NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 2d» Jaargang. No. 7787 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 11 NOVEMBER 1908 ABONNEMENTEN PBR DRBE JHAANDENi Voor Haarlem Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)1-30 Franco per post door Nederland #1-65 Afzonderlijke nummers 0.02H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem de omstreken en franco per post 129 0.37 X 0.45 SJItgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur PEEREBOOffl* ADVERTENTIËNi Van 1—5 regels 50 Cts.j iedere regel meer 10 Cts, Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels i—, elke regel meer /0. S0 Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat Advertentlën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing2 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant. Redactie en Administraties Groote Pontstraat 55. üitercommunaafl Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724 Drukkerijs Znider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Alge.neen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 832. Brieven van het 34ste Raadslid Aan de Kiezers. Binnenkort, waarde kiezers, zult gij weer worden opgeroepen, om twee leden van den gemeenteraad te kie zen., 't Is evenwel nog niet noodig, den hoed van den kapstok te nemen, de winterjas gereed te leggen eo\ i.a&r de bouffante om te zién, want binnenkort behoeft volstrekt niet te beteekenen over veertien da gen of drie weken, h>et kan best nog twee of drie maanden duren, daar onze burgemeester in dezen haasten de tijd wat kalmte en rust wil bren gen althans ten opzichte van de Raadsverkiezingen. Of is het met merkwaardig, dat, toen de heer De Braai bij de begrooting de twee open plaatsen gauw wou aanvul len, de voorzitter van den Raad in zijn antwoord blijk gaf, er vol- 8i - ekt geen haast mee te hebben In n ijn jeugd leerde ik van de Natuur, die geen ledig kan duiden. Wel nu, collega De Braai is precies als de NMuur. Ook in ander opzicht. Er is nu ts gekunstelds aan zijn heele per soon. Zijn krullebol is echt en de ma nier, waarop hij spreekt is ook echt, tn het slot van zijn betoog, het dark u dat hij als 't ware neer zet, alsof het een paar zware schoe- o :n waren, is even echt/ Nu wil ik hier geen onvriendelijkheid mei- zeggen, want ik hou van onbe vangen menschen. Ze zijn zoo zeld zaam. Er is bijna niemand, of hij strijkt, als hij zijn deur uitgaat, een klein maskertje voor zijn gezicht, dat niemand zien kan, maar dat er toch wel is. Een maskertje van ernst, van deftigheid, van waardigheid, van weet ik wat al meer, dat hij aflegt, wanneer hij straks weer binnen de ruinen van zijn woning is terugge keerd Wij, Raadsleden, kunnen aan dozen regel niet ontkomen. Misschien schuiven wij zelfs, wanneer we de Raadszaal binnenkomen, nog een "(.de maskertje over ons eerste, een van bijzondere waardigheid, deftig heid en ernst. Vergeet toch niet, waarde kiezers, dat we ons er heel goed van bewust zijn, al trachten we den schijn aan te nemen van niet, dat gijlieden in den vorrn van een half dozijn menschen op de publieke tribune en DE PUBLIEKE OPINIE in dien van een half dozijn journa listen de oogen op ons gevestigd hiudt en de ooren geopend hebt, om naar onze verstandige opmerkingen te luisteren, 't Is me gebeurd, dat ik, va'i een lange raadszitting thuis ge kt men, spierpijn in mijn kaken kreeg. Dat was niet anders, dan mijn ge zicht, dat uit de plooi kwam. Alleen de Raadsvergadering, denkt niet over dan naar de waterkaraf te grijpen. In den Raad kan hij er met buiten, houdt zelfs wel eens zijn leege glas omhoog om het door den toe- scbietenden bode opuieuw te laten vu'leru Dit moet een gevolg wezen van het besef onzer redenaarsdeftigheid. Wie zag ooit een spreker op een vergade ring zonder glas water 't Zou niet gaan, 't zou even onvolledig wezen als wanneer je een spreker had zon der neus. Welnu, wij zijn 34 sprekers met 34 glazen water. En mocht gij beweren, geachte kiezers, dat toch de groote meerderheid van die 34 zwijgt, daa vraag ik u, of het soms niet waar is, dat ook de zwijgers zouden k u n- duaruin is 't al een geluk, dat er op j n e r. gaan spreken, wanneer zij dat eiken dag een oacht volgt, waarin de ver! ozan Daarvoor is de aanwezig- deftigste gezichten zich ontspannen hei l van 34 glazen noodig. moeten, of ze willen of niét. Was dat' Als de dag van gisteren heugt het zoo niet, dan zouden wij menschen In J ms, hoe ik vroeger om die Raads- defiige posities langzamerhand van f heerlijke dorstigheid had gelachen, die strakke gezichten krijgen als de en dan ook na mijn installatie tot den Engelschen, van die houten maskers, J bode, die me inschenken wou „dank zoctels wfe Ze in 't voorjaar en den jezei. De man keek me evenwel zóó Zomer, met een houten pijp tusschen verwonderd aan, dat ik begreep een d> tanden, door onze steden zien vergrijp tegen de deftigheid te heb- dwalen. De oude heer;Lindo, die toch ben begaan en dus toeliet, dat hij jaren lang dood is, schreef al over de mijn glas volschonk. En ziet, geen uur Engelschen,' dat' ze van pure deftig heid met 'vadermoorders om en een hipogen hoed op naar bed gaan, welke 'bewering hij, ter meerdere overtui ging, met een plaatje toelichtte. Zóó deftig zijn wij, Haarlemsche Raadsleden, nu wel niet, daar wij ge rust in een grijs of blauw colbertje en mét een gekleurd dasje in de verga dering durven verschijnen, maar een zekere mate van deftigheid hebben we -toch behouden. En dat 's goed. Ver geet niet, dat we ais 34 uitverkorenen staan tegenover de 68.000 nu ja, heele beste, brave lieden, maar die dan toch geen rechtstreekschen invloed op den gang der zaken kunnen uit oefenen. Zegt nu zelf, geëerde kiezers, kunt gij veel geld uitgeven uit dè ge meentekas Al komt ge met u allen bijeen en verlangt, dat er een gulden zal worden besteed bijvoorbeeld om Louwtjé een beetje te ontgroenen, dai doet de wethouder van financiën het nog niet. Wij met ons 34 evenwel hebben .maar te besluiten om tiendui zend gulden aan 't een of ander te spendeeren en 't gebeurt. Zooiets noem je nu macht en in vloed en wanneer je die hebt, dan k'jn en doe ie deftig. Misschien hebt gij, geachte kiezers, die deftigheid nog nooit zoo opge merkt, en «laarom zal <k u eens op enkele dingen opmerkzaam maken. Daar is vooreerst het glas water met het papiertje. Terwijl de voorzitter de ingekomen stukken leest, gaat een van de boden rond en schenkt de gla zen vol duinwater. Meent niet, dat dit maar een ij dele formaliteit is, een soort van reclame voor het gemeen telijk duinwater volstrekt niet, er wordt wel degelijk van gedronken. Menigeen, die wanneer hij zijn eigen daarna had ik hot leeggedronken hoewel ik geen woord gesproken bad, dan eenmaal tegen gestemd, 't Is me dan ook altijd een raadsel ge weest, hoe de kiezers soms konden spreken van „die droge raadsverga deringen". En dan het papiertje. Op onze plaatsen liggen keurig vierkant ge sneden receptenpapiertjes waai' we ous glas mee toedekken. Waarvoor vraagt ge. Natuurlijk niet om het wa ter op temperatuur te houden. Even min tegen rondvliegend stof, want ge begrijpt wel, dat de Raadszaal be hoorlijk schoon wordt gemaakt. Ik kao er niet anders van zeggen, dan dat het bij onze deftigheid behoort. Let eens op, welk een waardigheid er uitstraalt van een Raadslid, die zijn glas opheft, een teug water drinkt en daarna het overblijvende weer zorg vuldig met het receptenpapiertje toe dekt Ik wil mijzelven uit bescheiden heid niet noemen, maar sommige collega's weten er met veel gratie en bovalligheid mee om te gaan. Daar is nog iets anders, dat een voorschrift is van onze waardigheid. Namelijk, dat de meeningen van an deren voor velen onzer zeer geringe boteekenis hebben. Hetris bijvoorbeeld eei feit, dat in de couranten meer malen opmerkingen staan over ge meentelijke aangelegenheden. Soms zijn die onjuist, wat niet te verwon deren is, omclat de krantenschrijvers maar een gedeelte van de stukken onder de oogen krijgen. Soms zijn ze wel juist, maar dan vinden we toch ook. dat het niet te pas komt. Als er goeie opmerkingen gemaakt moeten worden, zijn wij er immers. Wanneer er een nieuw wetboek gemaakt mocht woeden, dan zal het noodig wezen. mend worden gelegd, heb ik besloten, voor dezen keer een uitzondering te maken"enz. Dan begrijpt zoo'n redacteur, dat hij nu ja een heel aan nemelijk man kan wezen, maar zoo defli? als wij toch niet. Stelt u dus voor, geachte kiezers, hoe we onlangs geschrikt zijn, toen collega Krelage zoo maar een lang ingezonden stuk plaatste in „een van de plaatselijke.bladen". De eenige ver ontschuldiging:, die ik voor hem vin den kan, is zijn jeugd. Zijn jeugd als Raadslid wel Le verstaan. Ik denk, dat we binnankort eens zullen verga deren, zoo'n stuk of tien van de oud sten onder ons, om hem eenige lessen over de dgftigheid en de waardigheid van 't Raadslidmaatschap te geven. Hij, die toch wel weet, dat een Dar win tulp geen trompetnarcis is, zal ook wel inzien, dat een Raadslid heel Iets anders is, dan zoo'n gewone man, die in kranten schrijft. Van Uwe instemming mij over tuigd houdende, groet ik U allen zeer en Verblijf na minzame groete, IIET 34SÏE RAADSLID. Voor kopie conform J. C. P. Stadsnieuws Bond voor Lichamelijke Opvoeding Drie vertegenwoordigers van 't Hoofdbestuur van bo vengenoemden Nederlandschen bond ue beeren A. H. W. Blijenburgh, Dr. P. M. Herin ga en J. K. F. Weber hadden gis teravond in 't café Brinkmann een bijeenkomst belegd, om zoo mogelijk te komen tot oprichting van een Haar lemsche afdeeiing. De vergadering werd bijgewoond door een ÜU-tal beeren. richt. Zoo daarvan de noodzakelijk heid niet wordt aangetoond, is z. i. beter een Haarlemsche vereeniging te stichten. De heer Heringa zette uiteen, dat men als afdeeiing van den Bond meer kans op medewerking van het Rijk heeft. De vroeger bestaande Haarlem sche vereeniging is opgeheven, omdat er geen spelleiders en terreinen te ver krijgen waren. Vele militairen wor den in' dén laatsten tijd opgeleid tot goede spelleiders, en de medewerking van dien is gemakkelijker te verkrij gen, als onderdeel van den officieelen Bond. Bovendien behoeft slechts 1/4 deel van de contributies aan 't Hoofd bestuur- afgedragen worden. De heer Kleynenberg merkt op, dat 1/4 deel der contributies moet worden afgedragen. Nu bedraagt de minimum contributie slechts 1, wanneer nu, ook bij 't ontvangen van grootere con tributies, niet meer dan 0.25 behoeft afgedragen te worden, ls spreker niet tegeri aansluiting. Dit is, gelijk de heer Heringa mede deelde, niet de bedoeling; alleen van giften behoeft 't Hoofdbestuur niet te deelen. Bij andere afdeelingen beeft de contributiebepaling geen bezwaren ondervonden. Bovendien is 't noodig, dat de Bond over goede financiën be schikt, om over 't geheele land flink propaganda te maken. Ook de heer J. A. van der Boom (gymnastiekleeraar) herinnerde aan de vroegere vereeniging. Deze leed ODder gebrek aan geldmiddelen, vol gens spreker, omdat de vereeniging geheel uit burgrs bestond, zonder vol doenden sleun der autoriteiten en hooge personen. Door dit geldgebrek konden ook geen spelleiders aange steld worden. Dit bezwaar is nu wel licht vervallen, omdat de door d© ge meente aan te stellen gymnastiek-on- derwijzers ongetwijfeld zullen mee werken. kttusschen verwacht spreker een, dat 't noodzakelijk is, dat de li chamelijke opvoeding wordt bevor derd; als een der argumenten noemde hij de tuchteloosheid der jeugd. Zon der 't bestaan van een offieieeic orga nisatie is 't moeilijk de zaken der li- zaken behartigt, veel meer praat dan die concurrentie van de journalisten j chamelijke opvoeding te regelen. Spr. als wat de Duitschers noemen u n- j heeft '1 onlangs nog ondervonden bij lautere Wettbewerb, straf- j zijn poging om van 't Rijk booten te baai' te stellen. j verkrijgen voor 't roeien door jongens. We noemen dan ook zoo'n krant De statuten van den Bond zijn nu noodt em wanneer we eens een heel, j wei bejjerkt, maar deze zullen zoo ge héél enkelen keer er wel over moeten vvijzigd worden, dat de afdeelingen spreken, dan zeggen we, zoo heel in I1160r vrijheid bekomen, dan de- st&tu- 't algemeen de plaatselijke) *en U1* i'<>ela^n- bladen, al heeft hot stuk, dat we j Haarlem is gelukkig eon betere bedoelen, ook maar in één dagblad toolcom8t voor de lichamelijke opvoe- gestaan. Met dezeu algemeen™ naain ^mg ^Bgelegd. De gemeenteraad wordt onze deftigheid gered. Bik I j68"..b6Slo'en het Bymmstiekon- derwijs uit te breiden, en als de afdoe- rechtgeaard kiezer moot dat begrij pen. Het spreekt van zelf, dat we ook niet in couranten schrijven. Alleen bij heel hooge uitzondering, wanneer er iets in heeft gestaan, dat we bepaald Ais oudste der vertegenwoordigers werd het voorzitterschap waargeno men door de nheer Dr. P. M. Heringa, meer van een afdeeiing van den Bond, Deze zette in zijn openingswoord uit-1 dan van een Haarlemsche vereeni- ging. Voorts zou spreker er óp tegen zijn, wanneer militairen aangesteld worden als spelleiders voor de jeugd. Do paedagoog moet op zijn gebied blij ven, en de sergeant evenzoo. De ser geant moet dus bij de recruten blij ven. De heer Heringa betoogde, dat men do hulp der militairen toch met ge heel moet ontzeggen. Spreker heeft bij zijn roeipiannen bv. uitstekende hulp verkregen van militairen. De heer W. C. Schónstedt (kapitein- ad judant), hield ook een pleidooi voor de oprichting van een afdeeiing. Als onderdeel van den Bond krijgt men de medewerking van den Minister van Oorlog. Zoodoende krijgt men mis schien beschikking over 't veld voor de cavalex-ae-kazerne (een uitnemend speelveld) en de gymnastiek-lokalen in de kazerne aan den Koudenhora en den Schoterweg. De heer Mr. H. Ph. de Kanter Jr. achtte 't niet gewenscht. om de sta tuten van den Bond zoo te laten, dat 'het militair-element op den grond treedt. De heer Heringa deelde mede. dat de Bond eerst uitsluitend voor mili tairen is geweest, dit is veranderd, ling nu gaat werken, moet zij zich onder meer ten doel stellen, om het op school aangevangen gymnastiek onderwijs, voort te zetten, speelterrei nen beschikbaar te stellen, gelegen heid tot roeien te geven, beter zwem- niet kunnen laten passeeren. En dan onderwijs enz. zouden we er wel voor zorgen, om te Door den heer J. L. E. I. Breda laten beginnen aldus: „M. de R. Hoe- J Kleynenberg (raadslid) werd gevraagd wel ik natuurlijk niet kan ingaan op waarom 't noodzakelijk is, dat er een alle onjuistheden, die mij in den 1 afdeeiing van den Bond wordt opge- ssssa. statute® het militaire karakter ge heel te schrappen. Dit zal echter niet beletten, dat de hulp van de militai ren zal worden aanvaard, ten gun ste van de burgerlijke vereeniging. Hierna werd gevraagd, wie gene gen zou zijn mede te werken tot op richting van een afdeeiing. Daar voor moesten deze personen zich eerst opgeven als lid van den Bond. Alle aanwezigen voldeden hieraan-; de Bond heeft al eenige hier wonen de leden, zoodat de afdeeiing reeds 25 leden zal ballen. Zoodoende was de afdeeiing offi cieel opgericht. De heer Heringa bracht nu de ver kiezing van een voorloopig bestuur ter sprake. Voorts stelde hij voor, een propa ganda® rculaire te vervaardigen, die zal onderteekend worden door de nu opgegeven leden. De heer Kleynenberg verwachtte niet zoo heel veel van 't rondzenden eaner circulaire. Beiter ts 't als elk der leden zich bereid verklaarde, min stens 10 circulaires te verspreidenen niet rust voor hij 4 leden heeft aange worven. Zoo kan eir een groot getal leden, en leven in de afdeeiing ko men. Dit stemde de heer Heringa toe, en stelde voor, het voorloopig bestuur 'als volgt te kiezen de hoeren W. Cl Schönstedit (voorzitter), Van den Hoek en J. Dwars (secretarissen), VV. E. Menens (penningmeester), en j. K. F. Weber. Deze heer en namen de benoeming aan. De heer Schónstedt was bereid de functie van voorloopig voorzitter te aanvaarden, onder mededeeling, dat de heer Heringa, die spreker daar voor 't meest geschikt acht, daar voor bedankt heeft. Spreker stelde voor, den heer. Heringa te benoemen tot 'Zden voorzitter. Ook dit weid goedgekeurd. Do beer Kleynenberg stelde voor, ln 't voorloopig bestuur ook een gyin- n-astiekman, een voetbalman, een roeiman en een zwem man te benoe men. De heer Mor ems is reeds als verte genwoordiger voor de zwomsport daarin opgenomen. Gelijk de lieer Heringa mededeel de hebben de beleggers dezer verga dering hieraan reeds gedacht, maar zij wilden daarmee wachten, tot de definitieve bestuursverkiezing, als ook commissies benoemd worden voor de verschillende takken van li chamelijke opvoeding, als gymnas tiek, zwemmen, roeien, enz. De heer P. II. v. d. Ley (directeur der Kweekschool voor Onderwijzers) steunde deze meening. Na uitvoerige besprekingen werd besloten, dat de leden allen de circu laire zullen o-nderteekenem. Eenigen, op sportgebied op den voorgrond ue- üanue, personen, zullen nog uilge- noodigd worden als lid toe te treden, om ook hun hamen op de circulaire Le plaatsen. De heer Heringa deelde mee, dat de Burgemeester, Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, medege deeld heeft, verh.inde.rd te zijn deze vergadering bij te wonen, maar hij heeft, evenals de kolonel 11. A. C. Neeteson, zijn volle sympathie met het doei uitgesproken. Hierna werd overgegaan tot op- stolling van een circulaire, waaruit blijkt, dat de lichamelijke opvoeding bevorderd zal worden van jongelie den van beiderlei kunne. Do hear Kleynenberg hield nog een pleidooi voor een goede beoefening en 't voornemen is in. de te wijzigen dor gymnastiek, die vroeger veel tioe men ook al eon geëerd persoon kan worilen. Een stadje -van ongeveer twaalf dui zend inwoners werdopzekeren dag in opschudding gebracht door de tij ding, dat een van de bekendste en achtenswaardigste kooplieden der stad verdwen-en was. Een zekere mijnheer Bourimel, een man van een vijftig ja ren, die rijk was, en het vertrouwen had verworven gedurende .zijn koop manschap aldaar, werd door zijn fa milie aan tafel verwacht en kwam maai' niet opdagen. Drie dagen gin gen voorbij, zonder dat men de oor zaak van zijn verdwijnen ook maar vermoeden kon. De gissingen waren talrijk, maar bleken ten laatste niets meer dan gissingen te zijn. Er woonde in dat stadje ook een Antolne Dujardin, een jongmensch van niet veel beteekenis. Het was een dom, nietsdoend ventje, dat buiten models gekleed ging en een hoed droeg, waarvan de rand bijna niet te zien was. Hij was de zoon van een procureur en had bij gebrek aan be kwaamheden zijn vader niet kunnen opvolgen en leefde nu yan een jaar geld van zevenduizend francs, welke hem door zijn familie was toegekend. Kort na de verdwijning van den koopman ging Antoine voorzien van zijn jachtacte en vergezeld van zijn hond, naar de heide Hij dwaalde rond zonder iets onder schot te krij gen. Op eens begon zijn hond den grond te besnuffelen en spitste de oo* ren. Hier, Bruno, riep Antoine. Maai' de hond luisterde niet en bleef snuffelen. Wat moet dat beteekenen? vroeg Dujardin zich af. Dat moet iets bijzonder zijn. Antoine naderde voorzichtig 't bosch- je kreupelhout, dat op den kant van een met water gevulden put stond en waarbij de hond was blijven staan. Hij bemerkte ln het water een half ondergedompeld lijk met een vreeee- lijke wonde aan het noofd. Hij her kende aanstonds het llohaam van den verdwenen koopman Bourimel. Heviger ontroering had nog nooit 't eentonig leven van Antoine veront rust. Hij liep haastig naar de stad te rug en kwam opgewonden bij den commissaris van politie, aan wlen hij zijn ontdekking mededeelde. Een uur later was de heele stad ln opschudding. De politie begaf sich naar de plaats, waar het lijk van Bourimel gevonden was; het werd in een rijtuig meegevoerd. Eén onder zoek werd geopend. Mijnheer, zei de officier van ju stitie tot Antoine Dujardin, gij zult de voornaamste en misschien de ee nige getuige zijn in deze zaak. Dat weet ik, antwoordde hij op een toon, die reeds van eenig ge wicht getuigde. De justitie rekent op u. Zij ban op mij rekenen. Van dit oogenblik af werd Antoine de held van den dag. Iedereen hield hem aan om hem vragen te stellen. Hoe lag het lijk? Waren de kleeren In wanorde? Zou er een worsteling tusschen mijnheer Bourimel en den aanvaller hebben plaats gehad? Zouden er misschien meer ge weest zijn? Zoo'n brave man! Vader van een groot hulsgezin! De vragen hielden niet op. Antoine herhaalde onvermoeid van den mor gen tot den avond dezelfde geschiede nis. Ik was morgens uitgegaan om te Jagen. Toen lk bij den pit kwam begon Bruno te snuffelen. Ik onder zocht de plaats en verbeeld u mijn schrik toen ik... Ach mijnheer Antoine. ...dien armen mijnheer Bourimel, met gewond hoofd ln het water vond. Verschrikkelijk. Ik ging naai' de stad..* Dat deed u goed. ...en hoopte, dat men den moor denaar zou vinden. Sedert dien ge- denkwaardigen dag, zeide men tegen Dujardin niets anders dan die mijn- hear die het lijk in den put vond. Dienzelfden avond arresteerde men oen paar vreemde matrozen, die dronken wanen. Op een van hen vond men het horloge van mijnheer Bouri mel, Toen ze zich ontdekt zagen, be kenden ze alles volledig. Zij hadden den heer Bourimel vermoord en het geld samen gedeeld, evenals zijn hor loge, wandelstok en een paar gouden ringen. Daarna hadden ze het lijk in dien put gegooid. De moordenaars stonden terecht en kregen hun rechtmatige straf. Het stedelijk dagblad gaf een goed gelijkend portret van den voornaam ste® getuige, en ln het bijgaand© ar- tfcked luidde het „Mijnheer Antolne Dujardin, wiens l jjetudgeoij foo zwaar op dg^ beschul digden zal drukken, ls een jong- monseh van groote verdienste." Bij het afroepen van zij;n naam voor de rechtbank, ging een huive- ing door de zaal. Antoine Dujardin geheel in het zwart gekleed, legde toen mot groote waardigheid den eed als getuige af ea vet/haalde toen de feiten, zooais ze ln het proces-verbaal waren opgetee- kend. De president zei „De rechtbank wenscht u geluk, mijnheer, met uw koelbloedig en ver standig optreden in deze zaak. Gij hebt een groote® dienst aan de sa menleving bewezen, mijnheer, en de maatschappij dankt u" D© misdadigers hoorden hun ver schrikkelijk vonnis eischen en de zit ting was geëindigd. Bij liet verlaten, van het paleis van justitie zag Antoi ne de menigte eerbiedig voor hem plaats maken. Bij werd benoemd tot vice-presMent' van die groote Sociëteit en eere-lkl' van de vereeniging van „Verdienste lijke Burgers". Bij de dames was hij ook ln aan zien gestegen en op zekeren dag zeide Iemand hem, dat hij gerust een aan zoek kon doen om de hand van juf frouw Bertha de Beerdia, diie ander halve ton meebracht. Wel verzetten zich eenige oude lookers eer tegen, dat een de Beerda eenvoudig mevrouw Dujardin zou wo-rden, maai- dit werd goedgepraat door te zeggen „Hij heeft het lijk van mijnheer Rourimel ontdekt." Eenmaal rijk en huisvader, Werd Dujardin spoedig raadslid en wet houder. Er werd geen vereeniging ge. estlgd, waarin Dujardin geen zitting had. Hij kon zich verheugen in de ach- ting van al zijn stadgenooten en ge noot ver daar buiten de algemeen© waardeering. Hij was een van die bescheiden, gewetensvoile burgers, die het laud eeren, waar ze geboren werden. In een zaak. die wel eea groote outroering gewekt bad, had; hij dto meest eervolle rol gespeeld. Wanneer een vreemdeling de stadi bezocht, toonde men hem de Kathe draal, liet monument, de nieuwe bad inrichting en... Antoine Dujardin. „Ziet ge dien mijnheer daar „Ja wei I" „Weet ge, wie dat ls?" „Neen." „Niet? Welnu, dat is mijnheer Du jardin." Wat Is dat voor een mijnheer?" „Herinnert ge u die geschiedenis met mijnheer Bourimel niet, die door eer, paar matrozen vermoord wend T' „O ja, lk herinner me zoo Leis." „Nu, die mijnheer heeft zijn Iij'k ontdekt" Antolne droeg xljn roem met waar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5