heeren daar zeggen, dat lk er zoo slecht uitzie en zij deuken, dat ik ziek ben en dat Vrouw Dens. Ik geloof, dat je gek bent. Misschien hebben ze gelijk en ben je niet wel bij 't hoofd I Dons. Lieve hemel, neen. Maar de doktoren Dr. D. Dank je wel, vrouw Dens, namens de heele faculteit een lieve ontvangst is dat hier dat moet ik zeggen. (.Hij wil lachend verder gaan, doch wordt door vrouw Dens daarin -^verhinderd). Vrouw Dens (in groote verlegen heid). Och, dokter, dat was zoo niiet gemeend. Mijn man hier is Dr. D. (Dens nu aanziende). He mel, meneer Dens, wat 4e er met jou gebeurd Dens. Zie je, vrouw, nu hoor je 't toch zelve Dr. D. (deelnemend). Ben je ziek Dens. Och, dokter tk ik weet het niet. Vrouw Dens. Ziet u, dokter, er scheelt hem nietshij maakt zich altijd zoo gauw beangst. Dr. D. Maar beste vrouw Dens, men draagt een ziektestof soms lang met zich om, voor dat men zich be paald ziek gevoelt. Dens. Zie je nu wel Dr. D. Nu, wij willen er het beste van hopen. (Hij gaat aan een tafeltje zitten). Een glas bier, asjeblieft. Vrouw Dens. Nu loop je weer In den tocht. Daar (op den leuningstoel wijzende) ga daar zitten Dens (laat zich uitgeput in den stoel vallen; daarop zijne vrouw langzaam en met kleine tusschenpoozen aan sprekende). Mietje, ik zou toch maar eens om dr. A. sturen. Jam mer dat hij al weg 4s, zoo even zat hij hier nog. Er wordt om dr. A. gestuurd, want als een rechtgeaard patiënt zal Dens niet dr. C. of dr. D. consulteeren, die nog in zijn huis zijn, maar zijn ge wonen dokter laten ontbieden. Dr. A. (een half uur later weer bin nenkomende). Wat is er aan de hand Toch niemand ziek Hij ziet Dens In den stoel zitten. Ah, ik behoef niet te vragen, waar de patiënt is. Arme drommel, dan heb ik straks toch gelijk gehad (Hij neemt ln de linkerhand zijn hor loge, in de rechter den pols van Dens). Laat me je tong eens zien. Zoo 1 (zich om kee rende, tot vrouw Dens). Je man moet dade lijk naar bed, laat hem een paar kop kamillen drinken en mocht hij tegen mijne verwachting" soms trek in eten krijgen, geef hem dan een weinigje karnemelk met stroop maar vooral niet te veel. Als je strikt doet, wat ik je zeg, dan zou 't mij niet verwonde ren, als hij morgen beter was. Vrouw Dens. Ik zal goed voor hem zorgen, dokter. Terwijl de knecht de heeren bin nen bedient, gaat Dens met een pijn lijk gezicht naar zijn slaapkamer. Vrouw Dens geeft zender verwijl haar keukenmeid de noodige bevelen voor haar kranken man. Gaan wij thans naar de doktoren in de achterkamer, waar zij, door niemand bespied, de handen wreven van genoegen. Men kan best nagaan, dat elkeen, die binnen kwam, door de aanwezi gen in het geheim gewijd werd en dat de algemeens vroolijkheid voortdu rend toenam zij bereikte haar top punt, toen Dr. A. met de tijding bin nen kwam De dikke Den» ligt te bed en slurpt kamillen. Een schaterend gelach vormde het «lot van die tragi-komische episode. Vier ©n twintig uur lang liet men den armen Dens in bed. Daarop ging Dr. A. met twee confraters naar hem toe zij vonden hem veel beter, ver gunden hem op te staan, en schreven hem een kilo ham en een paar fles- schea wijn voor, om weer wat op zijn verhaal te komen. („U. CL") Een financieel voorste! Altisten zijn rare menschem met temperament, en met gevoelens, gril len en buitengewone denkbeelden, zoeala ze bij niemand anders dan bij hen opkomen. Er was een, die zijn eigen lev on nog liever opgeofferd zou hebbeen, dan dat van een haarlok op zijn voorhoofd. Ja, er zijn heel vreem de lui onder. Ze worden gemakkelijk dooT anderen bedrogen bijna altijd door zich zelf. Ze zijn de moeilijkste menechen ter wereld om te dwingen en de gemakkelijkste om te leiden. Ze zijn zoo verstandig en toch zoo onnooaed. Zooals Lettie Leblond het uitdrukte, ze hebben zoo'n verbazing wekkend intellect, en zoo weinig ver stand van gewone dingen. LetLie kende ze wel en een van hen had ze lief. Naar mijn meening is Lottie zelfs een eerste autoriteit te Londen op artistiek gebied. Als u mijn verhaal Lot aan heleind toe gelezen hebt, zult u het stellig met me eens zijn. Iedereen noemde Linton Maul „Arme Linton". Dat was juist omdat hij Linton Maul was. Om- da-L hij zoo ernstig glimlachte, als hij pver straat liep met een versleten jas en heel weinig voedsel in zijn maag. Omdat hij een schilderij kon maken, waarvoor een gevoelig persoon wed 50 pond zou willen betalen, en dan als de schilderij gereed was, kalm pjes kon zeggen, dat hij ernietheelo- inaal mee tevreden was, en haar Ln een donkere kast ging borgen om er na een jaar of twee, drie eens weer naar te kijken met, wat hij noemde, „frissche oogen". Omdat hij er e>en handje van had om uit te gaan met het doel voedsel te koopen, en als hij voorbij een kunsthandel kwam, in p'aats daarvoor een schilderij of tets dergelijks kocht, en nooit aan eten dacht voor hij al zijn geld kwijt was. Orndat hij altijd andere schilders goede idees aan de hand deeddie werkten ze dan uit en verwierven roem en eer. Omdat, zooals ik in het begin reeds zei omdat heel eenvou dig, omdat hij Linton Maul was en niemand anders. En omdat hij zoo verliefd was op Lettie Leblond- Hij zou h«t nooit hrbhoTi toesrwdomd. Maar dat kwam, omdat hij een ar tist was, en arm en omdat Lettie heel rijk was. Alle artist an zijn trotsch. Maar een arme artist is trotsch er en gevoeliger dan wie ook. Art talon leven een afwisselend en ongelijkmatig leventje. Deneenen dag zie je ze in de fraaist mogelijke rok ken, kijkend alsof er goud in hunne zakken groeide, terwijl ze de theevi sites van de voorname wereld ver aangenamen door hunne vroolijk heid. Den volgenden middag kom je bij hen, en je vind ze im hun atelier, ha veloos, zonder kleeren. zonder diner, met koude vingers, aan 't schilderen, in hun kale, koude kamer. De nette rok is keurig opgevouwen en de ar tist is weer zichzelf geworden. Ja, en ze gaa.n door met zich zelf te zijn. tot er wat bijzonders gebeurt. Dart bijzonders kan zijn een succes, of een nederlaag. 't Was klaarblijkelijk, dat het bij Llr.ton Maul een nederlaag zou zijn Lettie Leblond zag, dat het een ne derlaag zou worden, en Lettie was rijk. Ze had de kunst bestudeerd voor tijdpasseering op dezelfde school als Linton, en ze waren altijd erg bevriend geweest, hij heel arm, en zij. zooals zooveel anderen, een voor keur koesterend voor het arme, voor 't romantische van 't geval. Wij jon ge memscben hebben zoo'n idee, dat het iets moois is, den strijd om het bestaan be voeren, met e«en hart vol hoop en een zak zonder geld. Nu had ze de her inner in gen aan haar kunstdroom aan den wand van haar slaapkamer gehangen, waar niemand deze schilderijen kon be wonderen en er was niets romanti scher denkbaar, dan juist Lettie Le blond, driie-en-twinitig jaar, met een aardig gezichtje, een fraai figuurtje een temperamentvol karakter en eeni- ge duizenden guldens per jaar meer. dat ze met mogelijkheid uit kon geven. Iedereen kwam op Lettie's wekelijk- sche theevisite, Linton evengoed als de anderen. Haar huls was het ©eni ge, dal hij nog bezocht Want of schoon hij al beter begon te schilde ren verdienen deed hij steeds min der en minder. Hoe minder hij ver diende, des te harder werkte hij, des te minder al hij, zoodat, wanneer hij glimlachte, Lettie, en misschien ook anderen opmerkten, dat zijn ge zicht magerder werd. Het was een overwinning op zich zelf voor hem, om zijn rok te voorschijn te halen, maar hij deed het toch iederen Vrij dag. lederen Vrijdag zat hij in een hoek van Lettie's kamer, met een Iee- ge maag, maar toch te gelukkig om te eten. En Lettie wiet, dat ze buitengewoon tevreden was, hem daar te zien zil ten. Ze zou zich erg ongelukkig heb bon gevoeld, wanneer hij eens een Vrijdag was weggebleven. Onder al de vrienden ,die bij haar kwamen, was er niet een, dien ze zoo gaarne zag. Maar al dien lijd werd de arme Linton (ik noem hem zelf ook al ar me Linton, ofschoon ik hem eigenlijk niet arm vind) steeds armer en ar mer. Eindelijk kwam eens een Vrij dag, dat Ietfie's gasten haar bijna allen hadden verlaten, toen ook Lin ton opstond om heen te gaan. Ge woonlijk zei hij „Goeden avond" op zijn eigenaardige verstrooide manier, waar zij zooveel van hield, ofschoon ze hem niet begreep. Dezen keer hield hij haar hand iets langer dan gewoonlijk in de zijne en zedde „Vaarwel", en keer-de zich toen een 7>eetje ruw om. Lettie (ik vertelde u reeds, diat zij volkomen de manieren van artistem begreep) gist© dat er iets niet in orde was en zei gejaagd „Linton, ik had het bijna vergeten. Heb je het druk vanavond Zou je anders een oogonblikje nog wilton wachten Er is iets, waar ik j© over zou willen spreken." Linton glimlachte, even ernstig als gewoonlijk, en ofschoon hij nfets antwoordde, ging hij weer zitten, stond dan weer op, wandelde naar het venster en keek door 't raam naar de violette schemering. Eindelijk waren de anderen allen vertrokken. Lettie vroeg hem twee stoelen te brengen en samen gingen ze 'bij 't vuur zitten. Linton was geheel zenuwachtig, en om zich een houding te geven warmde hij zijne handen bij de vlammen. Lettie zag met een schrijnende pijn aan haar hart, dat zt heel mager waren. Zij was ook erg zenuwachtig, niettegenstaande haar bekendheid met artisten. Linton", zei ze, „voor we gaan praten, vertel me nu eens, wat er aan scheelt? Er scheelt niets aan, zei Linton. Alleen maar, dat Juist nu, terwijl ik een beetje kan schilderen, ik geen geld heb om de benoodigde din gen te koopen. Het is voornamelijk mijn eigen schuld. Ik zal weg gaan, en Ik denk niet In staat te zijn, hier weer terug te komen." Schilderen kost geld, zei Lettie, beproevende tijd uit te winnen. Stellig. En ik zou er ook niet mee doorgaan als ik niet had leeren schil deren. Maar het Is zoo tergend, den weg te hebben gevonden, en dan uit te moeten scheiden, en iets anders te gaan doen. Maar waarover wou je me spreken? Lettie voelde een prop ln haar keel. Ze had nooit geweten, dat ze zóóveel om Linton gaf. Ze wist, wat hij voor haar voelde en ook, dat hij het nooit zou zeggen. Als ze toch maar niet zooveel geld had. Z ©merkte eensklaps, dat ze graag maar een heel klein beetje geld wou hebben. Ze zou het prettig gevon den hebben met hem te werken, vóór hèm hard te werken. Ze was zelf ver baasd over dezen wensch. En Linton. Misschien omdat maar neen, het is heel moeilijk te raden waarom Lin ton glimlachte plotseling niet meer en warmde opnieirv zijn handen, die een beetje trilden. Eenige minuten lang waren ze bei den stil, toen stnnd Lettie van haar stoel op en ging naar haar schrijfta feltje. Ze begon iets op een stuk pa pier te krabbelen. Toen, een beetje blozend, wendde ze zich weer tot LLn- ton, en zei: Herinner je Je, me eens verteld ,e hebben, dat als een man, die kan schilderen, samenwerkt met een man, die geld heeft, dat die twee, dan niets kunnen verliezen," Ze zouden fortuin maken! Ik geloof, dat ik weet, wie de persoon-met-geld is. Linton keek vol vuur op. Zend dien plutocraat eens bij me, zei hij. Die hruut-met-geld mag om mij alle winst er van hebben. Ik verlang alleen maar, door te kunnen gaan met schilderen. Kent dat ondier mijn schilderijen? Ja. Meer zei Lettie niet. Ieder ander neisje zou van haar stuk zijn ge bracht. Maar Lettie, zooals ik u al rertelde, w*et meer van de artistieke gewoonten, dan iemand anders in Londen, Ze keek droevig in het vuur. Kijk eens hier, Lipton, zed ze, met mijn financiën staat het niet erg goed. Jij ook al? vroeg Linton, vol sym pathie: ,,'t Is akelig hè? Ik ben nu niet zoo vreeselijk arm, maar ik zou toch veel meer geld wil len hebben, dan ik thans bezit. Dat begrijp Lk, zei Linton. Zou jij er zin in hebben geld voor me te verdienen? Hoe bedoel je? Laat mij die bruut-met-geld zijn! Ik zal een fortuin voor Je maken, \ei Llnton heel ernstig. Je zei, dat je den persoon-met- mi d alle winst zou geven, zei Lettie, rog ernstiger. Alles hing nu af van len ernst, Dat zou ik. Ik zal dus heel de winst nemen, en Jou een salaris betalen. Ze raad- nleegde het papier, waarop ze ~osch reven had. Ik heb een contract opgesteld. Zes duizend per Jaar, waarvan je ook je igen materiaal moet koopen." Het is meer dan genoeg, zeide Linton. Ik zal morgenochtend dade lijk gaan werken aan „Pan en de sla pende lierder." Wacht een oogenblik. Je kunt niet goed schilderen, zonder goed gevoed oe zijn. En als compagnon, moet ik ip zeggen, dat ik geloof, dat je zóó niet goed zoudt kunnen schilderen. Je lijkt >p 't oogenblik wel ziek. Ik zal er al tijd op toe moeten zien, dat je je zeer 1- rachtig voedt, opdat ook je werk goed is. Je zoudt het niet kunnen doen, ei Linton zwaarmoedig, of we moes ten getrouwd zijn. En je zou geen man willen hebben met zesduizend per jaar, waarvan hij zijn schilders- banoodigdheden ook moet koopen." Ik geloof, dat vve dit contract maar moeten teekenen, zei Lettie, ter wijl ze hem het beschreven papier toonde. Linton las het opmerkzaam, met ge fronste wenkbrauwen, en deed pre cies als een artist, die wil probeeren ie kijken als een handelsman. Contract tusschen Lettie Leblond en Llnton Maul. Tusschen deze twee overeengekomen: (1) Dat Lettie Leblond aan Linton Maul een salaris van zesduizend gul den per jaar zal betalen. (2) Dat hij van dit salaris zijne •childersbenoodigdheden zal moeten bekostigen. (3) Dat, ora Llnton te houden op zijn volie kracht om te werken, Lettie het toezicht op zijn huishouden zal houden. (4) Om dit mogelijk te maken zul len de twee zoo spoedig trouwen als ze wenschen. (5) Dat Llnton Maul zal schilderen en dat Lettie Leblond fortuin zal ma ken door zijn schilderen. Plotseling begreep hij het. Lettie. zei hij. Ik zou het je nooit bekend hebben. Ik geloof, dat je wist, dat ik je al dien tijd lief had. Maar ik heb het je nooit verteld, is het wel? Nee, dat heb je niet. Ik weet het. Mijn beste Linton, Maar nu zal je het mij moeten zeggen. En hij deed het. Een gelukkiger paar dan deze twee is niet denkbaar. Maar u zult me toch zeker toestem men, dat hunne verloving ©ene over winning voor Lettie was! En stemt u me ook toe, dat Lettie het artistieke temperament goed begrijpt? (Pr. Gr. Ct.) Een kas in eere. Kijk eens hier, Steff, wij zijn reed; bevalt het je? riep de schilder Dreszler zijn geduldig model, een koe jongen van den waard, toe ©n hield hem een Juist voltooide schets voor. Het was een sprekend portret van Steff. Een echt natuurkind, een mooie jongen met donkere lokken, in zijn ge bruind gezicht een paar zwarte oogen, die vroolijk de wereld inkeken, daar bij helder witte tanden en een paar frissche roode lippen. Dreszler had geen slecht model gekozen. Steff keek aandachtig naar zijn nonterfeilsei. Nu, gelijkt het niet spiekend? Ik weet het niet, antwoordde Steff bedenkelijk. Kijk dan maar eens hier. De schilder hield hem een zakspiegellje voor; het gezicht van den jongen hel derde op en hij lachte vergenoegd. 't Is goed geworden, verklaarde hij thans. Beiden verlieten nu den tuin, waar in het kunstwerk gemaakt was, en tcrwiU Steff naar den koestal ging, begaf de schilder zich naar de her berg en pakte zijn schildersgereed schap bij elkaar. De welgedane waard trad op hem toe en wees met een gewichtig ge zicht op het voetpad, dat naar de herberg leidde. Er komen vreemden, zeide hij met een tevreden lachje. Ze ker berekende hij ln zich zelf reeds hoeveel die vreemdelingen in de .Schoone Uitzicht" verteren zouden. Dat la mij onverschillig, ant woordde Dreszler, lk ben hier niet ge komen om bekenden te maken. Volkomen eenzaamheid wilde hij hebben en daarom ontweek hij ook de nieuwe gasten. Hij ging naar den koestal, klom op den hooizolder en strekte zich languit in het geurige hooi. Hé, dat deed goed! Spoedig viel hij in een lichte sluimering en de heerlijke Indrukken, die hij in den laatsten tijd van de grootsche alpen wereld gekregen had, kwamen in zijn droomen voor. Hij had zoo ongeveer een half uur geslapen, toen menschen stemmen hem tot de werkelijkheid terugriepen. De eene stem was van Steff, maar die andere... werkelijk, dat was de helde re stem van een jonge, zeker ook mooie dame, die op dit oogenblik een leerrijk gesprek met Steff voerde over zijn koeien. Dreszler werd nieuwsgie rig; voorzichtig sloop hij naar de® rand van den zolder en keelt in den toestal. Zijn vermoeden had hern niet bedrogen. Daar stond werkelijk een bekoorlijk jong meisje In elegant ras- costuum en voor haar de blijkbaar verlegen Steff. Hoe heet je? vroeg de schoone onbekende. De jongen streek zenuwachtig over den rug van een zwarte koe en ter wijl hij rood werd tot achter de ooren, antwoordde hij: Steff. Een mooie naam, zeide de Juf frouw welwillend. En hoe oud ben je? Tien jaar, was het antwoord van Steff, terwijl hij de koe steeds nog streelde. Een aardige jongen ben jij, Steff, kwam het toen plotseling van de lip pen van de jonge dame. Dreszler werd opeens woedend op zijn model. De dame ging intusschen verder: Weet je wat,, Steff; die fatterige stadsheertjes kunnen me allen gesto len worden, maar jou, Steff, jou wil de lk wel eens een flinken zo&n ge ven. Mag het? Steff was purperrood geworden en hij trok onwillekeurig zoo stijf aan den staart van de zwartbonte, dat de ze boos begon te loeien. Hierheen! kommandeerde de jon ge dame. Handen op den rug! Oogen dicht! Willoos gehoorzaamde de jongen en in 't volgend oogenblik had hij een k'appënden kus te pakken. Direct daarop verdween de onbekende zoo snel ze maar kon. Dreszler trappel de opgewonden met de voeten; s&oiets was hem nog nooit overkomen. Steff stond eerst als verstomd, een oogenblik daarna echter maakte een heerlijk gevoel zich van hem meester en hij begon zoo luide te jodelen, dat alle koeien verschrikt den kop om wendden. De luisteraar op den hooizolder ver liet met zeldzame snelheid zijn tot nu toe zoo aangename plaats, ging door den koestal, zonder dat de gelukkige Steff het bemerkte, en begaf zich naar den tuin. Daar zaten de nieuw aangeko men gasten twee oude heeren met hunne echtgenooteu en de jonge dame uit den koestel, wie men in 't geheel niet kon aanzien, dat ze een oogenblik geleden een avontuurtje had gehad. Wat ze onschuldig doet, mompel de Dreszler met kwalijk verholen nijd. Nu wacht maarl Daarop ging hij beleefd groetend op het gezelschap af, stelde zich voor en werd vriende lijk uitgenoodigd plaats te nemen, wat hij niet ongaarne deed. In de vacantia sluit men zich spoe dig aan en het duurde ook niet lang of onze schilder was met de nieuwe gasten in een druk gesprek gewik keld. Met groote voldoening bemerk te hij, dat de jonge dame gaarne naar hem luisterde, doch het voorval Ln deu koestal kon hij niet vergeten een herinnering moest zij hebben. Hij begon over reisavonturen te spreken. U kan in 't geheel niet gelodven, zeide hij, hoe zeer de alpennatuur op den mensch inwerkt. Het verschil van stand verdwijnt door haren Invloed; de étikette wordt ter zijde gezet en de stedelingen gaan onschuldig met de dorpelingen om, zoowel vrouwen als mannen. Onlangs was ik nog getui ge van een zeer aardig voorval. En nu begon hij het scènetje in den koe stal, dat hij gezien had, tot in de kleinste bijzonderheden te vertellen. In 't eerst scheen de Jonge dame een weinig onrustig te worden, doch toen Dreszler de kusscèn© op een dra matische manier voordroeg, wilde zij zich snel verwijderen. Nu, nu, riep haar vader, een jo viale heer, waar wil je heen, het wordt nu immers Juist interessant. Zeker, zeker, papa, maar zie daar die prachtige bloem. Daarbij hoog zij zich zoo diep en aandachtig over een doodgewone bloem, alsof zij een zeer vreemde plant ontdekt had. Op het gelach, dat de vertelling van den schilder tengevolge had, kwam Hermine ook weer aan de tafel t6rug, waar ze iets gedwongen ln de algemeene vroolijkheid deelde. Nadat men nog een weinig gepraat had, werd een wandeling gemaakt door het schilderachtige ni nor? dorpje en alsof het zoo zijn moest, kwamen Dreszler en Hermine een lang eind achter de anderen aan. Ik moest eigenlijk boos op u zijn, zeide het Jonge meisje plotseling, ter wijl ze een allerliefst pruilmondje trok. Het was niet mooi van u om mij zoo In verlegenheid te brengen. Dreszler huichelde groot berouw. U hebt gelijk. Ik weet werkelijk niet hoe ik het weer goed kan maken. - Dat is in T geheel niet weer goed te maken. Ik geloof toch van wel. Hij snelde naar de herberg en kwam direct weer terug met Steff's portret. Wil u dit als herinnering aan het voorval van mij aannemen? Hermine kleurde tot achter de oo- Prachtig, mompelde ze, dat Is een echte natuur jongen. Daarop keek ze haar begeleider aan. U is een waar kunstenaar, mijnhAer Dreszler, en ik neem het geschenk gaarne ln dank aan; lk dank u, fluisterde zij; daarna ijlde zij in het huis, waarin zich haar gezelschap reeds begeven had. Dreszler liep nadenkend in de rich ting van de bergen. Toen hij terugkeerde vond hij het ezelschap onder het genot van een flesch Tyroler wijn. Hij nam bij hen plaats en het was reeds laat in den avond, toen afscheid werd genomen. Met groote vreugde voelde Dreszler zijn handdruk door Hermine beant woord, en toen hij onbemerkt door ie anderen haar hand innig aan zijn lippen drukte, liet zij dat gewil lig toe. Den volgenden morgen troffen zij -■ikaar ln den tuin en ae Deide jonge lieden, die elkander slechts een paar uren kenden, hadden heel veel te vertellen... Het jonge echtpaar, Dreszler en zijn vrouw Hermine, waren nog in de wit- tebroodsweken toen ze den Jovialen schoonpapa op bezoek kregen. Ver baasd keek hij naar het portret van ©en Tyroler jongen, dat boven de schruffafel van zrn dochter hing. Drommels, dat is immers Steff uit de „Schoone Uitzicht". Hoe komt die hier? Hermine bloosde. Ja, beste papa, riep de jonge echtgenoot overmoedig lachend uit, die jongeu heeft ons tot elkaar ge bracht, nietwaar, vrouwtje? Hermine probeerde een boos gezicht te zetten, doch een oogenblik later za ten ze met hun drieën gezellig aan den maaltijd, waarbij Dreszler niet kon nalaten met zijn vrouw te klin ken en haar in '1 oor te fluisteren: Op de gozondheid van onzen huwelijks makelaar tegen wil en dank, den bra ven Steff. (N. v. 't N.) TIN. Dait er niet te veel tin in de wereld gevonden wordt, i9 algemeen bekend. Elk bericht van meer wordt met vreugde begroot. I)e „Cano Argus" meldt, dat men in he<t Tijgorbarg- district een rijke tinformatie heeft ontdekt en men uitmuntende resulta. ten heeft gehad. Proeven hebben aan getoond, dat het oxyde van 6699 pet. metaal-tin geeft en de quartz-ader van 23-tot 34 pet. tin-oxyde inhoudt DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. PROBLEEM No. 10 van den heer H. C. van Oort. Zwart schijven op10, 13, 14, 19, 20, 22, 24, 26, 27, 28 en 30. Wit schijven op35. 36, 38, 39, 41, 45, 47, 48, 49 en 50. Oplossiingen worden Ingewacht vóór 19 dezer, bij den heer Meijer, Kruisstraat 34, alhier. Van probleem No. 7 werd ook nog eene goede oplossing ontvangen van do hoeren Patrizio OttolinI en R. Bouw. Wit: Zwart Wit: Oplossing van probleem No. - 20, 34 - 29, 32 - 27, 48 10, 10 - 5, i, 21 43, 36 - 31, 31 - 36, 16 16, 16 - 32, 29 - 24, 32 - 41, 20 25 - 20, 33 - 29, 21, f 22 - 28, 15, 15 24 f 3b - 41, 41 - 47, 47 - 36, 36 47, 47 20. I - 24, 5 - 46, 46 17, 17 - 28, 28 - 33. 24 33 1 f Zwart21 - 27. 27 - 31 ft 31 - 37,33 - 41, 41 - 47, 47 Wit20 - 15, 46 21, 21 - 32, 32 - 51 ft Zwart22 - 27, 31 - 37, 36 - 41, 41 - 46 of 47. Wij goto oven met de opgave van rae varianten te kunne® volstaan, om ook den minst gevorderde in het damspel duidelijk gemaakt te hebben dat wit met de schijven 25 en 33 die lijn 15 - 47 moet houden en ndet over de diagonaal moet gaan, terwijl de dam op 5 naar 46 verplaatst dient te worden, zoodra zwart, door twee schijven voor te geven., zou kunnen Zwart zorgen, dat de witte dam op veld 20 kwam te staan, wijl zwart in dat ge val remise zou kunnen maken. Goede oplossingen van dit pro bleem zonden de heeren C. P. Akker man, J. Jacobson Azn., B. Th. Krab» benclam, W. J. A. Matla, H. C. v. Oort, J. F. Spanjaard en F. M. v. d. Werff, D. G. Koning, JR. Bouw, -C7 Serodini. Patrizio Ottolini» Wit Zwart schijven op12, 23, 25. 28 e®33. Wit schijven op26, 81, 34, 44, 48 en In dezen stand speelde wit 48 - 43, waarop zwart liet volgen 38 - 42, waardoor wit de winst verkrijgt. D« oplossing en het nospeJ wordt men vtarzocht in le zenden vóór Donderdag 19 dezer aan bovengenoemd adres. DAMCURSUS VAN DEN HEER C. H. BROEKKAMP. Zooals reeds met een enkel woord ln het nummer van Dinsdagavond in dit blad werd gemeld, opende de heer C. 11. Broekkamp 1.1. Maandagavond in het clublokaal van de HaarLem- sche Damclub (bovenzaal Café Suis se, S modes tra at) dan aangekondig de® cursus in het dammen voor de leden dezer Club en liefhebbers, nog geen lid zijnde van eenige vereeni- guwr. A. s. Maandagavond te 81/2 uur zal de cursus worden voortgezet en raden wij den liefhebbers, die zich' nog niet bij eene vereeniging hebben, aangesloten, aan, van deze gelegen heid, om kosteloos onderricht in de finesses van liet spel te verkrijgen, gebruik te maken. ERRATUM. In probleem No. 9 bemerken wij tob ons leedwezen een fout. De zwarte schijf op veld 41 moet op 43 staan. CORRESPONDENTIE. Aanvragen van buiten Haarlem wo nenden, worden slechts beantwoord, bij insluiting van postzegel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 14