heeren daar zeggen, dat lk er zoo
slecht uitzie en zij deuken, dat ik
ziek ben en dat
Vrouw Dens. Ik geloof, dat je
gek bent. Misschien hebben ze gelijk
en ben je niet wel bij 't hoofd I
Dons. Lieve hemel, neen. Maar
de doktoren
Dr. D. Dank je wel, vrouw Dens,
namens de heele faculteit een lieve
ontvangst is dat hier dat moet ik
zeggen. (.Hij wil lachend verder gaan,
doch wordt door vrouw Dens daarin
-^verhinderd).
Vrouw Dens (in groote verlegen
heid). Och, dokter, dat was zoo
niiet gemeend. Mijn man hier is
Dr. D. (Dens nu aanziende). He
mel, meneer Dens, wat 4e er met jou
gebeurd
Dens. Zie je, vrouw, nu hoor je
't toch zelve
Dr. D. (deelnemend). Ben je
ziek
Dens. Och, dokter tk ik
weet het niet.
Vrouw Dens. Ziet u, dokter, er
scheelt hem nietshij maakt zich
altijd zoo gauw beangst.
Dr. D. Maar beste vrouw Dens,
men draagt een ziektestof soms lang
met zich om, voor dat men zich be
paald ziek gevoelt.
Dens. Zie je nu wel
Dr. D. Nu, wij willen er het beste
van hopen. (Hij gaat aan een tafeltje
zitten). Een glas bier, asjeblieft.
Vrouw Dens. Nu loop je weer In
den tocht. Daar (op den leuningstoel
wijzende) ga daar zitten
Dens (laat zich uitgeput in den stoel
vallen; daarop zijne vrouw langzaam
en met kleine tusschenpoozen aan
sprekende). Mietje, ik zou toch
maar eens om dr. A. sturen. Jam
mer dat hij al weg 4s, zoo even zat
hij hier nog.
Er wordt om dr. A. gestuurd, want
als een rechtgeaard patiënt zal Dens
niet dr. C. of dr. D. consulteeren, die
nog in zijn huis zijn, maar zijn ge
wonen dokter laten ontbieden.
Dr. A. (een half uur later weer bin
nenkomende). Wat is er aan de
hand Toch niemand ziek
Hij ziet Dens In den stoel zitten.
Ah, ik behoef niet te vragen,
waar de patiënt is. Arme drommel,
dan heb ik straks toch gelijk gehad
(Hij neemt ln de linkerhand zijn hor
loge, in de rechter den pols van
Dens). Laat me je tong eens zien.
Zoo 1 (zich om kee rende, tot
vrouw Dens). Je man moet dade
lijk naar bed, laat hem een paar kop
kamillen drinken en mocht hij tegen
mijne verwachting" soms trek in eten
krijgen, geef hem dan een weinigje
karnemelk met stroop maar vooral
niet te veel. Als je strikt doet, wat ik
je zeg, dan zou 't mij niet verwonde
ren, als hij morgen beter was.
Vrouw Dens. Ik zal goed voor
hem zorgen, dokter.
Terwijl de knecht de heeren bin
nen bedient, gaat Dens met een pijn
lijk gezicht naar zijn slaapkamer.
Vrouw Dens geeft zender verwijl
haar keukenmeid de noodige bevelen
voor haar kranken man.
Gaan wij thans naar de doktoren
in de achterkamer, waar zij, door
niemand bespied, de handen wreven
van genoegen.
Men kan best nagaan, dat elkeen,
die binnen kwam, door de aanwezi
gen in het geheim gewijd werd en dat
de algemeens vroolijkheid voortdu
rend toenam zij bereikte haar top
punt, toen Dr. A. met de tijding bin
nen kwam
De dikke Den» ligt te bed en
slurpt kamillen.
Een schaterend gelach vormde het
«lot van die tragi-komische episode.
Vier ©n twintig uur lang liet men
den armen Dens in bed. Daarop ging
Dr. A. met twee confraters naar hem
toe zij vonden hem veel beter, ver
gunden hem op te staan, en schreven
hem een kilo ham en een paar fles-
schea wijn voor, om weer wat op zijn
verhaal te komen.
(„U. CL")
Een financieel voorste!
Altisten zijn rare menschem met
temperament, en met gevoelens, gril
len en buitengewone denkbeelden,
zoeala ze bij niemand anders dan bij
hen opkomen. Er was een, die zijn
eigen lev on nog liever opgeofferd zou
hebbeen, dan dat van een haarlok op
zijn voorhoofd. Ja, er zijn heel vreem
de lui onder. Ze worden gemakkelijk
dooT anderen bedrogen bijna altijd
door zich zelf. Ze zijn de moeilijkste
menechen ter wereld om te dwingen
en de gemakkelijkste om te leiden.
Ze zijn zoo verstandig en toch zoo
onnooaed. Zooals Lettie Leblond het
uitdrukte, ze hebben zoo'n verbazing
wekkend intellect, en zoo weinig ver
stand van gewone dingen.
LetLie kende ze wel en een van hen
had ze lief. Naar mijn meening is
Lottie zelfs een eerste autoriteit te
Londen op artistiek gebied.
Als u mijn verhaal Lot aan heleind
toe gelezen hebt, zult u het stellig
met me eens zijn. Iedereen noemde
Linton Maul „Arme Linton". Dat was
juist omdat hij Linton Maul was. Om-
da-L hij zoo ernstig glimlachte, als hij
pver straat liep met een versleten jas
en heel weinig voedsel in zijn maag.
Omdat hij een schilderij kon maken,
waarvoor een gevoelig persoon wed
50 pond zou willen betalen, en dan
als de schilderij gereed was, kalm
pjes kon zeggen, dat hij ernietheelo-
inaal mee tevreden was, en haar Ln
een donkere kast ging borgen om er
na een jaar of twee, drie eens weer
naar te kijken met, wat hij noemde,
„frissche oogen". Omdat hij er e>en
handje van had om uit te gaan met
het doel voedsel te koopen, en als hij
voorbij een kunsthandel kwam, in
p'aats daarvoor een schilderij of tets
dergelijks kocht, en nooit aan eten
dacht voor hij al zijn geld kwijt was.
Orndat hij altijd andere schilders
goede idees aan de hand deeddie
werkten ze dan uit en verwierven
roem en eer. Omdat, zooals ik in het
begin reeds zei omdat heel eenvou
dig, omdat hij Linton Maul was en
niemand anders. En omdat hij zoo
verliefd was op Lettie Leblond- Hij
zou h«t nooit hrbhoTi toesrwdomd.
Maar dat kwam, omdat hij een ar
tist was, en arm en omdat Lettie heel
rijk was. Alle artist an zijn trotsch.
Maar een arme artist is trotsch er en
gevoeliger dan wie ook.
Art talon leven een afwisselend en
ongelijkmatig leventje. Deneenen dag
zie je ze in de fraaist mogelijke rok
ken, kijkend alsof er goud in hunne
zakken groeide, terwijl ze de theevi
sites van de voorname wereld ver
aangenamen door hunne vroolijk
heid.
Den volgenden middag kom je bij
hen, en je vind ze im hun atelier, ha
veloos, zonder kleeren. zonder diner,
met koude vingers, aan 't schilderen,
in hun kale, koude kamer. De nette
rok is keurig opgevouwen en de ar
tist is weer zichzelf geworden. Ja,
en ze gaa.n door met zich zelf te zijn.
tot er wat bijzonders gebeurt. Dart
bijzonders kan zijn een succes, of
een nederlaag.
't Was klaarblijkelijk, dat het bij
Llr.ton Maul een nederlaag zou zijn
Lettie Leblond zag, dat het een ne
derlaag zou worden, en Lettie was
rijk. Ze had de kunst bestudeerd
voor tijdpasseering op dezelfde school
als Linton, en ze waren altijd erg
bevriend geweest, hij heel arm, en
zij. zooals zooveel anderen, een voor
keur koesterend voor het arme, voor
't romantische van 't geval. Wij jon
ge memscben hebben zoo'n idee, dat
het iets moois is, den strijd om het
bestaan be voeren, met e«en hart vol
hoop en een zak zonder geld.
Nu had ze de her inner in gen aan
haar kunstdroom aan den wand van
haar slaapkamer gehangen, waar
niemand deze schilderijen kon be
wonderen en er was niets romanti
scher denkbaar, dan juist Lettie Le
blond, driie-en-twinitig jaar, met een
aardig gezichtje, een fraai figuurtje
een temperamentvol karakter en eeni-
ge duizenden guldens per jaar meer.
dat ze met mogelijkheid uit kon
geven.
Iedereen kwam op Lettie's wekelijk-
sche theevisite, Linton evengoed als
de anderen. Haar huls was het ©eni
ge, dal hij nog bezocht Want of
schoon hij al beter begon te schilde
ren verdienen deed hij steeds min
der en minder. Hoe minder hij ver
diende, des te harder werkte hij, des
te minder al hij, zoodat, wanneer hij
glimlachte, Lettie, en misschien ook
anderen opmerkten, dat zijn ge
zicht magerder werd. Het was een
overwinning op zich zelf voor hem,
om zijn rok te voorschijn te halen,
maar hij deed het toch iederen Vrij
dag. lederen Vrijdag zat hij in een
hoek van Lettie's kamer, met een Iee-
ge maag, maar toch te gelukkig om
te eten.
En Lettie wiet, dat ze buitengewoon
tevreden was, hem daar te zien zil
ten. Ze zou zich erg ongelukkig heb
bon gevoeld, wanneer hij eens een
Vrijdag was weggebleven. Onder al
de vrienden ,die bij haar kwamen,
was er niet een, dien ze zoo gaarne
zag.
Maar al dien lijd werd de arme
Linton (ik noem hem zelf ook al ar
me Linton, ofschoon ik hem eigenlijk
niet arm vind) steeds armer en ar
mer. Eindelijk kwam eens een Vrij
dag, dat Ietfie's gasten haar bijna
allen hadden verlaten, toen ook Lin
ton opstond om heen te gaan. Ge
woonlijk zei hij „Goeden avond" op
zijn eigenaardige verstrooide manier,
waar zij zooveel van hield, ofschoon
ze hem niet begreep. Dezen keer
hield hij haar hand iets langer dan
gewoonlijk in de zijne en zedde
„Vaarwel", en keer-de zich toen een
7>eetje ruw om.
Lettie (ik vertelde u reeds, diat zij
volkomen de manieren van artistem
begreep) gist© dat er iets niet in orde
was en zei gejaagd
„Linton, ik had het bijna vergeten.
Heb je het druk vanavond Zou je
anders een oogonblikje nog wilton
wachten Er is iets, waar ik j© over
zou willen spreken."
Linton glimlachte, even ernstig
als gewoonlijk, en ofschoon hij nfets
antwoordde, ging hij weer zitten,
stond dan weer op, wandelde naar
het venster en keek door 't raam naar
de violette schemering.
Eindelijk waren de anderen allen
vertrokken. Lettie vroeg hem twee
stoelen te brengen en samen gingen
ze 'bij 't vuur zitten. Linton was geheel
zenuwachtig, en om zich een houding
te geven warmde hij zijne handen bij
de vlammen. Lettie zag met een
schrijnende pijn aan haar hart, dat
zt heel mager waren. Zij was ook erg
zenuwachtig, niettegenstaande haar
bekendheid met artisten. Linton",
zei ze, „voor we gaan praten, vertel
me nu eens, wat er aan scheelt?
Er scheelt niets aan, zei Linton.
Alleen maar, dat Juist nu, terwijl ik
een beetje kan schilderen, ik geen
geld heb om de benoodigde din
gen te koopen. Het is voornamelijk
mijn eigen schuld. Ik zal weg gaan,
en Ik denk niet In staat te zijn, hier
weer terug te komen."
Schilderen kost geld, zei Lettie,
beproevende tijd uit te winnen.
Stellig. En ik zou er ook niet mee
doorgaan als ik niet had leeren schil
deren. Maar het Is zoo tergend, den
weg te hebben gevonden, en dan uit te
moeten scheiden, en iets anders te
gaan doen. Maar waarover wou je me
spreken?
Lettie voelde een prop ln haar keel.
Ze had nooit geweten, dat ze zóóveel
om Linton gaf.
Ze wist, wat hij voor haar voelde
en ook, dat hij het nooit zou zeggen.
Als ze toch maar niet zooveel geld
had. Z ©merkte eensklaps, dat ze
graag maar een heel klein beetje geld
wou hebben. Ze zou het prettig gevon
den hebben met hem te werken, vóór
hèm hard te werken. Ze was zelf ver
baasd over dezen wensch. En Linton.
Misschien omdat maar neen, het is
heel moeilijk te raden waarom Lin
ton glimlachte plotseling niet meer
en warmde opnieirv zijn handen, die
een beetje trilden.
Eenige minuten lang waren ze bei
den stil, toen stnnd Lettie van haar
stoel op en ging naar haar schrijfta
feltje. Ze begon iets op een stuk pa
pier te krabbelen. Toen, een beetje
blozend, wendde ze zich weer tot LLn-
ton, en zei:
Herinner je Je, me eens verteld
,e hebben, dat als een man, die kan
schilderen, samenwerkt met een man,
die geld heeft, dat die twee, dan niets
kunnen verliezen,"
Ze zouden fortuin maken!
Ik geloof, dat ik weet, wie de
persoon-met-geld is. Linton keek vol
vuur op. Zend dien plutocraat eens
bij me, zei hij. Die hruut-met-geld mag
om mij alle winst er van hebben. Ik
verlang alleen maar, door te kunnen
gaan met schilderen. Kent dat ondier
mijn schilderijen?
Ja.
Meer zei Lettie niet. Ieder ander
neisje zou van haar stuk zijn ge
bracht. Maar Lettie, zooals ik u al
rertelde, w*et meer van de artistieke
gewoonten, dan iemand anders in
Londen,
Ze keek droevig in het vuur.
Kijk eens hier, Lipton, zed ze,
met mijn financiën staat het niet erg
goed.
Jij ook al? vroeg Linton, vol sym
pathie: ,,'t Is akelig hè?
Ik ben nu niet zoo vreeselijk arm,
maar ik zou toch veel meer geld wil
len hebben, dan ik thans bezit.
Dat begrijp Lk, zei Linton.
Zou jij er zin in hebben geld voor
me te verdienen?
Hoe bedoel je?
Laat mij die bruut-met-geld zijn!
Ik zal een fortuin voor Je maken,
\ei Llnton heel ernstig.
Je zei, dat je den persoon-met-
mi d alle winst zou geven, zei Lettie,
rog ernstiger. Alles hing nu af van
len ernst,
Dat zou ik.
Ik zal dus heel de winst nemen,
en Jou een salaris betalen. Ze raad-
nleegde het papier, waarop ze
~osch reven had.
Ik heb een contract opgesteld. Zes
duizend per Jaar, waarvan je ook je
igen materiaal moet koopen."
Het is meer dan genoeg, zeide
Linton. Ik zal morgenochtend dade
lijk gaan werken aan „Pan en de sla
pende lierder."
Wacht een oogenblik. Je kunt niet
goed schilderen, zonder goed gevoed
oe zijn. En als compagnon, moet ik
ip zeggen, dat ik geloof, dat je zóó niet
goed zoudt kunnen schilderen. Je lijkt
>p 't oogenblik wel ziek. Ik zal er al
tijd op toe moeten zien, dat je je zeer
1- rachtig voedt, opdat ook je werk
goed is.
Je zoudt het niet kunnen doen,
ei Linton zwaarmoedig, of we moes
ten getrouwd zijn. En je zou geen
man willen hebben met zesduizend
per jaar, waarvan hij zijn schilders-
banoodigdheden ook moet koopen."
Ik geloof, dat vve dit contract
maar moeten teekenen, zei Lettie, ter
wijl ze hem het beschreven papier
toonde.
Linton las het opmerkzaam, met ge
fronste wenkbrauwen, en deed pre
cies als een artist, die wil probeeren
ie kijken als een handelsman.
Contract tusschen Lettie Leblond
en Llnton Maul. Tusschen deze twee
overeengekomen:
(1) Dat Lettie Leblond aan Linton
Maul een salaris van zesduizend gul
den per jaar zal betalen.
(2) Dat hij van dit salaris zijne
•childersbenoodigdheden zal moeten
bekostigen.
(3) Dat, ora Llnton te houden op
zijn volie kracht om te werken, Lettie
het toezicht op zijn huishouden zal
houden.
(4) Om dit mogelijk te maken zul
len de twee zoo spoedig trouwen als ze
wenschen.
(5) Dat Llnton Maul zal schilderen
en dat Lettie Leblond fortuin zal ma
ken door zijn schilderen.
Plotseling begreep hij het.
Lettie. zei hij. Ik zou het je nooit
bekend hebben. Ik geloof, dat je wist,
dat ik je al dien tijd lief had. Maar ik
heb het je nooit verteld, is het wel?
Nee, dat heb je niet. Ik weet het.
Mijn beste Linton, Maar nu zal je het
mij moeten zeggen.
En hij deed het. Een gelukkiger
paar dan deze twee is niet denkbaar.
Maar u zult me toch zeker toestem
men, dat hunne verloving ©ene over
winning voor Lettie was! En stemt u
me ook toe, dat Lettie het artistieke
temperament goed begrijpt?
(Pr. Gr. Ct.)
Een kas in eere.
Kijk eens hier, Steff, wij zijn
reed; bevalt het je? riep de schilder
Dreszler zijn geduldig model, een koe
jongen van den waard, toe ©n hield
hem een Juist voltooide schets voor.
Het was een sprekend portret van
Steff. Een echt natuurkind, een mooie
jongen met donkere lokken, in zijn ge
bruind gezicht een paar zwarte oogen,
die vroolijk de wereld inkeken, daar
bij helder witte tanden en een paar
frissche roode lippen. Dreszler had
geen slecht model gekozen. Steff keek
aandachtig naar zijn nonterfeilsei.
Nu, gelijkt het niet spiekend?
Ik weet het niet, antwoordde Steff
bedenkelijk.
Kijk dan maar eens hier. De
schilder hield hem een zakspiegellje
voor; het gezicht van den jongen hel
derde op en hij lachte vergenoegd.
't Is goed geworden, verklaarde
hij thans.
Beiden verlieten nu den tuin, waar
in het kunstwerk gemaakt was, en
tcrwiU Steff naar den koestal ging,
begaf de schilder zich naar de her
berg en pakte zijn schildersgereed
schap bij elkaar.
De welgedane waard trad op hem
toe en wees met een gewichtig ge
zicht op het voetpad, dat naar de
herberg leidde. Er komen vreemden,
zeide hij met een tevreden lachje. Ze
ker berekende hij ln zich zelf reeds
hoeveel die vreemdelingen in de
.Schoone Uitzicht" verteren zouden.
Dat la mij onverschillig, ant
woordde Dreszler, lk ben hier niet ge
komen om bekenden te maken.
Volkomen eenzaamheid wilde hij
hebben en daarom ontweek hij ook de
nieuwe gasten. Hij ging naar den
koestal, klom op den hooizolder en
strekte zich languit in het geurige
hooi. Hé, dat deed goed! Spoedig viel
hij in een lichte sluimering en de
heerlijke Indrukken, die hij in den
laatsten tijd van de grootsche alpen
wereld gekregen had, kwamen in
zijn droomen voor.
Hij had zoo ongeveer een half uur
geslapen, toen menschen stemmen
hem tot de werkelijkheid terugriepen.
De eene stem was van Steff, maar die
andere... werkelijk, dat was de helde
re stem van een jonge, zeker ook
mooie dame, die op dit oogenblik een
leerrijk gesprek met Steff voerde over
zijn koeien. Dreszler werd nieuwsgie
rig; voorzichtig sloop hij naar de®
rand van den zolder en keelt in den
toestal. Zijn vermoeden had hern niet
bedrogen. Daar stond werkelijk een
bekoorlijk jong meisje In elegant ras-
costuum en voor haar de blijkbaar
verlegen Steff.
Hoe heet je? vroeg de schoone
onbekende.
De jongen streek zenuwachtig over
den rug van een zwarte koe en ter
wijl hij rood werd tot achter de ooren,
antwoordde hij: Steff.
Een mooie naam, zeide de Juf
frouw welwillend. En hoe oud ben je?
Tien jaar, was het antwoord
van Steff, terwijl hij de koe steeds nog
streelde.
Een aardige jongen ben jij, Steff,
kwam het toen plotseling van de lip
pen van de jonge dame.
Dreszler werd opeens woedend op
zijn model.
De dame ging intusschen verder:
Weet je wat,, Steff; die fatterige
stadsheertjes kunnen me allen gesto
len worden, maar jou, Steff, jou wil
de lk wel eens een flinken zo&n ge
ven. Mag het?
Steff was purperrood geworden en
hij trok onwillekeurig zoo stijf aan
den staart van de zwartbonte, dat de
ze boos begon te loeien.
Hierheen! kommandeerde de jon
ge dame. Handen op den rug! Oogen
dicht!
Willoos gehoorzaamde de jongen en
in 't volgend oogenblik had hij een
k'appënden kus te pakken. Direct
daarop verdween de onbekende zoo
snel ze maar kon. Dreszler trappel
de opgewonden met de voeten; s&oiets
was hem nog nooit overkomen.
Steff stond eerst als verstomd, een
oogenblik daarna echter maakte een
heerlijk gevoel zich van hem meester
en hij begon zoo luide te jodelen, dat
alle koeien verschrikt den kop om
wendden.
De luisteraar op den hooizolder ver
liet met zeldzame snelheid zijn tot nu
toe zoo aangename plaats, ging door
den koestal, zonder dat de gelukkige
Steff het bemerkte, en begaf zich naar
den tuin.
Daar zaten de nieuw aangeko
men gasten twee oude heeren met
hunne echtgenooteu en de jonge
dame uit den koestel, wie men in 't
geheel niet kon aanzien, dat ze een
oogenblik geleden een avontuurtje
had gehad.
Wat ze onschuldig doet, mompel
de Dreszler met kwalijk verholen
nijd. Nu wacht maarl Daarop ging hij
beleefd groetend op het gezelschap
af, stelde zich voor en werd vriende
lijk uitgenoodigd plaats te nemen,
wat hij niet ongaarne deed.
In de vacantia sluit men zich spoe
dig aan en het duurde ook niet lang
of onze schilder was met de nieuwe
gasten in een druk gesprek gewik
keld. Met groote voldoening bemerk
te hij, dat de jonge dame gaarne naar
hem luisterde, doch het voorval Ln
deu koestal kon hij niet vergeten
een herinnering moest zij hebben. Hij
begon over reisavonturen te spreken.
U kan in 't geheel niet gelodven,
zeide hij, hoe zeer de alpennatuur op
den mensch inwerkt. Het verschil van
stand verdwijnt door haren Invloed;
de étikette wordt ter zijde gezet en de
stedelingen gaan onschuldig met de
dorpelingen om, zoowel vrouwen als
mannen. Onlangs was ik nog getui
ge van een zeer aardig voorval. En
nu begon hij het scènetje in den koe
stal, dat hij gezien had, tot in de
kleinste bijzonderheden te vertellen.
In 't eerst scheen de Jonge dame
een weinig onrustig te worden, doch
toen Dreszler de kusscèn© op een dra
matische manier voordroeg, wilde zij
zich snel verwijderen.
Nu, nu, riep haar vader, een jo
viale heer, waar wil je heen, het
wordt nu immers Juist interessant.
Zeker, zeker, papa, maar zie
daar die prachtige bloem. Daarbij
hoog zij zich zoo diep en aandachtig
over een doodgewone bloem, alsof zij
een zeer vreemde plant ontdekt had.
Op het gelach, dat de vertelling van
den schilder tengevolge had, kwam
Hermine ook weer aan de tafel
t6rug, waar ze iets gedwongen ln de
algemeene vroolijkheid deelde.
Nadat men nog een weinig gepraat
had, werd een wandeling gemaakt
door het schilderachtige ni nor? dorpje
en alsof het zoo zijn moest, kwamen
Dreszler en Hermine een lang eind
achter de anderen aan.
Ik moest eigenlijk boos op u zijn,
zeide het Jonge meisje plotseling, ter
wijl ze een allerliefst pruilmondje
trok. Het was niet mooi van u om
mij zoo In verlegenheid te brengen.
Dreszler huichelde groot berouw. U
hebt gelijk. Ik weet werkelijk niet hoe
ik het weer goed kan maken.
- Dat is in T geheel niet weer
goed te maken.
Ik geloof toch van wel.
Hij snelde naar de herberg en kwam
direct weer terug met Steff's portret.
Wil u dit als herinnering aan het
voorval van mij aannemen?
Hermine kleurde tot achter de oo-
Prachtig, mompelde ze, dat Is
een echte natuur jongen. Daarop keek
ze haar begeleider aan. U is een waar
kunstenaar, mijnhAer Dreszler, en ik
neem het geschenk gaarne ln
dank aan; lk dank u, fluisterde zij;
daarna ijlde zij in het huis, waarin
zich haar gezelschap reeds begeven
had.
Dreszler liep nadenkend in de rich
ting van de bergen.
Toen hij terugkeerde vond hij het
ezelschap onder het genot van een
flesch Tyroler wijn. Hij nam bij hen
plaats en het was reeds laat in den
avond, toen afscheid werd genomen.
Met groote vreugde voelde Dreszler
zijn handdruk door Hermine beant
woord, en toen hij onbemerkt door
ie anderen haar hand innig aan
zijn lippen drukte, liet zij dat gewil
lig toe.
Den volgenden morgen troffen zij
-■ikaar ln den tuin en ae Deide jonge
lieden, die elkander slechts een paar
uren kenden, hadden heel veel te
vertellen...
Het jonge echtpaar, Dreszler en zijn
vrouw Hermine, waren nog in de wit-
tebroodsweken toen ze den Jovialen
schoonpapa op bezoek kregen. Ver
baasd keek hij naar het portret van
©en Tyroler jongen, dat boven de
schruffafel van zrn dochter hing.
Drommels, dat is immers Steff
uit de „Schoone Uitzicht". Hoe komt
die hier?
Hermine bloosde.
Ja, beste papa, riep de jonge
echtgenoot overmoedig lachend uit,
die jongeu heeft ons tot elkaar ge
bracht, nietwaar, vrouwtje?
Hermine probeerde een boos gezicht
te zetten, doch een oogenblik later za
ten ze met hun drieën gezellig aan
den maaltijd, waarbij Dreszler niet
kon nalaten met zijn vrouw te klin
ken en haar in '1 oor te fluisteren: Op
de gozondheid van onzen huwelijks
makelaar tegen wil en dank, den bra
ven Steff.
(N. v. 't N.)
TIN.
Dait er niet te veel tin in de wereld
gevonden wordt, i9 algemeen bekend.
Elk bericht van meer wordt met
vreugde begroot. I)e „Cano Argus"
meldt, dat men in he<t Tijgorbarg-
district een rijke tinformatie heeft
ontdekt en men uitmuntende resulta.
ten heeft gehad. Proeven hebben aan
getoond, dat het oxyde van 6699 pet.
metaal-tin geeft en de quartz-ader
van 23-tot 34 pet. tin-oxyde inhoudt
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
PROBLEEM No. 10
van den heer H. C. van Oort.
Zwart schijven op10, 13, 14, 19, 20, 22, 24, 26, 27, 28 en 30.
Wit schijven op35. 36, 38, 39, 41, 45, 47, 48, 49 en 50.
Oplossiingen worden Ingewacht vóór 19 dezer, bij den heer Meijer,
Kruisstraat 34, alhier.
Van probleem No. 7 werd ook nog eene goede oplossing ontvangen van
do hoeren Patrizio OttolinI en R. Bouw.
Wit:
Zwart
Wit:
Oplossing van probleem No.
- 20, 34 - 29, 32 - 27, 48 10, 10 - 5,
i, 21 43, 36 - 31, 31 - 36, 16
16, 16 - 32, 29 - 24, 32 - 41, 20
25 - 20, 33 - 29,
21, f 22 - 28,
15, 15 24 f
3b - 41, 41 - 47, 47 - 36, 36 47, 47 20.
I - 24, 5 - 46, 46 17, 17 - 28, 28 - 33. 24 33 1
f Zwart21 - 27. 27 - 31 ft 31 - 37,33 - 41, 41 - 47, 47
Wit20 - 15, 46 21, 21 - 32, 32 - 51
ft Zwart22 - 27, 31 - 37, 36 - 41, 41 - 46 of 47.
Wij goto oven met de opgave van
rae varianten te kunne® volstaan,
om ook den minst gevorderde in het
damspel duidelijk gemaakt te hebben
dat wit met de schijven 25 en 33 die
lijn 15 - 47 moet houden en ndet over
de diagonaal moet gaan, terwijl de
dam op 5 naar 46 verplaatst dient te
worden, zoodra zwart, door twee
schijven voor te geven., zou kunnen
Zwart
zorgen, dat de witte dam op veld 20
kwam te staan, wijl zwart in dat ge
val remise zou kunnen maken.
Goede oplossingen van dit pro
bleem zonden de heeren C. P. Akker
man, J. Jacobson Azn., B. Th. Krab»
benclam, W. J. A. Matla, H. C. v.
Oort, J. F. Spanjaard en F. M. v. d.
Werff, D. G. Koning, JR. Bouw, -C7
Serodini. Patrizio Ottolini»
Wit
Zwart schijven op12, 23, 25. 28 e®33.
Wit schijven op26, 81, 34, 44, 48 en
In dezen stand speelde wit 48 - 43,
waarop zwart liet volgen 38 - 42,
waardoor wit de winst verkrijgt. D«
oplossing en het nospeJ wordt men
vtarzocht in le zenden vóór Donderdag
19 dezer aan bovengenoemd adres.
DAMCURSUS VAN DEN HEER
C. H. BROEKKAMP.
Zooals reeds met een enkel woord
ln het nummer van Dinsdagavond in
dit blad werd gemeld, opende de heer
C. 11. Broekkamp 1.1. Maandagavond
in het clublokaal van de HaarLem-
sche Damclub (bovenzaal Café Suis
se, S modes tra at) dan aangekondig
de® cursus in het dammen voor de
leden dezer Club en liefhebbers, nog
geen lid zijnde van eenige vereeni-
guwr.
A. s. Maandagavond te 81/2 uur
zal de cursus worden voortgezet en
raden wij den liefhebbers, die zich'
nog niet bij eene vereeniging hebben,
aangesloten, aan, van deze gelegen
heid, om kosteloos onderricht in de
finesses van liet spel te verkrijgen,
gebruik te maken.
ERRATUM.
In probleem No. 9 bemerken wij tob
ons leedwezen een fout. De zwarte
schijf op veld 41 moet op 43 staan.
CORRESPONDENTIE.
Aanvragen van buiten Haarlem wo
nenden, worden slechts beantwoord,
bij insluiting van postzegel.