NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
2d» Jaargang. No. 7787
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 11 NOVEMBER 1908
ABONNEMENTEN
PBR DRBE JHAANDENi
Voor Haarlem
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)1-30
Franco per post door Nederland #1-65
Afzonderlijke nummers 0.02H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem
de omstreken en franco per post
129
0.37 X
0.45
SJItgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur PEEREBOOffl*
ADVERTENTIËNi
Van 1—5 regels 50 Cts.j iedere regel meer 10 Cts, Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels i—, elke regel meer /0. S0 Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentlën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing2
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant.
Redactie en Administraties Groote Pontstraat 55.
üitercommunaafl Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724
Drukkerijs Znider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Alge.neen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 832.
Brieven van het 34ste Raadslid
Aan de Kiezers.
Binnenkort, waarde kiezers, zult
gij weer worden opgeroepen, om twee
leden van den gemeenteraad te kie
zen., 't Is evenwel nog niet noodig,
den hoed van den kapstok te nemen,
de winterjas gereed te leggen eo\
i.a&r de bouffante om te zién, want
binnenkort behoeft volstrekt
niet te beteekenen over veertien da
gen of drie weken, h>et kan best nog
twee of drie maanden duren, daar
onze burgemeester in dezen haasten
de tijd wat kalmte en rust wil bren
gen althans ten opzichte van de
Raadsverkiezingen. Of is het met
merkwaardig, dat, toen de heer De
Braai bij de begrooting de twee
open plaatsen gauw wou aanvul
len, de voorzitter van den Raad
in zijn antwoord blijk gaf, er vol-
8i - ekt geen haast mee te hebben In
n ijn jeugd leerde ik van de Natuur,
die geen ledig kan duiden. Wel
nu, collega De Braai is precies als de
NMuur. Ook in ander opzicht. Er is
nu ts gekunstelds aan zijn heele per
soon. Zijn krullebol is echt en de ma
nier, waarop hij spreekt is ook echt,
tn het slot van zijn betoog, het
dark u dat hij als 't ware neer
zet, alsof het een paar zware schoe-
o :n waren, is even echt/
Nu wil ik hier geen onvriendelijkheid
mei- zeggen, want ik hou van onbe
vangen menschen. Ze zijn zoo zeld
zaam. Er is bijna niemand, of hij
strijkt, als hij zijn deur uitgaat, een
klein maskertje voor zijn gezicht, dat
niemand zien kan, maar dat er toch
wel is. Een maskertje van ernst, van
deftigheid, van waardigheid, van
weet ik wat al meer, dat hij aflegt,
wanneer hij straks weer binnen de
ruinen van zijn woning is terugge
keerd Wij, Raadsleden, kunnen aan
dozen regel niet ontkomen. Misschien
schuiven wij zelfs, wanneer we de
Raadszaal binnenkomen, nog een
"(.de maskertje over ons eerste, een
van bijzondere waardigheid, deftig
heid en ernst. Vergeet toch niet,
waarde kiezers, dat we ons er heel
goed van bewust zijn, al trachten we
den schijn aan te nemen van niet,
dat gijlieden in den vorrn van een
half dozijn menschen op de publieke
tribune en DE PUBLIEKE OPINIE
in dien van een half dozijn journa
listen de oogen op ons gevestigd
hiudt en de ooren geopend hebt, om
naar onze verstandige opmerkingen
te luisteren, 't Is me gebeurd, dat ik,
va'i een lange raadszitting thuis ge
kt men, spierpijn in mijn kaken kreeg.
Dat was niet anders, dan mijn ge
zicht, dat uit de plooi kwam. Alleen
de Raadsvergadering, denkt
niet over dan naar de waterkaraf te
grijpen. In den Raad kan hij er met
buiten, houdt zelfs wel eens zijn leege
glas omhoog om het door den toe-
scbietenden bode opuieuw te laten
vu'leru
Dit moet een gevolg wezen van het
besef onzer redenaarsdeftigheid. Wie
zag ooit een spreker op een vergade
ring zonder glas water 't Zou niet
gaan, 't zou even onvolledig wezen
als wanneer je een spreker had zon
der neus. Welnu, wij zijn 34 sprekers
met 34 glazen water. En mocht gij
beweren, geachte kiezers, dat toch de
groote meerderheid van die 34 zwijgt,
daa vraag ik u, of het soms niet waar
is, dat ook de zwijgers zouden k u n-
duaruin is 't al een geluk, dat er op j n e r. gaan spreken, wanneer zij dat
eiken dag een oacht volgt, waarin de ver! ozan Daarvoor is de aanwezig-
deftigste gezichten zich ontspannen hei l van 34 glazen noodig.
moeten, of ze willen of niét. Was dat' Als de dag van gisteren heugt het
zoo niet, dan zouden wij menschen In J ms, hoe ik vroeger om die Raads-
defiige posities langzamerhand van f heerlijke dorstigheid had gelachen,
die strakke gezichten krijgen als de en dan ook na mijn installatie tot den
Engelschen, van die houten maskers, J bode, die me inschenken wou „dank
zoctels wfe Ze in 't voorjaar en den jezei. De man keek me evenwel zóó
Zomer, met een houten pijp tusschen verwonderd aan, dat ik begreep een
d> tanden, door onze steden zien vergrijp tegen de deftigheid te heb-
dwalen. De oude heer;Lindo, die toch ben begaan en dus toeliet, dat hij
jaren lang dood is, schreef al over de mijn glas volschonk. En ziet, geen uur
Engelschen,' dat' ze van pure deftig
heid met 'vadermoorders om en een
hipogen hoed op naar bed gaan, welke
'bewering hij, ter meerdere overtui
ging, met een plaatje toelichtte.
Zóó deftig zijn wij, Haarlemsche
Raadsleden, nu wel niet, daar wij ge
rust in een grijs of blauw colbertje en
mét een gekleurd dasje in de verga
dering durven verschijnen, maar een
zekere mate van deftigheid hebben we
-toch behouden. En dat 's goed. Ver
geet niet, dat we ais 34 uitverkorenen
staan tegenover de 68.000 nu ja, heele
beste, brave lieden, maar die dan
toch geen rechtstreekschen invloed
op den gang der zaken kunnen uit
oefenen. Zegt nu zelf, geëerde kiezers,
kunt gij veel geld uitgeven uit dè ge
meentekas Al komt ge met u allen
bijeen en verlangt, dat er een gulden
zal worden besteed bijvoorbeeld om
Louwtjé een beetje te ontgroenen,
dai doet de wethouder van financiën
het nog niet. Wij met ons 34 evenwel
hebben .maar te besluiten om tiendui
zend gulden aan 't een of ander te
spendeeren en 't gebeurt.
Zooiets noem je nu macht en in
vloed en wanneer je die hebt, dan
k'jn en doe ie deftig.
Misschien hebt gij, geachte kiezers,
die deftigheid nog nooit zoo opge
merkt, en «laarom zal <k u eens op
enkele dingen opmerkzaam maken.
Daar is vooreerst het glas water met
het papiertje. Terwijl de voorzitter de
ingekomen stukken leest, gaat een
van de boden rond en schenkt de gla
zen vol duinwater. Meent niet, dat dit
maar een ij dele formaliteit is, een
soort van reclame voor het gemeen
telijk duinwater volstrekt niet, er
wordt wel degelijk van gedronken.
Menigeen, die wanneer hij zijn eigen
daarna had ik hot leeggedronken
hoewel ik geen woord gesproken bad,
dan eenmaal tegen gestemd, 't Is
me dan ook altijd een raadsel ge
weest, hoe de kiezers soms konden
spreken van „die droge raadsverga
deringen".
En dan het papiertje. Op onze
plaatsen liggen keurig vierkant ge
sneden receptenpapiertjes waai' we
ous glas mee toedekken. Waarvoor
vraagt ge. Natuurlijk niet om het wa
ter op temperatuur te houden. Even
min tegen rondvliegend stof, want ge
begrijpt wel, dat de Raadszaal be
hoorlijk schoon wordt gemaakt. Ik
kao er niet anders van zeggen, dan
dat het bij onze deftigheid behoort.
Let eens op, welk een waardigheid er
uitstraalt van een Raadslid, die zijn
glas opheft, een teug water drinkt en
daarna het overblijvende weer zorg
vuldig met het receptenpapiertje toe
dekt Ik wil mijzelven uit bescheiden
heid niet noemen, maar sommige
collega's weten er met veel gratie en
bovalligheid mee om te gaan.
Daar is nog iets anders, dat een
voorschrift is van onze waardigheid.
Namelijk, dat de meeningen van an
deren voor velen onzer zeer geringe
boteekenis hebben. Hetris bijvoorbeeld
eei feit, dat in de couranten meer
malen opmerkingen staan over ge
meentelijke aangelegenheden. Soms
zijn die onjuist, wat niet te verwon
deren is, omclat de krantenschrijvers
maar een gedeelte van de stukken
onder de oogen krijgen. Soms zijn ze
wel juist, maar dan vinden we toch
ook. dat het niet te pas komt. Als er
goeie opmerkingen gemaakt moeten
worden, zijn wij er immers. Wanneer
er een nieuw wetboek gemaakt mocht
woeden, dan zal het noodig wezen.
mend worden gelegd, heb ik besloten,
voor dezen keer een uitzondering te
maken"enz. Dan begrijpt zoo'n
redacteur, dat hij nu ja een heel aan
nemelijk man kan wezen, maar zoo
defli? als wij toch niet.
Stelt u dus voor, geachte kiezers,
hoe we onlangs geschrikt zijn, toen
collega Krelage zoo maar een lang
ingezonden stuk plaatste in „een van
de plaatselijke.bladen". De eenige ver
ontschuldiging:, die ik voor hem vin
den kan, is zijn jeugd. Zijn jeugd als
Raadslid wel Le verstaan. Ik denk,
dat we binnankort eens zullen verga
deren, zoo'n stuk of tien van de oud
sten onder ons, om hem eenige lessen
over de dgftigheid en de waardigheid
van 't Raadslidmaatschap te geven.
Hij, die toch wel weet, dat een Dar
win tulp geen trompetnarcis is, zal
ook wel inzien, dat een Raadslid heel
Iets anders is, dan zoo'n gewone man,
die in kranten schrijft.
Van Uwe instemming mij over
tuigd houdende, groet ik U allen zeer
en Verblijf na minzame groete,
IIET 34SÏE RAADSLID.
Voor kopie conform
J. C. P.
Stadsnieuws
Bond voor Lichamelijke Opvoeding
Drie vertegenwoordigers van 't
Hoofdbestuur van bo vengenoemden
Nederlandschen bond ue beeren A.
H. W. Blijenburgh, Dr. P. M. Herin
ga en J. K. F. Weber hadden gis
teravond in 't café Brinkmann een
bijeenkomst belegd, om zoo mogelijk
te komen tot oprichting van een Haar
lemsche afdeeiing.
De vergadering werd bijgewoond
door een ÜU-tal beeren.
richt. Zoo daarvan de noodzakelijk
heid niet wordt aangetoond, is z. i.
beter een Haarlemsche vereeniging te
stichten.
De heer Heringa zette uiteen, dat
men als afdeeiing van den Bond meer
kans op medewerking van het Rijk
heeft. De vroeger bestaande Haarlem
sche vereeniging is opgeheven, omdat
er geen spelleiders en terreinen te ver
krijgen waren. Vele militairen wor
den in' dén laatsten tijd opgeleid tot
goede spelleiders, en de medewerking
van dien is gemakkelijker te verkrij
gen, als onderdeel van den officieelen
Bond. Bovendien behoeft slechts 1/4
deel van de contributies aan 't Hoofd
bestuur- afgedragen worden.
De heer Kleynenberg merkt op, dat
1/4 deel der contributies moet worden
afgedragen. Nu bedraagt de minimum
contributie slechts 1, wanneer nu,
ook bij 't ontvangen van grootere con
tributies, niet meer dan 0.25 behoeft
afgedragen te worden, ls spreker niet
tegeri aansluiting.
Dit is, gelijk de heer Heringa mede
deelde, niet de bedoeling; alleen van
giften behoeft 't Hoofdbestuur niet te
deelen. Bij andere afdeelingen beeft
de contributiebepaling geen bezwaren
ondervonden. Bovendien is 't noodig,
dat de Bond over goede financiën be
schikt, om over 't geheele land flink
propaganda te maken.
Ook de heer J. A. van der Boom
(gymnastiekleeraar) herinnerde aan
de vroegere vereeniging. Deze leed
ODder gebrek aan geldmiddelen, vol
gens spreker, omdat de vereeniging
geheel uit burgrs bestond, zonder vol
doenden sleun der autoriteiten en
hooge personen. Door dit geldgebrek
konden ook geen spelleiders aange
steld worden. Dit bezwaar is nu wel
licht vervallen, omdat de door d© ge
meente aan te stellen gymnastiek-on-
derwijzers ongetwijfeld zullen mee
werken. kttusschen verwacht spreker
een, dat 't noodzakelijk is, dat de li
chamelijke opvoeding wordt bevor
derd; als een der argumenten noemde
hij de tuchteloosheid der jeugd. Zon
der 't bestaan van een offieieeic orga
nisatie is 't moeilijk de zaken der li-
zaken behartigt, veel meer praat dan die concurrentie van de journalisten j chamelijke opvoeding te regelen. Spr.
als wat de Duitschers noemen u n- j heeft '1 onlangs nog ondervonden bij
lautere Wettbewerb, straf- j zijn poging om van 't Rijk booten te
baai' te stellen. j verkrijgen voor 't roeien door jongens.
We noemen dan ook zoo'n krant De statuten van den Bond zijn nu
noodt em wanneer we eens een heel, j wei bejjerkt, maar deze zullen zoo ge
héél enkelen keer er wel over moeten vvijzigd worden, dat de afdeelingen
spreken, dan zeggen we, zoo heel in I1160r vrijheid bekomen, dan de- st&tu-
't algemeen de plaatselijke) *en U1* i'<>ela^n-
bladen, al heeft hot stuk, dat we j Haarlem is gelukkig eon betere
bedoelen, ook maar in één dagblad toolcom8t voor de lichamelijke opvoe-
gestaan. Met dezeu algemeen™ naain ^mg ^Bgelegd. De gemeenteraad
wordt onze deftigheid gered. Bik I j68"..b6Slo'en het Bymmstiekon-
derwijs uit te breiden, en als de afdoe-
rechtgeaard kiezer moot dat begrij
pen.
Het spreekt van zelf, dat we ook
niet in couranten schrijven. Alleen bij
heel hooge uitzondering, wanneer er
iets in heeft gestaan, dat we bepaald
Ais oudste der vertegenwoordigers
werd het voorzitterschap waargeno
men door de nheer Dr. P. M. Heringa, meer van een afdeeiing van den Bond,
Deze zette in zijn openingswoord uit-1 dan van een Haarlemsche vereeni-
ging. Voorts zou spreker er óp tegen
zijn, wanneer militairen aangesteld
worden als spelleiders voor de jeugd.
Do paedagoog moet op zijn gebied blij
ven, en de sergeant evenzoo. De ser
geant moet dus bij de recruten blij
ven.
De heer Heringa betoogde, dat men
do hulp der militairen toch met ge
heel moet ontzeggen. Spreker heeft
bij zijn roeipiannen bv. uitstekende
hulp verkregen van militairen.
De heer W. C. Schónstedt (kapitein-
ad judant), hield ook een pleidooi voor
de oprichting van een afdeeiing. Als
onderdeel van den Bond krijgt men
de medewerking van den Minister van
Oorlog. Zoodoende krijgt men mis
schien beschikking over 't veld voor
de cavalex-ae-kazerne (een uitnemend
speelveld) en de gymnastiek-lokalen
in de kazerne aan den Koudenhora en
den Schoterweg.
De heer Mr. H. Ph. de Kanter Jr.
achtte 't niet gewenscht. om de sta
tuten van den Bond zoo te laten, dat
'het militair-element op den
grond treedt.
De heer Heringa deelde mede. dat
de Bond eerst uitsluitend voor mili
tairen is geweest, dit is veranderd,
ling nu gaat werken, moet zij zich
onder meer ten doel stellen, om het
op school aangevangen gymnastiek
onderwijs, voort te zetten, speelterrei
nen beschikbaar te stellen, gelegen
heid tot roeien te geven, beter zwem-
niet kunnen laten passeeren. En dan onderwijs enz.
zouden we er wel voor zorgen, om te Door den heer J. L. E. I. Breda
laten beginnen aldus: „M. de R. Hoe- J Kleynenberg (raadslid) werd gevraagd
wel ik natuurlijk niet kan ingaan op waarom 't noodzakelijk is, dat er een
alle onjuistheden, die mij in den 1 afdeeiing van den Bond wordt opge-
ssssa.
statute® het militaire karakter ge
heel te schrappen. Dit zal echter niet
beletten, dat de hulp van de militai
ren zal worden aanvaard, ten gun
ste van de burgerlijke vereeniging.
Hierna werd gevraagd, wie gene
gen zou zijn mede te werken tot op
richting van een afdeeiing. Daar
voor moesten deze personen zich eerst
opgeven als lid van den Bond.
Alle aanwezigen voldeden hieraan-;
de Bond heeft al eenige hier wonen
de leden, zoodat de afdeeiing reeds
25 leden zal ballen.
Zoodoende was de afdeeiing offi
cieel opgericht.
De heer Heringa bracht nu de ver
kiezing van een voorloopig bestuur
ter sprake.
Voorts stelde hij voor, een propa
ganda® rculaire te vervaardigen, die
zal onderteekend worden door de nu
opgegeven leden.
De heer Kleynenberg verwachtte
niet zoo heel veel van 't rondzenden
eaner circulaire. Beiter ts 't als elk der
leden zich bereid verklaarde, min
stens 10 circulaires te verspreidenen
niet rust voor hij 4 leden heeft aange
worven. Zoo kan eir een groot getal
leden, en leven in de afdeeiing ko
men.
Dit stemde de heer Heringa toe, en
stelde voor, het voorloopig bestuur
'als volgt te kiezen de hoeren W.
Cl Schönstedit (voorzitter), Van den
Hoek en J. Dwars (secretarissen), VV.
E. Menens (penningmeester), en j. K.
F. Weber.
Deze heer en namen de benoeming
aan.
De heer Schónstedt was bereid de
functie van voorloopig voorzitter te
aanvaarden, onder mededeeling, dat
de heer Heringa, die spreker daar
voor 't meest geschikt acht, daar
voor bedankt heeft. Spreker stelde
voor, den heer. Heringa te benoemen
tot 'Zden voorzitter.
Ook dit weid goedgekeurd.
Do beer Kleynenberg stelde voor,
ln 't voorloopig bestuur ook een gyin-
n-astiekman, een voetbalman, een
roeiman en een zwem man te benoe
men.
De heer Mor ems is reeds als verte
genwoordiger voor de zwomsport
daarin opgenomen.
Gelijk de lieer Heringa mededeel
de hebben de beleggers dezer verga
dering hieraan reeds gedacht, maar
zij wilden daarmee wachten, tot de
definitieve bestuursverkiezing, als
ook commissies benoemd worden
voor de verschillende takken van li
chamelijke opvoeding, als gymnas
tiek, zwemmen, roeien, enz.
De heer P. II. v. d. Ley (directeur
der Kweekschool voor Onderwijzers)
steunde deze meening.
Na uitvoerige besprekingen werd
besloten, dat de leden allen de circu
laire zullen o-nderteekenem. Eenigen,
op sportgebied op den voorgrond ue-
üanue, personen, zullen nog uilge-
noodigd worden als lid toe te treden,
om ook hun hamen op de circulaire
Le plaatsen.
De heer Heringa deelde mee, dat
de Burgemeester, Jhr. Mr. J. W. G.
Boreel van Hogelanden, medege
deeld heeft, verh.inde.rd te zijn deze
vergadering bij te wonen, maar hij
heeft, evenals de kolonel 11. A. C.
Neeteson, zijn volle sympathie met
het doei uitgesproken.
Hierna werd overgegaan tot op-
stolling van een circulaire, waaruit
blijkt, dat de lichamelijke opvoeding
bevorderd zal worden van jongelie
den van beiderlei kunne.
Do hear Kleynenberg hield nog een
pleidooi voor een goede beoefening
en 't voornemen is in. de te wijzigen dor gymnastiek, die vroeger veel
tioe men ook al eon geëerd
persoon kan worilen.
Een stadje -van ongeveer twaalf dui
zend inwoners werdopzekeren dag
in opschudding gebracht door de tij
ding, dat een van de bekendste en
achtenswaardigste kooplieden der stad
verdwen-en was. Een zekere mijnheer
Bourimel, een man van een vijftig ja
ren, die rijk was, en het vertrouwen
had verworven gedurende .zijn koop
manschap aldaar, werd door zijn fa
milie aan tafel verwacht en kwam
maai' niet opdagen. Drie dagen gin
gen voorbij, zonder dat men de oor
zaak van zijn verdwijnen ook maar
vermoeden kon. De gissingen waren
talrijk, maar bleken ten laatste niets
meer dan gissingen te zijn.
Er woonde in dat stadje ook een
Antolne Dujardin, een jongmensch
van niet veel beteekenis. Het was een
dom, nietsdoend ventje, dat buiten
models gekleed ging en een hoed
droeg, waarvan de rand bijna niet
te zien was. Hij was de zoon van een
procureur en had bij gebrek aan be
kwaamheden zijn vader niet kunnen
opvolgen en leefde nu yan een jaar
geld van zevenduizend francs, welke
hem door zijn familie was toegekend.
Kort na de verdwijning van den
koopman ging Antoine voorzien van
zijn jachtacte en vergezeld van zijn
hond, naar de heide Hij dwaalde
rond zonder iets onder schot te krij
gen. Op eens begon zijn hond den
grond te besnuffelen en spitste de oo*
ren.
Hier, Bruno, riep Antoine.
Maai' de hond luisterde niet en
bleef snuffelen.
Wat moet dat beteekenen? vroeg
Dujardin zich af.
Dat moet iets bijzonder zijn.
Antoine naderde voorzichtig 't bosch-
je kreupelhout, dat op den kant van
een met water gevulden put stond en
waarbij de hond was blijven staan.
Hij bemerkte ln het water een half
ondergedompeld lijk met een vreeee-
lijke wonde aan het noofd. Hij her
kende aanstonds het llohaam van
den verdwenen koopman Bourimel.
Heviger ontroering had nog nooit
't eentonig leven van Antoine veront
rust. Hij liep haastig naar de stad te
rug en kwam opgewonden bij den
commissaris van politie, aan wlen hij
zijn ontdekking mededeelde.
Een uur later was de heele stad ln
opschudding. De politie begaf sich
naar de plaats, waar het lijk van
Bourimel gevonden was; het werd in
een rijtuig meegevoerd. Eén onder
zoek werd geopend.
Mijnheer, zei de officier van ju
stitie tot Antoine Dujardin, gij zult
de voornaamste en misschien de ee
nige getuige zijn in deze zaak.
Dat weet ik, antwoordde hij op
een toon, die reeds van eenig ge
wicht getuigde.
De justitie rekent op u.
Zij ban op mij rekenen.
Van dit oogenblik af werd Antoine
de held van den dag. Iedereen hield
hem aan om hem vragen te stellen.
Hoe lag het lijk?
Waren de kleeren In wanorde?
Zou er een worsteling tusschen
mijnheer Bourimel en den aanvaller
hebben plaats gehad?
Zouden er misschien meer ge
weest zijn?
Zoo'n brave man!
Vader van een groot hulsgezin!
De vragen hielden niet op. Antoine
herhaalde onvermoeid van den mor
gen tot den avond dezelfde geschiede
nis.
Ik was morgens uitgegaan om
te Jagen. Toen lk bij den pit kwam
begon Bruno te snuffelen. Ik onder
zocht de plaats en verbeeld u mijn
schrik toen ik...
Ach mijnheer Antoine.
...dien armen mijnheer Bourimel,
met gewond hoofd ln het water vond.
Verschrikkelijk.
Ik ging naai' de stad..*
Dat deed u goed.
...en hoopte, dat men den moor
denaar zou vinden. Sedert dien ge-
denkwaardigen dag, zeide men tegen
Dujardin niets anders dan die mijn-
hear die het lijk in den put vond.
Dienzelfden avond arresteerde men
oen paar vreemde matrozen, die
dronken wanen. Op een van hen vond
men het horloge van mijnheer Bouri
mel,
Toen ze zich ontdekt zagen, be
kenden ze alles volledig. Zij hadden
den heer Bourimel vermoord en het
geld samen gedeeld, evenals zijn hor
loge, wandelstok en een paar gouden
ringen.
Daarna hadden ze het lijk in dien
put gegooid.
De moordenaars stonden terecht en
kregen hun rechtmatige straf.
Het stedelijk dagblad gaf een goed
gelijkend portret van den voornaam
ste® getuige, en ln het bijgaand© ar-
tfcked luidde het
„Mijnheer Antolne Dujardin, wiens
l jjetudgeoij foo zwaar op dg^ beschul
digden zal drukken, ls een jong-
monseh van groote verdienste."
Bij het afroepen van zij;n naam
voor de rechtbank, ging een huive-
ing door de zaal.
Antoine Dujardin geheel in het
zwart gekleed, legde toen mot groote
waardigheid den eed als getuige af
ea vet/haalde toen de feiten, zooais ze
ln het proces-verbaal waren opgetee-
kend.
De president zei
„De rechtbank wenscht u geluk,
mijnheer, met uw koelbloedig en ver
standig optreden in deze zaak. Gij
hebt een groote® dienst aan de sa
menleving bewezen, mijnheer, en de
maatschappij dankt u"
D© misdadigers hoorden hun ver
schrikkelijk vonnis eischen en de zit
ting was geëindigd. Bij liet verlaten,
van het paleis van justitie zag Antoi
ne de menigte eerbiedig voor hem
plaats maken.
Bij werd benoemd tot vice-presMent'
van die groote Sociëteit en eere-lkl'
van de vereeniging van „Verdienste
lijke Burgers".
Bij de dames was hij ook ln aan
zien gestegen en op zekeren dag zeide
Iemand hem, dat hij gerust een aan
zoek kon doen om de hand van juf
frouw Bertha de Beerdia, diie ander
halve ton meebracht.
Wel verzetten zich eenige oude
lookers eer tegen, dat een de Beerda
eenvoudig mevrouw Dujardin zou
wo-rden, maai- dit werd goedgepraat
door te zeggen „Hij heeft het lijk
van mijnheer Rourimel ontdekt."
Eenmaal rijk en huisvader, Werd
Dujardin spoedig raadslid en wet
houder. Er werd geen vereeniging ge.
estlgd, waarin Dujardin geen zitting
had.
Hij kon zich verheugen in de ach-
ting van al zijn stadgenooten en ge
noot ver daar buiten de algemeen©
waardeering. Hij was een van die
bescheiden, gewetensvoile burgers,
die het laud eeren, waar ze geboren
werden. In een zaak. die wel eea
groote outroering gewekt bad, had;
hij dto meest eervolle rol gespeeld.
Wanneer een vreemdeling de stadi
bezocht, toonde men hem de Kathe
draal, liet monument, de nieuwe bad
inrichting en... Antoine Dujardin.
„Ziet ge dien mijnheer daar
„Ja wei I"
„Weet ge, wie dat ls?"
„Neen."
„Niet? Welnu, dat is mijnheer Du
jardin."
Wat Is dat voor een mijnheer?"
„Herinnert ge u die geschiedenis
met mijnheer Bourimel niet, die door
eer, paar matrozen vermoord wend T'
„O ja, lk herinner me zoo Leis."
„Nu, die mijnheer heeft zijn Iij'k
ontdekt"
Antolne droeg xljn roem met waar-