binnen komen door het
keukenvenster.
Er was niemand te zien of te hoo-
ren.
Pattie begon het plan uit te voeren.
Helaas 1 De hoop bleek aanstonds
ijdel. Boven bet houten tuinpoortje
was een rij nijdige spijkers met de
punten naar boven. Pattie was klein,
gezet en ver van lenig.
Een paar seconden staarde hij diep
ontmoedigd naar de onverwachte lun-
dernis, toen leunde hij tegen den huis
muur en zuchtte.
Daar raakte zijn hand bij toeval
een vensterkozijn. Bij nader onder
zoek zag hij een klein venster, be-
hoorende tot een soort provisiekamer.
En tot overmaat van vreugde bleek
het venster ongesloten en kon hij het
opschuiven.
De waarheid eischt te verklaren,
dat Pattie aarzelde, eer hij eene po
ging deed, andermans huis binnen te
klimmen. Zijn brave natuur verzette
zich daartegen.
Toch beteekende het onder de. gege
ven omstandigheden niets. Hij kon
door de keuken het huis weer verla
ten, om door den turn zijn eigen ter
rein te bereiken.
Het was zoo gemakkelijk en aan
lokkelijk.
Pattie bezweek voor de verleiding.
Zich door het venstertje wringend,
gevoelde hij reeds blijdschap in het
vooruitzicht, weldra veilig onder
eigen dak te zijn zonder noodzake
lijkheid, de zoete sluimering van zijn
betere helft te storen.
Hij struikelde over een paar jam
potten en een puddingvorm, en toen
hij de keuken bereikte, was hij erg
warm en buiten adem doch toon hij
op het koele vloerzeil zat, voelde hij
zich opgelucht en vol moed.
't Ergste was achter den rug.
Dan, plotseling, werd de diepe stil
te van den nacht verbroken door een
scherp, schril geluid. Een politie-
fluitje 1
Simon Pattie slaakte een gesmoor-
den kreet van schrik hij kroop over
den vloer, klappertandend.
Doch de zucht tot zelfbehoud ont
waakte in hem. Oprijzend strompelde
hij naar de deur, welke toegang gaf
tot den tuin.
De deur was boven en beneden ge
grendeld. Met bevende vingers schoof
hij de grendels af en opende de
deur.
Eindelijk vrij I Veiligheid In het
zicht.
Maar toen hij voorzichtig den tu'n
hi stap te, flitste een lichtbundel over
zijn pad.
Zijn verschrikte oogen volgden de
richting vanwaar die kwam en zagen
de schimachtige gedaanten van twee
politiemannen, die het huis bespied
den.
Nauw een uitroep van ontsteltenis
smorend, wankelde Pattie terug in de
keuken en sloot de deur.
Daar is hij I zei een stem, en
dreigende voetstappen naderden snel.
Pattie had de tegenwoordigheid
van geest, den ondersten grendel op
de deur te schuiven. Met knikkende
knieën vluchtte hij het huis in, naar
de voorkamer. Een vluchtige blik
door.het venster zei hem, dat hij ver
lóren was. Een paar agenten bevon
den zich in het voortuintje, anderen
op straat. Het -buis werd omsingeld.
Gevangenneming was onvermijdelijk.
Sara zou alles te weten komen.
De .laatste gedachte maakte hem
bijna gek. Hij vloog de gang in en
klemde zich vast aan de trapleu
ning.
Bons I De politie had de buitendeur
geforceerd. Hij hoorde ze in het sous-
terrain. Enkel er op bedacht, dien
vijand te ontvluchten, vloog hij de
tra.p op, hij wist zelf niet hoe, en
schoot een tapkamer in. De maan
scheen naar binnen, zoodat hij alles
duidelijk kon zien. Hel bed was opge
maakt alles stond gereed om de fa
milie Jones te ontvangen, als ze terug
keerde van haar uitstapje.
Een seconde dacht Pattie er aan,
onder het bed te kruipen. Maar hij
bedacht zich en begon in koortsige
haast zich te ontkleeden. Toen hij de
trap hoorde kraken onder poLitielaar-
zen, kroop hij in Jones' nachthemd en
in Jones' bed.
Rillend als gelei, veinsde hij te sla
pen.
De voetstappen kwamen nader
deuren werden geopend en weer ge
sloten, en het licht van een politie-
lantaarn schoot over het bed.
P-attie vloog overeind en wreef zich
de oogen.
Wat 's dat vroeg hij op den
dreigenden toon van heel verschrikte
menschen
Pardon, meneer, zei de politie
man, ik wist niet, dat u thuis was.
Er is een dief in huis, meneer. Een
van ouzo mannen zag hem binnen
gaan door het provisiekamervenster,
en zoo e\en probeerde hij er uit te
komen dooi de keuken. U behoeft niet
bang te zijn. Hij kan niet weg.
't Huis is omsingeld.
O, dat is goed, antwoordde Pat
tie mak. Een oogenblik geduld,
dan kom ik beneden.
De man ging, an Pattie krabbelde
het bed uit.
Goede Hemel i Wat moest hij nu
doen
Als in een droom begon hij zich te
kleeden, doch bracht het niet verder
dan zijn pantalon. Hij ontdekte een
kamerjapon en een paar pantoffels
van Jonesdaarmee voltooide hij
haastig zijn toilet, en een oogenb'ik
later slofte hij de trap af, de salon
binnen, waar de politiemacht verza
meld was.
De vier agenten sloegen hem op
merkzaam gade, doch Pattie bemerk
te tot zijn voldoening, dat er geen
enkel bekend gezicht bij was, en met
den moed der wanhoop besloot hij,
de rol te spelen, die het noodlot hem
had toebedeeld.
Hebben de heeren den schavuit
vroeg hij.
Neen, meneer, de kerel is nog
zoek, maar we zullen hem wel krij
gen. U is uit de stad geweest, niet
waar, meneer
Hè O, ja, zeker. Ik ben al
leen' thuis heelemaal alleen.
U behoeft niet bang te zijn,
meneer. Wij zullen de wacht wel hou
den, tot het dag is.
O zoo Wilt u soms Iets gebre
ken waagde Pattie.
Gelukkig had Jones iets in 't buffet
gelaten.
De agenten drongen Pattie, weer te
bed te gaan zij zouden wel waken.
Hij wist niets beters te doen, dan
weer naar boven en in het bed te
kruipen.
Daar lag hij slapeloos het eene plan
na het andere te bedenken. Eindelijk
vond hij iets. In den vroegen morgen
zou hij uitgaan met een kan, als om
melk te gaan halen. Hij zou knikken
tegen de agenten en een grapje ver-
koopen. Zoodra hijuit het gezicht
was, zou hij gaan loopen. Hij ver
trouwde die agenten toch niet. Za
hadden hem zoo zuur aangekeken en
elkaar knipoogjes gegeven.
Vage vrees hield hem lang wakker,
doch eindelijk viel hij in een onrustt
gen slaap.
Toen hij de oogen opende, scheen
de zon naar binnen. Hij stond op en
keek voorzicht1 g door het gordijn
naar buiten. Een agent liep voor het
tuinhek op en neer.
Pattie zag in den spiegel en schrik
te van zijn eigen bleek, vermoeid, ont
daan gezicht.
Hij kleedde zich langzaam en ging
naar beneden, 't Was stil in huis, ©n
een oogenblik had hij nog hoop, on
gemerkt achter door den tuin te ont
komen.
Doch in de keuken zag hij een
agent, bezig met zijn ontbijt gereed
te maken op de gaskachel.
Goeden morgen, meneer 1 riep da
mam vriendelijk.
Morgen 1 bromde Pattie met een
flauw glimlachje.
Niets gevonden, meneer. Maar
wij weten hpe de schavuit in huls ge
komen is op de manier van een, die
het vak kent.
Ochzei Pattie wijser
schijnt veel kwaadi volk hier te zwer
ven tegenwoordig. Ik ga even wat
melk halen om den hoe£voor bet
ontbijt.
De agent zag vlug op van het pan
netje.
Ik heb al melk, meneer.
Niet genoeg. Ik moet eiken mor
gen een liter meik drinken van den
dokter.
Wacht liever, tot mijn kame
raad komt. Ik geloof, dat hij u wilde
spreken. Hij zal wel gauw komen.
Och, ik ben in een minuut terug,
zei Pattie, een kan nemend.
Wacht liever. O, daar is Jim I
Een andere politieman stapte vlug
naar binnen.
Hij sprak op officieelen toon
Meneer David Jones
Ja-a, antwoordde Pattie.
Kassier van de Peruvian Jute
Company
Preciesmompelde de held
nerveus.
Ik heb een bevel om u te arres
teeren, zei de ageut, een papier too-
nend.
Wa-a-t
Pattie rilde van schrik.
Beschuldigd van verduistering.
De man haalde een notitieboek voor
dein dag en bevochtigde het potlood
met zijn tong.
Pattie forceerde zich tot een lach.
't Was geen vrooiijk of erg natuurlijk
lachje.
Een belachelijk misverstand 1
grinnikte hij. Natuurlijk ben (k
niet Jones en is dit niet mijn huis.
Ikik logeerde hier vannacht.
Wie bent u dan
Dat weiger ik te zeggen I riep
Pattie desperaat.
Waar woont u
Daaromtrent wil ik u geen In
lichting geven.
Wat doet u in dit huls
Dat is mijn zaak.
De politieman schreef door, glim
lachend.
Ik vrees, dat het nu te laat is
voor leugens, zei hij droogjes. Be
ken maar liever. Wij hebben eene
week lang het huis bespied, wach
tend, of u ook terug kwam.
En ik zeg je, dat ik niet Darid
Jones ben, riep Pattie. Dat kan
ieder je zeggen 1 Je hebt een stommi
teit begaan I
Op dit oogenblik werd een rijtuig
gehoord een agent snelde binnen en
fluisterde zijn chef met het aan tee
kenboekje iets in. De ander lachte.
Goed I Laat ze binnen komen.
Deel de vrouwen zoo kalm mogelijk
het nieuws mee en breng ze dan
hier.
Wat moet dat beteekeneh vroeg
Pattie angstig.
Dat beteekent, man, dat liet spel
verloren is. Uw vrouw en dochter zijn
gearriveerd.
Mijn vrouw I
Pattie viel bijna in zwijm. Doch
begrijpende, dat het mevrouw Jones
moest zijn, herleefde zijn moed.
U bedoelt mevrouw Jones
De man knikte.
Goed. Zij zal je gauw bewijzen,
dat je een groote ezel bent. Waar is
zij.... ik wil
De keukendeur ging open, en een
klein vrouwtje, keurig gekleed, kwam
binnen, gevolgd door een me:sje van
veertien jaar.
Zij schrikte even, en slaakte dan
een zeer realistisch gilletje.
O, David, David, riep zij ang-
stig, waarom ben je teruggeko
men
Beste mevrouw, sneipte Pattie,
mijn naam is niet David. Ik ken u
niet
Tot antwoord draaide de dame zich
om en snikte, het hoofd leunend te
gen den schouder van haar dochter.
Paatje I paatje I riep liet meisje.
't Is zoo akelig I U kunt niet ont
snappen I Oo.... o I
Je bent gek riep Pattie woe
dend, on als verbijsterd. Zie mij
eens aan 1 Zie mij dan toch aan, en
zeg
De dame sloeg plotseling hare ar
men om zijn hals.
David, snikte zij. vergeef
mij. Ik wil je helpen Wat kan ik
doen Hemel I wat kan ik doen Ze
mogen je niet meenemen, David I
Eerst moeten ze mij doodslaan 1
Zoo raasde zij, hem vast omklem
mend, terwijl het meisje snikkend
aan zijn jaspanden hing.
Eerst toen Simon Pattie tusschen
agenten in een rijtuig zat, op weg
naar het bureau, begreep hij, welke
komedie die twee speelden om den
waren schuldige tijd tot ontvluchten
te geven.
In de cel had hij verder gelegen
heid tot nadenken.
Het ergste kwam later op den dag,
toen hij voor den rechter werd ge
bracht. Hij wilde tot eiken prijs zijn
identiteit verbergen. Mevrouw Pattie
mocht het nooit weten. Liever gevan
genis.... marteling, dood dan dat I
De agenten verklaarden, dat hij
bekend had, David Jones te zijn, eer
hij gehoord had, waarvan men hem
beschuldigde
Als je niet David Jones bent, wie
ben je dan wel vroeg de rechter nog
eens.
De gevangene gaf geen antwoord.
Daar kwam uit het publiek eene
stem, die de stilte verbrak eene
doordringende stem.
Edelachtbare, die man dat
schandaal I is mijn man, S>moni
Pattie I
Pattie wierp een woesten blik op de
heldhaftige gestalte en het toornig
gelaat dor spreekster.
Wanhopig sloeg hij de armen In
de lucht.
Sara I kreunde hij en viel in on
macht.
Wat er onmiddellijk daarna met
hem gebeurde, wist hij gelukkig niet
Toen hij weer tot bezinning kwam,
was hij in zijn eigen bed en naast
hem de deelgenoote van zijn vreugd
en smart die zijn boofd bette met
azijn
Hij beefde, zijn lippen trachtten een
bede om vergiffenis te uiten, doch er
kwam geen woord.
Daar boog mevrouw Pattie zich
over hem heen.
Simon, fluisterde zij, 't spijt
mij, dat ik de deur grendelde.
(„.U. Ct.")
In een kleine plaats van ons land
woonde onlangs nog een logement
houder, die zich mocht verheugen in
'n populairen naam, hetgeen hij niet
het minst te danken had aan zijn
ernstig streven, om zijn bezoekers een
goed en zuiver glas bier te schen
ken- In zijn lokaal was tevens de so
ciëteit van het stadje en de natuur
lijke gevolgen van zijn onvermoeide
pogingen om voor goede consumptie
te zorgen was, dat hij niettegen
staande de eenigszins ongunstige lig
ging van zijn logement, nooit over
gebrek aan bezoekers te klagen had.
Daar hij alles contant kocht, zoo
gaven alle brouwers zich moeite om
hem bier te leveren wist de produ
cent een geschikt oogenblik te kiezen,
dan viel dit nog al gemakkelijk
doch moeilijker was het hem lang tot
klant te houden. Dens, een geslepen
bierkenner, verwisselde van leveran
cier, als er maar de minste of ge
ringste reden tot klagen was.
Onder zulke omstandigheden kon
het niet missen, dat Dens oen groot
aantal habitées hadzoo kon men
daar nu en dan 's morgens om elf
uur drie praktiseerende geneesheeren
zien, die over hun vak pratende een
glaasje gerstebier nuttigden.
Op zekeren dag de gezondheid
der bewoners van het stadje en het
naburige dorp was epidemisch ge
worden ontbrak het aan stof voor
een wetenschappelijk onderhoud eii
Bet gesprek kwam op de werkelijk
rotsvaste gezondheid van den hoer
Dens.
Dat kan niet langer zoo, zeido
dokter A., hij moet eens ziek ge
praat worden.
Zoo gezegd, zoo gedaan. De rollen
werden verdeeld, een kleine repetitie
werd gehouden en onder een alge
meen gelach nam men afscheid van'
elkander om den volgenden morgen
het plan te volvoeren.
De gezonde, dikke Dens wist niet,
welke narigheden hem boven 't hoofd
hingen.
Om ons wat te oriënteeren, moet
worden opgemerkt, dat de eigenlijke
koffiekamer in het voorhuis was, de
„zaal" echter, die door de habitées
bezocht werd, lag op den beganen
grond in het achterhuis, dat door een
ruime binnenplaats van het voorhuis
gescheiden was. Een groot venster
veroorloofde, om de voorbijgangers
waar te nemen.
Het slaat 11 uur. Dens staat, met
de vingers trommelend, aan het ven
ster, om zijn gasten af te wachten.
Daar verschijnt dr. A.
Dr. A. Goede morgen, Dens.
Dens. Goede morgen, dokter.
Dr. A. (hem scherp aanziende).
Ben je niet wel
Dens. O ja, dokter
Dr. A. Geef me een glas bier.
Hij gaat zitten, drinkt zijn glas uit
en staat op, om te vertrekken.
Dr. B. (komt binnen dr. A. toe
roepende). Zeg, wacht even, Ik ga
dadelijk met je mee. Dens, een glas
bier maar wat scheelt jou
Dens. Mij Mij, dokter Niets
Dr. B. (hem scherp fixeerend).
Laat maar een glas bier brengen.
Dr. C. (komt proestend en blazend
binnen). Foei, is dat een hitte I
Toe, Dens, een koel glaasje(hem
strak aanziende). Voelt ge u on
wel
Dens. Ik o neen (angstig)
neen ik neen
Dr. C. Dat zou me ook leed doen!
(Hij gaat hoofdschuddend verder).
Dens (don knecht roepende). Zeg,
Hendrik zie ik er zoo slecht uit
Hendrik. Dat weet ik niet, maar
de heeren zeggen 't allemaal.
Dens. Dan moet 't toch wel zoo
wezen. (Angstig en op onderdrukten
toon roepende). Mietje, Mietje
Toe, kom eens even hier 1
Vrouw Dens. Wat is er dan toch?.
Dens. Kijk me eens aan.
Vrouw Dens. Wat is er aan Je
te zien
Dens. Zie je dan in het geheel
niets
Vrouw Dens. Neen in 't ge
heel niets. Waarom roep je me eigen
lijk van mijn werk
Dens. Dat zal ik je zeggen. De